Om 10 voor 9 staan we er klaar voor. Ons boottripje kan wat ons betreft beginnen en we zijn heel erg blij dat het weer volledig meewerkt. Het is zonnig en halfbewolkt: kortom, wat ons betreft ideaal weer voor een boot- en snorkeltripje! 5 minuten later worden we opgehaald door een man met een personenauto. Hij zet weinig (behalve goedemorgen), maar brengt ons binnen 5 minuten naar het het strand net voorbij de luchthaven. Die is vlakbij ons, dus we zijn aangenaam verrast dat we niet het hele eiland rond hoeven. We worden welkom geheten door twee mannen (de captain stelt zich voor: Unnas) die ons, samen met een nogal ehm omvangrijjke Duitse familie van vier personen, aan boord helpen van een klein bootje. We gaan langs de kust varen, langs verschillende stranden en dan gaan we op twee plekken snorkelen, de schildpadden sanctuary bezoeken op Curieuse, lunchen, een stukje wandelen, het strand bezoeken, nog even zwemmen en dan is het wel klaar. Plan? Plan! En op een rustig tempo vertrekken we naar de smalle doorgang in het rif, om vervolgens rechtsom te varen, richting Anse Lazio.
Deze tocht beloofd al meteen een stuk dróger èn zonniger te worden dan onze laatste expeditie vanaf La Digue en als het snorkelen nu net zo goed is… Eerst varen we langs verschillende stranden. De eerste (met de naam petite Anse Kerlan) wordt wat overheerst door een enorm hotel, maar Anse Georgette is prachtig. We horen dat je er ook kunt komen vanaf het hotel. Aangezien alle stranden op de Seychellen publiek toegankelijk moeten zijn, mogen ze je niet weigeren, maar het is wèl beter om even te reserveren, zegt Unnas. Anse Lazio kennen we van gisteren en is ook vanaf het water erg mooi, maar véél drukker dan de vorige twee stranden. Iets om te onthouden als het de komende dagen nog strandweer wordt.
Voor nu varen we verder en net voorbij Anse Possession ligt een stuk water waarvan Unnas zegt dat het bekend staat als la Reserve (het reservaat). Het is hier schitterend snorkelen zegt hij: zullen we? Dat laten we ons geen tweede keer zeggen en binnen no time liggen we in het water. We laten Unnas achter om de twee Duitse meiden te helpen (pa en moe blijven aan boord) en snorkelen er vandoor. En wauw, hij heeft niets teveel gezegd.
Het water is prachtig blauw en erg helder. Er groeit schitterend gekleurd koraal (paars, grijs, geel, groen, blauw, oranje…), vooral op en om de enorme rotsen die door het water liggen verspreid en we zien enorm veel soorten vis. We snorkelen vrolijk in de rondte tot we Unnas horen roepen. Willen we een octopus zien? Nou, graag natuurlijk. We snorkelen naar hem toe en geduldig wijst hij ons aan waar het beest half in de rotsen geschoven ligt. Het kost even moeite (octopussen kunnen de kleur van de rotsen aannemen en dat heeft deze ook voor de helft gedaan), maar dan zien we ‘m. Zo, dat is geen kleintje! Wat een schitterend gezicht! Als Martijn naar beneden duikt bewijst het beest niet van gisteren te zijn: hij draait zich om en neemt meteen voor een nog groter deel de kleur van de rotsen aan. Als we eerst al over hem heen genorkeld zouden zijn; nu zouden we hem helemaal niet meer vinden als we niet precies zouden weten waar hij zit! We kijken naar Unnas, die enthousiast wijst: kijk, er zit er nog één. Die heeft eerst een tentakel uit zijn rotsspleet gestoken, zuignappen en al. Daarna draait hij zich om. Als Unnas een poging doet hem te pakken te krijgen, schiet hij in één keer tussen de rotsen. Hop, weg. Tot Unnas weg is en dan komt hij rustig weer te voorschijn. We wuiven naar Unnas: lekker laten zitten dat beest! We genieten nog een tijdje, tot we nog even verder gaan snorkelen. Dat doen we tot de volgende kreet van Unnas: een grote rog! Hij blijkt op de bodem te liggen en is inderdaad groot, ongeveer een meter in doorsnee. Ook over deze joekel zouden we waarschijnlijk heen gesnorkeld zijn: het is toch erg fijn om zo’n ervaren ‘gids’ mee te hebben. Als we bijna klaar zijn en we langzaam richting te boot snorkelen, grijpt Martijn ineens Karin’s arm. Daar! En jawel, een haai! Dat was waar we allebei in stilte enorm op hoopten en snel geven we gas. De haai zwemt niet bepaald langzaam, dus we doen ons best m bij te houden, terwijl Martijn probeert plaatjes te schieten. Het is een white tip reef shark van ongeveer 1 1/2 meter en hij is prachtig. We zijn geen moment zenuwachtig, alleen heel erg blij dat we ‘m gezien hebben en als we ‘m uiteindelijk kwijt zijn, geven we elkaar onder water een high five. Super!
Terug aan boord zijn we helemaal blij als blijkt dat de plaatjes ook nog behoorlijk goed gelukt lijken. De Duitse pa en ma vinden het erg leuk om te zien; de dochters grommen in het Duits dat ze ‘m toch eigenlijk ook wel hadden willen zien en waarom dat niet is gebeurd. Sorry dames; we snappen de frustratie, maar toen Unnas jullie wenkte voor de octopus moest hij zo hard zijn best doen om jullie erbij te krijgen, dat wij het niet eens hebben geprobeerd! Wij zijn in ieder geval heel erg enthousiast en bedanken Unnas voor deze geweldige ervaring. Hij straalt. We gaan nu nog even naar St Pierre, een heel klein eilandje voor de kust. Heel helder water, vis genoeg, maar alle koraal is stuk. Storm en tsunami, zegt hij. Duurt nog wel 20 jaar voor het weer is gegroeid… Als we in het water liggen bij St. Pierre snappen we wat hij bedoeld. We hebben nog niet eerder zulk helder water gehad (het is echt schitterend, we kunnen eindeloos ver kijken) en er zit vis genoeg, maar het koraal ligt grotendeels stuk en bleek op de bodem. Toch is er genoeg te zien en we snorkelen een vrolijk rondje. We kunnen de vissen af en toe letterlijk (en per ongeluk) aanraken! Martijn leeft zich met camera uit. Maar: na de ervaring van daarnet, haalt deze snorkelplek het toch niet. We zijn dus vrij snel weer aan boord, tot opluchting van de Duitse familie. Die zijn allemaal aan boord gebeleven. Ze zijn heel beleefd gebleven (nee, natuurlijk, ga lekker even zwemmen), maar het gezicht van de dames stond op onweer… We trekken ons er niet zoveel van aan. Nu we weer terug gaan, gaan we naar Curieuse.
Dit bescheiden eiland voor de kust van Praslin was van 1833 tot 1965 een leprakolonie. Het huis van de dokter staat nog, gerestaureerd en wel, op het eiland. Tegenwoordig is Curieuse een fokcentrum voor de enorme Aldabra landschildpadden. Als we met de boot in de baai komen, zien we dat we niet bepaald de enige zijn, maar Unnas wurmt zijn bootje handig achteruit, bijna óp het strand, zodat we makkelijk aan land kunnen en daarna begint hij de lunchspullen van boord te halen. Wij wandelen het strand op en zijn compagnon (een vriendelijke man met een enorme bos rastahaar, van wie we de naam niet meekrijgen) wijst waar we straks gaan lunchen (één van de tafels in de grote overdekte, open ruimte) zodat we onze tassen kunnen neerzetten. Hij wijst ons de toiletten en daarna kijken we eens rustig om ons heen. En verhip er zijn inderdaad overal schildpadden, van groot tot ENORM!
Rasta-compagnon neemt ons mee: kom hij zal ons rondleiden. Hij geeft ons verse takken met bladeren en we beginnen met het voeren van een aantal schildpadden. Het is een bijzonder gevoel om zo dichtbij deze beesten te zijn. Ze hebben duidelijk enorm sterke bekken (pas op dat je niet wordt gebeten, zegt rasta-compagnon) en hun huid is leer-achtig; het schild is dik, sterk en voelt glad. Ze zijn enorm nieuwsgierig, wat een aantal heel grappige plaatjes oplevert, van een schildpad met zijn neus tegen een telefoon! De kleine schildpadjes die rasta-compagnon ons laat zien zijn schattig. Zeven maanden oud en in een afgeschermd hok. Daar zitten ze in zodat de krabben ze niet opeten. Kom, dan laat hij die nu aan ons zien.
Als we via het terrein lopen komen we langs een enorm web met een joekel van een palm-spider er in. Rasta-comagnon lacht om het gegil van de Duitse meiden: ze doen niets, zegt hij! Om dat te bewijzen steekt hij zijn hand uit en laat de spin hem met zijn voorpoten een soort high five tegen zijn vingers geven! Karin besluit om de andere kant op te lopen en voegt zich even later weer bij het gezelschap…
De krabben zit in een soort kreekje en zijn stevig aan de maat. We maken wat plaatjes, net als de Duitse familie en als we weglopen horen we een Duitse vloek. We kijken om en zien dat pa met één voet volledig is verdwenen in een gat. Als hij zijn voet optilt, blijft zijn schoen achter, waardoor hij hoppend op één been achterblijft. We doen ons best, maar als hij zelf in lachen uitbarst, kunnen we ons niet meer inhouden en moeten ook wij enorm hard lachen. Als zijn schoen weer schoon is neemt Rasta-compagnon ons mee naar de andere kant en laat ons via een korte klim over de rotsen nog een ander klein, beeldschoon strandje zien. Waar we ineens nog twee schildpadden vinden. Verder bewijs dat de schildpadden echter overal mogen komen op dit eiland en dat het fokprogramma is bedoeld om ze te beschermen (en niet om ze te kunnen eten, zoals we een toerist horen mompelen).
Terug bij de lunchplek blijkt de tafel schitterend gedekt! Er liggen overal bloemen tussen de borden, er staan verse salades, er is fris en water en als we zitten krijgen we bbq-kip, gegrilde vis en gekruide rijst. Het is echt heerlijk; we zijn volkomen overdonderd! Dit is één van de beste maaltijden deze vakantie en dat hadden we niet verwacht! Ook de salade (verse mango en wortel, met een zoetige dressing) en de gekookte breadfruit (‘de lokale aardappel’ zegt Unnas en daar smaakt het inderdaad naar) zijn zalig. Martijn neemt tot Karin’s grote verbazing voor de tweede keer vis en daarna nemen we alleen nog een beetje fruit (stukjes kleine sinaasappel) en verse kokos. Daarna kunnen we geen pap meer zeggen: dat was heerlijk! Als de beide mannen beginnen met afruimen, worden wij met de bloemen naar de schildpadden gestuurd. Daar worden ze blij van, is de boodschap. Tipje: neem nooit bloemen mee voor een schildpad als je er aan gehecht bent! Eén schildpad wordt zo ‘wild’ van het idee van een bloementoetje, dat hij dwars door een rieten schutting banjert in zijn poging om ook iets te krijgen! handig, als je zo ongeveer een tank bent…
Als rasta-compagnon klaar is, stelt hij voor om de wandeling naar de andere kant van het eiland te maken. Karin ziet er van af. Haar knieën krijgen het met al het gesnorkel al flink te stellen en een klein wondje op haar voet (een druppel kokend water van een waterkoker) wil met al dat water niet echt dicht, dus ze besluit lekker op het strand te blijven en met Unnas en zijn boot mee te varen. Martijn wandelt wel mee. Als we elkaar na 45 minuten later aan de andere kant van het eiland zien, geeft Karin toe dat ze meerdere keren bijna in slaap is gevallen op het strand en vertelt Martijn over het huis van de dokter (mooi, maar beetje suf omdat je het alleen van buiten ziet), mangrovebossen met laag water en veel schelpen (volgens rasta-compagnon zie je er bij hoog water kleine lemon-sharks) en mooie uitzichtjes. Daarna springt Karin overboord en springt Martijn vanaf het strand het water in. We willen natuurlijk nog even snorkelen. Het mag, zegt Unnas, maar willen we niet liever zwemmen of zonnen, want er zit nauwelijks vis! Nou, er zit natuurlijk niet hetzelfde als bij koraal maar als je rustig zwemt, zie je steeds meer en heel andere vissen dan bij het koraal! We zien bovendien een paar zeekomkommers; vreemde beesten wat ons betreft!
We houden het bescheiden en daarna klimmen we aan boord om richting ons beginpunt te gaan. Maar eerst nog even zwemmen bij Anse Georgette! Nou, dat laten we ons geen twee keer zeggen. We voelen ons een klein beetje schuldig richting de Duitse familie, die al sinds de wandeling (die moeders en de oudste dochter hebben overgeslagen) aan boord zitten en niets willen. Aan de andere kant: dat is wat ons betreft geen reden om zelf ook niets te willen en als we bij Anse Georgette zijn, halen we even diep adem (wat is dit schitterend: niet om te snorkelen, maar het ontbreken van koraal, rotsen en zeewier betekent het mooist blauwe water dat we ons kunnen voorstellen) en springen dan overboord. We donderjagen lachend door het water tot we moe worden en klimmen dan stralend weer aan boord. Ok, NU zijn we klaar om terug te gaan. Unnas is blij dat we zo genieten en weet duidelijk niet zo goed wat hij aan moet met de Duitse familie. “We will take them on a fishing trip monday…”, zegt hij aarzelend. We hebben nu al met hem te doen.
Als we terug zijn op het strand geven we beide mannen een dikke fooi en een stevige hand. Dit was echt een geweldige trip! Het is nog vrij vroeg (kwart voor 4) en als we terug zijn bij onze Villa nemen we ons voor om een beetje vlot onder de douche door te rennen, zodat we ergens lekker wat kunnen gaan drinken en daarna wat kunnen eten. … Maar: ook de Seychellen horen bij Afrika, dus niet alles gaat zoals je van te voren bedacht hebt! Er is een stroom-onderbreking, tot een uurtje of 4, zegt Miss Ruby, dus we moeten even geduld hebben. Het water maakt namelijk gebruik van een pomp, die gebruik maakt van… juist, electriciteit. Geen stroom, geen water. Het wordt 4 uur, kwart over 4, half 5… en dan besluiten we ons met een doekje wat af te vegen voor we andere kleren aandoen. Als we bespreken waar we heen willen, springt de airco aan. Ha, stroom! Snel vegen we het ergste zout van ons gezicht en daarna gaan we er echt vandoor.
We zijn keurig op tijd om de zonsondergang mee te kirjgen, vanaf het zuidoostelijke puntje van het eiland. Het is laag water en de zon zakt achter cousin in de zee en de wolken. Aanvankelijk gebeurt eer niets, maar als we even wachten wordt de lucht vrij plotseling schitterend! Gud, oranje, rood, roze paars: de kleuren zijn spectaculair en Karin gaat met haar camera helemaal los. Pas als de kleuren weg zijn, rijden we in het laatste beetje licht via de ‘buitenom’-route naar de andere kant van het eiland. Een mooie, maar nu niet bepaald eenvoudiger route! Aangekomen drinken we een cocktail (Martijn een mocktail) bij Café des Arts en daarna eten we tapas in een nog uitgestorven gloednieuwe tapastent boven het café. Vooral omdat het restaurant volledig is volgeboekt, maar het blijkt eigenlijk heel erg lekker. En we zitten droog, want na een dag heerlijk weer, begint het (uiteraard) te regenen… De serveerster geeft als zoveelste local maar weer eens aan dat ze er ook niets van begrijpt. Oktober hoort geweldig te zijn! We hebben duidelijk pech met het weer, maar na vandaag kunnen we het hebben! We eten lekkere hapjes, nemen nog een drankje en kletsen over de dag. En als we klaar zijn begint voor Martijn de grootste uitdaging van de dag: terugrijden door het stikdonker… En dan bedoelen we ook stikdonker! Het is gelukkig weer droog, maar het valt niet mee. Foony (het appje op Martijn z’n telefoon) biedt wat hulp: Karin geeft met name in de Vallee de Mai aan hoe scherp de bochten zijn en welke kant ze opgaan. En dankzij Martijn’s rijstijl en oplettendheid, komen we daarmee veilig bij de Villa aan. We zijn bekaf en na een laatste drankje vallen we als een blok in slaap!