Archief van
Categorie: Tropisch eilandhoppen

Nog een weekje

Nog een weekje

Nederland begint, ondanks het mooie weer van de laatste tijd, herfstig te worden. Het wordt kouder, de dagen worden korter… Hoog tijd voor een reis naar een warme bestemming. Zaterdag 10 oktober gaat dat lukken: we vertrekken die middag naar Dubai en de Seychellen! Na een kort bezoek aan de stad die Karin bezocht tijdens haar wereldreis, vertrekken we naar achtereenvolgens Mahé, La Digue, Praslin en opnieuw Mahé, de bekendste eilanden van de Seychellen. We hebben snorkelspullen aangeschaft, zonnebrandcrème en zwemshirts tegen het verbranden klaarliggen en de reisgidsen uitgeplozen voor de mooiste stranden, de beste restaurants en de leukste uitjes. We zijn wel toe aan een beetje bijkomen… Lees je mee?

Van Leiden naar Dubai

Van Leiden naar Dubai

De eerste vakantiedag en we slapen meteen (voor ons doen) een gat (ok, gaatje) in de dag. En dat kan gelukkig: we hebben geen haast. Onze vlucht is om half 4 en we hebben bijna alles al gedaan wat we nog wilden doen. Na de laaste restjes zakt Martijn rustig even onderuit met een kop koffie en gaat Karin nog even met Harro de stad in. Om half 12 brunchen we (Eveline en Harro en wijzelf) bij Noroc en daarna brengt Harro ons naar Schiphol.

Het ‘dumpen’ van de tassen en door de douane gaan, gaat voorspoedig. Daarna hebben we nog tijd voor een drankje en daarna melden we ons bij de gate. Daar blijkt dat we een kwartiertje vertraging hebben. Geen ramp, maar doordat er in een Boeing A380 zo enorm veel mensen gaan, wordt het al snel belachelijk vol bij de gate. We zakken in een hoekje op de grond en uiteindelijk vouwen we ons pas weer uit als we aan boord mogen. We zitten aan het gangpad en in het midden van de rij en in dit prachtige toestel van emirates heb je een uitstekende hoeveelheid ruimte. Naast ons zit aan het raam een stille Aziatische jongen die er de hele reis alleen uit zal gaan als wij toch al bezig zijn met opstaan. 

Als we eenmaal onderweg zijn verloopt de vlucht voorspoedig. Het eten smaakt, we kijken films (Inside Out en Antman, allebei om verschillende redenen prima vermaak) en we lezen wat. Na 6 1/2 uur landen we om kwart over 12 lokale tijd op de luchthaven van Dubai. En voor het feit dat het een enorme luchthaven is, gaat het allemaal supersnel en soepel. Met stenpel en bagage staan we in de hal, de bordjes van de chauffeur te bekijken. Maar hoe we ook zoeken: geen Suba Hotel en Karin’s naam staat nergens…

Een telefoontje en de receptionist die iets nazoekt geeft duidelijkheid: de chauffeur heeft een fout gemaakt en is zonder ons, maar met twee andere reizigers naar het hotel gereden. De man aan de telefoon baalt duidelijk. Vinden we het erg om een taxi te nemen? We krijgen als compensatie in ieder geval twee gratis ontbijtjes morgen. En hij is ‘very, very sorry!’ Hij geeft ons nog wat aanwijzigingen, die we een paar minuten later trouw aan de chauffeur van de taxi doorgeven. En zowaar: de chauffeur weet het hotel in één keer te vinden, na een korte rit door nachtelijk Dubai (langs het hotel waar Karin tijdens haar wereldreis sliep)! De prijs van de taxirit heeft de waarde van één half ontbijtje en het ging enorm soepel, dus we wuiven de verontschuldigingen van de receptionist weg. Geen punt, kan gebeuren. We hopen dat de chauffeur nog een baan heeft…

De kamer blijkt op de 7e etage en is keurig. Het bed is wat hard, maar enorm en ziet er uitnodigend uit. Ondanks dat het volgens ons tijdklokje twee uur vroeger is, zijn we kapot. We gooien onze spullen in een hoekje en duiken nos mandje in, nadat we nog snel even de airco hebben aangezet. Het was rond middernacht nog 32 graden…

Dubai (dag 1)

Dubai (dag 1)

Pfff, vanochtend voelen we die twee uur tijdverschil wat meer. We hebben voor de zekerheid een wekker gezet om 9 uur, maar ons lijf protesteert dat het toch echt niet later is dan 7 uur. Jammer lijf, je hebt even niets in te brengen. We douchen (we proberen zuinig te zijn met water, maar Dubai is niet gebouwd op zuinig) en pakken ons boeltje. Daarna gaan we ontbijten. En het ontbijt is weliswaar in een fantasieloze ruimte, maar er is een berg keuze en er zijn lekkere dingen. We nemen er de tijd voor en dan vertrekken we (met een kaartje van Dubai op zak) naar het metrostation dat het dichtst bij is. Al Rigga (spreek uit: a rikka) en de metro verbinden ons met onze eerste stop: Dubai Mall. 

In de metro ontdekt Karin tot haar genoegen het ‘vrouwen en kinderen’-gedeelte van de wagon. Juist: mannen niet toegestaan en in dit late spitsuur scheelt dat veel ingeklemd staan tussen overenthousiaste manlijke forensen. Martijn mag aan de andere kant van de streep staan en ontkomt helaas niet aan het ingeklemd staan. Gelukkig kijkt hij over alle mannen heen. 

Dubai Mall kent Karin nog van haar vorige bezoek aan de stad, maar ook nu kijken we allebei ons ogen uit. Een overdekte ruimte (uiteraard met flink veel airco), met meer dan 1200 winkels, een bioscoop, een enorm aquarium, een schaatsbaan (als je rijk bent in de woestijn, schep je op met water en kou, dat is duidelijk), een waterval-muur èn (nieuw sinds de vorige keer) een 24 lang en 8 meter hoog skelet van een dinosaurus. Dit lid van de Diplodocus-familie is één van de meest complete ooit gevonden en werd in 2008 opgegraven in Minnestoa, VS. De Mall heeft het skelet gekocht, opgezet, prachtig (blauw) uitgelicht èn voorzien van informatiebrochures in het Arabisch en het Engels èn een mannetje dat uitleg kan geven. In meerdere talen. We vergapen ons aan de botten van dit enorme beest en zijn weer eens zwaar onder de indruk van deze gekke stad.

Koffie drinken doen we bij Starbucks, lunchen in het enorme foodcourt waar we Indiaas (Martijn) en sushi (Karin) eten. Na de lunch wandelen we naar buiten, waar de hitte ons een klap in ons gezicht lijkt te geven. Sinds we de metro zijn ingelopen hebben we in de airco rondgewandeld. In het metrostation (er zijn dubbele deuren als je de metro instapt; die van de metro en van het station, dus het is goed mikken voor de machinist), in de metro, in de overdekte wandelpaden naar de mall, in de mall zelf… De Dikke 35 graden waar we nu in terecht komen komt ons dus rauw op ons dak vallen. We staan even te knipperen en gaan daar nog even mee door als we omhoog kijken. We staan aan de voet van de Burj Khalifa, het hoogste gebouw ter wereld. Dit naar boven toe steeds smaller wordende gebouw is 828 meter hoog en steekt ver boven alle andere gebouwen uit. Het is zo groot, dat we allemaal mensen zeer gefrustreerd zien worden. Het gebouw past niet op hun selfie!

We schieten wat plaatjes en lopen dan over de brug naar de Souk al Bahar, een moderne uitvoering van een traditionele souk. Waar vorige keer nog alle winkeltjes leeg waren, is er nu een hoop gevuld. Maar echt vol met mensen is het er niet… We vinden er wel een leuk tentje voor een frisje: verse lemmon & lime met munt: een lokale en nu ook onze favoriet. 

En dan is het op. We gaan terug naar het hotel en daar komen we bijna twee uur lekker bij van alle inspanningen. Het is wat, vakantie: kan je heel moe van worden! Rond half 7 schoppen we onszelf in beweging. Eerst naar een libanees restaurant vlakbij het metrostation. En tripadvisor heeft niets teveel gezegd over dit restaurant. We eten er echt verukkelijk! Humus met gehakt en pijnboompitjes, babaganoush met verse granaatappelzaadjes, gegrilde verse haloumi, kaassamosas en bij dat alles vers ‘opblaasbrood’ (brood dat in de oven oppuft en hol wordt). We drinken er ons nieuwe favoriete drankje bij (alcohol wordt er niet geschonken, maar we missen het niet) en eten er bijna onze vingers bij op! 

Als we klaar zijn laten we een dikke fooi achter en gaan daarna nog een keer met de metro. Dit efficiënte vervoermiddel puilt ‘s avonds al helemaal uit zijn voegen. Als de zon onder is, komt de stad tot leven. Steden raken verstopt, stoepen lopen vol en de souks krioelen van de mensen. En één van die souks willen we nu zien. Als we bovengronds komen zien we de Dubai Creek die al duizenden jaren vol is met kleine en grotere dows (traditionele open bootjes), omgeven door lichtjes… En we zien een splinternieuw metalen bushokje, volledig afgeschermd, met airco! Een bizar gezicht, maar we kunnen ons wel voorstellen dat dit de enige manier is om mensen bij 40 graden op een bus te laten wachten.

Vanaf het metrostation wandelen we door de straten. Eerst verlaten, met bijna alleen maar gesloten winkeltjes, maar meer en meer winkeltjes zijn open en we komen meer en meer mensen tegen, tot alle winkels om ons heen open zijn en het enorm druk is. Met een kaartje en een beetje gokwerk lopen we vanaf een winkelstraat naar de goudsouk! In deze souk (zeg maar: overdekte markt, bestaande uit een enorme berg winkeltjes) is het letterlijk (bijna) alles goud dat er blinkt. Ok en wat zilver en platinum. Het is er stervensdruk en in de etalages van rijen winkeltjes zien we bergen goud. Van simpele armbanden tot met complexe patronen bewerkte sieraden. Van hangers tot oorbellen en van tiara’s (ja echt) tot ringen. We wandelen met open monden langs de winkeltjes, tot we bijna gesmolten zijn (het is nog steeds boven de 30 graden) en dringend toe zijn aan airco. Dan wandelen we naar de metro en pakken een trein naar huis. bekaf duiken we ons bed in… ná een lauwe douche.

Dubai (dag 2)

Dubai (dag 2)

Vandaag worden we net voor de wekker wakker, maar dat heeft er vast iets mee te maken dat we al uren hebben geslapen en met het feit dat we wekker niet echt vroeg staat. Afijn. Douchen, aankleden en dan pakken we, nog voor het ontbijt, een metro. We willen ontbijten bij de Dubai Marina, dus dat doen we ‘even’… not… Oh aan de metro ligt het niet hoor, maar lieve help wat is die stad groot! We zitten alles bij elkaar wel een half uur tot drie kwartier in de metro. Onderweg zien we eerst het drukke, hoog gebouwde centrum, dan een stuk laagbouw, met veel groen en veel minaretten, dan de Burj al Arab en dan het tweede stuk hoogbouw, rond de marina. Daar stappen we over op… de tram! Die is splinternieuw en zorgt voor een fijn stukje aanvullend ov. Mèt eigen vrouwen en kinderen coupe natuurlijk. We gaan een paar haltes mee en stappen dan uit. Hallo hitte daar zijn we weer…

Na een laatste stukje wandelen (langs onder andere een zwarte porche met zoveel lagen stof er op dat ie bruin lijkt en een knalgele lamborghini met racestrepen) staan we op ‘The Walk’. Dit vernieuwende concept wordt een ‘open air mall genoemd’… Wij kennen het ook als winkelstraat… En op die straat? Een pannenkoekenrestaurant waar we prima kunnen ontbijten! Dat doen we dan ook en daarna is de wereld weliswaar nog net zo warm, maar wel iets vriendelijker.

We kiezen ervoor om eerst een stuk langs de ‘winkelstraat’ (met veel restaurants en winkels) en daarna langs het strand, over een licht verend jogging- en fietspad, te lopen. Het wordt snel warmer en we verbazen ons over de mensen die ervoor kiezen op het strand te liggen, maar vooral over de mensen die joggen! We maken een foto voor de show op een fitnessapparaat dat er staat, maar we moeten er niet aan denken. Martijn brandt bijna zijn handen aan het ijzer, ondanks het rubberen handvat! 

En dan wordt het ons teveel, de hitte. We vluchten een bioscoop in om even bij te komen (zullen we toch naar The Martian? Ehm, nee, nog teveel te doen) en gaan daarna naar de tram. Niet terug naar het mnetrostation, maar verder. We willen de Palm zien! Nouja, één van de palmen; de eerste. Palm Jumeira is gebouwd in opdracht van een regeringsbedrijf, maar gemaakt door een Nederlands baggerbedrijf (Van Oordt). Het is de vraag of het zo goed is voor de natuur: het enorme eiland (in de vorm van een gestyleerde palmboom) verandert de stroming langs de kust en zorgt voor de zoveelste bouwput. Indrukwekkend is het wel, blijkt als we met een monorail langs de stam van de palm omhoog zoeven, tot het eindstation. Daar bezoeken we een deel van een enorm complex. In Hotel Atlantis ligt namelijk aquarium The Lost Chamber en dat lijkt ons een goed idee voor het heetst van de dag.

Na wat drinken kopen we een kaartje. Het eerste deel van het aquarium is op de prachtige decoraties in en om de tanks na, helemaal in Atlantis-stijl, redelijk traditioneel. Maar dan… The Lost Chamber zelf. Dit enorme centrale aquarium heeft dik 65.000 vissen, inclusief enorme haaien. En door zes enorme ramen IN het aquarium (en zo te zien een paar aan de andere kant) kunnen we dat spektakel bekijken. We zijn sprakeloos. Het is echt een overweldigend gezicht. We zijn zeker in andere grote aquaria geweest, maar zoiets als dit hebben we nog niet eerder gezien. Waanzinnig. Net als de hele stad. Opscheppen met water in de woestijn…

We blijven eindeloos zitten kijken (op de grond zijn kussens neergelegd) tot we dorst beginnen te krijgen. Dan wandelen we naar buiten en slaan we, in een poging een café te vinden, rechtsaf. Dat café vinden we en meer: de andere ramen van het aquarium. We bestellen een kopje koffie en gaan er nog maar eens voor zitten…

Als we zijn uitgekeken ontdekken we dat er over 7 minuten een monorail terug gaat. En die halen we, na een stukje stevig doorwandelen. Monorail, tram… en na even twijfelen een metro. Naar de Emirates Mall. Niet zo groot als Dubai Mall, maar met een heel eigen attractie. Die willen we zien. Maar eerst moeten we toch dringend wat eten. De pannenkoeken zijn al weer even geleden. Tijd voor meer twijfel: hele berg eten of klein beetje eten en straks meer. We kiezen voor het laatste en na een frietje en wat drinken wandelen we naar de reden waarom we naar deze mall wilden… Ski Dubai…

Ja echt, Dubai heeft een skihal. Midden in de woestijn. Niet alleen veel water, maar heel veel bevroren water. Waar je kunt skieën, sleetje rijden, sneeuwballen gooien… Of alleen naar binnen kunt gluren door een aantal enorm grote ramen zoals wij doen. Het is wat ons betreft een volkomen idioot gezicht, maar als we een aantal dames in boerka dik ingepakt voorbij zien wandelen, schaterend van het lachen terwijl ze sneeuw omhoog gooien, moeten we zelf lachen. Het blijft geen gezicht, maar wie zijn wij om mensen hun sneeuwpret af te willen nemen!

Als we zijn uitgekeken (en de rest van de mall hebben overgeslagen) pakken we opnieuw een metro. Tijd voor de laatste stop. We haasten ons en zijn nèt op tijd voor de eerste voorstelling… van de dansende fontijnen bij de Dubai Mall. Deze fonteinen dansen elke avond tussen 6 en laat, om het half uur, op één muziekstuk of liedje. De lichtstralen zijn verlicht en gaan omhoog, wuiven naar links en naar rechts, worden metershoog de lucht in geschoten, op arabische muziek of Michael Jackson. Elk stukje is kort, maar het is een schitterend gezicht. De Burj Khalifa op de achtergrond knippert mee.

Als de eerste voorstelling voorbij is, verdwijnen de drommen mensen weer. Wij gaan op zoek naar hapje-deel-twee. Helaas is het restaurant waar Karin een aantal jaar geleden at, met schitterend uitzicht op de fonteinen, er niet meer. De andere restaurants zien er minder uit… Tot we om de hoek een traditioneel lokaal restaurant vinden. Jummie: hapjes! We kiezen opnieuw allerlei heerlijkheden uit en hoewel we geen uitzicht op de fonteinen hebben (Martijn gaat tussendoor even een kijkje nemen, als de fonteinen een half uur later weer uit hun dak gaan), vinden we het een prima keuze. We eten zelfs buiten en hoewel we na het eten dringend weer aan de arco van de mall toe zijn, vinden we het een stap in de goede richting!

Als we weer in de koelte zijn, drinken we een ijskoffie (Martijn) en een fruitsmoothie (Karin). Daarna pakken we de metro terug, wandelen naar het hotel en ruimen de kamer op. Darana printen we met hulp van de uiterst vriendelijke en behulpzame mensen van de receptie de boardingpasses voor morgen en ploffen in bed. Dat was een uitstekend bezoek aan Dubai!

Dubai – Mahé (Seychellen)

Dubai – Mahé (Seychellen)

Om half 8 stipt zitten we de in het gratis transferbusje van het hotel. Deze keer gaat alles uitstekend en we zijn bijzonder tevreden met onze hotelkeuze. Uitstekende ligging, uitstekende kamer en uitstekende service. Als we ooit nog terugkomen dan weten we het wel: Suba Hotel it is!

Voor nu maken we graag nog even gebruik van die uitstekende service: we worden keurig voor de deur van de juiste terminal afgezet. Het afgeven van de baggee is een eitje, maar daarna zijn we blij dat we op tijd zijn. Het gaat prima, maar man oh man, wat is die luchthaven toch groot. Douane-controle (exitstempel), enorm lang wandelpad, lift, treintje, nog meer wandelen en dan komen we in de buurt van onze gate. Tijd voor ontbijt. Dat vinden we bij een café ‘tje. De koffie vinden we bij de Starbucks ernaast. En na nog even door de tax-free area wandelen (we kunnen geen winkel meer zien straks, als we uit Dubai weg zijn) lopen we naar de gate. Via een stukje wandelen, een paar roltrappen, een bus en een vliegtuigtrap komen we op rij 21 van het emirates-toeste naar de Seychellen terecht. Aan het raam en in het midden: de stoel aan het ganpad blijft leeg.

De vlucht begint fantastisch: we vliegen met een boog over de stad, het water op en terug naar land. Rechts uit het raam zien we Palm Jumeira, de tweede palm er achter en onderin het raam de Burj al Arab! Martijn weet er zowaar een aardige foto van te maken, met zijn telefoon, in de paar seconden die hij heeft als we er overheen vliegen. Als we verder vliegen zien we hoe dun het laagje stad is dat de woestijn van zich af pobeert te houden. Die woestijn is eerst geel, dan rood en dan rostachtig, als we zuidelijk over Oman en Jemen vliegen. En dan is er oceaan.

Om half 3 lokale tijd (twee uur later dan in Nederland, net als Dubai) landen we op de aistrip van Mahé, het grootste en drukst bewoonde eiland van de Seychellen. Die airstrip ligt aan de rand van het eiland, bijna in zee. Om er te komen vliegen we steeds lager over het prachtig groene eiland. Het is er bewolkt en in de verte zien we een bui, maar wat is het groen! Als we zijn geland stappen we in een vochtige warmte van ongeveer 27 graden. Erg plakkerig; ene heel ander soort hitte dan de ondraaglijke 35+ van Dubai, maar ook best pittig.

We leveren de ingevulde gezondheidsverklaringen in, mogen in de rij voor de douane, krijgen daar een stempel en wandelen door naar de ene band die de beschieden hal rijk is, waar onze banen al aan komen rollen. Hopla, een laatste controle van onze handbagage en daar gaan we. Tussen een lading mensen door, naar Alpha Rent a Car, waar we keurig de door ons gevraagde Hyundai i20. Klein, maar prima voor de bescheiden omvang van een eiland. We stellen de boel in (we hebben Foony weer mee, de gratis kaarten ophet appje OSMAND op Martijn’s telefoon) als het enorm begint te regenen. Het hoost echt, alsof de douche is aangezet! We willen niet meteen gaan rijden in deze stortbui en gebruiken de tijd om nog even te pinnen. En dan gaan we er vandoor.

Onderweg hebben we pech: het hoost af en toe opnieuw. Een uitdaging voor Martijn, die ook nog geacht wordt links te rijden en dat in een land met nogal ongeduldige chauffeurs. Maar: hij rijdt weer eens alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan. En ondertussen kijken we onze ogen uit. Wat is het groen! We weten nu waarom (al die regen natuurlijk). De wegen zien er goed uit en vlak bij Victoria (de hoofdstad) komen we in de file terecht. Dat geeft ons wat extra tijd om te zien hoe klein deze stad eigenlijk is: het is één van de kleinste hoofdsteden ter wereld! We zijn er, ondanks de file, zo doorheen. Dan rijden we de berg op en over en zijn we in Beau Vallon, waar we onze cottage vinden. 

Cyrill van Beach Cottages heet ons van harte welkom als hij naar buiten komt lopen met ook voor ons een grote paraplu. Nee, het is niet normaal dit weer. Oktober is normaal juist rustig, met veel zon, weinig regen, helder water… En helaas: de voorspellingen voor de komende dagen zijn ook niet best… Hmmm, dat is natuurlijk niet het nieuws waar we op zaten te wachten, maar niet getreurd: het is niet koud en we zijn op de Seychellen! En we krijgen een prachtig appartement: keurige, functionele keuken, uitstekende slaapkamer, mooie badkamer en als bonus een heerlijk balkon! Cyrill geeft ons een berg informatie, een kaartje en vertrekt met de opmerking dat als we iets nodig hebben, we niet moeten aarzelen het te vragen.

We verkennen ons appartementje, kijken uit over de zee die een meter of 50 verderop ruist en besluiten dan boodschappen te gaan doen. We rijden een stukje terug, waar we zoals Cyrill al aangaf een supermarkt vinden. Twee zelfs. In de eerste doen we boodschappen: in de tweede doen we één dezer dagen boodschappen, als we hapjes willen eten! Voor nu halen we sap, thee, ontbijtspullen, chips, fris… De rekening is alsof je een emmer water leeg gooit: brr, we wisten dat deze eilanden niet goedkoop zijn, het eerste bewijs daarvan is toch een beetje jammer!

Terug in ons appartementje merken we dat het snel donker wordt. Rond half 7 is het licht helemaal weg: we zitten duidelijk dicht bij de evenaar. Tijd om iets te gaan eten en drinken en vandaag gaan we voor de makkelijke optie: we wandelen naar Le Meridien Fishermen’s Cove, het restort naast ons. Via de weg, zonder stoep en verlichting dus met een lichtje en een schietgebedje dat de automobilisten opletten. Het is gelukkig niet ver: 50 meter over de weg en dat de oprit naar het resort. Er zijn drie gelegenheden om wat te gaan eten: een heel chique visrestaurant, een buffertrestaurant en de bar. Wij vinden onze weg naar de bar (uiteraard) en vinden daar erg vriendelijke bediening, een uitstekende cocktail en een lekker hapje. Martijn een haloumi-wrap; Karin een steak sandwich. Met frietjes natuurlijk. De bar is erg mooi, heeft lekkere muziek en zo te zien is het een luxe resort met een mooi zwembad, uitzicht op zee… Behalve als het donker is natuurlijk. We vinden het nog wel wat warm (graadje of 26), maar dat went vast snel. Nu hopen dat we morgen wat zon hebben. Proost: op de seychellen

Beau Vallon, Mahé (dag 1)

Beau Vallon, Mahé (dag 1)

Hè, wat heerlijk: geen wekker, gewoon lekker wakker worden omdat we klaar zijn met slapen. Het is nog redelijk vroeg als we wakker worden, een uurtje of kwart over 7 / half 8 en we kijken elkaar aan. Is het zonnig? Check! Nouja, wolken genoeg, maar voor nu is het prima. Hopla, er uit en zwemmen! We rennen bijna naar buiten in onze zwemkleding en met onze snorkelspullen. Equipment-check! Het strandje is klein, maar prima groot genoeg om tropisch te zijn en toegang tot het water te bieden. We lopen wat te klooien, maar dan liggen we in het heerlijke water en snorkelen we door de kleine baai heen. Vanmiddag of morgen willen  we wel verder, maar nu is het heerlijk om in alle rust even onze spullen te proberen. En we zien zowaar al meteen vissen. De bodem is hier nog wat zanderig en we zien weinig koraal, maar het is heerlijk. Zwemmen nog voor het ontbijt!

Als we onze eerste plons naar tevredenheid hebben afgemaakt, wandelen we druipend naar ons appartementje, waar we met spullen en al onder de douche gaan. De zooi hangen we op het wasrek dat we op het balkon zetten en daarna nemen we een bak yoghurt met cruesli, een sapje, een kop thee en ploffen we op het balkon. Om ons heen zingt een heel vogelkoor de nieuwe dag toe. Wat een manier van wakker worden: hier kunnen we aan wennen!

Na het ontbijt graaien we onze zooi bij elkaar en lopen naar de auto. Onderweg komen we Cyrill tegen. We vragen hem of hij de touroperator die hij eerder noemde toen we hem ernaar vroegen, kan bellen (Mason’s Travel). we willen een sorkeltour voor één van de komende dagen boeken. Hij grijpt meteen zijn telefoon en vraagt halverwege het gesprek: is vanavond half 6 ok? Dan komt de vertegenwoordiger even in jullie apartementje uitleg geven en kan je aangeven of je wat wilt boeken en dat eventueel meteen doen. Ehm, ok, wat een service!

Tevreden rijden we naar Victoria en wat meer specifiek: naar de Botanische tuinen. Die zijn rond 1900 opgericht door meneer Dupont. We kopen een kaartje en wandelen naar binnen. De tuinen zijn prachtig: een vreemde mix van keurig ‘aangeharkt’ (het gras lijkt wel bijgewerkt met een nagelknipper) en wild (enorme rostblokken en tropische begroeiing maken het een echte tropische tuin). We spuiten onszelf (drie beten p.p. te laat) in met Deet tegen de muggen en wandelen daarna het pad af. Om ons heen zien we enorme fruitbats tussen de bomen heen en weer zweven. Er staan enorme Coco de Mer, een palmensoort die alleen op de Seychellen en waarvan de noot (als de schil er af is) lijkt op het vrouwlijk geslacht (en ja aan de achterkant op billen). We gaan een beetje van het pad af, wandelen langs een moerasgedeelte, met waterlelies, tussen de enorme bomen door en op weg naar het schildpaddenverblijf. Daarvoor kiezen we niet de handigste route (glibberig paadje, met muggen), maar het levert ons wel een cadeautje op. Karin ziet ineens vlak naast het pad een kluwe… tja wat zijn het eigenlijk? Het blijken schattige, gestreepte egelkindjes! Er zijn er in totaal wel 8: drie rennen er achter moeders aan die van ons wegrent, maar de overige vijf zijn enorm nieuwsgierig en klimmen bijna óp Karin’s schoenen! We zijn helemaal vertederd, maar als moeders terug komt en naar ons sist besluiten we haar niet verder van streek te maken en laten we haar achter. Om haar vijf ukken een pak op hun donder te geven denken we: dat zal ze leren om niet naar moeders te luisteren!

De groep enorme landschildpadden leeft in hier een omheining, maar komt op verschillende eilanden van de Seychellen in het wild voor. We lezen de informatieborden en zijn onder de indruk van de joekels. Ze kunnen wel tot 300 kilo en meer dan 100 jaar oud worden (we lezen 250 jaar op de borden, maar dat lijkt ons wat optimistisch)! Geen idee of deze exemplaren ook zo oud zijn, maar ze zijn wel indrukwekkend. Daarna zijn we wel klaar: we zijn warm, plakkerig en toe aan iets drinken. Op naar Victoria. We zitten nog niet in de auto of het begint te spetteren. Goeie timing! Vooral als het even later stopt met spetteren en begint te hoezen. Dat stopt weer als we op een parkeerplaats midden in Victoria zijn.

Daar staat een bord bij, dat we moeten betalen. Maar hoe?! En lokale man biedt uitkomst: parkeertkaart kopen bij het postkantoor. Ok, nu het postkantoor nog. We wandelen onder één plu (het regent weer), naar de hoodstraat en jawel, het postkantoor. Miss Rose (volgens het bordje) biedt uitkomst: een parkeertkaart en een vriendelijk gesprekje. Ze moet lachen als Martijn wat moeite heeft met de dag te bedenken. Ha, we zijn goed bezig als we de dag beginnen te vergeten! Martijn brengt de parkeerkaart naar de auto en Karin ploft vast neer bij de Pirates in Arms. The place to be volgens alle boekjes en reviews. We begrijpen maar half waarom: waarschijnlijk om dat het zo fijn mensen kijken is, vanuit dit open gebouw aan de hoofdstraat. Verder ziet het er uit alsof het een jaar of 10 geleden al wel een opknapbeurt had kunnen gebruiken. Maar de drankjes (verse sapjes) zijn heerlijk en het is een prima plek om te wachten tot het droog wordt en om plannen te maken.

Als het droog wordt wandelen we naar de ferry. We hebben nog geen kaartjes voor onze tripjes naar La Digue, naar Praslin en terug naar Mahé. Als we de ‘jetty’ hebben gevonden geeft de vriendelijke verkoopster ons het advies (nog) géén kaartjes te kopen. Zondag 11 uur is het niet druk en dan kan je ter plekke een kaartje kopen. Want wat nu als je plannen veranderen? Of er iets mis gaat? Of de boot niet vaart? Of… Ok, ok, geen probleem en eigenlijk best een goeie tip. Ik ben er zondag ook, zegt ze, dus kom naar bij mij dan komt het goed. Met een grijns gaan we weer weg. Ok, tot zondag!

We wandelen terug naar de hoofstraat. Tijd voor lunch! Die lunch vinden we bij het News Café, op de eerste verdieping van één van de grotere gebrouwen aan de hoofdstraat. We vinden een plekje op het balkon, in de schaduw en met een windje. De vriendelijke serveerster geeft ons op ons verzoek verse sapjes (wat zijn die hier toch lekker!) en zet alvast wat dips neer voor bij het eten. De ene is azijn zegt ze, maar wat die andere nu is. Karin besluit heel voorzichtig een vorkpuntje er in te zetten om te proeven… Ze houdt zich daarna groot, maar het lijkt wel of van dat minibeetje haar mond in brand vliegt en haar lippen tintelen nog 20 minuten door. Martijn, die duidelijk denkt dat Karin (die bekend stata als behoorlijk wat wat heet eten betreft) overdrijft, doet haar na. Weet je het zeker, vraagt ze nog en een paar seconden later schieten Martijn’s ogen open. Goeie genade, wat is dat?! Hij verslikt zich er bijna in: wauw! Het blijkt een comi van chili en verse gember… creole style!

De saus laten we verder maar achterwege als we onze lekkere wraps eten. Na nog een kopje (ijs)koffie vertrekken we weer. Het is droog dus een goed moment voor ene rondje Victoria. Dat is snel genoeg gemaakt. We zien het oude gerechtsgebouw (nu met een hoog hek er om heen, omdat het gebouw begint te vervallen), de klokketoren (een verkleinde versie van de parliamentstower met de Big Ben er in in Londen), de mooie huizen langs de hoofdstraat, de markt (niet al te groot, maar met allerlei groente- en fruitsoorten die we niet of met moeite herkennen) en tenslotte de rijkversierde hindoetempel. Die staat overigens op zo’n 100 meter van ene kerk aan de ene kant en eenzelfde afstand van een moskee aan de andere kant. Ze weerspiegelen samen mooi de gemengde bevolking van de eilandengroep.

Als we klaar zijn begint het te druppen en door de volgende bui rijden we naar de hapjes-supermarkt bij ons appartementje in de buurt. We halen lekkere dingen en rijden dan terug naar ons appartement. Het is een uurtje of half 4 en nu begint het serieus te regenen. Om de rest van de dag niet meer op te houden. Ongelooflijk, wat komt er een water naar beneden. Het lijkt wel of iemand een douche heeft aangezet. gelukkig is het niet koud, dus met een drankje is het op ons balkonnetje prima uit te houden. Daar zitten we nog als rond half 6 de vertegenwoordigster van Mason’s Travel langs komt. Ze is duidelijk moe van een lange dag werken, maar vertelt ons vriendelijk en efficiënt de verschillende snorkel-opties die ze hebben. We noteren veel informatie over trips die vanaf Praslin te doen zijn en gaan daarna voor de bijl voor een boot-/snorkel-/wandel-tocht voor komende vrijdag. De voorspellingen zegen dat het dan een betere dag zou moeten zijn. We hopen het, want er komt nu wel erg veel water uit de lucht en het begint ook wat harder te waaien. 

De dame vertrekt nadat we hebben geboekt en betaald en wij zetten de balkontafel vol hapjes èn twee kaarsen. Want het is natuurlijk donker en de verlichting is wel heel heftig. en het heeft wel wat. De hapjes en drankjes smaken prima en daarna gaan we naar binnen. Koud is het niet, maar wel vochtig en winderig. Binnen kijken we een film (er is een prima aantal tv- en filmkanalen te ontvangen als we de kabel eenmaal in de tv hebben geplugd), terwijl het buiten steeds harder waait en regent. Uiteindelijk vallen we rond half 11 met oordopjes tegen de herrie, in slaap. En dromen van zon en snorkelen.

Beau Vallon, Mahé (dag 2)

Beau Vallon, Mahé (dag 2)

Het is redelijk zonnig als we wakker worden en we zuchten van opluchting. Fijn, even geen regen: tijd om te snorkelen. Na een snel ontbijt met yoghurt, cruesli, thee en sap trekken we onze zwemspullen aan en wandelen naar het water. We hebben ons voorgenomen om ‘onze’ mini-baai uit te zwemmen, om de rotsen heen en naar het strand ernaast. Dat bijkt nog een hele klus; het is ondiep en we worstelen nog wat met onze spullen. Tegelijk willen we geen koraal aanraken en dat betekent dat we soms al hoestend en proestend in het water dobberen. Het is bovendien best een eindje zwemmen. Niet heel eenvoudig dus, maar wel erg de moeite waard! Waar het in ons baaitje vooral zanderig is, met zeegras en een paar licht-zandkleurige en zwarte vissen, komen we buiten ons baaitje van alles tegen. Schitterende koraalsoorten. Gezellige strepenvisjes, die ons vergezellen door het water. Prachtig gekleurde grote en kleine visjes die zich vooral niet zoveel van ons aantrekken en minivisjes die als een wolk voor ons wegschieten. Het is echt prachtig en we genieten met volle teugen. Op het strand aan de andere kant houden we een kleine pauze, voor we terugzwemmen en het nog eens dunnetjes overdoen. Daarna zijn we enigszins gesloopt, maar zoals gezegd: het is erg de moeite waard!

We rennen onszelf en onze spullen onder de douche door, trekken wat luchtigs aan (de temperatuur is zelfs na alle regen gisteren nu al weer rond de 26 graden en het is erg vochtig) en hangen alle spullen buiten op het rek te drogen. Daarna kijken we elkaar aan: zien we daar nu een enorme regenwolk aankomen? Daar hebben we geen zin in: snel pakken we al onze spullen bij elkaar, grijpen een fles water mee en gaan er haastig in de auto vandoor. In de eerste plaats naar de noordkust. De route langs de kust van deze relatief verlaten landpunt blijkt schilderachtig. En zonnig! Vooral als we de hoek om zijn blijkt dat bergen handig zijn om de wolken in ieder geval tijdelijk tegen te houden. We vinden er een practig zandstraand, waar de golven op de kust beuken. Niet heel geschikt om te zwemmen, maar wel om even te ‘zijn’ en diep adem te halen. Dit is waar we de komende weken wel meer van willen zien, zulke mooie, zonnige stranden!

Als we zijn uitgekeken (er komt een ander stel aan en we gaan er vandoor, om ze ook even de illusie van een verlaten eiland te geven), rijden we door naar Victoria. Daar rijden we doorheen (Martijn weet al aardig de weg… wat niet alleen iets over Martijn zegt, maar ook over de omvang van Victoria…) en door naar de andere kant. Vlak bij Eden Place, een soort kunstmatig aangelegd schiereiland, met allerlei dure vakantiehuizen die mensen kopen of huren als tweede huis, zou een leuk koffietentje moeten zitten. Als we er aankomen blijkt het een snackbar! Ok, het eten zal lekker zijn, maar het uitzicht is prut (op een groot bouwterrein) dus we gaan even verder. Misschien even op het schiereiland kijken? En dat blijkt een prima idee.

We vinden er café Boardwalk, aan het water, uitkijkend over het water (met allerlei visjes, waaronder een kleine rog!), de heuvels van Mahé en de marina, met schepen die wij in ieder geval niet kunnen betalen. We drinken een ijskoffie en daarna vinden we op weg terug naar de auto een enorme spar-supermarkt. Dat is handig: als we later van de week nog een keer hapjes willen, komt dat prima van pas! Voor nu rijden we er vandoor. Het is helaas nu ook aan deze kant van de bergen aan het betrekken, dus we hopen maar dat het óp de berg goed te doen is. We nemen de meest bochtige weg die het eiland rijk is, naar de andere kant.

Het blijkt weer eens heel fijn dat Martijn een uitstekende chauffeur is. En daarmee is deze weg heel goed te doen. Daarmee èn met lichten, want het lijkt wel schemer af en toe, onder de enorme bomen. Het lijkt of we in deze groene jungle de planten het ter plekke met elkaar zien uitvechten: de slingerplant om de boom gewikkeld, de grote bladeren die het licht afvangen van de kleinere… Het blijft gelukkig, ondanks de laaghangende wolken, droog en als we op 2/3 zijn stoppen we op een parkeerplaatsje naast de enige theefabriek die de Seychellen rijk is. Als we uitstappen wandelen de pluk-dames er net vandoor; allemaal met een rode schortjurk aan en een grote tas bij zich. Het fabriekje is nog wel open: niet alleen wordt er thee verkocht, we kunnen ook binnen even een kijkje nemen. 

De machines voor het drogen en sorteren van de thee staan er leeg en verlaten bij, maar in een kleine ruimte zitten twee dames, elk bij een apparaat, theepakken te vullen! Het apparaat vouwt uit een loose strook doek een zakje, waar thee in wordt gedumpt. Daarna wordt het dicht’geplakt’ (door de hitte) en worden de zakjes per 25 opgepakt… en in een grote bak met zakjes gedumpt. De dames pakken er precies 250 gram uit (ze wegen het, maar zitten er zelden naast zo te zien), stoppen die zakjes in een plastic zak en sealen die. Tegelijk vouwen ze een kartonnen doosje en daar gaan de zakken in. Vervolgens worden eens in de zoveel tijd alle doosjes ook weer dichtgeplakt. We maken een praatje en ja, we mogen foto’s maken. Ja hoor, ook van haar, glimlacht de jongste van de twee verlegen. We klikken plaatjes en bedanken de dames. Nadat we nog even van het uitzicht hebben genoten, rijden we verder naar beneden. Tijd voor lunch!

Die eten we bij Del Place en dat is niet alleen een schitterende tent (veel hout en bamboe, hoge plafonds, met open wanden naar de zee en het terras) met een schitterende liggen (pal aan het opkomende water), maar oh mensen wat blijkt het eten daar lekker. Martijn eet de lekkerste fish & chips in tijden (spettervers, met preices de goede hoeveelheid krokant deeglaagje); Karin eet drie soorten vissalade (tonijntartaar, ceviche van red snapper en gerookte marlijn). Vers sapje erbij, kopje koffie toe en meer dan tevreden gaan we uiteindelijk weg… terwijl het begint te regenen en het in de verte onweert. Het buitje is aanvankelijk maar klein en we rijden nog een stukje verder, langs een stuk magrovebos en tussen de prachtige groene planten, struiken en bomen door.

Als de weg te smal wordt om er comfortabel een tegenligger te passeren, draaien we met behulp van een zijweggetje om en beginnen aan de weg terug naar het hotel. Halverwege (we hebben gelukkig een iets minder spannende bergweg gekozen) gaan de hemelsluizen weer volledig open. Zelfs met de ruitenwissers op volle snelheid is het nog geen pretje. De weg door Victoria staat op dit tijdstip (eind van de middag) helemaal vast, maar Martijn weet een slimme omweg, waardoor we het grootste deel van de ‘file’ ontwijken. Tegen de tijd dat we bij het hotel zijn begint de ellende iets af te nemen, maar we zijn nog steeds blij met het voorzorgsparaplu’tje dat we standaard bij ons hebben. 

‘s Avonds eten we bij het restaurant van een hotel dat vijf minuten rijden verderop ligt. Het is inmiddels droog en we krijgen zowaar nog iets mee van de zonsondergang! Het restaurant ligt spectaculair: vrij hoog en uitkijkend over zee. De servcie is vriendelijk en attent, het drankje is prima en het creoolse eten (fish stew voor Karin, met mango chutney en rijst en blackened fish met saus en rijst voor Martijn) is uitstekend. De financiële lat voor het eten op de Seychellen ligt op het niveai van Nederland of daarboven, dus echt goedkoop is het niet, maar we genieten er lekker van.

Op de parkeerplaats raken we nog even in gesprek met twee Nederlandse jonge mannen die helemaal hyper zijn van een dagje drone-vliegen. In het donker over de bergen door de mist was minder leuk, maar ach, ze zijn er! We zijn blij dat wij alleen terug moeten naar ons hotel. Daar zitten we nog lekker een tijd buiten, met een drankje, te genieten van de hedere lucht en de sterren.

Beau Vallon, Mahé (dag 3)

Beau Vallon, Mahé (dag 3)

Vandaag is het excursie-dag dus hoopvol springen we ons bed uit. Hoe is het weer…? Hmmm, grijs. Maar goed, niet getreurd, wie weet wordt het straks beter. We ontbijten, pakken onze zooi en keurig om half 9 zitten we bij de bushalte. Nog geen 30 seconden later rijdt de Mason’s Travel bus voorbij. De chauffeur signaleert dat hij gaat keren en inderdaad; even later is hij terug. We vinden allebei een stoel achter de chauffeur, die een vriendelijk praatje met Karin houdt, tussen het ophalen van de laatste gasten door. Twee stellen komen uit een resort waarvan de toegangsweg en de parkeerplaats is ondergelopen: het lijkt meteen wel het eerste deel van de ‘safari’ van vandaag, grapt de chauffeur, terwijl hij heel rustig door het zeker 30 centimeter hoge water rijdt.

In Vitcoria brengt hij ons naar de kade, waar de andere twee busjes samenkomen. Pfoe, we wisten al wel dat het niet heel rustig zou zijn…! Het gezelschap is redelijk groot, maar vooral enorm internationaal en multicultureel: we zien twee schaars gekleede, zeer donkere stellen uit de Caraïben (waarvan alle vier de leden ehm enorm zijn), een arabisch gezin (op leeftijd, met aanhang), met een man met baard die als enige leren schoenen draagt en vrouwen met bedekkende jurken en hoofddoeken, Euopese en Amerikaanse stellen (met zwemkleding en daaroverheen shirts en shorts), Indiërs (dames compleet met stip en sari), Russen (met veel bling)… En dat blijkt de hele dag één van de bonussen van deze excursie. Iedereen praat met iedereen, in de meest onverwachte combinaties. Het is echt een feestje om te zien.

We varen vandaag op een enorme catemaran en iedereen mag zijn schoenen uit doen. Die worden in een bak gegooid: straks krijg je ze weer terug; aan boord blote voeten graag. We vinden een plekje tegenover een Nederlands stel met een 8 maanden oude tweeling. De jongens zijn echt snoepjes om te zien en we zijn zeker niet de enige die de rest van de dag een beetje ‘verliefd’ op deze schatjes zijn. Ze zijn bovendien, op het kwartiertje dat pa en ma proberen te lunchen na, enorm rustig en gezellig. Lachen naar iedereen, slapen veel. Top!

Als we wegvaren krijgen we de eerste bui over ons heen en er zullen er vandaag nog een paar volgen. We hebben onszelf voorgenomen ons er niets van aan te trekken en dat lukt aardig. We varen naar de rand van het St. Anne Marine Park, waar we overstappen in een ‘semi-sub’. Dat wil zeggen: de ‘kiel’ is verdiept en voorzien van ramen. Twee aan twee gaan we naar binnen en we varen ongeveer 25 minuten langs het koraal en de vissen. Althans, dat denken we… het zicht is verschikkelijk slecht en de moed zakt ons een beetje in de schoenen. Als dit iets zegt over het snorkelen… Het is echt vooral een beetje suf en wat teleurgesteld komen we boven. Daarna mag de andere helft van de groep, terwijl wij een rondje door de regen varen. Ook voor hen is het niet geweldig en we zijn blij als we verder varen. Op naar de snorkelplek.

We gaan voor anker aan de rand van het rif, zegt Francis, onze gids. Rechts van de boot, parallel blijven zwemmen en het komt vanzelf goed. Het is zowaar droog inmiddels, dus we pakken onze snorkels en duikbrillen. De flippers meenemen vonden we teveel gedoe, dus die lenen we. En dan gaan we het water in. Aanvankelijk zien we niet zoveel en heel even zijn we bang dat dit de grootste flop in tijden wordt, tot we nog íets verder naar rechts gaan en daar is ineens het rif en het koraal! En hoewel het zicht niet briljant is, is het snorkelen echt geweldig. Onze spullen werken mee en we mogen een dik uur snorkelen. We zijn er net iets eerder klaar mee dan de bemanning (die iedereen weer aan boord toetert), dus dat is een prima timing. Tijd voor lunch.

Die bestaat uit lekkere salades, gegrilde kip (mjammie!), vis (beetje droog) en stokbrood met knoflook. Het smaakt prima en we vinden een bankje buiten waar we de enige zijn. Francies speelt op de achtergrond op zijn gitaar en zingt erbij: de man blijkt onvermoedde talenten te hebben! Het klinkt eigenlijk best aardig en aangezien we buiten zitten en hij binnen, vinden we het prima.

Na de lunch varen we een stukje en worden we met een klein boortje naar Moyenne Island gebracht. Dit eiland was tot zijn dood in 2012 particulier bezit van Brendon Grimshaw, een Britsen krantenredacteur. Toen hij stierf liet hij het eiland na aan de staat, als onderdeel van het Marine Park, op voorwaarde dat iedereen er mocht komen en het werd onderhouden. Hij ligt begraven op het eiland, waar hij 40 jaar woonde. En jawel: het is onderdeel van het Marine Park en we worden met een bootje tot aan de rand van de zand- en koraalplat gebracht. De laatste 50 meter lopen we door het water. Op het eiland trekken we stevige schoenen aan en wandelen naar boven. Trap op, naar links, voor een half rondje om het eiland. Boven aan de trap staan we meteen stil. Schildpadden! En geen kleintjes ook. Ze worden op deze plek gevoerd, met takken met verse bladeren er aan, maar er staan geen hekken om de plek heen. Deze schildpadden kunnen komen en gaan wanneer ze willen. Ze zijn prachtig en indrukwekkend. We klikken heel wat plaatjes, van deze beesten èn de vele vogels die er op de gestrooide rijst afkomen. Kleine grijsbruine duifjes en prachtige knalrode Madagascar wevers (zoals Martijn later terugvindt op Internet). 

Daarna beginnen we aan de wandeling. Het is heet, we zijn weer eens één muggenbult te laat met anti-muggenspul opdoen en het loopt ongelijk (de schoenen meebrengen was geen overbodige luxe), maar het is ook erg mooi en leuk. We komen na een paar honderd meter opnieuw twee schildpadden tegen en deze keer kan er geen twijfel over bestaan dat ze wild zijn. We vinden ook een schitterend uitzichtspunt, het graf van de voormalig eigenaar van het eiland en drie onbekende mensen (bordje: ‘sadly unknown person’), een minikapelletje en de resten van het eerste huis op het eiland (rond 1900).

Zoals gezegd: erg leuk, maar dan zijn we er wel klaar mee. We wandelen terug naar het aankomststrandje, trekken de overbodige zooi uit en ‘rennen’ het water in. Hè, dat is lekker! Als Martijn het water uitgaat en even later terug komt met een biertje en een frisje, is ons geluk compleet. Zittend in het heerlijke warme water, prachtig uitzicht, drankje erbij… Als alles op is en we voldoende zijn afgekoeld zien we dat de buien die al de hele dag over Mahé trekken ons nu niet meer gaan overslaan. We pakken alles goed in onze tassen, doen de regenhoezen erover heen en gaan zelf voor de zekerheid in het restaurant staan. Dat is geen overbodige luxe: het begint echt enorm te hozen. 

Tijdens de plensbui wordt de eerste lading gasten opgehaald. Wij slaan even over. Bij de tweede lading spettert het alleen nog een beetje en staan we vooraan. Maar helaas: we worden aan alle kanten voorbij gerend door mensen die NU aan boord willen. We staan de laatste plaatsjes af aan het stel met de tweeling (kids in doeken geknoopt op de borst en gaan!) en wachten op bootlading drie. Die hebben we en hoewel het regent, valt het mee. De laatste bootlading krijgt de volle laag. En daar blijkt het arabische gezin op te zitten. Ze zijn echt doorweekt! Straaltjes water lopen uit de baard van pa en moeders hoofddoek drupt. En ze kunnen er enorm om lachen. 

Op de boottocht terug kletst iedereen met iedereen. Het caraïbische stel zingt, de Russen doen mee, in hun eigen taal, de arabische vrouw – volledig ingepakt – complimenteert de Nederlandse moeder – topje aan – met het meenemen van haar kinderen – worden ze stoer van. De tijd vliegt voorbij. We worden met z’n allen in twee busjes gepropt en daar gaan we. Terug naar het hotel, waar we met zooi en al onder de douche gaan. We eten moe maar tevreden een hapje bij de ‘buren’ (Le Meridien Fishermen’s Cove) en daarna rollen we ons mandje in. Buiten begint het natuurlijk weer eens te regenen, maar wij liggen lekker in de koele, droge kamer en dromen over vissen.

Beau Vallon, Mahé (dag 4)

Beau Vallon, Mahé (dag 4)

De laatste volle dag in the Beach Cottages en we zullen deze plek missen! We hopen dat we er nog eens terug mogen komen, bij voorkeur dan met iets mooier weer. De zon schijnt als we opstaan en we eten snel ontbijt. Snorkelen! Als we langs de weg begonnen zijn met de wandeling naar het strand (omzwemmen was toch wat ver) zien we een enorme regenwolk aankomen… Oh bummer, dat hoeft toch niet! We besluiten maar terug te gaan naar ons eigen baaitje: dan zwemmen we dat wel wat verder uit…

Daarbij denken we allebei dat dat misschien wel tegenvalt, maar dat we dan tenminste geen spullen te liggen doorweken op het strand. Als we in het water liggen blijkt dat de bui tegen de bergen geplakt blijft, maar beter nog: het snorkelen is echt geweldig! Verreweg het mooist tot nu toe! We zien tientallen vissoorten, met als hoogtepunten een schitterende boxfish en een bescheiden murene! Hij schiet een holletje in voor we een plaatje kunnen maken en we zien alleen zijn lijf nog een stukje, maar we zijn helemaal opgetogen. Alle andere vissen kunnen op (bijna) net zoveel enthousiasme rekenen. Het koraal is hier prachtig en het stikt er van de vis in alle sorten, maten en (vooral) kleuren. Als tussendoor de zon af en toe doorbreekt en het zicht en de kleuren daarmee verder verbetert, is het helemaal een cadeautje.

Dik en dik tevreden komen we ruim anderhalf uur later het water uit. Gerimpeld en moe, maar oh wat was dit leuk! We douchen, wassen onze haren (bij Karin komt er anders inmiddels helemaal geen borstel meer door, ondanks eerdere spoel- en contioning acties) en daarna doen we de afwas, doet Karin een handwasje en zet Martijn thee. De was (het duurt even: de wasbak is bescheiden, dus het moet in een paar keer) gaat op het het droogrek en twee kopjes thee (ieder) later zijn we er klaar voor. We hebben wat gezocht naar een lunchgelegenheid, maar toen Karin een sushi-tent met goede recenties spotte, op 5 minuten rijden afstand, was ze verkocht. Martijn zwicht: ze hebben ook andere hapjes, dus vooruit. Karin straalt.

De tent is onderdeel van een groot hotel, aan een prachtig stuk Beau Vallon strand. We zitten hoog, kijken uit over zee en genieten (al zijn we blij met ons eigen kleine, rustige appartementje en privébaaitje). En de tent zelf voldoet helemaal aan de verwachtingen: heerlijke sushi en sashimi, heerlijke alternatieve happen, uitstekende salades… en prutbediening. Het is zo slecht dat het hilarisch wordt en omdat het eten zo lekker is en we al vrij snel in ieder geval één deel van onze bestelling hebben, blijft het leuk.

Als we uiteindelijk hebben betaald (dat valt nog niet mee…) rijden we door naar de supermarkt, pardon de hypermarkt in Victoria. Ja, we hebben een net geopende nóg grotere supermarkt gevonden, dus daar gaan we hapjes halen… denken we. Niet dus: er is veel van van alles, maar niets wat ons blij maakt als het gaat om ingrediënten voor een avond hapjes. Hmm, leuk om even te zien, maar dan gaan we wel even door naar de Spar-supermarkt. Dat geeft ons meteen een goed excuus voor een ijskoffie bij Boardwalk èn het spotten van een behoorlijk forse rog in het water! Als het begint te regenen wandelen we naar de Spar. Hier zullen we toch wle slagen? 

Eh nee dus! Geen stokbrood, geen lekkere kaasjes… Ok, dan zit er niets anders op: terug naar het dorp en naar die kleine supermarkt met de superhapjes! Als we uit de parkeergarage komen rijden stopt het met zachtjes regenen. Het begint steeds harder te regenen en tegen de tijd dat we de berg op rijden hamert het water op de auto, stroomt het via de weg van de berg af, kolkt het door de goten… Zelfs met de ruintenwisser op de hardste stand zien we nauwelijks wat. Iedereen ‘kruipt’ de berg op en Karin is voor de zoveelste keer deze vakantie blij dat Martijn zo’n goeie chauffeur is. Als we stoppen in het dorpje blijkt hij ook nog een echte gentleman. Hij gaat wel even de regen en de supermarkt in. Karin geeft haar plutje mee en ziet Martijn waden door het water dat over de weg stroomt…

Hij krijgt het zowaar voor elkaar om zichzelf en de spullen redelijk droog in de auto te krijgen. Als we wegrijden lijkt het ergste achter de rug, maar Martijn gaat toch even een tweede, grote paraplu halen zodat Karin droog naar het appartement kan lopen. Gelukkig: we zijn er hoeven niet meer weg. We checken de was (drogende, maar we zetten het nu binnen, in de airco, om het sneller te laten gaan) en ploffen op het balkon, met een drankje. Maar niet te lang: we willen eigenlijk nu even het appartement aan kant brengen en onze tassen opnieuw inpakken. Dat scheelt morgen slaap! We gaan als twee wervelwinden door het appartementje en zijn uiteindelijk zo klaar.

Als we ons opmaken om de hapjes op tafel te gaan zetten, wordt er geklopt. Als Martijn de deur opendoet staat één van de vrouwlijke personeelsleden voor de deur. Hebben we zin in verse mangosalade? Waarom?! Omdat het lekker is natuurlijk! Volkomen verrast neemt Martijn de schaal aan, bedankt de vrouw uitvoerig en komt verbaasd kijkend weer op het balkon… De salade is heerlijk en precies de aanvullling op ons hapjes menu die voor vitaminen zorgt! De rest van de hapjes en drankjes smaakt ook prima. We proosten, op ons balkonnetje, op Beau Vallon. Ondanks de regen, een prima eerste stop!

Van Mahé naar La Digue

Van Mahé naar La Digue

Eigenaar Cyrill vraagt wat angstig of we het naar ons zin hebben gehad, met al die regen? We stellen hem gerust: het was heerlijk en we hopen dat we nog een keertje terug kunnen komen. Regelt hij dan iestje meer zon? Hij lacht. De tropen, wat doe je er aan? Maar het beloofd op te knappen, vanaf morgen. Dat wil zeggen, dat zeggen ze. Hij hoopt het voor ons. Na een laatste zwaai rijden we naar de boot.

Daar leveren we de auto in, bij dezelfde man die hem aan ons uitleverde. Hij zit geduldig te wachten, in de auto. Ook hij vraagt of we het leuk hebben gevonden? Die hoeveelheid regen, dat is echt niet normaal. Eind november, dan is het normaal. Nu hoort er alleen af en toe een buitje te zijn. Heel vervelend voor ons. Ach, zeggen we, nu weten we waarom het groen is in het paradijs…het regent er nogal veel! Hij moet heel hard lachen. “May God give you sunshine”, zegt hij. “And you” zegt Karin en met een vriendelijke zwaai nemen we afscheid.

De tickets zijn zo gekocht. Niet heel goedkoop (ongeveer 55 euro p.p.), maar dan zijn we straks ook in iets meer dan een uur op Praslin. We checken de tassen in en wandelen naar het café’tje dat naast de kade zit. Kunnen we hier ijskoffie krijgen, vraagt Karin een aan ober. Hij kijkt haar aan, kijkt naar de stampvolle zaal en vraagt met een grijns: wilt u de boot halen? We moeten enorm lachen en bestellen in plaats daarvan aan de bar een frisje. Daarna kijken we visjes aan de rand van de kade en gaan we in de rij staan. Als Karin achterom kijkt vouwt ze ineens haastig haar paraplu uit. Martijn kijkt om en doet hetzelfde. en daarom zijn we de enige twee die niet nat worden van het begin van de bui. We staan met overlappende plu’s met het Duitse stel achter ons en vinden dat alle vier duidelijk een goed idee. Wij stiekem ene beetje extra, want de wind komt van achteren… gelukkig is het ook zo weer droog en mogen we aan boord.

We vinden een uitstekend plekje op het bovendek en als we wegvaren blijkt dat een prima plek: een windje, een beetje uitzicht en toch beschermd tegen de regen. Die neemt af als we in de buurt van Praslin komen. Onze eerste indruk van dat eiland is positief: net zulk mooi water, net zo groen en minder bebouwing dan Mahé! Maar we zijn nog niet klaar vandaag. Terwijl Martijn in de rij voor de tassen gaat staan, schiet Karin van boord en regelt twee retourtjes naar La Digue. Vandaag heen, zeg maar ‘nu’ en woensdagochtend terug. Ze krijgt de tickets (een stuk goedkoper: ongeveer 27,50 p.p. voor een retourtje), bordingpasses en dan is het wachten op de laatste tas. Dee paarse tas van Karin komt als ALLERLAATSTE tas van boord, terwijl die van Martijn bijna de eerste was, dus we vragen ons (terwijl we ons naar de veel kleinere catemaran haasten) al grappend af of ze ruzie hebben gehad. We geven ze de opdracht om het bij te leggen en zien erop toe dat ze op de kleine ferry naast elkaar komen te staan. Wij vinden een plekje op het bovendek en binnen een kwartiertje zijn aan de overkant.

We hebben gehoord dat La Digue bijna autoloos is (alleen wat taxi’s en kleine vrachtwagentjes) en dat vervoer van mensen per ossenkar en (vooral) te voet en op de fiets plaatsvindt. We zijn dan ook wat teleurgesteld dat we een behoorlijke rij taxi’s zien, dat er geen ossenkar is te bekennen en dat er wel vrachtwagentjes met open laadbak èn golfkarretjes rijden. En gelukkig ook heel veel fietsen. Wij kiezen er voor om te lopen naar Cabanes des Anges, onze slaapplaats voor de komende drie nachten.

Martijn sjouwt de grote tassen. Karin’s schouder, die haar al maanden dwarszit, doet het weliswaar beter, maar om nu meteen een kwartier te gaan lopen met 15 kilo… Ze sjouwt de kleine tassen en haar flippers. En gelukkig blijkt het eerder 8 dan 15 minuten lopen. Toch zijn we behoorlijk verhit als we aankomen. Voor ons komt net een golfkarretje aan, met vier mensen. Die gaan voor; willen we heel even gaan zitten? We zoeken een bankje op en kijken alvast even om ons heen: groene tuin, prachtige bloemen, lekker zwembad, mooi opgezet. Check: positieve eerste indruk! Als we worden geholpen wordt die versterkt en als we de kamer zien helemaal. Wauw! Die is echt schitterend en zeer tevreden gooien we de tassen in een hoek. Eerst maar iets eten. 

We hebben onderweg gezien dat Le Repaire, een Italiaans restaurant op nog geen 50 meter afstand, open is. En dingen die open zijn op zondag op La Digue, die moet je koesteren. Dat is (nog) niet veranderd ten opzichte van de verhalen. Bovendien staat dit restaurant goed aangeschreven en na één lunch kunnen we dat beamen: het is heerlijk! We delen een versgebakken ‘foccacia’ (denk minipizza met olie en oregano) en daarna eet Martijn een kleine portie risotto en Karin een garnalencocktail. Heerlijk! We reserveren meteen voor vanavond, want die ENORME pizza’s die we voorbij zien komen, die zien er ook heel lekker uit! 

Daarna gaan we terug naar het hotel. We lopen er voorbij en wandelen een stukje verder: het is eigenlijk heel lekker weer en er dreigt zelfs zon door te breken. We zien het reservaat voor ‘la veuve’ (de weduwe) de populaire naam voor de black paradise flycatcher. Deze bedreigde vogel komt alleen hier voor en dan vooral in dit reservaat. Het informatiecentrumpje is gesloten en we zien alleen grote fruitbats overvliegen. Oh en de muggen zijn er natuurlijk meteen, zo te voelen… We wandelen terug naar het hotel en proberen de enorme webben met ‘palmspiders’ (enorme spinnen in joekels van webben) te negeren. Ongevaarlijk (voor mensen), maar doodeng wat ons betreft. Jukkie!

Terug in het hotel kijken we elkaar aan: zwembad? Zwembad! Het is niet heel groot, maar ook hier is het water ‘natuurlijk’ heerlijk en we poedelen vrolijk een aantal rondjes. Daarna gaan we heel even in de zon liggen, maar zelfs met factor veel voelen we de zon (te hard) branden. We gaan naar de kamer, spoelen onszelf en onze spullen uit (daar zijn we na deze vakantie expert in, denken we) en trekken iets anders aan. Op naar de Fishtrap, een splinternieuw café aan de haven, van dezelfde eigenaar als ons hotel, waar gratis Internet is te vinden (enige minpuntje aan ons hotel: schreeuwend duur internet, dus dat hebben we even laten zitten), lekkere drankjes worden geschonken en er uitzicht is op zee en een mogelijke zonsondergang. 

En jawel: met een cocktail (Karin) en een biertje (Martijn) zitten op het strand en zien de lucht verkleuren. De zon zelf zit eerst achter een wolk en dan achter een eiland 9Praslin), maar dat mag de pret niet drukken. Geen regen, uitstekend uitzicht, lekker drankje, goed gezelschap. We vermaken ons prima en als het helemaal donker is rekenen we af en vertrekken we naar Le Repaire. Daar genieten we allebei van een prima pizza en Karin van nog een cocktail. Die komen nogal aan dus het is een vrolijke boel als we (gewapend met lampje, want zoveel lichten zijn er niet op de donkere straten van La Digue) terugwandelen naar ons hotel. Tukkie!

La Digue (dag 1)

La Digue (dag 1)

Mja, we hebben het enige minpuntje aan dit hotel wel gevonden. De bedden zijn keihard. Echt heel lekker hebben we daarom niet gelegen, maar als we de gordijnen opentrekken en de prachtige groene tuin zien, is het leed snel geleden. Op ons balkonnetje krijgen we, nadat we de receptie een seintje hebben gegeven, ons ontbijtje geserveerd. Verse toast, boter, jam, roerei, yoghurt, vers fruit, vers sap, koffie… we laten het ons goed smaken. Het spettert wat als we zitten te eten, maar als we klaar zijn droogt het op. Zien we daar nu blauwe lucht? Dat is genoeg overtuiging om de zwemspullen aan te doen, de snorkelspullen mee te nemen, een fiets te huren (kies er maar één uit) en te vertrekken naar Anse Sevère, volgens alle verhalen het beste snorkelstrand van La Digue.

Een fiets is niet bepaald Karin’s favoriete vervoermiddel (haar knieën protesteren er nogal van), maar op dit eiland wel het makkelijkst en Martijn bewijst weer eens dat hij een held is, door op de juiste momenten (letterlijk) een handje te helpen. En heel ver is het gelukkig niet. We fietsen terug naar de jetty waar we gisteren aankwamen en fietsen dan verder naar het noorden. Op dit tijdstip rijden er vooral mensen die aan het werk moeten of zijn. We fietsen iedereen voorbij, passeren een idyllisch begraafplaatsje, zwoegen een stukje heuvelop en racen dan aan de andere kant naar beneden terwijl (na max 10 minuten fietsen) aan de linkerkant Anse Sevère opduikt. Volgens de boekjes ‘not an very photogenic beach’, maar het is inmiddels zonnig en in onze onervaren ogen is het een pracht van een strand. We fietsen er net voorbij en maken dan wat plaatjes met de onderwatercamera. Hmm, dit moeten we straks een keer overdoen, met betere fotospullen. Voor nu kijken we onze ogen uit en fietsen dan terug naar een ruimte tussen de bomen. De zon staat nog laag, dus er is nog genoeg schaduw. We zetten de fietsen op het strand, pakken onze snorkelspullen en wandelen (voorzichtig: de stukjes steen en koraal zijn scherp) het water in.

Het is zo ongeveer ‘nu’ hoog water dus we kunnen meteen vanaf het zand beginnen met snorkelen. En daar krijgen we nooit genoeg van, als het zo mooi is als hier. We zien tientallen vissoorten, waaronder een paar heel grote. En het koraal is zowaar erg mooi, iets dat in de Seychellen niet zo vaak het geval lijkt. Veel is gebleekt en we zien vaak ladingen dood koraal op de bodem liggen. Maar hier is het prachtig en heel kleurrijk. We zijn super voorzichtig en raken niets aan, terwijl we ondertussen onze ogen uitkijken. We maken foto’s, wijzen elkaar de mooiste vissen aan en genieten van alles dat we zien èn van het feit dat we niemand anders tegenkomen. Pas als we gerimpeld en doormoe zijn komen we het water uit. Dat is nog even ‘vechten’ tegen het afgaande tijd, maar de golven maken dat we kunnen surfen, stilhangen, surfen etc. Stralend wandelen we het strand op.

We drinken de waterfles deels leeg. Eigenlijk hebben we ook zin in koffie… Martijn gaat op onderzoek uit en wandelt even later het strand op met twee koffie… in porceleinen kopjes mèt schotel! We liggen helemaal dubbel om dat idiote gezicht en genieten (met de pink omhoog) van de oploskoffie (die overigens prima te drinken is). Daarna kijken we elkaar aan: gaan we nog even? Natuurlijk! Nu kan het nog, want door het afgaande water wordt het snel moeilijker om snorkelend bij dieper water te komen en niets te beschadigen. We kijken in afgrijzen toe hoe een groep snorkelaars dwars over 50 meter koraal naar dieper water wandelt. Oi! Moet dat?! Dit rondje snorkelen is dan ook sneller voorbij en daarna gaat alleen Martijn nog een etxra rondje. Hij doet zijn best, maar ook hij ontkomt de laatste 10 meter niet aan wandelen en is blij dat er op dat stuk nauwelijks koraal is (zowel voor het koraal als voor zijn vinnen).

En daarna zijn we op, maar heel tevreden! We fietsen terug naar het hotel. Het is inmiddels tot onze verrassing al 1 uur als we daar aankomen. We haasten ons door het afspoelritueel (er is door het personeel heel attent op ons balkon een droogrekje neergezet, waarop we onze spullen te drogen hangen) en darana pakken we opnieuw de fiets. Karin’s knieën vinden het nu echt niet zo grappig meer, maar de mooie plaatjes en lunch-met-uitzicht roepen ons. We fietsen terug naar Anse Sevère, waar we plaatjes schieten. Onder andere van de enorme schildpadden die rechts van de weg blijken te zitten! We denken aanvankelijk dat het rotsen zijn, tot er één beweegt. Dan snappen we ineens de man met camera ook. We maken zelf ook plaatjes, van zowel de schildpadden als het strand. Daarna fietsen we nog een heel klein stukje verder, naar het hotel-met-restaurant dat Martijn daar vanochtend heeft gezien. En jawel, dat heeft inderdaad het uitzicht waar we op hoopten.

We ploffen aan een tafeltje met uitzicht over zee en daar genieten we de hele maaltijd van. Dat is maar goed ook, dat het uitzicht (en de sandwiches overigens ook) uitstekend is (zijn), want de bediening is weer op lokaal tempo… Verplicht onthaasten dus.

Na de lunch fietsen we nog een klein stukje verder. Martijn wil helemaal maar het einde van de weg fietsen, aan de andere kant het eiland. Dat is Karin te ver: ze blijft daarom op het strand, onder een boom, rustig en uitgebreid rondscharrelen, terwijl Martijn verder fietst. Als hij terug is wisselen we verhalen uit: foto’s van ruige stranden met gevonden vissenwervels en schelpen. Dan fietsen we rustig terug, Karin met steeds meer hulp van Martijn. We stoppen bij het ‘Internetcafé’ en bestellen daar tevreden een drankje. Vanavond hebben we een echte zonsondergang en tevrdeen proosten we op deze topdag!

We eten nog een keer bij Le Repaire. Er is niet heel veel keuze op dit eilan en het is tot nu toe goed bevallen. Ook deze keer is het eten uitstekend (gedeelde foccacia vooraf, allebei een kleine pasta en als toetje delen we een sstukje tiramisu), maar onze vreugde wordt wat verstoord door het wijzen van een groep mensen naar net achter de stoel van Karin. Wat zit daar toch? Het blijkt echt een ENORME zwarte spin, zeker 5 centimeter in doorsnee! Karin is later bijzonder trots op zichzelf dat ze niet gilt, niet opspingt, maar alleen haar voeten optilt. De spin rent uiteindelijk onder haar stoel door, onder de tafel door, naar de buurtafel en daarna naar het gangpad tussen twee tafels, waar hij met een grote zwiep van de bezem door één van de serveersters naar buiten wordt geveegd. Karin zit de rest van de maaltijd niet echt rustig meer en heeft iedere keer als ze er aan terugdenkt kippenvel (best knap in dik 25 graden). We vinden dat we ons toetje dik hebben verdiend en ondanks dit nare achtpotige intermezzo, zijn we heel erg tevreden over vandaag. Topdag!

La Digue (dag 2)

La Digue (dag 2)

Vannacht hebben we beter geslapen, maar het wakker worden is dan weer wat minder (je moet wat te zeuren overhouden nietwaar). Onze kamer zit naast de fietsen-‘garage’ en van één van de fietsen wordt de rem uitgetest. Die piept wat, zeg maar… Ok, ok, we zijn wakker! Na het ontbijt maken we ons op voor een excursie, die wordt aangeboden door het hotel. Een halve dag snorkelen bij Ile Coco, tussen Ile Grande Soeur en Ile Petite Soeur en bij Felicité, lijkt ons een topplan en het hotel biedt dat voor een schappelijke prijs aan. Het is grijs vandaag, maar de belofte is dat het redelijk doorg blijft. En zo niet: ach, we liggen straks toch in het water.

Na het ontbijt krijgen we om 9 uur een seintje: onze transfer is er. We stappen samen met één andere man in het klaarstaande golfkarretje en worden naar de kade gereden. We vragen ons af hoe druk het zal zijn: we zien allerlei mensen staan en verschillende boten waar mensen in stappen. We stoppen bij een heel klein bootje, waar een man inzit die zich even later voorstelt als Cliff. Hij wenkt ons aan boord en als we alledrie aan boord zijn geeft ie ons alledrie een hand, zegt waar we de tas kunnen stoppen (in een luik: “it will be a bit wet”) en we vertrekken. Wauw, bijna een privétour, dat is voor dat bedrag helemaal schappelijk!

Als we de haven uitvaren zien we de witte koppen al op het water staan en inderdaad: nog geen seconden later hebben we de eerste lading water over ons heen. Gelukkig zijn we er op voorbereid, zullen we maar zeggen: we zitten in onze zwem- en snorkelkleding. en dat is maar goed, want in de 20 minuten die het kost om bij Ile Coco te komen, worden we werkelijk drijfnat. We zien er de humor wel van in. Onze ‘buurman’ vindt het iets minder. Niet dat het nat worden hem iets kan schelen, maar hij ziet toch wat witjes… Gelukkig zijn we er al snel en als het anker uit is, mogen we het water in. Voorzichtig, zegt Cliff, er stat hier stroming. We blijven maar even: straks bij ‘de zusjes’ is het beter.

Het zicht is niet heel briljant, er is nauwleijks koraal en we vinden het dus een prima idee om snel door te gaan. We zwemmen een rondje en beginnen net wat vissen te zien als we Cliff horen fluiten: hij wijst, daarheen. We kunnen hem niet verstaan, maar gidsen die wijzen, die moet je serieus nemen. We zwemmen snel de kant op die hij aanwijst, tot we bijna bovenop een enorme schildpad zitten! Wauw wat een joekel! Hij lijkt ook totaal niet bang voor ons. Sterker, hij lijkt eerder nieuwsgierig. Als we voorzichtig naar hem toe zwemmen draait hij zich om en kijkt eerst ons en daarna onze buurman aan. Rustig zwemt hij verder, haalt nog een keer adem en geeft gas. Weg is ie! Voor we ons hebben omgedraaid kijkt Martijn naar beneden en wijst: kijk, een tweede! En inderdaad, een tweede, veel kleinere schildpad, zit op de bodem wat te eten. Hij komt maar een klein stukje naar boven en geeft daarna gas. Ook weg. jee, wat zijn ze mooi… en snel! helemaal opgetogen komen we aan boord. Zo, zegt Cliff tevreden, dan kunnen we nu naar de volgende stop. Nog mooier, belooft hij.

Het tweede stukje varen is veel korter: binnen 5 minuten liggen we voor anker tussen ‘grote zus’ en ‘kleine zus’, zoals de eilandjes heten. We moegen het strand niet op, zegt Cliff. Privéterrein, waar ze mensen voor te veel geld laten bbq-en. Maar tot vlak bij het strand mogen we wel snorkelen en dat moeten we vooral doen, zegt hij. Je vindt hier echt alles. Inclusief schildpadden en haaien. Van die kleintjes hoor, maar toch: hop, gaan! Dat laten we ons natuurlijk geen twee keer zeggen en binnen de kortste keren liggen we weer in het water. 

Hier is het zicht echt prachtig: kraakhelder, blauw water, fijn wit zand en dan ineens, rotsen met prachtige koraalsoorten. In zoveel kleuren hebben we het nog niet gezien. Geweldig! En het stikt er ook van de vissoorten. We zien nieuwe soorten en ook soorten die we inmiddels tot onze bekenden rekenen. We zwemmen met z’n drieën rustig de hele lengte van het rif af en dan weer terug. Als we Cliff vragend aankijken wuift hij ons weg: ga je gang maar, we hebben tijd zat. Wat een luxe zo’n tour! We krijgen een buitje over ons heen, maar daarna breekt de zon weer door. Het is halen en brengen vandaag.

Als we het koud beginnen te krijgen en moe beginnen te worden zwemmen we terug naar de boot. Vlakbij begint Martijn ineens als een gek te wijzen. Kijk, daar beneden, een schildpad! Wauw, goed gespot; de schildpad valt nauwelijks op tussen het grijzige koraal. Hij zit te eten en komt na een tijdje boven, om heel rustig verder te zwemmen. We blijven uiteraard kijken, maken plaatjes en geveb elkaar daarna een high fve. Dan klimmen we weer aan boord. Tijd voor even pauze en wat dringen. Dat heeft Cliff natuurlijk ook: een hele tank vol met flessen water en blikjes fris, we mogen pakken zoveel we willen. Na het drankje wil Martijn nog even een rondje. Karin besluit nog wat langer pauze te houden en het valt haar op dat de medepassagier wel erg stilletjes begint te worden. Duidelijk een gevalletje beginnende zeeziekte. Dat klopt, zegt hij: zijn vrouw is niet meegegaan omdat die al zeeziek wordt van naar een boot kijken, maar hij is duidelijk ook niet immuun.

Als Martijn terug komt, varen we daarom door naar Felicité, het grootste eiland van de zustereilanden. Hier mogen we wel aan land. Er is wel wat branding, dus voorzichtig graag. Dan mogen we relaxen op het strand of snorkelen, net wat we willen, tot het tijd is om terug te gaan. Cliff is nog niet uitgepraat of onze zeezieke buurman springt overboord en zwemt in één keer keihard naar het strand. Cliff probeert hem nog de makkelijkste weg aan te wijzen, maar er is geen houden aan. Wij gaan wat langzamer. Eerst denken we dat er niet zoveel te zien is, maar als we iets dichter bij het strand komen, blijkt ook hier prachtig koraal te zijn en zien we ook hier schitterende vissen. We snorkelen ons helemaal suf. Daarna gaat Martijn aan boord, houdt Karin even pauze naast de buurman op het strand. Die zich al veel beter voelt, maar zich wel afvraagt waarom we hier zijn: er zijn geen vissen! Ehm, misschien dat het iets te maken heeft met zijn snelheid, zegt Karin voorzichtig: als hij straks naar de boot zwemt moet hij misschien toch even om zich heen kijken en ieieietsje langzamer zwemmen. Hij grijnst wat schaapachtig: goed plan.

Als we allemaal weer aan boord zijn is het kwart over 12 en na een korte trip (bijna net zo nat als op de heenweg) zijn we terug in de haven. We geven Cliff een dikke fooi voor we in ons golfkarretje stappen dat natuurlijk al op ons staat te wachten. En binnen no time zijn we terug in onze kamer, waar we onszelf en (bijna) alles wat we bij ons hebben onder de douche door halen. En dan zijn we wel op. We hebben meer dan genoeg zeewater gezien (en geproefd!) en we besluiten de rest van de middag rustig aan te doen. Daarvoor kiezen we ons internetcafé, Fishtrap. Deze keer ook voor lunch, maar dat blijkt geen onverdeeld succes. We nemen allebei de fishburger, maar die smaakt nergens naar. We laten een deel staan en nemen haastig nog een drankje. En nog één. terwijl Karin het verslag bijwerkt, leest Martijn en zo gaat de middag voorbij. 

Eind van de middag zijn we wat lamlendig. We hebben geen zin in eten en wandelen eerst maar terug naar het hotel. Daar voelen we ons al snel slechter. Die visburger blijkt niet alleen niet lekker, maar valt ook verkeerd. Eerst moet Karin overgeven; dan Martijn. Martijn voelt zich daarna iets beter, maar Karin blijft zich beroerd voelen en heeft duidelijk verhoging. We gaan vroeg ons bed in (half 8 gaat het licht uit en we zijn allebei meteen vertrokken) en hopen dat we ons morgen beter voelen.

Van La Digue naar Praslin

Van La Digue naar Praslin

Pfffff, dat was geen fijne nacht en we zijn blij als het ochtend is. Martijn voelt zich al veel beter; bij Karin is de verhoging aan het afnemen, maar nog niet weg. Visburger? Teveel zeewater? Teveel zon? Teveel muggen bulten? Uiteindelijk dan toch het echte afkickmoment van het werk? Alles tegelijk? Geen idee, maar ze voelt zich een dweil. We pakken de zooi in en gaan daarna aan het ontbijt. Karin neemt voorzichtig een half stuk toast, een mini-banaantje en vooral veel thee en sap. Martijn eet normaal. We voelen ons allebei beter na het eten: we hebben immers sinds de lunch gisteren niets meer gegeten!

Daarna is het tijd om afscheid te nemen, van alweer een mooie plek. Het hotel is erg mooi, ze kunnen ‘alles’ voor je regelen, ze zijn ook nog eens erg vriendelijk èn er zit een geweldig (meestal spin-vrij) restaurant om de hoek. Cabanes des Anges is een aanrader wat ons betreft! Helaas zit onze tijd er op en we checken uit. Daarna laten we ons door het golfkarretje met tassen en al afzetten op de kade. We zijn één van de eersten en het wordt niet heel druk. De ferry de andere kant zit zo vol, dat ze er een tweede achteraan hebben gestuurd! Het duurt dan ook even voordat iedereen van boord is en alle tassen op de kade staan (al zitten er veel dagjesmensen tussen: we wensen ze sterkte met deze grijze en naar wij vrezen regenachtige dag). Maar: keurig op tijd is alles en iedereen aan boord en vertrekken we. De captain heeft een soort afstandsbediening in zijn hand als hij buiten, over de reling kijkend, de boot laat wegvaren.

De zee heeft een geheugen, blijkt maar weer eens. Hoewel het minder waait dan gisteren, zijn er lange golven, die zorgen voor een vervelende deining. Maar; de overtocht duurt niet lang en binnen no time legggen we aan. Praslin, deze keer zijn we er om wat langer te blijven op dit zo te zien prachtig, groene eiland. En we hebben een eenpersoons ontvangstcomitté: miss Eugenia van het verhuurbedrijf staat ons op te wachten en neemt ons mee naar de auto. Het is een nog kleiner auto’tje dan op Mahé; prima voor dit bescheiden eiland! Binnen een paar minuten is het papierwerk geregeld en kunnen we op stap.

Gezien Karin’s staat van slappe sliertigheid rijden we rustig naar Anse Volbert, een lang, rustig strand aan de andere kant van het eiland ten opzichte van ons hotel. Zeker 20 minuten rijden… Daar aangekomen kijken we wat rond en willen we eigenlijk wat drinkne. er is alleen heen veel dicht, dus uiteindelijk rijden we door naar PK’s@ Pasquiere (ja, we hebben de naam ook niet verzonnen), één van de weinige tenten die èn goed aangeschreven staat èn open is. Daar drinken we wat en nemen we ons voor om straks terug te komen voor lunch (of in ieder geval een vorm van eten). Vioor nu is een frisje genoeg en we genieten van het uitzicht van deze tent die bovenop de flank van Zimbabwe (d berg op Praslin en de reden dat we nog veel om het eiland heen zullen rijden in plaats van er dwars overheen).

Als we zijn uitgekeken rijden we terug richting de ferry, maar voor die tijd slaan we rechtsover. De nige weg over het eiland gaat dwars door de Vallee de Mai, een Unesco World Heritage Site, waar o.a. de Coco de Mer palmboom en de Black Parrot te bewonderen zijn. De weg is smal en slingert, maar het is prachtig groen en links en rechts van de weg staan metershoge palmen. Eén van de komende dagen gaan we hier heen voor een bezoekje! Voor nu rijden we door tot de andere  kants van het eiland, slaan rechtsaf en net voorbij Grande Anse vinden we Ocean Villa, onze slaapplek voor de komende dagen.

Miss Sally, één van de twee zussen die deze villa’s runt, heet ons welkom. Ze heeft een beetje typische, scherpe, droge humor en dat is even wennen, maar ze is erg aardig en laat ons ons huis voor de komende vijf nachten zien. Villa Eve is vooral boven prachtig: een enorme woon-slaapkamer, met zicht op zee, een grote badkamer, met een ENORM bad. En van alle gemakken voorzien. Als we willen kunnen we ook ontbijt en diner afnemen en voor nu heeft ze gezorgd voor een verse kokosnoot (compleet met rietje en paraplu’tje), sap, brood, boter, jam, vers fruit en ‘uiteraard’ thee en koffie. We zetten onze tassen neer en installeren ons. Vanadaag willen we eten bij onze nieuwe vrienden van PK’s (die menukaart zag er zo lekker uit dat zelfs Karin wel wat wil eten) en verder hoeven we even niets.

Niets bestaat vandaag uit terugrijden naar de andere kant van het eiland (bijna tot het eind, en bijna de hele kust is even mooi) en daarna even rondwandelen op Anse Volbert. Ook wel ‘de goudkust’ genoemd. het is de ‘drukke’ (en dure) kant van het eiland, onder andere door het enorme, goudkleurige strand, compleet met palmbomen en het rustige water, bijna zonder brandig of deining. We wandelen een stukje en vinden uiteindelijk het Paradise Sun Hotel. een enorm comkplex, maar met een mooie bar èn gratis Internet! Dat is op de Seychellen en vooral op de kleinere eilanden een enorme luxe hebben we al gemerkt, dus we maken van de gelegenheid gebruik, bij een rustig drankje. 

Na nóg een drankje overelggen we even. Inmiddels is bij Karin de verhoging weg en lust ze iets te eten en Martijn heeft trek! Het is half 5 en na het ontbijt hebben we niets meer gegeten. We rijden terug naar PK’s en daar ploffen we neer. Voordeel van het tijdstip is dat er nog uitzicht is (het is zowaar na een eerdere regenbui heel aardig weer geworden) en dat we straks met licht nog terug kunnen rijden. Maar eerst het eten en dat blijkt geweldig! We delen een gerookte vis salade als voorafje en daarna delen we een curry-proeverij. Kip-curry, octopus-curry en een vis-curry, witte rijst, linzen, vers brood… Vers sapje erbij en ons geluk is compleet. Het is echt heerlijk en we eten onze vingers er bij op. Zelfs Karin geniet en daarna voelen we ons allebei beter. 

Daarna rijden we het hele stuk terug naar ons hotel (we herhalen: 20 minuten…) en de rest van de avond doen we niets meer. Vroeg slapen en morgen hopelijk weer helemaal fit!

Praslin (dag 1)

Praslin (dag 1)

Zo, hehe, na een lange nacht slaap voelen we ons een stuk beter en tevreden staan we op. Als we de gordijnen opentrekken worden we helemaal blij: het is zowaar heel aardig weer. Dat wil zeggen: het is droog en we zien hele stukken blauwe lucht. En er is zon! Vrolijk gaan we ontbijten (toast, boter, door Miss Sally zelfgemaakte jam, thee en vers fruit) en daarna besluiten we dat er vandaag gesnorkeld moet worden. Ja, heel origineel is het natuurlijk niet, maar we genieten er nog elke dag van. Bovendien willen we gebruik maken van het mooie weer. Eerst vragen we Miss Sally de oren van het hoofd (Hoe werkt de kluis? Kunt u de tv laten maken? Mogen we vanavond mee-eten? Heeft u een internetkaart? Kunt u een boottochtje waarover u gisteren vertelde voor ons boeken voor ergens de komende dagen?). Dan hijsen we ons in de juiste spullen, nemen onze zooi mee en de klaarliggende badhanddoeken (die nemen we zelf dus nooit meer mee: nemen teveel plek in en we vinden ze overal) en starten het mandarijntje (ok, de kleur van de auto is meer roest dan oranje, maar toch). Op naar Anse Lazio.

Dat strand ligt echt helemaal aan de andere kant van het eiland en staat bekend als één van de mooiste stranden van de Seychellen. Bovendien kan je er heel aardig snorkelen. We rijden er in één keer heen en parkeren de auto. Op het strand aankomen geeft een behoorlijk ‘wauw’-effect: bijna wit en superzacht zand, schitterend azuurblauw water, groene palmbomen… We hebben heel even spijt dat we onze grote camera niet bij ons hebben, maar nemen iedere keer dat we gaan snorkelen zo min mogelijk mee. Een portemonneetje met geld en een creditcard, de huissleutel en de autosleutel gaan in een waterdicht zakje mee het water in, in onze zwemkleding genkoopt. De geleende onderwatercamera gaat uiteraard ook mee. De rest willen we zonder zorgen kunnen achterlaten (handdoeken, petjes, zonnebril, waterfles, slippers: alles in plasticzakken gewikkeld tegen onverwachte buitjes) en dat kan op deze manier.

Martijn heeft even een baalmomentje als we ons realiseren dat hij zijn vinnen is vergeten, maar gelukkig is dat maar een hulpmiddel en kan je ook zonder snorkelen. En dat bewijzen we uitgebreid. Het water is niet alleen prachtig blauw, maar ook helder en aan de rechterkant van de baai kan je inderdaad uitstekend snorkelen ontdekken we. Er groeit prachtig koraal op de rotsen en er zwemt van alles. Naast 101 soorten vis (van hééél klein, nog geen centimeter, tot een centimeter of 50 à 60 en in alle kleuren van de regenboog) zien we kleine inktvisjes zwemmen! Ze zijn te snel voor een foto, maar zien er erg leuk uit.

We zwemmen tot we helemaal bekaf zijn en gaan dan terug naar het strand. Daar drogen we op, drinken de waterfles èn een blikje fris leeg en ploffen in de schaduw op een handdoek en doen helemaal niets. En dat is heerlijk! Als we zijn bijgekomen gaat Martijn nog een rondje. Karin blijft op het strand zitten en valt bijna in slaap bij het ruisen van de golven, de warmte… Martijn komt terug voor ze echt omkukelt en op dat moment begint het ook een beetje te spetteren. Bovendien blijkt het lunchtijd en als we wat verder weg kijken lijkt het voor nu ook een beetje gedaan met het mooie weer. Tijd om te verkassen.

We grijpen ons boeltje bij elkaar en rijden naar Anse Volbert. Daar vinden we Café des Arts en zowel de LP als Tripadvisor hebben niets teveel gezegd: je kunt er echt uitstekend lunchen! Dat doen we dan ook uitgebreid. Als we zitten te eten trekt er een stevige bui over. Dat was dus een prima timing!

Na de lunch rijden we terug naar onze Villa, waar we douchen en onze spullen uitwassen en uithangen. We worden steeds handiger in dit ritueel, maar binnenkort slaan we een dagje snorkelen over omdat we even geen zin hebben in het ‘gedoe’! Als alles uithangt gaan we even het dorpje in, waar we boodschappen doen. Dat wil zeggen: we halen een frisje, maar alle andere dingen die we in gedachten hebben lukken niet zo best. Supermarkten in de Seychellen zijn een beetje hit&miss. Soms is er ineens een hele berg van iets (de hele winkel licht ineens vol met kool. Of wortelen. Of wasmiddel. Of water. Of… Afijn, vul maar in. Maar andere dingen zijn niet te vinden. Zo ook nu en we rijden eerst maar even terug. 

Miss Sally weet raad: ze verwijst ons naar een andere supermarkt en Martijn is een held en gaat nog een keer terug. Nu komt hij terug met de dingen die we wilden vinden. Water. Tonic (voor bij de gin die we hebben gevonden). Yoghurt (voor het onbijt). en – heel belangrijk – chips! Karin zakt met een tevreden zucht achterover: een gin tonic erbij, een beetje chips, een boek… Heel tevreden brengen we zo de tijd door tot 7 uur. Dan zou het etehn klaar zijn. Maar miss Sally is onverbiddelijk (en licht paniekig) als we beneden komen om 7 uur. Nee: het is nu kwart voor 7. Toch? Ze moet alle drie de huizen ‘voeren’ vanavond (waaronder een familie van 7) en hem, da’s wat veel. we moeten lachen: geen punt, we hebben geen haast.

Uiteindelijk worden we om 19:20 geroepen. er is beneden, op de overdekte verwande, bij kaarslicht een tafel neergezet. Buiten, maar droog, want het regent natuurlijk weer eens. Wemaken beneden kennis met Miss Ruby, de zus van Sally. Karin heeft al een hele mailwisseling met haar gehad over de auto en ze vinden het allebei duidelijk leuk om elkaar nu persoonlijk te ontmoeten. We kletsen een tijdje, tot al het eten op tafel staat. Twee complete gegrilde visjes, een octopus-curry, witte rijst, salade, linzen en een fles water. Het smaakt uitstekend en we genieten ervan. Als we op ons kop krijgen dat het niet op is, geven we aan dat we dreigen te ontploffen… waarna er een toetje op tafel wordt gezet. Een dubieus soort regenboogkleurig amandelijs met zelfgemaakte ster-vruchten-jam. Karin vindt het echt verschrikkelijk (veel te zoet); Martijn vindt het wel aardig en redt haar van het laatste beetje toetje. Miss Sally is tevreden.

Met een kopje koffie toe kletsen we wat na om uiteindelijk tevreden te gaan slapen: prima dagje en morgen aan we op stap!

Praslin (dag 2)

Praslin (dag 2)

Om 10 voor 9 staan we er klaar voor. Ons boottripje kan wat ons betreft beginnen en we zijn heel erg blij dat het weer volledig meewerkt. Het is zonnig en halfbewolkt: kortom, wat ons betreft ideaal weer voor een boot- en snorkeltripje! 5 minuten later worden we opgehaald door een man met een personenauto. Hij zet weinig (behalve goedemorgen), maar brengt ons binnen 5 minuten naar het het strand net voorbij de luchthaven. Die is vlakbij ons, dus we zijn aangenaam verrast dat we niet het hele eiland rond hoeven. We worden welkom geheten door twee mannen (de captain stelt zich voor: Unnas) die ons, samen met een nogal ehm omvangrijjke Duitse familie van vier personen, aan boord helpen van een klein bootje. We gaan langs de kust varen, langs verschillende stranden en dan gaan we op twee plekken snorkelen, de schildpadden sanctuary bezoeken op Curieuse, lunchen, een stukje wandelen, het strand bezoeken, nog even zwemmen en dan is het wel klaar. Plan? Plan! En op een rustig tempo vertrekken we naar de smalle doorgang in het rif, om vervolgens rechtsom te varen, richting Anse Lazio.

Deze tocht beloofd al meteen een stuk dróger èn zonniger te worden dan onze laatste expeditie vanaf La Digue en als het snorkelen nu net zo goed is… Eerst varen we langs verschillende stranden. De eerste (met de naam petite Anse Kerlan) wordt wat overheerst door een enorm hotel, maar Anse Georgette is prachtig. We horen dat je er ook kunt komen vanaf het hotel. Aangezien alle stranden op de Seychellen publiek toegankelijk moeten zijn, mogen ze je niet weigeren, maar het is wèl beter om even te reserveren, zegt Unnas. Anse Lazio kennen we van gisteren en is ook vanaf het water erg mooi, maar véél drukker dan de vorige twee stranden. Iets om te onthouden als het de komende dagen nog strandweer wordt.

Voor nu varen we verder en net voorbij Anse Possession ligt een stuk water waarvan Unnas zegt dat het bekend staat als la Reserve (het reservaat). Het is hier schitterend snorkelen zegt hij: zullen we? Dat laten we ons geen tweede keer zeggen en binnen no time liggen we in het water. We laten Unnas achter om de twee Duitse meiden te helpen (pa en moe blijven aan boord) en snorkelen er vandoor. En wauw, hij heeft niets teveel gezegd.

Het water is prachtig blauw en erg helder. Er groeit schitterend gekleurd koraal (paars, grijs, geel, groen, blauw, oranje…), vooral op en om de enorme rotsen die door het water liggen verspreid en we zien enorm veel soorten vis. We snorkelen vrolijk in de rondte tot we Unnas horen roepen. Willen we een octopus zien? Nou, graag natuurlijk. We snorkelen naar hem toe en geduldig wijst hij ons aan waar het beest half in de rotsen geschoven ligt. Het kost even moeite (octopussen kunnen de kleur van de rotsen aannemen en dat heeft deze ook voor de helft gedaan), maar dan zien we ‘m. Zo, dat is geen kleintje! Wat een schitterend gezicht! Als Martijn naar beneden duikt bewijst het beest niet van gisteren te zijn: hij draait zich om en neemt meteen voor een nog groter deel de kleur van de rotsen aan. Als we eerst al over hem heen genorkeld zouden zijn; nu zouden we hem helemaal niet meer vinden als we niet precies zouden weten waar hij zit! We kijken naar Unnas, die enthousiast wijst: kijk, er zit er nog één. Die heeft eerst een tentakel uit zijn rotsspleet gestoken, zuignappen en al. Daarna draait hij zich om. Als Unnas een poging doet hem te pakken te krijgen, schiet hij in één keer tussen de rotsen. Hop, weg. Tot Unnas weg is en dan komt hij rustig weer te voorschijn. We wuiven naar Unnas: lekker laten zitten dat beest! We genieten nog een tijdje, tot we nog even verder gaan snorkelen. Dat doen we tot de volgende kreet van Unnas: een grote rog! Hij blijkt op de bodem te liggen en is inderdaad groot, ongeveer een meter in doorsnee. Ook over deze joekel zouden we waarschijnlijk heen gesnorkeld zijn: het is toch erg fijn om zo’n ervaren ‘gids’ mee te hebben. Als we bijna klaar zijn en we langzaam richting te boot snorkelen, grijpt Martijn ineens Karin’s arm. Daar! En jawel, een haai! Dat was waar we allebei in stilte enorm op hoopten en snel geven we gas. De haai zwemt niet bepaald langzaam, dus we doen ons best m bij te houden, terwijl Martijn probeert plaatjes te schieten. Het is een white tip reef shark van ongeveer 1 1/2 meter en hij is prachtig. We zijn geen moment zenuwachtig, alleen heel erg blij dat we ‘m gezien hebben en als we ‘m uiteindelijk kwijt zijn, geven we elkaar onder water een high five. Super!

Terug aan boord zijn we helemaal blij als blijkt dat de plaatjes ook nog behoorlijk goed gelukt lijken. De Duitse pa en ma vinden het erg leuk om te zien; de dochters grommen in het Duits dat ze ‘m toch eigenlijk ook wel hadden willen zien en waarom dat niet is gebeurd. Sorry dames; we snappen de frustratie, maar toen Unnas jullie wenkte voor de octopus moest hij zo hard zijn best doen om jullie erbij te krijgen, dat wij het niet eens hebben geprobeerd! Wij zijn in ieder geval heel erg enthousiast en bedanken Unnas voor deze geweldige ervaring. Hij straalt. We gaan nu nog even naar St Pierre, een heel klein eilandje voor de kust. Heel helder water, vis genoeg, maar alle koraal is stuk. Storm en tsunami, zegt hij. Duurt nog wel 20 jaar voor het weer is gegroeid… Als we in het water liggen bij St. Pierre snappen we wat hij bedoeld. We hebben nog niet eerder zulk helder water gehad (het is echt schitterend, we kunnen eindeloos ver kijken) en er zit vis genoeg, maar het koraal ligt grotendeels stuk en bleek op de bodem. Toch is er genoeg te zien en we snorkelen een vrolijk rondje. We kunnen de vissen af en toe letterlijk (en per ongeluk) aanraken! Martijn leeft zich met camera uit. Maar: na de ervaring van daarnet, haalt deze snorkelplek het toch niet. We zijn dus vrij snel weer aan boord, tot opluchting van de Duitse familie. Die zijn allemaal aan boord gebeleven. Ze zijn heel beleefd gebleven (nee, natuurlijk, ga lekker even zwemmen), maar het gezicht van de dames stond op onweer… We trekken ons er niet zoveel van aan. Nu we weer terug gaan, gaan we naar Curieuse.

Dit bescheiden eiland voor de kust van Praslin was van 1833 tot 1965 een leprakolonie. Het huis van de dokter staat nog, gerestaureerd en wel, op het eiland. Tegenwoordig is Curieuse een fokcentrum voor de enorme Aldabra landschildpadden. Als we met de boot in de baai komen, zien we dat we niet bepaald de enige zijn, maar Unnas wurmt zijn bootje handig achteruit, bijna óp het strand, zodat we makkelijk aan land kunnen en daarna begint hij de lunchspullen van boord te halen. Wij wandelen het strand op en zijn compagnon (een vriendelijke man met een enorme bos rastahaar, van wie we de naam niet meekrijgen) wijst waar we straks gaan lunchen (één van de tafels in de grote overdekte, open ruimte) zodat we onze tassen kunnen neerzetten. Hij wijst ons de toiletten en daarna kijken we eens rustig om ons heen. En verhip er zijn inderdaad overal schildpadden, van groot tot ENORM!

Rasta-compagnon neemt ons mee: kom hij zal ons rondleiden. Hij geeft ons verse takken met bladeren en we beginnen met het voeren van een aantal schildpadden. Het is een bijzonder gevoel om zo dichtbij deze beesten te zijn. Ze hebben duidelijk enorm sterke bekken (pas op dat je niet wordt gebeten, zegt rasta-compagnon) en hun huid is leer-achtig; het schild is dik, sterk en voelt glad. Ze zijn enorm nieuwsgierig, wat een aantal heel grappige plaatjes oplevert, van een schildpad met zijn neus tegen een telefoon! De kleine schildpadjes die rasta-compagnon ons laat zien zijn schattig. Zeven maanden oud en in een afgeschermd hok. Daar zitten ze in zodat de krabben ze niet opeten. Kom, dan laat hij die nu aan ons zien. 

Als we via het terrein lopen komen we langs een enorm web met een joekel van een palm-spider er in. Rasta-comagnon lacht om het gegil van de Duitse meiden: ze doen niets, zegt hij! Om dat te bewijzen steekt hij zijn hand uit en laat de spin hem met zijn voorpoten een soort high five tegen zijn vingers geven! Karin besluit om de andere kant op te lopen en voegt zich even later weer bij het gezelschap…

De krabben zit in een soort kreekje en zijn stevig aan de maat. We maken wat plaatjes, net als de Duitse familie en als we weglopen horen we een Duitse vloek. We kijken om en zien dat pa met één voet volledig is verdwenen in een gat. Als hij zijn voet optilt, blijft zijn schoen achter, waardoor hij hoppend op één been achterblijft. We doen ons best, maar als hij zelf in lachen uitbarst, kunnen we ons niet meer inhouden en moeten ook wij enorm hard lachen. Als zijn schoen weer schoon is neemt Rasta-compagnon ons mee naar de andere kant en laat ons via een korte klim over de rotsen nog een ander klein, beeldschoon strandje zien. Waar we ineens nog twee schildpadden vinden. Verder bewijs dat de schildpadden echter overal mogen komen op dit eiland en dat het fokprogramma is bedoeld om ze te beschermen (en niet om ze te kunnen eten, zoals we een toerist horen mompelen).

Terug bij de lunchplek blijkt de tafel schitterend gedekt! Er liggen overal bloemen tussen de borden, er staan verse salades, er is fris en water en als we zitten krijgen we bbq-kip, gegrilde vis en gekruide rijst. Het is echt heerlijk; we zijn volkomen overdonderd! Dit is één van de beste maaltijden deze vakantie en dat hadden we niet verwacht! Ook de salade (verse mango en wortel, met een zoetige dressing) en de gekookte breadfruit (‘de lokale aardappel’ zegt Unnas en daar smaakt het inderdaad naar) zijn zalig. Martijn neemt tot Karin’s grote verbazing voor de tweede keer vis en daarna nemen we alleen nog een beetje fruit (stukjes kleine sinaasappel) en verse kokos. Daarna kunnen we geen pap meer zeggen: dat was heerlijk! Als de beide mannen beginnen met afruimen, worden wij met de bloemen naar de schildpadden gestuurd. Daar worden ze blij van, is de boodschap. Tipje: neem nooit bloemen mee voor een schildpad als je er aan gehecht bent! Eén schildpad wordt zo ‘wild’ van het idee van een bloementoetje, dat hij dwars door een rieten schutting banjert in zijn poging om ook iets te krijgen! handig, als je zo ongeveer een tank bent…

Als rasta-compagnon klaar is, stelt hij voor om de wandeling naar de andere kant van het eiland te maken. Karin ziet er van af. Haar knieën krijgen het met al het gesnorkel al flink te stellen en een klein wondje op haar voet (een druppel kokend water van een waterkoker) wil met al dat water niet echt dicht, dus ze besluit lekker op het strand te blijven en met Unnas en zijn boot mee te varen. Martijn wandelt wel mee. Als we elkaar na 45 minuten later aan de andere kant van het eiland zien, geeft Karin toe dat ze meerdere keren bijna in slaap is gevallen op het strand en vertelt Martijn over het huis van de dokter (mooi, maar beetje suf omdat je het alleen van buiten ziet), mangrovebossen met laag water en veel schelpen (volgens rasta-compagnon zie je er bij hoog water kleine lemon-sharks) en mooie uitzichtjes. Daarna springt Karin overboord en springt Martijn vanaf het strand het water in. We willen natuurlijk nog even snorkelen. Het mag, zegt Unnas, maar willen we niet liever zwemmen of zonnen, want er zit nauwelijks vis! Nou, er zit natuurlijk niet hetzelfde als bij koraal maar als je rustig zwemt, zie je steeds meer en heel andere vissen dan bij het koraal! We zien bovendien een paar zeekomkommers; vreemde beesten wat ons betreft!

We houden het bescheiden en daarna klimmen we aan boord om richting ons beginpunt te gaan. Maar eerst nog even zwemmen bij Anse Georgette! Nou, dat laten we ons geen twee keer zeggen. We voelen ons een klein beetje schuldig richting de Duitse familie, die al sinds de wandeling (die moeders en de oudste dochter hebben overgeslagen) aan boord zitten en niets willen. Aan de andere kant: dat is wat ons betreft geen reden om zelf ook niets te willen en als we bij Anse Georgette zijn, halen we even diep adem (wat is dit schitterend: niet om te snorkelen, maar het ontbreken van koraal, rotsen en zeewier betekent het mooist blauwe water dat we ons kunnen voorstellen) en springen dan overboord. We donderjagen lachend door het water tot we moe worden en klimmen dan stralend weer aan boord. Ok, NU zijn we klaar om terug te gaan. Unnas is blij dat we zo genieten en weet duidelijk niet zo goed wat hij aan moet met de Duitse familie. “We will take them on a fishing trip monday…”, zegt hij aarzelend. We hebben nu al met hem te doen.

Als we terug zijn op het strand geven we beide mannen een dikke fooi en een stevige hand. Dit was echt een geweldige trip! Het is nog vrij vroeg (kwart voor 4) en als we terug zijn bij onze Villa nemen we ons voor om een beetje vlot onder de douche door te rennen, zodat we ergens lekker wat kunnen gaan drinken en daarna wat kunnen eten. … Maar: ook de Seychellen horen bij Afrika, dus niet alles gaat zoals je van te voren bedacht hebt! Er is een stroom-onderbreking, tot een uurtje of 4, zegt Miss Ruby, dus we moeten even geduld hebben. Het water maakt namelijk gebruik van een pomp, die gebruik maakt van… juist, electriciteit. Geen stroom, geen water. Het wordt 4 uur, kwart over 4, half 5… en dan besluiten we ons met een doekje wat af te vegen voor we andere kleren aandoen. Als we bespreken waar we heen willen, springt de airco aan. Ha, stroom! Snel vegen we het ergste zout van ons gezicht en daarna gaan we er echt vandoor.

We zijn keurig op tijd om de zonsondergang mee te kirjgen, vanaf het zuidoostelijke puntje van het eiland. Het is laag water en de zon zakt achter cousin in de zee en de wolken. Aanvankelijk gebeurt eer niets, maar als we even wachten wordt de lucht vrij plotseling schitterend! Gud, oranje, rood, roze paars: de kleuren zijn spectaculair en Karin gaat met haar camera helemaal los. Pas als de kleuren weg zijn, rijden we in het laatste beetje licht via de ‘buitenom’-route naar de andere kant van het eiland. Een mooie, maar nu niet bepaald eenvoudiger route! Aangekomen drinken we een cocktail (Martijn een mocktail) bij Café des Arts en daarna eten we tapas in een nog uitgestorven gloednieuwe tapastent boven het café. Vooral omdat het restaurant volledig is volgeboekt, maar het blijkt eigenlijk heel erg lekker. En we zitten droog, want na een dag heerlijk weer, begint het (uiteraard) te regenen… De serveerster geeft als zoveelste local maar weer eens aan dat ze er ook niets van begrijpt. Oktober hoort geweldig te zijn! We hebben duidelijk pech met het weer, maar na vandaag kunnen we het hebben! We eten lekkere hapjes, nemen nog een drankje en kletsen over de dag. En als we klaar zijn begint voor Martijn de grootste uitdaging van de dag: terugrijden door het stikdonker… En dan bedoelen we ook stikdonker! Het is gelukkig weer droog, maar het valt niet mee. Foony (het appje op Martijn z’n telefoon) biedt wat hulp: Karin geeft met name in de Vallee de Mai aan hoe scherp de bochten zijn en welke kant ze opgaan. En dankzij Martijn’s rijstijl en oplettendheid, komen we daarmee veilig bij de Villa aan. We zijn bekaf en na een laatste drankje vallen we als een blok in slaap!

Praslin (dag 3)

Praslin (dag 3)

Als Karin heel voorzichtig een oog opendoet is het half 8 en is de kamer leeg. Even later komt Martijn binnen met een kopje thee! He, vervelend nou… Een blik naar buiten en het is grijs. Hmm, dat is een beetje jammer na het geweldige weer van gisteren, maar het is in ieder geval droog. Karin schiet overeind: he, zullen we kokosnoten gaan kijken? En als we een gratis tour in het Engels willen, helpt het enorm als we de eersten zijn (first come, first serve, wat taal van de tour betreft)… We schieten allebei in actie en om 5 voor half 9 staan we bij de ingang van de unesco world heritage site Vallee de Mai. Dat betekent dat het volledige personeel van de leg raakt. Iedereen is supervriendelijk, maar of we wèl nog even willen wachten! Je hoort ze bijna denken: gekke toeristen. Haast! ‘s Ochtends vroeg! Belachelijk!

Maar: als we een kaartje hebben, ons hebben opgegeven voor de tour (die om 9 uur begint) en een fles water hebben gekocht (oeps, vergeten en toch wel handig om iets mee te nemen), blijkt dat het erg handig was om vroeg te komen. Na ons komt een groep van vier fransen, die ook mee willen met de tour… Helaas guys, English it is! Ze besluiten wel mee te gaan, maar gedurende de tour horen we met name de twee mannen vertalen voor hun vriendinnen. Om 9 uur is het zo ver en mogen we mee met een kleine, slanke (en dat is best zeldzaam hebben we gezien) lokale dame; een ranger in de Valle de Mai. De vallei is een UNESCO-site sinds 1982 en bevat niet alleen zes palmsoorten (waaronder de Coco de Mer, een wereldberoemde palmboom, die alleen hier en op Curieuse in het wild voorkomt), maar ook meerdere beschermde en bedreigde vogelsoorten, waaronder de Pigeon Ollande (jawel, de Nederlandse Duif, doordat hij ‘de kleuren heeft van de nederlandse vlag’) en de Black Parrot, de nationale vogel van de Seychellen, een ernstige bedreigde papegaaiensoort. Onze ranger neemt ons mee en laat ons het komende uur genieten van dit spectacilaire landschap. De Vallee de Mai (genoemd naar de maand waarin de vallei werd ontdekt…) bevat zoals gezegd zes palmsoorten en de meeste soorten zijn metershoog (tot wel 27 meter hoog) en hebben enorme bladeren. We voelen ons miertjes in dit landschap van reuzen!

Onze gidse vertelt honderduit: over de verschillende palmensoorten en hoe die vroeger werden gebruikt in het dagelijks leven. Van paraplu tot draagtas en van dakbedekking tot verpakkingsmateriaal: met name de bladeren zijn veelzijdig. Maar natuurlijk zijn de noten dat ook en vooral de Coco de Mer heeft enorme vruchten. De palm wordt zo genoemd omdat de noten vroeger aanspoelden op de malediven. Ze hadden zo lang in het water gelegen dat de binnenkant was vergaan, waardoor ze licht werden en dreven. De mensen die ze vonden dachten dat de noten van een zee-boom waren! Dat gezegd hebbende: de coco fesse (zoals de noten van de coco de mer worden genoemd) zijn eigenlijk vooral beroemd door hun vorm. Als de schil er af is en je houdt ze omhoog, is de eerste associatie toch vooral van een vrouwlijk geslacht, met de billen aan de achterkant! De bloem van de mannetjesboom versterkt de associatie: een lange, dikke stengel (met allemaal kleine bloemen er op)…

Behalve op de palmen, wijst onze gidse ons ook op allerlei andere bomen en hun vruchten, bloemen en bladeren. We ruiken blaadjes die gekneusd ruiken naar een ‘four spices’ (kaneel, kuidnagel, nootmuskaat en caradmom), een bloemetje (van de coco de mer) dat ruikt naar basmati rijst (ja echt) en een ander blad dat ruikt naar kaneel. Ook zien we allerlei vruchten, van grote, halforanje vruchten die ruiken (en smaken volgens de gidse) naar een citrusvrucht en heel kleine, knalrode vruchtjes die keihard zijn, alleen gegeten kunnen worden door de bulbul (een lokale vogel), die perfect zijn om sieraden van te maken en waarvan je er drie moet meenemen, in je zak stoppen en bewaren, voor geluk.

Vogels zien we ook en we hebben ontzettend veel geluk. De bulbul en de aziatische spreeuw zien heel veel mensen. Voor de pigeon ollande heb je al wat meer geluk nodig, maar wij zien hem al na vijf minuten hoog in een boom zitten. En de Fransen  spotten zelfs de Black Parrot voor ons! Volgens de gidse zijn we de eerste groep in bijna een week die de vogel ziet en we kunnen er heel rustig van genieten. Naast de vogels zien we allerlei gecko’s en slakken (inclusief de witte slak, die vooral lokaal voorkomt) en een hele rij mieren (druk in de weer om gezamenlijk een blad te verplaatsen; we verbeelden ons dat we het geschreeuw van de mierenvoorman kunnen horen, die probeert het werk te coördineren). En het is er gewoon heel erg mooi. De hoge palmen, waar af en toe een briesje of een straaltje zonlicht doorheen komt. De rust en stilte… Na een uur neemt onze gidse afscheid en zonder iets te zeggen scheuren de vier Fransen er vandoor. Wij houden een iets rustig tempo aan en volgen dezelfde weg. We klimmen en klauteren en uiteindelijk zijn we na dik twee uur weer bij de ingang. Karin vreest dat haar pootjes het nog even zwaar krijgen, maar we hebben allebei genoten. Erg de moeite waard!

Het begint nu wel snel wat donkerder te worden en we vrezen dat we straks regen krijgen. We overleggen even. Eigenlijk hebben we allebei niet zo veel behoefte aan zwemmen vandaag en het weer lijkt ook niet zo mee te gaan werken de rest van de dag… Uiteindelijk rijden we even snel via onze villa, halen telefons, een laptop, boeken en wat extra geld op en rijden naar de andere kant van het eiland. Tegen de tijd dat we daar zijn is het tijd voor lunch. En als we bij Café des Arts gaan zitten, begint het te regenen…

Dat houdt de rest van de dag niet meer op. We verkassen uiteindelijk (onder onze paraplu’s, die we deze vakanties altijd bij ons hebben, zelfs als het stralend weer is) naar het Paradise Sun hotel, waar we in dezelfde bar als eerder deze week een drankje doen (en nog één en nog één…), gebruik maken van de internet-mogelijkheden, een beetje kletsen en vooral proberen ons niets aan te trekken van het feit dat de enige reden dat het af en toe stopt met zachtjes regenen, is als het begint te hozen! Eind van de middag rijden we in het laatste beetje daglicht terug richting onze villa, maar we maken een stop bij de Island Pizza. Jawel, ze doen afhaalpizza’s (maar goed ook: alle zitjes zijn buiten, onder lekkende parasols) en we bestellen een pizza met gerookte marlijn en een pizza quatro stagioni (die overigens maar due stagioni heeft, maar dat mag de pret niet drukken). Martijn ‘scheurt’ (nouja) daarna de laatste twee minuten naar onze villa, waar blijkt dat de pizza heel behoorlijk smaakt. We nemen er een borrel bij en de rest van de avond kijken we een beetje tv en lezen.

Praslin (dag 4)

Praslin (dag 4)

Vandaag hoeven we niets van onszelf en de weersvoorspellingen zijn niet bepaald florisant te noemen, dus we slapen lekker uit. Als we wakker worden, rommelen we een beetje. Ontbijtje, douchen… Het is buiten grijs, maar droog en we zien zowaar steeds meer blauwe lucht…! Martijn wil eigenlijk wel snorkelen; Karin heeft erg veel last van haar pootjes, dus vindt hetb verstandiger om dat even niet te doen. Maar een bikini onder de kleren kan natuurlijk altijd. Zelfs als het grijs is, is het lekker warm over het algemeen. Al staat er vandaag een forse klap wind. Die er nu voor lijkt te zorgen dat het steeds blauwer wordt buiten. Hmmm, spullen verzamelen dan maar. Wat gedoe met een internetkaart, fles water vergeten, dus nog even terug, maar uiteindelijk zijn we dan om kwart over 10 / half 11 op stap. En het is zowaar inmiddels bijna echt mooi weer! We durven het bijna niet hardop te zeggen, dus in stilte rijden we naar Anse Lazio.

Op het strand aangekomen is het inmiddels zonnig, blauwer dan het de hele vakantie is geweest en blijkt dat de wind schuin het strand op staat, waardoor en redelijk wat branding is. Maar zon! En blauwe lucht! En we hebben een camera bij ons om er plaatjes van te maken! We wandelen (Karin al fotograferend) naar het linker einde van het strand waar we ons installeren onder een boom. Nee, niet onder een kokospalm, want ja, die kokosnoten kunnen je dag aardig verzieken! Geïnstalleerd in de schaduw verdwijnt Martijn om te snorkelen en Karin kijkt, fotografeert, leest… Na een tijdje komt Martijn terug: wil je even zwemmen? Nou, dat is wel erg lekker en Karin ‘rent’ de branding in. Daarna mag Martijn weer en deze keer neemt hij het er van. Het water is erg helder en aan deze kant van het strand zijn de golven tussen de rotsen goed te doen. Als hij terug is gaat Karin nog even het water in, doen we een snelle fotoserie en daarna besluiten we het voor gezien te houden, voordat we in kreeften veranderen!

We lunchen een heerlijk sappige burger bij het Paradise Sun hotel (waar vandaan we betere plaatjes kunnen sturen dan gisteren!) en daarna gaan we nog een rondje zwemmen, in het schitterende azuurblauwe water voor het hotel. Als we echt op rood dreigen te springen rijden we (Martijn in zwembroek, Karin in bikini en allebei op een handdoek in de auto) terug naar onze villa. Daar gaan we rustig douchen, spoelen we onze zooi uit, trekken kleren aan (een lange broek, om onze benen rust te gunnen na alle zon) en ploffen dan even op het bed. Het is 5 uur en we hoefden vandaag dus niets!

We lezen een beetje (Karin is inmiddels bezig aan haar vierde boek; het is bijna uit!) en om kwart over 7 worden we geroepen. Miss Sally kookt vanavond voor ons (wel zo handig op een zondagavond: er is bijna geen restaurant te vinden dat open is!) en het is erg lekker; zelfs het toetje vinden we allebei lekker! Een salade met geroekte vis, rijst, opnieuw octopuscurry ( lekkerderd dan de eerste keer) en vier stukjes gegrilde vis. Die zijn wat droog, maar de rest is meer dan genoeg èn heel lekker, dus we voelen ons niet heel schuldig dat we de vis een beetje negeren. Het toetje is vanilleijs, met zelfgemaakte ingelegde papaya maar ook (en vooral) kokos…ehm prut. een mengsel van kokos, suiker, rozijnen, lokale kruiden en vruchten en dat is verschrikkelijk lekker. Miss Sally is duidelijk in haar nopjes met onze vragen en complimenten. Ze vindt het ook maar niks dat we weggaan. Is ze net aan ons gewend, moet ze weer aan andere mensen wennen. We plagen haar een beetje: deze vrouw-met-scherpe-randjes heeft een klein hartje. Na het eten drinken we een kopje koffie en kijken we tevreden terug op onze tijd op Praslin.

Van Praslin (terug) naar Mahé

Van Praslin (terug) naar Mahé

Het kost weer even moeite om alles economisch in onze tassen te krijgen (we zijn allebei nog niet echt gewend aan de ruimte die de duikbril, snorkel en flippers innemen, al zijn we nu al vreselijk blij dat we ze hebben gekocht en meegenomen), maar uiteindelijk zijn we ‘natuurlijk’ eerder dan gepland klaar voor vertrek. Miss Sally komt afscheid nemen. We krijgen een cadeautje van haar: een zakje van de eigengemaakte kokosprut! Meenemen en thuis kan je het in de koelkast nog een half jaar bewaren, zegt ze. Wat ontzettend lief! We zwaaien en zwaaien nog een keer en laten haar achter terwijl ze ons huisje binnenrent: de volgende gasten komen er al weer aan.

Wij gaan op weg. Eerst even extra pinnen. Dan rijden we ‘buitenom’, over de mooie route langs het water, naar de jetty. Daar kopen we twee kaartjes voor de boot terug naar Mahé. Vervolgens willen we wat eten. We hebben maar een klein ontbijtje gegeten en zouden eigenlijk graag willen brunchen. We weten dat PK’s open zou moeten zijn èn ‘ontbijt’ heeft tot 4 uur, dus dat gaan we doen. Helaas: PK’s is open, maar er is geen kok! Een zeer gefrustreerde serveerster zegt dat ze ook geen idee heeft wanneer hij komt. 11 uur…? Hmmm, dat is ons te onzeker èn met de snelheid die iedereen in de horeca hier heeft (eigelijk juist niet dus) te laat omdat we om kwart over 12 bij de boot moeten zijn. Geen PK’s dus (snik), dus we rijden door naar onze favoriete internettent Paradise Sun. Daarvan weten we in ieder geval zeker dat ie open is en misschien…? Nee, een drankje is geen probleem, maar het ontbijt is net opgeruimd! Dan wil je toch niets eten! ehm, nee, sorry, onze fout… We nemen dus maar een drankje, genieten van het uitzicht (het is opnieuw geweldig weer), lezen nieuws en kletsen een beetje met Nederland.

Om 12 uur laten we de auto achter bij de collega van Miss Eugenia. Ze loopt een snel rondje om de auto, checkt de benzine en steekt haar duim op. Prima, klaar! We vinden het wel releaxed hoe we hier een auto kunnen huren, ophalen en inleveren! We wandelen met de tassen naar de jetty en ploffen daar in de schaduw. Martijn gaat even kijken of er hier iets te eten te krijgen is, maar behalve een wat dubieus uitziend kip-ding, dat hij niet helemaal vertrouwd is er niet veel. Dan maar een extra drankje en een zakje meegebrachte chips en wat pinda’s zodat we in ieder geval iets in onze magen hebben. Het is dan wel mooie weer, maar het waait nogal, dus we verwachten een nogal hobbelige overtocht. We zoeken zodra de boot er is en we aan boord mogen een plekje achterin op het bovendek op.

De overtocht is inderdaad niet heel rustig (we hebben wat medelijden met de bleke, stille, slapende of luidruchtig overgevende mensen), maar onze magen houden zich uitstekend en na een dik uur zijn we aan de kade van Mahé. Daar wacht Rickie (van Aplha Rent a Car, waar we ook onze eerste auto op Mahé huurden) ons op, met een bordje met Martijn zijn naam. Hij neemt ons mee naar een kleine witte… ehm wacht daar loopt hij voorbij?! De auto waarvoor hij stopt is een stevige Daihatsu Terios. En nog een automaat ook! Dat is een stevige upgrade en dat is heel attent van Lucie, de vrouw met wie Karin al een tijdje contact heeft via e-mail over de huurauto’s. Karin neemt zich voor om haar een bedankmailtje te sturen en tevreden rijden we weg door een gelukkig op dit tijdstip rustig Victoria.

We rijden langs de luchthaven (nee, over een paar dagen pas!) door een steeds groener en rustiger deel van het eiland. Als we oversteken naar de westkust zien we onderweg ineens akkkerbouw en (de lokale variant van) kassen! Dat hebben we nog niet eerder gezien en beantwoord een deel van onze vraag waar (een deel van) het eten voor de eilanden vandaan komt. We slingeren de bergpas over en na nog een klein stukje rijden, rijden we de enórm stijle oprit van La Residense op. Hier hebben we een appartementje voor de komende drie nachten. Een aanvankelijk wat stugge vrouw, die gelukkig langzaam wat ontdooit neemt ons mee. Tot onze verrassing niet naar één van de kleine appartementjes in het centrale gebouw, maar naar een schitterend vierpersoonshuis, met een werkelijk fantastisch uitzicht op baai! Ja, ze heeft ons maar een upgrade gegeven. Ook al, we worden verwend vandaag! We bedanken haar uitgebreid en zijn gepast onder de indruk van het huis. Het is erg open en daar moeten we een beetje aan wennen. Het maakt dat het huis relatief koel blijft, maar de schuifhekken (veilig, maar volkomen open) en houten deuren met houten lambrizering maakt ook dat we visioenen hebben van allerlei creepy crawlies die ons kunnen bezoeken. Maar goed: we zien (en horen) dat we in ieder geval een flink aantal gekko’s in het huis hebben. We hopen dat die het wildbestand in toom weten te houden.

We droppen onze spullen, waarna Martijn even boodschappen gaat doen en Karin de zooi ordent. Martijn komt terug met yoghurt, cornflakes, sap … en twee Breezers! Tevreden ploffen we op onze veranda, genietend van het uitzicht en ons drankje. Dat komt behoorlijk aan, wat ons er aan herinnert dat we nog erg weinig hebben gegeten vandaag. Gelukkig zit Anchor Café op loopafstand!

Nu is lopen op de Seychellen best een beetje een uitdaging. Zaken als een stoep, straatverlichting of rustig rijdende auto’s zijn schaars. We gaan dus lopen als het nog licht is, zodat we in ieder geval de heenweg een goede kans hebben om heel aan te komen. We lopen de steile oprit af, wandelen de bocht om en hoeven dan alleen nog maar de heuvel af. Als we in de berm lopen zien we schuin boven ons tussen de heg en de stroomdraden enorme webben en reusachtige palmspiders zitten. Getver: ze bewegen niet en we weten echt wel dat ze niets doen, maar zijn gewoon te groot! Als we een stroompje oversteken zie we allerlei rood-paarse krabben rondscharrelen. En even verderop ligt Anchor Café. Buiten zitten maar? Het lijkt droog te blijven en zo kunnen we van de zonsondergang genieten.

Dat laatste lukt wat minder (de zon gaat ineens uit achter de horizon en dat was het dan wel), maar we zitten prima, genieten van het eten en het personeel is erg aardig. Hier kunnen we nog best een keer terug morgen of overmorgen! Voor nu is het wel klaar: we wandelen na het eten voorzichtig terug naar ons appartement. We komen heelhuids aan. Helaas net als twee enorme zwarte spinnen, die de gekko’s net te snel af zijn. Martijn werkt ze vakkundig en snel naar buiten. Brrr. Als we denken dat dat het dan wel is, worden we in de slaapkamer nog even getrakteerd op een enorme kakkerlak. Ook die zwiept Martijn naar buiten en dan trekken we de muskiettennetten strak om de bedden, doen de geluidloze (ja echt!) airco aan en vallen onder een laken in slaap. Morgen snorkelen!

Zuid-Mahé (dag 1)

Zuid-Mahé (dag 1)

Zo, dat was een prima nacht en bij het opstaan is er geen creepy crawly te zien. Bovendien is het prima weer. We nemen een snel ontbijtje en gaan dan profiteren van de reden dat we ook nog even aan deze kant van Mahé zijn. Vlakbij zijn meerdere prachtige stranden en één daarvan is een prachtig snorkelstrand volgens alle verhalen. We pakken de auto en na een minuut of 5 tot 10 rijden parkeren we en wandelen naar één van de mooiste strandjes die we hier hebben gezien. Het is prachtig en op dit moment helmaal van ons alleen!

We pakken onszelf in en duiken de plomp in: kom maar op! … Ehm, oehoe, onderwaterwereld, waar ben je?! Het lijkt wel thee! Het water is troebel, ondoorzichtig, bruinig en we zien helemaal niets. Oh nee, dan had Karin toch gelijk… Gisteren zagen we in langs de kust grote bruine vlekken in het water. Het deed Karin denken aan het ‘bloeden’ van de algen dat ze ooit op de Malediven zag en ze heeft gisteren al een keer gezegd dat ze hier bang voor was. Teleurgesteld klimmen we het strand weer op en gaan even zitten bijkomen. Als we even hebben gezeten gaat Martijn een rondje lopen over het strand en jawel, dode vissen…

Na een kwartiertje, als we net zitten te bespreken wat we gaan doen, komt er een Duits gezin aan dat meteen op ons afkomt. Hoe was het water?! Oh nog steeds?! Gisteren was het nog erger. Er zijn honderden dode vissen op het strand aangespoeld en lokale mensen hebben gezegd dat het inderdaad bloedende algen zijn. Daardoor wordt het water troebel en bruin en neemt het zuurstofgehalte in het water af, waardoor de vissen massaal sterven. Snorkelen heeft geen zin hebben ze gezegd. Balen, want het was tot gisteren de mooiste snorkelplek die ze ooit hebben gezien…

Ok, hier blijven heeft dus geen zin en we pakken de auto naar de volgende baai. Daar vinden we een half door koraal afgesloten ondiepte waar we in kraakhelder water tot halverwege onze dijen kunnen zitten, staan, poedelen, donderjagen. Dat doen we naar hartelust, tot we weer vrolijk zijn. Als we op rood dreigen te springen gaan we terug naar het hotel waar we douchen en onze spullen uitspoelen en uithangen. Daarna pakken we opnieuw de auto en rijden we via een uitdagende maar erg mooie route langs de volledige zuidkant van het eiland. Oh dat mooie blauwe water, daar krijgen we niet snel genoeg van!

Aan de andere kant van het eiland vinden we eerst de rumdestileerderij waar we naar op zoek waren. Dat is wel iets voor morgen (dan zal dat snorkelen ook wel tegen vallen vrezen we) en als we gaan vragen blijkt dat we morgen gewoon rond 11 uur langs kunnen komen en dan kunnen we aansluiten bij een tour. Ok, prima, tot morgen dan. Voor nu rijden we naar een andere bezienswaardigheid. We vinden ‘Le Jardin de Roi’ (de Koningstuin) met behulp van Foony helemaal bovenop een berg, aan het einde van een steeds smaller wordende weg. We denken een heel klein tuintje te vinden, maar zien een enorm perceel, met daarop een prachtig houten huis. Daar gaan we eerst heen, want je kunt hier uitstekend lunchen hebben we gelezen. 

Nou, dat klopt wel. We eten een overheerlijke, verse salade en daarna een verse crèpe! De bediening is zowaar behoorlijk vlot en een aantal ventilatoren zorgt dat we niet helemaal wegsmelten. Vandaag is het weer schitterend weer en daarom nog een paar graden warmer dan de afgelopen dagen. Als we klaar zijn met eten twijfelen we daarom even of we de ruin in willen, maar na een heftige spray actie tegen de muggen wandelen we toch een rondje. En dat is eigenlijk heel leuk. Het meest heftige stuk slaan we op advies van de dame die ons een kaartje verkoopt over: dat is te modderig geworden met de aanhoudende regen van de afgelopen weken. Maar de rest van de tuin kent schitterende bloemen en planten, veel kruiden (we zien bijvoorbeeld nootmuskaat!) en allerlei vruchten. Er is ook een aantal beesten, maar de hokken daarvan vinden we te klein. Gelukkig zien we bewijs van werkzaamheden, zo te zien om de hokken te vergroten. Dat maakt dat we lekker kunnen blijven genieten van het uitzicht en alles dat we ontdekken (oh ja, zo groeit ananas).

Als we zijn gesmolten en toch een aantal keer geprikt gaan we terug naar de auto, drinken een fles water leeg en laten ons met een zucht van opluchting in de airco zakken. Daarna rijden we in 20 minuten terug naar ons appartementje, waar we ons op de veranda in de schaduw in een stoel laten zakken. Daarna doen we een paar uur niets. We lezen wat, genieten van het uitzicht en het lekkere briesje, fotograferen wat… De middag keutelt voorbij en als het nog een uurtje voor zonsondergang is maken we ons op voor ons laatste uitstapje van vandaag. We willen namelijk heel graag nog een keer naar Del Place, het restarant aan het water waar we aan het begin van onze vakantie zo lekker hebben gegeten. Martijn slingert de auto behendig door de bochten (hmmm, niet een heel fijne weg om straks te rijden) en in de onddergaande zon gaan we aan een tafeltje aan de reling zitten. Cocktail erbij, uitzicht over het water en de ondergaande zon…. En jawel, net zulk lekker eten als de eerste keer dat we hier waren. We eten echt onze vingers er bij op en zitten heel gezellig te kletsen.

Uiteindelijk trekken we ons los van deze heerlijke plek en rijden we door het stikdonker naar ons appartementje. Op een aantal hartverknetteringen na (ieks, donkere man / vrouw, in donkere kleding, zonder lampje, wandelend aan de kant van de weg!) komen we ongeschonden aan. Deze keer zijn er geen creepy crawlies en tevreden laten we ons in ons bed vallen. Toch een prima dag ondanks de snorkelmislukking!

Zuid-Mahé (dag 2)

Zuid-Mahé (dag 2)

Na weer een prima nachtje slapen, een vlot ontbijtje en een uurtje lezen is het tijd voor drank! Pardon?! Ehm, we bedoelen natuurlijk voor een rondleiding door een rum destilleerderij waarbij we ons vooral interesseren voor de historie van het gebouw…?!

Na een half uurtje rijden zijn we bij Takamaka Rum Distillery, gevestigd op het terrein van ‘La Plaine St. André’. Op deze voormalige plantage zijn een hele tijd slaven aan het werk geweest en de oude plantage-bel staat (voorzien van bordje) als een herinnering aan deze tijd op het terrein. De suikerrietplantage was uiteindelijk wel de inspiratie voor de huidige destillerderij: de rum wordt gestookt van suikerriet! Gisteren zagen we het riet verwerkt worden; vandaag ligt de destileerderij er stil bij. Maar in het zorgvuldige gerestaureerde houten huis vinden we een bar, een restaurant en een ontvangstruimte waar we onszelf aanmelden. En kunnen we aansluitend op de tour lunchen?

Dat kan en we hoeven maar een minuut of 10 te wachten voor we met twee anderen op stap gaan, achter een gids / barman aan. De destileerderij is niet heel groot, maar we krijgen een duidelijke uitleg, mogen overal kijken (aan deze kant van het terrein: de echte, grote opslag is aan de andere kant van het terrein) en we kunnen helemaal los met vragen stellen. Daarna neemt de gids ons mee naar de kruidentuin, het blijkbaar onvermijdelijke hok met de schildpadden, de ruïnes van oude gebouwen op het terrein. Het is erg leuk en informatief en tegen de tijd dat we rum mogen proeven zijn we al erg tevreden over de tour.

De vijf rumsoorten die we proeven variëren van jullie, via mwah en ok tot heel erg goed. Oh die op één na laatste is erg lekker en willen we wel meenemen. Als we klaar zijn met de tour wandelen we daarom even langs de winkel, maar helaas zijn er alleen maar erg grote (en prijzige) flessen te krijgen: de halve liters zijn op. We laten een verdere aankoop daarom zitten en gaan lekker lunchen. Oh en lekker is het: waanzinnig! We nemen er allebei een drankje bij (Karin een rum-cocktail en Martijn een heerlijk gemengde sap) en eten daarna onze vingers erbij op. Met name bij de gegrilde tonijn met sesam: heerlijk!

Als we helemaal tevreden zijn, buiken we uit met een kopje koffie en gaan daarna naar de auto. We rijden een kleine stukje, want we hebben een strandje gezien dat er ondanks de vlekken ‘theewater’ heel aanlokkelijk uitzag. Het is opkomen water als we er aan komen en veel mensen gaan na een dag strand inmiddels naar huis. Wij strippen tot onze zwemkleding en liggen binnen no time af te koelen. Het water is zalig, grotendeels helder en Martijn waagt er nog een klein rondje snorkelen aan. Karin geniet van het prachtige uitzicht en het lekkere water en verzamelt schelpjes en mooie stukjes koraal. Die laten we straks achter natuurlijk, maar mooi (en leuk om te doen) is het wel!

En dan is het echt klaar, met deze laatste dag op de Seychellen. We rijden terug, douchen, spoelen alles uit, pakken de tassen opnieuw in, ruimen op en gaan uiteindelijk eind van de middag nog een hapje eten bij de Anchor Café. Daarna rollen we ons voor de laatste keer in een laken, onder een klamboe en vallen bij de airco in slaap…

Terug naar huis

Terug naar huis

Vandaag is het op. We laten de sleutel (conform afspraak) op tafel liggen en rijden naar de luchthaven. Daar is het onverewacht druk en chaotisch. Inchecken gaat soepel genoeg en ontbijt en koffie vinden ook, maar zodra we door de douane zijn zitten we met teveel mensen op een te kleine ruimte gepakt. We proberen ons er niet teveel van aan te trekken en gelukkig mogen we snel naar het vliegtuig wandelen.

Het uitzicht bij het opstijgen is geweldig: anders dan op de heenweg is het mooi weer en Karin klikt eindeloos veel plaatjes met haar telefoon. We zien na een draai ook Praslin en La Digue liggen en een groot aantal van de veel kleinere eilandjes liggen. Daarna worden de eilanden door de wolken aan het zicht onttrokken en kijken we films tot we bij Dubai zijn. Daar is het (natuurlijk) prachtig weer en we genieten van het prachtige uitzicht over de woestijn en daarna de stad. 

De overstap verloopt soepel en de uren daarna gaan voorbij met lezen, films en kletsen tot we rond 7 uur lokale tijd dik voor tijd landen in Amsterdam. Harro staat ons op te wachten, waardoor we een heerlijk luxe en bovendien gezellige rit naar huis hebben. Daar ploffen onze spullen neer en maken we ons op om ook mentaal te landen in Nederland. We zijn er weer!