De wekker en de wake-up call (we willen zeker weten dat we ons niet verslapen) blijken ondanks het vroege tijdstip een wat overbodige luxe. Karin heeft prima geslapen, maar is om kwart voor 5 wel wakker en Martijn heeft last gehad van het ‘help, heb ik me nu verslapen’ syndroom en heeft daardoor niet echt lekker geslapen. We kleden ons aan en met de vlinders in onze buik melden we ons voor het ontbijt. Ivon en Gerrit hebben een zelfde verdeling van slapen en hazenslaapjes aangehouden en we zitten allemaal wat stilletjes aan het ontbijt. Ook Esther en Norbert zijn van de partij: Esther om ons uit te zwaaien en Norbert omdat hij ons wegbrengt.
We vertrekken om 6 uur, in het stikkedonker naar Bwindi Impenetrable Park (bemoedigende naam) en moeten nog anderhalf uur rijden door de bergen. Langzaam wordt het licht. Het uitzicht is prachtig, maar iedereen is vooral bezig met de tocht die voor ons ligt. Norbert glimlacht maar eens: ‘you’ll be fine!’ zegt hij en we houden ons vast aan zijn ervaring.
Ruim op tijd melden we ons bij het hoofdkwartier van de Nkoringo-groep, de gorilla-groep die we vandaag gaan bezoeken. De groep bestaat uit 16 leden en is volgens onze gids voor vandaag, Herbert, de groep die het meest rustig is bij menselijk contact. Het is ook de groep waar een Belgische Habari-groep die ook in het hotel zit, gisteren een perfecte tracking heeft gehad. We hopen dat we hetzelfde geluk hebben en ongeduldig wachten we op de overige groepsleden. Dat blijken de Duitse Andreas en Karin en jawel, twee Australiers waar we eerder deze reis ook al over schreven en die we er toen finaal uitgelopen hebben. Ze kijken wat ongemakkelijk als ze ons zien, vooral omdat ze te laat zijn, ondanks dat ze logeren op de campsite 5 minuten verderop!
We krijgen een briefing, waarin Herbert ons uitlegt dat twee van zijn collega’s vanochtend al zijn gaan lopen om de gorilla’s te vinden. Wij nemen behalve Herbert ook twee gewapende gidsen mee, om eventuele andere gorillagroepen (die niet aan mensen gewend zijn) en bosolifanten op afstand te kunnen houden. En verder kunnen we een drager huren als we dat willen. Martijn zal zijn eigen tas dragen, maar Karin maakt dankbaar gebruik van de mogelijkheid. We hebben onze eigen stokken bij ons, dus we hoeven geen stokken te lenen. Na de briefing doen we een plas en daarna worden we met de auto naar het startpunt gebracht.
En dan is het zover. We stappen uit en nadat Norbert ons succes heeft gewenst maken we kennis met drager Francis, die de rest van de tocht een onmisbare hulp blijkt te zijn. We beginnen met een forse afdaling, zullen daarna net zoveel heuvel- en bergruggen nemen als nodig en moeten straks het hele stuk weer omhoog. Het wandelpad blijkt spekglad door de modder en na vijf minuten ligt Karin op haar kont. Gelukkig is er behalve haar ego niets beschadigd en Francis voorkomt verdere ongelukken door voor haar te gaan lopen en haar de rest van de weg naar beneden een hand te geven als het steil en of glibberig wordt. Het eerste deel valt nog wel mee: we lopen over een helling tussen de huisjes en akkertjes door (en zijn blij dat wij niet hoeven te werken zoals alle vrouwen die we op het land aan het werk zien) en daarna een stuk door het bos. Als we de helling bijna zat zijn kunnen we even ademhalen op een bijna vlak stuk. We stoppen even, drinken wat en verder gaat het weer. Het glibberige pad duikt onder een helling van tenminste 45 graden het dal in. Al glijdend en glibberend doen we daar de helft van en opnieuw stoppen we even. Inmiddels zijn we een uur onderweg en ineens zegt de gids: it’s not far, they are closer then yesterday, maybe another 45 minutes. Er gaat een golf van opwinding door de groep: we hebben het grootste deel al gehad!
We halen een nieuwe portie energie uit onze tenen. Verder gaan we, een tweede gruwelijke afdaling af en daarna door een beek, waarbij we nog net voorkomen dat onze schoenen vollopen. De omgeving is echt schitterend (Karin klikt tussendoor af en toe een snel plaatje met de kleine camera), maar het is moeilijk om je te concentreren op het pad en de komende ontmoeting met de gorilla’s.
En ineens is het zover. Na precies anderhalf uur lopen zegt de gids dat we onze camera’s moeten pakken, onze tassen en andere dingen achter moeten laten en hem moeten volgen. En terwijl hij ons nog even herinnert aan de regels zien we uit ons ooghoek ineens de eerste gorilla bewegen. We happen naar adem, wat een beest! Onverstoorbaar wandelt hij uit zicht en wij lopen naar de rest van de familieleden. We doen 10 stappen als ineens van links een gorilla opduikt, die na even kijken, precies tussen Karin en haar voorganger in de rij (de Australier) doorwandelt. Ze staat doorstil, vergeet te ademen, vergeet een foto te maken, vergeet alles, behalve dat prachtige beest dat op nog geen 50 centimeter voor haar langswandelt. Wat een superbegin van deze tocht!!
En het (ruime) uur dat daarna volgt, wordt het alleen maar beter. De Nkoringo groep kent drie silverbacks (het dominante mannetje en zijn twee broers), een aantal black-backs, wat vrouwtjes, wat pubers en twee kleintjes. We zien uiteindelijk 14 van de 16 leden, waarvan een aantal (zoals het dominante mannetje Safari, een van de vrouwtjes, de kindjes en wat andere mannetjes) van heel erg dichtbij. De rangers doen er alles aan om ons het uur maximaal te laten genieten. Ze kappen takken weg, wenken je naar de beste plaats om te kijken, helpen je over lastige opstapjes heen en zorgen er al met al samen met de gorilla’s voor dat het een onvergetelijke ervaring wordt. Wat zijn ze mooi en indrukwekkend. We klikken er op los (lastig, die zwarte beesten tussen de bladeren) en om ons te helpen hebben we, waar het tijdens de wandeling vooral bewolkt was (en dus niet te warm), het hele uur dat we mogen kijken, een zonnetje. De tijd vliegt en ineens zegt de gids dat we nog 10 minuten en even later dat we nog 3 minuten hebben. Daarna is het tijd voor ‘last pictures please’ en onvermijdelijk moeten we dan afscheid nemen.
Volkomen overdonderd beginnen we (nadat we flink wat water hebben gedronken) aan de terugtocht. Hellinkje af, beek door en dan begint het stuk bergop. We horen dat we in totaal 500 meter zijn gedaald en al die meters mogen we nu weer omhoog. Karin gaat op eigen verzoek achterop, als langzaamste en moet regelmatig pauze nemen. Maar iedereen is heel lief: als ze zich verontschuldigt bij de gidsen en de groepsleden worden haar excuses weggewapperd. Geen probleem, ze ligt eigenlijk helemaal niet zover achterop en bovendien is het voor iedereen een pittige klim, die iedereen lekker in zijn eigen tempo moet doen.
Op dezelfde pek als de heenweg stoppen we voor een vroege lunch. Het blijkt half 12 te zijn. We pikken uit onze lunchpakketjes wat we willen hebben (lekker, zoute nootjes en een banaan!) en drinken nog maar wat water. Voorzichtig beginnen de eerste verhalen los te komen. Wat hebben we een onzettende mazzel. Natuurlijk, we moeten nog zeker een uur klimmen, maar dit pakt niemand ons meer af. Als er wat regendruppels vallen doen we voor de zekerheid een poncho aan (het kan hier ineens gaan stortregenen hebben we gemerkt), maar na een paar minuten kan die weer uit.
De klim is zwaar. Als een hijgend hert roept Karin op een gegeven moment dat ze ervan overtuigd is dat als ze in het veld hurkt iemand haar hoofd zal plukken, als een apart soort tomaat. We hebben door al het gezweet nauwelijks een droge draad aan ons lijf en Karin is elke stap van de weg blij met drager Francis die haar een handje helpt, wijst waar ze haar voeten of haar stok het beste neer kan zetten en haar moed inpraat als ze het even niet meer ziet zitten. Gids Herbert loopt ook achteraan en zorgt voor prettige afleiding door veel te vertellen over zijn werk en het regenwoud.
En ineens is het over. Om kwart voor 1 doen we ineens de laatste stappen naar de truck en geven we Norbert een high-five. We hebben het gered… WE HEBBEN HET GERED EN DE GORILLA’S GEZIEN! Bekaf, stinkend, doorweekt en met pijnlijke spieren en knieen stappen we in de jeep en ineens wordt het Karin even teveel: wat een persoonlijke overwinning, wat een mazzel dat ze zo dichtbij zaten (dat gebeurt volgens de gids niet zo vaak) en wat een geweldige ervaring.
Terug in het kantoortje krijgen we een certificaat en complimenten dat we het zo snel gelopen hebben. Als we weglopen en nog een keer uitkijken over de vallei, zien we mistflarden tussen de bomen en een snel groeiende bewolking. Gorilla’s in de mist…
De terugweg verloopt grotendeels in stilte, maar met tussendoor enthousiaste verhalen. Terug in het hotel (rond kwart voor 3, wat heel vroeg is) zit de rest van de groep net aan de lunch en ze zijn erg blij voor ons en vol vragen ter voorbereiding op hun eigen trip. Hopelijk hebben ze morgen net zo’n mooie tocht als wij! Daarna roept de warme douche (heeeeeeeerlijk) en geven we onze kleren (die volledig onder de modder zitten) af om gewassen te worden. De rest van de dag gaat voor bij met lezen, kletsen, een drankje… Tot we om half 8 ineens aan het laatste diner met Esther, Norbert, Gerrit, Ivon, Pieter en Albertine zitten. Zij vertrekken morgen naar Rwanda. Esther heeft een afscheidspraatje en namens de organisatie en haar team een klein cadeautje. Het blijkt een kleine, houten gorilla.
Karin bedankt namens iedereen Norbert, Esther en Bakker voor een geweldige trip. Fooien doen we allemaal apart, omdat iedereen een ander deel van de reis maakt. Wij bedanken Norbert na het eten, met een drankje, (uiteraard) een fooi en lekker nakletsen over alles. Hij zegt en passant ook nog even 15 (!) lokale taken te spreken. En nee, die lijken niet allemaal op elkaar nee…
En dan is het op. Volkomen bekaf rollen we ons bed in. En dromen van gorilla’s.