De eerste dag in Marokko begon, na een prima nachtje slapen en een eenvoudig
maar lekker ontbijtje, met een bezoek aan de stad Fes. De bus stond klaar
om ons naar het uitzichtspunt te brengen. We werden vergezeld van Mohammed, onze
gids voor de dag. Een erg aardige man, die verschrikkelijk veel wist en
honderduit praatte.
Na een aardig overzicht van de stad voorgeschoteld te hebben gekregen, doken
we eigenlijk gelijk de Medina in. Dit is Arabisch voor “stad”, maar staat
tegenwoordig voor de oude binnenstad. In Fes is dit gedeelte gesticht rond 900.
Daarnaast heeft Fes een “nieuwe stad” (althans, nieuw in 1400!) en een
“ville nouvelle” uit ongeveer 1920.
De Medina is overweldigend. Het ommuurde stuk stad bestaat uit 9000 (!)
straatjes en steegjes, waarvan sommigen nog geen meter breed. Al je zintuigen
doen mee; alles ruikt, klinkt en smaakt bijzonder en je kijkt je ogen uit.
Mohammed nam ons mee langs kruiden, fruit, stoffen, vis, brons,
scharenslijpers, bakkers, tapijtmakers en (1 van de hoogtepunten) naar een
lederzaak die uitkeek op de verfbaden. Dit zijn de kleurige verfbakken waarin
met de hand leer en stof wordt geverfd.
De straatjes zijn soms zo nauw dat je er nauwelijks in je eentje recht kunt
lopen. Met name de woonstraatjes zijn smal, hoewel de huizen zijn gebouwd rondom
een open binnenplaats. Het gebrek aan ramen wordt logisch als je bedenkt dat de
warmte in de verstikkende zomermaanden zo buiten de deur blijft. Elke wijk heeft
in ieder geval een moskee, hammam (badhuis), bakkerij en school. Daarnaast
zijn de souks dus specifiek ingedeeld naar producten. Vlees, sieraden en
kruiden: het hield niet op. Eef kocht na dramatisch afdingen een kameel
(…) en Karin kreeg na in snikken uitgebarsten te zijn een kruidig cadeautje.
Genieten!
Wat ook opviel was de gastvrijheid en vriendelijkheid van mensen; overal
krijg je mintthee aangeboden (bij tapijtverkopen bijvoorbeeld) en veel
mensen groeten spontaan. Iedereen is erg aardig en de stad maakt ondanks zijn
absolute “anders zijn” een erg prettige indruk. We waren prettig verrast
dat de mensen lang niet zo opdringerig waren als bijvoorbeeld in Egypte (wat we
wel hadden verwacht).
Na de lunch bezochten we een Medersa, een koran-hogeschool. Een prachtig
versierde gebedsruimte en openlucht “studie-zaal”. Vervolgens was het, na een
kort bezoekje aan het paleis van de koning en de Joodse Wijk, tijd voor even
bijkomen: wat een dag!
Om half acht togen we met Theo en groep naar een restaurant. Heel anders dan
‘s middags was dit vrij westers in uiterlijk. Voor de lunch waren we namelijk
terecht gekomen in een tentje dat we zelf NOOIT hadden durven uitkiezen voor een
hapje eten. Het was prima en we waanden ons nog meer in Marokko dan ervoor.
Ook het diner viel niet tegen. We probeerden Pastilla; een vreemd gerecht met
kip, amandelen, honing, poedersuiker en bladerdeeg. Lekker, maar hoofdgerecht en
toetje in 1. Erg zoet, maar spannend! Na een kopje onvermijdelijke mintthee,
troonde Theo ons mee naar “een ranzig barretje”, een kreet die we waarschijnlijk
nog vaker zullen horen deze week! De ranzigheid zat ‘m in de aanwezigheid van
drank en hoeren. Hoeren? Wij vonden het in eerste instantie nette dames. Foei!
Fout gedacht; ze dronken bier, rookten, praatten met mannen en ze lachten.
Duidelijke dames van lichte zeden…
Na al die indrukken was het tijd voor ons mandje. Met opnieuw een erg
aanwezige gebedsoproep. Ja, op dezelfde tijd…