Zaterdag 10-09 – QENP Ishasha-sector

Zaterdag 10-09 – QENP Ishasha-sector

Het is niet echt weer voor boomklimmende leeuwen vandaag en dat is wel wat we gaan proberen te spotten. In het zuidelijke deel van het park, de Ishasha-sector, komen leeuwen voor die door de vorm van de vijgenbomen zichzelf hebben aangeleerd in de bomen te klimmen om de hitte en de vliegen te ontsnappen en om ver te kunnen kijken. Maar dan moet het wel zonnig en warm zijn en vandaag is het bewolkt en niet bijzonder warm naar Ugandese begrippen. Hmmmm, we zullen zien.

We hebben mogen uitslapen vanochtend: pas om half acht zitten we aan het ontbijt. Wakker zijn we al veel eerder. Vanaf half zeven zitten we met een kopje bij de ‘receptie’ te typen, terwijl Afrika om ons heen in rap tempo ontwaakt. Er piept, fladdert, fluit en vliegt van alles en de hippo’s trekken zich terug naar het water. Goedemorgen Uganda.

Na het ontbijt stappen we in de auto en als we wegrijden begint het te regenen. Geen goed teken en we nemen ons voor vandaag tevreden te zijn met elke vogel, want leeuwen zullen het wel niet worden. Na ongeveer anderhalf uur rijden over behoorlijk hobbelige onverharde wegen (waarbij het meest spannende is dat Karin twee keer enorm moet plassen en zich toch afvraagt of er echt geen leeuw achter die bosjes zit als ze langs de weg hurkt) komt Norbert een collega tegen en hij zit ineens iets rechterop. We rijden verder en na nog tien minuten zegt hij ‘You see it? Hold on’. Aan de rechterkant van de weg zit een mannetjesleeuw in een boom en overziet zijn koninklijk domein… Wat een mazzel! Norbert en Bakker zorgen dat de jeeps dichtbij komen en we kunnen prachtige foto’s maken. Daarna rijden ze iets verder weg, om de leeuw ruimte te geven, maar na nog vijf minuten vindt hij het toch genoeg en klimt hij naar beneden. De collega’s die Norbert heeft gebeld komen te laat: de leeuw is in het hoge gras verdwenen.

Wat een traktatie! Niemand had er meer op gerekend en hoewel Norbert ons waarschuwt dat het waarschijnlijk de enige is die we gaan zien, zijn we erg tevreden. Op een luipaard na, is ons geluk tot op heden wel compleet (gorilla’s niet meegerekend). We rijden verder, maar het uur daarna komen we nauwelijks wat tegen, behalve de Ugandese kobs en wat buffels. Daarna staat Norbert stil, kijkt om zich heen en duikt (gevolgd door Bakker) een klein paadje op aan de rechterkant. ‘Make ready for the leopard’ zegt hij en daarna staan we voor de boom, waar bovenin een luipaard overeind komt!! Het is een schitterend gezicht hoe het beest uit de boom naar beneden komt: rustig, gracieus en waakzaam. Het is doodstil; de camera’s zorgen voor het enige geluid. Als het luipaard in het gras is verdwenen, durven we weer adem te halen.

Iedereen gaat volledig uit zijn (of haar) plaat. Een luipaard! Norbert zegt dat dit pas de tweede keer in zes jaar tijd is dat hij in dit park een luipaard ziet en dat wij ‘very, very lucky’ zijn. Nou, daar zijn we het wel mee eens ja! Als het even later begint te regenen, kan het ons niet zoveel schelen.
We glibberen en glijden richting onze lunchplek en iedereen verheugt zich al op even de benen strekken (en Karin op de volgende plas natuurlijk) als de auto begint te glijden. We schuiven schuin de rechterberm in en blijven uiteindelijk hangen in een hoek van zo’n 35 graden. We houden ons krampachtig vast en zien aan Norbert’s gezicht dat dit is waar hij bang voor was: vast komen te zitten in de blubber. Bakker’s auto blijft gelukkig op de weg en Bakker zelf staat binnen een paar seconden naast de auto om Norbert te helpen. Vierwiel-aandrijving aan, heel rustig voor- en achteruit… Na een paar minuten komt er beweging in de auto en jawel, met wat kunst en vliegwerk staan we weer op de weg. Iedereen begint spontaan te applaudiseren en Norbert kijkt wat verlegen, maar vooral opgelucht. Dat viel mee!

We kiezen een andere route naar de lunchplek en eten in een wat vervallen ‘huisje’ dat het restaurant van de campsite beneden aan de rivier blijkt te zijn. Hier hadden we eigenlijk een nacht zullen doorbrengen, maar er waren teveel klachten over de locatie. Het ‘restaurant’ is inderdaad niet veel soeps, maar de meegebrachte lunch is, zoals gewoonlijk, geweldig. Een eenvoudige sandwich kaas, een stuk gegrilde kip, een gekookt eitje, een pakje drinken, een stuk ananas en een overheerlijke versgebakken bananenmuffin. Zelfs zout, een servetje en een tandenstoker zitten in elk pakje. We knagen op wat we willen eten en zamelen daarna al het overgebleven onaangeroerde eten en drinken in, dat we in een grote zak aanbieden aan de rangers die buiten zitten te kaarten. Binnen no-time is daarmee het restant van de lunch weggewerkt.
Na de lunch lopen we naar beneden, naar de rivier, dwars door een dorpje. Aan de (zompige) oever van de enorm snelstromende rivier (er is duidelijk veel water gevallen) ligt de campsite. Een idyllische plek, dat wel, maar we snappen de klachten wel als we de faciliteiten zien. Esther wijst naar de overkant van de rivier: dat blijkt Congo! De campsite is niet alleen verlaten i.v.m. de klachten, maar ook omdat de spanning met het buurland de laatste tijd nogal is opgelopen. Ruzie over olie.
De nijlpaarden in het water lijken het conflict over te nemen. Ze ‘sluipen’ door het water dichterbij. Boven water, dan onder water een paar passen, dan met wat gebries naar boven. We komen duidelijk te dicht bij hun territorium. We kijken elkaar aan, roepen, samen met Esther, naar de rest dat ze moeten uitkijken en achteruit moeten gaan en beginnen aan een strategische terugtrekkende beweging. Verschillende mensen moeten toch nog even dat ene plaatje schieten en iedereen schrikt zich ongelukkig als dat ene nijlpaard dat het dichtst bij is ineens het water uitschiet. Gelukkig in een schijnaanval, maar de boodschap is (eindelijk) duidelijk: wegwezen.

Terug in de jeep rijden we langzaam terug naar het kamp. Onderweg zien we, behalve tientallen circkelende gieren die duidelijk iets doods op het spoor zijn, niet veel bijzonders. En als je dat denkt steekt er net een kudde olifanten over, landt je midden in een groep bavianen of zie je die prachige roofvogel natuurlijk. Na alledrie die dingen weten we het weer zeker: game-drives zijn nooit saai (al kennen ze saaie momenten). Meer dan tevreden komen we bij het kamp aan, waar we de was ophalen (op een geruineerde bh en blouse van Karin na, verder wel een succes) en ‘s avonds heerlijk eten. Een mannetjesleeuw in een boom en een luipaard… WAUW!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.