Vrijdag 2 juni 2006 – Naar Monastir
Vreemde gewaarwording: we worden wakker van de golven die ongeveer tegen de ramen aan lijken
te slaan. Ondanks de herrie is het weer vreselijk opgeknapt: het is strakblauw en de
temperatuur is heerlijk.
In een van de grote boze boekjes hebben we gelezen dat het op vrijdag markt is in Mahdia,
dus hier besluiten we eerst even op rond te struinen. Dat zullen we weten: de markt blijkt
enorm en het schattige dorpje lijkt echt twee keer zo groot. Eindeloze rijen stalletjes waar
van alles wordt verkocht. Van bedden tot sieraden, van etenswaren tot stoffen. We ‘eksteren’
lekker langs alle stalletjes, maar uiteindelijk wordt de drukte ons toch wat teveel. We
blazen uit met een kop koffie en dan is het ook al tijd om onze trein te pakken: dit keer
een stukje terug naar het noorden, naar Monastir. Daar willen we twee nachten blijven
voordat we helemaal terug gaan naar Tunis.
De reis van een uur verloopt zonder verdere bijzonderheden en we gaan op zoek naar ons
hotel voor de komende dagen. We hebben een specifiek hotel in gedachten (de reisgidsen
spreken van vergane glorie, maar vlak aan zee) en hebben ons voorgenomen eens flink af te
gaan dingen op de verwachte prijs. In het hotel staan we al snel met ons bek vol tanden, het
kost minder dan de helft van wat we verwachtten en we krijgen een joekel van een kamer met
uitzicht op zee en een balkon. Het is inderdaad vergane glorie: het zwembad ziet er wat
groenig en weinig aanlokkelijk uit, her en der bladdert wat verf van de muren, maar het is
schoon en wat ons betreft helemaal in orde.
Als we geinstalleerd zijn gaan we eerst lunchen. Harro loopt al een uur te zeuren over
pizza’s dus we zoeken de eerste beste pizza tent op. De pizza’s zijn zowaar redelijk te eten
en binnen een half uur zijn we weer op weg. Na een korte wandeling langs de supermarkt (waar
we falen in onze poging om een fles wijn te krijgen: het is vrijdag) en door de Medina komen
we bij de ribat. Net zoals zoveel andere sites in Tunesie is ook de ribat een geliefd film
decor. Als we er over en door heen struinen begrijpen we goed waarom. Overal zijn er
kamertjes, trappen, gangetjes en torens. Het is er heerlijk rustig en behalve een wat
opgejaagde franse reisleidster komen we in het complex niemand tegen. Het uitzicht vanaf de
uitkijktoren is prachtig. We kijken aan de ene kant uit over de Marina en de boulevard en
aan de andere kant zien we het Mausoleum van Bourguiba, hij waarnaar alle grote boulevards
zijn genoemd, en de medina liggen.
We hebben het van al het geklauter toch ondertussen redelijk warm gekregen en vertrekken
richting de Marina voor een heerlijk kopje koffie. We genieten van de heerlijke rust en
merken dat we weer dringend toe zijn aan een schoonheidsslaapje. Na de siesta werken we de
site bij en vanavond eten we aan de haven.