Donderdag 1-09 – van Kitgum naar Kidepo NP

Donderdag 1-09 – van Kitgum naar Kidepo NP

Uitslapen vanochtend! We hoeven pas om kwart over 7 aan het ontbijt te zitten en dan is zelfs de koude douche niet zo erg (al zijn we erg jaloers op onze reisgenoten die een heerlijk warme douche bleken te hebben). Om 8 uur zitten we in de auto en vertrekken we richting het noorden. De wegen zijn gelukkig een stuk beter dan gisteren, ondanks de regen en Norbert zit uitgerust weer achter het stuur.

Na een paar uur rijden door het iets ruiger wordende landschap, waarin de sporen van het Lord’s Resistance Army van Kony duidelijk zichtbaar zijn aan de uitgebrande en vervallen huizen, stoppen we bij een klein dorpje. Bijna alle huizen zijn van leem, rond, met een rieten dak. Esther gaat op zoek naar een man die Engels spreekt, om te vragen of we even mogen rondkijken. Dat Engels is voor ons, maar ook voor haarzelf! In Uganda worden zo’n 36 (stam)talen gesproken en hoewel haar taal (van de Bantu) de meest voorkomende is en als handelstaal wordt gebruikt, is de enige andere taal waarop mensen elkaar kunnen vinden het Engels. Ze hebben Swahili geprobeerd te introduceren, maar als voorkeurstaal van Idi Amin, is dat nooit echt aangeslagen…
We vinden een schoolmeester die prima Engels spreekt en van hem mogen we in zijn huis kijken. Het is een ronde, lemen woning, die vooral als keuken wordt gebruikt. Deze familie heeft een aparte slaapruimte: een luxe! Er ligt een maalsteen, er is een houtgestookte kachel en er hangen een soort schalen aan touwtjes om spullen van de grond te kunnen bewaren. Het is er verrassend koel. De man vertelt dat de muren van het huis zo’n 20 tot 25 jaar meegaan, maar het dak moet na een jaar of vijf vervangen worden. Buiten het huis laat hij ons twee slaaphutten zien (een voor de meisjes en een voor de jongens) en een stal-hut, met varkentjes achter een dikke deur. Verder zijn er een aantal voorraad… tja, manden? Grote gevlochten manden, die op pootjes staan en afgedekt worden door hun eigen rieten dakje. Er wordt graan in bewaard, dat op deze manier tot zo’n twee jaar goed blijft. Best knap, gezien de regenseizoenen!

Als we uitgekeken zijn en alle schattige kindjes hebben uitgezwaaid gaan we de auto weer in. We rijden verder en het uitzicht wordt adembenemend. Prachtig groen, bergachtig en met schitterende uitzichten over de dalen. Het weer is nog steeds  prima; de zon schijnt tussen de wolken door en de temperatuur is ‘uiteraard’ prima en naarmate de dag vordert aan de hoge kant. We rijden dwars door de bergen en rond 1 uur zijn we bij de gate van Kidepo Valley NP, het meest noordelijke park van Uganda, aan de grens met zowel Sudan als Kenia. Het is een schitterend gezicht en doet denken aan de Serengeti: een lage, heuvelachtige vlakte met bomen en struiken.

Langzaam rijden we naar het kamp en we zien meteen buffels! Na de neushoorn nummer 2 van de Big Five. Er scheren gieren over en een Oribi (een heel klein hertje) schiet de weg over. Wat een welkom. We rijden naar een kamp, waar we een gids (met geweer) oppikken. Terwijl we staan te wachten rennen de Patas aapjes tussen de banda’s door (en langs ons, volkomen verdiept in hun gestoei), vliegt een prachtige mees voorbij, met een staart van wel 20 centimeter en zien we een stukje verderop meer buffels en een paar African Ground Hornbills, enorme vogels met een reusachtige snavel.
Met gids rijden we naar onze kampeerplek. Het is een kamp bovenop een heuveltje met twee vaste hutten voor het koken, veel ruimte voor de tenten, maar vooral een prachtig uitzicht over de vlakte. We zetten de tenten op (loodzwaar, een Zilvermeeuw is een eitje) en richting ze in. Om half vier staan we klaar voor een game-drive en gaan snel weg, camera’s in de aanslag.

Kidepo is enorm en nu het regenseizoen ook hier is begonnen, wordt het park doorkruisd door waterstroompjes. Met als gevolg: enorm hoog gras. Staand in de jeep (met het dak omhoog) kan je er soms nog maar net overheen kijken. Het is al snel duidelijk: wie voor de leeuwen komt, moet in een ander seizoen komen. Die gaan we niet zien deze dagen: het gras is simpelweg te hoog. Maar niet getreurd: Kidepo heeft genoeg ander leuks. Meer buffels bijvoorbeeld, maar ook kuddes waterbokken, krokodillen (een zeldzaamheid dat we die zien, volgens de gids), sierlijke rothschild-giraffen (die er prachtig bijstaan in het mooie middaglicht, tegen een dreigende onweerslucht), patas en vervet aapjes, kites (een soort roofvogel, die prachtig staat te bidden en zich prima laat fotograferen) en hartebeesten. De gieren scheren over ons hoofd. Veel andere dieren blijven buiten beeld, al doen onze gids en Norbert hun uiterste best om meer te zien te krijgen. We rijden alle rotsen langs (zoals de ‘kopjes’ in Zuid-Afrika, maar hoger) maar de katachtigen blijven buiten beeld. Uiteindelijk komen we rond 7 uur aan op de campsite, als het net donker is. We trekken meer aan (tegen de muggen en een lagere temperatuur), gebruiken deet (voor Karin nog niet genoeg: die krijgt alsnog een stuk of 10 muggenbeten, dwars door twee lagen kleding heen!) en gaan aan tafel. Esther heeft zich uitgesloofd: er is rijst, opgebakken groenten, stoofvlees, boontjes, ugali (een soort dik behangplaksel, niet heel smaakvol, maar een hit bij onze chauff en gids), zoete aardappelen en yams, met watermeloen toe. Met een glaasje helaas wat zoete rode wijn erbij voelen we ons ondanks de muggen en vliegen, de koning te rijk. Na het eten nemen we nog een glaasje naast het kampvuur. En dan is het op. We rollen de tent in en na een tijdje vallen we in slaap, terwijl we in het keukenhutje de spullen om horen vallen als de hyena’s of jakhalzen even komen kijken of er nog wat lekkers tussen zit (en nee, dat is er niet: alles ligt in de jeep). Oordopjes houden herrie buiten en geven rust, ook als het ‘s nachts enorm begint te plenzen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.