Dubai (dag 1)

Dubai (dag 1)

Pfff, vanochtend voelen we die twee uur tijdverschil wat meer. We hebben voor de zekerheid een wekker gezet om 9 uur, maar ons lijf protesteert dat het toch echt niet later is dan 7 uur. Jammer lijf, je hebt even niets in te brengen. We douchen (we proberen zuinig te zijn met water, maar Dubai is niet gebouwd op zuinig) en pakken ons boeltje. Daarna gaan we ontbijten. En het ontbijt is weliswaar in een fantasieloze ruimte, maar er is een berg keuze en er zijn lekkere dingen. We nemen er de tijd voor en dan vertrekken we (met een kaartje van Dubai op zak) naar het metrostation dat het dichtst bij is. Al Rigga (spreek uit: a rikka) en de metro verbinden ons met onze eerste stop: Dubai Mall. 

In de metro ontdekt Karin tot haar genoegen het ‘vrouwen en kinderen’-gedeelte van de wagon. Juist: mannen niet toegestaan en in dit late spitsuur scheelt dat veel ingeklemd staan tussen overenthousiaste manlijke forensen. Martijn mag aan de andere kant van de streep staan en ontkomt helaas niet aan het ingeklemd staan. Gelukkig kijkt hij over alle mannen heen. 

Dubai Mall kent Karin nog van haar vorige bezoek aan de stad, maar ook nu kijken we allebei ons ogen uit. Een overdekte ruimte (uiteraard met flink veel airco), met meer dan 1200 winkels, een bioscoop, een enorm aquarium, een schaatsbaan (als je rijk bent in de woestijn, schep je op met water en kou, dat is duidelijk), een waterval-muur èn (nieuw sinds de vorige keer) een 24 lang en 8 meter hoog skelet van een dinosaurus. Dit lid van de Diplodocus-familie is één van de meest complete ooit gevonden en werd in 2008 opgegraven in Minnestoa, VS. De Mall heeft het skelet gekocht, opgezet, prachtig (blauw) uitgelicht èn voorzien van informatiebrochures in het Arabisch en het Engels èn een mannetje dat uitleg kan geven. In meerdere talen. We vergapen ons aan de botten van dit enorme beest en zijn weer eens zwaar onder de indruk van deze gekke stad.

Koffie drinken doen we bij Starbucks, lunchen in het enorme foodcourt waar we Indiaas (Martijn) en sushi (Karin) eten. Na de lunch wandelen we naar buiten, waar de hitte ons een klap in ons gezicht lijkt te geven. Sinds we de metro zijn ingelopen hebben we in de airco rondgewandeld. In het metrostation (er zijn dubbele deuren als je de metro instapt; die van de metro en van het station, dus het is goed mikken voor de machinist), in de metro, in de overdekte wandelpaden naar de mall, in de mall zelf… De Dikke 35 graden waar we nu in terecht komen komt ons dus rauw op ons dak vallen. We staan even te knipperen en gaan daar nog even mee door als we omhoog kijken. We staan aan de voet van de Burj Khalifa, het hoogste gebouw ter wereld. Dit naar boven toe steeds smaller wordende gebouw is 828 meter hoog en steekt ver boven alle andere gebouwen uit. Het is zo groot, dat we allemaal mensen zeer gefrustreerd zien worden. Het gebouw past niet op hun selfie!

We schieten wat plaatjes en lopen dan over de brug naar de Souk al Bahar, een moderne uitvoering van een traditionele souk. Waar vorige keer nog alle winkeltjes leeg waren, is er nu een hoop gevuld. Maar echt vol met mensen is het er niet… We vinden er wel een leuk tentje voor een frisje: verse lemmon & lime met munt: een lokale en nu ook onze favoriet. 

En dan is het op. We gaan terug naar het hotel en daar komen we bijna twee uur lekker bij van alle inspanningen. Het is wat, vakantie: kan je heel moe van worden! Rond half 7 schoppen we onszelf in beweging. Eerst naar een libanees restaurant vlakbij het metrostation. En tripadvisor heeft niets teveel gezegd over dit restaurant. We eten er echt verukkelijk! Humus met gehakt en pijnboompitjes, babaganoush met verse granaatappelzaadjes, gegrilde verse haloumi, kaassamosas en bij dat alles vers ‘opblaasbrood’ (brood dat in de oven oppuft en hol wordt). We drinken er ons nieuwe favoriete drankje bij (alcohol wordt er niet geschonken, maar we missen het niet) en eten er bijna onze vingers bij op! 

Als we klaar zijn laten we een dikke fooi achter en gaan daarna nog een keer met de metro. Dit efficiënte vervoermiddel puilt ‘s avonds al helemaal uit zijn voegen. Als de zon onder is, komt de stad tot leven. Steden raken verstopt, stoepen lopen vol en de souks krioelen van de mensen. En één van die souks willen we nu zien. Als we bovengronds komen zien we de Dubai Creek die al duizenden jaren vol is met kleine en grotere dows (traditionele open bootjes), omgeven door lichtjes… En we zien een splinternieuw metalen bushokje, volledig afgeschermd, met airco! Een bizar gezicht, maar we kunnen ons wel voorstellen dat dit de enige manier is om mensen bij 40 graden op een bus te laten wachten.

Vanaf het metrostation wandelen we door de straten. Eerst verlaten, met bijna alleen maar gesloten winkeltjes, maar meer en meer winkeltjes zijn open en we komen meer en meer mensen tegen, tot alle winkels om ons heen open zijn en het enorm druk is. Met een kaartje en een beetje gokwerk lopen we vanaf een winkelstraat naar de goudsouk! In deze souk (zeg maar: overdekte markt, bestaande uit een enorme berg winkeltjes) is het letterlijk (bijna) alles goud dat er blinkt. Ok en wat zilver en platinum. Het is er stervensdruk en in de etalages van rijen winkeltjes zien we bergen goud. Van simpele armbanden tot met complexe patronen bewerkte sieraden. Van hangers tot oorbellen en van tiara’s (ja echt) tot ringen. We wandelen met open monden langs de winkeltjes, tot we bijna gesmolten zijn (het is nog steeds boven de 30 graden) en dringend toe zijn aan airco. Dan wandelen we naar de metro en pakken een trein naar huis. bekaf duiken we ons bed in… ná een lauwe douche.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.