Beau Vallon, Mahé (dag 2)

Beau Vallon, Mahé (dag 2)

Het is redelijk zonnig als we wakker worden en we zuchten van opluchting. Fijn, even geen regen: tijd om te snorkelen. Na een snel ontbijt met yoghurt, cruesli, thee en sap trekken we onze zwemspullen aan en wandelen naar het water. We hebben ons voorgenomen om ‘onze’ mini-baai uit te zwemmen, om de rotsen heen en naar het strand ernaast. Dat bijkt nog een hele klus; het is ondiep en we worstelen nog wat met onze spullen. Tegelijk willen we geen koraal aanraken en dat betekent dat we soms al hoestend en proestend in het water dobberen. Het is bovendien best een eindje zwemmen. Niet heel eenvoudig dus, maar wel erg de moeite waard! Waar het in ons baaitje vooral zanderig is, met zeegras en een paar licht-zandkleurige en zwarte vissen, komen we buiten ons baaitje van alles tegen. Schitterende koraalsoorten. Gezellige strepenvisjes, die ons vergezellen door het water. Prachtig gekleurde grote en kleine visjes die zich vooral niet zoveel van ons aantrekken en minivisjes die als een wolk voor ons wegschieten. Het is echt prachtig en we genieten met volle teugen. Op het strand aan de andere kant houden we een kleine pauze, voor we terugzwemmen en het nog eens dunnetjes overdoen. Daarna zijn we enigszins gesloopt, maar zoals gezegd: het is erg de moeite waard!

We rennen onszelf en onze spullen onder de douche door, trekken wat luchtigs aan (de temperatuur is zelfs na alle regen gisteren nu al weer rond de 26 graden en het is erg vochtig) en hangen alle spullen buiten op het rek te drogen. Daarna kijken we elkaar aan: zien we daar nu een enorme regenwolk aankomen? Daar hebben we geen zin in: snel pakken we al onze spullen bij elkaar, grijpen een fles water mee en gaan er haastig in de auto vandoor. In de eerste plaats naar de noordkust. De route langs de kust van deze relatief verlaten landpunt blijkt schilderachtig. En zonnig! Vooral als we de hoek om zijn blijkt dat bergen handig zijn om de wolken in ieder geval tijdelijk tegen te houden. We vinden er een practig zandstraand, waar de golven op de kust beuken. Niet heel geschikt om te zwemmen, maar wel om even te ‘zijn’ en diep adem te halen. Dit is waar we de komende weken wel meer van willen zien, zulke mooie, zonnige stranden!

Als we zijn uitgekeken (er komt een ander stel aan en we gaan er vandoor, om ze ook even de illusie van een verlaten eiland te geven), rijden we door naar Victoria. Daar rijden we doorheen (Martijn weet al aardig de weg… wat niet alleen iets over Martijn zegt, maar ook over de omvang van Victoria…) en door naar de andere kant. Vlak bij Eden Place, een soort kunstmatig aangelegd schiereiland, met allerlei dure vakantiehuizen die mensen kopen of huren als tweede huis, zou een leuk koffietentje moeten zitten. Als we er aankomen blijkt het een snackbar! Ok, het eten zal lekker zijn, maar het uitzicht is prut (op een groot bouwterrein) dus we gaan even verder. Misschien even op het schiereiland kijken? En dat blijkt een prima idee.

We vinden er café Boardwalk, aan het water, uitkijkend over het water (met allerlei visjes, waaronder een kleine rog!), de heuvels van Mahé en de marina, met schepen die wij in ieder geval niet kunnen betalen. We drinken een ijskoffie en daarna vinden we op weg terug naar de auto een enorme spar-supermarkt. Dat is handig: als we later van de week nog een keer hapjes willen, komt dat prima van pas! Voor nu rijden we er vandoor. Het is helaas nu ook aan deze kant van de bergen aan het betrekken, dus we hopen maar dat het óp de berg goed te doen is. We nemen de meest bochtige weg die het eiland rijk is, naar de andere kant.

Het blijkt weer eens heel fijn dat Martijn een uitstekende chauffeur is. En daarmee is deze weg heel goed te doen. Daarmee èn met lichten, want het lijkt wel schemer af en toe, onder de enorme bomen. Het lijkt of we in deze groene jungle de planten het ter plekke met elkaar zien uitvechten: de slingerplant om de boom gewikkeld, de grote bladeren die het licht afvangen van de kleinere… Het blijft gelukkig, ondanks de laaghangende wolken, droog en als we op 2/3 zijn stoppen we op een parkeerplaatsje naast de enige theefabriek die de Seychellen rijk is. Als we uitstappen wandelen de pluk-dames er net vandoor; allemaal met een rode schortjurk aan en een grote tas bij zich. Het fabriekje is nog wel open: niet alleen wordt er thee verkocht, we kunnen ook binnen even een kijkje nemen. 

De machines voor het drogen en sorteren van de thee staan er leeg en verlaten bij, maar in een kleine ruimte zitten twee dames, elk bij een apparaat, theepakken te vullen! Het apparaat vouwt uit een loose strook doek een zakje, waar thee in wordt gedumpt. Daarna wordt het dicht’geplakt’ (door de hitte) en worden de zakjes per 25 opgepakt… en in een grote bak met zakjes gedumpt. De dames pakken er precies 250 gram uit (ze wegen het, maar zitten er zelden naast zo te zien), stoppen die zakjes in een plastic zak en sealen die. Tegelijk vouwen ze een kartonnen doosje en daar gaan de zakken in. Vervolgens worden eens in de zoveel tijd alle doosjes ook weer dichtgeplakt. We maken een praatje en ja, we mogen foto’s maken. Ja hoor, ook van haar, glimlacht de jongste van de twee verlegen. We klikken plaatjes en bedanken de dames. Nadat we nog even van het uitzicht hebben genoten, rijden we verder naar beneden. Tijd voor lunch!

Die eten we bij Del Place en dat is niet alleen een schitterende tent (veel hout en bamboe, hoge plafonds, met open wanden naar de zee en het terras) met een schitterende liggen (pal aan het opkomende water), maar oh mensen wat blijkt het eten daar lekker. Martijn eet de lekkerste fish & chips in tijden (spettervers, met preices de goede hoeveelheid krokant deeglaagje); Karin eet drie soorten vissalade (tonijntartaar, ceviche van red snapper en gerookte marlijn). Vers sapje erbij, kopje koffie toe en meer dan tevreden gaan we uiteindelijk weg… terwijl het begint te regenen en het in de verte onweert. Het buitje is aanvankelijk maar klein en we rijden nog een stukje verder, langs een stuk magrovebos en tussen de prachtige groene planten, struiken en bomen door.

Als de weg te smal wordt om er comfortabel een tegenligger te passeren, draaien we met behulp van een zijweggetje om en beginnen aan de weg terug naar het hotel. Halverwege (we hebben gelukkig een iets minder spannende bergweg gekozen) gaan de hemelsluizen weer volledig open. Zelfs met de ruitenwissers op volle snelheid is het nog geen pretje. De weg door Victoria staat op dit tijdstip (eind van de middag) helemaal vast, maar Martijn weet een slimme omweg, waardoor we het grootste deel van de ‘file’ ontwijken. Tegen de tijd dat we bij het hotel zijn begint de ellende iets af te nemen, maar we zijn nog steeds blij met het voorzorgsparaplu’tje dat we standaard bij ons hebben. 

‘s Avonds eten we bij het restaurant van een hotel dat vijf minuten rijden verderop ligt. Het is inmiddels droog en we krijgen zowaar nog iets mee van de zonsondergang! Het restaurant ligt spectaculair: vrij hoog en uitkijkend over zee. De servcie is vriendelijk en attent, het drankje is prima en het creoolse eten (fish stew voor Karin, met mango chutney en rijst en blackened fish met saus en rijst voor Martijn) is uitstekend. De financiële lat voor het eten op de Seychellen ligt op het niveai van Nederland of daarboven, dus echt goedkoop is het niet, maar we genieten er lekker van.

Op de parkeerplaats raken we nog even in gesprek met twee Nederlandse jonge mannen die helemaal hyper zijn van een dagje drone-vliegen. In het donker over de bergen door de mist was minder leuk, maar ach, ze zijn er! We zijn blij dat wij alleen terug moeten naar ons hotel. Daar zitten we nog lekker een tijd buiten, met een drankje, te genieten van de hedere lucht en de sterren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.