Erg Chebbi, meer Merzougha

Erg Chebbi, meer Merzougha

Om 10 voor 7 staan we bovenop een zandduin, naar het oosten te turen. Het is frisjes: waar het daarnet nog windstil was, begint de wind te waaien terwijl de zon opkomt. De maan gaat onder in het westen, achter Merzougha, dat we van deze hoogte kunnen zien liggen, net als de uitlopers van de Atlas. Het is helder, alleen hier en daar een wolk. Die ene wolk is wel precies boven de horizon op de plek waar de zon er bovenuit zou moeten komen. Als die  er even later bovenuit piept is het licht al geel en helder. De duinen verkleuren snel, in omgekeerde volgorde. We kijken neer op het kamp. Het is doodstil om ons heen. In de verte zien we de onze drommi’s liggen. Goedemorgen woestijn.Tijd voor thee en een koekje.

Na dit snelle geïmproviseerde ‘ontbijt’ (vooruit: twee kaakjes) is het tijd om te gaan. We klimmen achter de gids aan naar onze drommi’s. Na een laatste blik op het kamp (zwaai, zwaai) bestijgen we onze drommi’s. Auw. vooral Karin zit een stuk minder comfortabel dan gisteren. Niet alleen hebben we wat spierpijn en een beurs achterwerk; Karin’s drommi krijgt een lange lijn en probeert constant zijn voorgangr in te halen. Dat levert grote stuiterende stappen op. Er is bovendien bezuinigd op het zadelmateriaal, wat haar na afloop een aantal enorme pijnlijke blauwe plekken opgeleverd blijkt te hebben, van het stalen frame. Twee uur terug duurt dan ook wel heel lang, maar het landschap is nog net zo mooi als gisteren. Wat een landschap en wat een voorrecht dat wij er deel van mogen uitmaken, al is het maar even.

Vlakbij het hotel zien we een enorme karavaan drommi’s het ‘erf’ verlaten. Het zijn er zeker 50. Het is een spectaculair gezicht! Ladingen mensen die even, voor 20 minuten, de woestijn mogen ‘proeven’. We voelen ons echte professionals en we worden druk op de foto gezet. Zij komen uit de woestijn. Jazeker, glimmen wij. Om ons vervolgens stevig vast te grijpen als de drommi’s wat vlot een duin af stuiteren. Professionals, jaja… Wij (en onze achterwerken) zijn blij als de tocht er op zit en we verdenken de drommi’s ook van enige opluchting. We geven een dikke fooi en strompelen het hotel binnen.

Daar staat een prima ontbijt op ons te wachten. We gooien flink wat brandstof naar binnen en na een paar glazen verse jus voelen we ons weer mens. We kunnen hier douchen, maar we laten het nog even zitten. We gaan eerst nog een beetje verder langs de woestijn rijden en vanmiddag in ons ‘eigen’ hotel wel zwemmen (jawel, weer een zwembad hebben we op Internet gezien), douchen en haren wassen. Voor nu nemen we hartelijk afscheid van Jos en Rita. We wisselen mailadressen uit, zodat we de over en weer gemaakte foto’s kunnen uitwisselen. We vermoeden allemaal dat we meer dan de helft moeten weggooien, dus hopelijk kunnen we elkaars collectie aanvullen.

Na een laatste zwaai gaan we er vandoor. We rijden nog even verder zuideljik. Naar het einde van de weg! Waar vroeger de geasfalteerde weg al ophield bij Risanni of zelfs bij Erfoud, is er nu een geasfalteerde weg tot Taouz. De weg is in uitstekende conditie en het is erg leuk om een stuk te rijden. Rechts de zwarte of bij vlagen witte of gelige rots- en zandbodem; links de oranje, roze en gele zandduinen, de Erg Chebbi. Vlak voor Taouz keren we om; de weg gaat niet verder en we genieten vooral van het grote niets. We hoeven even geen dorpje.

Terug naar Merzougha gaan we, met af en toe een fotostop. En met één koffiestop, bij Café Nora. We mogen gaan zitten op een binnenplaatsje met lemen banken, vrolijke kussens en allemaal stopcontacten in de lemen muren. Duidelijk gericht op toeristen. Maar dat is niet erg: we hebben goede verhalen gelezen over Nora en ze (nouja, hij, de ober) serveert een interessante bak koffie. Sterk en gekruid, met kardemom en kaneel! Niet iets voor elke dag, maar wel lekker om te proberen. We voeren een kort gesprekje met een Duits/Spaans stel, onderweg met een camper… en fietsen! Ze komen binnen in korte sportbroekjes en truitjes. Als ze horen dat we Nederlanders zijn, is de man opgetogen: ah, dan spreekt u Duits. Nou, een beetje. We hebben een kort gesprekje, maar zijn Spaanstalige partner trekt na een tijdje zijn aandacht en wij ontsnappen.

Tijd voor voor een douche. Hotel Nasser Palace is, met als Mohayud, alleen bereikbaar over een onverharde weg en wat moeilijker te vinden. Het is wel een groot hotel. Met een mooie plek aan de rand van de woestijn en wat verder weg van het dorp, organiseert het eigen woestijntripjes. Wij willen op dit moment vooral af van al dat zand en het zwembad op de binnenplaats twinkelt uitnodigend. We moeten alleen nog even wachten. Doordat ze zo vroeg zijn is de kamer nog niet klaar. Dat begrijpen we en excuses wuiven we weg: geen punt, mogen we dan wel wat drinken. Natuurlijk! Binnen een paar minuten staat er thee en een bak vers gedopte pinda’s voor ons neus. We zitten voor het hotel op een soort ‘veranda’ (maar dan enorm) op wat banken, uit de zon onder wat lappen. Beetje Internet er bij: best uit te houden! We hebben de helft van de eerste bak thee nog niet op als de man die ons ontving er aan komt: komen jullie? De kamer is klaar! Oh wauw, dat is snel. Hij wappert: drink eerst rustig je thee op, ik zie jullie zo.

We krijgen kamer 12, als we zover zijn, een dubbele kamer (duidelijk bedoeld voor een gezin oid) beneden in een hoekje. Er valt qua rust niet veel te kiezen: alle kamers liggen op de begane grond of op de eerste verdieping aan de binnenplaats. Het is bovendien druk op die binnenplaats, dus we zijn benieuwd hoe dat gaat vanavond. Voor nu trekken we zwemkleren aan en racen naar het zwembad. En dat blijkt… IJSKOUD! Man oh man, niet alleen zijn wij erg verhit, maar de watertemperatuur wordt ook na een tijdje niet beter. Martijn zwemt een klein rondje (op de foto kijkt hij alsof het heerlijk is, maar verder…) en Karin duikt een paar keer onder en dan houden we het voor gezien. Afkoelen? Gelukt! Nu dat echt schoon worden nog.

Een dikke drie kwartier later zitten we schoongewassen en met nog natte haren in het restaurant voor een bescheiden lunch. We delen een omelet met kaas. Brood erbij: prima. De soep, de salade en het fruit slaan we over, tot consternatie van de ober, maar tot begrip van de serveerster (een vrouw; de eerste die we deze week in de horeca zien!). Het eten komt op de kamer wordt ons verzekerd en tevreden ploffen we na de lunch op het terras: de zwemkleren uitgespoeld en over een stoel naast ons in de zon.

Eind van de middag is het verslag bijgewerkt, zijn de zwemkleren doorg, hebben we een lekker lang stuk gelezen en een ommetje gewandeld aan de rand van de woestijn. We zien kamelen worden gevoerd, Martijn spot vogels met een nestje in een struik, we kijken naar de zandduinen. Dat uitzicht is vandaag wel minder mooi: het raakt langzaam helemaal bewolkt! Ai, dat hadden we dus ook kunnen hebben. Wat hebben we mazzel gehad, met de volle maan! Als we terug wandelen besluiten we te vragen of er ook drank is. Alweer mazzel: we kunnen zelfs kiezen. Gezien de hoge temperaturen nemen we allebei één biertje. Pinda’s erbij en vanaf de veranda uitzicht op de zandduinen. Proost! Nu nog wat eten en ons geluk is compleet.

De vriendelijke man die ons al de hele dag af en toe even komt vragen of alles goed is of iets vertellen over het hotel, vertelt ons dat er diner op de binnenplaats is. We willen misschien wel vóór de groepen uit eten? We blijken ongeveer de enigen te zijn die geen onderdeel van een groep uitmaken. Normaal zouden we dus in Mohayut slapen; veel meer gericht op stellen en niet op groepen. Door overmacht zitten we nu hier en de vriendelijke man doet alles om het ons toch naar de zin te maken. Hij dekt een tafeltje in het hoekje van de binnenplaats en laat ons aan tafel gaan vóór iedereen anders. Het eten is verrukkelijk. Soep en fruit kennen we, maar de Tajine van gekruid gehakt en ei is echt zalig: het lekkerste dat we deze reis hebben gegeten. Toe nemen we een bakje sterke koffie en terwijl we dat opdrinken stroomt ineens de hele binnenplaats vol. Wauw; aan één lange tafel gaan 62 (!) mensen; voornamelijk Spanjaarden en Chinezen. Hoe die in één groep komen is ons een raadsel, maar wat een lawaaiig geheel! Dan nog twee groepen Belgen en een groep… Israëli? Ieks, we vluchten.

We rommelen ons wat door een avondritueel (na ons woestijnavontuur zijn onze tassen ook druk aan herinrichting toe) en gaan dan in bed liggen. En zowaar, met oordopjes filteren we het grootste deel van het geroezemoes uit! Daarmee kunnen we wel slapen. We zijn bijna vertrokken als er ineens een keihard getrommel klinkt. Oh nee, live muziek! Eerlijk is eerlijk de mannen zijn niet slecht, maar wat een herrie! Tussen half 11 en 12 is het één groot feest op de binnenplaats. Als we het helemaal zat zijn klinkt er na een laatste solo een luid applaus. Ha, eindelijk! We proppen opnieuw onze doppen in en gaan lekker slapen. Het duurt zeker 3 minuten voor we zijn vertrokken!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.