Van Gorge du Dades naar Aït Ben Haddou

Van Gorge du Dades naar Aït Ben Haddou

We worden voor de wekker uit onszelf wakker. Zo, dat was een lange, stille nacht slaap. Heerlijk! Martijn spingt onder een lekkere, warme douche, maar Karin slaat die nog even over. We gaan na het ontbijt namelijk een bergwandeling maken. We hebben er zin in, maar Karin calculeert ook wat zweetdruppeltjes en pijnlijke pootjes in, dus gaat na de wandeling nog even douchen. Om half 9 staat Hassan voor ons klaar. Gisterevaond heeft hij tijdens het eten al muziek gemaakt, grappen verteld en de gaste uitgedaagd met trucjes (en dat was een heel stuk leuker dan het op papier klinkt) en vandaag is hij onze gids. Hij is een paar kilometer verderop in de Gorge opgegroeid en wandelt al zijn hele leven door de bergen.

We blijken de wandeling te doen met een Duits stel van rond de 30, die spontaan in het Nederlands zeggen dat Nederlands praten ook geen probleem is, als Karin vraagt of we Engels kunnen praten! Ze hebben in Nijmegen gestudeerd en daar Nederlands geleerd. Ze lopen bovendien net zo snel (of langzaam) als wij en zijn erg vriendelijk, dus prima gezelschap voor een bergwandeling! Hassan blijkt een talenwonder en stuitert de hele wandeling heen en weer tussen Engels, Duits en zelfs wat woorden Nederlands. Hij begint met over een muur klauteren via een ladder, de snelstromende rivier oversteken via een dikke boomstam en daarna schuin omhoog lopen via een geitenpaadje dat bezaaid ligt met stukjes leisteen. De toon is gezet. Maar: hij loopt heel rustig en houdt goed in de gaten of we kunnen volgen. Hij last regelmatig korte pauzes in door wat te vertellen of ons te laten genieten van het uitzicht. en dat is fenomenaal. Het is schitterend weer geworden en de vallei ligt er prachtig bij in het ochtendlicht. We kunnen (naar boven lopend nadat we een droge rivierbedding zijn overgestoken) steeds verder kijken. De rotslagen teken prachtig af in de zon en de overs van de rivier kronkelen felgroen tussen de roodbruine rotsen door.

Een stuk de berg op vraagt Martijn of er ook fossielen liggen. Jazeker zegt Hassan, bukt zich en raapt een steen op met een fossiel er in. Kijk maar! We beginnen allemaal te lachen: dat lijkt te mooi voor toeval. Maar als we even verder kijken zien we overal stenen met fossielen er in. Vooral ammonieten. We krijgen allemaal een soort ‘fossielen-koorts’ en besteden dik 20 minuten aan het rondstruinen over de berg. We vinden een flink aantal mooie exemplaren, waar we foto’s van maken. Behalve fossielen vinden we ook kwarts; Hassan slaat plakjes af van een dikke steen, waar we het licht doorheen kunnen zien schijnen. Met enige tegenzin volgen we hem daarna nog een stukje verder de berg op en daarna slingerend over dunnen paadjes, naar beneden. Onderweg komen we allemaal mensen tegen. Kinderen, die op geitjes passen. Mannen en vrouwen, die op het werk zijn aan het land. Hassan kent iedereen en allerlei mensen zeggen ons vriendelijk en nieuwsgierig gedag. 

Beneden gekomen pauzeren we even bij de rivier en volgen Hassan dan over allerlei walletjes tussen de akkers naar het volgende dorp. Het land is vruchtbaar: er groeien graansoorten, maar bijvoorbeeld ook perzikbomen, amandel- en walnootbomen en rozen (waar rozewater van wordt gemaakt, dat overal in stalletjes langs de weg wordt verkocht). Het is hard werken op het land. Nog maar zo’n 10% van de jongeren blijft in de vallei, zegt Hassan, om op het land te werken. De rest trekt maar de grote stad om werk te zoeken. We vragen ons af hoe oud de mensen die we zien echt zijn: we denken niet zo oud als ze lijken…

In het dorp klimmen we naar het huis van Sarah, alweer iemand die Hassan kent. Ze is huisvrouw en daarnaast weeft ze tapijten. Die verkoopt ze in de buurt, maar ook op de jaarlijkse huwelijksmarkt in Imilchil. Zodat de bruidegommen hun huwelijksgeschenk meteen bij de hand hebben. De markt is in september; ze heeft nog even om er zich op voor te bereiden, maar er hangt aan de wanden al een indrukwekkende collectie tapijten. Sarah zet thee voor ons, die Hassan uitserveert. Groene thee met thijm. De thijm hebben we boven op de berg al kunnen ruiken en is enorm sterk, dus we vrezen voor de thee, maar die is verrassend lekker. En zoet natuurlijk. Thee zonder suiker is nog maar één keer gelukt. Misschien hebben we in Marrakech, waar ze gewend zijn aan rare toeristen, meer geluk. De koekjes zijn ook zoet, en erg lekker. We komen bij van de pittige wandeling en wisselen verhalen uit over gewoontjes in Duitsland, Polen (waar de manlijke helft van ons Duitse wandelstel is geboren), Nederland en Marokko.

Als de thee op is lopen we langs de rivier en over de weg terug naar het hotel. Het is 12 uur en Hassan heeft zijn fooi dik verdiend vinden wij. We nemen afscheid en daarna maakt Karin dankbaar gebruik van het feit dat we de kamer nog even hebben: ze rent onder de douche door en verkleed zich. He lekker, schoon! Daarna betalen we het eten van gisteravond, checken we uit en pakken de auto. Ook op de terugweg is de rit door de vallei geweldig. Wat een geweldige vallei: wandelen, uitzicht èn fossielen vinden tegelijk! We genieten van het zonlicht op de rotsen (gisteren was het weer veel minder) en als we de vallei uitrijden zwaaien we even. Dag vallei: wie weet tot ziens!

We rijden door; ons einddoel is Aït ben Haddou, de beroemdste ksar van Marokko. We eten een hapje onderweg in een restaurant langs de kant van de weg, net voor het dorpje Tizi. We proberen het in dit land een beetje uit te mikken met Internet en boerenverstand en vandaag is boerenverstand aan de beurt. En daar is vandaag in ieder geval niets mis mee: het eten is prima (we delen olijven vooraf, een tajine met vlees en ei en een klein zoet toetke) en goedkoop en het is er schoon. We eten net voor de drukte uit (iedereen luncht laat hier, pas rond 14 uur) dus als het terras volloopt met tourgroepen gaan we ervan door. Onderweg kopen we nog wat water bij een tankstation en verder rijden we door. Maar over het stuk hadden we ook wel een dag willen doen: overal ksour en kasbah’s en in Ouarzazate hadden we ook wel een dagje willen kijken. We komen dagen tekort voor dit gevarieerde land!

Rond half 4 nemen we de afslag van de N9 naar Aït Ben Haddou en na een tijdje zien we vanaf een uitzichtspunt de oude ksar liggen. Een ksar is een versterkt dorp van met elkaar verbonden huizen. Er zijn maar twee of drie ingangen en soms zitten er één of meer kasbah’s in de ksar, versterkte woonkastelen met vier torens. In de Aït Ben Haddou (Aït is het woord voor (samengestelde) familie, Ben betekent ‘zoon van’ en Haddou is de naam van de vader) liggen wel zes kasbah’s en sinds de ksar integraal Unesco wereld erfgoed is geworden, is hij flink gerestaureerd. Het is geen eenvoudige leefomgeving: de drie families die er nu nog wonen (tegen de 80 van vroeger) hebben geen stromend water of electriciteit. De ksar imponeert, net als jaren geleden, zegt Karin, maar hij ziet er nu wel veel ‘netter’ uit!

We rijden door naar het dorpje en daar vinden we Dar Mouna, onze slaapplaats voor vanavond. Het is een mooi hotel: afgesloten door een muur met grote poort, voorzien van een zwembad (oeh, nu komen we toch even in de verleiding: als die ksar er niet was…), een terras met schitterend uitzicht op de ksar en een prima kamer met keurige badkamer. We dumpen de spullen en graaien snel het hoogstnoodzakelijke bij elkaar. Eerst de ksar bekijken!

We kunnen via de ‘achterdeur’ het hotel uit en lopen naar de oversteekplaats. Een klein jongetje grijpt Karin bij haar pols: 1 Dirham, I help you. Karin bedankt. Jongetje houdt vol. Karin ook en wurmt zich los. Karin wint, jongetje wordt uitgelachen door zijn vriendjes. Karin steekt snel over voor hij het in zijn hoofd haalt om haar uit pure wrok een zet te geven. Hij rent nog een tijdje mee: money! money! money! we negeren hem en net zo plotseling als hij is verschenen druipt hij af. We steken zelf ook het tweede deel van de rivier over en betalen bij de ingang 10 Dirham om binnen te komen. Voor de restauratie. Er staat een kerel op als we hebben betaald die met ons mee loopt en de ksar laat zien. Hij heeft meegespeeld in de films zegt hij. In Game of Thrones in ieder geval. Hij kent vier woorden Nederlands: slaapkamer, woonkamer, keuken en eetkamer. Die laat hij ons allemaal zien, in één van de kasbah’s die wordt gerestaureerd. Verder laat hij ons een houten slot zien; een ingenieus systeem met een soort houten tandenborstel waarvan de pinnen het slot ontgrendelen. We wandelen met hem naar boven en als hij zichzelf begint te herhalen bedanken we hem en geven we hem nog 10 Dirham. Hij protesteert. Dat moeten er 50 zijn! Welnee lachen wij, dan had je dat moeten zeggen, we hebben al betaald. Hij houdt vol, maar stelt steeds sneller naar beneden bij. Uiteindelijk krijgt hij er van ons nog 10 bij en al mopperend neemt hij afscheid. Maar 10 passen later lacht hij alweer. 

Wij bekijken het uur daarna zelf de rest van de kasbah. Wat is het veranderd! Karin kan zich nog houten ladders, vervallen torens en smaller lemen doorgangen herinneren. Nu zijn de wegen geplaveid en minstens een meter breed, zijn de trappen van steen en zijn veel van de torens gerestaureerd. Ook het joodse deel van de kasbah wordt inmiddels gerestaureerd, al gaat dat minder snel in dit vooral Islamitische land. We wandelen en bekijken de kleine straatjes en als we het zat zijn wandelen we via de burg terug naar het nieuwe dorp. Dat is heel veel groter dan Karin zich herinnert. Destijds was er niet veel en nu ligt er een heus dorp aan de overkant van de rivier! We dwalen ons keurig terug naar de kasbah en daar is vooral Karin helemaal op. Dat waren wel heel veel trappen (en berghellingen) en stapjes! Ze ploft op het terras en zit te staren: uit. Martijn kijkt het eens aan, gaat een ober opzoeken en… regelt een biertje! Dat is wel heel welkom en we proosten op deze vermoeiende, maar ook zo leuke dag! 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.