Van Aït Ben Haddou naar Marrakesh

Van Aït Ben Haddou naar Marrakesh

Het diner was gisteren al niet slecht, maar ontbijten op terras met uitzicht op Aït Ben Haddou slaat echt alles. geweldig! Als ook het ontbijt nog eens prima is zijn we definitief fan van Dar Mouna. Als we ooit terug komen, kiezen we zeker weer voor dit hotel! We slurpen na het ontbijt nog even het Internet leeg en maken ons dan op voor de laatste vrij lange autorit van deze reis. Naar Marrakesh en om daar te komen moeten we de Atlas oversteken via de hoogste pas die er is, op 2260 meter. We poetsen de ramen schoon: na al het stof en daarna het buitje in Gorge du Dades kunnen we inmiddels nauwelijks meer door de ramen kijken. Niets wat een flinke plons water en een zakdoekje niet oplost. De eigenaar komt nog even vragen of hij kan helpen (nee hoor, al bijna geregeld) en doet daarna de poort voor ons open. We kunnen!

De route voert zoals gezegd door de Hoge Atlas, maar we beginnen met een laatste stuk door het droge zuiden van Marokko. Het landschap lijkt een beetje op het zuiden van de Verenigde Staten dat we in films wel hebben gezien: rode rotsen, afgeschuurd door de wind. Grand Canyon landschap. De dorpjes liggen bij oases, uitgestrekt langs de weg. Het groen constrasteert heftig met het rood en grijs van het landschap. De weg is uitstekend en het is rustig, dus tot de bergen schiet het enorm op.

De Atlas doemt als een muur, bovenop nog besneeuwd, voor ons op. De weg begint naar boven te slingeren en is bedroevend slecht. Eigenlijk het slechtst van de hele route: grote gaten in de weg, wegkanten die volledig zijn weggeslagen, bergwand die over de weg naar beneden is gegleden. Martijn stuurt rustig en behendig om de ellende heen en laat zich niet gek maken door de idioten die denken dat harder dan 40 tot 50 km / uur haalbaar is. Het uitzicht is fantastisch, al is het wat heiïg  en als we door de eerste bergketen heen zijn ineens ook veel groener. We zien mos, gras, struiken en naald- en zelfs loofbomen! Overal wordt hard aan de weg gewerkt en de grote werkvrachtwagens maken het af en toe nog wat spannender. We zijn ineens op de hoogste pas (een bordje markeert de overgang) maar besluiten door te rijden. Het uitzicht is hier niet echt bijzonder en we willen eigenlijk gewoon verder. En als we over het hoogste punt zijn, wordt de weg ineens fantastisch. Wauw, hier zijn de hardwerkende mannen dus al geweest en het effect mag er zijn. Het blijft slingeren natuurlijk, maar we glijden ineens over de weg. 

Als we aan de laatste kam toe zijn stoppen we voor koffie en toiletbezoek. Het uitzicht is bijzonder: rode, gele en witte rotsen met daarover heen een groene waas. En daarna gaan we verder, voor het laatste stuk. Vlakbij Marrakesh gooien we de auto vol (pardon; laten we de auto volgooien) en daaran rijden we naar de luchthaven. Het wordt eerst steeds drukken er daarna stuurt onze phoney ons ineens dóór de poorten in de muur, via een doodstille, maar keurige weg en voor zover we kunnen zien vlak langs het paleis! We wurmen ons door in totaal vier poorten heen en belanden daarna op de gote doogaande weg naar het vliegveld waar al het verkeer van Marokko zich verzameld lijkt te hebben. Even wennen na de rust van de afgelopen week, maar ook nu laat Martijn zich niet gek maken en voor we het weten staan we op een parkeerplaats bij de vertrekhal van de luchthaven. We aarzelen: klopt dit nou. Er komt een kerel aanrennen: Europcar?! Eh ja, maar wie ben jij?! Hij vraagt om de sleutel. We weigeren tot er een man aan komt lopen met een keurig Europcar pasje om zijn nek: het is ok, dit is mijn collega, zegt hij met een wat geïrriteerde blik opzij. We geven de sleutel af, halen alle spullen uit de auto en wachten het oordeel af. De auto is ongelooflijk stoffig en had een hele verzameling deuken voor we vetrokken. Daar wordt over gedebatteerd tussen de beide mannen. We hebben er zelfs geen krasje bij gemaakt dus geven vol vertrouwen de papieren af. We zijn goed verzekerd, maar het is toch ook een erekwestie en gelukkig hebben we er bij vertrek op aangedrongen dat alle deuken en krassen werden aangetekend op het papier. Dat loont nu: Pasjesman tekent het papier af en verwijst ons naar binnen.

Daar leveren we de autopapieren in en vervolgens kijken we elkaar aan. Misschien moesten we eerst maar eens kijken of we ergens wat kunnen eten. We wandelen richting de grote hal en… hoera! Een Paul. Deze Franse bakkersketen hebben we al in heel veel landen gevonden en dit exemplaar is zeer welkom. De zaak zit op een open binnenplaats. Het is er rustig, ze hebben heerlijke koffie, lekkere croissants, een goed stuk quiche… He, he, we waren er wel aan toe. En als we klaar zijn kunnen we het ‘gevecht’ met de taxichauffeurs aan…

Op de luchthaven mogen alleen grande taxi’s wachten en dat zorgt ervoor dat ze idiote prijzen vragen èn ermee weg komen. Karin onderhandelt voor wat ze waard is, maar de meter gaat niet aan en heel veel er af krijgen we niet. Afijn, we worden er zelf niet arm van, alleen licht geïrriteerd. Maar goed, als je eenmaal een afspraak hebt gemaakt, komt het wel goed en de chauffeur brengt ons snel en veilig naar onze bestemming. Daar moeten we een stukje van het doolhof door, dat de medina ook hier is. Een opdringerige kerel die op de parkeerplaats staat te wachten, is er van overtuigd dat we het niet kunnen vinden. We wimpelen hem af. we hebben een beschrijving en kunnen het prima vinden. Zo blijkt ook, maar Kerel blijft ons volgen. Om uiteindelijk bij het verkeerde hotel aan te belen. Wij bellen bij het juiste hotel (Riad Soumia) aan en negeren Kerel, die daar heel nukkig van wordt. We worden binnen gelaten en leggen hem nog één keer uit dat hij het echt zichzelf heeft aangedaan en uiteindelijk druipt hij af.

Wat een mooie plek, dit hotel. een Riad is een oud huis, gebouwd rond een open binnenplaats en op deze binnenplaats staan ook twee bomen waar de vogelstjes in rondrommelen. Aziz, een Marokkaan die Nederlands tegen ons begint te praten omdat hij 8 jaar in Antwerpen heeft gewoond, heet ons welkom, bedelft ons onder de informatie en laat ons een prachtige kamer zien. Als we iets nodig hebben moeten we het zeggen en veel plezier!Pff, we zetten onze tassen neer en ploffen neer. Wat gaan we vandaag nog doen?! We frissen ons snel even op en besluiten tot dwalen, wat drinken, meer dwalen en uiteindelijk iets eten bij – als het even mee zit – de nummer 1 van Tripadvisor die op kruipafstand van ons hotel zit. We gaan!

Marrakesh is sinds 13 jaar geleden enorm veel drukker geworden. En moderner. Hoewel er ook nog steeds ezeltjes lopen, zijn de straatjes in de siuk opgeknapt, scheuren er overal brommertjes en scooters en is het veel toeristischer geworden. De medina (de oude stad, met in het centrum de souks) zijn een doolhof, hoewel lang niet zo erg als in Fes. Maar wel veel groter dan we dachten en we kijken onze ogen uit. Op het centrale plein zien we slangenbezweerders, fruitstandjes, een man met een aapje, dames die hennatekeningen aanbieden, mannen die van alles te koop aan bieden… De souk is vooral toeristsich en wordt overstroomd door tourgroepen. Het is zo toeristisch dat Karin’s ekster-neigingen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Op het kruidenplein (nouja, kruiden en vlechtwerk) ontsnappen we naar het dakterras van Café des Epices (kruidencafé) waar we even bijkomen van de hitte en de mensen. 

Terug door de souk raken we afgeleid door winkels waar schitterende lampen worden verokcht. Als de verkopers onze interesse merken en de lichten aandoen staan we bijna met open monden te kijken. Anders dan jaren geleden zijn het geen leren of stoffen, maar metalen lampen. Het is een prachtige gezicht, maar we slaan over. We dwalen terug en als we zijn uitgekeken dwalen we terug in de richting van ons hotel. Daar gaan we eten bij Naranj. 

Het restaurant staat op nummer 1 van Tripadvisor en gedurende de maaltijd worden we steeds blijer dat we hebben gereserveerd. Het loopt helemaal vol! We worden meegenomen naar een rustige, koele eerste verdieping en krijgen daar een mooie tafel. we vergapen ons ook hier aan de lampen: mooie stalen bollen, waarvan de uitgestanste vormen prachtige patronen toveren op de witte muren en het plafond. We eten Libanees en het is absoluut genieten. We laten de tafel vol zetten met hapjes en als we klaar zijn nemen we nog een kopje thee. Zonder suiker! 

Tevreden lopen we na het eten door de stiller wordende straatjes naar onze Riad. het hotel lijkt al in diepe rust en het idee dat we hier ook nog een kopje thee kunnen krijgen laten we varen. Dan maar op tijd naar bezzzz….

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.