Archief van
Auteur: Karin

naar Zimbabwe (Victoria Falls, Amadeus Guest House)

naar Zimbabwe (Victoria Falls, Amadeus Guest House)

Tijd om Botswana en Kubu lodge te verlaten. We hebben duidelijk een té heel klein stukje van dit prachtige land gezien en het smaakt zeker naar meer! Niet op deze reis: vandaag gaan we een nieuw landje toevoegen aan onze landenlijst. Om kwart over 9 worden we opgehaald door een vertegenwoordiger van Bushtrack Safaris. We worden uitgezwaaid door het meisje van de receptie en ozne bagage wordt met de auto naar het hek gebracht. De enorme touringcar die er staat kan de weg naar de parkeerplaats niet aan. Wij lopen naar de gate en vragen ons af met hoeveel mensen we eigenlijk tegelijk die grens overgaan… Ehm, nou vijf dus! In die enorme wagen zitten vijf Duitsers, dus uiteindelijk vertrekken we met zeven gevulde stoelen in een bus voor zo’n 40 passagiers naar de grens. Die is maar een paar kilometer verderop en dat zijn de slechtste kilometers die we hebben gezien in Namibiën en Botswana tot nu toe. Het stikt er van de kuilen en gaten: alsof Botswana het duidelijk niet boeiend vindt hoe de weg er aan toe is op dit stukje. 

Bij de grens moeten we even slikken. Er staat een behoorlijk lange rij voor het kleine grenskantoortje. Gelaten stappen we op instructie van de chauffeur (ingevuld formulier open – nee niet vouwen – op de pagina van je foto, 30 dollar visumgeld er tussen, bij voorkeur nieuwe briefjes) uit en gaan in de rij staan. Die beweegt zich op slakkentempo naar voren (tijd genoeg om allerlei mensen in de rij te spotten die we de laatste week op verschillende plekken hebben gezien) en als we aan de beurt zijn is dat net ná een enorme groep Duitsers. Jawel, dezelfde groep mopperende Duitsters waar we al een week mee worden geplaagd (de mopperaars die pas door zingend keukenpersoneel konden grijnzen). De ambtenaar achter het loket bedankt ons in het Duits waarop we doen alsof we het niet verstaan en hem in het Engels bedanken en vragen of we gewoon hier even kunnen wachten (van de groep heeft nog niemand zijn paspoort met een visum terug). Dat trekt zijn aandacht. Hij kijkt ons aan, checkt de stapel en vist vervolgens onze paspoorten er af. Hij roept Karins naam en vraagt of ze deel van een groep uitmaakt. No sir! Binnen anderhalve minuut heeft ze haar paspoort met visum terug; Martijns paspoort en visum volgen twee minuten later. We kunnen een grijns in reactie op zijn knipoog niet onderdrukken. Hoepla, we mogen er in. De vijf Duitsers uit onze bus moeten helaas langer wachten dus uiteindelijk scheelt het ons ook geen wachttijd, maar het principe is leuk. 

Als iedereen klaar is en zijn paspoort mèt visum heeft stappen we in een kleiner busje over waar onze bagage inmiddels is ingeladen. Chauffeur Joshua brengt ons in een klein uurtje naar Victoria Falls, het verrassend westers aandoende dorpje met de naam van de broemde watervallen. Onderweg vertelt hij wat over zijn land en dringt er op aan dat we toch vooral zaken doen met zijn bedrijf. We knikken maar eens: wie weet. Ondertussen kijken we uit het raam naar de enorm droge bomen langs de weg die dwars door het nationaal park loopt. 

We zijn de eersten die er uit mogen en inchecken bij Amadeus Garden Guesthouse. We krijgen een kamer aan de binnenplaats, gebouwd rond het zwembad, krijgen uitleg van hostess Catherine en brengen de spullen naar onze kamer. Nadat we zijn geïnstalleerd ontdekken we tot onze verrassing dat het half 1 is. We willen wel in het dorp lunchen en vanavond daar ook eten. Catherine regelt een taxi, reserveert alvast The Three Monkeys voor ons en om 1 uur staan we 6 dollar armer (de prijzen zijn weer even wennen!) bij het postkantoor, zoals gevraagd. Daar achter ligt the arts center, een plek waar mooie kunst wordt verkocht èn waar The Africa Café zit met naar verluidt de lekkerste koffie in de stad. 

Het is een soort oase, deze plek. Het is er prachtig ingericht, met mooie winkels, allerlei artist die rechtstreeks hun zelfgemaakste spullen verkopen, overal kunst (bijvoorbeeld een olifantenmoeder met kind van blikdopjes en een enorme hagedis van staaldraad en kraaltjes) en inderdaad een prima café. We zitten in de schaduw en genieten alllebei van een wrap en de eerste ‘echte’ koffie in twee weken. Heerlijk! We nemen meteen nog een bakkie en daarna dwalen we nog een beetje rond. We gaan voor de bijl voor een wrattenzwijntje gemaakt van blikjes. Van drie verschillende, zegt de kunstenaar. We dingen nauwelijks af: hij zit in een rolstoel en zal het geld hard nodig hebben.

Buiten gekomen zien we nog allerlei kunst (een neushoorn van plaatstaal bijvoorbeeld) en dwalen we nog een beetje langs de winkeltjes van de hoofdstraat. In één winkeltje vinden we min of meer toevallig wat Zimbabwaanse muntjes! Karin verrast en verrukt: dat die er zijn geweest?! De Zimbabwaanse munt is er tegewnoordig helemaal uit: er wordt alleen nog de Amerikaanse dollar gebruikt. Beroemd en berucht zijn de briefjes van miljoenen (de dame achter de balie laat ons een versie van 50.000.000 zien!) waar niets voor te koop was. Iedereen miljonair en niemand kon iets kopen, zegt ze. Ze is enorm vriendelijk en komt helemaal in de opzoek-modus. Ze vindt uiteindelijk een complete set met goeie munten en verkoopt die voor 2 dollar aan Karin. We zijn allebei blij!

Daarna nemen we bij een winkelcentrum een taxi (ook deze man probeert ons van aller aan te smeren, maar brengt ons snel en goed naar the guesthouse) en de rest van de middag brengen we door aan en in het zwembad. Rond kwart voor 7 vragen we opnieuw of er een taxi kan komen. De eigenaresse geeft ons de tip om een heen-en-terugweg te regelen en pas op de terugweg te betalen. En de taxichauffeur vindt dat gelukkig prima en is rustig en gezellig èn probeert ons geen poot uit te draaien. Als hij ons ook nog keurig op tijd ophaalt, ‘boeken’ we hem meteen voor morgenochtend, als we naar de falls willen.

Het restaurant is een groot contrast met de restaurants van de afgelopen weken. Druk, met muziek, gekleurde lampen, enorme porties en (dat is dan weer geen contrast) prima eten. We nemen het er lekker van, nemen een kopje koffie toe en als we thuis zijn afgeleverd met de belofte dat we morgenochtend om half 8 worden opgehaald, ploffen we in bed. 

Victoria Falls

Victoria Falls

Na een snel ontbijt en een prima taxiritje (“bel me maar als jullie willen worden opgepikt; je zou bijvoorbeeld kunnen gaan lunchen bij the Lookout Café”) staan we rond 10 over half 8 voor de ingang van Nationaal Park Victoria Falls. De watervallen vormen één van de 8 natuurlijke wereldwonderen en samen met de Iguazu watervallen en Niagara Falls de grootste watervallen ter wereld. Nu in het droge seizoen, zijn ze een schijntje van wat ze normaal zijn, maar nog steeds zeer de moeite van het bezoeken waard. Het is bovendien wel zo fijn dat je nu ook iets kunt zien (en niet alleen maar tegen een witte wand van waterdamp aankijkt).

Het is nu nog redelijk koel en gewapend met een kussentje (voor de houtjen bankjes) en een stoeltje (voor als die er niet zijn) voor Tijn, trekken we na het betalen van de toegang (30 dollar p.p.) het park in. We kiezen de snelste route naar de falls (100 meter) en gelukkig  blijkt alles redelijk vlak, zijn er bankjes genoeg voor veel mini-pauzes en houdt Martijn het prima vol. En we genieten! We lopen uiteindelijk de hele route en overal zijn doorkijkjes, bankjes en prachtige felle regenbogen die stralen tegen de witte waterdamp. De falls komen over de hele lengte van een enorme kloof aan de Zambiaanse kant naar beneden en Zimbabwe (waar wij staan) heeft het belamgrijkste deel van het uitzicht. Een deel van de kloof ligt zoals aangekondigd droog, maar het uitzicht is nietemin spectaculair. Ook de stalen spoorbrug weten we te vinden. Deze is in de vroege 20ste eeuw in delen op zijn plaats gehangen en destijds de hoogste brug ter wereld. Nu springt er een dame aan een bungykoord (gillend) naar beneden. De vervetaapjes die om het uitzichtspunt spelen vinden de koelkast met drankjes die er staat veel interessanter: een klein aapje is de volledige 15 minuten dat we op dat punt zijn, bezig de koelkast open te peuteren. Helaas zonder succes.

Als we op het verste punt in de zon even helemaal alleen zitten (het was uitgestorven, maar nu, twee uur later, is het enorme druk) komen er twee mensen aan die ons wel heel bekend voorkomen. “He, he”, zegt Karin tegen Ria: “ben je daar eindelijk?!” We moeten er allemaal enorm om lachen en kletsen even gezellig bij. Daarna volgen zij hun gids en wij onze neuzen. Na vandaag is het echt over, maar het was een grappig contact!

Na drie uur zijn we doorgezweten en behoorlijk op en zoeken we het Rainforrest Café bij de ingang op. Daar drinken we in de koelte een kop koffie (ook al niet slecht) waar we een miniglaasje Amarula (een soort Baileys) bij krijgen en een glas (kraan)water. Het water laten we voor de zekerheid staan, maar ach om die Amarula nou te laten staan… Als we alles op hebben en Nederland hebben ‘verveelt’ met wat plaatjes pakken we ons boeltje op en lopen een paar honderd meter het park uit en naar the Lookout Café. En uitzicht is er zeker.

Het café kijkt  uit over de kloof, de (spoor)brug), rafters (heel ver beneden ons), een zipline, een gorge-swing. En het is druk, dus eigenlijk kunnen we niet terecht. Maar als we nou in de tuin willen zitten en niet té lang blijven… We krijgen een orima tafel, onder een parasol en terwijl verschillende mensen zich gillend wagen aan de zipline en de gorge-swing (een soort enorme ‘schommel’ de kloof in, die begint met een enorme val, tot het touw / elastiek pakt) genieten we van een prima lunch. Als we klaar zijn belt Martijn onze Taxi-man die 5 minuten later voor de deur staat en ons keurig ophaalt. 

Nadat we hebben afgesproken dat we vanavond nog één keer bij de 3 Monkeys willen eten en Taximan ons daarvoor rond kwart voor 7 zal oppikken, brengen we opnieuw een luie middag aan het zwembad door. Als het te warm wordt landen we op ons bed onder de ventilator. Moeilijk vor te stellen dat het straks, in Kaapstad, héél veel kouder zal zijn!

Het avondeten is niet helemaal net zo’n succes als gisteren, vooral omdat we onze anti-malaria pil bijna vergeten en dus na de maaltijd innemen en omdat we de herrie eigenlijk vrij snel zat zijn.  Martijn belt Taximan of hij eerder kan komen en dat is gelukkig geen probleem. Hij zet ons bij het guesthouse af en we rekenen af met een handdruk en een stevige fooi. Erg fijn, om een betrouwbare Taximan te vinden die bovendien niet probeert je elke 5 minuten wat te verkopen! Als er nog mensen naar Victoria Falls Zimbabwe gaan binnenkort: we hebben nog wel een telefoonnummer voor je! 🙂

Dan is het op en in de hitte zakken we langzaam in slaap. Morgen opnieuw een nieuw landje!

van Victoria Falls, Zimbabwe naar Kaapstad, Zuid-Afrika

van Victoria Falls, Zimbabwe naar Kaapstad, Zuid-Afrika

Vandaag staat er een lange reisdag op het programma. We vliegen rond half 2 met South Africa Airlines naar Johannseburg (transfer om 11 uur) en dan met FlySafair naar Kaapstad. Twee verschillende maatschappijen, een internationale en een binnenlandse vlucht, veplicht bagage ophalen en weer inchecken op de enorme luchthaven van Johannesburg… What could possibly go wrong?!

Maar behalve dat we ons niet helemaal jofel voelen (dat zullen die bijna-vergeten-pillen wel zijn: vooral Martijn is een vaatdoek) gaat alles werkelijk van een leien dakje. De transfer is (na een rustige ochtend waarin we van de kamer gebruik mogen blijven maken tot we worden opgehaald) op tijd. In een half uurtje zijn we op de kleine, maar moderne luchthaven en onderweg praten we met een Australiër (de enige andere passagier) die hier net een golftournooi heeft gewonnen. Dat verklaart in ieder geval zijn vreemdsoortige bagage. 

Op de luchthaven staat er nogal een rij, maar Martijn kan zitten tot we bijna een de beurt zijn en Karin praat bij met twee Amerikanen die de trip van hun leven afronden vertellen ze en nu terug gaan naar Texas. Als de tassen zijn ingeleverd wandelen we naar een kopje koffie en daarna naar de gate.

De vlucht verloopt voorspoedig en we krijgen zelfs een keurige lunch aan boord. Stipt volgens tijd landen we op de luchthaven van Johannesburg. In de bus, door de douane, koffer halen, luchthaven over, tas droppen (he, hoe komen we nu ineens aan priority boarding?!), door de veiligheidscontrtole en pfff, met een zeer comfortabele marge wandelen we door de hal richting onze gate. Onderweg hebben we tijd om wat te eten (we krijgen geen diner aan boord en die fijne pil moet toch met wat eten naar binnen) en daarna wachten we net lang genoeg tot er een héél erg lange rij staat voor we gebruik maken van de priority boarding route. We krijgen zelfs een priority bus naar het vliegtuig en op de voorste rij hebben we alle ruimte voor het uitstrekken van onze benen.

Terwijl het buiten donker wordt vliegen we onder een klein maandje naar Kaapstad. Zuid-Afrika is duidelijk verder ontwikkeld dan Zimbabwe, Namibië of Botswana. Meer lichten! En helaas ook een enorme brand waar we overheen vliegen. In juni zijn er al allerlei huizen in Knysa door het vuur vernietigd zagen we al in een nieuwsfilmpje op de luchthaven van Johannesburg; hopelijk is dit een minder heftige brand.

We landen iets voor schema in Kaapstad. Daar rollen onze tassen al bijna van de band voor we er zelf zijn (Karin vist de eerst nog net van de band voor hij verdwijnt voor nog een rondje) en daarna zoeken we een plekje in het ‘bruisende’ (kuch) foodcourt. Nu moeten we nog één keer wachten, namelijk op Harro en Eveline! Die zijn onderweg vanuit Nederland en gelukkig liggen ook zij een heel klein beetje voor op schema en zijn ze heel snel door de controle.

“Dag buren”, zegt Karin: “ik hoor van Karst dat het Burendag is in Nederland en ik ken geen buren die zo hun best doen om elkaar te zien!” We zijn allemaal moe en gaar van de reisdag, maar ook erg blij om elkaar te zien. Leuk: (nog) twee weken gezamenlijke vakantie in het vooruitzicht voor Martijn en Karin naar huis gaan en Harro en Eveline nog een week samen op stap gaan.

Nu halen we eerst de auto op: een oerdegelijke, redelijk grote witte Toyota Avenza waar wij en onze zooi prima inpassen. Door de randen van nachtelijk Kaapstad (langs een enorm township, maar veilig over de grote weg) rijden we in een half uurtje tijd naar Stellenbosch. Omdat Karin heeft gebeld naar de accomodatie worden we opgewacht door Gerrit en Aletta, de eigenaren van Tuishuisie, ons prachtige appartementje voor de komende dagen. Ze laten ons het appartement zien. Drie slaapkamers, elk met een eigen badkamer, een mooie woonkamer, volledig ingerichte keuken, een enorm terras met een ‘braai’ (barbeque, die we volgens Gerri morgen op ‘herritage day’ meteen moeten gebruiken), een eigen parkeerplaats voor de auto, wasmachine en droger… Iedereen is dik tevreden en als Gerrit en Aletta weg zijn trekken we de inderhaast bij de buren gehaalde fles rode wijn open en proosten op burendag!

Simon’s Town en pinguins (Stellenbosch)

Simon’s Town en pinguins (Stellenbosch)

Pfff, waar Martijn zich alweer wat beter voelt gaat het met Karin niet heel briljant. De anti-malariamiddelen? Het plotselinge temperatuurverschil? Iets heel anders? Geen idee, maar vandaag is zij de dweil. Gelukkig hebben we geen haast. Iedereen heeft een beetje uitgeslapen en uiteindelijk lopen we om 9 uur naar buiten. Het weer is niet geweldig, maar goed genoeg om met een jas aan buiten te zitten en dat doen we iets verdeerop in de straat bij een klein koffietentje. Daar hebben ze prima koffie en croissantjes. We ontbijten terwijl we overleggen wat de plannen zijn voor vandaag. 

Martijn en Karin willen eventueel nog walvissen kijken vanaf een boot en dat zou te combineren zijn met een bezoek aan de pinguins vlakbij Simon’s Town, op Boulders Beach. Karin belt, terwijl Martijn en Harro boodschappen doen voor een ‘braai’ (bbq) vanavond. Helaas gaat de ochtendtrip ‘nu’ weg en is de middagtrip vol. De dame aan de telefoon biedt aan om eventueel de boot nog even vast te houden als we er nú aan komen, maar dat is vanuit Stellenbosch anderhalf uur rijden, dus dat gaat niet lukken. Helaas, dat gaat over. 

Niet getreurd, de pinguins kunnen prima op het programma blijven staan en als de mannen terug zijn met de voorraden voer, gaan we op stap. Het landschap rondom Stellenbosch en richting de Kaap is prachtig en de rit alleen al is een uitstapje. Er wordt wat aan de weg gewerkt, maar naar het zuiden toe gaat het goed, dus we tuffen vrolijk langs een schitterende en drukke kustroute. Vandaga is het officieel ‘herritage day’ waarin elke bevolingsgroep zijn afkomst viert en een deel van de bevolking viert dat met een ‘braai’. Onderweg zien we echter ook andere groepen: een groep mannen en vrouwen in kleurige kleding die lijken te zingen. Een groep in witte gewaden geklede kerkgangers. Genoeg tijd om alles te bekijken: we moeten regelmatig achter aansluiten in een file. Langzaam breekt de zon door en gaat de wereld er nog leuker uitzien. Als we dan tot twee keer toe ook nog walvissen in de verte spotten, is dit nu al een prima dag!

In Simon’s Town gaan we eerst maar eens vroeg lunchen, bij The Lighthouse. Een aanrader van zow3el Internet (Tripadvisor) als Harro en Eveline (die hier aten toen ze hier een aantal jaar geleden waren). Het is er vol, maar we mogen buiten (mèt iets drinken) even wachten en het eten is er uiteindelijk heerlijk (al eet Karin alleen een muizenhapje). Als Harro en Karin dan ook nog even hebben gepind (we maken een grote pot, zodat we niet iedere keer alles hoeven bijhouden) èn we onze lokale auto-bewaker een paar rand hebben gegeven, kunnen we op stap. 

Boulder’s Beach is officieel een National Park en nog veel populairder dan toen Martijn en Karin er 11 jaar geleden waren. We betalen de entreeprijs en zien meteen als we de steiger oplopen (tussen een kudde Aziaten door) de eerste pinguin. Die wordt vanzelfsprekend door ongeveer alle bezoekers op de foto gezet en we grappen dat ze een rooster hebben. Elke dag is er een andere pinguin aan de beurt, maar die hoeft dan ook de komende maand niet meer! Gelukkig zijn er veel meer pinguins dan die ene en de komende anderhalf uur vermaken we ons met het bekijken en foograferen van pinguïns (oud en jong, groot en klein, zwemmend en slapend, lief èn gemeen – één pinguïn rost een kleintje in elkaar). We zien ook een luipaard…schildpad (met vlekken, maar toch een heel ander beest), klipdassies, zeerobben (cape fur seal, in het water), aalscholvers, meeuwen en een enorme rups. In het zonnetje is het heerlijk en we genieten er allemaal van.

Als we helemaal klaar zijn verzamelen we onze zooi, eet Harro nog een ijsje (nee, ik hoef echt niet, nee, ik hoef echt niet, nee… ok) en gaan we daarna na de gebruikelijke donatie aan de lokale bewaking, weer op stap. We rijden verder langs de prachtige route tot aan Kaap de Goede Hoop. Dat is ook een park en we aarzelen voor we naar binnen gaan. We moeten nog best een eind terug… Uiteindelijk kiezen we er voor om rechtsomkeert te maken, We hebben allemaal de Kaap al eens gezien en we gaan liever rustig genieten van de weg naar Stellenbosch.

Dat lukt prima, al zijn we allemaal wat verrast dat de omleiding van de wegwerkzaamheden ons door het nette deel van een Township leidt! We voelen ons op een gegeven moment ineens héél erg wit en rijk, als we ons realiseren dat iedereen, ook in alle auto’s om ons heen, zwart en arm is en we in een soort file terecht komen door een straatfeest. Er is markt, er wordt vlees verkocht van allerlei stalletjes, er is muziek en drank. Er steken allerlei mensen tussen de auto’s over, maar niemand lijkt zich echt druk te maken over het feit dat wij hier ook even tussendoor moeten. We worden een aantal keer voorgelaten en we kijken onze ogen uit.

Als we de normale route weer opzoeken rijden we zo een heel strenge politiecontrole in… die ons gewoon laat doorrijden. Pikken ze er alleen de lokale mensen uit? En maakt huidskleur dan nog uit…? We kunnen het niet goed zien.

Terug in Stellenbosch maken we de braai klaar en genieten van een lekker hapje. Dit was een prima eerste dag!

Hermanus (Stellenbosch)

Hermanus (Stellenbosch)

Karin heeft helaas een heel erg slechte nacht. Waar ze gisteren een dweil was, is ze vannacht volledig (sorry, smerige opmerking) leeggelopen. Diahree, overgeven… Ze heeft dus weinig geslapen, moet het beddengoed wassen (geen vragen alsjeblieft) en voelt zich simpelweg beroerd. Martijn heeft natuurlijk ook niet al te best geslapen. Harro en Eveline hebben een wat onrustige nacht gehad door ‘woelmuis’ Harro (die lekker heeft liggen draaien) dus we zijn allemaal toe aan daglicht en frisse lucht. Zelfs al is dat dan nogal koude en natte lucht (het regent).

Aan de overkant zit ‘Het Warenhuis’, waar goeie koffie (en thee) en heerlijke ontbijtjes (inclusief simpele geroosterde boterhammen) te krijgen zijn. Martijn, Haro en Eveline genieten van een prima ontbijt en we nemen ons eigenlijk meteen voor om hier de komende dagen nog eens terug te komen.

Tijdens het ontbijt kijken we mistroostig naar buiten: niet echt een dag voor iets leuks buiten de deur…. Eveline checkt het weerbericht en stelt voor om Stellenbosch te verlaten en naar Hermanus te rijden. Daar schijnt tot begin van de middag de zon te schijnen en kunnen we misschien walvissen spotten. Iedereen is meteen enthousiast: de kustroute er naar toe schijnt ook prachtig te zijn. We pakken ons boeltje bij elkaar en halen het koekblik van de parkeerplaats. 

De route is inderdaad fantastisch: waar het bij Stellenbosch nog regent breekt onderweg de zon door en tegen de tijd dat we de kustroute opdraaien is het orachtig halfbewolkt waardoor zon en wolken tikkertje spelen over het water en op de bergen. We stoppen een aantal keer voor walvissen (ver weg) en robben (iets dichterbij, ook in het water) en genieten van het uitzicht. 

Het is een lange, mooie route en als we in Hermanus zijn is het (na een stop aan de kust om walvissen te spotten, helaas zondr succes) luchtijd. daar maken we wat meer haast mee omdat we in de verte op het water de regen al aan zien komen. We vlucht een tent binnen waar we (zoals altijd tot nu toe) uitstekend eten krijgen. Karin misrekent zich met een enorme salade (veel te veel en iets te vet) maar Harro (die een poging doet om elke dag even hard te lopen en dat vanavond weer gaat doen en dus VEEL wil eten) knaagt graag even met haar mee. 

Na de lunch zien we helaas nog steeds geen walvissen (best gek voor deze tijd van het jaar) maar het is inmiddels geen weer meer om rustig te gaan zitten wachten. We pakken na een ultieme poging de auto en gaan er vandoor. Eerst een stukje langs de kust, maar dan binnendoor naar Franschhoek. Ook die route blijkt schitterend. We kijken onze ogen uit en niemand verveelt zich, ondanks de opnieuw lange rit. De afsluiting met de Franschhoek Pass is helemaal schitterend en het kleine dorp licht na-glimmend van de regen in het dal.

In Franschhoek maken we een stop om het dorp en de kerk te bekijken en een drankje te doen. Het dorp is duidelijk gericht op kunst en eten en drinken en een echte toeristische trekpleister. En heel erg klein, dus met een beetje beleid kan ook Martijn het rondje maken. Het weer drijft ons naar binnen en daarna door de supermarkt heen (waar Karin een broodje koopt voo vanavond). Daarna pakken we nog één keer de auto om weer thuis (bij ons Tuishuisie) te komen. Het voelt al helemaal als een home-away-from-home: Harro gaat een rondje hollen (hopelijk tussen de buien door), Karin en Eveline doen dingen met de was, Martijn zet een pot thee en we keutelen ons lekker door het restje van de middag heen.

Harro komt kletsnat en iets te koud terug van een rondje hollen, maar heeft wel net als wij de prachtige dubbele regenboog gezien die dit weer ook opleverde. Als hij is gedoucht verdwijnen Martijn, Eveline en hij naar Craft, een tent waar craft beer, gin, wijn en allerlei hapjes te krijgen zijn. Ze komen er een aantal uur later zeer tevreden vandaan. Martijn heeft een gin-tasting gedaan, Harro dronk bier, eveline cider en ze hebben allemaal lekkere dingen gegeten. Karin heeft ondertussen lekker rustig aan gedaan, het broodje op geknaagd, thee gedronken, nog een wasje gedaan, was reisverslag getypt en vooral lekker op de bank gehangen.

We spreken af dat we allemaal ons best gaan doen er vannacht een veel betere nacht van te gaan maken en vertrekken naar de afzonderlijke slaapkamers. Al snel is hel héél stil in het Tuishuisie…

Wijntour (Stellenbosch)

Wijntour (Stellenbosch)

Hè, deze nacht is een heel stuk beter geweest voor iedereen en Karin heeft zowaar voorzichtig zin in een beetje ontbijt. Ook iedereen anders heeft beter geslapen en we hebben allemaal zin in vandaag. Er staat namelijk een wijntour op het programma. Dat kan natuurlijk niet anders, als je in Stellenbosch, midden in het wijngebied van Zuid-Afrika, bent. We hebben geboekt bij Wine Escapes en eigenaar John (die zelf geen tijd heeft) heeft zijn collega Cheryl gevraagd om de tour te doen. Harro en Eveline hebben het vermoeden dat dat dezelfde dame is die hen een aantal jaar geleden heeft meegenomen. En jawel, als Cheryl na ons ontbijtje bij het Warenhuis om half 10 aanbelt weten ze het meteen weer. Cheryl niet, maar ze vindt het erg leuk dat ze ons weer mag meenemen en dat we bij haar terecht zijn gekomen. 

Ze neemt ons mee door het vandaag halfbewolkte en best frisse Stellenbosch. Om te beginnen op een minuuut of 20 rijden naar Oldenburg Winery. Deze winery heeft (zoals zoveel van de ruim 700 (!) wineries in dit gebied) een schitterend uitzicht. Op de wijnvelden, op de bergen in de verte en in dit geval ook op twee bomen die midden in een wijnveld achter een plaquette staan. Een… graf? We klikken plaatjes en als we klaar zijn nemen we plaats achter de enorme ramen voor een proeverij van zes wijnen. Een Chenin blanc 2015, een Viognier 2015, een Syrah 2014 (Best in Class SA Top 100 Wines 2016), een Merlot, een Rhodium 2013 (91 Points Tim Atkin Report 2016), een Cabernet Franc 2014 en een Cabernet Sauvignon 2013 (4,5 Stars John Platter Guide 2017). Bij de Syrah geeft het meisje dat uitschenkt nog als uitleg mee dat de wijn is gemaakt van de druiven die groeien op het stuk land dat we vanuit het raam kunnen zien. Ja, daar bij die bomen, waar de as van de voormalige eigenaar en eigenaresse is uitgestrooid. Ze lacht en fijntjes bij. En het is een prima wijntje! Karin neemt alleen af en toe een slokje maar kan voorzichtig meeruiken en -proeven.

We praten over de wijn, maar ook nog over 101 andere dingen en Cheryl blijkt prima gezelschap. Ze is eerst bescheiden aan een andere tafel gaan zitten, maar we vragen haar of ze daar snel mee wil ophouden en bij ons wil komen zitten. Iedereen heeft duidelijk een favoriete en een minst favoriete wijn en overall zijn we niet heel erg onder de indruk (ondanks de klinkende prestaties), maar als eerste stop een prima optie.

Bij de tweede winerie (Hartenberg) gaat zowel bij Eveline als bij Harro een lampje branden. He, hier zijn ze de vorige keer ook geweest. Voor Karin teleurgesteld kan zijn (dat is jammer) begint Eveline te stralen. Hebben ze hier niet die geweldige wijn die ze vorige keer niet heeft meegenomen, maar de lekkerste wijn van de hele reis vond?! En jawel, de Eleanor (genoemd naar de voormalige eigenaresse) is er nog steeds. Als de man die de proeverij doet Harro ook nog verrast met de opmerking dat in verband met zijn verjaardag (dat is morgen, maar ach, Karin vond het dichtbij genoeg) alle flessen open mogen, ook van de heel erg exclusieve proeverij, is het echt voor iedereen een feestje. De wijnen die er uitspringen zijn de Eleanor (een chardonay), de Stork (genoemd naar de man van Eleanor, die als bijnaam de Ooievaar had, een zalige syrah) en een gravel hill Stork (een 10 jaar oude syrah die echt heel bijzonder is). Niet verrassend gaat er een fles van de Eleanor mee met Harro en Eveline en Harro verrast Karin met een flesje Stork: als bedankje voor het regelen van de hele reis. Er vertrekken vier heel blije wijnproevers en een tevreden Cheryl van Hartenberg winery!

Het blijkt tot onze stomme verbazing alweer half 1 en het is de hoogste tijd voor lunch. Cheryl brengt ons naar Jordan: het beste restaurant in de wijde omgeving waar een aantal topkoks heerlijk eten maken, terwijl wij genieten van alweer zo’n fantastisch uitzicht. Er staan echt fantastische dingen op de kaart. Karin probeert de magerste, lichtste dingen te kiezen maar dat valt niet mee. Echt veel eten gaat er niet in, maar iedereen anders geniet van de heerlijke, mooi uitziende gerechten. Karin trakteert: het is tenslotte Harro’s ‘verjaardag’! Zeer tevreden en in een aantal gevallen een beetje teut, vertrekken we naar de laatste winery.

Dit is duidelijk één van de grotere en ook hier staan weer zes wijnen op het programma, inclusief een heel verdienstelijke rosé (uniek in dit land) en een uitstekende desertwijn. De overige wijnen zijn ons allemaal te zoet, maar we genieten allemaal (ook Karin die het proeven overslaat) van het uitstekende en heel grappige verhaal van de man die de proeverij geeft. Hij classificeert elke wijn onder andere naar het tijdstip van de dag waarop je ‘m kan drinken… te beginnen bij 9 uur ‘s ochtends! De overheerlijke olijfolie die we kunnen proeven is bovendien een leuke bonus.

Dik tevreden en ‘vol’ vertrekken we na deze laatste stop naar ons Tuishuisie. Cheryl zet ons voor de deur af, geeft ons een kaartje, tips voor wineries voor de komende twee dagen (“er zijn er 700 dus doe je best!”), elk drie zoenen (ze heeft veel Nederlandse vrienden) en meerdere keren het aanbod om haar te bellen of appen als we vragen hebben de komende dagen. We rekenen af (waarbij we een dikke fooi voor haar zelf achterlaten) en wandelen de laatste paar stappen naar ons appartementje. 

Karin is wel een beetje op na deze behoorlijk heftige dag. Ze voelt zich inmiddels weer een stuk minder en ze wil niet zo veel meer. Eveline en Harro gaan nog even een blokje om en daarna gaan Harro en Karin nog een paar boodschappen doen. Martijn stookt ondertussen de bbq op tot er kolen zijn en met een geïmproviseerde braai sluiten we ons bezoek aan Stellenbosch af. Wat een heerlijk appartementje en wat een heerijke plek toch om te zijn. Morgen roepen er weer andere bestemmingen, maar dit was alvast een uitstekend en heel gezellig begin van onze vakantie met z’n vieren!

van Stellenbosch naar Langebaan

van Stellenbosch naar Langebaan

Lang zal hij leven, lang zal hij leven…! Vandaag is Harro echt jarig en hij trakteert zichzelf op een ochtendloopje. Als hij terugkomt is inmiddels iedereen aangekleed en (bijna) klaar om te gaan ontbijten. Na de felicitaties en een snelle douche trekken we voor de laatste keer naar het Warenhuis. Karin ontbijt, maar niet van harte. Vannacht heeft ze een terugval gehad dus vandaag gaat ze nog even op het waakvlammetje. Ze moppert wat gefrustreerd dat ze nu nog steeds niet optimaal heeft kunnen genieten van dit gebied en dat ze dus NOG een keer terug moet. Al dat heerlijke eten waar ze nu even niet aan moet denken, maar zo goed is! “Arme jij, dan moet je weer terug?! Balen zeg” wordt ze geplaagd (door alle overigens verder zeer geduldige en attentje mede-reisgenoten).

Na het ontbijt ruimen we de laatste beetjes op en keurig volgens planning (en na een laatste mailtje aan Aletta en Gerrit, de eigenaren van Tuishuisie, om ze te bedanken) vetrekken we rond kwart voor 10 uit Stellenbosch. Eerste stop: Ome Samie se Winkel, een echt instituut in Stellenbosch. Een winkeltje dat volkomen volstaat met ehm, nou alles eigenlijk! Martijn en Harro gaan tanken en slaan de winkel verder over; Eveline en Karin browsen door alle kleine hoekjes en gaatjes in de winkel. Karin is tevreden: door haar ‘gesliert’ heeft ze geen rondtocht door Stellenbosch kunnen doen zoals gepland, maar zo heeft ze toch het gevoel even te hebben kunnen kijken. 

Met een volle tank vertrekken we uit Stellenbosch. Het plan vandaag is om een heel mooie route naar Langebaan te rijden, via het West Coast National Park. En dat lukt. We rijden, om de drukte rond Kaapstad te vermijden, wat noordelijker richting Paarl en dan via Malmesbury (waar we koffie halen en even van het toilet gebruik maken), Darling (‘Hello Darling’, roept Harro elke keer als hij het op een bord ziet staan) naar Yzerfontein. De route is mooi en we maken er een sport van om zoveel mogelijk vogels en andere beesten te spotten. Ibissen, grote roofvogels en kraanvogels staan, zitten of vliegen regelmatig langs en over de weg. 

In Yzerfontein rijden we naar zee en als we aankomen bij het eerste uitkijkpunt vliegen er (heel laag) twee enorme pelikanen over. Wauw, wat een schitterend gezicht en aan de overkomende schaduwen zien we nog eens extra hoe groot ze zijn! Het uitzicht over het water is ook prachtig en we ademen allemaal eens diep in. Tijd voor lunch aan zee? Jazeker: we halen in de ‘Kwikspar’ supermarkt broodjes, croissantjes, salami, ham, kaas, sap en cola en rijden daarma naar een ander uitzichtspuntje waar we omringd door meeuwenm, in het zonnetje en met een geweldig uitzicht lunchen. Zelfs Karin heeft voor het eerst in dagen weer eens trek. Zoals Eveline zegt: de simpelste ingrediënten en toch een top-lunch!

Daarna is het tijd voor het volgende deel van het programma. We rijden naar de gate van het West Coast National Park en daar brengen we de rest van de middag door. Het stikt er nu niet bepaald van de makkelijk zichtbare beesten, maar het is er echt schitterend. Zoals Martijn zegt: wat is is het hier groen; wat een contrast met Namibië en Botswana! Er groeien ook overal schitterende bloemen in dit seizoen en met het prachtig blauwe water van de oceaan aan de ene en de baai aan de andere kant (in het midden van het park) is het echt een feestje. We vinden het bovendien allemaal heel erg leuk om beesten te spotten en de score is niet slecht voor dit park. Struisvogels (één met jong), een black harrier (grote roofvogel, heel dichtbij de auto), elands (een grote antilopensoort; ver weg, maar in grote aantallen), ibissen, twee leopard tortoise (schildpadden) en nog allerlei piepers en fluiters die lang niet allemaal te identificeren zijn. Het leuke van het park is dat je gewoon de auto uit mag dus we stoppen meerdere keren. Eén keer voor een vogel-uitlijkplaats, een keer om te plassen, meerdere keren om van het uitzicht te genieten. Op het uiterste puntje slaat de zee in grote golven zich stuk op de rotsen, wat enome witte wolken water oplevert en heel veel crèmekleurig schuim áchter de rotsen. Sommige mensen vinden het blijkbaar leuk om er gewoon doorheen te lopen: we zien twee mensen aangekleed en wel tot aan hun dijen in de meuk staan!

Eind van de middag zijn we wel zo’n beetje uitgekeken en rijden we door naar Langebaan. Daar vinden we The Old Fisher House, waar we worden opgewacht door eigenaar Peter. Hij verrast Harro met een zelfgebakken taart en een fles uitstekende witte wijn van een winery uit de buurt. Karin kijkt onschuldig en bedankt Peter later uitgebreid: die wijn was afgesproken, maar de zelfgebakken taart was wel heel bijzonder. Als we allemaal een stukje taart op hebben en Peter de fles heeft koud gelegd krijgen we de sleutels van de uitstekende kamers. We ploffen voor de kamers in het zonnetje neer op een aantal terrasstoelen. Harro en Karin gaan even pinnen en daarna gaan Harro en Eveline even de benen strekken op het strand, dat op nog geen vijf minuten lopen zit.

Rond kwart over 6 vertrekken we gezamenlijk (lopend, door het vredige dorpje) naar Kokomo, een strandtent die Peter heeft aangeraden. Hij heeft niets teveel gezegd. Het uitzicht op de zonsondergang is prima (Karin holt naar buiten voor wat plaatjes), het eten is uitstekend en de cocktails en wijn- en bierkeuze vallen enorm in de smaak. De playlist is bovendien uit het Harro-tijdperk. Kortom: Harro is een blij man en heeft een prima verjaardag verzekert hij ons. En wat fijn, vinden Eveline, Martijn en Karin, dat wij daar bij kunnen zijn!

Terug in the Old Fisher House duiken Harro en Eveline hun bedje in. Martijn en Karin gaan nog even bij het heerlijk warme haardvuur zitten dat in de gezamenlijke ruimte brandt (het is flink afgekoeld) en krijgen van Peter een glaasje lokale port aangeboden èn een heel gezellig praatje. Uiteindelijk duiken ook zij hun bedje in. Dat was een prima dagje: weltrusten!

van Langebaan naar Knorhoek (Stellenbosch)

van Langebaan naar Knorhoek (Stellenbosch)

Dat was een prima nacht met voor iedereen veel of in ieder geval ruim voldoende uur slaap. Rond kwart over 8 zitten we aan de ontbijttafel waar het niveau van de b&b nog wat verder wordt waargemaakt door een uitstekend ontbijt. Vers fruit met yoghurt en een beetje muesli voor iedereen, verse jus, koffie of thee, daarna een plaatje vlees, een plaatje kaas, verse broodjes en croissantjes maar ook vers bruin brood, huisgemaakte jammetjes, honing… Peter en zijn compaan lijken wat teleurgesteld dat er absoluut geen ruimte is voor eieren!

Na dit feestje rekenen we af en vertrekken zeer tevreden uit Langebaan. Een heel rustig kustplaatsje, vlak bij een mooi park, de mogelijkheid om te kitesurfen voor de deur en dan slapen bij the Old Fisher House. We kunnen het aanraden. Vandaag is het tijd om terug te dwalen richting Stellenbosch en dat doen we door eerst iets verder weg te rijden, naar Paternoster. Dit plaatsje is nog wat toeristischer dan Langebaan en we kunnen ons voorstellen dat het hier in de zomer heerlijk toeven is, We vinden het nu al een fijn aan het strand, als we even uitwaaien en daarna een kopje koffie gaan doen met uitzicht op zee. Martijn besluipt vogels (een bijeneter) en de witte huisjes en het zonnetje maken het vakantiegevoel compleet.turkish delight kan op weinig

Na Paternoster richten we ons op het zuiden. We rijden langs het West Coast NP, over de R27, richting het zuiden. Onderweg zien we nog een heleboel struisvogels, roofvogels, kraanvogels en één spingbokkie (en het is wat onduidelijk of die niet voor de slacht is bedoeld). Bij Melkbosstrand rijden we even naar zee, om de benen te strekken. Na eeen frisse neus en een klein rondje lopen besluiten we na enig aarzelen om hier niet te lunchen, maar door te rijden naar Hillcrest, een door Cheryl voor lunch aanbevolen winery. Dat blijkt een prima keuze: we kunnen in de tuin eten en iedereen (ook Karin die een kom soep eet en twee verse boterhammen van een heerlijk huisgemaakt brood) geniet van het heerlijk eten. Martijn is binnen no time alweer vogels aan het besluipen en na een kopje koffie en een plas kunnen we weer verder.

Omdat we de bagage bij ons hebben rijden we door naar Knorhoek, de winery waar we vanavond slapen. Harro en zijn moeder zijn hier samen eerder geweest en het blijkt nog steeds heel erg leuk. Een mooie boerderij, een prima kamer èn de mogelijkheid om ter plekke wijn te proeven. Dat wil vooral Eveline wel en Harro en Karin gaan graag mee om te ‘ondersteunen’. En een beetje mee te proeven: de bellen wijn zijn genoeg voor drie proevers! Martijn gaat zelf een beetje rondscharrelen: na een kleine drie kwartier sluit bij aan. Hij heeft pauwen ontdekt en hadera ibissen (die Harro ‘glibis’ of glim-ibis’ doopt, door de mooie groene glimveren op hun vleugels.

Eveline krijgt ondertussen een wijn & fudge proeverij voorgezet! Die zagen we even niet aankomen, maar het blijkt (als je van fudge houdt) een verrassend goede combinatie. Ok, niet alles is even lekker: de roze turkish delight kan op weinig enthousiasme rekenen, maar de de honing en geroosterde amandel is duidelijk favoriet, in ieder geval bij Eveline. Een bijzondere proeverij dus, ook al zijn het geen topwijnen die worden geserveerd.

Na deze proverij zetten we alle vier de stoelen voor één van de kamers in de zon neer en halen een drankje uit de honesty bar (drankje pakken, opschrijven, later afrekenen). Al borrelend, kletsend en beestjes kijkend (meer ‘glibissen’, een specht en een vreemde grote rode sprinkhaan) genieten we van de zonsondergang. Als het donker en flink wat kouder begint te worden pakken we de dikke truien erbij en verkassen we naar de receptie waar we op enorme zachte banken bij een knapperend haardvuur neerstrijken. We zitten bijna te spinnen en het kost wat moeite om om 7 uur op te staan en naar de diner-ruimte te gaan.

Gelukkig maakt het eten veel goed: na een wat vreemde zalm-salade, krijgen we allemaal een uitstekende steak met gebakken aardappelen en tomaten. Harro en eveline drinken er eerst witte wijn bij (een fles wijn van het estate voor drie euro…) en daana nemen we allemaal een uitstekende pinotage uit 2013. Een uitstekende wijn die goed bij de steak past. Het toetje slaan we over, al is het met enige spijt: brownie met ijs! Maar nee, we zijn braaf en gaan koffie en thee drinken op de banken bij het vuur.

Rond negen uur houden we het voor gezien. We moeten morgen vroeg op, om onze vlucht naar Johannesburg te halen. Na wat gerommel in tassen gaan in beide kamers de lichten uit. Weltrusten!

naar Johannesburg en Maropeng

naar Johannesburg en Maropeng

Om iets voor half 7 zitten we zoals afgesproken in de auto. De rit naar de luchthaven (via het tankstation) verloopt soepel, ondanks een klein beetje file. Keurig volgens planning leveren we de auto in en de tassen af en als we door de veiligheidscontrole zijn (geen douane: binnenlandse vlucht) vinden we de Mug&Bean een uitstekende ontbijttent. Ze hebben voor ons allemaal wat lekkers en ook de prima koffie en thee scoren punten. Blij dat we geen ingepakt-gisteravond-klaargemaakt ontbijtje van Knorhoek hebben meegenomen!

De vlucht is schitterend: het is bijna de hele route helder en hoewel we aan de verkeerde kant zitten voor de Tafelberg, hebben we een mooi uitzicht op Kaapstad, stellenbosch en de bergen er achter, daarna op de Karoo en uiteindelijk op Johannesburg. Keurig volgens schema landen we rond 11 uur in Johannesburg. Het is even wachten op de bagage, maar die wachttijd valt daarna helaas in het niet bij de tijd die we moeten wachten bij Herz op de auto.Het is wat onduidelijk wat er nu allemaal zo ingewikkeld is. De cross-border-permit (voor Mozambique, voor Harro en Eveline) is in ieder geval een reden, maar verder is het erg onduidelijk waarom het anderhalf uur duurt voor we een auto hebben. 

We bewaren gelukkig allemaal ons geduld en goede humeur en als we Gevaarte Deel 2 uiteindelijk krijgen zijn we zeer tevreden. Het is het iets modernere broertje van het Gevaarte dat Martijn en Karin in Namibië meekregen, een Ford Ranger. In de enorme bak aan de achterkant lijken onze vier grote tassen zelfs wat verloren en we zitten allemaal prima. Een stuk beter dan in de zwabberende, oncomfortabele auto die we in Kaapstad hadden. Hier durven we wel een wildpark mee in, dus kom maar door met die beesten en gravelwegen!

De route is niet heel inspirerend: we rijden tussen Johannesburg en Pretoria door, zoveel mogelijk over de grote snelwegen die als ingewikkelde spaghetti onder en over elkaar heen kronkelen. We stoppen bij een tankstation voor een plas en later bij een spar-supermarkt voor een simpele lunch en om de benen te strekken. Uiteindelijk zijn we rond 3 uur bij het Maropeng Boutique Hotel, een schitterend hotel met 24 kamer die allemaal in een lange rij tegen de heuvel aan zijn gebouwd, waardoor het hotel wegvalt in de omgeving. Alle kamers hebben een schitterend uitzicht op de vallei en we zijn zeer teverdeen met onze hotelkeuze. Vooral ook, omdat we vanaf hier kunnen lopen naar het Maropeng Museum.

Dit museum richt zich op de ontwikkeling van de mens(achtigen). Het gebied en meer in het bijzonder de nabij gelegen Sterkfontein Grotten, wordt ook wel de wieg van de mensheid genoemd, omdat het heel oude resten van ongeveer 1.000 mensachtigen heeft opgeleverd. De oudste zijn 3 miljoen jaar oud. “Mrs Ples” is een beroemd fossiel van een schedel van een Australopithecus africanus, ontdekt in de Sterkfontein Grotten door palaeontologists Dr Robert Broom and John Robinson, in 1947. “Mrs Ples” is ongeveer 2.1 miljoen jaar oud. 

Na de Australopithecus (een soort voorloper van de mensachtigen) kwam de ‘Homo’ waartoe wij (Homo sapiens) behoren. Er waren verschillende mensachtigen: Homo habilis (de oudste soort waarvan wetenschappers denken dat zij de eerste waren die gereedschappen maakten), Homo ergaster, Homo erectus, Homo heidelbergensis, Homo neanderthalensis, Homo floresiensis en dus Homo Sapiens. Niet allemaal voorouders van de huidige mensen overigens: sommigen soorten waren meer een soort doodlopende weg.

In het museum zien we onder andere de vondst uit 2014, toen resten van 15 individuen van een tot dan toe onbekende soort werden gevonden in de grotten. Ze hebben de soort Homo Naledi genoemd. Naledi betekent ster in de het sesotho (de lokale taal) naar de rising star grotten waar de resten zijn gevonden. De soort leefde vermoedelijk 200.000 tot 300.000 jaar geleden. Het is is bijzonder om een bijna volledig skelet te zien van de vrij kleine mensachtige met kromme vingers.

Na de tentoonstelling doen we een tochtje in een soort bootje langs de vier elementen en vervolgens richt het tweede deel van het museum zich op de ontwikkeling van de mens: taal, gereedschap etc. Het museum is niet enorm groot, maar wel interessant en omdat we er eind van de middag zijn, is het volledig uitgestorven. Als we er uit komen zijn de winkeltjes al dicht (jammer, Karin en Eveline wilden wel even kijken) en gaan we terug naar het hotel om op het terras voor onze naast elkaar liggende kamers een drankje te drinken. Harro en Eveline de wijn die Harro kreeg op zijn verjaardag; Martijn en Karin een lokale gin & tonic. Chippie er bij en het leven is weer eens afschuwelijk.

Het eten in het restaurant van het hotel blijkt van een uitstekende kwaliteit. We kiezen voor een kip-voorgerecht (Martijn) en Springbok-carpaccio (iedereen anders) en daarna voor zalm (Eveline) en Kudusteak (iedereen anders). Koffie en thee toe en we zijn dik en dik tevreden. Tijd voor een tukkie!

naar Finfoot Lake Reserve

naar Finfoot Lake Reserve

Het ontbijt is al net zo goed als het diner en we grappen dat het maar goed is dat we hier één nachtje blijven. Als we hebben uitgecheckt en betaald (waarbij Karin tot drie keer toe vraagt of het klopt: ze rekenen te weinig af, maar blijven er van overtuigd dat het zo in orde is) laten we de tassen nog even achter. We willen kijken of we de grotten zelf nog kunnen bezoeken.

Dat kan, maar als we er aankomen staan er (let wel: het is zaterdag) meerdere schoolbussen. De ‘inhoud’ staat binnen: hele rijen schoolkinderen staan in licht- en donkerblauwe uniformpjes in de rij. De voorste groep heeft knalrode helmpjes op. Oh, oh, als die allemaal nog naar binnen gaan… En jawel: we mogen om half 11 naar binnen, zegt het meisje achter de kassa verontschuldigend. Het is nu iets over 9 dus we zijn er heel snel uit: daar gaan we niet op wachten. Karin is teleurgesteld, maar niets aan te doen. Hop, in de auto en op naar leukere oorden!

We kiezen voor een enorme shopping mall die we een stukje verderop vinden. Karin wil lenzenvloeistof (die ging een stuk sneller op dan gedacht) en Harro wil rijst kopen. Eh ja, rijst ja, voor een zak die hij onder de ENORME lens van zijn camera kan leggen. Afijn, ieder zijn wensen en de shopping mall heeft natuurlijk alles. We pinnen, halen rijst en lezenvloeistof en oh ja, nu we hier toch zijn, wil Karin wel kijken of ze antihistaminecrème hebben. Ze reageert af en toe nogal heftig op muggen- en andere beten en had eerder goede ervaringen met Franse crème. In Nederland is het niet te krijgen, maar wie weet. En jawel. De manier waarop ze het meekrijgt is echter hilarisch: in een zakje met etiket, dat in een stalen kooitje (ja echt) dat wordt dichtgebonden met een tierap. We lachen ons rot. Overigens samen met het personeel: de dame moet op haar beurt enorm lachen om onze gezichten. Bij de kassa duurt het wel even voor we kunnen afrekenen (die tierap moet er ook weer af…) en vrolijk gaan we daarna nog even een kopje koffie drinken.

Na de shopping mall gaan we onze tassen halen en rijden naar het noord-westen. We slapen vandaag in het Finfoot Lake Reserve, een privé kamp midden in het Eland Game Reserve, waar we drie nachten blijven. Het is niet heel ver rijden. Onderweg stoppen we bij een tweede grote shopping mall waar we een geïmproviseerde lunch halen (en opeten) en even de benen strekken in een ENORME supermarkt (ongeveer 35 gewone kassa’s en 10 snelkassa’s).

Rond 3 uur zijn we, na 15 kilometer over een zandweg en nog 5 kilometer over zand- en gravelwegen in het reserve zelf, bij de receptie. Daar worden we opgewacht door Tobani, die vertelt dat hij onze ranger is voor de komende dagen. Ehm, wauw, onze eigen ranger! Hij neemt ons mee naar de receptie en, als we zijn ingecheckt, naar onze huisjes. 11 en 12, naast elkaar en midden tussen de struikjes waar voldoende keuteltjes tussen liggen om duidelijk te maken dat er hier allerlei bokjes komen. De huisjes zijn keurig, al is de plas water in het huisje van Martijn en Karin wat vreemd. 

Nadat we zijn geïnstalleerd, de plas water nog even hebben gemeld en wat zooi bij elkaar hebben gegrepen is het tijd voor onze eerste activiteit. Behalve huisje, ontbijt en diner èn onze eigen ranger, zitten er namelijk ook twee activiteiten per dag bij ons verblijf inbegrepen. En de eerste activiteit is, om half 5, een boottocht. Samen met bijna iedereen anders worden we in een aantal jeeps naar de waterkant gebracht en op een soort platte schuit geladen. Veel gezinnen met kinderen, stelletjes: niet het recept voor een rustige wildlife tour, maar de boottocht blijkt verrassend relaxt. Samen met Tobani en Gregory (één van de andere rangers) varen we anderhalf uur een rondje rond een eilandje in het midden van het meer. Er is nauwelijks wind, de temperatuur is heerlijk, de ondergaande zon weerspiegelt prachtig in het water en we zien (soms veraf, soms wat dichterbij) een giraffe, wrattenzwijntjes, struisvogels, aalscholvers, een witte reiger, lepelaars en uiteindelijk een goliath of reuzenreiger, met ongeveer anderhalve meter hoogte en een spanwijdte van over de twee meter de grootste reigersoort. Hij is prachtig en we klikken flink wat plaatjes.

Met een drankje erbij en hapjes op een schaal vermaken we ons prima. Als de zon onder is varen we terug naar de kant en door de snel invallende duisternis rijden we terug naar het kamp. Daar staat de bbq al op ons te wachten en na een prima maaltijd (alleen de steak is wat te ver doorbakken) lpoen we onder een rommelende en oplichtende hemel (onweer) naar ons huisje. Morgenochtend gaan we zelf op gamedrive!

Pilanesberg (Finfoot Lake Reserve)

Pilanesberg (Finfoot Lake Reserve)

Op het vroege maar niet idiote tijdstip van half 7 zitten we (met ingepakte ontbijtjes) in de auto. Het is nog even rijden naar Pilanesberg en we dachten dat het iets later licht zou zijn, dus we hadden wel wat eerder gekund, maar na een dik uur zijn we bij bij Mogwase gate, de oostelijke toegangspoort tot Pilanesberg NP.

Dit park, in de krater van een gedoofde vulkaan is aangelegd. Dat wil zeggen: eind jaren 70 zijn in operatie ‘Genesis’ alle lokale mensen die er woonden het huisige park uitgezet en er zijn ruim 6.000 beesten uit het hele land uitgezet om het park te bemensen… eh bebeesten. Klinkt alsof dat tegenwoordig anders zou gaan, maar het leuke aan het park is dat (onder andere) de Big 5 (olifant, leeuw, luipaard, buffel en neushoorn) er voorkomen en je er tegelijk zelf mag rondrijden. En hoewel rangers heel erg fijn zijn (ze zien vaak meer èn je hoeft zelf niet te rijden) is het ook wel heel erg leuk om met je eigen Gevaarte rond te rijden! We betalen de entreeprijs (inclusief rijke-buitenlander-toeslag), kopen een kaart en gaan op pad. 

Het park begint rustig, maar levert in de loop van de ochtend een geweldige gamedrive op! We zien zebra’s, giraffes, kudu’s, impala’s, gazelles, wrattenzwijntjes, veel vogels (vooral hornbills), maar de sterren van de show zijn de olifanten. We vinden er al vrij snel twee die we vlak langs de weg tegenkomen en een stuk verderop vinden we een enorme kudde, met kleinetjes. Als we staan te overwegen om iets verder naar voren te rijden, ontstaat er rechts van ons commotie. Drie vrouwtjes en een miniscuul babyolifantje (het kan echt niet ouder dan een paar dagen zijn) drijven een mannetje achteruit… richting onze auto. Hij mist bij het achteruit lopen de motorkap op nog geen 50 centimeter en blijft voor de auto wat staan ‘dreutelen’ (we denken er de tekst: “nee, ik loop hier zo maar wat te lopen; kijk ik eet bladeren” bij) terwijl de vrouwtjes en het kleintje op een paar meter afstand staan: “wegwezen jij!”. Het is enorm intimiderend, die enorme beesten zo dichtbij, maar het is duidelijk dat ze volledig op elkaar en niet op ons zijn gericht.

Als ze weg zijn beginnen we allemaal tegelijk te praten. Wauw! Wat dichtbij! En dat kleintje! En die beschermende mama’s! Als we wat zijn bijgekomen rijden we verder. Er wacht nog een hoogtepunt. En wat voor hoogtepunt. Als we twee, drie auto’s langs de kant zien staan zien we aanvankelijk niets, maar als we het vragen zegt de enthousiaste chauffeur: cheetah’s met een prooi! Harro prutst net zo lang met de auto tot we iets zien. het is niet eenvoudig, maar achter de bosjes zien we niet één maar wel drie cheetah’s met een prooi! Ze zijn enthousiast aan het eten en vooral als ze opstaan en heen en weer lopen zien we tussen de struiken de prachtige beesten. Wat een traktatie: voor Harro en Eveline de eerste cheetah’s en voor Martijn en Karin na Nambibië de tweede keer dat ze deze schitterende beesten zien.

Een derde hoogtepunt is het Pilanesberg centrum, precies midden in het park. Het is een kamp met winkel, informatiecentrum, souvenirs en restaurant aan een waterplaats en hoewel het eind van de ochtend is als we er aankomen zien we van alles: een neushoorn in de verte, een zebra die een zoutblok aan stukken likt en de naderende gnoe geen enkel hapje gunt, een in de modder rollende gnoe, wrattenzwijntjes letterlijk op aanraak-afstand achter het hek, spoonbills op het hekje… Echt geweldig! We drinken koffie en halen nog wat drinken voor onderweg. Oh en Harro een ijsje natuurlijk. En daarna spreken we af dat we nog één route rijden en dan naar de lodge terug gaan.

En wat voor route: een meertje met allerlei beesten waaronder nijlpaarden in het water. En vooral: een enorme kudde olifanten met allerlei kleintjes, pubers en moeders die badderen, stoeien, vechten… We genieten enorm van die prachtige beesten en vooral Harro, die gek is op ‘fantjes, geniet met volle teugen. Dat was ons toetje: nu gaan we terug naar het kamp. Ehm… ware het niet dat natuurparken dat zelf wel bepalen. Dus ja, als we twee neushoorns zien onder een boom moeten we daar natuurlijk wel echt even naar kijken! Oh en die giraffes die ovrsteken. En zullen we…. Nee! Genoeg!

We moeten nog een uur rijden en tegen de tijd dat we in het kamp terug komen is het half drie en zijn we allemaal nogal gaar en dringend toe aan lunch. Gelukkig kunnen we dat krijgen (tot 16 uur zelfs) en het is nog een uitstekende lunch ook. He, he, even bijkomen. We gaan straks nog een activiteit doen en eentje waar Karin al heel lang naar uitkijkt en die hier zomaar inclusief is. Segway rijden!

We laden ons op met drinken, even pauze, andere kleren aan… en om half 5 zijn we er helemaal klaar voor. Kom mnaar op. Tobani neemt ons mee naar de parkeerplaats waar zes off-road segways klaar staan, met enorm dikke banden. Martijn heeft al eens eerder op zo’n apparaat gestaan dus wacht rustig af, terwijl achtereenvolgens Karin, Eveline, de vrouw van een stel dat ook mee gaat, Harro en de man van het stel instructie krijgen. Eén voor één krijgen we het apparaat onder de knie: de één wat sneller naar de ander. Na een aantal oefenrondjes hebben we allemaal onze segway onder de knie (hoewel de vrouw van het stel erg timide blijft) en vooral wij met ons vieren schateren het uit van de lol. Dit is geweldig!

Als Tobani tevreden is mogen we met hem mee na een laatste strikte instructie om hem te volgen, niet te hard te gaan en vooral te ontspannen en genieten. We gaan van de verharde parkeerplaats af en jawel, daar gaan we. Off-road segway rijden! Karin had dit op haar bucketlist staan (het lijstje met dingen die je nog eens wilt doen in je leven) en besluit dat segway rijden in Afrika bijna een dubbele vink is. We volgen Tobani en het is echt geweldig… tot we 10 minuten onderweg zijn en de vrouw van het stel in een bocht te snel gaat, de macht over de segway verliest en keihard gelanceerd wordt. Ze gilt terwijl ze door de lucht vliegt en daarna gilt ze het opnieuw uit. 

Dan is het snel uit met de pret. Tobani, Jock (een collega die aangeracet komt met een grotere ehbo-koffer) en Harro verlenen eerste hulp (waarschijnlijk een gebroken arm) en de vrouw wordt samen met haar man en Eveline met de auto naar de lodge terug gebracht. Martijn, Harro en Karin brengen elk een segway terug naar de lodge… en vinden dat stiekem zèlf nog steeds geweldig. In de lodge wordt de vrouw over geladen in hun eigen auto en gaat de man haar wegbrengen. Als Harro en Karin 10 minuten later echter aan komen lopen staat de auto er net om de bocht nog steeds…? De vrouw blijkt de pijn niet aan te kunnen en als Harro haar opnieuw onderzoekt raadt hij aan haar niet meer zelf te vervoeren. Straks gaat er iets mis. Er wordt een ambulance gebeld.

De rest van de avond blijft er iemand van het personeel bij het stel en ook Harro gaat regelmatig kijken. De ambulance rijdt in het donker en in de ENORME onweersbui die over de lodge trekt volkomen verkeerd en doet er in plaats van drie kwartier ruim vier uur (!) over om bij de lodge te komen… Maar: uiteindelijk wordt de vrouw opgehaald en nemen wij nog een borrel.

Bij de borrel bespreken we de plannen voor morgen. Met ons is alles in orde en we hopen eigenlijk op nog een stukje segway. En we hebben zin in een rustige dag. Uiteindelijk spreken we met Tobani af dat we om 7 uur een gamedrive in het ‘eigen’ park kunnen doen en dat we dan de rest van de plannen wel bespreken. VTot die nare valpartij was vandaag ook weer geweldig. Nu eerst maar eens een tukkie bouwen.

Finfoot Lake Reserve

Finfoot Lake Reserve

Vandaag doen we rustig aan. Dat wil zeggen dat we ‘pas’ om 7 uur klaarstaan voor de eerste activiteit. Een gamedrive en wel in ‘ons eigen’ reserve. Martijn slaat even over (het gaat behoorlijk goed met zijn rug, maar al het geschud vraagt af en toe wat extra rusttijd), maar Harro, Eveline en Karin zitten er na een kopje thee helemaal klaar voor. We hebben een privé tour! Waar het gisteren nog behoorlijk druk was, belooft het vandaag heel erg rustig te worden met reguliere gasten. Van de beloofde ‘conference’ is nog geen spoor te bekennen.

Een gamedrive door Finfoot Lake reserve is niet héél spannend, maar daardoor is het juist leuk om extra tijd te besteden aan alle niet zo ‘spannende’ beesten. De zenuwachtige blue wildebeast (gnoe), elegante giraffes, impala’s met de grote M op hun achterwerk (Lion McDonald’s, is een veelgehoorde grap), waterbokken (herkenbaar aan de witte ‘wc bril’ op hun achterwerk), zebra’s, veel vogels (waaronder allerlei hoentjes), struisvogels (door Eef ‘stresskippen’ genoemd, omdat ze er bij het minste of geringste in dit park keihard vandoor gaan) en tot Tobani’s (en ons) genoegen ook een aantal schitterende Oryx (gemsbokken). Het is prachtig weer en met een pauze halverwege in het heerlijke zonnetje is het een heel erg ontspannen ochtend-activiteit.

Als we terug op kamp komen rond 9 uur zt Martijn al te wachten en horen we dat de mevrouw die gisteravond is gevallen waarschijnlijk een gebroken elleboog heeft en moet worden geopereerd, maar dat het inmiddels veel beter met haar gaat en er goed op haar wordt gepast. Papa komt in de loop van de dag zijn kinderen terug brengen, mèt de zus van de gevallen dame, zodat hij voor zijn vrouw kan zorgen en de kinderen toch van hun schoolvakantie kunnen genieten. Dat stemt ons ook al vrolijk (we hebben allemaal natuurlijk veel aan haar gedacht) en tevreden gaan we ontbijten.

Na het ontbijt werken we aan het verslag (Karin), gaan een rondje hardlopen (Harro), pakken we onze tas opnieuw in met schone was (Eveline en later ook Karin) en besluipen we vogeltjes (Martijn) en daarna moet er dringend worden gezwommen (Martijn en Harro), geluierd (Eveline en Karin) en gekletst (wij allemaal). We genieten van de lunch terwijl de tijd langzaam voort kabbelt en we genieten van een heerlijk rustig dagje. Het is inderdaad volkomen uitgestorven, op een conferentie na, waar we de hele dag nauwelijks iets van merken, anders dan dat er twee tafels vol mensen komen lunchen en we mensen twee-aan-twee voorbij zien komen lopen met petjes op met de tekst ‘I’m helpful’. Ja, reden voor flauwe grappen, maar we houden ons in.

Aan het einde van de luie middag begint het te betrekken. We kijken elkaar aan: dat is niet de bedoeling. We hebben Tobani over gehaald om ons nog een keer mee te nemen op de segway, maar een regenbui helpt daarbij natuurlijk niet. Tobani komt dan ook om half 4 aan of we nu al kunnen, in plaats van om 4 uur, want ja, de regen… We zijn in no time allemaal klaar voor vertrek en krijgen opnieuw de kans om even te wennen aan de segway. Dat is snel gepiept en met de afspraak dat we alleen maar rustig gaan rijden, vertrekken we opnieuw van het terrein. En echt, ondanks die nare valpartij die ons natuurlijk wel bij zal blijven, is het echt geweldig leuk om te doen! We hebben het idee dat we het apparaat allemaal goed onder controle hebben en niemand gaat te hard, waardoor het een enorm ontspannen tochtje is. En wat een geweldige manier om beesten te spotten! We zien rennende gnoes (we stoppen maar even voor ze: ze komen keihard de weg over gerend), impala’s, struisvogels, hartebeesten en als het na een half uurtje langzaam begint te regenen en we terug naar het kamp rijden (Tobani heeft de strikte opdracht om als het begint te regenen onmiddellijk terug te komen) ook nog vijf giraffes die volkomen verbijsterd staan te kijken.

Tobani is heel tevreden over het tochtje en wij staan helemaal te stuiteren. Geweldig! Tobani kijkt naar onze gezichten en biedt aan: morgenochtend zou het mooi weer moeten worden, willen jullie als afsluitende activiteit nog één keer segway rijden en dan hopelijk eindelijk echt de tocht zoals ‘ie is bedoeld?! We juichen: jaaaa, graag! Helemaal blij gaan we een borrel drinken en daarna eten: sirloin (Martijn en Harro) of hake filet (vis, voor Eveline en Karin). Het smaakt prima en met uitzicht op een echte bui (de regendruppels die wij over ons heen kregen vallen in het niet bij de volgende korte, maar hevige stort- en onweersbui) en de conferentie die met koksmutsen op, allemaal samen moeten koken, sluiten we de dag af. Wat een prima plek is dit!

naar Matingwe lodge (via Pilanesberg)

naar Matingwe lodge (via Pilanesberg)

Om 10 voor 7 staan we bijna te trappelen bij de segways. We mogen nog een keer. En het blijkt inderdaad ‘derde keer scheepsrecht’ (of ‘third time lucky’). Het is schitterend weer, de regen van gisteravond heeft ervoor gezorgd dat er geen stof opwaait en we genieten allemaal met volle teugen van het heerlijke tochtje. Zoals Harro zegt: “ik weet niet of ik een meer ontspannen manier ken om beesten te spotten”. Oh niet dat we alleen maar ogen tekort komen (gelukkig maar: het blijft toch even opletten), maar we zien ver weg en dichtbij allerlei beesten. We voelen ons al heel ervaren segway rijders en iedereen staat ontspannen op zijn apparaat.

Het blijkt wel wat inspannend, vooral voor rug (Martijn) en knieën (Karin), dus wat ons betreft is het een keurige timing als we na een uur terug zijn bij het kamp. We bedanken Tobani uitgebreid voor de afgelopen dagen, laten een dikke fooi achter en wensen hem veel succes met alles. Hij hoopt ons over een paar jaar terug te zien in Kruger “because that’s my destination”. We duimen voor deze aardige, grappige, jonge knul: graag tot ziens Tobani!

Na het ontbijt en uitchecken zitten we ongeveer een uur, anderhalf uur eerder dan verwacht in de auto dus nu weten we het zeker. We moeten best nog een stukje rijden, maar er is tijd voor een rondje Pilanesberg voor we weggaan!

Pilanesberg levert opnieuw. we zijn nog geen 5 minuten in het park als we een hele rij auto’s zien staan. We staan te wachten om te kijken wat er aan de hand is en of we er tussen kunnen komen, als we zomaar spontaan ineens de beste plekken hebben. Twee leeuwen: een vrouwtje en een jong mannetje! Ze lopen linksvoor langs de auto en het hoge gras in. Het is niet eenvoudig om foto’s te maken, maar we kunnen ze heel goed zien en iedereen geniet. We zien ze in de vallei verdwijnen en aan de overkant omhoog komen. Daar drentelen ze heen en weer en we besluiten om te kijken of we aan de andere kant net zo dichtbij kunnen komen. 

Dat mislukt: Eveline ziet nog één flits van één van de leeuwen en dan verdwijnen ze echt in het hoge gras. Martijn en Karin hebben aan de andere kant van de auto op een paar meter afstand nog een duikertje (mini-hertje) gespot en iedereen vindt de pogingen om iets te zien al erg leuk dus we beschouwen het toch als een succes. Het mooiste moet echter nog 

komen. We zien aanvankelijk niet zoveel, eigenlijk verrassend weinig, maar rond 11 uur zien we opnieuw een pluk auto’s. Als we aan komen rijden rijdt er net iemand weg. Twee of drie cheetah’s, zet ze, onder een boom. Zij zag er maar twee, maar ze liggen er erg rustig bij dus we moeten ze vast nog kunnen vinden. 

En jawel, als we doorrijden komen we parallel van de inderdaad drie cheeta’s uit die onder een booom liggen. En deze keer erg goed zichtbaar! Waarschijnlijk een moeder met twee puber-kinderen. We zijn er helemaal verrukt van en schieten enorm veel plaatjes. Uiteindelijk worden we ook nog getrakteerd op bewegende cheeta’s: ze staan op en wandelen in een rijtje achter elkaar uit beeld. We volgen ze nog even (Harro weet heel handig te bewegen zonder iemand in de weg te zitten) en daarna roept Karin: “ehm, ik moest al plassen, maar nu begint het haast te krijgen!” We blijken al een vol uur bij de cheetah’s te staan en rijden snel door naar het Pilanesberg centrum. Daar drinken we koffie, eten we lunch, genieten van de beesten bij de waterplaats en daarna maken we ons op voor het laatste stukje gamedrive.

Dat is niet heel boeiend en uiteindelijk rijden we zoals gepland rond half 2 het park uit. Wauw, dat was gaaf! En nu is het tijd voor een heel stuk rijden. De weg is gelukkig aanvankelijk geasfalteerd dus tot aan Thabazimbi dus het eerste stuk schiet lekker op. Daarna leiden zowel Foony als Google ons onderlangs Marakele NP over een onverharde weg. Het zal dus wel de beste weg zijn, maar als we een paar kilometer verder zijn beginnen we daar aan te twijfelen. De weg wordt echt verschrikkelijk slecht: heel erg bochtig, met enorme huilen, stenen… Het uitzicht wordt steeds beter, maar we hebben toch even een overlegmomentje. Op beide kaarten lijkt de weg uiteindelijk heel recht te worden en we gokken er op dat het daarmee ook beter wordt. En gelukkig pakt onze gok goed uit. De hele route is namelijk meer dan 40 kilometer en hoewel het opletten blijft, is het na een paar kilometer een stuk beter te doen.

De route is prachtig: enorme rotsige bergen, schitterende uitzichten en stukken met idioot veel beesten langs de weg. Achter hekken: antiloopjes tussen de koeien, wrattenzwijntjes naast paarden; we kijken onze ogen uit en iedereen (ook Harro, die het als chauffeur behoorlijk voor zijn kiezen krijgt) geniet. Een extra traktatie is een pasgeboren kalfje langs de weg: het is nog nat en wordt door mama schoongelikt. Uiteindelijk rijden we de laatste paar kilometers tot we links van de weg de toegangspoort van Matingwe Lodge zien. En wauw, wat een gebied. In een eigen afgesloten gebied staan elands, wildebeast, zebra’s, wrattenzwijntjes en sable antelopes naast de weg! De lodge is schitterend en we worden welkom geheten met een glaasje verse muntthee en een nat handdoekje om het stof van onze gezichten en handen te vegen. We checken in, krijgen mooie kamers en genieten daarna op de veranda van de lodge van het uitzicht, de rondscharrelende beestjes, een lekker drankje en het enorm vriendelijke personeel. Ze stoken in de boma het vuur op, waar we met onze drankjes en door Tijn gehaalde pinda’s bij gaan zitten, terwijl kok Thomas het vlees op de braai gooit.

Om 8 uur eten we: super klaargemaakte steak, kipspies en worst van de braai en gebakken aardappelen, salade, sauzen, vers gebakken brood, een wijntje… Het is heerlijk en met een kopje koffie en thee toe stellen we tevreden vast dat we opnieuw op een geweldige plek zijn geland!

Matingwe Lodge / Welgevonden

Matingwe Lodge / Welgevonden

Om half 7 staan we op de veranda van de lodge. Gids Marinus is verrast: jullie zijn vroeg; hebben jullie wel goed geslapen? Nou, als babies: we willen nu alleen nog wel een kop koffie/thee voor we gaan. Uitkijkend over de vallei genieten we van een bakkie en zien we beneden allerlei beesten voorbij scharrelen. En dit is dus niet eens het reservaat waar we straks een game drive gaan doen. Om 7 uur rijden we namelijk (vier man sterk: een privé drive dus) samen met Marinus naar Welgevonden, het reservaat waar Matingwe aan grenst. We melden ons bij de gate (en tekenen een papiertje dat Welgevonden niet aansprakelijk is als we als leeuwensnackje eindigen) en daarna scheurt Marinus er vandoor. Gnoes, zebra’s, impala’s, wrattenzwijntjes, hartebeesten: hij wijst er nog net naar, maar we hebben duidelijk haast. 
Een stukje verderop wordt duidelijk waarom: er is een mannetjesleeuw gespot! Maar voor we daar komen schieten we allemaal overeind van een neushoorn met jong, vlak naast de weg. Geweldig! Als we klaar zijn met foto’s maken en kijken scheurt Marinus verder. Als we dichterbij de leeuw komen zien we eerst een paar jakhalzen en dan een kop met donkere manen. Het zicht is niet briljant (Marinus noemt het over de radio een ‘2 or 3 out of 5’, want meneer is lui. We blijven een flinke tijd staan, maar hij gaat afwisselend liggen (waardoor je ‘m alleen nog ziet als je weet waar hij is) en heel even rechtop zitten. De koning rust, niet storen aub. Ook na een rondje rijden ligt ‘ie er nog en gaan wij op zoek naar beter zichtbare beesten.
We zien genoeg, waaronder enorm veel neushoorns-op-afstand, maar de echte traktatie is een grote groep olifanten die bij een riviertje staat te drinken en daarna (door wat handig maouvreer-werk van Marinus) op een paar meter voor de auto naar boven geklommen komt en voor ons over de weg in de verte verdwijnt. Die groep spotten we trouwens in het wat meer noordelijke deel van het park, nadat we een weggetje afgegaan zijn (Marinus noemt het gearbox raod) dat met een hoek van een graad of 20 naar beneden duikt. Stevig vasthouden, zegt Marinus met een grijns, anders kunnen we jou of je spullen straks beneden oprapen. Geen overbodige luxe die waarschuwing: het stuitert behoorlijk. Als we onderweg zijn naar het hek spotten we nog een aantal giraffes, tot groot genoegen van Marinus, die aangeeft dat ze in dit reservaat zeldzamer zijn dan leeuwen! Dit was een prima tocht!
Terug in de lodge krijgen we een uitstekend ontbijt en daarna mogen we, omdat we gisteren hebben aangegeven dat we de sable antelopes zo mooi vinden, mee om de beesten te voeren. Marinus laadt Martijn voorin en Eveline, Harro en Karin in het bakkie en al suiterend halen we eerst een zak voer op en dan rijden we naar de voerbakken: aan één kant dichtgemaakte autobanden. Als de auto aan komt rijden komen de gnoes er al aan hollen, samen met de sable antelopes, wrattenzwijntjes, een familie elands… Als Marinus de grooste bak ook heeft volgestrooid mogen we de auto uit. Marinus houdt de andere beesten zo veel mogelijk op afstand tot de sables voldoende hebben gegeten. Wij staan op een paar meter afstand van de prachtige beesten, met hun behoorlijk heftige hoorns. Als Marinus ver weg is moeten we van hem in de auto: de sables willen nog wel eens ondeugend zijn. Het grootste mannetje heeft hem een keer twee keer om de auto gejaagd voor hij er in slaagde er in te klimmen! De sables worden gefokt om uitgezet te worden in andere wildparken of om zelf als fokbeesten te worden verkocht. Ze zijn behoorlijk aan mensen gewend, maar het blijven duidelijk ook wilde beesten. 
Na dit bonus-uitstapje maakt Harro zich op om te gaan hardlopen en Martijn, Eveline en Karin willen nog een uitje. Martijn rijdt daarom naar Vaalwater. De weg die kant op (ongeveer 35 kilometer waarvan ongeveer 30 onverhard) is een stuk beter dan de zuidelijke route, dus we weten al hoe we morgen gaan rijden! Het is prachtig en onderweg zien we weer genoeg beesten langs en vooral achter de hekken staan. Vaalwater is klein en we hebben binnen een paar minuten het hele commerciële centrum gezien en getankt. Daarna rijden we naar een klein ehm, tja: winkelcentrumpje? Er is een tankstation, een spar supermarkt, er zijn schone toiletten, er zijn twee, drie winkeltjes en er is het Seringa café. Niet groots en meeslepend, wel leuk voor een klein uitje. We plassen, bekijken de winkeltjes, eten een uitstekende lunch bij Seringa café, halen wat fris voor morgen onderweg en rijden daarna op het gemakje weer terug naar de lodge.
Daar treffen we Harro die twee rondjes om het terrein heeft gelopen en daarna zo verhoit was dat hij er mee is gestopt. We kunnen ons er iets bij voorstellen… Het is inmiddels 3 uur en als we willen kunnen we om half 4 met een gamedrive mee. En jawel, dat willen we eigenlijk allemaal wel. Deze keer gaat er ook een Zuid-Afrikaans gezin mee, waarvan de dochter (van een jaar of 11) een uitstekende spotter blijkt. En we worden getrakteerd. De mannetjesleeuw is inmiddels een paar meter naar voren gekomen waarmee hij heel erg goed te zien is. Als we er naast staan staat hij op en loopt nog een paar meter naar links en daarna schiet hij elke paar minuten overeind, geplaagd door (steek?)vliegen. Op een bepaald moment is hij zeer geïrriteerd in de lucht te happen en met zijn staart te slaan: we vermoeden dat hij pijnlijk werd gestoken en de dader probeert te straffen. 
Verder zien we een groep van vijf neushoorns op een paar meter van de auto, die achter ons bij de brug komt drinken als we wegrijden. We zien klipspringers (met dank aan het meisje), bovenop de berg. We zien een groep olifanten, naast de weg, die blijkt te kunnen rotsklimmen (een idioot en indrukwekkend gezicht)! We zien een steenbokje, aan de overkant van een waterstroompje, verscholen tussen het riet. Kortom: we krijgen iedere keer andere mooie dingen te zien en we genieten allemaal van het prachtige landschap: deels wijds, op een soort hoogvlakte, met mooie vergezichten, deels met bosjes en lage bomen in de vallei. We drinken een ‘sundowner’ (de borrel die je drinkt bij zonsondergang) aan een klein meertje, met een snackje erbij en uiteindelijk zijn we rond kwart over 7 weer in de lodge. Daar krijgen we bij kaarslicht een uitstekende kipsalade en praten we na over deze fantastische dag. Daarna rollen we op tijd ons mandje in.

naar Madikwe

naar Madikwe

Vandaag geen gamedrive helaas: we zitten om kwart voor 8 aan het ontbijt en daarna rekenen we af. Met enige moeite, want in eerste instantie blijkt de verbinding voor de creditcard nog niet zo eenvoudig. Gelukkig komt dat uiteindelijk goed en daarna vertrekken we met enige pijn in ons hart van deze heerlijke plek. We moeten vandaag best een stuk rijden om op onze volgende slaapplek aan te komen en er is (veel) regen voorspeld, dus het is fijn om vroeg onderweg te zijn. Voorlopig is het bewolkt en droog en we schieten lekker op. Onverharde weg af, daarna naar links (in plaats van naar rechts naar Vaalwater) en daarna rijden we feitelijk om Welgevonden en Marakele heen, naar Thabazimbi. Daar houden we pauze: we vinden een shoppingmall met wc’s en een koffietentje waar we een flinke bak lekkere koffie halen. He, even de benen strekken is lekker!

Daarna puzzelen we over de route en uiteindelijk vinden we met behulp van een papieren kaart, Fooney en Google de juiste route. Via Dwaalboom en dan onverhard over steeds obscuurdere weggetjes naar Molotedi Gate, waar Thakadu vlak achter ligt. De weg is aanvankelijk goed en verhard; daarna wordt het onverhard en als het begint te regenen wordt de route steeds interessanter. We doen lekker rustig aan en Harro betoont zich opnieuw een goede chauffeur. Het laatste stukje naar de gate is echt beroerd maar Harro vermaakt zich wel, iedereen voelt zich veilig en langzaam maar zeker komen we dichterbij. De kerel die ons binnenlaat noemt meteen Karin’s (achter)naam en geeft ons door aan de lodge, dus als we het laatste stukje hebben gereden (over een betere weg) staat er een man op ons te wachten met een dienblad met glazen drinken (siroop en sap) en natte doekjes om onze handen en gezichten schoon te poetsen. He, he, dat is wel even fijn, want we zijn best gaar van de route. Het is half 2 dus op zich hebben we het snel gedaan. Het inchecken is zo gebeurd en daarna mogen we aanschuiven: de lunch wacht. Oh wauw, dat is wel heel fijn en we komen bij bij een liter water, een vers soepje, verschillende salades, een maïsfrittata, vegetarische lasagne en een limoen-taartje. Pfff, zo moeten we niet elke dag lunchen, want dan groeien we dicht, maar het is echt heerlijk!

Daarna worden we naar onze schitterende safaritent gebracht (Martijn en Karin worden welkom geheten door een paartje neushoornvogels op hun balkon) en om kwart over 3 kunnen we aanschuiven voor een kopje thee / koffie, zodat we om kwart voor 4 kunnen vertrekken op een gamedrive?! Wauw, dat hadden we niet helemaal verwacht, wat geweldig! We maken kennis met Kenneth, onze ranger en die behalve ons vier nog twee mensen (een Argentijns stel) meeneemt in zijn landrover. Het is inmiddels droog (tot onze vreugde: er was echt een hele dag regen voorspelt) en dik ingepakt rijden we er vandoor.

Wat Wegevonden had in kwantiteit, heeft Madikwe in kwaliteit. We zin niet heel veel beesten. Het park is enorm groot 75.000 hectare (zeg maar 150.000 voetbalvelden) en vrij dicht begroeid. Het is dus niet eenvoudig om beesten te spotten en Kenneth zet er meteen enorm de sokken in. We racen wat antiloopjes voorbij. Als we ook een door Karin gespotte olifant voorbij racen vragen we ons af wat ze hebben gezien dat ze zo’n haast hebben.
Het blijken twee mannetjesleeuwen, vlak naast de weg! Kenneth doet zijn best om ons nog dichterbij te brengen, maar als hij struiken omver gaat rijden worden we iets minder enthousiast. Ho, ho, we zijn er zo ook dicht genoeg bij! Hij stopt onmiddellijk, zet de auto uit en we slaken een diepe zucht: wauw! De leeuwen trekken zich duidelijk niet zoveel aan van ons en de andere twee auto’s en we kunnen genieten van de twee prachtige beesten. Na een tijdje staat eerst de één en dan de ander op en nu liggen ze echt op een meter van de weg. Na een tijdje vraagt Kenneth of we het hebben gezien: dan kan hij andere gasten een kans geven. Oh, ja natuurlijk! Er mogen maar drie auto’s tegelijk bij een sighting, dus het is even file rijden als ze iets moois hebben gezien.

Na de leeuwen gaat Kenneth in ‘dreutel-modus’. We zien wat vogels, een jakhals hier en daar, twee konijnen. Dan vertelt Kenneth (of Kenny, zoals hij door zijn collega’s wordt genoemd) dat we in de wacht staan voor een mooie sight, dus of we het goed vinden om nu pauze te houden. Oh, ja natuurlijk. We nemen allemaal een lekker drankje (er is van alles) en genieten van wat zoute snackies, terwijl de zon langzaam steeds lager zakt. Dan rijden we nog een rondje en uiteindelijk zijn we aan de beurt. Het moet wel iets heel spectaculairs zijn als er zoveel auto’s in de wacht hebben gestaan en dat blijkt ook wel. Als we aan komen rijden stokt onze adem: twee cheetah’s, op een paar meter van de auto, in de ondergaande zon, terwijl ze aan een kleine gnoe knagen! Wat fantastisch! Voor deze reis zagen we nog nooit een (wilde) cheetah en als we de cheeta van Martijn en Karin uit Etosha meerekenen (maar niet de drie die in gevangenschap in Mt Etjo worden gehouden), zijn dit nummer 8 en 9 deze reis. En dit is toch wel de uitsmijter. Kenny doet er alles aan om ons prachtige plaatjes te geven zonder de natuur te slopen of andere auto’s in de weg te zitten en we klikken ons helemaal suf met camera en telefoons. Als we plaats maken voor de volgende auto wordt er flink ge-high-fived en we bedanken Kenny voor zijn geduld.

In de knalrode, ondergaande zon en onder de opkomende volle maan rijden we door een steeds donker wordend park naar de lodge terug. Daar zijn we uiteindelijk rond kwart over 7. We kunnen meteen aan tafel en na opnieuw een uitstekende maaltijd (soep of fildeeg met garnalen en daarna curry met varkensvlees of elandsteak en brownie toe, maar dat laatste past bij bijna niemand) rollen we naar onze tent. Morgen wake-up call om kwart over 5, voor de volgende game drive…

Madikwe

Madikwe

Als we elkaar om half 6 in de gezamenlijke ruimte ontmoeten kunnen we niet helemaal kiezen tussen gapen, de wens om terug in bed te kruipen èn enthousiasme. We hebben namelijk vannacht leeuwen horen brullen! Niet heel verwonderlijk als je weet dat leeuwengebrul op 5 tot 10 kilometer ver te horen is en we de leeuwen gisteren op niet al te grote afstand hebben gezien. Maar bijzonder is het wel. En het herinnert ons er maar weer eens aan dat we op een bijzondere plek zijn. 

Om kwart voor 6 zitten we allemaal in de auto. Ondanks de voorspellingen van een hele dag regen is het droog en in de lichter wordende omgeving rijdt Kenny ons er vandoor. Hij zegt niet zoveel en heeft haast. Dat belooft goede dingen! En jawel, zoals we gisteren al constateerden jheeft Madikwe de kwaliteit… al moet je er wel een eind voor rijden. Het park is zoals gezegd enorm en de bergen in de verte lijken maar niet dichterbij te komen. We horen al vanaf het moment dat we wegrijden veel discussie op de radio en al kunnen we het niet helemaal volgen, één ding horen we wel. Leeuwen!

En niet zo weinig, zien we ongeveer drie kwartier later. Als we een bocht om komen, stokt de adem ons in de keel. Er liggen zeven (!) welpjes midden op de weg. In de berm liggen de beide mama’s en een puberdochter en de beide papa’s (dezelfde broers die we gisteren zagen) komen net aangeslenterd. Wauw! Kenny manouvreert ons in een goede positie en daarna genieten we van de luierende, stoeiende, gapende en water drinkende welpjes en daarna van de hele knuffelende familie op één grote hoop. Het is echt geweldig en we krijgen uitgebreid de tijd om te kijken.

Uiteindelijk maken we plaats voor anderen (ze komen van heinde en ver aangereden) en genieten de rest van de drive van al het andere dat Madikwe heeft te bieden. Veel vogels, maar ook buffels, een enorme kudde olifanten, een neushoorn met jong (die door een olifant worden verdreven van een waterplaats)… Het is een ruig landschap, met veel lage bomen en struiken, stekelbosjes en hier en daar open plekken. Met een kop koffie en een verse muffin houden we pauze en als we uiteindelijk terugkomen in het kamp schuiven we aan voor een uitgebreid ontbijt(buffet).

Daarna gaat Eveline nog even terug naar haar toch wel zeer aantrekkelijke bed en Harro, Martijn en Karin verzamelen zich om te schrijven aan het verslag, foto’s te bekijken, te kletsen, te kijken wat voor soort beesten door de droge rivierbedding wandelen en het Internet te repareren. Ehm pardon?! Tja, als je ICT-helden mee neemt op reis, is er een kans dat ze zich bemoeien met het in dit geval falende Intenet. Harro denkt aanvankelijk met een kleine ingreep zorg te kunnen dragen voor Internet voor alle gasten (in plaats van een paar seconden Internet voor een klein aantal mensen), maar dat blijkt een misvatting. Het kamp blijkt al drie jaar en via meerdere organisaties te proberen Internet te krijgen en tot op heden tevergeefs. Harro treft een ongelooflijke warboel aan, maar weet werkelijk iedereen voor zich te winnen door de eerste te zijn die ook echt snapt wat er aan de hand is, maar ook, belamgrijker, hoe het opgelost moet worden. Hij amuseert zich kostelijk met klussen, bellen met allerlei IT-bedrijven en het achterlaten van een concreet stappenplan om de ellende opgelost te krijgen. Dat gaat nog wel wat langer duren dan ons bezoek, dus we grappen dat we maar eens terug moeten komen om het ‘live’ te zien werken.

Na een heerlijke lunch, een rustige middag (met meer klussen en kletsen en genieten van het luxe kamp) zitten we eind van de middag opnieuw in de auto. Het weer is de hele dag goed geweest, zelfs zonnig, maar nu komen er dreigende wolken aan. Het wordt steeds donkerder, maar ondanks dat lijken alle rangers enthousiast en nauwelijks in staat te wachten. Blijkbaar is de site die nu op ons wacht (het lijkt elke keer één hele bijzondere te zijn) nog bijzonderder dan de afgelopen dagen. We hebben bijna medelijden met de twee Duitse dames die mee zijn op hun allereerste game-drive ever en enigszins verbaasd kijken naar de impala’s, vogels, giraffes en zelfs olifanten die we voorbij racen. Maar als we horen wat er op ons wacht snappen we het wel: wilde honden! 

Wilde honden zijn heel erg zeldzaam en er zijn maar weinig plekken ter wereld waar je ze kunt zien. En zo te horen hebben we mazzel. We moeten er een enorm eind voor rijden en flink wachten (wachttijd die we gebruiken om een regenponcho aan te trekken, want we gaan het niet droog houden), maar dan horen we na anderhalf uur dat we dichterbij mogen komen. En terwijl we tussen twee buien door mazzelen, met maar een klein beetje regen, zon en een schitterende regenboog op de achtergrond, vinden we een troep wilde honden, mèt jongen! In de pauze na de sighting doen we ons uiterste best om de Duitse dames te vertellen hoe bijzonder dit is. Hebben jullie er lang op moeten wachten, vraagt één van de dames. Jaren, zegt Karin naar waarheid en we genieten van de bijzondere bezienswaardigheid.

Na deze enorm bijzondere sight staat de rest van de drive in het teken van kleiner wild. Zoals vogels, grondeekhoorns en zelfs een kamelon. Gespot door Kenny, die aan de rechterkant van de auto achter het stuur zittend het beest in de berm, aan de linkerkant van de weg spot. Een kameleon van ongeveer 15 centimeter… We zijn gepast onder de indruk. En redelijk droog, want behalve de paar spetters zijn we er aardig tussendoor gemazzeld en we drinken een borrel in de ondergaande zon.

Als het donker wordt rijden we het kamp binnen waar we stijf van uren game drive maar heel tevreden aanschuiven aan het diner. Het is heerlijk. De manager van het kamp komt tijdens het eten even langs. Ze biedt ons een borrel aan, als dank voor Harro’s nerd-activiteiten. We proosten op zijn ge-nerd en alle prachtige sights van vandaag. Madikwe is prachtig!

naar huis

naar huis

Tja en zomaar ineens is het de laatste vakantiedag van Martijn en Karin. Die begint… lawaaiig! De leeuwen beginnen midden in de nacht met brullen en waar we ze gisteren hoorden als we al wakker waren, brullen ze nu zonder problemen door onze oordoppen heen! Dat betekent dat ze toch echt veel dichterbij moeten zijn, maar aanvankelijk gaan we ervan uit dat de afstand waarop het gebrul te horen is, ons misleidt. Voor de zekerheid controleren we wel even of er niet toevallig een leeuw voor onze tent ligt, maar als dat niet zo is, gaan we er van uit dat het even rijden is.

Het is overal vochtig: het heeft vannacht opnieuw geregend, maar inmiddels is het droog. En als we op weg gaan merken we dat het inderdaad even rijden is, maar dan vooral omdat de brug over de rivier nog steeds in reparatie is. Als we omgereden zijn, zien we namelijk de leeuwen… en onze tenten aan de overkant van de rivier! Wauw, dat was dus inderdaad heel dichtbij. De hele familie is aanvankelijk ook nu weer bij elkaar, maar al snel trekken de vrouwtjes en één van de mannetjes er op uit. Eén mannetje blijft achter met de jongen, die zich bij de rivier, bijna uit zicht, in en om een boom heen vouwen. De jagende leeuwen trekken ondertussen langs de weg en dan er overheen. Stop, roepen Martijn en Karin, die daarmee nog net voorkomen dat Kenny een leeuwin over het hoofd ziet en haar aanrijdt. Het is een indrukwekkend gezicht en helaas zijn ze al snel uit zicht.

De rest van de gamedrive worden we opnieuw getrakteerd op allerlei moois van Madikwe en als we uit de auto stappen is dat met pijn in ons hart. Voorlopige de laatste gamedrive voor Martijn en Karin. We troosten onszelf met een heerlijk ontbijt en daarna is het tijd om te gaan. We rekenen af en beginnen aan de terugweg.

Die gaat een heel stuk soepeler dan de heenweg. Het eerste stuk blijft heel vervelend, maar nadat we daarna een stuk rechtdoor rijden op een grotendeels prima onverwharde weg rijden we ineens, voor het eerst in dagen, op asfalt. We slaken een zucht van verlichting en daarna hebben we een heel stuk te gaan, maar gaat het wel een stuk vlotter. We schieten enorm op als we richting Johannesburg rijden. 

Onderweg stoppen we bij een tankstation voor lunch en daarna rijden we in één keer door naar het hotel waar Harro en Eveline vannacht zullen slapen. Ze checken in en we regelen dat de bagage van Martijn en Karin even mag ‘logeren’ in de bagageruimte. We frissen ons op terwijl er een enorme bui overtrekt. Pfoe, dat was net op tijd: daar hadden we niet graag in gezeteb. Als het voorbij is pakken we de auto. Er is namelijk een stukje verderop een enorme shopping mall en dat klinkt als het uitstekende uitstapje voor dit kledderige weer. 

We shoppen een rondje, drinken uitgebreid koffie en vermaken ons prima. Als we zijn uitgekeken gaan we terug naar het hotel waar we aanschuiven in de bar voor een borrel. Aan de tafel achter ons wint een Zuidafrikaans stel zich op bij een wedstrijd tussen de Spingbokkies en de All Blacks (rugby en het Zuidafrikaanse team doet het niet heel goed). Dat leidt tot een aantal erg leuke gesprekken (met het stel, maar ook een serveerster) en de drankjes smaken prima. We dwingen onszelf tijdig aan tafel te gaan en genieten van een uitstekende maaltijd met ENORME porties. En dan is het echt zover…

We nemen afscheid bij de voordeur en Martijn en Karin worden daarna door de airport shuttle van het hotel naar de luchthaven gebracht, waar om kart over 11 ‘s avonds de lange, lange vlucht naar huis begint. De vlucht verloopt prima, Karin slaapt zowaar een aantal uur en het is lekker om weer thuis te komen. Maar een klein, klein stukje van ons hart rijdt, terwijl wij in de lucht de kilometers afleggen, nog steeds over de Afrikaanse savanne. Want Afrika, daar ga je van houden.

Eindelijk…

Eindelijk…

… gaan we meer zien van Maleisië en zien we Singapore zonder jetlag! Ooit waren we 12 uur in Kuala Lumpur. En ooit was Karin drie keer minder dan 24 uur in Singapore (alle drie de keren met een jetlag). En toen al wisten we: we doen deze prachtige landen te kort. Twee weken is nog steeds te kort. Maar al een heel stuk beter. We kunnen niet wachten. Reis je mee?

Leiden – Kuala Lumpur, Maleisië

Leiden – Kuala Lumpur, Maleisië

Jaaaaaaa, vakantie! Na een hele dag nuttige en leuke dingen doen, worden we om 18 uur weggebracht door Harro en Eveline naar Schiphol. Meestal zijn we wel van de ‘vakantie-maximalisatie’ en gaan we in zo’n geval op donderdagavond al weg, maar we zijn blij dat we voor vrijdag hebben gekozen. Karin grapt dat haar actielijstje in jaren niet zo klein is geweest. Dus kom maar op met die vakantie!

Op Schiphol is het rustig: we zijn in no time door alle controles heen en na een hapje eten gaan we om 20 uur aan boord van de ‘blauwe vogel’. Het KLM-toestel vertrekt iets te laat (“maar dat halen we wel in”, zegt de captain) en we zakken achterover. We hebben economy comfort geboekt, wat betekent dat we meer beenruimte hebben en dat onze stoel naar achteren kan en dat blijkt weer eens erg lekker. We houden een inmiddels gebruikelijke verdeling van slaap aan (Karin rond de 5 uur, Martijn rond de anderhalf à twee uur) eten wat ons wordt voorgezet en kijken films (Thor Ragnarok, Geostorm en Tijn ook nog Dunkirk) en na dik anderahlf uur landen we 10 minuten voor tijd, op zaterdag 18 februari, om 15:40 lokale tijd, op Kuala Lumpur.

We kijken peinzend om ons heen: moesten we hier niet met een treintje, al die jaren geleden… En jawel, een wandeltjes, een plas, een metroritje en nog een wandeltje later staan we bij de douane (geen rij), bij de balie om een trein-ticket naar het centrum te kopen (enkeltje KLIA-Express, ook geen rij) de bagageband (ook al geen rij), de pina-automaat (mini-rij) en tenslotte de KLIA-Express (binnen 5 minuten en al helemaal geen rij). Plof, we zitten. Licht gedesoriënteerd (ok, het is dus middag: gelukkig is het licht!) maar de rit is kort, soepel en gaat dwars door het groen. De wegen en het groen zijn nat en als we uitstappen valt de hite als een dikke deken om ons heen.

KL Sentral is in het zuid-westen van de stad en niet zo heel erg ‘Sentral’ ten opzichte van wat wij willen doen. Er gaan op zich wel genoeg metro-achtige units. Verwarrend genoeg van allerlei verschillende maatschappijen, al staan ze wel netjes op een kaartje. Als we op het station 50 meter lopen zien we een Tourist Informaton en we stekkeren naar binnen. Een ‘touch & go’ kaart is het handigst, zegt de dame van de info; een soort pre-paid chipkaart. Je koopt ‘m voor iets meer dan 2 euro en zet er dan geld op. Aangezien ritjes ongeveer 2 RM (rond een euro) kosten, klinkt dat als een zinnige optie voor de komende dagen. We kopen twee kaarten bij de News Week en laten er 20 RM per stuk op zetten. Komt u maar op KL, wij zijn er klaar voor.

Na enig postduiven vinden we de Monorail, een niet al te moderne metro-achtige rail, bovengronds, met twee piepkleine wagonnetjes, die al snel propvol zitten. Gelukkig is een metro niet moeilijk en als er geen info is, kan je altijd nog tellen. Het vijfde station hoppen we er uit en staan op het stationnetje Air Asia – Bukit Bintang, midden in de commerciële wijk van KL. Het is er druk, heet, vochtig… Geen lekkere combi met onze duffe hoofden, maar we hebben dit vaker gedaan. We houden elkaar scherp en gelukkig is het maar een paar minuten lopen naar KL Journal Hotel. 

Dat blijkt echt geweldig. Het is mooi en modern, het personeel is vriendelijk en efficiënt, we krijgen een prachtige kamer met een heerlijk bed, er is een bar op de 1e verdieping, een zwembad met bar op het dak en een resutaurant waar we morgen ook kunnen ontbijten op de begane grond. Ideaal! 

Voor nu zetten we alleen onze tassen weg en vergapen ons een tijdje aan het uitzicht op de hoge gebouwen om ons heen. We kijken verliefd naar de badkamer (oh, douchen) en het bed, maar spreken onszelf vermanend toe. Buiten zweten we toch meteen uit ons hemd en een bed daar mogen we straks in. Nu gaan we eerst even ‘landen’. Dat doen we door te wandelen naar Menara KL, een soort kantorengebouw / shoppingmall, waar we een lift pakken naar de 34ste verdieping. Daar vinden we de Heli Lounge. Jawel een echt helicopter-platform dat ‘s avonds een hippe uitgaansgelegenheid is. En dan zijn wij natuurlijk van de partij, als het hip is 😉

Nu in ieder geval wel en we krijgen er geen spijt van. Nadat we onze plu hebben achtegelaten na een veiligheidscontrole bij de balie (we krijgen een nummertje om ‘m op te halen; blijkbaar zijn plu’s gevaarlijk) zoeken we binnen een drankje uit en betalen dat. En dan mogen we naar boven. Daar kunnen we meer drankjes bestellen, maar het is een slimme manier om te zorgen dat mensen niet alleen even naar het uitzicht komen kijken. Want dat is geweldig: op ongeveer 110 meter hoogte kunnen we over een groot deel van KL uitkijken. We zien de KL Tower, de Petronas Towers, de heuvels van de stad en de hogete heuvels achter de stad. Het is bewolkt geweest, maar terwijl we er genieten van een gin & tonic en een mojito breekt de ondergaande zon door. Het is er druk, maar niet té en de muziek is relaxed. Proost: wat een mooi begin van onze trip door Maleisië!

Na een rustig borrel, als het drukker begint te worden en als we genoeg plaatjes hebben geklikt willen we nog maar één ding en dat is iets eten. Op aanraden van ongeveer iedereen die ooit in KL is geweest lopen we naar Jalan Alor, de nachtelijke ‘street food’ markt. We hebben voor morgenavond een food-tour geboekt die hier uitgebreid heen gaat, maar we trakteren onszelf al even op een voorproefje. En dat doen meer mensen…

Het is er stampdruk en we kijken onze ogen uit. Chinees, Maleisisch, Indonesisch, Thais: eten uit allerlei landen en met zowel ‘sit-down’ restaurants als eetstalletjes. Het ziet er behoorlijk toeristisch uit, maar ook facinerend en er is van alles. De stinkende ‘Durian’ (een fruitsoort met een berucht luchtje). Dumplings in alle kleuren van de regenboog (inclusief paars, geel en groen). Buikspek in vierkante plakken. Kikkerbillen op stokjes, die klaarstaan om gebakken te worden. Frozen Chicken Lollipop iemand? Tussen de drukte door rijden in totaal drie dames in electrische rolstoelen, die al zingend geld proberen op te halen. 

Het duizelt ons en uiteindelijk kiezen we een bakje dumplings, die niet heel spannend zijn, maar waarvan we hopen dat ze goed zijn. Dat was het wel, voor ons diner. Ons lijf hoeft even niets meer. Het is 8 uur en we wandelen terug naar het hotel. Daar doen we in de bar nog een drankje en dan is het op. we douchen (heerlijk!) en daarna duiken we ons bed in. Vooral Martijn slaapt al bijna voor zijn hoofd het kussen raakt.

KL – vogels, zwemmen en eten

KL – vogels, zwemmen en eten

Het na-ijlende nieuwjaarsvuurwerk afgelopen nacht zorgde bij Karin voor een pauze in de slaap. Rond kwart over 12 ging het iets verderop professioneel los. En wij maar denken dat het de 16e Chinees nieuwjaar was? Een mooi gezicht, dat wel, maar het duurt toch weer even voor Karin weer slaapt. Martijn draait zich drie keer om en is weer vertrokken. Die slaapt uiteindelijk dik 10 uur! Heerlijk en als we allebei wakker worden is het weliswaar een beetje lastig om ons bed uit te komen (ons Nederlandse lijf houdt stug vol dat het midden in de nacht is), maar kunnen we de stad weer aan. Hop: douchen, aankleden en ontbijten.

We eten een berg van het uitstekende ontbijt. Pannenkoeken! En ei. En fruit. Enzo. Afijn. Iets met een jetlag, maken we onszelf wijs en schuldbewust rennen we na het ontbijt van tafel. Bewegen! Gewapend met zonnebrand, petje, water en onze touch & go kaart trekken we ten strijde. Pardon, ten metro. Zelfde station, deze keer een hypermoderne metrolijn. Ondergronds brengt deze ons naar het nationaal museum. Dat laten we links liggen: we willen vogels zien en KL heeft één van de grootste ‘wandelbare’ volieres ter wereld. 

Zelfs rond half 10 is het al enorm warm en vochtig, dus we doen rustig aan als we één van de vele heuvels van de stad nog een klein stukje beklimmen en via een wandelpad over de snelweg heen steken. Langs het museum (lkeuk, een kanon en twee stoomlocomotieven staan buiten), langs het planetarium (met een in het klein nagebouwde stone henge…) en via een keurige stoep naar het KL Bird-park. Voor omgerekend 13,50 euro (een fortuin naar plaatselijke maatstaven: 65 Malay Ringit) krijgen we een plolsbandje en lopen we de werkelijk enorme overdekte volière in. Het hele park is kent vier delen en alleen het eerste is volledig overdekt met netten (de rest heeft deels volières en deels hokken), maar dat is al enorm. We schatten het op 250 bij 200 meter. Binnen treffen we van alles aan, maar vooral veel duiven-, ibis- n reigersoorten en pauwen (sommige prachtig, sommige redelijk verfomfaaid). In hokken zitten ook struisvogels, uilen, allerlei soorten neushoornvogels, wat roofvogels. De meeste vogels zien er goed uit en ze hebben veel ruimte, al vinden we het er wel teveel voor de hoeveelheid ruimte.

Halverwege drinken we een drankje in het Hornbill Café. We zijn compleet leeg gelopen en het drankje lijkt te verdampen. We komen bij op de galerij, met uitzicht op de vogels en in het pad van de ventilator die door de serveerster tactisch onze kant wordt opgedraaid als ze onze verhitte koppen ziet. Pffff, de hitte is even wennen. Na het drankje doen we deel twee van het park, inclusief een mooie vollière met een waterval er in. Dan is het wel klaar (nee dank u: geen foto’s met papegaaien op onze armen of een bezoek aan de fish spa) en tot onze verrassing is het ruim lunchtijd.

Karin weet raad. Of eigenlijk: de Lonely Planet (nog geen bijnaam) weet raad. Restaurant Rebung zit ongeveer 500 meter verderop, op de bovenste verdieping van een parkeergarage en dat schijnt ‘the place to be’ te zijn in deze hoek van de stad. We besluiten het er op te wagen ondanks de dreigende taal van de LP dat je in het weekend echt moet reserveren. Na een korte, snikhete wandeling en enig zoeken (deze ingang?!) vinden we het restaurant. Daar is het al gezellig druk en aanvankelijk worden we na enig overleg weggewapperd. Als we bedanken en ons omdraaien komt er een serveerster op een holletje aan: nee kom maar, tafel voor twee toch? We krijgen een plaatsje in een achteraf zaaltje (‘van de ambiance moet de zaak het niet echt hebben’ zegt Martijn, als de behulpzame serveerster een serie geel-groene knipperende kerstlicht aanzet) en dan mogen we langs het buffet. Of eigenlijk: de buffettafels. In drie ruimtes. Binnen èn buiten. En ze hebben alles. ‘Zoals we thuis eten, maar dan van chef Ismael’ zegt een ober trots, waarna hij ons meeneemt langs alle tafels en uitlegt wat wat is. We laden ons bordje vol met volkomen onbekende dingen en nemen een glas mierzoete thee mee naar onze tafel. We zijn de enige toeristen tussen de zeker 125 lokale gasten, waarvan er veel in traditionele kleding zijn. Toch trekken we eigenlijk nauwelijks bekijks en eigenlijk vooral vriendelijke uitleg als we bij een tweede ronde naar de pannen staren om te bedenken wat er ook weer in zat. Eendenei in curry. Koude omelet met verse groenten. Een soort gefrituurde deegballetjes met kruiden. Iets met kip. Iets met rund. Pittige rijst met groenten. Een opgerold zoetig deeg-netje. Geen idee en hoewel de eerste ronde voor Karin te pittig uitvalt is het erg lekker. Zeer tevreden rekenen we de man omgerekend 8 euro af en vertrekken.

En dan is het wel zo’n beetje op voor nu. We wandelen terug naar de metro en na een heerlijk koel ritje komen we op de hotelkamer een beetje bij. Het gaat eigenlijk verrassend goed zo voor een eerste dag, maar even niet overdrijven lijkt wel slim. Martijn verdwijnt en komt even later terug: er is nog plek bij het zwembad…? Dat laat Karin zich geen twee keer zeggen en 10 minuten later hebben we een ligbedje in de schaduw en laten we onze verhitte lijven in het heerlijke water zakken. Wauw, een infinity-pool (zo eentje die over de rand lijkt te verdwijnen) op de 11e verdieping is ook als het uitzicht niet heel bijzonder is, errug lekker! We poedelen een rondje, drinken een drankje, poedelen nog wat meer en komen heerlijk bij.

Rond 5 uur duiken we onder de douche door en om 10 voor 6 wandelen we het hotel uit voor onze laatste actie van vandaag. Een stukje verderop, voor Lot 10 (de eerste grote shopping mall van KL) ontmoeten we Ramesh. Hij is getrouwd met Reka en bij haar hebben we, via Withlocals, een food-tour van twee uur geboekt. Maar Reka is ziek dus heeft ze gevraagd of het ok is als haar man, Ramesh, ook een gids van WithLocals, de tour overneemt. We vinden het vooral heel fijn dat de tour toch doorgaat dus we zijn al lang blij met Ramesh. Met een grote grijns komt hij op ons af en nadat we onszelf hebben voorgesteld neemt hij ons meteen mee naar de eerste stop. En de anderhalf uur daarna worden we volledig ondergedompeld in het eten van Kuala Lumpur. We eten Chinees, Maleisisch en Indiaas en na een stopje in de food-court-kelder van Lot 10 komt de rest van het Chinese en Maleisische eten èn de ice tea (in een zakje met een rietje, want zo neemt je take away drinken mee hier) van Jalan Alor. De street-food-market is beduidend rustiger dan gisteren en met Ramesh erbij durven we dingen te proberen die we alleen toch niet zouden aandurven. Hij let enorm op de hygiëne (‘hier kan je de ijsthee wel drinken: het ijs komt uit de fabriek, van zuiver water’) en zorgt ervoor dat alle hete sausjes apart worden geserveerd, zodat Karin voorzichtig kan proeven, maar ook kan genieten als het verder te heet is. Het is een bereisde man, die naast heel Azië voor zijn werk ook in engeland en Canada is geweest. we nodigen hem uit om ons telefoonnummer te bewaren. Als hij ooit in Nederland is nemen we hèm mee voor een rondje happen!

Als we aan de Nasi Melak zitten (rijst gekookt in kokosmelk, met hete sambal en gefrituurde ansjovis: één van de bekendste gerechten in Maleisië) valt er een druppel op tafel. En nog één… We staan alledrie tegelijk op en kijken naar de bijna zwarte lucht. Oeps! Ramesh rekent af, Karin klapt haar plu uit en in ganzenpas lopen we naar de laatste stop. Een Indiaas restaurant waar we in duiken. We eten er dosa (een soort crèpe met verschillende sausjes) en naan (vers uit de oven), drinken er the tarik (letterlijk ‘getrokken thee’, een mengsel van zwarte thee en gecondenseerde melk: zoetig en verrasend lekker) en wisselen reisverhalen uit terwijl het buiten stortregent.

Na een half uurtje is het droog en neemt Ramesh afscheid. Dat was leuk! Tevreden wandelen we via een korte stop aan een electronica mall (gewoon, even een nerd-ig rondje) naar ons hotel. Daar drinken we een kopje thee, schrijft Karin aan het verslag en gaan we op tijd ons bed in. Morgen meer!

KL – China town, zwemmen en eten

KL – China town, zwemmen en eten

Nou, de slaap was wat rommelig. Het duurde even voor we sliepen en ‘s nachts renden er meerdere keren gillende tieners over de gang. Niet heel rustgevend, maar uiteindelijk slapen we bij elkaar voldoende uren en sleuren we onszelf rond 8 uur het bed uit. Nee lijf, actie, het is ochtend. En verrassend mooi weer, voor het feit dat er de hele dag regen is voorspeld! We ontbijten (bescheiden deze keer) en vertrekken daarna met zooi en al naar China Town. 

Kuala Lumpur bestaat pas sinds 1857, dankzij een aantal Chinese gelukszoekers. Ze vonden tin in deze ‘modderige samenloop’ van rivieren (de letterlijke betekenis van Kuala Lumpur) en hoewel het aanvankelijk geen paradijs was (na een maand leefden er nog 17 van de 87 oorspronkelijke Chinezen) was het wel een plek waar je rijk kon worden. Het huidige Chinatown is dankzij deze geschiedenis het oudste stukje Kuala Lumpur. Tussen het drukke verkeer, de kabels en leidingen, de modder en gebroken stoepen zijn nog juweeltjes terug te vinden, maar je moet wel goed zoeken. Na een metroritje dwalen we in de hitte tussen de (drie)dubbel geparkeerde auto’s, de toeterende motoren en de shoppende locals en toeristen.

De eerste bezienswaardigheid is de voormalige markt, die tegenwoordig is omgetoverd door shopping-paradijs voor toeristen. Allerlei handwerklieden verdienen er de kost en we dwalen een rondje over de twee verdiepingen. Echt heel boeiend vinden we het niet. Martijn is wat verbaasd over het gebrek aan ‘eksteren’ van Karin maar besluit wijselijk niet aan te dringen. We gaan op zoek naar het echte China Town.

Onze tweede stop is de Sin Sze Si Ya tempel, de oudste Chinese tempel in KL. Het is er stampdruk; we vermoeden dat veel mensen geluk komen vragen aan het begin van het nieuwe jaar. We nemen binnen een kijkje. Veel mensen brengen offergaven naar de beelden achterin de druk versierde tempel, branden wierrook, verbranden wat we denken dat hun gebeden zijn in een enorme haard (waarschijnlijk in de hop dat ze daarmee opstijgen naar de hemel) en bidden. We proberen niet in de weg te staan en voelen ons nogal wit en opgelaten, maar ook hier trekken we weinig bekijks. Mensen glimlachen vriendelijk terug en lopen om ons heen. We kijken vooral over iedereen heen en als de rij heel erg lang begint te worden, lopen we weer naar buiten. Bij de ingang worden rituele uitgevoerd waar we weinig van begrijpen. Waarom moeten die bollen een kwartslag worden gedraaid? En waarom moet die staf drie keer worden opgetild en met een plof weer neergezet? we zullen het wel nooit weten.

De volgende stop is de Sri Mahamariammam tempel; een hindoetempel uit 1873 en daarmee de oudste van Maleisië. De tempel heeft witte muren en in zoete pastelkleuren met beelden versierde daken en torens. We laten onze schoenen bij een man die daar voor 0,2 RM (zeg maar 4 cent) per paar op zal passen en ‘ofcourse you can take pictures m’am’ glimlacht de bewaker. Binnen is een bruiloft aan de gang: herrie en allerlei prachtig aangekleede mensen in het centrum van de tempel, maar ook hier vooral vriendelijke mensen die even opzij gaan zodat we alles kunnen zien en foto’s kunnen maken. We klikken er op los en als we klaar zijn halen we buiten onze schoenen weer op. 

Tijd voor iets drinken en in China town willen we dat natuurlijk het liefste bij de Old China Tea House. Dit oude theehuis is een onderdeel van een gilde-hal van een wasserij-gilde en hangt helemaal vol met oude foto’s. En twee tegenover elkaar geplaatste spiegels. Erg Feng Shui: de spiegels zouden tot in het oneindige het gelukt en de voorspoed moeten weerspiegelen. Het is een heel sfeervolle plek en we drinken er … thee natuurlijk. Jasmijnthee, uit een grote witte pot en in twee kleine mini-kopjes. He, vocht en plafond ventilatoren: erg lekker om even bij te komen. Opgefrist gaan we daarna op zoek naar een aantal enorme muurschilderingen die Karin voor zus Meta op de foto wil zetten. We vinden er twee van de drie en een onbeschreven bonus-Schildering. Als we staan te bedenken wat we verder gaan doen komen we er achter dat het inmiddels half 1 is en we eigenlijk ook best trek hebben. Ook nu biedt de LP uitkomst. We vinden vlakbij Merchant’s Lane. En dat vinden is een toevalstreffer: we kijken toevallig de goede kant op als een meisje een smalle deur uit komt en daarom zien we de naam van het café er boven staan. Er achtyer ligt een smalle trap omhoog en bovensaan mogen we aansluiten in de rij. Normaal zijn we niet zo van rijen, maar deze lijkt vlot te gaan. Uiteindelijk moeten we een klein kwartiertje wachten, maar dan krijgen we een tafeltje op een heel sfeervol balkon, tussen de (hang)planten. 

Het café is een schot in de roos. We drinken er uitstekende koffie en een kip-burger met ei, op een ‘charcoal bun’, een pikzwart broodje. Zwart gemaakt door voedselkleur denken we, want het zmaakt helemaal niet geblakerd. Het smaakt zelfs erg lekker en genieten van het eten en de leuke plek. En daarna is het eigenlijk wel zo’n beetje klaar met het gedwaal. Dat wil zeggen: we lopen heel Petaling Street door, een soort overdekte markt- en winkelstraat, maar het is vooral goedkope toeristische zooi 3n boeit ons voor geen meter. Tijd voor een metro en een gekoelde kamer.

Of eigenlijk: een plekje aan het zwembad, besluiten we terug in het hotel. Dat is nog net zo lekker als gisteren en met een koel drankje, een parasol en de mogelijkheid om elk moment het water in te duiken, is het er uitstekend uit te houden. We brengen er het resterende deel van de middag door, voor we snel douchen en meer kleren aantrekken. We willen namelijk nog één ding en dat is de beroemdste bezienswaardigheid van Kuala Lumpur zien. Als we naar buiten stappen zetten we er na één blik omhoog de pas in. De vraag of we gaan lopen of niet is zojuist beantwoord. ‘of niet’ aangezien er een inktzwarte lucht aankomt en we een eerste donderklap horen. We snellen naar de metro en na een overstap, stappen we uit bij KLCC park, dat via een ondergrondse tunnel is gekoppeld aan Suria Mall. En die zit weer vast aan de Petronas Towers. 

We komen dus volledig droog over en dat is goed gemikt, blijkt als we naar buiten kijken. Het hoost. We grijzen tevreden: er is hier airco, er zijn koffietentjes, er zijn meer winkels dan we gemiddeld in een half jaar bij elkaar zien èn er zijn restaurants. En straks, als het droog is, is er het uitzicht op de torens. Voor nu dwalen we, drinken een bakkie, dwalen nog wat meer en proberen dan te bedenken waar we willen eten. Het foodcourt trekt voor geen meter, ondanks de bijna 30 verschillende opties. Veel vet en gefrituurd, veel dingen waar we geen zin in hebben en hier en daar dingen die we niet vertrouwen. We kiezen een andere verdieping en terwijl Karin even een toilet bezoekt, vindt Martijn de oplossing. Een geweldig dim-sum restaurant! Het blijkt onderdeel van een keten en dat vinden we deze keer een briljant idee: waar kunnen we dit nog meer eten?! We eten er bijna onze vingers bij op. Dumpling, wonton, xiao long bao (dumpings met soep, die je moet lekprikken: iets dat Karin al eens in Japan at)… Potje jasmijn-thee er bij en we zijn zeer tevreden. 

Inmiddels is het buiten droog en zowaar een beetje afgekoeld. Dat wil zeggen dat het nu ‘gewoon’ warm is en erg lekker om een klein rondje te lopen langs de fonteinen, waar gekleurde lichtjes de dansende waterstralen beschijnen. Vanaf de andere kant van het water kijken we omhoog en … wauw! De torens lijken wel van glas: prachtig verlicht steken ze af tegen de donkere lucht. We klikken plaatjes (lekker cheesy, zo’n selfie) en wachten daarna tot precies om 8 uur twee keer achter elkaar een muziekstuk klinkt en de fonteinen echt dansen op de maat. Leuk om te zien, moeilijk om te fotograferen. We vermaken ons dus wel.

Als het klaar is zijn wij dat ook wel een beetje. Dit was een prima laatste avond Kuala Lumpur. Morgen vertrekken we naar Melakka. Nu vertrekken we naar ons hotel, waar we ons mandje in kruipen. Weltruzzz…. 

Van KL naar Melakka

Van KL naar Melakka

Pfff, die nachten zijn toch nog een beetje een uitdaging. Waar Martijn uitstekend heeft geslapen leek Karin wel een woelmuis. Normaal is dat andersom, dus ach, niet zo erg voor een keertje, maar het valt niet mee om rond 8 uur het bed uit te komen. We sleuren onszelf naar het fijne ontbijt en hebben daarna nog wel even nodig voor alle zooi in de tas zit. Toch nog keurig op het geplande tijdstip van half 10 wandelen we het hotel uit. Mocht je zelf nog eens naar Kuala Lumpur gaan: het KL Journal hotel kunnen we aanbevelen!

We pakken de mono-boemel naar KL Sentral en daar blijkt dat we net niet genoeg saldo op onze kaart hebben om naar het busstration door te reizen. Ophogen moet met minimaal 10 RM, terwijl een los kaartje 2.80 RM kost. Daarom kopen we nog een losse (plastic) munt. Handig ding: er zit een rfid-chip in, zodat je er ook een hypermodern poortje mee open krijgt. En zo krijgen we toegang tot weer een ander soort vervoermiddel: deze keer een soort kruising tussen een metro en een trein, die binnen een paar minuten nadat we aan boord zijn vertrekt. We gaan via station Bandar Tasik Selatan naar Terminal Bersepadu Selatan, het busstation van KL, waar we de gele plastic munt in het poortje gooien dat keurig open gaat.

Via een aantal overdekte paden steken we wat wegen over (dat doen ze handig hier: veel bescherming tegen zon en stortbuien) en lopen een enorm en kneiterdruk bustation binnen. Het is inmiddels iets over 11 en we zijn benieuwd wanneer we een bus kunnen nemen. Reserveren was niet nodig, zei de mevrouw op de tourist information dus we hopen er het beste van. Na een minuut of 10 zijn we aan de beurt. De eerste bus die plek heeft gaat om 12 uur, zegt de dame achter balie nummer 30 en als we op het schermpje kijken, zien we dat het een bus van maatschappij Delima is, één van de drie die worden aanbevolen als de beste bussen (de andere twee zijn Tansnasional en KKKL). we kunnen nog twee stoelen achterin de bus kiezen en 24 RM (zeg maar 5 euro) armer lopen we met twee kaartjes weg. 

Na een rondje wandelen, een plas en een laatste verplaatst-actie (nee, dit toch liever in de handbagage) mogen we om half 12 naar beneden. Daar vinden we de vertrekhal. Net zo groot als boven, met wel 19 gates. we vinden een stoel bij gate 10. Daar zou de eerste bus voor ons moeten zijn en hij is op tijd, zeggen de borden. Nou, op tijd is hij, maar de eerste bus is het niet. We eindigen uiteindelijk in een enorme kluwe mensen die naar verschillende bussen moeten. Gelukkig zorgen de dames achter de balie en de chauffeurs van de bus ervoor dat je in principe bij je juiste bus komt. en als dat niet werkt: de meeste bussen zittten vol, dus je wordt vanzelf van je plek gejaagd als je fout zit! Wij kiezen de goede bus, gooien onze tassen in het bagageruim en nemen plaats in de zeer comfortabele bus. En vijf minuten na geplande vertrektijd draaien we het terrein van het busstation af. Op naar Melakka! 

En dat gaat verrassend soepel. Binnen twee uur draaien we na een soepele en een beetje saaie rit het terrein van het busstation in Melakka op. Daar wandelen we naar de taxi-counter want we weten al dat het busstation helemaal in het noorden van de stad ligt, terwijl wij harte centrum moeten zijn. We krijgen een keurige taxi toegewezen en voor nog eens 20 RM rijdt de chauffeur ons in een kwartiertje naar het Gingerflower Boutique hotel. 

Daar worden we welkom geheten met een nat, koud handdoekje om het zweet van ons af te vegen en een glas vers koud sap. Heerlijk! Daarna handelen we de plichtplegingen af en krijgen kamer 201. De enige ‘super-de-luxe kamer’ van het hotel (voor 45,= per nacht). Hij is prachtig, maar het valt ons wel meteen op dat het verkeer enorme herrie maakt, zo vlak voor deze enige kamer aan de voorkant van het hotel. Hmmm, dat lossen de oordopjes vast wel op. Voor nu zetten we onze spullen neer en het is drie uur als we de stad in lopen. 

Melakka was al sinds de 14e eeuw een belangrijke handelsplaats. Met een rivier die uitmondt in zee en op een kruispunt van specerijenroutes werd de rijke stad, die haar grootste bloeiperiode kende vanaf ongeveer 1390 werd achtereenvolgens veroverd door de Portugezen (16e eeuw) en de Nederlanders (17e eeuw) en vervolgens uitgeruild met de Britten (18e eeuw). Die gelaagde geschiedenis is nog steeds zichtbaar in het Melakka van vandaag. En daar hopen we een hoop van te zien. 

We beginnen met een kort rondje over Dutch Square, het Nederlandse Plein, waar met name de door Nederlanders gebouwde kerk, het ‘Stadhuys’ (gebouwd rond 1650 en daarmee waarschijnlijk het oudste nog bestaande Nederlandse gebouw in Azië, naar tekeningen van het toenmalige stadhuis van Hoorn) en de klokketoren herinneren aan de geschiedenis van ons land. Iets verderop, aan de rivier, ligt een restantje van fort Melakka, in de vorm van bolwerk ‘Middelburg’ en een modern molentje is onderwerp van veel foto’s van de met name Chinese toeristen. We blijven natuurlijk niet achter en gaan daarna iets drinken in een klein cfaé aan de rivier. Het is echter te heet om zelfs in de shaduw uit de wind te zitten, dus als het drankje is verdampt, pardon, is opgedronken, gaan we weer aan de wandel.

We bezoeken de kerk, gebouwd om de honderd jarige aanwezigheid van de Nederlanders te vieren. Het is een sobere kerk, maar moet destijds een vermogen hebben gekost. Zo zijn er volledige bomen gebruikt voor de dakbalken en is het houtwerk allemaal met de hand gesneden. Op de vloer vinden we nog een grafsteen in oud-Nederlands, die Karin vertaalt voor een nieuwsgierige Chinees. Na een rondje smelten we naar buiten (zelfs de kerken zijn niet koel hier; hoe anders dan in Nederland) en wandelen een stukje, tot we achter het Stadhuysm aan de voet van de heuvel, het Nederlandse kerkhof vinden. Nouja, Nederlands-Britse kerkhof en nog maar twee Nederlandse graven zijn leesbaar, maar dat is dan ook wel erg gaaf. Wat waren die mensen ver van huis toen ze stierven. En wat waren ze jong!

Tegen de heuvel op vinden we nog een aantal Britse graven en helemaal bovenaan vinden we de St Pauls’kerk. Of nouja, wat er van over is. Het van oorsprong Portugese gebouw, werd door de Nederlanders versterkt en uitgebouwd en uiteindelijk lieten de Britten het versloffen. Er staan alleen nog muren en de klokkentoren is een gerestaureerde vuurtoren. In de kerk staat een hele rij grafstenen tegen de muur omhoog en jawel, grotendeels in het Nederlands. Heel bijzonder om te lezen en we brengen er flink wat tijd door. Daarna wandelen we om de heuvel heen en dalen af, om weer uit te komen bij het Stadhuys. Dat is vandaag de dag een museum en wat ons betreft vooral van buiten interessant. we klikken plaatjes en lopen daarna door voor een rondje foto’s van bolwerk Middelburg (VOC-kanonnen; daar moeten we natuurlijk mee op de foto). En dan is het op. We zijn gesmolten en beginnen ons steeds beter te realiseren dat we de lunch zo ongeveer hebben overgeslagen vandaag. We zien tegenover het bolwerk ‘Sid’s Pub’ liggen en als we omlopen vinden we daar een uitstekend tafeltje, met uitzicht op de rivier, een briesje door alle ventilatoren, een heerlijk koel drankje en meerdere bakjes popadoms, een soort extra dunne kroepoek met een dipje. Lekker: zout is best handig bij al dat zweten.

Na een tweede drankje (bier, dat ook bij één glas best aankomt als je zo weinig in je maag hebt) gaan we gauw op zoek naar iets eten. Dat vinden we bij een groot openlucht restaurant Pak Putra, een Pakistaans restaurant, dat allerlei vegetarische  en kipgerechten heeft (de kip wordt gebakken in enorme tandori-ovens op straart) èn heerlijk vers naan-brood. Het is allemaal erg simpel, maar het eten is kraakvers en erg lekker en als ze er ook nog een mango-lassi (een soort yoghurt-drank) bij serveren kan ons geluk niet op. Zeer tevreden wandelen we naar ons hotel, waar we in bed ploffen en…

Nee, niet in slaap vallen. De kamer is ongelooflijk lawaaiig en het langskomen van de lokale fietsriksja’s helpt niet. Nou zou je zeggen: wat is er erg aan een fietsriksja? Daarop zit iemand immers stilletjes te fietsen. Normaal kopt dat, maar de versie die ze hier hebben is een slagje anders. Om te beginnen zijn ze allemaal enorm druk (en tehmatisch) versierd: Frozen, Minions, Hello Kitty, het komt allemaal voorbij. De versiering maak echter geen herrie. Ook het fietsen gebeurt stilletjes. De enorme stereo op elke riksja, waaruit op discovollume zoetsappige muziek dreunt echter… Het is oorverdovend en de elke 5 tot 10 minuten komt er wel een exemplaar onder ons raam door rijden. Zelfs de oordopjes houden het niet tegen. Uiteindelijk wordt het rond 11 uur rustiger en doen we met een zucht ons boek weg. Eens kijken of dat slapen lukt…

Melakka

Melakka

Dat viel dus nogal tegen. Na een heel rommelige nacht met veel herrie en weinig slaap, zitten we wat verkreukeld vroeg aan het ontbijt. Dit gaan we niet nog een nachtje doen. Heel voorzichtig vragen we of er soms nog een kamer is, die wat stiller is. Jazeker, al vindt de eigenaresse het nogal een bezwaar om ons te down-graden. Als we de kamer zien moeten we lachen. De kamer is zo op het oog vooral een hele vierkante meter kleiner en verder zien we geen verschil. Dat hóren we wel: het is VEEL stiller: alleen heel in de verte is er nog iets van verkeer te horen. Dit is beter. De schoonmaker helpt meteen met alle zooi versjouwen en we zetten de airco even aan om de ergste hitte uit de kamer te krijgen. Dat lijkt aleen geen enkel effect te hebben. Geen zorgen, zegt de eigenaresse: we laten ‘m aan staan en als je straks terug komt is het koel. We twijfelen er ernstig aan, maar vooruit. Voor nu: op pad!

Buiten genieten we vooral van het feit dat het een stuk koeler is dan het moment dat we de afgelopen dagen buiten kwamen. Acht uur of tien uur scheelt een hele berg graden. We wandelen langs de rivier naar het Maritime Museum, waar een foute replica van een Portugees zeilschip van welleer op het droge ligt. Ook maken we nog wat plaatjes van bolwerk ‘Middelburg’. Daarna drinken we koffie en forograferen we de Chinees versierde randjes op allerlei oude anden in ‘onze’ straat. Om rond 11 uur uit te komen bij het Baba & Nyonya Heritage Museum.

Baba’s en nyonya’s zijn de respectievelijk manlijke en vrouwlijke nakomelingen van gemengde stellen: half Chinees en half iets anders, meestal Maleis of Indonesisch. Samenvattend de Peranakan genoemd. Het museum is een enorm huis, bestaande uit drie delen die door de rijke eigenaar in de 19e eeuw zijn samengevoegd tot één huis. Het huis staat vól met museumstukken uit halverwege de 19e eeuw en om 11 uur kunnen we een tour krijgen van Shirley, zelf een nyonya (maar geen dochter uit deze familie). In iets minder dan een uur stort ze een enorme berg informatie over ons uit en neemt ze ons mee door de rijk versierde kamers van het enorme huis. Waar elke gelegenheid een eigen servies heeft: vrolijke gebeurtenissen rood en kleurig en blauw-wit voor rouw. Waar vrouwen door de gleufjes in de deur-schermen stiekem keken naar het bezoek (maar zelf niet bekeken konden worden). Waar de eigenaar óók al het bezoek kon begluren: via zijn slaapkamer door een verstopt gat in de vloer. Waar de prachtig versierde houten trap afgesloten kon worden, zodat inbrekers niet naar boven en de vrouwen niet naar beneden konden. En waar voorouder-verering nog steeds een belangrijke plek inneemt en de huidige generatie zeven keer per jaar komt bidden. We hebben het gevoel een kleine glimp te zien van een rijk deel van een geheime wereld. Het duizelt ons en we bedanken Shirley die ons als we door de kleine shop naar buiten lopen een oude Nederlandse VOC-munt laat zien. Te versleten om echt interessant te zijn, maar wel leuk!

We lopen terug naar het hotel, om de temperatuur in de kamer te checken. Zoals we al vreesden is het er nog steeds snikheet. De airco werkt voor geen meter. Heel voorzichtig lopen we naar beneden met de vraag of ze er misschien iets aan kunnen doen. Onze schroom wordt weg gewapperd. Geen enkel probleem en hopla, van kamer 208 worden we opgeschoven naar kamer 207. En daar doet de airco het wel en is het net zo stil. Hoera! We verslepen onze zooi nog een laatste keer en gaan daarna tevreden lunchen. Bij Navy Café, waar we ondanks de naam niets vissigs op de kaart ontdekken, maar wel een heerlijke sandwich eten en een lekker sapje drinken. Wat kán een mens toch lekker eten in Maleisië!

Na de lunch wandelen we nog een laatste rondje door het centrum, maar eigenlijk willen we vooral niet zo heel veel meer. Het is heet, we hebben (te) weinig geslapen: tijd voor een drankje (en dan nog twee) bij Sid’s, aan het water, met een boekje. Als we daar zitten wijst Karin Martijn op de vissen in de rivier zwemmen, die onder het raam door stroomt. Martijn denkt dat ze wijst naar iets anders en wordt wel erg enthousiast van een stel vissen. Als Karin nog een keer kijkt snapt ze waarom: er ligt een enorme hagedis-achtige in het water! We denken (later) dat het een Malayan Water Monitor Lizzard is: een fors beest van een centimeter of 80 (incl. staart) waar we proberen een plaatje van te schieten met onze foon (waar is je camera als je ‘m nodig hebt?!) en daarna een klein filmpje van maken.

Na deze ontmoeting gaat de rest van de middag heel rustig voorbij en voor we het weten is het tijd voor een hapje avondeten. Martijn vindt een vergetarisch restaurant, maar dat blijkt dicht op woensdag. Gelukkig is The Daily Fix dichtbij, waar we een heerlijk hapje eten (Martijn een …., Karin een heerlijke risotto en een gedeeld stukje cheesecake met ijskoffie toe). En daarna is het op. We gaan naar onze heerlijk stille en fijn koele kamer en liggen er vroeg in. Truste!

Van Melakka naar Georgetown, Penang

Van Melakka naar Georgetown, Penang

Nou, dat was een héél stuk beter! Helaas gooide een overambitieuze mug nog wat gezoem in ons oor en wat steken in ons lijf, maar behalve dat stekelige intermezzo hebben we uitstekend geslapen. Het is nog vroeg als we wakker worden en dat is maar goed ook. We moeten om 8 uur bij de auto-verhuurder (Hawk Rent-a-car) zijn. Als we zijn uitgecheckt (en het personeel nog eens uitgebreid hebben bedankt voor hun geduld en service) wandelen we er in ongeveer 5 minuten heen. Het personeel staat al op ons te wachten. Als we op het whiteboard kijken zien we dat we de enige uitgaande auto zijn vandaag en de eerstevolgende inkomende auto pas om 8 uur komt. Ze zijn vast heel blij met ons, denken we schulbewust, maar we merken er niets van dat ze voor ons vroeg aanwezig moeten zijn. 

We krijgen een knal-blauwe auto van een volkomen onbekend merk: een Perodua Alza 1.5 automaat. We vermoeden een lokale variant van een Toyota. Het is een fijne bak: niet al te klein, wat hoger en comfortabel genoeg dat we er vandaag met veel vertrouwen in op stap gaan. Rond half 9 hebben we alle plichtplegingen afgewikkeld, alle uitleg ontvangen en na heel even wennen (nee meneer de verhuurder, de auto stond ondanks uw aandringen dus niet aan, dus vandaar dat dat wegrijden niet werkt) rijdt Martijn er soepel vandoor. Hoepla, onderweg. Daaag Melakka: je bent erg leuk, als hopen we je ooit nog eens te zien zonder busladingen Chinese nieuwsjaarstoeristen. We hebben wel echt van je genoten!

Voor we de snelweg opdraaien willen we nog één dingen en dat is onze Touch ‘n Go kaart opladen. Ja, de ov-chipkaart uit KL is namelijk helemaal niet alleen een ov-chipkaart hebben we geleerd: je kan er bijvoorbeeld ook tol mee betalen! En aangezien er zo vlak na nieuwjaar geen mensen in de rolhokjes zitten, is het helemaal een briljant idee. De grote tankstations in de buurt van de snelweg èn aan de snelweg kunnen ‘m opladen en inderdaad, bij een enorme Petronas is het zo geregeld. Vamanos!

Bij het tolpoortje van de snelweg, maakt de ‘Touch ‘n Go’ z’n naam waar. Touch (poortje open) ‘n Go (en gaan met die banaan). We zijn blij dat we het deel van Melakka centrum naar de snelweg zo vroeg hebben gedaan. Nu is het nog redelijk rustig: ‘s middags staat het vaak vast en doet iedereen ‘raar’. Op de snelweg is het goed te doen. Er zijn erg veel vrachtwagens en bussen die minstens net zo hard rijden als de auto’s (soms harder) en de motoren (groot en klein) maken het soms iets spannender dan nodig. “Je gaat die tweewieler van je toch niet tussen ons en de bus in prakken?! Toch?!?!?! Ok, gelukkig, ik dacht al”. Maar verder is het eigenlijk verrassend goed te doen. In het begin zijn er regelmatig pauzeplekken, vaak met tankstations en enorme restaurants, soms alleen met parkeerplaatsen en kleine winkeltjes. Na KL neemt het aantal tankstations wat af (tank op tijd, om zenuwen te voorkomen), maar als je van de snelweg af draait is er meestal dichtbij wel wat te vinden.

Wij hoeven er niet af. We houden om de twee uur pauze (en drinken dan wat: het is makkelijk om uit te drogen van de aitco en / of de hitte!) en eten rond lunchtijd een broodje bij een Deli2Go van de Shell, met een lekkere kop koffie van de Starbucks. De KFC en het lokale eten slaan we over: dat durven we zo naast de snelweg toch niet aan. ‘s Middags gooien we ons smurfmobiel nog een keer vol (we mogen ‘m 7/8 vol weer inleveren en dan komt het precies uit). Martijn staat bijna hardop te lachen als hij tankt: het is ongeveer 2 RM per liter… Dat is nog geen 50 cent! Zo kan een mens nog eens tanken. Vlak voor de tweede brug van het vasteland naar Penang houden we onze kaart nog een keer tegen de’n tolpoortje. Hoepla, ongeveer 65 RM (zeg maar 13 euro) armer mogen we doorrijden. Even verderop is de kaart alweer handig, als we de brug over willen. Naar het eiland toe kost dat 7 RM en dan rijdt je over een enorm lange, lage burg naar Penang. Penang! Waar Melakka aan de ene kant van de straat van Melakka ligt, ligt Penang aan de andere kant en het schiereiland is lang belangrijk geweest in de handel. Na de Tweede Wereldoorlog stortte de eonomie in en pas de laatste 20 jaar krabbelt het eiland er bovenop, vooral door de IT en het aantrekkende toerisme in George Town, waarvan het dentrum in 2008 wereld erf goed is geworden.

En daar slapen wij middenin. Hotel Ren i Tang is een voormalige Chinese apotheek. Een groot complex dat met liefde is gerestaureerd. We rijden er met de auto heen, zodat we onze koffers kunnen afgeven. Karin zit met groeiend respect naast chauffeur Martijn die zich kranig weert in het drukke, idiote (eenrichtings)verkeer van Chinatown en Little India en knipperend dubbel parkeert zodat Karin heen en weer naar binnen kan rennen met de tassen. De dames van de receptie snappen het nog niet helemaal (“Miss, you need to park?!”), maar ze passen met liefde op de tassen en zullen die vast naar boven brengen. Karin steekt een duim op en schiet de auto weer in en na nog 5 minuten staat de auto geparkeerd voor Hawk-rent-a-car, waar de man achter de balie gepast onder de indruk is van onze snelheid. Vanochtend Melakka? Dat hebben jullie snel gedaan. Als we op onze horloges kijken is het 16 uur. Inderdaad: dat hebben we snel gedaan! 

We krijgen het ‘all clear’ en wandelen door snikheet en druk Gerogetown in ongeveer 10 minuten terug naar ons hotel. Daar staan onze tassen inderdaad al op kamer 13 (in China geen ongeluksgetal, dus gewoon te vinden) en als we onze schoenen uitdoen en beneden laten, mogen wij ook mee. We krijgen een echt geweldige kamer, met luiken voor de ramen, veel hout (incl een schitterende houten vloer) en een prachtige badkamer met een houten (zit)bad! Het ligt op een hoek, ook aan de straat dus, maar hoewel Little India niet bepaald rustig te noemen is, vinden we deze herrie geen probleem. Het is meer een soort constante achtergrond-hum en volgens Uma (de dame van de receptie) is het rond 10 uur / half 11 rustig. Willen wij dat ook zijn, voor de onderburen? Oh en willen we de luiken voor de ramen doen als we weg gaan? Als het regent stroomt anders de kamer vol. En de kamer er onder… Tja, sorry heritage building… We beloven het plechtig en gaan ons eerst maar eens opfrissen.

Daarna is het tijd voor een drankje in Tang Café, dat van alles heeft waar we heel blij van worden. Dit gaat straks ook onze diner-plek worden besluiten we ter plekke. Maar eerst wandelen we nog een klein rondje. De buurt is zowel druk, rommelige en vol met reclameborden en muziek als geweldig, charmant en prachtig. De oude huizen en winkels gaan verscholen achter de laag ‘nieuw’, maar vooral op de bovenste verdieping zijn de houten raam- en deurschermen te zien. Er liggen tempels, kerken en moskeeën in de wijk verstopt en op allerlei plekken op de muur is straatkunst te vinden. Zowel schilderingen als afbeeldingen van gebogen staal, die achtergrondinfo geven bij de wijk en / of de straatnamen. We wandelen een rondje langs een stuk of zes van de afbeeldingen, nemen een kijkje in de hindoe-tempel en worden steeds vroelijker van het feit dat we hier nog twee volle dagen hebben. Voor nu is het even genoeg. 

We gaan terug naar het café, waar we heerlijk eten (saté, japanse komkommersalade, curry-chicken en rijst met roerbak-groente) en ijs-koffie met een gedeelde brownie toe nemen. Daarna gaan we naar de kamer, waar we lekker even douchen en vervolgens ons mandje in rollen. Hoewel het rustiger wordt doen we oordoppen in. Tijd voor (nog) een goeie nachtrust!

Georgetown

Georgetown

Oh dat was echt een prima nacht slaap: heerlijk! Fruitig rennen we de kamer uit. Beng, tegen de hitte aan. Oh ja, dat is elke ochtend weer even wennen. Slapen in deze hitte zonder airco of woeiwaai hebben we nog niet gedaan en gaan we bij voorkeur deze reis niet doen. Hij staat niet heel koud, maar lekker is het wel. En ‘s ochtends dus even wennen. Het is nog vroeg, dus op zich valt het mee: het is kwart voor 8 en alles is nog dicht. Het ontbijt is pas vanaf half 9 dus we doen eerst nog een rondje straat-kunst. Het mooiste is een afbeelding van een echte motor, die tegen een muur staat, waarop een jongetje is geschilderd, als of hij op de motor zit. Echt geweldig en Karin klikt zich suf.

In het hotel staan we na het eenvoudige maar prima ontbijtje even te twijfelen. Hoe zullen we naar de vlindertuin gaan…? De receptioniste ziet ons staan en komt vragen of ze kan helpen. Als ze hoort van onze plannen raadt ze een auto via Uber of Grab aan. Goedkoper dan een taxi en hier een heel gebruikelijke vervoer-optie. We geven toe dat we dat nog nooit gedaan hebben en niet goed weten hoe dat werkt, maar ze is al halverwege de bestelling en zegt na ongeveer 15 seconden: ok er is over 2 minuten een auto, loop maar mee. We lopen naar buiten en daar stopt inderdaad minder dan een minuut later een keurige auto. De airco staat aan en een vriendelijke chauffeur zegt in keurig Engels: “Gordels om alsjeblieft. En is dit de eerste keer dat jullie hier zijn. Zo ja…” Al kwebbelend over de stad en de bezienswaardigheden rijdt hij door het centrum  naar het noorden en vervolgens over een slingerende kustweg door het groen, met uitzicht op de aanlokkelijk uitziende zee. 

Na ongeveer 40 minuten stopt hij voor de deur van de vlindertuin en rekenen we 20 RM, ongeveer 4 euro af… Ok, dat was echt prima. Op de terugweg eens kijken of we iemand kunnen vinden die dat ook voor ons kan regelen en anders nemen we de bus. Voor nu kopen we bij het uitgestorven complex een kaartje, krijgen we een polsbandje om en een kaart in onze handen en worden we naar binnen geloodsd. Er is nog bijna niemand, zo rond half 10 en doordat het bewolkt is buiten, is het warm maar wel uit te houden binnen. Het complex is zo opgebouwd dat als je de route volgt je alles ziet en we duiken om te beginnen een kleine tunnel is voor kikkers en padden(klein, maar ook enorm), schorpioenen en de door Karin vakkundig ontweken (enorme) spinnen. Daarna lopen we langs een waterval en allerlei hagedis-achtigen de vlinderhal in. Onze monden vallen tegelijk open. Het komende uur brengen we door tussen honderden vlinders. We hebben nog nooit zo veel verschillende soorten gezien, van heel kleine citroengele en witte vlinders, via allerlei kleurige exemplaren tot en met een enorme groen-zwarte, die rechte vleugels heeft en meer dan 15 centimeter breed is en enorm grote zwart-gele exemplaren die meer op vogels dan op vlinders lijken. Onderweg komen we in het water koi-karpers en enorme aligator-schildpadden tegen en wandelen we langs een jongen die een wandelende boom, pardon tak op zijn handen heeft. Het is het felgroen gekleurde vrouwtje van de grootste wandelende tak-soort en ze is zeker 25 centimeter. Karin is gefascineerd en krijgt het beest op haar arm als ze haar had uitsteekt. Ze heeft klauwtjes en klimt rustig tegen Karin’s arm omhoog. Wat een gevaarte.

Als we langs het café komen stelt Martijn voor om wat te drinken: we lopen hier inmiddels al bijna anderhalf uur! Goed idee en met een uitstekende koffie en een flesje water komen we lekker bij. Daarna kijken we elkaar aan: eigenlijk zouden we nu naar het expositiedeel door moeten lopen, maarre… zullen we nog een rondje? Jaaa en we beginnen gewoon nog een keer opnieuw. Daarbij brengen we uiteraard de meeste tijd door bij de vlinders en we fotograferen ons gek. Een frusterende bezigheid soms (de hoeveelheid bewogen foto’s en foto’s met alleen een tipje van een net wegvliegende vlinder is behoorlijk), maar we vermaken ons prima.

Na het tweede rondje doen we nog een rondje door de tentoonstellingsdelen van het complex. Niet alles is leuk, maar de uitleg over en levende voorbeelden van de motten, de rupsen, de poppen en een aantal vuurvliegjes is erg leuk. En dan is het wel op. We zijn er al dik 2,5 bijna 3 uur en we zijn wel toen aan lunch. Dat willen we een kilometer of vier verderop doen, bij het Tree Monkey Restaurant bij de Tropical Spice Garden. Als we buiten komen wapperen we aanvankelijk de aanbiedingen voor een auto weg. We nemen de bus wel. Helaas rijdt de lokale bus net weg en als we een schema voor een hop-on-hop-off bus tevoorschijn toveren blijken we nog anderhalf uur te moeten wachten! Dat is niet de bedoeling. Helaas is de chauffeur met auto net met iemand anders vertrokken en in deze hitte (en Karin met een hardnekkige blaar) is het te ver om te lopen. Als we even staan te puzzelen komt de chauffeur van een officiële taxi er aan. Hij kan niet mee, zijn cliënten zijn binnen, maar zal hij een Uber voor ons regelen? Nou graag! Dat mislukt helaas en hij aarzelt. Zal hij ons even naar de grote weg rijden, zeg maar 2 kilometer verderop? Dan kunnen we daar een taxi of bus vangen. Nou graag natuurlijk! Hij kwekt gezellig en zet ons af bij de bushalte. Ondanks dat het duidelijk niet hoeft dringen we een fooitje op. Daarna zwaaien we hem na: wat zijn mensen toch lief hier!

We vinden lopen nog steeds te heet en bovendien bloedlink op de smalle bochtige rotsweg zonder stoepen. Gelukkig gaat er binnen een paar minuten een bus en voor 1,4 RM per persoon (zeg maar 30 eurocent) zet de chauffeur ons keurig voor de deur van Tree Monkey Restaurant af. Dat blijkt een echt uitstekend Thais restaurant en we krijgen een tafel op het platform dat uitkijkt over het groen en de zee. Wat een mooie plek: er fluiten allerlei vogels en we zitten lekker in de schaduw. Nu die apen nog natuurlijk, maar helaas: er rent alleen een eekhoorntje voorbij. We delen er Thaise tapas en een rijst-met-cashewnoten-en-ananas gerecht. Uitstekend dorstlessend sapje erbij en we zijn bijzonder tevreden. Als we op de bus naar Georgetown staan te wachten klimmen de apen alsnog ineens voorbij: verschillende makaken klauteren over de telefoondraden. Eén jat ergens een vrucht en scheurt er vandoor. Hoera, aapjes!

De bus heeft airco, is het grootste deel van de rit leeg en doet er wel even overm maar het is een leuke manier om een klein stukje van het eiland en wat meer van de stad te zien. Uiteindelijk stappen we twee straten van het hotel uit en vijf minuten later zijn we moe maar tevreden in het hotel. We rommelen wat op de kamer en besluiten dan dat we nog wel wat willen zien. We zijn hier maar 2 dagen en we weten nu al dat dat veel te kort is. We kiezen voor het Pinang Peranakan Museum. Dit Baba & Nyonya huis (zie Melakka) is in handen van de vijfde generatie en was ooit van Chung Keng Quee, een zakenman die in de 19e eeuw schat-hemeltje-rijk werd. Zijn huis refecteert dat: het is enorm, de bewekte hardhouten meubels en muurdelen zijn ingelegd met parelmoer en er staan veel kostbare spullen. Niet alleen kleding en porcelein, maar ook één van de eerste radio’s, één van de eerste tv’s etc. Het is iets voor half vier als we  binnen komen en toevallig begint er om vier uur een Engelstalige tour. We sluiten (verplicht) aan en dat blijkt geen straf. Deze gids vertelt weer heel andere dingen over het leven in die tijd en over de families dan degids in Melakka en belooft ons dat we straks terug mogen komen om foto’s te maken. Bovendien neemt hij ons niet alleen mee door het huis, maar ook naar de tempel en het aangesloten juwelenmuseum. Als we de gordels van goud zien zegt Karin dat ze nu weet wat mensen deden die zoveel geld hadden dat ze echt niet meer wisten wat ze er mee moesten. We vinden veel niet mooi, maar de kitcherige, over-the-top kunst is fascinerend en deze glimp in het verleden door erg interessant. Als we na de tour van een uur ook nog tot 5 uur zelf mogen rondneuzen en foto’s mogen maken zijn we helemaal blij. Dit ontbrak nog na onze tour in Melakka! 

Nu is het wel een beetje op en we beginnen met in ganzenpas naar ons hotel want de dreigende wolken en de eerste donderklap kondigen regen aan. Als we in het café zijn barst de bui los en we beginnen maar eens met een rustig drankje. Als het weer droog is wandelen we naar de laatste bestemming van vandaag, restaurant Tek Sen, een Chinese… ja, een soort eet-hal, die stampdruk is en waar toeristen en lokalen dwars door elkaar zitten. We krijgen dankzij een zeer efficiënte dame na heel even wachten een tafel waar we erg lekker chinees eten. Martijn varkesvlees en nasi; Karin gebakken gamba’s en witte rijst. Bier erbij: heerlijk. Als we zitten begint het opnieuw enorm te regenen en hoewel het uiteindelijk minder wordt wandelen we na het eten onder de plu terug naar het hotel. Buiten is het inmiddels droog en barst één of ander Chinees festival los ter ere van het nieuwe jaar. Met vuurwerk natuurlijk, maar we zijn zo moe dat we (met oordopjes) ondanks het geknal zo in slaap zijn.