Archief van
Auteur: Karin

Meer Georgetown

Meer Georgetown

De slaap was bijna net zo lekker als gisteren: best verwonderlijk met al die activiteiten buiten. Oordopjes doen wonderen, zullen we maar zeggen. Ook vandaag lijken we voor de hele stad wakker te zijn. Best wondelrijk, al die late ontbijtjes in dit tropische land, waar we verwachtten dat alles en iedereen om 7 uur op zou zijn. Niet dus. Het leven lijkt laat te beginnen elke dag… en laat te eindigen, dat dan weer wel. We maken gebruik van een deel van het ontbijt dat er al staat en trekken dan de srad in. Gisteren hebben we wat van Penang gezien; vandaag willen we veel van het erfgoed gedeelte van Georgetown zien. 

En dat heeft, zeker aan de randen van Little India, veel street-art. In verschillende varianten zoals we al eerder constateerden en vandaag vinden we beroemde exmplaren. Met een combinatie van 3-d onjecten en schilderingen zijn ze heel erg charmant en laten ze vooral kinderen zien. We zien naast de jongen op de motor die we gisteren zagen, twee kindjes op de fiets (gillend van de pret), twee kinderen op een schommel, een jongetje dat op de punt van een stoel lijkt te staan terwijl hij omhoog reikt en twee basketbal-gooiende kinderen. Er zijn er meer en we zien ze op verschillende momenten gedurende onze dwaalsessie door de stad, maar we zijn iedere keer weer verrukt. 

Behalve deze straat-kunst vinden we ook twee Chinese tempels die we van dichtbij bekijken. Het zijn niet de meest beroemde, maar mede daardoor zijn ze verlaten en kunnen we rustig even kijken. Wat een drukke versieringen: veel in grijs steen, gekleurd hout, goud en rood gelakte panelen… Er brandt veel wierrook: zeker nu rond de jaarwisseling zijn er allerlei festivals en gaan Chinezen massal naar de tempels om hun vooruders te vereren, ze offergaven aan te bieden (vooral fruit en nepgeld) en hun zegen voor het komende jaar te vragen. Zo zonder uitleg blijft het kijken naar een film zonder ondertiteling: je krijgt er wel iets van mee, maar de finesse is absoluut zoek!

Bij ontbijt-deel-twee in het hotel vertelt de receptioniste dat er om half 11 een gratis stadstour is, is dat niet wat vooor ons? Ehm, nou zeker wel. Dan moeten we om 10:15 daar (bij de lokale VVV) zijn en dat geeft ons precies tijd om wat zooi te pakken en die kant op te wandelen. Daar blijken we niet de enigen, maar gelukkig wordt de groep in twee delen gesplitst. We komen met 12 anderen in de groep van Ron. Ron blijkt gepensioneerd, gepassioneerd over zijn stad en een waterval aan informatie over allerlei gebouwen en het oude centrum in z’n geheel. In dik anderhalf uur (de gehele geplande tijd van de tour) komen we tot halverwege de geplande route en dan moet hij het opgeven. Dat is ook ongeveer het moment dat wij het zat zijn en met een bedankje en een fooitje afhaken. 

Hij vertelt over Sir Francis Light, de Engelse ‘stichter’ van het huidige Georgetown. Over de Nederlandse gebouwen, Chinese clanbazen en Britse grootheidswaanzin. Dat wil zeggen: de reden dat er een enorm open veld is voor het stadhuis, is dat er natuurlijk cricket gespeeld moest worden èn een ere-ceremonie gehouden moest kunnen worden mèt speciaal geïmporteerde paarden. De naamgeving van het eiland is ook interessant. Toen de Britten vroegen naar de naam van het eiland en in de verte wezen (zoiets als “he, hoe heet dit eiland eigenlijk, zeg maar zo dit hele deel”) dachten de lokale vissers dat ze vroegen naar de naam van een lokale vrucht: Pinang. Dat was dus het antwoord dat ze gaven. De Britten maakten van ‘Pie-Nang’ al snel ‘Peneng’ en die naam is blijven plakken. Ron vertelt ook nog over de drie geloven die hier vreedzaam naast elkaar leven. Dat was ons ook al opgevallen en in de straat waar een christelijke kerk, een Chinese tempel, een hindoe tempel en een moskee naast elkaar staan is dat helemaal goed zichtbaar. Het feit dat bij de Chinese tempel dames met een hoofddoek werken vinden we helemaal geweldig!

Ron was interssant maar te langdradig en als we afhaken zijn we toen aan koffie. Dat vinden we bij het Coffee Atelier (55), gevestigd in een voormalige koffiebranderij, waarvan de oude ovens nog zichtbaar zijn op de binnenplaats. De koffie is heerlijk. Als we zijn bijgekomen vinden we meer street-art en gaan we daarna op zoek naar de Blue Mansion, één van de beroemdste huizen van de stad. De kleur is inderdaad prachtig en Karin staat te popelen om meer te zien. Helaas. Dat kan niet. Dat wil zeggen: we kunnen anderhalf uur wachten op een tour-mogelijkheid en de beveiliger is onverbiddelijk. Ondanks dat het ook een hotel is mogen we niet het terrein op om het gebouw alleen van buiten te bekijken. Flauw! Teleurgesteld druipen we af. Dan maar lunch, in deze meer dan schattige buurt. Waar Littlke India vol hangt met aanplakbiljetten en andere onzin, is dit deel van het oude centrum vooral heel erg charmant. En ook hier genoeg eetgelegenheden natuurlijk, waaronder de Daily Dose. Daar b;ijkt het personeel de drukte niet helemaal aan te kunnen. De verse sapjes en salades die we krijgen zijn uiteindelijk prima, maar het duurt allemaal iets te lang. Als alles op is gaan we er meteen vandoor.

We willen vandaar nog drie dringen. Het eerste ‘ding’ is het bekijken van de grote Chinese tempel. Daar is het enorm druk. Er staan rijen mensen nepgeld te kopen en te verbranden. Binnen bidden mensen met wierrook. Een priester (ofzo) zegent mensen en hun offergaven (aan de afbeelding te zien een oproep voor een voorspoedig jaar) en het is een algemene drukte van belang. We bekijken het een tijdje en gaan dan weer naar buiten. Aan de mate waarin we worden genegeerd hebben we niet het gevoel dat we ook maar iemand dwars zitten. Hooguit in de weg lopen: we worden meerdere keren opzij geduwd, maar dat doen de aanwezige gelovigen ook bij elkaar. Onze lengte helpt dan een beetje: daar schrikken ze smos nog even van.

Het tweede ‘ding’ dat we willen is het bekijken van de Clan Jetties. Deze pieren op palen gemaakt van gestapelde emmers beton, zijn al twee eeuwen het thuis van meerdere groepen Chinezen. Op deze manier omzeilden ze de belastingregels. Hoewel hun aantal snel afneemt wonen er ook nu nog mensen. Natuurlijk slaan ze ook een slaatje uit de vele nieuwsgierige toeristen, maar aan de vele bordjes ‘no photo’s please’ blijkt het grote aantal woonhuizen. Nu, met halfhoog water, is het prima, maar we stellen ons wel voor dat het stinkt bij laag water… Het is inmiddels iets te toeristisch voor onze smaak, maar fascinerend is het ook.

En dan is het op en is het tijd voor ‘ding’ drie. Taart! En wel bij het China House, waar als 120 jaar meer dan 50 overheerlijke soort taart per dagen worden gebakken. we gaan voor de bijl voor salted caramel chocolate cake (Karin) en Tiramisu (Martijn). Met een heerlijke kop koffie er bij zitten we het eerste buitje uit.

Daarna gaan we terug naar het hotel en daar komen we niet meer vandaan. Het hoost buiten. Karin heeft nogal een pijnlijke blaar op een teen. En we hebben simpelweg geen zin. We eten een prima hapje in het café en brengen daarna de avond door op de kamer. Effe bijkomen. 

Van Georgetown, Penang naar Pentai Tengah, Langkawi

Van Georgetown, Penang naar Pentai Tengah, Langkawi

Vandaag vertrekken we en dat gaat met pijn in het hart! We constateren gezamenlijk dat we hier makkelijk een week hadden kunnen doorbengen en het eerste voorzichtige plan om nog eens terug te komen is geboren. We pakken onze tassen in, ontbijten, dwalen nog een laatste uurtje door de stad (waar bijna alles dicht is: vandaag er is weer eens een festival) en daarna nemen we met dank aan de ontzettend behulpzame receptioniste een Uber naar de luchthaven. Het ritje duurt ongeveer 25 minuten en kost ons welgeteld 12 RM, zeg maar 2,5 euro…

We drinken een bak koffie bij het McCafé, checken in, geven onze bagage af, gaan door de soepelste veiligheidscontrole in tijden, wandelen naar de gate, na even wachten wandelen we naar beneden en keurig op tijd wandelen we over het asfalt naar het propellor-vliegtuig voor onze monstervlucht van 35 minuten. We krijgen zelfs nog wat drinken onderweg! En keurig volgens schema vliegen we over de eerste eilandjes heen die om Langkawi in de prachtig blauw-groene zee liggen. Wat is het groen!

Als we onze bagage en pmze huurauto hebben opgepikt rijden we om de luchthaven (ja, om de hele start- en langsingsbaan) heen naar het zuiden waar we via Pentai Chenang (de wijk van het beroemdste strand van Langkawi) naar Pentai Tengah (een wijk iets ten zuiden daarvan en een heel stuk rustiger). Daar staat Fuuka Villa, waar we een kamer krijgen aan een groene, bloemrijke binnentuin en een schitterend zwembad. De kamer is keurig, op het feit na dat het raam in de badkamer niet afgesloten kan worden. Het heeft geen ‘klink’ om het af te sluiten. Het personeel vindt het een tikkie vreemd dat we dat nu geregeld willen hebben (‘but there is nobody dangerous here!’) maar ze beloven het te fixen. 

Wij gaan ondertussen eerst iets eten, bij la Chocolatine, een echt Frans café’tje op een paar minuten lopen, dat jawel, echt heerlijke croissants en pain au chocolat verloopt, maar ook crepes, baguettes etc. We eten een late lunch (het is inmiddels kwart over 2) en besluiten ter plekke hier morgen terug te komen voor ontbijt. Daarna gaan we op zoek naar Dev’s Adventure Tours. We willen namelijk erg graag een mangrovetour doen en we hebben gelezen dat deze maatschappij één van de weinige eco-friendly operators is. Ze blijken bij ons om de hoek te zitten, dus we gaan even langs het kantoor. En jawel: morgen om half 11 kunnen we mee op een tour naar het Kilim Karst Geopark. We zijn de laatste twee die mee kunnen: met 12 man zit de tour dan vol. Het bootje heeft een schaduwdakje wordt ons verzekerd. En trek vooral je zwemkleding onder de normale kleding aan: als het meezit kan je even zwemmen! Prima: tevreden lopen we de deur uit. Nu alleen nog even langs FatCupid, het restaurant vlakbij ons hotel, waar we vanavond wel willen eten. De kaart ziet er uitstekend uit en we reserveren een tafeltje voor 7 uur. 

Als we dat hebben geregeld willen we niet meer zoveel. Terug in het hotel blijkt het raam keurig gerepareerd en trekken we gerustgesteld onze zwemkleding aan. Het water in het zwembad is echt zálig! We blijven er wel een uur (zo veel mogelijk in de schaduw) in. Boven ons hoofd circkelt een brahminy kite (een grote roofvogel) en in de struiken om het zwembad zitten sunbirds en bijeneters. Wat een plek…

Eind van de middag gaan we douchen en in schone kleren wandelen we naar het restarant. Het eten is goed, maar het lokale ‘prutje’ van Karin niet helemaal haar smaak. Gelukkig was de tasting platter van het voorgerecht (wonton’s, bruschetta en mini-garlic-pizza) heerlijk en is het sapje dat ze te pakken heeft zo lekker dat ze er nog één neemt. Na nog een kop koffie wandelen we terug naar het hotel en vallen vroeg in slaap. Wordt je moe van, van dat vakantie vieren… 🙂 

Langkawi – deel 1

Langkawi – deel 1

We hebben tijd genoeg vanochtend en één twijfelend moment kijken we naar het zwembad. We zouden… Maar nee, dan moeten de natte zwemspullen mee in plaats van de droge zwemspullen aan onder onze kleding. Bovendien wachten de croissants en lekkere koffies. We genieten er van en zorgen daarna dat we om 9:55 klaarstaan om opgehaald te worden. En dat is maar goed ook, want echt stipt op de minuut worden we opgehaald. Er zit al één man in de auto (naast de chauffeur en zijn jonge dochter die prompt in slaap valt op de voorstoel) en we halen iets verderop nog een praatgraag Engels stel op. Zij gaan kayakken. Dat hebben wij deze keer even over geslagen: we hebben de luxe variant.

Aan de andere kant van het eiland worden we opgewacht door onze gids met een onverstaanbare naam. Gids is vriendelijk, efficiënt en duidelijk en blijkt de rest van de dag uitstekend te kunnen vertellen over de natuur, de beesten en zelfs de restaurants bij ons in de buurt! Goeie kledingkeuze, knipoogt hij als hij ziet dat we net als hij Colombia-kleding aanhebben en de rest van de dag zoekt hij ons regelmatig op. En de tocht is geweldig!

We worden in een klein maar keurig bootje gefrommeld met Kiran als de captain, een stevige, goedlachse vent, die ons wijst op alles wat er te zien valt. En dat is genoeg. Om te beginnen de bat-cave, een grot met inderdaad twee soorten vleermuizen. Geen zorgen zegt Gids, ze eten respectievelijk insecten en nectar en zijn niet al te groot. Gids vraagt ons niet te praten, iets op ons hoofd te houden, zoveel mogelijk door onze neus te ademen (zodat we niet per ongeluk vleermuis-poep binnen krijgen) en zorgt er met een schijnwerper voor dat we zowaar ook nog plaatjes kunnen maken van de vleermuizen. Hij is net als wij duidelijk geïrriteerd over alle gidsen die hun groepen luidkeels laten praten en vertelt dat het aantal vleermuizen dramatisch is afgenomen de laatste jaren. Zijn organisatie probeert eco-awareness te promoten. We hopen dat het op tijd aansluit… 

Er is genoeg te vertellen over de grot, maar ook over de vele makaken (een apensoort). Helaas ook een in gezondheid achteruit gaande populatie, door dat ze alleen nog snoep en chips eten dat ze stelen van toeristen (of gevoerd krijgen…) en… jawel water uit flesjes drinken. Ze bijten de onderkant er af en drinken het dan in één keer leeg. Verder laat hij ons een ongevaarlijke bij zien, met de lekkerste honing van de regio, een puffer-fish in het brakke water en de vele magrovebomen, die dienen als een buffer tegen de golven en zowel tegen zoet als zout water kunnen. Na dit super-interessante bezoekje gaan we het bootje weer in en varen we over de rivier (brak water: bij hoog water 70% zout en 30 % zoet en bij laag water andersom). We zien een water monitor lizzard (zo’n zelfde als we in Melakka zagen) en daarna tientallen roofvogels die helaas door sommige organisaties gevoerd worden. Gids vertelt dat zijn organisatie het helemaal niet doen en dat een tijdje geleden alle organisaties er een week mee zijn gestopt. Dat resulteerde toen zelfs in dode vogels, omdat ze niet meer weten hoe ze vis moeten vangen. Nu minderen ze langzaam, in de hoop dat de populatie het zelf weer redt. De vogels zijn duidelijk nog gewend aan het voeren en cirkelen boven de boten. We zien brahminy kites (de brahmaanse wouw) en white bellies sea eagles (de witbuik zee arend): vooral de tweede zijn prachtig! 

Verderop zien we een bruinvleugel ijsvogel (zeer zeldzaam, zegt Gids enthousiast) en de huid van een slang (helaaas niet de slang zelf). Gids vertelt over de mangroven en hoe ze Langkawi in 2004 beschermden tegen de tsunami. Slechts één dode viel er te betreuren, ondanks dat Langkawi het tweede eiland was dat de golf over zich heen kreeg. We zien mudskippers (slijkspingers), vreemde vissen die op het land kunnen lopen (is het zo ooit begonnen?!) en twee soorten krabben, de white dancing crab, een miniscuul spierwit op en neer springend krabbetje en de fidler crab (de wenkkrab), met één enorme klauw en één kleintje.

Daarna is het klaar met de mangroven (tot teleurtstelling van een Australisch koppel, dat voor de tweede keer mee ging in de hoop een slang te zien) en gaan we naar zee! Het water is een spiegeltje en Kiran geeft gas. We racen over de golven: wauw, daar is de enorme motor dus voor bedoeld. We vliegen! Gids vertelt dat ze soms humback dolphins of sousa’s te vinden zijn, maar vandaag zijn ze er niet. Maar goed ook, zegt Gids, meestal komen ze alleen zo dicht bij het land als het slecht weer wordt! Vandaag is het prachtig en het landschap is fenomenaal. Enorme rotsen, helemaal begroeid, langs de kust en prachtig blauw water. We racen de bocht om en varen dan naar een schitterend sdtrandje. Daar vertrekken net vier bootjes, waardoor we samen met nog één bootje en de ‘maffia’ (de naam van Gids voor de rovende makaken) het strand delen. De beide bootjes liggen helemaal links en de rest van het strand is velaten. Veel plezier, zegt gids. We hebben maar een half uurtje, maar vermaak jezelf. 

Dat laten we ons geen twee keer zeggen en we klimmen uit de boot en wandelen het strand op. Iedereen blijft in de schaduw van de rotsen hangen, maar wij lopen door tot halverwege, schieten in de schaduw van een boom uit onze kleding en liggen binnen vijf minuten in het water. Sssssss, dat sist door onze verhitte lijven, maar oh man, het lijkt wel badwater, zo warm. En tegelijk kraakhelder, met kleine zandkleurige visjes. Het is er echt prachtig en we genieten een minuut of tien van het water voor we er uit komen, ons omkleden (met enige kunst- en vliegwerk, de hulp van elkaar en een grote handdoek) en rustig terugwandelen naar de groep. Daar zijn we behalve een stel uit Schotland de enigen die hebben gezwommen en we krijgen jaloerse blikken en ene paar duimen.

Dan gaan we lunchen en aangezien het half 2 is, lijkt het er ook wle tijd voor. We gaan eten bij het drijvende restaurant ‘hole in the wall’ duidelijk de netste tent van het rijtje drijvende restaurants. Helaas hebben zij ook een fish farm. Nou is dat niet zo erg, maar het deel ‘fish show’ (met enorme vissen in te kleine netten die te weinig eten krijgen om vervolgens in een ‘show’ gevoerd te worden) is minder. Bovendien staat er geen vis op het menu! Beetje suf wat ons betreft. Het eten is simpel en vullend, hoewel niet bijzonder lekker. Als we klaar zijn gaat de rest van de groep naar de fish show, maar wij bekijken de over vliegende vogels en de vissen die buiten de netten zwemmen. Als de groep ook klaar is gaan we voor de laatste keer in het bootje en varen we terug naar ons startpunt. Ook daar zien we mudskippers over de inmiddels vrijgevallen modderbanken kruipen: het water zakt. 

Gids krijgt een dikke fooi en we worden achterin een busje gevouwen dat over het eiland terug rijdt. Eerst naar de Danna, een enorm hotelcomplex waar iedereen anders er uit gaat en vervolgens naar Fuuka Villa, ons hotel, waar we tevreden onze spullen op de hotelkamer brengen. Karin heeft inmiddels het begin van een (airco)verkoudheidje te pakken en wil eigenijk niet zo veel meer. Maar zwemmen in deze temperatuur water, dat is eigenlijk altijd lekker, zèlfs met een verkoudheidje! We poedelen een paar rondjes in het heerlijk warme water en gaan daarna douchen en onze kleren uitspoelen. Karin wast een bloes uit en hangt die in de zon te drogen. En daarna pakken we de auto. Toch actie? Nou, eigenlijk minder actie: door met de auto te gaan zijn we zo bij de bar ‘Cliff’ die toepasselijk op een cliff is gebouwd en uitsteekt over zee. Daar drinken we een borrel (nouja, Karin drinkt een borrel, een bijzonder Japanse gin en tonic en Martijn drinkt netjes een cola) en kijken naar alle mensen op het strand. Van Chinese jonge dames die poseren in enorme zomerjurken, een buslading Indiase jongens die zo met kleren en al de zee in rennen, een Maleis stel dat elkaar zo’n 300 keer op de foto zet (nouja) en rood aangelopen Euopeanen en Amerikanen die soms zo verstandig zijn onder een parasol te schuilen. De bananen-en-parachutes-achter-een-speedboat zijn ook van de partij en er racen jetski’s over (een deel van) het water. Dan was ons strand vanochtend toch heel wat beter… Dit is een prima strand om in de schaduw met een drankje te bekijken!

Na het drankje rijden we naar YamYam, een prima aangeschreven restaurantje. Onderweg zien we een enorme hornbill (neushoornvogels) van boom naar boom vliegen). Als we de kaart bekijken zien we ineens bitterballen bij de voorgerechtjes staan. Pardon?! Oh nee, een Nederlander natuurlijk! De rest van de kaart is gelukkig niet enorm ‘friet van Piet’, maar eerder een aanlokkelijke mix van Europees en Thais. Karin bestelt een salade en frietjes (even geen prutjes) en Martijn een pittig Thais ‘prutjes’. we genieten van het eten en de koffie toe en daarna is het op. We gaan naar het hotel waar vooral Karin total loss op bed hangt en vroeg in slaap valt. Morgen zelf op stap!

Langkawi – deel 2

Langkawi – deel 2

Karin is helaas nog steeds een behoorlijke vaatdoek. Geen drama’s, maar ‘mijn kop onder water steken’ (lees: snorkelen) dat zit er vandaag even niet in met deze inmiddels toch indrukwekkende verkoudheid. Niet getreurd er is ook genoeg te genieten vanaf het eiland en met de watertemperaturen hier kan je zelfs met een verkoudheid zwemmen. We lezen dat het water zo rond de 29 graden is. Net uit te houden, zeg maar 😉 Hoe dan ook: genoeg te doen en om half 9 zitten we in de auto. Zonder ontbijt, want dat gaan we opzoeken. En dat vinden we achter The Danna, waar we gisteren al die mensen af hebben gezet. daar ligt aan het water (het kleine jachthaventje, met allerlei grote motorboten: de zeiljachten liggen voor anker in de baai) The Loaf. Een Japanse bakkerij met goede croissants en koffie en matige overige ontbijtopties. 

Na het ontbijt wandelen we even via het haventje naar de baai met het schitterende strand, waar we wat plaatjes maken van het charmante vuurtorentje, de baai, het strand… Zucht. Wat is het hier toch mooi. Tevreden stappen we in de auto. Op naar onze eerste ‘bezienswaardigheid’. The Skycab, de kabelbaan die helemaal tot bovenop de hoogste berg van Langkawi gaat. Met 708 meter boven zeeniveau geen enorm eind, maar met 2,2 km aan kabelbaan toch een leuk ritje en een fijn uitzicht hadden we bedacht. Bovendien schijnt het boven tot 5 graden koeler te zijn. Geen slechte deal!

We rijden dus naar de Skycab, maar dat is natuurlijk niet een gevalletje ‘kabelbaantje – klaar’. Nee er is een heus attractie-dorp omheen gebouwd met in onze ogen volkomen onnodige ‘attracties’. Ok, het ziet er leuk en netjes uit, een heus dorpje rond een meertje, maar een wat is in hemelsnaam een 6d movie theater? En waarom wil een mens ijsjes met durian-smaak (de stinkvrucht)? Wij vinden de leukste attractie de ENORME water monitor lizzard die in het meer zwemt. We schatten dat meer dan 1,5 meter lang is, misschien wel tegen de 2 meter. We ‘rennen’ naar een bruggetje een stukje verderop en wachten tot hij daar onderdoor komt. Helaas schrikt hij van onze nieuwsgierige koppies en duikt onder de brug om er voorlopig niet meer uit te komen. Sorry Indische varaan, kom lekker even bij, dan gaan wij even kijken of we naar boven kunnen.

Niet dus. De kabelbaan is dicht omdat het boven te hard waait. Flauw! Maar fijn dat ze de veiligheid zo serieus nemen. Teleurgesteld druipen we af. We hoeven ons parkeerkaartje gelukkig niet te betalen en scheuren er vandoor. Dan maar naar het strand! En naast de drukke stranden vlak bij ons hotel hebben we al gezien dat Langkawi ook prachtige rustige stranden heeft. We vinden, helemaal in de noordoostelijke hoek van het eiland Pantai (strand) Tanjung Rhu. En man oh mam, is dat even mooi. We hebben het gevoel een stukje paradijs op aarde te hebben gevonden. Een brede strook geel-wit zan strekt zich uit. Een groepje (palm- en andere) bomen biedt schaduw, hier en daar tot een de rand van het prachtige blauw-groene water. Er is geen lid van de ‘maffia’ (oftewel: geen aap) te bekennen. We staan verrukt te kijken voor we naar de rand bomen lopen en neerploffen op het prachtige zand en hoep uit de kleren en in de zwemkleding gaan. We wandelen het water in met zwemshirt en korte (zwem)broek en een petje op ons kop om verbranding te voorkomen en drijven met een gelukzalige glimlach in het ondiepe water.

Genieten! Voorzichtig genieten, dat wel, want er hangt een rode vlag op een deel van het strand omdat het afgaand tij is en het water een sterke onderstroming kent. We gaan dan ook niet verder dan tot onze bovenbenen het water in en poedelen gezellig in de rondte. Er even uit, flesje water leegdrinken, nog even terug… Als we na anderhalf uur klaar zijn wurmen we ons via een handdoek in de droge kleren en stoppen onze natte zooi in een zakje. Wauw, we zijn normaal geen strand-liefhebbers, maar dit was wel echt geweldig!

Als we wegrijden, op weg naar Kuah (in het zuiden, waar de ferries aankomen en de enige andere plaats van betekenis op het eiland) rijden we langs Scarborough’s Fish & Chips. Karin, die tijd heeft om op zij te kijken zegt voorzichtig “zeg, we kunnen oook met uitzicht op zee eten?”. Dat blijkt uiteindelijk een heel goede keuze. De vis is kraakvers (de ober vertelt trots dat hij en zijn vriend ze ‘s nachts of ‘s ochtends zelf vangen), de sapjes zijn prima en het uitzicht… * dromerige zucht * 

Na de lunch maken we onze eiland-tour af. Het is groen en heuvelachtig. Op veel plekken staan moskeetjes met gouden koepels. Er zijn weinig dorpjes en de meeste bebouwing is gericht op de landbouw of toeristen. We zien een paar rijstvelden, maar aangezien sommige wegen (nog) niet zijn verhard, komen we eigenlijk niet echt in het binnenland. Wel aan zee en waar we ook kijken is er uitzicht op één van de bijna honderd kleine eilandjes om Langkawi heen. Van begroeide rotsen tot echte eilandjes: in de blsuw-groene zee een mooi gezicht. Mensen zijn eenvoudig gekleed en er rijden veel brommers en scooters. Op veel plekken zijn kleine eetstalletjes: in Maleisië is het vaak goedkoper om uit eten te gaan dan zelf te koken!

In het hotel duiken we nog even het zwembad in en daarna gaan we onder de douche door. Karin ploft daarna een uurtje uitgeteld op bed. Als ze wat is bijgekomen wil ze toch nog graag wat gaan doen en Martijn stelt voor om met de auto naar Thirstday te gaan, een strandbar in het noorden van Pantai Cenang. We vinden een parkeerplekje voor de deur en genieten een uurtje in de schaduw van een drankje en het kijken naar bananen-achter-een-boot, het personeel, kreeftrood aangelopen mede-toeristen… Als we smelten houden we het voor gezien en gaan we de auto vol tanken (dan hoeft dat morgen niet) en daarna parkeren we onze Piepert bij het hotel. Die bijnaaam heeft onze grijze gevaarte (een Proton Saga) gekregen sinds hij vandaag niet alleen meer piept als je achteruit te dicht bij een obstakel komt, maar gewoon altijd, als je ‘m in z’n achteruit zet. Dat gaat pas over als je dorschakelt naar de tweede versnelling of ‘m uitzet. Vooral Martijn heeft sindsdien niet echt een liefhebbende relatie meer met ons mobiel, dus het is goed dat hij morgen weer terug naar de eiganaar gaat.

Vanaf het hotel wandelen we daarna naar Cactus, een restaurant dat ons inmiddels meerdere keren is aangeraden. Karin heeft totaal geen trek, maar drinkt braaf wat cola (suiker) en eet een paar happen eten-met-zout om te zorgen dat de met het zweten verdwenen stofjes weer aan worden gevuld. Martijn eet sateh en een bord met noodles-met-prut. Het kost geen fluit, het personeel is erg aardig, maar we zijn de backpacker-sfeer die er hangt wel een beetje ontgroeid en het eten is niet heel bijzonder. Maar misschien is het de verkoudheid die maakt dat Karin het al snel wel heeft gezien. Ze heeft een beetje verhoging en een hoofd vol ellende en terug in het hotel gaat al snel het licht uit. Slapen!

Van Langkawi naar Singapore

Van Langkawi naar Singapore

Zo, na een nacht heeeeeel veel uur slapen is het hoofd nog steeds vol, maar de verhoging is weg en Karin ziet het vakantieleven weer rooskleurig in. Op naar de luchthaven. Dag hotel, je was een fijne plek en dag La Chocolatine, jammer dat je nog niet open bent! We regelen wel wat te eten op de luchthaven, waar we binnen no time zijn. Daar staat een mannetje van de verhuurmaatschappij ons trouw op te wachten. We zijn wat vroeger dan afgesproken, dus het controle-mannetje moeten even worden opgepiept. Die komt haastig achterop een brommer aan. geen probleem: liever iets te vroeg dan te laat, grijnst hij en tekent de auto af. Alles in orde hoor. Wij geven nog even mee dat Piepert een controlebeurt verdient en gaan dan inchecken, koffie drinken en een croissantje halen en daarna door de controles voor vertrek.

er blijkt één intenationale gate (wel zo overzichtelijk) en Karin schrift aan het verslag, terwijl Martijn leest en op zijn foon rommelt. Keurig op tijd wandelen we naar het vliegtuig en voor we het weten zitten we in de lucht. Silk Air is een partner van Malaysian Airlines en een keurige luchtvaartmaatschappij ontdekken we. We krijgen iets te eten en te drinken en verder proberen we vanuit de lucht te ontdekken waar we zijn. Naar Penang kunnen we zwaaien (wat we dan ook doen), maar helaas vliegen we proces over Melakka waardoor we het niet kunnen zien. We zwaaien toch even: ook Melakka was leuk!

Na een uur en tien minuten landen we op Singapore en die luchthaven is heel wat groter, We moeten even schakelen: da’s weer iets heel anders dan de rust van de laatste anderhalve week! Maar: het gaat soepel. we krijgen een stempel, grissen nog net onze tassen van de band voor ze nog een rondje doen en vinden in de hal de Ground Transport Concierge, zoals beloofd. Daar kan je voor 9 dollar de man vervoer per minibusje naar je hotel regelen en dat doen we dan ook. Het is rustig en binnen een paar minuten zitten we in een busje en zijn we onderweg, samen met twee Amerikanen, die hier (los van elkaar) zijn voor zaken. Als we de brug over rijden en Gardens by the Bay in zicht komt (en Karin snel naar de andere kant van de bus schuift voor plaatjes) raken we allebei met één van de twee mannen in gesprek en de rit naar ons hotel is zo voorbij. De man met wie Karin in gesprek is zucht van jalouzie als ze vertelt dat we twee weken op vakantie zijn. Dat heeft hij één keer in zijn leven gedaan. Wat een ervaring was dat. Normaal heeft hij niet zoveel dagen. Geen enkele Amerikaan trouwens. Karin zegt heel beslist dat ze dan zou emigreren. Dit wil een mens toch niet missen? Hij mag op zondag Singapore verkennen zegt hij, dan werkt hij niet. We proberen net zo enthousiast te zijn als hij, maar zeggen later tegen elkaar dat we ENORME bofferds zijn.

Hotel Park Regis is groot maar levert ons een prima, stille, schone en mooie kamer. Er is een zwembad, maar dat trekt voor het eerst in dagen niet. De stad willen we zien! We wandelen naar Chinatown. Ook Singapore is heet natuurlijk, maar we hebben geen jetlag en zijn redelijk geacclimatiseerd: heel anders dan Karin al die jaren geleden! Neemt niet weg dat Singapore ook warm is en we wandelen ingesmeerd en met petje, ondanks de wolken. We hebben al van teveel mensen gehoord dat ze zjin verbrand terwijl het volledig bewolkt was! Chinatown in Singapore is iets te mooi om waar te zijn (gerestaureerd ‘beyond recognition’ zeggen sommige mensen), maar mooi is het wel. Charmante en goed onderhouden gebouwen. Heel anders dan de afbrokkelende huizen in Georgetown, die overigens hun heel eigen charme hebben. We genieten van de mooie gebouwen, de charmante koffiehuisjes, een mooie winkel… en slaan de echte toeristenstraatjes nog even over.

we lopen rechtstreeks naar de Temple of the Tooth. Jawel, de tempel van de tand. Van de Buddha wel te verstaan. Eén tand wordt daar als relikwie bewaard en we willen graag eens kijken. En er is genoeg te zien. Binnen is een dienst aan de gang. Priesters maken muziek en scanderen Omni Mani Padme Um (of woorden van soortgelijke strekking). Een meditatie-mantra. De aanwezigen hebben allemaal een bloem en … offergaven…? in hun handen. We staan wat aarzelen te kijken, maar als de beveiliger een stapje opzij doet om ons er door te laten gaan we toch naar binnen. Er staan veel meer mensen te kijken en apart te … bidden? Fotograferen lijkt geen bezwaar en dat doen we dan ook. We maken foto’s van rijkversierde eeuwenoude beelden. Van de specifieke buudha’s die de Chinese dierenriem vertegenwoordigen (in ons geval de Os en het Konijn). Van de prachtig geborduurde wandkleden. En we kijken ondertussen onze ogen uit.

Als we op de begane grond zijn uitgekeken gaan we naar de vierde verdieping, waar we niet mogen fotograferen. In een ruimte waar we alleen in stilte en zonder schoenen naar binnen mogen ligt achterin, achterin, in een aparte ruimte die bijna volledig van goud is (tot en met de vloertegels) de tand. Hij valt volledig in het niet: een foto-vegroting biedt uitkomst. We kijken ook hier onze ogen uit. Wat zou de Buddha hier zelf van hebben gezegd? Was hij niet tenminste een beetje van de eenvoud…?

Dat klopt, zo lezen we een verdieping lager in een klein, maar enorm informatief museum, met een paar geweldige stukken en het levensverhaal van Prins Sidharttha (hij die alles bereikt) in zijn ontwikkeling tot de ultieme verlichting. Het is erg bijzonder en we zijn onder de indruk van de kwaliteit van de stukken. We nemen er de tijd voor en lopen daarna naar buiten. Ondanks dat de tempel airco heeft (ja echt), hebben de liften dat niet en tegen de tijd dat we beneden zijn lopen we weer eens leeg. We kopen een flesje drinken dat we op de trappen aan de zijkant van de tempel opdrinken. 

Daarna zoekt Karin wat en stelt voor op zoek te gaan naar een mannetje dat kruiden verloopt. Misschien leuk om iets mee te nemen? We wandelen naar een soort shopping mall. Op het pleintje ervoor zitten mannetjes een bordspel te spelen, omringd door hordes andere mannetjes die toekijken. De Singapore versie van jeu de boule op Franse pleintjes. We staan een tijdje te kijken en lopen dan het complex in. Tja en dan nu… Het geheel kent drie (open) verdiepingen: een op dit tijdstip bijna verlaten en gesloten warenmarkt, een kleding- en spullenverdieping en een verdieping met eettentjes. Tussen die eettentjes schijnt een eettentje met een michelinster te zitten?! We zoeken ons suf maar  vinden niets. Ook het kruidenmannetje zit er niet (meer): in zijn plaats zit er een kleermaker. Maar er is genoeg anders om ons bezig te houden. Complete Chinese outfits. Een Chinese ‘draak’, bestaande uit twee mannen, die, voorzien van zéér luidruchtige live muziek (nog een aantal mannen), danst. Souvenirs. Honderd-en-één eetstalletjes met nouja, alles, inclusief volledige eenden, ondefinieerbare stukken varken en veel ‘prutjes’. We dwalen tot we opnieuw gesmolten zijn en lopen dan naar buiten.

We dwalen nu door het toeristische deel van Chinatown. Pietsie minder leuk, wat ons betreft, maar gelukkig is er hier en daar een restantje oud te vinden. Zoals een winkeltje waar van alles wordt verkocht, gemaakt van papier, om te verbranden. Aha, hier komen al die offergaven die we zagen in de tempel vandaan. Volledige stapels ‘bankbiljetten’. Papieren kleding. Papieren horloges, iphones, huisraad… De bedoeling is om alles te verbranden, zodat het de voorouders aan niets ontbreekt. “Het bestaan in het hiernamaals kost dus ook geld?”, vraagt Karin. “Jazeker, alles kost geld”, zegt de verkoper en knikt wijs. Hij en zijn vrouw moeten duidelijk een beetje lachen om die rare toeristen, maar we zijn zeer welkom en krijgen heel vriendelijk uitleg.

Daarna willen we eigenlijk. Dat wil zeggen: we willen koffie drinken bij een tentje dat een collega van Karin heeft aangeraden. Een stukje verderop, aan het water. Het is een stukkie lopen, voor onze wat versleten lijven en helaas hebben we niet goed op de tijd gelet. Ze gaan net dicht als we aankomen! He, da’s nou wel erg jammer, want het ziet er heel erg leuk uit. Aangezien het ook begint te regenen nemen we een snel besluit: een paar tenten terug zagen we een Australische expat-tent. Lekker sfeertjes, goeie drankjes en hapjes: zullen we dan maar? In ganzenpas gaan we terug en ploffen op het overdekte terras, net voor het echt losbarst. Een biertjes, gin & tonic en plaat met humus en brood later is het droog, zijn wij ‘bijgevuld’ en bijgekomen en besluiten we dat het een prima borreltent is, maar dat we ergens anders willen eten. Dat doen we uiteindelijk verderop aan het water, bij Bewerkz. Ook duidelijk een expat-tent met, zo blijkt, prima burgers en craftbeer. Tevreden praten we na over de dag en Karin is zeer tevreden om terug te zijn in Singapore!

Uitkijkend over het water zien we allemaal kleine ferry-actige bootjes heen en weer varen. We hebben daarstraks gehoord dat we ook een boottochtje kunnen maken en dat dat om half 9 kan als je de laser/fonteinen/muziek/licht-show bij marina Bay Sands wil zien en horen…. We kijken elkaar en om half 9 zitten we in een bootje. Dat neemt ons mee langs de intrigerende skyline van Singapore. Kijk hier, de neon-kleurige barretjes van Clarke Quay. En daar, de oude Chinese huisjes langs de randen van Chinatown. De bruggen, bijna geen enkele ouder dan 100 jaar. De enorme torenflats in het zakendistrict. En wauw, daar de baai, met het concertgebouw (bijgenaamd ‘de durian’, omdat het er inderdaad veel van weg heeft met de ronde vormen en de stekeltjes), de leeuw (waar Singapore naar is genoemd), het Marina Bay Sands complex, de ‘bloem’… We klikken ons zo goed en zo kwaad als het gaat helemaal suf en genieten van het uitzicht en het lichte briesjes dat door het varen ontstaat.

Om 9 uur liggen we stil voor het Marina Bay Sands complex en kijken we naar een spectaculaire show. Hoewel die in Dubai stijlvoller is, kan er qua spektakel niets dat wij hebben gezien op tegen dit ‘bombardement’ aan indrukken. En we hebben de indruk dat het vanaf de kant nog indrukwekkender is, want wij missen de laserprojecties. Iets voor een volgende keer. Deze avond gaan we zeer tevreden naar ons mandje als we terugkomen in ons hotel.

Singapore – vervolg

Singapore – vervolg

Een dgaje later en een dagje iets-minder-verkouden voor Karin, na een lekker lange nacht tukken. We ontbijten vandaag bij Punch, die vooral chique ontbijtjes serveert. Karin een bord vol vers fruit, Martijn helemaal hip een bord vol ‘bircher muesli’, zeg maar een nacht lang gewelde havervlokken en andere gezonde meuk. Hoe havermout weeer hip werd 😉 Het is erg lekker in ieder geval en de koffie is prima. En daarna nemen we de metro naar Gardens by the Bay. 

Dit enorme complex was vijf jaar geleden nog in aanbouw en Karin was er toen al helemaal van onder de indruk. nu, vijf jaar later, wordt er nog steeds aan sommige onderdelen gebouwd, maar er is genoeg ‘af’ om dit enorme … park tot de top toeristen-bestemming van Singapore te maken. Naast een aantal aangelegde tuinen bestaat het uit twee enorme koepels en een paar enorme ‘bomen’ van zeker 30 meter hoog. Een combinatie tussen kunst en natuur worden ze langzaam overwoekerd door klimplanten. Daarnaast slaan ze licht op dat ze twee keer per avond ‘afgeven’ in een spetterende lichtshow. Die zien we uiteraard niet, maar je kunt ook via een wandelpad (de ‘skywalk’ op een hoogte van een meter over 20 tussen de bomen lopen. En dat willen we straks wel! Maar eerst de eerste koepel. We kiezen voor de Cloud conservatory, een enorme rots, waar een waterval vanaf stort en die helemaal is begroeid met planten, kunstwerken en bloemen, vooral orchideeën. Het geheel is zeker .. meter hoog en met een lift kan je helemaal naar boven. Op de top is een tuin(tje) ingericht met vleesetende planten, sommigen wel 40 cenetimeter groot! … Ehm, pardon? Als we beter kijken zien we dat een deel van de planten van lego is! Het is prachtig gemaakt en geeft een heel vervreemdend effect. 

De rest van de ‘tuin’ is net zo mooi en we nemen de tijd om alles uitgebreid te bekijken en plaatjes te maken. Het is er vergeleken met buiten heerlijk koel. Als we alles hebben gezien drinken we buiten (beng, dag hitte daar ben je weer) een flesje drinken leeg. Daarna wandelen we naar de Skywalk en ook dat is erg gaaf. Het uitzicht is echt fenomenaal en van dichtbij zijn de bomen net zo indrukwekkend. We willen dit toch ook een keer overdag zien, zeggen we tegen elkaar. Misschien niet de laatste keer Singapore als méér dan een tussenstop dus! We klikken en klikken en zijn blij dat get rustig is dus dat we de tijd kunnen nemen. Als het druk is wordt je binnen 15 minuten weer naar beneden gejaagd.

Dan is het dringend tijd voor lunch en via het park, het Marina Bay Sands hotel (met een lobby die meer op een shopping mall lijkt), het Marina Bay Shopping complex (met een waterweg er is, waardoor het meer op een attractie dan een mall lijkt) wandelen we naar Din Tai Fung. Bij een zusterrestaurant in KL hebben er al eerder gegeten deze reis en dat beviel erg goed. Zo goed, dat we nu willen kijken of we bij het zusje met de michelin-ster kunnen eten. Het is inmiddels half 2 dus de lunch spits zou over moeten zijn. En inderdaad, we hoeven maar 5 minuten te wachten tot we een aan een tafeltje zitten midden tussen de gezinnen, zakenmensen, toeristen… Soep dumplings, of Xiao Long Bao, met verschillende vullingen zijn de sterren van de maaltijd, maar we genieten van alle hapjes. Wie had ooit gedacht dat je voor zo’n 25 euro de man, midden in een shopping mall, bezweet en plakkerig, zó lekker zou kunnen eten?! We genieten er van en gaan zeerm zeer tevreden weer naar buiten. Of nouja, de mall in.

We lopen terug naar de Gardens voor de laatste attractie: de flower dome. En de naam zegt het al: in deze koepel vinden we bloemen. Bloemen van over de hele wereld, in allerlei kleuren, maten en soorten. Er tussendoor kunstwerken. Ook dit is een mooie hal en opnieuw maken we veel foto’s. Maar als we alles hebben gezien, is het echt op. Waar kniën en rug zich deze vakantie uitstekend hebben gedragen, hebben we ze nu teveel ‘mishandeld’. Tijd voor een metro terug, een drankje aan het water bij Sque, een enorme berg nacho’s bij Brewerkz en dan gaat in het hotel al snel het licht uit. Morgen laatzzzzzz

Singapore – laatste volle dag

Singapore – laatste volle dag

Nou, we hebben best lang, maar door alle fysieke ongemakken ook wat onrustig geslapen. Hoewel de vakantie voor ons nog niet klaar had hoeven zijn, troosten we onszelf met ons eigen bedje, dat inmiddels toch hard dichterbij komt. Nouja, we moeten eerst nog een nachtje vliegtuig, maar we vliegen zo laat dat we goede hoop hebben op een paar uur slaap. Dat is in de toekomst: eerst hebben we nog een meer dan volledige dag Singapore te gaan. En we willen nog genoeg. Het goede nieuws is bovendien dat Karin inmiddels echt minder verkouden is.

Nog één volle dag doet nog steeds lang geen recht aan deze stad, maar inmiddels hebben we toch besloten dat we weer terug willen komen. Vandaag kiezen we dus waar we zin in hebben en dat is na uitchecken en een uitstekend ontbijt bij Ronin (wentelteefjes!), de Singapore Zoo! We nemen een taxi vannaf het hotel en kopen een kaartje inclusief een onbeperkt aantal tramritjes. Daarmee kunnen we rug en kniën sparen en zelfs wat zien als we alleen rondjes rijden!

Zover komt het niet: er is genoeg te zien. Toegegeven: waar Karin het vijf jaar geleden nog de mooiste dierentuin ter wereld vond, begint de zoo sporen van slijtage te vertonen. De wet van de remmende voorsprong? In ieder geval zijn de hokken voor met name de dieren uit koude gebieden niet briljant. Ooit een ijsbeer groen uit zien slaan van de algen…? De pinguins zitten ook in minihokjes. Dat kan toch echt beter! 

Maar als ze het goed doen, doen ze het ook echt goed. De apen zitten op prachtige eilanden en mogen in sommige gevallen, zoals bij de urang utangs (bijna) los door de de hele zoo dwalen! We komen allerlei beesten tegen zoals de water monitor lizard (inmiddels een oude bekende) die niet in het park gevangen zitten, maar vrijwillig voor het enorme park kiezen. Het nieuwe reptielenhuis is geweldig. Met name de prachtige iguana die groot en goen op de steiger zit is geweldig, al is het duidelijk niet de bedoeling. Een verzorger komt binnen, parkt hem op en parkeert hem zonder pardon in de boom. Eens kijken hoe lang dat goed gaat, zegt hij, ik ben er vast over vijf minuten weer! Ook het rondje meelopen met apen voeren, met close ups van baby-aapjes is geweldig. Al met al brengen we ruim vijf uur in het park door en als we er rond 10 uur vandoor gaan zijn we het er over eens dat het ondanks dat het wat ons betreft niet (meer) de mooiste dierentuin ter wereld is, het wel heel erg de moeite waard was.

En nu hebben we ook nog mazzel met het vervoer. Toevallig komt net de niet-zo-heel-vaak rijdende pendelbus naar het dichtsbijzijnde metrostation er aan en een kwartiertje later zitten we in de metro naar City Hall. Daar drinken we een uitstekende bak koffie in het café dat bij de kathedraal hoort en daarna bekijken we de kathedraal. Europees in aanzicht, maar stiekem goed berekend op de tropen, met een overdekte ‘veranda’ voor koetsen (zodat inzittenden droog en zonder geroosterd te worden door de zon, konden uitstappen), met grote open deuren (waar alleen een traliewerk voor zit) en veel wit een lichtblauw. 

We doen een statuscheck; zijn er nog ‘bonuspunten’ genoeg in alle ledematen om een rondje te wandelen? Jazeker en daarmaa wandelen we een stukje van de Milennium Walk, met een standbeeld van Sir Raffles, de Jubilee Bridge (ter ere van 50 jaar onafhankelijk Singapore), de waterspuwende leeuw (die met wat mikken zijn water precies in Martijn z’n mond spuwt), glinsterende grote ballen waarin je leuk wordt weerspiegelt (ook als het regent, ontdekken we) en uitzicht op de randen China. Als we in de buurt zijn van Clark Quay gaat het harder regenen en we vinden nog net voor de echter onweersbui losbarst een plekje bij Sque. Het is maar goed dat we droog zitten: het lijkt wel alsof iemand de douche heeft open gezet en het bliksemt en dondert recht boven onze hoofden. We proosten op onze timing en deze stad waar je zelfs met z’n knallende onweersbui met plezier in je t-shirt buiten zit. 

Voor het eten heeft Martijn een verrassing: er blijkt op de hoek van Chinatow, ook al in een mall, een ander zusje van Din te zitten. We hoeven nog geen drie minuten te wachten en hadden geen beter keuze kunnen doen voor onze laatste maaltijd in Singapore. Soep sumplings, rijst met ei en garnalen, gewokte spinazie met knoflook, ‘bun’s’ (gestoomde broodjes) met chili-krab en sesampasta, een oosterse salade, jasmijnthee… We eten onze vingers er weer eens bij op en dik en dik tevreden gaan we weg. Buiten staat inmiddels een rij van ongelogen meer dan 30 mensen.

En nu is Singapore dan toch echt bijna op. In het hotel mogen we, heel erg fijn, nog even douchen, op de verdieping van het zwembad. Omdat dat dicht is door het slechte weer, is het uitgestorven en kunnen we in alle rust even douchen en schone kleren aandoen. He, dat is toch wel heel erg lekker! Daarna reorganiseren we onze tassen, drinken nog een drankje en nemen een taxi naar de luchthaven. Na een bezoekje aan de cactustuin en de waterlelietuin (allebei buiten) wachten we met een kopje koffie bij de gate…

Van Singapore naar huis

Van Singapore naar huis

Onze vlucht zit stampvol, maar de veiligheidscontrole bij de gate verloopt soepel en iedereen houdt zich ook nog redelijk aan alle verzoeken om alleen in te stappen als jouw ‘zone’ wordt omgeroepen. Het is half 2 ‘s nachts (‘s ochtends?) als we vertrekken. We krijgen nog een klein snackje, wat drinken, een oogmasker en een tandenborstel plus een mini-tube tandpasta voor onderweg en dan worden de lichten uitgedaan.

Wij  blijven nog even wakker en kijken nog zoveel mogelijk film(s) voor we het zo rond vier / vijf uur echt opgeven en ook onze luikjes dichtvallen. Ongeveer vijf / zes uur laten gaan ze weer open en dat is, zeker voor Martijn, bijna een record! Ok, dan moeten we nog steeds heel veel uur vliegen, maar die gaan voorbij met meer films, lezen, kletsen, ontbijten…

Een kwartier voor de geplande aankomsttijd staan we aan de gate en brrrr, wat is het hier KOUD! Gelukkig gaat alles heel snel en hebben we bovendien redelijk snel onze bagage: als we door de gate komen staat Harro met voor ons allebei ene bak koffie op ons te wachten! Dat is nog eens service zeg! Hij rijdt ons soepel door een grijs/wit en bevroren landschap naar huis. Daar heeft Eveline ervoor gezorgd dat de kachel aan staat: ook al zo fijn!

We gooien onze spullen weer. Dag huis, we zijn er weer. Maar wat zullen we de komende tijd nog veel denken aan die warme, mooie landen zo ver weg, met het heerlijke eten, het mooie groen en de enorm vriendelijke mensen!

Bijna, bijna, ja echt bijna!

Bijna, bijna, ja echt bijna!

Nieuwe layout en een nieuwe reis! Van 1 tot en met waarschijnlijk 22 september reizen Martijn en Karin door Denemarken, Zweden en vooral Noorwegen. Reis je mee? Oh en vergeet niet even te laten weten wat je van de nieuwe layout vindt.

Feestje onderweg naar Bremen

Feestje onderweg naar Bremen

Vrijdag vrij betekent dat we op deze zaterdag 2 september lekker uit kunnen slapen voor we wegrijden. Natuurlijk moeten er nog wat puntjes op de i (vuilniszak weg, plantjes water), maar om kwart over 11 zitten we bijzonder ontspannen in de auto naar … Santpoort-Noord! Onze vakantie begint met een lunch-feestje van Arno en Henriëtte, die 40 jaar samenwonen. We kennen er behalve het vrolijke stel (hij een ex-collega van Karin; beiden net zo reisverslaafd als wij, met jaren meer ervaring) niemand, maar al snel raken we aan de praat. Het is heerlijk weer en we krijgen van de twee uur buiten zitten zowaar een kleurtje.

Rond half 3 nemen we met wat teleurstelling (lekkere hapjes, gezellig gezelschap) afscheid en deze keer rijden we toch echt richting onze Oorsterburen. Bremen is onze eerste stop en we hebben mazzel. Waar er ‘s ochtends nog allerlei files stonden rijden we nu zonder files en een minimum aan wegwerkzaamheden naar Hotel Nordraum. Langs de snelweg, dus de locatie is niet geweldig, maar het hotel zelf is verrassend goed. Een vriendelijke receptioniste checkt ons in en geeft ons meteen een goede tip voor een restaurant. Boothaus ligt zoals de naam al doet vermoeden aan een klein jachthaventje, op vijf minuten rijden van het hotel. We eten er Schnitzel mit Pommes (we zijn in Duitsland tenslotte) en zitten (met jas) in de ondergaande zon. Het voelt nog niet helemaal als vakantie, maar het begint er op te lijken…

Bremen, Hirtshals en op zee

Bremen, Hirtshals en op zee

Het is een wat kort nachtje. Het is warm op de kamer en blijkbaar hebben we de reiskriebels, maar we hebben lekker geslapen in de heerlijke bedden. Bij het enorm uitgebreide ontbijtbuffet worden we echt wakker. Wat een keuze! We maken onder het mom van de onbekende route (straks valt het tegen onderweg!) nóg een rondje langs alle heerlijkheden, maar om kwart over 8 zitten we in de auto. Hoepla, we gaan!

Het is zo vroeg op deze zondag heerlijk rustig en we tuffen een groot deel van de route met 130 km per uur over de Duitse en daarna Deense snelwegen. Rond Hamburg gaat het lang niet zo vlot: er wordt (nog steeds) enorm aan de weg gesleuteld en kilometers wegwerkzaamheden en een gemiddelde snelheid van 60 of 80 km / uur zijn het gevolg. Iets waar tot onze verbazing zelfs de eerder met 180 of 190 km / uur voorbij scheurende Duitsers in de dikke BMW’s en Mercedessen zich keurig aan houden.

Kopje koffie, tanken, plassen… Het  schiet lekker op en het is schitterend weer. Rond half 12 passeren we de Duits-Deense grens en daarna is het nóg rustiger en hoeft Martijn bovendien minder alert te zijn op snelheidsduivels die keihard van achter komen aanzetten. Het landschap rolt langs ons heen. De Deense akkers zijn groener dan in Nederland.

Om ongeveer half 1 stoppen we boven Kolding langs de snelweg bij een hypermarkt. Een enorme supermarkt, waar we behalve wat fris en chips ook een verse baguette, heerlijke gravad lax (ingelegde gerookte zalm) en kalkoenfillet aanschaffen. In het zonnetje een met gravad lax overladen baguette eten… Wat is het leven toch naar!

Zeer tevreden gaan we er rond half 2 weer vandoor om ongeveer 100 kilometer voor Hirtshals nog even te stoppen om te tanken en een kop koffie te drinken. Als Martijn nog even naar het toilet is gelopen komt er wat aarzelend een jongen op Karin afgelopen. Hij heeft onze nummerplaat gespot en het kartonnen bord onze zijn arm verraadt zijn bedoeling. “Zeg, gaan jullie toevallig naar Noorwegen?” Karin legt uit dat de boot náár Noorwegen, in Hirtshals, vandaag het eindstation is. Of hij mee mag naar Hirtshals? Even overleggen zegt Karin, maar ik denk het wel. Waar kom je vandaan. “Leiden”, zegt de jongen. Karin begint te lachen: wij ook! De knul schiet in de lach: nou, dat had ik anderhalve weg geleden wel willen weten, grijnst hij.

De knul vouwt zichzelf op de achterbank, met zijn zooi en rijdt al kwekkend over zijn lift-avonturen mee naar Hirtshals. Als duidelijk wordt dat hij niet zomaar mee kan op onze boot (“Nee, we moesten  per persoon betalen en onze hut met je delen gaat me te ver”, zegt Karin) wil hij de Colorline van 20:45 naar Kristiansand gaan proberen te nemen. We rijden een klein stukje om en zetten hem af. De slungel biedt ons als bedankje een abrikoos aan en verdwijnt daarna, zooi en al, richting de boot. Succes beste Johan, het ga je goed.

Wij zijn ondertussen VEEL te vroeg bij de boot, maar we parkeren onszelf toch maar in de rij, achter een ander Nederlands stel. Ook te vroeg; vanochtend HEEL vroeg uit Nederland vertrokken. Hun kleine witte Toyota Yaris Splash puilt helemaal uit. Als Martijn er vriendelijk een grapje over maakt moeten ze zelf ook lachen, om daarna bloedserieus uit te leggen dat je “natuurlijk” alles meeneemt naar Noorwegen. Het is onbetaalbaar. Ze gaan kamperen dus dan is het extra belangrijk. Op aanraden van een vriend van hen (een echte chef, dus die weet waar hij het over heeft) hebben ze een oventje meegenomen. Nouja, dat hebben ze eigenlijk niet, dus ze hebben hun airfryer meegenomen. Kunnen ze ook nog iets anders klaarmaken dan broodjes. Handig toch? We houden (nog net) onze gezichten in de plooi. “Heel handig. Waar gaan jullie heen?” veranderen we snel de richting van het gesprek, vóór ze al te goed in onze auto kunnen kijken. We komen duidelijk een airfryer tekort…

Met kletsen, iets drinken en een nootje gaat de tijd voorbij en na een zeer inefficiënte incheck bij een soort tolpoortje mogen we onszelf parkeren in rij 10, wachtend op de boot. Er is een toilet en met een tweede drankje en een boek wachten we rustig tot rond 19 uur (een uur te laat) MS Stavangerfjord aanmeert.

En die is zo leeg en verrassend snel weer vol. Als we staan geparkeerd op dek 5 nemen we onze zooi mee naar dek 8 waar we de eerste hut aan stuurboord hebben, vlak bij het trappenhuis. Eén trap naar boven staan we aan dek en één naar beneden staan we bij de restaurants. Handig, vooral als blijkt dat de hut uitstekend is geïsoleerd (we horen dus niets van de mensen om ons heen). Tevreden stappen we naar binnen en daar vallen onze monden tegelijk open. Wauw, wat een geweldig geheel! Een echt tweepersoons bed, heerlijk zacht, voldoende ruimte om te lopen, een badkamertje met wastafel, wc en douche en een patrijspoort van bijna een meter doorsnee met een geweldig uitzicht! Dit hadden we niet verwacht: echt geweldig!

We installeren ons en haasten ons daarna naar beneden. Kom, zegt Martijn, we gaan eten bij de bistro. Ik trakteer. Terwijl het schip met een vertraging van nog maar 20 minuten wegglijdt van de kade proosten we op het begin van de reis. Want met een uitstekende burger, een lekker drankje en daarna een wandeling met een kopje thee over het enórme helicopterdek, onder de sterren, begint het vakantiegevoel eindelijk toe te slaan!

Op zee naar Bergen

Op zee naar Bergen

PLING PLONG! “Kaere gaste… (onverstaanbaar Noord verhaal) … Takk! Dear Guests!…” We zitten recht overeind in ons bed. Het is zes uur op deze maandagmorgen 3 september en we zijn bijna in Stavanger. Wauw, ehm goedemorgen. Wel fijn dat wij nog even niets moeten, maar wakker zijn we wel. We openen de gordijnen. Een oranje streep verraadt waar de zon straks opkomt boven het Noorse land. Het water is rustig. Karin zucht tevreden: wakker worden op zee! We kijken 20 minuutjes naar buiten en dan zijn we zo dichtbij Stavanger dat we de gordijnen voor de zekerheid dichtdoen. Als we vast liggen racen we onder de douche door en als het zonnetje over de heuvels heen piept staan we aan dek en maken we plaatjes. We stoppen maar kort en het laatste beetje vertraging hebben we ingehaald als we binnen no time weer vertrekken.

We gaan ontbijten. Dat hebben we vooraf geregeld (een voucher voor een ontbijtbuffet) en het is zo mogelijk nóg uitgebreider dan in Bremen. We kijken onze ogen uit en met hetzelfde excuus als gisteren (rond half 1 zijn we in Bergen dus dat lunchen kan even duren) genieten we van alle lekkere dingen. We voelen ons helemaal in de watten gelegd deze ‘cruise’. De Noordzee rolt ook met rustig weer, dus het is geen overtocht voor zwakke magen, maar wij hebben nergens last van gehad en genieten.

Dat doen we ook van het laatste stuk van de route. Dat is tussen de 1001 eilandjes door. Soms lijkt het enorme schip maar nauwelijks te passen. Een aantal keer moeten we onder enorm hoge bruggen door. Een wonderlijk gezicht: al die auto’s en vrachtwagens en bussen die meters boven ons hoofd over een smalle weg voortrazen. De zon die zich vanochtend liet zien verstopt zich steeds verder achter de wolken naarmate we dichterbij Bergen komen. Het mag de pret niet drukken: de luchten zijn spectaculair.

Als we koud en moe zijn gaan we nog een uurtje onze hut in en om half 11, stipt op tijd, stoppen we onze zooi in de auto op het car-deck, dat speciaal daarvoor een half uurtje open is. Handig: hoeven we er niet mee te sjouwen. Daarna drinken we nog een kopje thee. Hoewel we de aankomst in Bergen zelf missen (we zitten keurig in onze auto te wachten) zijn we onder de indruk van deze top-reis. Hopla: zaterdagmiddag in Nederland: maandagochtend in Bergen uitgerust en wel, mèt onze eigen auto. Hallo Noorwegen!

Bergen, 3 september 2018

Bergen, 3 september 2018

Het duurt heel even voor we de stad in kunnen rijden: we krijgen een paspoortcontrole (die bestaat uit het aanpakken van het paspoort, ons aankijken, een grijns, ‘Welcome to Norway’ en het teruggeven van het paspoort)  maar moeten vooral even wachten tot een vrachtwagen met een enorm lange drijfas langs ons is gedraaid. De meeste passagiers hebben duidelijk haast, dus de chauffeur van de vrachtwagen zwaait opgelucht als wij m voor laten gaan. Toe maar, wij hebben vakantie.

Als we eenmaal rijden zijn we in welgeteld 5 minuten bij Hotel Park. Martijn parkeert de auto op de zijstraat (van bijna 15 graden) en van het hotel kopen we parkeerkaarten waarmee we de komende dagen kunnen staan. Daarna krijgen we een uitstekende kamer, waar we meteen in kunnen. Opgelucht dumpen we onze spullen en nadat we ons wat hebben opgefrist wandelen we de heuvel af (oh, oh… we moeten straks nog terug) naar het centrum. Het is niet ver en na ongeveer 10 minuten staan we in de vismarkt aan de haven. Het achterste restaurantje spreekt ons het meest aan en Fjellskaal serveert ons zoals gehoopt een late, maar uitstekende lunch. Overheerlijke gerookte zalm en forel, vers brood, water en een frisje en opgeknapt wandelen we daarna de stad weer in.

Deze eerste middag willen we vooral indrukken opdoen en we duiken meteen Bryggen in. Deze oude wijk is wat er over is van het Middeleeuwse deel van Bergen. Vrij vertaald ‘werf’ geven de dicht op elkaar gepakte houden huizen een goed beeld van hoe dit deel van de stad er eeuwen geleden uitgezien moet hebben. Hoewel het een restauratie uit begin 18e eeuw is (een grote brand verwoestte een groot deel van Bergen in 1702) en de houten huizen op de begane grond bol staan van de toeristische winkeltjes (en de toeristen), is het nog steeds een geweldig gezicht. We dwalen tussen de huizen door en als we bijna klaar zijn met de mensen en de drukte vinden we een trap naar boven. He, wat is dit? We wandelen naar boven en daar hangt een klein bordje. Kijk rustig rond, maar wel een beetje zachtjes, want we werken hier gewoon! We knikken naar de mensen die we in de kantoortjes zien werken, maar verder is er niemand! Alles is van hout: van de trappen tot en met de daken en van de wandelen tot en met de de koven om de kabels waarmee vroeger vracht een verdieping omhoog werd getild.

Als we zijn uitgekeken (de man in kantoor 1 lacht deze keer zowaar bij zijn knikje) wandelen we naar beneden waar we een flesje fris kopen en opdrinken op een bankje. Daarna gaan we op zoek naar een bak koffie, terwijl we plannen maken voor de komende dagen. Die plannen komen er, maar de koffie is nog even een uitdaging. Tentje één is dicht, tentje twee bestaat niet meer… Gelukkig komen we hierdoor in de wijk boven oud-Bryggen met schattige witte huisjes en veel kunstzinnige muurschilderingen, waar we uitgebreid doorheen wandelen. En uiteindelijk vinden we tentje 3, mèt koffie.

Dan is het wel zo’n beetje op. Het was een heel kort nachtje en we wandelen terug naar het hotel waar we met een kopje thee en de 24 uur per dag beschikbare verse brownies, een tijdje bijkomen. Uiteindelijk rukken we onszelf rond half 7 los uit ons boek en wandelen we naar Pergola, waar we een lekker wijntje drinken en een plaat met kaasjes, ham en salami en een mini-pizza delen. Morgen meer Bergen, vanavond op tijd naar ons mandje!

Meer Bergen, 4 september 2018

Meer Bergen, 4 september 2018

Zo, dat was een heerlijke nacht heel erg lang slapen. En nog steeds zitten we om half 8 aan het ontbijt, zo vroeg zijn we gisteren gaan slapen! Als we zijn uitgesmikkeld (verse smoothies!) zetten we ons plan in gang. Stap 1: koffie bij Blom, vlakbij ons hotel. Uitstekende koffie, in onze eigen koffiebeker. Minder afval èn lekkere koffie. De eigenaar knippert niet eens met zijn ogen: blijkbaar komt het steeds vaker voor. Mooi!

Stap 2: op naar het Hanseatic Museum! Dit oudste houten gebouw in Bergen is een museum over Hanzenstad Bergen, waar de Duitsers tussen 1350 en 1750 hun graan en luxe goederen verhandelden tegen de stokvis van Noorwegen. Het is open om 9:00 uur en we wandelen naar binnen. Een aardige meid (ook een Karin: leuk toch, een Scandinavische naam) helpt ons aan kaartjes en schrijft ons in voor de Engelstalige rondleiding van 10:30 uur. Aangezien we met de kaartjes twee dagen naar binnen mogen, besluiten we eerst iets anders te doen.

We wandelen naar punt van de stad, waar we in de middeleeuwse vesting Bergenhus de resten vinden van Koninklijk en militair Bergen. Dat wil zeggen Haakon’s Hall (een hal en ontmoetingsplaats van rond 1350), overblijfselen van de eerste kathedraal van Bergen, de ingepakte Rosentrantztoren  uit 1270 en verder houten barakken, een enorme vlag, kanonnen, een standbeeld van koning Haakon en een plaquette die refereert (in het Noors, Engels èn Nederlands ) hoe Bergen per ongeluk, tegen de orders van de koning in, in 1665 de Nederlandse vloot beschermen tegen de Engelsen die de vloot probeerden te kapen. De koning had toestemming gegeven, maar ‘helaas’ bereikten de berichten daarover Bergen te laat, waardoor de stad de Engelsen in de pan hakten. Oeps…

Na een rondje tussen de resten van een bierfestival (het meeste is weg, maar er staan nog veel bouw-restjes van de tijdelijke vloeren en tenten) wandelen we terug naar deel 1 van het museum, Schotstuene. Dit aparte gebouw, dat naast de St. Mary kerk staat, diende vroeger als ‘vergadergebouw’ en in de winter als eetruimte. In het stenen gebouw mocht (in tegenstelling tot de houten gebouwen in de rest van Bryggen) vuur worden gemaakt; onmisbaar in de strenge winter! Het gebouw staat dan ook vol met grote, druk versierde stalen kachels en (ook verboden in het houten deel) olielampen. De keuken is vooral indrukwekkend; donker maar uitgebreid!

Het is een bliksembezoekje, maar het is geen groot gebouw en keurig op tijd staan we klaar in het hoofdgebouw, voor een rondleiding van Maria. Ze belooft ons 40 minuten, maar uiteindelijk is ze meer dan een uur aan het woord. We vervelen ons geen seconde. Ze vertelt boeiend over het leven in dit prachtige, maar destijds donkere (geen lampen!) huis. Een meester, een gezel en meerdere leerlingen (z’n 6 tot 8), allemaal mannen, woonden het hele jaar in Bergen en zorgden niet alleen in het visseizoen (mei en september) voor de handel, maar ook daarna als de vis moet worden gedroogd, gesorteerd en verkocht. We zien de pronkkamer, de slaap- en eetkamer(s), de proefkamer, de opslagruimtes. We leren van alles over stokvis: het stinkt, kent wel 23 verschillende kwaliteiten (!) die een leerling moest leren onderscheiden en kan tot wel 15 jaar na het drogen weer worden ge-re-hydrateert en gegeten. Niet persé door ons trouwens (het stinkt dus!).

Als we klaar zijn is het inmiddels half 12 en mooi weer buiten. We halen koffie en daarna een broodje èn een kaartje voor de Floibanen, het spoorbaantje dat de 300+ meter van de Bergense berg een stuk bedwingbaarder maakt. Het is rustig en we zijn binnen een paar minuten boven. Als we het gebouw uit komen ontvouwt Bergen zich aan onze voeten, stralend in het inmiddels volop schijnen de zonnetje. Wauw, wat geweldig! We gaan er eens rustig voor zitten en genieten van ons broodje, de zon, het uitzicht… en de berg Koreaanse toeristen die allemaal keihard moeten nep-lachen van hun gids tot ze allemaal de slappe lach hebben en hij een foto maakt.

Als we alles op hebben besluiten we nog wat langer van het mooie weer te genieten. We kiezen een zo op het oog zinnige wandeling van een half uurtje naar een uitzichtspunt annex café en jawel, we gaan aan de wandel. Karin haalt herinneringen op aan 15 jaar geleden, toen ze hier ook was. Bergwandelen zat er toen niet in! En om eerlijk te zien, het is nu ook nogal een uitdaging. Maar: het is ook prachtig en we genieten van het bos, het uitzicht, het mos over de stenen, de paddenstoelen… Helaas is het café aan het einde van het pad dicht, maar het flesje fris en het uitzicht op een meertje volstaan. Na ongeveer een uur en een kwartier zijn we terug bij ons startpunt en we maken nog maar eens wat foto’s van het schitterende uitzicht.

Daarna is Karin wel een beetje op. Tegelijk is het echt zonde om naar binnen te gaan, dus we kiezen voor een shuttlebusje van het museum. Er is namelijk een deel 3 inbegrepen bij het museum-kaartje: een bezoekje aan het vismuseum een aantal kilometer noordelijk. De shuttle is prettig en de ligging van het museum aan het water is prachtig. We maken voor de vorm een rondje door het wat wonderlijke museum en gaan daarna lekker in het zonnetje zitten. Een uurtje later laten we ons weer oppikken en dan is het echt klaar.

Terug in de stad eten we bij Pingvinen, een studentikoze tent met een uitstekende hap eten. We verbazen ons weer eens over de prijzen (we hebben besloten dat ‘schrikken’ niet helpt, dus we ‘verbazen’ ons nog slechts over de hoge prijzen), maar naar lokale maatstaven zijn zowel het eten als de drankjes zeer betaalbaar. Onderweg naar het hotel halen we nog een lekkere koffie en de rest van de avond typt Karin aan het verslag en zapt Martijn een rondje op tv. Wat een dag!

Bergen en omgeving, 5 september 2018

Bergen en omgeving, 5 september 2018

Na alweer een prima nachtje slaap besluit Martijn op zoek te gaan naar de bergen van Bergen. Up close & personal. Hij gaat hardlopen. Karin verklaart hem ‘licht in de war’ en gaat haar haren wassen. Als Martijn na dik 6 kilometers terug komt verklaart hij de bergen van Bergen ‘vermoeiend’. Als hij is gedoucht en aangekleed zitten we nog steeds keurig om half 9 aan het ontbijt en na een lekker rondje smikkelen en koffie halen zitten we rond kwart over 9 in de auto. Het is nu nog redelijk bewolkt, maar er is zon voorspeld en daar willen we optimaal van genieten. Op stap dus. Via de E16 naar Knarvik, de 57 richting Morvangen en daarna de 565 naar een parkeerplaats vlakbij de ‘Vardetangen’ halte van een lokale ferry.

Daar zouden we een pad moeten kunnen lopen, maar aanvankelijk zien we niets. Als we omdraai en terugrijden, zien we ineens de verscholen parkeerplaats en het informatiebord. Aha, hier dus! we parkeren de auto, nemen wat lekkers mee en gaan aan de wandel. Het pad naar Vardetangen is glooiend, van grint en loopt dwars door een vlakte met hei, lage bosjes en bomen en water aan alle kanten. Na een kilometer zijn we er al, bij 60 graden 48’36.614″N en 4 graden 56′ 43.182″O, het meest westelijke puntje van het vasteland van Noorwegen. Als je op de kaart kijkt ziet het er niet zo uit, door de vele eilandjes, maar een plaquette wijst de plek aan. Er zit een boek in plastic in een brievenbus, waar we trouw onze namen in zetten. We genieten van het uitzicht, terwijl de zon tussen de wolken doorpiept.

Omdat het zo soepel gaat, willen we nog wel wat en we besluiten nog anderhalve kilometer verder te lopen. Het pad stijgt en daalt wat meer, maar niet te ernstig, het loopt langs het water en de zon laat zich nu volop zien. We genieten van het prachtige uitzicht, de spinnenwebben vol dauw, verschillende soorten paddenstoelen, zangvogeltjes en voorbij varende schepen, op weg van A naar B. Voor we het weten zijn we bij het beloofde strandje, waar we een toilet en een picknick tafel vinden. Zeer tevreden drinken we een flesje leeg en eten we een stroopwafel. Tja, een airfryer is het natuurlijk niet (…) maar we hebben wel een paar dingen meegenomen vanuit Nederland!

Ook terug verloopt de route soepel en terug in de auto rijden we een stukje verder naar ‘Kjelstraumen Vertshus’ een soort herberg aan het water, waar we in Kjelstraumen Brygge (het restaurant) een heerlijke lunch eten. Met uitzicht op het water eten we bijna onze vingers op bij een smorrebrod (streepjes door de o denken!) met rosbief en een enorme salade met garnalen. Als de eigenaresse het eten op tafel zet om kwart voor 1 zegt ze in gebrekkig Engels “Eigenlijk gaan we pas 1 uur open, maar jullie hebben duidelijk honger. Vast veel gelopen: eet smakelijk” Karin glundert: ha, dat is nieuw, horen bij die mensen die afstanden lopen… Ook al is het dan maar 5 kilometer! Na het eten rijden we via de 565 door tot we de 57 en vlak daarna de E 16 weer raken en daarna rijden we terug naar Bergen. We parkeren rond 3 uur naast het hotel: zeer tevreden.

Na een thee-stop in het hotel besluiten we nog een klein beetje te dwalen door de westelijke rand van het centrum. een charmante winkelstraat, waar we wat winkels in- en uitlopen, tot we om 17 uur landen bij de Altona wijnbar. De eigenaar vraagt of we al een idee hebben wat we willen. Zijn ogen gaan glimmen als Karin hem uitdaagt om iets lekkers voor ons te vinden. En dat lukt uitstekend: een zware Spaanse voor Karin en een lichte Italiaanse voor Martijn en met een glas water erbij genieten we een uurtje in dit charmante tentje van de wijn en kletsen.

Als we opstaan merken we dat het ons redelijk naar het hoofd is gestegen. Tijd om wat te eten en dat lukt bij het vis-café aan de haven waar we op de eerste dag al lunchten. Gerookte markeer voor Martijn vooraf en zalm-sashimi voor Karin en daarna eten we allebei de lekkerste fish & chips is tijden. Het is echt zalig en we nemen er de tijd voor. Als we geen pap meer kunnen zeggen wandelen we terug naar het hotel, met een bak koffie in de hand. Wat een heerlijke, actieve dag!

van Bergen naar Dragsvik, 6 september 2018

van Bergen naar Dragsvik, 6 september 2018

Om half 9 zitten we met al onze zooi in de auto. Dag Park Hotel, je bent fijn en we komen graag nog eens terug als we de kans hebben! Nu willen we eerst wat meer zien van Noorwegen en vol verwachting rijden we de stad uit. Het is niet erg mooi weer: bewolkt en er wordt regen voorspeld. Toch hebben we goede hoop op mooie uitzichtjes, want er is meer nodig dan een wolk en een regenbui om de fjorden oninteressant te maken!

Voorlopig valt het met die uitzichtjes nogal tegen. Een mevrouw die we later op de ferry van Vangsnes naar Dragsvik tegenkomen en net als wij ook uit Bergen komt gereden heeft de tunnels geteld: 39! Aanvankelijk zien we niet zo veel dus. We nemen de E16, eerst naar het noorden en vervolgens naar het oosten, tot aan Vossevangen. Daar zijn we toe aan koffie en alle tunnels een beetje zat, dus bij  de ‘Tre Brors’ (een café in een soort villa Kakelbont, voor wie dat wat zegt) drinken we een uitstekende bak koffie en daarna wandelen we een mini-rondje door het dorp.

Verder gaat het weer, en vlak voorbij Vossevangen verlaten we de E16 en slaan we af op de 13 naar het noorden. En vanaf de afslag wordt de weg een stuk interessanter. We komen nauwelijks nog door tunnels, maar genieten van snelstromende rivieren, enorme rotsblokken, rostwandelen die tientallen meters naast de auto omhoog komen, een enorme waterval (de Tvinnefossen) en voorbij Vinje haarspel-bocht de weg ineens omhoog. Bovenaan schiet Tijn een mini-parkeerplekje op en in absolute stilte maken we plaatjes van het indrukwekkende uitzicht over de vallei.

Verder gaan we, over een vlakte van mos en struikjes, met ijskoude meertjes en … ja, sneeuw! Niet alleen hoog boven ons, maar een aantal keer op ooghoogte. We verbazen ons over de hoeveelheid huisjes. Zouden mensen hier nu het hele jaar wonen?! Dat zal wel niet: de weg gaat dicht in de winter!  En aan de andere kant: wauw, uitzicht op het dal (of eigenlijk: de dalen) en in de verte de Sognefjord. We staan maar weer eens stil voor plaatjes, voor we naar Vik rijden.

Daar bekijken er eerst de Hove kerk, een klein stenen kerkje uit ongeveer 1250. Het is dicht, maar ook van buiten leuk om te zien. Al in de Romeinse tijden was het een belangrijke locatie, vertelt Internet ons, en waarschijnlijk in het kerkje gebouwd door een rijke landeigenaar als privé-kapel. Nu is het één van de drie kerken van Vik en een indrukwekkend stukje geschiedenis. Eén van de andere kerken willen we ook nog zien, maar eerst moeten we wat eten. Dat lukt bij Tine, een klein, eenvoudig lunchcafé dat ons allebei een prima broodje serveert. Ze specialiseren zich in kazen en die gaan er prima in!

Na de lunch bekijken we de andere grote trekpleister van Vik, de Hopperstad staafkerk. Dit houten gebedshuis is gebouwd rond 1130 (!) en één van de twee oudste nog bestaande staafkerken van het land. Het is een prachtig bewaard gebleven gebouw dat we uitgebreid bekijken. Binnen is nog een aantal schilderingen bewaard gebleven en ook het houtsnijwerk in en op de kerk is geweldig. We kijken onze ogen uit en klikken heel wat plaatjes. Wat een traktatie!

Als we zijn uitgekeken concluderen we dat we met een beetje haasten de boot van 14:05 van Vangsnes naar Dragsvik kunnen halen, dus is het tijd voor een beetje haasten. We sluiten aan in de rij en rijden de boot op. Daar komt een vriendelijke jongen ons een kaartje verkopen. Aha, zo werkt dat dus: we kunnen zelfs met kaart betalen! We kopen een kaartje. In Hella (de eerste stop) moeten we na 20 minuten van de boot af, maar mogen we er met een scherpe draai meteen weer op. En na nog 10 minuten zijn we in Dragsvik. Iedereen scheurt er vandoor en wij… rijden 300 meter naar de parkeerplaats van het Dragsvik Fjordhotel.

Na enig wachten bij de receptie komt er een wat flodderige kerel aangerend. Hij steekt zijn hand uit en stelt zich voor. Dat doen we natuurlijk ook, met een grijns en hij knikt eens en pakt de bovenste sleutel. Kamer 105, begane grond, vinden we dat erg? Eh nee, natuurlijk niet en al helemaal niet als we de kamer zien. Een zitkamer met volledig ingerichte keuken, een aparte slaapkamer en in beide ruimtes een geweldig uitzicht over de fjorden! Wauw! Wat een bonus. Hij moet lachen om onze gezichten, geeft nog wat uitleg over het hotel en verdwijnt.

We vergapen ons aan het uitzicht, maar op het tijdstip van kwart over drie vinden we het nog wat vroeg om niet meer uit onze stoel te komen. Het weer verslechtert, maar we besluiten om er toch nog even op uit te gaan. We reserveren het diner en rijden daarna naar Balestrand, 6 kilometer verderop langs de Sognefjord. Dit fjord is één van de meest bekende van Noorwegen en we nemen ons voor om als we ooit terug komen nog wat meer tijd in deze regio door te brengen. Voor nu rijden we in Balestrand naar de St. Olav’s of English Church. Deze derde en laatste kerk van vandaag is in tegenstelling tot de vorig twee eigenlijk nog best jong. Vergeleken met de twee oudjes in Vik zelfs piepjong! De kerk is in 1897 gebouwd door een Noor die daarmee de laatste wens van zijn drie jaar daarvoor overleden Engelse vrouw respecteerde. Hij is gebouwd als een soort staafkerk en ziet er met zijn hout en vroelijke kleuren erg charmant uit. Zelfs in de regen. Als we langsrijden zien we een deur openstaan. Er staat een man te stofzuigen. Hij glimlacht en knikt vriendelijk als we om een hoekje kijken. Ja hoor, kom binnen. We bekijken het kleine kerkje. Zijn grootste ‘claim to fame’? Hij stond model voor de trouwkapel in de film Frozen!

Na het kerkbezoek (als we weggaan is de stofzuiger inmiddels opgeruimd en staat de man zichzelf in een regenpak te wurmen) tanken we de auto vol (handig, dan hoeven we daar morgen niet over na te denken) en rijden nog een stukje langs het fjord. De regen komt echter inmiddels met bakken uit de lucht dus we keren al snel om en vluchten terug naar het hotel. Daar nestelen we ons met een kopje thee en daarna met een zelf meegebrachte gin & tonic (ho, ho, nog steeds geen airfryer!) en een chippie op de luie stoelen voor het raam. We werken aan het verslag, lezen wat en betrappen onszelf op langdurig naar buiten staren. Ook in de regen is Noorwegen mooi.

Rond 7 uur schuiven we aan tafel voor een herten-burger en zalm-aardappel salade en ook hier geweldig uitzicht. Het personeel is super vriendelijk en we genieten. Om ons heen verzamelt zich een bont, internationaal gezelschap: een Duitse vader en dochter, een Amerikaans drietal (echtpaar en haar zus?), twee Franse stellen en een luidkeels mopperend Nederlands stel. He, fijn; helemaal niet ongemakkelijk ofzo… Er is werkelijk niks goed. We kijken elkaar aan: misschien moeten ze gaan kamperen? … met een airfryer?! We liggen dubbel en met een vrolijk ‘goedenavond!’ naar het Nederlandse stel trekken we ons terug op de kamer.

Daar lezen we nog een beetje tot het donker wordt. Tijd om naar bed te gaan? Bijna, de avond heeft nog één verrassing in petto. Als Karin opkijkt omdat ze zich afvraagt of ze de gordijnen dicht moet doen kijkt ze recht in de ogen van een vos, die op nog geen twee meter achter het raam staat te staren. Ze blijft doodstil zitten en waarschuwt Martijn die zijn ogen niet kan geloven. Als hij na een minuut voorzichtig probeert zijn telefoon te pakken schiet de vos ervandoor. Wauw, wat een afsluiter van deze mooie dag. Heel tevreden trekken we de gordijnen dicht en rollen lekker ons mandje in. Weltruzzzz…

Dragsvik naar Alesund, 7 september 2018

Dragsvik naar Alesund, 7 september 2018

Als Martijn zijn ogen open doet, zijn die van Karin helaas al een tijdje open. Het bed ligt heerlijk zacht, maar als de één zijn grote teen beweegt, wiebelt de ander zijn bed uit. Helaas, niet een heel rustige nacht dus, maar als we de gordijnen opentrekken is het ‘leed’ snel geleden. Het is helder en we zien al wat stukjes blauwe lucht. In de verte kunnen we zelfs een gletcher zien! Na een uitstekend ontbijt zitten we om kwart over 8 met zooi en al in de auto. We moeten een heel eind, hebben geen zin in haasten en willen optimaal genieten van de mooie dingen die er onderweg te zien zouden moeten zijn. Bring it on!

We rijden noordelijk eerst via de 55 langs het fjord en al na 10 minuten staan we voor de eerste keer stil voor een plaatje: het spiegelt zo mooi, die bergen in dat rimpelloze water! Het tekent de rest van de dag: de route is echt fenomenaal. We staan regelmatig stil voor plaatjes, maar ook als dat niet kan (omdat het gevaarlijk is, of omdat we anders na elke bocht stil staan) genieten we vanuit een rijdende auto van het uitzicht. Na de 55 ‘haarspelden’ we de 13 naar boven en het westen, naar ‘Utsikten’, een modern betonnen uitzichtspunt (de naam zegt het al) dat uitsteekt boven het dal. Wauw, wat een gezicht. Boven gekomen rijden we door een soort bruin, grijs, rood maanlandschap om na het hoogste punt snel weer af te dalen door mini-dorpjes en langs Likholefossen, een brede waterval, waar een berg water naar beneden komt. We blijven de 13 volgen, opnieuw naar het noorden en westen. Bij Moskog kiezen we de E39 naar het noorden.

In het Jolstringen kafé halen we goede koffie ‘to go’ en verder gaan we. Langs enorm hoge rostwanden, diepe fjorden, watervallen (soms smal en hoog, soms laag en breed; allemaal met enorme hoeveelheden water) en mooie uitzichtspunten en bij steeds mooier weer. Het rijdt eigenlijk prima: de wegen zijn uitstekend, het slingert enorm naar boven en beneden, maar langs de fjorden en over de hoge delen gaat het redelijk rechtdoor. Het gaat niet snel, maar het is heerlijk rustig en rijdt soepel.

Bij Byrkjelo slaan we af naar de 60 om nadat we een berg zijn over gestoken, langs het water naar Stryn te rijden. het is precies half 1 als we parkeren voor Stryn Vertshus, ons vooraf uitgezochte lunchplekje. Het is inmiddels zonnig, warm en we spinnen bijna van tevredenheid als we met een heerlijke lunch en een kopje koffie op het terras zitten. De serveerster is ook helemaal vrolijk: wat een traktatie hè?! Inderdaad: in een t-shirt aan een fjord in Noorwegen in september hadden we vooraf alleen durven dromen!

Na de lunch gaat het allemaal wat sneller. We hebben het meest spectaculaire deel van de route gehad. Dat wil nou niet bepaald zeggen dat het suf is, integendeel, maar het rijdt wel ietsje sneller door. Vanaf Stryn verandert de 60 in de 15 tot we de E39 en die rechtsaf naar het noorden volgen, helemaal tot aan ferry-halte Festoya. Daar staan we om 5 over 3 een kwartiertje te wachten tot we in het nog steeds heerlijke zonnetje de ferry naar  Solavagen nemen. Dan nog een stukje E 39 en vervolgens de E136 en hoepla, om kwart over 4 staan we bij hotel Brosundet aan de oude haven van Alesund. We kunnen de auto vanaf 16 uur (tot morgen 8 uur) gratis voor de deur parkeren en wandelen dus vrolijk de 10 stappen naar binnen.

Het ziet er meteen geweldig uit: het historische gebouw heeft in de louche een ENORME open haard, een schitterend met hout ingerichte ontbijtruimte èn een heel mooie kamer voor ons. Opnieuw op de begane grond, aan het einde van een kleine gang, prachtig stijlvol en licht ingericht en van alle gemakken voorzien. Wauw, hier willen we wel drie nachtje slapen. Maar eerst willen we nog even de tourist information bezoeken. Misschien is er nog een boottochtje dat we de komende dagen kunnen doen? Helaas; ondanks het mooie weer blijkt maar weer eens dat het seizoen echt voorbij is hier. Ze zijn dicht: alleen door de week open, tussen 10 en 16 uur. We zijn niet de enigen die teleurgesteld voor de deur staan…

Ok, dan moeten we dus zelf plannen maken. Dat lukt meestal ook prima, zeker met een drankje erbij. Vlak bij het hotel vinden we een terras in de zon, waar we een wijntje / biertje drinken, plannen maken en zon opzuigen. Rond 18 uur voeren we deel 1 van het plan uit: eten bij Zuuma, een sushi – grill restaurant. Daar kunnen we dus allebei wat lekkers vinden! Het eten is heerlijk en tevreden dwalen we na het eten nog een rondje over de pier. Met een kopje thee uit het hotel kijken we bootjes en de zonsondergang. En daarna wacht in de hotellobby een warme openhaard (ok, ok, als de zon onder is voelen wij ook wel wat het seizoen voorbij is) en nog een kopje thee. Eens kijken of we morgen ook zulke mazzelkonten zijn met het weer…

Alesund deel 1, 8 september 2018

Alesund deel 1, 8 september 2018

Dat sliep een heel stuk beter vannacht. Hoewel het nog vroeg is, hebben we vannacht allebei uitstekend geslapen en tevreden rollen we onder de douche door en richting het ontbijt. Daar is het erg druk, maar er is nog een fijn plekje in het zonnetje. Want ja, ook vandaag is het geweldig weer. Daar willen we natuurlijk van gaan genieten. Maar, eerst koffie. …

Tja, dat hadden we gedacht. Het is pas 9 uur en mooi niet dat er ergens anders dan in het hotel koffie te krijgen is. We bezoeken drie koffietenten, maar zelfs bij degene die ‘vroeg’ open gaat zouden we moeten wachten tot 10 uur. Jammer dan, straks maar koffie. Via een een tunnel en dan nog één rijden we van Alesund, via het eiland Valderoya, naar het eilandje Giske. De bedoeling  is daar de laatste tunnel te nemen, naar Godoya. Helaas: de tunnel is dicht. Er komt een mannetje aanlopen. Over een half uur gaan we rijden zegt hij. Sorry, we zijn aan het werk. Tja, niets aan te doen natuurlijk. We besluiten een rondje over Giske te rijden. Op dit slaperige eilandje lijken we zo minimaal een eeuw terug te gaan in de tijd. Huizen met gras op het dak . Nu weer hip, maar dit gras was er al voor het hip was vermoeden we. Wit of rood geschilderd staan de huizen deels op hoge ‘poten’ (gestapelde of gemetselde stenen) om het ongedierte buiten de deur te houden. De kerk (gesloten natuurlijk: het is buiten het seizoen immers) stamt uit 1200 en een beetje, er is een schattig haventje en oh ja, we vinden op de Engelse wiki dat de naam waarschijnlijk is afgeleid van het woord voor ‘tafelkleed’, omdat het eiland klein en vlak is!

Daarmee eindigen we onze tour over Giske en komen we precies op tijd om achteraan de inmiddels indrukwekkend lange rij auto’s aan te sluiten die we door de tunnel volgen. Het is een wat apocalyptisch geheel: donker, stoffig, met rode knipperlichten en plotseling uit het niets opdoemende werklui. We zijn blij als we 3,5 kilometer later weer naar buiten rijden. Na nog 200 meter komen we ineens in een file terecht. Na even wachten ontdekken we waarom: het is natuurlijk voetbal-zaterdag en tientallen auto’s leveren kindjes af op het sportveld. We zijn letterlijk de enigen die doorrijden. Volledig in ons eentje rijden we door nog één tunnel voor we in Alnes aankomen. Daar is niemand. Ook niet in het vuurtoren-centrum dat het hele jaar open zou zijn om 10 uur. … Behalve op zaterdag natuurlijk, dan is het open om 12 uur… We worden er een beetje flauw van en maken melige grapjes over dat iedereen in de wijde omtrek kinderen op voetbal heeft er er daarom niet wordt gewerkt tot 12 uur.

We wandelen een ruim rondje om de landpunt waar de vuurtoren van Alnes op staat, over de weg, een strandje, een weiland en meer weg en drinken flesjes meegebrachte limonade leeg. De huidige vuurtoren is gebouwd in 1876 en doet nog steeds dienst. Maar niet overdag. Als we uitgewandeld zijn is het half 12 en besluiten we maar terug te rijden. We hebben geen zin in nog meer wachten. Gelukkig hoeft dat bij de tunnel ook niet: we mogen meteen doorrijden.

Terug in Alesund nemen we de toeristische route: we rijden naar het uitzichtspunt Fjellstua, op de berg Aksla. Daar kunnen we ook komen door 418 (!) treden omhoog te lopen, maar een grapje daarover van Martijn roept bij Karin zo’n onweerswolk op haar gezicht dat hij haastig aanbiedt naar boven te rijden. Daar parkeren we en Arno en Henriëtte hebben niets teveel gezegd (zie reacties): het uitzicht is inderdaad fenomenaal. Het zonnetje helpt natuurlijk: we kunnen enorm ver kijken en goed zien dat de gemeente uit tientallen grotere en kleinere eilandjes bestaat. We klikken heel wat plaatjes en genieten er van tot een toeristisch ‘treintje’ een enorme lading mensen over ons uitspuugt. We ‘vluchten’ na een laatste blik op een standbeeld van Kristofer Randers (een dichter, vertelt wikipedia ons later) die om onduidelijke redenen met zijn rug naar het uitzicht toe staat en een bunker uit WOII. Wegwezen: tijd voor lunch.

Die vinden we bij Lysepunktet, een tent waar de LP en Tripadvisor terecht over juichen. Heerlijke koffie, een kraan en glazen voor zoveel water als je wilt en heerlijke lunchopties. We kiezen voor homemade pie (Martijn) en Fjord tapas bestaande uit rivierkreeftjes, gefrituurde kabeljauwballetjes en een lokale worst met brood (Karin). Het is heel erg lekker en we komen helemaal bij.

Na de lunch besluiten we dat er nog tijd is voor één bezienswaardigheid en we kiezen voor het Atlanterhavsparken, oftewel het Atlantische aquarium. Het ligt op een landpunt een paar kilometer van ons hotel en blijkt lekker rustig als we aankomen. We verwachten met 2,5 uur nog ruim de tijd te hebben voor ons bezoek (het is vast heel klein), maar uiteindelijk worden we om 16 uur met de laatste bezoekers naar buiten geveegd. Ze doen achter ons letterlijk het licht uit. Het blijkt echt verrassend leuk!

Het aquarium is zoals de naam al zegt helemaal gericht op allerlei beesten die langs de noordwestelijke Atlantische kust voorkomen. Enorme krabbel, een enorm bassin met van alles van kreeften en platvissen tot en met zeekomkommers en haaien, veel verschillende soorten vis en buiten een aantal enorme bassins. Eén met pinguïns (om bij te dragen aan het fokprogramma van deze bedreigde soort), één met zee-otters en één (de grootste die we ooit hebben gezien) met zeehonden. We zijn er precies op tijd voor het voeren van de otters en volgen later ook het voeren van de pinguïns en de zeehonden. De verzorger lijkt zich in zijn Engels vooral op ons te richten en moet lachen om ons enthousiasme. We genieten van alle beesten en van het prachtige uitzicht en de ruimte die alle beesten hebben. Zo hoort het volgens ons áls je beesten opsluit.

Terug bij het hotel kunnen we de auto opnieuw voor de deur parkeren. Vanaf nu tot maandagochtend 8 uur is het gratis, dus dat gaat goed! We drinken op de kamer twee kopjes thee en eten er de heerlijke chococake van het hotel bij. Rond half 6 gaan we een drankje doen bij Milk, een vrij chique cocktail bar, die uitkijkt over de haven. En om 7 uur wandelen we naar binnen bij Anno, de pizzeria om de hoek bij het hotel. We zijn blij dat we hebben gereserveerd: het zit vol! We worden herkend (‘Ah, you have the Norwegian name. Karin, welcome!’) en de pizza’s zijn uitstekend. Zeer tevreden drinken we in het hotel nog een kopje thee, helemaal rozig van alle indrukken, het lekkere eten en de hele dag zon!

Alesund deel 2, 9 september 2018

Alesund deel 2, 9 september 2018

Dat was weer een prima nachtje en na opnieuw een druk, maar uitstekend ontbijt rijden we naar het Atlanterhavsparken. Deze keer niet om waterbeessies te kijken, maar om te gaan wandelen. Het is namelijk alweer heerlijk weer! De koffie hebben we vandaag niet eens geprobeerd: die vinden we ergens bij de lunch wel ofzo… Er staat één andere auto geparkeerd en in volledige rust wandelen we eerst naar het zuiden, om ‘Sukkertoppen’ (de berg) heen en daarna via het aquarium terug en richting het noorden naar ‘Alesund Kystford’. Zoals de naam al zegt het kustford dat bestaat uit een hele lading (restjes van) bunkers.

Onderweg wordt het iets drukker, wat in de praktijk betekent dat we welgeteld drie verschillende mensen met een hond en twee wandelende stellen tegenkomen. Na anderhalf, bijna twee uur kunnen we de drukte niet meer aan en vluchten we naar het centrum terug. Daar is er opnieuw plek voor de deur (mazzel, iedere keer is één van de vier plekjes vrij!) en na een kleine ompak-actie, wandelen we tevreden naar het Jugenstil Senteret.

Als Alesund in februari 1904 in minder dan 24 uur bijna volledig afbrandt (meer dan 850 huizen in as, duizenden mensen zonder huis en maar één dode) wordt het met behulp van veel steun uit andere Europese landen op het hoogtepunt van de Art Nouveau beweging binnen drie jaar weer opgebouwd. Deze keer bijna helemaal van steen (duurder, maar veiliger) en met een centrum dat bol staat van de art nouveau. In een voormalige apotheek is een tentoonstelling ingericht. Naast ingerichte kamers, de ingerichte apotheek zelf, posters, kaarten, boeken, glaswerk en keramiek, is het leukste de ‘tijdmachine’. Je stapt in een ‘lift’ die je mee terug in de tijd neemt, naar de nacht van de brand. Een multimedia-presentatie van 20 minuten vertelt het verhaal van de brand èn de wederopbouw. Erg interessant en het hele bezoek is vandaag ook nog eens gratis. Dat is een fijne bonus (hadden we al gezegd dat Noorwegen echt heel duur is?!) net als… jawel, heerlijke koffie!

Ook al zo’n leuke stop. Het maakt dat we buiten (nog) beter om ons heen kijken en nog meer voorbeelden van de kunststroming zien. We vermaken ons ermee als we op zoek naar naar een lunchtentje dat open zou moeten zijn. Dat is bijna niets op zondag en de online info klopt tot nu toe zelden. We hebben dan ook weinig hoop en inderdaad: dicht. Als we de hoek omslaan zien we dat de info van Lyspunktet óók niet klopt, maar dat is nu in ons voordeel. Ze zijn namelijk open en we genieten er opnieuw van een heerlijke lunch. Mèt een kopje koffie toe natuurlijk.

Daarna aarzelen we wat. Karin heft nogal veel last van haar pootjes, maar eigenlijk willen we nog wel wat. We besluiten naar openluchtmuseum Sunmore te gaan. Vier kilometer verderop zijn er zo’n 40 huizen en ongeveer evenveel boten uit de geschiedenis van de regio te bewonderen. Het kaartje is zowaar goedkoop (maar een paar euro) en het is lekker buiten. We krijgen een kaartje van de huizen die open zijn (want ja, het is … juist, buiten het seizoen ja) en wandelen in een dik uur langs allerlei huizen, opslagschuurtjes, een school, een schoenmakerij, een winkeltje… Veel oudere huizen hebben berkenbast en gras op het dak, als isolatie en zijn binnen donker.

Het is niet heel groot en niet heel bijzonder, maar een prima stop op een dag met lekker weer, zoals vandaag. Maar rond kwart voor 4 is het wel op met vandaag. We rijden terug naar het hotel en jawel alwéér een plekje! Ok, nu niet meer aanraken die auto, tot morgenvroeg! Karin ploft in de lobby neer, met een laptop, thee en chococake; Martijn kleedt zich om en gaat hardlopen.

Als hij een tijdje weg is krijgt Karin een foto… van bovenaf het uitzichtspuntje! Martijn is achterlangs, via de weg,
heel veel doodlopende steegjes en flink wat hoogtemeters omhoog gehold. Karin is gepast onder de indruk… en blij dat ze vandaag even niets meer hoeft. Ze typt vrolijk verder en als Martijn terug is en gedoucht, gaan we aan tafel. In het hotel! Op zondagavond is het restaurant gesloten en serveert het hotel een gratis eenvoudige maaltijd aan haar gasten. Daar profiteren we graag van, vooral als er lasagne, salade, brood, kaas en twee soorten vleeswaren staat. We bestellen er wat te drinken bij en proosten op dit heel erg fijne hotel. En na een paar kopjes thee trekken we ons tevreden terug op de kamer. Fijn om morgen naar een nieuwe plek te gaan, maar erg jammer dat we het hotel ook achter moeten laten!

van Alesund naar Kristiansund, 10 september 2018

van Alesund naar Kristiansund, 10 september 2018

Na een laatste uitstekende ontbijt (deze keer in een rustige ontbijtzaal: op deze maandagochtend zijn veel zakenlieden al aan het werk) checken we met enig pijn in ons hart uit. Dag Brosundet, je bent een fijn hotel! En dag Alesund, we hebben ons goed vermaakt hier! En we nemen een beetje van je mooie weer mee. Het zou regenen, maar tot zover is het hooguit bij vlagen flink bewolkt.
We rijden via de E 39 naar Furneset, waar we een boot naar Molde pakken. Het is een hop van een half uur; tijd genoeg om de vrij forse ferry te verkennen, die niet alleen keurige toiletten aan boord heeft, maar ook een heus restaurant en een ‘uitzichtslounge’ bovenin. Het is druk aan boord. Het is duidelijk dat dit voor veel mensen gewoon onderdeel is van de doorgaande route. Ze houden een pasje tegen een lezer; klaar! Wij betalen, keurig met pinpas, geen probleem. In Molde is er uitstekende koffie bij Fole Godt (zoiets als ‘feel good’). En er liggen ‘kanelsnurr’ naar ons te lonken, een soort gedraaide kaneelbroodjes. We gaan voor de bijl en nemen er drie mee voor onderweg. Oh en nog een kopje koffie, uiteraard in onze eigen beker. Dan rijden we door.

Vlak voorbij Molde slaan we af naar de 64, richting Bud. In Bud is het begin van de Atlanterhavsveien (de Atlantische weg), maar Bud zelf is ook interessant. We vinden er Egan Kystfort, een Duits kustfort gebouwd tussen ’40 en ’45, dat tegenwoordige is hersteld en ingericht als oorlogsmonument en museum. Het zou zelfs open moeten zijn zegt hun eigen website! Verwachtingsvol stuiteren we de auto uit… en vinden op de museumdeur een blij briefje met de tekst ‘tot in 2019’. Grrrr, ze moeten echt wat aan hun informatievoorziening doen, die Noren.

Jammer! Maar: lang blijven we niet grommerig: het is inmiddels redelijk mooi weer en we kunnen nog steeds over het fort heen klauteren. We zien meerdere soorten enorm afweergschut, gevechts- en uitkijkkoepels, luchtschachten… We moeten nog maar eens terug komen als het open is, want het is erg interessant.
We eten onze kanelsnurren. En die zijn heerlijk! Als om dat te onderstrepen breekt het zonnetje door. We kijken uit over Bud. Vooral het oude deel ziet er heel interessant uit en we besluiten nog even naar beneden te rijden, naar het oude haventjes / de oude werf. Rode houten huisjes, in keurige staat, staan rond de natuurlijke haven. In Bud werden vroeger ladingen vis verhandeld. Een deel daarvan ging Bergen. Bovenop een oud pakhuis (nu een restaurant) staan de houten rekken waarop de kabeljauw werd gedroogd. Karin stuitert als een blij ei fotograferend langs en tussen de verlaten huisjes. Terug bij de auto delen we de laatste kanelsnurr en drinken we een flesje leeg. Als we op het punt staan weg te gaan zegt Martijn ineens: kijk, daar! Tussen de huisjes, van de ene naar de andere kant van de haven zwemt een otter! We raken ‘m al snel kwijt, maar kunnen onze ogen niet geloven. Wat gaaf!

Na deze traktatie vervolgen we de weg, nu over de Atlanterhavsveien. Een deel van deze route bestaat al lang en leidt
langs pitoreske dorpjes, schitterende uitzichten en rollende weilanden langs de kust naar het deel van de weg dat pas
bestaat sinds eind jaren ’80 van de vorige eeuw! Dit meest beroemde stukje weg is 8,3 kilometer lang, verbindt de eilandjes en het vasteland via 8 bruggen met elkaar en wordt door sommige mensen het mooiste stukje snelweg ter wereld genoemd. Nou vinden we dàt wat teveel eer voor 8,3 kilometer, maar het is wel geweldig. In het stralende zonnetje rijden we de eerste brug op en staan bij het eerste uitzichtspuntje al weer stil voor een foto. En dan weer. En daarna weer! Het beroemdste stopje (ook als zo’n strak modern gebouw) heeft uitzicht op de meest beroemde brug, de Storseisundet, waar talloze autoreclames zijn gefilmd. We zijn niet verbaasd als de informatie over openings- en sluitingstijden weer eens niet klopt, maar deze keer werkt het in ons voordeel. De stop is open en we drinken er een uitstekende bak koffie voor we de 550 meter 360 graden route om de rots heen lopen. Wauw, wat een uitzicht!

Na deze stop rijden we in één keer door naar Kristiansund, via een ook al enorm imponerende architectonisch hoogstandje. De Atlanterhavstunnelen maakt indruk met bijna 6 kilometer lengte en 250 meter diepte! Als we er weer uit komen rijden we Kristiansund in. Ook hier is het water dichtbij: de stad is in verschillende delen om een natuurlijke haven heen gebouwd. We rijden via een enorm hoge brug naar Innlandet. Dit is het zuidelijke deel van de stad waar nog huizen te zien zijn uit de 18e eeuw. Die bleven gespaard in het bombardement en de brand die tijdens WO II het grootste deel van de rest van de stad in as legden. Op Innlandet vinden we ook Thon hotel Kristiansund. Het oude pakhuis is schitterend verbouwd, heeft een mooie eetzaal en terras aan het water èn een mooie kamer voor ons. Op de 3e verdieping en pal aan het water. We hebben een schitterend uitzicht over het water en met dit mooie weer besluiten we er toch nog even op uit te gaan.

We pakken een ferry… nouja een ferry’TJE van Sundbatene. Volgens het informatiebord het oudste OV-systeem ter wereld dat sinds de oprichting (in 1876) non stop in bedrijf is geweest. De kleine groen-gele bootjes vervoeren passagiers en fietsen en soms wat vracht in een loopje tussen de vier ‘eilanden’ van de stad. We betalen de vriendelijke kapitein die als de ferry even stilligt op het zondek wat informatie komt geven zodra ze doorheeft dat we het leuk vinden. Die Hurtigrutenboot? Komt hier elke dag en stopt een uur. Die blauwe catemaran? Vaart in 3,5 uur naar Trondheim! Die kerk, die is van na WO II.
Op stopje drie gaan we van boord en fotograferen we de standbeelden van de ‘flipfisk’ vrouw en ‘haring’ jongen, die de elkaar opvolgende belangrijkste (export)producten symbolyseren van Kristiansund. De vis dus, niet de mensen! Daarna drinken we een drankje in een tent aan de haven en als het iets bewolkter begint te worden (en het uitzicht minder leuk) vertrekken we naar Boteco. Een Braziliaans-Noors restaurant. Ja, het klinkt wonderlijk, amar de combi werkt uitstekend! We eten heerlijke visgerechten en tevreden over deze topdag wandelen we de 30 minuten (over de brug) naar ons hotel. Vroeg slaaaaaa….

Kristiansund en omgeving, 11 september 2018

Kristiansund en omgeving, 11 september 2018

Aaaargh! Als we de gordijnen opzij schuiven (we hoeven er nog niet uit, maar wat voor weer zou het zijn) staart een enorm oog ons aan! Wat is dit?! Het blijkt de Aida Vida, een enorm cruiseschip dat op dat moment enorm hard toetert… en dan nog een paar keer. Goedemorgen Kristiansund. Oh, is het nog wat vroeg? Sorry, u is nu wakker. Pffff, gelukt! Dat verder slapen zit er even niet meer in, maar genoeg hebben we al een hoop uren gehad. We lezen nog ene beetje en duiken dan onder de douche door. Vroeg ontbijten dan maar. En daar worden we heel vrolijk van, merken we al snel! Niet alleen schijnt de zon (het zou regenen, dus we zijn erg tevreden); er staat ook een ENORM ontbijt klaar. We weten niet of we ooit eerder zo veel keuzes hebben gezien en gehad.

We eten zo gezond en beperkt mogelijk, nemen er nog een bakkie koffie bij en stappen dan in de auto. Nu is het weer goed en er zijn wat stops in de omgeving die onze aandacht verdienen. Vanmiddag belooft het minder te worden en kunnen we kijken of er in Kristiansund nog wat te doen is. Nu eerst via de 70 en de 268 naar Kvalvik kystfort. Ook dit fort stamt uit WOII en werd deels gebouwd door Russische krijgsgevangenen die zo te lezen beroerd werden behandeld. Het is schitterend weer als we de auto parkeren en er is niemand! We stuiteren het pad op en vinden al snel een bordje over een mijnenveld en het pad (van boomstammetjes) dat er doorheen ligt. Het pad lonkt; gaan we dat doen? Natuurlijk wel en we wandelen door het zompige moerassige land en daarna klauteren we over de rotsen naar het hoogste punt. Hmm, beetje veel bomen, maar niet slecht. Een klein paadje laat in de modder hertensporen zien en halverwege denken we dat we iets horen snuiven. Dat zal de verbeelding van deze schitterende plek wel zijn en we klauteren verder tot we aan de andere kant op een uitzichtspunt stuiten. We kunnen er in! We kiezen voor één verdieping diep, maar zo te zien kunnen we flink wat lagen dieper. Dat gaat ons (en Karin’s knieën) wat te ver, maar het ziet er in het licht van de zaklampen op onze telefoons kaal maar goed onderhouden en schoon uit.

We klauteren er uit en als we naar het uitzichtspunt lopen aan de andere kant schieten er 20 meter lager op twee plekken beesten weg. De linker kunnen we goed zien: een hertje schiet met sierlijke sprongen 20 meter verder en staat dan stil naar ons te kijken. Als wij niets doen, begint ze te grazen. Het andere beest kunnen we niet zien: we zien flink wat planten bewegen en horen weer wat gesnuif. Een zwijntje misschien? We komen er helaas niet achter en genieten van het hertje.
Als ze is verdwenen lopen we zelf naar beneden en bekijken de rest van het fort. Afweergeschut, een munitieopslagplaats, enorme kanonnen, zeemijnen en zelfs een kleine onderzeeër. Het is overal prachtig groen en tussen het oorlogstuig vinden we wel 10 verschillende soorten paddenstoelen (die we fotograferen, maar verder eerbiedig met rust laten). Wat een mooie plek en een interessante stop! De borden geven in drie talen uitleg en als we zijn uitgekeken wandelen we (deze keer over het reguliere pad) naar de auto terug.

We rijden via de 70 naar het zuiden; lange tunnel, hoge brug en dan rechtsaf langs het fjord over de 279 naar de
Atlanterhavsveien. Via een interessant stopje, is het verhaal. Er zouden namelijk grafheuvels te zien zijn uit de Brons- en IJzertijd. We weten de plek te vinden, maar daar blijkt de weg afgezet! Helaas, geen stopje en dus in één keer door naar de nog steeds prachtige weg.
We rijden hem deze keer met maar één stopje, bij de koffie-tent. Ja, weer open-terijl-het-dicht-zou-moeten-zijn. We moeten er om lachen en profiteren er van. We eten er ook een lunch-wafel. Een lokale variant, in de vorm van een soort klavertje vijf, met crème fraiche en jam of suiker. Erg lekker en we nemen ons voor dat nog eens een keer te doen de komende dagen. Voor nu wandelen we de calorieën er weer af (nouja) met een wandeling om het uitzichtspunt heen en daarna rijden we in één keer naar de Kvernes stavkirke.

Uit ongeveer 1300 is dit één van de jongste staafkerken en hij staat pal naast een kerk uit de 19e eeuw. Toen die ‘nieuwe’ kerk klaar was wilden ze de oude afbreken, maar net voor dat dat gebeurde wisten ze een koper te vinden. Die verkocht de kerk uiteindelijk aan de staat en zo bleef dit juweeltje bewaard. En ‘juwelig’ is het. De kerk is niet alleen bijzonder door zijn leeftijd en door de bouwstijl waarbij de kerk ondersteund wordt door pilaren aan de buitenkant (daarvan zijn er nog maar twee of drie). De binnenkant van de kerk is volkomen versierd, door een bewaard gebleven restauratie uit de 17e eeuw. De muren zijn beschilderd, een houten kansel en altaar zijn bewaard gebleven en in een kleine zijkamer staan houten grafdeksels uit 1665 en 1677!
De kerk is overigens eigenlijk gesloten, ondanks dat de website zegt dat íe tot eind september open is (…), maar een
aardige dame die staat te tuinieren draait de deur voor ons open. We hebben het rijk voor ons alleen tot er 20 minuten later een groep binnenstroomt. Een enorm grote buslading Duitse bejaarden. We vluchten naar buiten waar we ons nog een tijdje vermaken met het identificeren (op een kaart) van allerlei grafheuvels. We vinden uiteindelijk alleen een steencirckel terug, aan de overkant van de weg. Het mag de pret niet drukken: al met al erg de moeite waard en met het prachtige uitzicht erbij de hele dag hebben we ons uitstekend vermaakt.

Inmiddels begint het flink bewolkt te worden en we rijden via de lange Atlanterhavstunnelen terug naar Kristiansund, waar we eerst maar eens anderhalf uur bijkomen met thee en een boek. Daarna kijken we elkaar aan. Willen we nog één ding? Zo ja, dan heeft Karin nog wel het perfecte stopje in gedachten. We pakken de auto naar Mellemvaerftet, een historische scheepswerf die tot de dag van vandaag in bedrijf is. Het is een soort openlucht museum waar ook wordt gewerkt aan prachtige houten zeilschepen. Als we aankomen houden de werklui er net mee op. Ze groeten vriendelijk en we bekijken in alle rust en een beginnende regenbui de werf. Helaas is veel informatie alleen in het Noors dus veel begrijpen we er niet van, maar het is het een leuk gezicht.
Als we èct nat dreigen te worden rijden we terug naar het hotel, waar we de auto wegzetten en drie minuten lopen naar Dodeladen, een restaurant/café dat is een pand uit halverwege de 18e eeuw is gevestigd. Het serveert eenvoudig maar lekker eten: vissoepeten we, gevolgd door een schnitzel. We gaan op tijd terug naar het hotel, waar we nog een koffie nemen en naar de regen staren die in de haven valt. Vroeg slapen!

Kristiansund naar Furuhaugli, 12 september 2018

Kristiansund naar Furuhaugli, 12 september 2018

Voorzichtig schuiven we het gordijn aan de kant… Géén enorm cruiseschip en ook (nog) geen regen. So far, so good! Na een opnieuw uitstekend ontbijt (we houden ons echt in: wat een keuze) checken we uit en starten onze route naar het zuidoosten. Het eerste stuk is bekend en we zijn blij dat we het gisteren al hebben gezien. De zon en blauwe lucht
verdwijnen en het begint eerst zachtjes en dan steeds harder te regenen. We rijden in één ruk door via de 70 tot de grens van Molde en pakken daar een tunnel naar het zuiden tot we een ferry tegenkomen. Die gaat elke 15 minuten dus binnen no time staan we aan boord voor een hopje van ongeveer 10 minuten. Onderweg stopt het met regenen. En tegen de tijd dat we in Aldasnes zijn zien we een regenboog. Kijk, dat is al beter!

We tanken, zoeken een kaartje (voor wat last minute route informatie) en een toilet op bij de tourist information en gaan daarna op zoek naar Sodahlhuset, een koffie- annex lunchtentje. Dat vinden we èn is open: altijd even spannend hebben we inmiddels gemerkt. Ze hebben koffie en bij een bakkie besluiten we wat de vervolgstappen zijn. We ontdekken dat de ‘Trollstigen’ of trol-ladder, een beroemde route de beg op/af met 11 haarspeldbochten, op maar 30 minuten rijden ligt. Dat is zo dichtbij dat we besluiten een uitstapje te maken. Het is weliswaar nog steeds geen briljant weer (het regent weer), dus we hebben geen idee of we wat gaan zien, maar we besluiten het er op te wagen.
En de gok pakt waanzinnig uit. Vanaf de 136 slaan we naar 3 kilometer af naar de 63, richting Geiranger en de beroemde Trollstigen. We we stoppen onderaan de berg waar de Stigfossen, één van de hoogste watervallen van Noorwegen ongeveer 240 meter naar beneden stuitert. De weg gaat er over heen en slingert dat helemaal naar boven. Het is heerlijk rustig en we rijden op ons gemakje naar boven. Er is tijd en ruimte zat om onderweg ook even te parkeren voor wat foto’s bij de waterval voor we verdergaan en hoewel het grijs is, miezert het alleen nog en lijkt de bewolking dunner te worden. Bovenaan parkeren we de auto. Eerst maar meer uitzicht en dan lunchen?

Jas aan, handschoenen aan, sjaal om (het is vijf graden!) lopen we over een hypermoderne looproute naar een al even hypermodern uitzichtspunt, of nouja, drie uitzichtspunten. Als we aan komen lopen breekt de zon door en trekt een enorme regenboog over de vallei die we in al haar schoonheid zien liggen… Alsof ze wisten dat we kwamen; wat een mazzel en wat een schitterend gezicht! We klikken ons helemaal gek en bekijken alle drie de uitzichtspuntjes op ons gemak. Ook op deze plek (‘één van de highlights van toeristisch Noorwegen, aldus verschillende gidsen) zijn nauwelijks mensen en iedereen straalt. Nouja, behalve die man zonder jas en die andere man in een korte broek. Die rillen vooral…
Terug bij het café gaat de deur niet open. We worden door de mensen die binnen zitten naar een zijdeur verwezen. Gesloten! zegt de man geïrriteerd als we binnen komen; dit is een privé groep. ‘Natuurlijk’, zegt Karin: ‘de website zei immers dat het open was!’ De man wil een gesprek beginnen, maar we draaien ons om en lopen weg: ja, ja, buiten het seizoen, maar pas dan je website aan! We hebben het heel even gehad met de informatie die nergens lijkt te kloppen! Martijn trekt een pakje sultana’s uit de kofferbak. Hier, even zorgen dat we weer vrolijk worden.

We besluiten terug te rijden naar Andalsnes, waar we bij Sodahlhuset een kleine lunch eten… en nog een bakkie koffie doen. Daarna rijden we opnieuw de drie kilometer over de 136, maar die blijven we nu volgen. En wauw, wat een route, Een enorme granieten rostmuur (één van dé uitdagingen ter wereld vor rotsklimmers), stijle rotswanden, waar door de regen overal water langs naar beneden loopt, meerdere watervallen, met nog meer water en een heel langzaam verbredend landschap, waar we langs brede snelstromende rivieren met smeltwater rijden tot we bij Dombas zijn.
Daar slaan we af naar de E6 en het lanschap verandert. Geen hoge stijle bergwanden meer, maar een steeds hoger landschap aan beide zijden, net prachtige herfstkleuren in groen, bruin, geel, oranje en rood. Bosjes en heide en hoger op de bergwanden alleen nog hele lage struiken en mos. Er liggen meerdere Nationale Parken in dit gebied, maar we komen voor hetpark dat ten noorden van de weg ligt, het Dovrefjell-Sunndalsfjella, in een gebied waar sinds 1974 een NP is. We rijden een kilometer of 15 door, tot we bij Furuhaugli komen, een slaapplaats met een campsite, hutjes èn sinds dit jaar vijf motelkamers. Daarvan hebben we er één gehuurd en dat blijkt een uitstekende keuze: heerlijke bedden, een comfortabele badkamer èn een klein keukentje en kleine woonkamer! En minstens zo belangrijk: excursies om een poging te doen de muskusossen van dichtbij te gaan bekijken!
We geven ons op voor de excursie van morgen en maken een kopje thee. We rommelen en lezen wat en trekken daarna een borrel open. ‘s Avonds eten we in het café één van de vier hoofdgerechten. Wild-gehakt voor Karin; rendierstoof voor Martijn. Een flinke maaktijd en na het eten maken we zelf koffie. Vroeg slapen: morgen op muskusos ‘jacht’!

Furuhaugli en muskusossen, 13 september 2018

Furuhaugli en muskusossen, 13 september 2018

Na een uitstekende nacht slaap en ditto ontbijt staan we om 9 uur klaar voor onze ‘expeditie’. We hebben flink getwijfeld over wat we aan zouden doen, maar uiteindelijk voor een extra laagje gekozen. Thermo-ondergoed, dikke fleece en dikke jas-met-fleece aan; muts en handschoenen mee… We zullen zien of het overdreven is. We hebben in ieder geval een kleine tour: de zwijgzame vader Knut en zijn onverstaanbare en nog zwijgzamere dochter zijn onze enige tourgenoten. Behalve Gids natuurlijk. Gids is jong (halverwege de 20) en zeer ervaren. Vorige jaar heeft hij weken lang de BBC rondgeleid en volgende week komt National Geographic vier weken langs. Hij verheugt zich erop. Gids is een waterval; als je hem een vraag stelt vertelt hij honderduit. Maar zijn naam…? Gids blijft Gids.

Hij geeft ons 20 minuten uitleg over de muskusos. Geherintroduceerd in de jaren ’20… en nog een keer na WO II (…) leven er nu ongeveer 320 beesten. Met lange haren en in de winter een laag wol die bijna net zo goed is als Alpaca-wol en aangroeit naarmate het kouder is.  Naast Canada, Alaska en Rusland de enige plek waar ze in het wild leven. En anders dan op die plekken hebben ze hier geen natuurlijke vijanden, waardoor je dichtbij kan komen. Niet té dichtbij: als de mannetjes het idee hebben dat je iets wilt afpakken (een vrouw, hun eten, een zoutsteen) dan vallen ze (uiteindelijk) aan. Maar dichtbij komen kan je. Vooral in deze tijd van het jaar, als ze door de paartijd vooral met elkaar bezig zijn. Wat je dan moet doen? Je moet het vooral vóór zijn zegt hij met een grijns.  And I will deal with it somehow. Tuurlijk. Geruststellend ook. We gaan.

We rijden een minuut of 20. Knut en Dochter kiezen voor hun eigen auto; wij rijden met Gids mee. Lekker rustig voor Martijn; dan hoeft hij even niet. Halverwege stops Gids en tuurt door een verrekijker naar de hoogste en inmiddels besneeuwde berg in de omgeving: Snohetta. Daarna rijden we naar een parkeerplaats, waar Karin nog een keer extra een struik opzoekt. Die zijn er wat weinig, in het park… Daarna gaan we op stap. Het is koud, een graad of 3, maar droog en er is weinig wind. Heel af en toe piept er een zonnetje door de grijze wolken heen.

De route begint pittig: we lopen een dik half uur omhoog, tegen de berg op. Over kleine stroompjes, tussen gele, groene en soms rode bomen, dan bosjes, dan struikjes, hei en mos in allerlei kleuren. Als we boven komen kunnen we enorme einden kijken en is Gids opgetogen. Kijk, zegt hij en geeft Karin als eerste de verrekijker. Daar, op links, in de verte, die hele kleine grijs/bruine puntjes. Soort harige rotsen? Dat zijn ze. En hij ziet vanaf hier nog wel drie andere groepen. Dit is een topdag! Als iedereen is bijgekomen wandelen we verder. Over smalle paadjes tussen de hei en het mos door, in een kaal landschap met bergen in de verte.

Als we nog een half uur hebben gelopen komen we over een heuvelrandje en hoepla, daar staan ze, op een paar honderd meter afstand! Nouja, er staat er één, de rest ligt. We hebben de wind in ons gezicht (gunstig) en Gids geeft ons wat instructies om te proberen dichterbij te komen. Bij elkaar blijven, langzaam lopen en doen wat hij zegt. We lopen dwars over de heidestruiken rustig dichterbij, naar de 8 liggende beesten. Als we op ongeveer 100 meter zijn stopt hij. We kijken onze ogen uit. De beesten zijn enorm! Ze hebben ons vrij snel in de gaten en de één na de ander staat rustig op en begint te grazen. We zien alleen maar vrouwtjes, tot de verbazing van Gids. Het komt voor, maar niet zo vaak.  We klikken plaatjes (ook Gids, die een imponerende telelens tevoorschijn tovert), kijken door verrekijkers en genieten. Na ene minuut of 20 beginnen de muskusossen langzaam verder weg te trekken en wij beginnen aardig te bevriezen. We staan flink op de wind en willen liever niet weten hoe het zou zijn met véél wind!

Gids neemt ons in een boog mee naar een andere groep. Hij laat ons flink werken, door dwars over de heide en flink door te lopen, waardoor we snel weer warm(er) worden. Voor we echt dichtbij kunnen komen wandelen de beesten er vandoor. Ze lijken echter in een soort vallei te verdwijnen en Gids vraagt ons even te wachten. Hij loopt iets verder, kijkt over de rand, wenkt ons en gaat op de grond zitten. We zoeken allebei een steen en ploffen naast hem neer. Lunch erbij, uitzicht op een stuk of 8 muskusossen, deze keer mèt man, besneeuwde bergen op de achtergrond en uit de wind. We genieten!

Als de lunch achter de kiezen is sneaken we samen met gids even heel dichtbij naar een moeder met jong die er rustig bij liggen. Geweldig, wat een gezicht! Kom zegt hij, als iedereen plaatjes heeft gemaakt, we laten ze met rust. We beginnen aan de terugweg. Maar Gids heeft duidelijk nog een plan, hij loopt al zoekend een stuk verder naar links dan we aankwamen. Als we over de rand van heuvel komen, snappen we waarom. Daar is groep nummer drie! Ze zijn heel dichtbij en Gids gidst ons handig om de volgende heuvel heen, zodat we keurig in positie zijn als de groep rustig voorbij komt wandelen, op een meter of 50 / 60 afstand. Geweldig, wat een bonus!

Dan is het op. We wandelen in een dik uur terug naar de auto. Onderweg zien we nog een sneeuwhoentje voorbij vliegen en staat er een groep muskusossen op een afstand naar ons te staren. Karin heeft het op het laatste stukwat zwaar: bergaf lopen is al geen feest met haar knieën en op de heenweg heeft ze zich verstapt, waardoor haar linkerkuit inmiddels zeer pijnlijk is. De laatste 15 minuten strompelt ze behoorlijk. Maar ze is heel tevreden: dit had ze vroeger helemaal niet gekund en het was bovendien de pijn wel waard!

Terug in ons ‘huisje’ maken we thee, gaat Karin met een been omhoog en praten we na over de mooie dag. Na een uurtje of twee bijkomen drinken we een borrel in het café en eten er daarna een prima hap eten. Tijdens het eten vliegt er buiten een uil voorbij en trekken regen en zon afwisselend over het groen, geel, bruin, rode landschap. Wat een prachtig land!

De luiken vallen snel dicht. We dromen van muskusossen. Eén muskusos. Twee muskusos. Drie muskuzzzzz….

Furuhaugli naar Trondheim, 14 september 2018

Furuhaugli naar Trondheim, 14 september 2018

Na een lange nacht slaap voelt Karin’s pootje al een heel stuk beter aan. Het is niet over, maar lopen is gelukkig weer een optie. We checken uit na het ontbijt en zeggen dat we hopen nog eens terug te kunnen komen. En dat menen we oprecht. Misschien voor een eland-safari in de zomer? Dag mooie plek.

Als we wegrijden praten we nog even na over de dag van gisteren. Na 20 minuten rijden we langs de plek waar we gisteren parkeerden. Nou, grapt Karin, nog een laatste blik vanaf hier dan? Als we de flauwe bocht volgen begint Martijn te lachen, nou, kijk daar, op links! We kunnen onze ogen niet geloven. Wel vijf muskusossen en alsof het zo bedoeld is, is er op rechts ene klein parkeerhaventje. Martijn parkeert de auto en we staan buiten een tijdje met dfe verrekijker te kijken naar de indrukwekkende beesten. Lang niet zo dichtbij als gisteren, maar zonder er meer dan vijf stappen voor te hoeven lopen.

Zeer tevreden vervolgen we onze weg via de prachtige route. De E 6 loopt langs de rivier en daalt af van de hoge vlakte die de kruising vormt van drie Nationale Parken. Ondanks waarschuwingsbordjes voor overstekende elanden zien we verder geen beesten (misschien maar goed ook: je wilt ze niet voor je auto!), maar de watervallen, snelstromende rivier en langzaam groener wordende bomen (we dalen af) zijn prachtig.

In Oppdal houden we een geplande pauze. Hier zit namelijk Bakeriet Spro, die pas bestaat sinds 2015, maar in 2016 meteen tot beste bakker van Noorwegen werd uitgeroepen. Als we binnenkomen ploffen we in een comfortabele stoel, bestelen aan de bar overheerlijke koffie en voor allebei een ‘kanelsnurr’ (jaaa, ze hebben ze op veel plekken)… en zijn voor altijd verpest! Zo lekker wordt een kanelsnurr vast nergens meer! De constante aanloop van klanten zegt ook genoeg. We kijken een tijdje mensen en als alles op is weerstaan we de neiging om nog 15 kanelsnurr mee te nemen en vervolgen onze route.

De weg is niet zo boeiend meer, maar het schiet op. Om kwart over 1 parkeren we de auto (na een rondje postduiven door afgezette, ‘verstopte’ en éénrichtingswegen) in een parkeergarage nèt buiten de singel. Of nouja, zo zal het niet heten, maar Trondheim heeft wel iets van Leiden. Een studentenstad met veel koffie- en eettentjes, veel water en veel oude gebouwen. Al zien die er hier wel wat anders uit natuurlijk.

Met onze zooi op de rug wandelen we naar het hotel en onze kamer is klaar voor ons. Vijfde etage, lekker rustig, vanavond staat er een eenvoudige (brood)maaltijd tussen 6 en 9 klaar; morgen is er vanaf half 8 ontbijt. Koffie en thee en water in de lobby en als er iets is dat ze voor ons kunnen doen, horen ze het graag. De kamer is stil en erg fijn en tevreden gooien we onze zooi neer. Nu eerst wat dwalen en eten.

Het weer zou vandaag niet best zijn, maar we hebben weer eens mazzel. Een klein zonnetje laat de stad van zijn beste kant zien. Aan het water vinden we Ravenkloa, de vismarkt annex een vis-café, waar we een heerlijke lunch vinden. Vissoep voor Martijn en een berg verse garnalen voor Karin. We eten onze vingers er bij op! Zeer tevreden wandelen we daarna naar buiten om de stad te verkennen. De ruïnes van de St. Olav’s kerk (in de kelder van de bieb). De gekleurde houten huisjes van Bakklandet (het oude deel van de stad). De houten brug uit 18-en-een-beetje (de oorspronkelijk was uit 16-iets). De buitenkant van de Nidaros domkerk (Nidaros is de oude naam van Trondheim), met waterspuwers in alle soorten en maten en beelden op de voorgevel van heiligen en apostelen. Alles op een rustig tempo (die kuit is nog niet genezen) en tussendoor drinken we koffie, in de zon. Als we een beetje klaar zijn vinden we op de terugweg naar het hotel nog de Var Frue Kirke (de Onze lieve Vrouwe kerk) waar binnen een koor aan het oefenen is. Ze moeten vanavond optreden, tijdens de cultuurnacht. Hmm, interessant. Straks misschien een rondje? Alleen als de  pootjes het aankunnen dan maar.

Nu eerst bijkomen in het hotel. Als we een beetje zijn bijgekomen is het kwart over 6 en doen we een poging om binnen te komen bij Bror (broer), een restaurant waar ze taco’s en burgers serveren. Punt. In allerlei varianten, dat wel en met allerlei bijgerechten. Helaas zijn we niet de enigen die het een leuk concept vinden. Het is stampvol binnen. Helaas, dat gaat over. We zoeken even op Internet en Karin vindt Rot Vin of brod (rode wijn en brood) een wijnbar op een paar minuten lopen.

Dat blijkt een schot in de roos. We hebben echte een heerlijke avond met hapjes en drankjes. Karin trakteert: voor al het rijden dat Martijn doet deze vakantie. We proosten op een tot zover geweldige vakantie. Na het eten wandelen we nog een klein rondje over het centrum van de cultuurnacht. Overal zijn winkels open, spelen bandjes op straat en in die winkels, zijn eet-stalletjes (inclusief een rijdende pizza-oven) en wandelen mensen. Hoewel de sfeer wel leuk is, is het vooral op binnenlocaties druk. Het is koud en winderig. We houden het zelf al snel voor gezien. De pootjes zijn op en wij eigenlijk ook een beetje. Tevreden ploffen we in bed. Tukkiestijd!

Trondheim, deel 1, 15 september 2018

Trondheim, deel 1, 15 september 2018

Karin wordt wakker omdat Martijn aan haar schudt. Ehm sorry, ik ga even hardlopen. Karin maakt een geluid dat het midden houdt tussen een knor en een grom, maakt een handbeweging die opgevat zou kunnen worden als een zwaai en draait zich om. Martijn kiest eieren voor zijn geld en verdwijnt. Ongeveer een uur later zijn we allebei gedoucht en wandelen we naar beneden naar het ontbijt. Martijn heeft 8 kilometer gelopen: de geplande route, plus een doodlopende straat heen en terug. Maar het was lekker lopen en tevreden lopen we de eetzaal binnen en staan verbijsterd stil. Wauw, we dachten dat Kristiansund het meest uitgebreide ontbijtbuffet ooit had, maar dit hotel (zelfde keten) gaat daar nog overheen!

Na een uitgebreid ontbijt wandelen we naar Jacobsen og Svart, wat de beste koffietent van Trondheim zou moeten zijn. Nou en afgaand op het bakkie dat we er oppikken zou dat wel eens waar kunnen zijn! Mjammie. De spetters en kou zijn meteen minder vervelend. Via Bakklandet, de oude wijk, wandelen we naar Nidaros Cathedral, waar we een combi-kaartje kopen voor drie bezienswaardigheden.

We beginnen met de kathedraal zelf. Gebouwd over de begraafplaats van Koning Olav (later: de heilige Olav) in de 11e eeuw, is er bijna 1000 jaar af en aan aan de kerk gebouwd. Hij werd twee keer deels en één keer grotendeels verwoest door brand, uitgebouwd, omgebouwd, herbouwd, gerestaureerd… De kerk werd uiteindelijk voor het laatst in 2001 (!) opgeleverd, volledig gerestaureerd. Maar nog steeds werken tientallen mensen aan het continue onderhoud van het enorme gebouw. Het oudste deel van de kerk dat tegenwoordig nog bestaat èn zichtbaar is, stamt uit de 12e eeuw. Het is al eeuwen een bedevaartsoord; na de route naar Santiago de Compostella is de route naar Nidaros één van de beroemdste pelgrimstochten in Europa.

De kerk is van binnen erg donker en tot Karin’s teleurstelling mag je er binnen niet fotograferen. Maar hij is prachtig: grote grijze steenbrokken verraden het oudste deel, de glas in lood ramen geven kleur aan de donkere muren en het altaar straalt in wit marmer en lijkt licht te geven. We wandelen een vlot rondje, bekijken een informatiefilmpje en sluiten dan aan bij de start van een Engelstalige tour. Gegeven door Magne, de man die ons ook met een nogal zalvende stem welkom heette, dus we zijn aanvankelijk een beetje kriebelig van hem.

Maar hij blijkt fenomenaal te kunnen vertellen en vertelt ons in 45 minuten die voorbij vliegen over de markeringen van de steenwerkers uit de 12e eeuw (zodat de opzichter de stenen kon tellen en aan de hand daarvan kon uitbetalen). Over de kruisjes in de vloer die de begraafplaatsen markeren van aartsbisschoppen en per ongeluk één koning (hij lag ineens binnen de muren toen de kerk werd vergroot). Over de blauwgekleurde glas-in-loodramen in de ene muur en de warm-geel gekleurde ramen in de andere muur. De voorstelling van de hel was in Noorwegen een stijfbevroren land, in plaats van een brandend inferno: de blauwige kleuren verwijzen dus naar de verhalen waarin het kwaad een rol speelt! En over het feit dat de kerk niet recht is… en niemand weer waarom!

Magne krijgt een welverdiend applaus als hij klaar is. Dat was interessant! We lopen zelf nog een rondje en vinden in een hoekje de toegang tot de grafkelder. Alle doden zijn in de 17e eeuw uit de kerk gehaald. Er lagen er zoveel dat de stank niet te harden was en tijdens een mis de toen nog houten vloer het begaf en de gelovigen tussen hun voorouders belandden! Genoeg, riep de koning en op St. Olav na (die ze overigens kwijt zijn sinds de 16e eeuw) en twee andere rijke stinkerds, werd iedereen buiten de kerk herbegraven. In de grafkelder liggen nu allerlei restjes van deksels van grafkisten. De oudste bevatten nog runen en stammen uit de 11e eeuw. Een deel ziet er bijna kinderlijk uit en de teksten zijn soms hartverscheurend en soms hilarisch. ‘Deze kist is geschonken door X, bekend van A, B en C en duidelijk een goed man, in de hoop dat onze lieve heer dit gebaar in gedachten houdt als X zelf omvalt. Oh en nu ligt Y er.’

Als we weer bovengronds komen in het half 12! Eerst maar eens een kop koffie in het café buiten de kathedraal. En daarna de kroonjuwelen. Die liggen in een deel van het oude aartsbisschoppelijk paleis. Het meisje waarschut ons. Ehm, de juwelen zelf liggen achter een gesloten deur. Je kan niet zo dichtbij meer komen, tegenwoordig. Ah, zegt Karin, nadat die van Zweden zijn verdwenen (zie nieuws van juli 2018, toen de Zweedse kroonjuwelen werden gestolen) besloten jullie dat jullie de kroonjuwelen liever zelf wilden houden. Het meisje lacht: ja, inderdaad. Snappen we; we kijken wel door een hekje. Eigenlijk zijn de kroonjuwelen niet zo heel erg boeiend. Interessanter is de tentoonstelling over de rol van de koningin in de Middeleeuwen. Met voorwerpen en via de verhalen van vier vrouwen wordt het verhaal verteld. Vooral cultureel en sociaal hadden ze veel invloed en één koningin werd zelfs voor regentes voor het leven benoemd toen na het overlijden van haar man en (volwassen) zoon uitstekend in staat bleek het land te regeren. Erg boeiend.

En na deze tentoonstelling duiken we onder in (de rest van het) aartsbisschoppelijk paleis. Hier staan allerlei originele beelden van de kathedraal (die te beschadigd of kwetsbaar waren om te blijven staan), er zijn allerlei voorwerpen die zijn gevonden tentoongesteld en er is een interessante film over de restauratie van de kathedraal. Het meest bijzondere onderdeel is de vondst van een originele werkplaats waar munten werden geslagen. Er liggen drie lagen ‘vloer’ op elkaar, die meerdere honderden jaren terug gaan, tot ongeveer 1300! De rest van de tentoonstelling is er omheen gebouwd en het geheel wordt constant nat gehouden, omdat ze denken dat het de beste manier is om het hout en de tegels te bewaren. Maar zeker weten doen ze het niet!

Na dit geheel zijn we een beetje op. Ons hoofd zit vol met informatie en we hebben trek! Het is inmiddels 2 uur en dringend tijd voor een late lunch. We wandelen naar Bror. Rustig: Karin’s pootje gedraagt zich al wat beter dan gisteren, maar het gaat nog wel even duren voor het echt over is zo te voelen. Bror heeft inderdaad voor lunch wel plek, of nouja, iets meer plek. We vinden één klein tafeltje en genieten van een burger, nacho’s met guacemole en frietjes met truffelmayo. Inderdaad: niet echt een evenwichtig menu, maar we hebben allebei in in ‘vette bek’ en we genieten er van!

De rest van de middag gaat voorbij met een beetje winkelen (Martijn vindt een leuke trui, Karin vergaapt zich van een afstandje aan allerlei design-spul), het bijwerken van de website, een bakkie drinken, wat lezen… Uiteindelijk schuiven we in het restaurant aan bij het ‘complimentary dinner’. Elke avond tussen 6 en 9 staat er een warme hap, brood, kazen, vleeswaren, wafels… De tomatensoep en broodmaaltijd smaakt prima en we houden het na de enorme lunch zeer bescheiden. En na nog een paar rondjes thee vallen we om.