Naar Boston (6 juni 2019)
Stralend Boston (7 juni 2019)
Walvissen en Gay Pride (8 juni 2019)
Lake Placid, here we come! (9 juni 2019)
Hinkelend rond Lake Placid (10 juni 2019)
“Aaaargh”, zegt Karin gevat, terwijl ze op een holletje en wild om zich heen meppend terug naar de auto rent. Aangekomen, springt ze er in en knalt de deur dicht. Harro, doet aan zijn kant hetzelfde, maar dan natuurlijk zonder het gilletje. Goed, dat gaat nog niet helemaal zoals we hadden bedacht…
Het begon prima vanochtend. Het is droog en redelijk zonnig en warm (er is regen voorspeld, maar die laat nog even op zich wachten). Het Farmhouse café is net zo leuk als we hadden bedacht. Het is leeg (het voordeel van een maandag in het voorseizoen), de eigenaresse is enorm vriendelijk en het eten is uitstekend. Yoghurt, zelfgemaakte cornflakes en … vers fruit! Een enorme bak en we smikkelen elk vitamientje op. De koffie is er minder, maar die hebben ze dan weer iets verderop, bij de Starbucks (bij gebrek aan open lokale koffietentjes). En daarna moet er gewandeld worden.
Dat willen we bij Saranac Lakes Wild Forrest doen, een gebied net ten noordwesten van Lake Placid, met allerlei eenvoudige, vlakke wandelpaden. Ideaal voor een miep met knieproblemen. En wie weet, misschien zien we nog wel wat wild! En dat bewijst maar weer eens: wees voorzichtig met wat je wenst; voor je het weet wordt je wens ingewilligd! Want wild, dat lukt wel… in de vorm van een ENORME zwerm muggen.
Op zo’n 20 meter van de auto staan we heel even stil om ons in te schrijven (een manier om te zorgen dat rangers weten of je hier bent (geweest) als je ooit kwijt raakt) en dat is waar ze ons te grazen nemen. Karin heeft een dunne blouse aan met lange mouwen en komt er redelijk ongeschonden doorheen, maar Harro wordt echt in korte tijd opgegeten.
De afloop staat geschreven: in de auto meppen we nog wat meegevlogen muggen dood en daarna bedenken we een nieuw plan. Harro heeft een route gevonden (de Jack Rabbit Trail) die hij eigenlijk wilde gaan trail-runnen, is dat wat? Het korte antwoord is: niet voor Karin… Het steile pad staat half onder water en vraagt meer om klauteren dan om wandelen. We proberen het vijf minuten, maar dan geeft Karin het op: dit is nu eigenlijk al niet zo leuk en zo te zien wordt het verderop niet beter.
We besluiten uit elkaar te gaan. Tijdelijk dan: Harro gaat nadat hij van kleding is gewisseld en zich van top tot teen heeft ingesmeerd met Deet alsnog de Jack Rabbit Trail hollen. Karin trekt zich met laptop terug in de Starbucks en werkt het verslag bij. We maken goede afspraken over wáár Harro heen gaat, hoe lang hij ongeveer weg blijft en hij belt ook meteen als hij terug in het hotel is.
Het was gaaf zegt hij, maar ik heb helaas wel mijn enkel dubbel geklapt, dus dat was het wel even met hollen. Helaas: dat maakt twéé hinkebenen! Gewoon lopen en autorijden doen gelukkig geen pijn, dus als hij is gedouched en we een broodje hebben gehaald bij Big Mountain Deli, pakken we voor het middagprogramma de auto.
We volgende 86, die overgaat in de 3 en daarna de 30. Dus: naar het westen en daarna de 30 een stuk naar het noorden en vervolgens naar het zuiden. Wat een prachtig gebied: heuvelachtig, groen en overal water. Het stikt werkelijk van de meren, stroompjes, beken en plassen, dus we snappen die hoeveelheid muggen eigenlijk wel. De route is prachtig en ondanks dat we geen beesten zien, anders dan wat vogels, genieten we volop.
Eind van de middag rijden we Lake Placid weer binnen. Tijd voor een drankje en een hapje en eigenlijk zijn we het er meteen wel over eens: Smoke Signals beviel prima. Zo lang we ons verre (maar dan ook verre) houden van lokale wijnen en ons houden bij lokale biertjes, internationale wijntjes en de uitstekende menukaart, hebben we het prima naar ons zin. We vragen om een tafel binnen; die regen zit er nu toch wel aan te komen. De vriendelijke serveerster geeft ons een tafel aan het ‘raam’ (dat open staat, met een enorme hor ervoor), uitkijkend over het terras… dat vijf minuten later compleet leegloopt omdat het begint te spetteren. Het stopt ook weer, maar de rest van de avond houden we het uitzicht op een leeg terras en het stille meer.
Beetje veel muggen in juni en verraderlijke wandelpaden, maar verder is het prima toeven, hier in Lake Placid!
Naar Canada! (11 juni 2019)
Naar Tadoussac (12 juni 2019)
Walvissen! (13 juni 2019)
Meer walvissen! (14 juni 2019)
“Op naar de beschaving” (15 juni 2019)
Quebec City (16 juni 2019)
De wereld ziet er figuurlijk maar vooral letterlijk wat beter uit als we een uitgebreide nacht hebben geslapen. Het is nog vroeg en door een stille stad lopen we naar een La Maison Smith aan een pleintje in het oude en lage deel van de stad. In een heerlijk zonnetje vinden we het laatste tafeltje op het terras… Het laatste tafeltje?! Zeg waarom is het eigenlijk…
“Allez, très bien!” Onder luid applaus stuift er een loper voorbij. Nouja stuift… Met een rooie kop zwoegt de man zich het plein over en de steile trap op. Gevolgd door nog een man. En nog één. En een vrouw. En nog één. Er blijkt een hardloopwedstrijd bezig. Eén waarbij deelnemers meer dan 3.000 treden op en af moeten! Harro is verrukt en baalt dat hij dat heeft gemist; Karin is blij dat hij het heeft gemist want de in Lake Placid dubbel geklapte enkel heeft toch iets meer rust nodig dan dat!
We genieten van een uitstekende kop koffie, een croissant en een chocolatine (een chocobroodje) en juichen de lopers toe. Vooral degenen die zoals Harro zegt ‘waarschijnlijk een weddenschap hebben verloren’. En daarna gaan we zelf aan de wandel. We kiezen voor een funinacular omhoog en daarna nemen we een kijkje in Chateau Frontenac, een stikduur hotel dat een Frans kasteel nadoet. Er staan interessante infoborden over de grote conferentie die hier in 1944 werd gehouden om D-Day voor te bereiden.
Na het chateau wandelen we over de boardwalk en daarna bij de citadel omhoog. Harro’s ogen beginnen te glimmen en we besluiten een kaartje te kopen en via een verplichte tour van een uur de binnenkant van deze nog steeds operationele legerbasis te bekijken. Een vrolijke en erg grappige jonge meid leidt ons rond en vertelt ons over de citadel, de geschiedenis, de huidige situatie en over Rachel. Pardon? Rachel is het op één na grootste kanon en ze was volgens onze gidse ‘vroeger de populairste vrouw op de basis’.
Onze gidse weet het zo te regelen dat ze ons mee kan nemen naar het afschieten van het kanon. Niet Rachel, eerder het kleine nichtje van Rachel. Dat knalt om 12 uur een losse flodder over de stad, als aanduiding van de tijd. We stoppen onze oren richt, openen onze mond en … BAM! Jee mina, als dat een losse flodder was, snappen we wel dat al die soldaten die echt in de oorlog waren of zijn, uiteindelijk doof worden!
Na het doneren van een welverdiende fooi nemen we afscheid van onze gidse en vervolgen we onze wandeling. Tijd om wat te gaan lunchen en die lunch vinden we bij Chez Temporel. Een klein tentje met – zo blijkt – uitstekende salades en broodjes. Heerlijk, we komen helemaal bij.
En na de lunch kiezen we voor het lopen van nog een stuk muur, voor wat winkelen (vooral window shopping, maar Harro koopt ook een nieuw paar schoenen), het bekijken van Parc de l’Artillerie (niet heel leuk; alles is ingepakt omdat het wordt gerenoveerd) en voor wat drinken. Het is heerlijk weer en zeer tevreden wandelen we eind van de middag terug naar het hotel.
Daar doen we een uurtje rustig aan, voor we naar Café du Monde wandelen. In de stijl van een Franse bistro en hoewel het de kwaliteit van een echt goeie bistro niet helemaal haalt, genieten we van het zonnige uitzicht op de St. Laurence, van de uitstekende drankjes, van het eten en van de sfeer die er hangt. Vrolijk wandelen we terug naar ons hotel. Dit was een gezellige afsluiting van ons (veel te korte) bezoek aan Canada. Morgen terug naar de States!
Van de zee naar de bergen (17 juni 2019)
Als Harro de auto voor rijdt treft hij Karin druk is gesprek met een wat oudere inwoonster van Quebec. In het Frans dus en Karin is bijzonder trots op het feit dat ze de taal eindelijk weer ergens uit haar tenen heeft weten op te diepen. Lekker op tijd. plaagt Harro, je weet dat ze in Lincoln, NH Engels spreken hè? Karin negeert hem: ha, dat was toevallig bijna net echt!
Met een uitstekend ontbijtje inclusief fatsoenlijke koffie achter de kiezen (La Maison Smith is echt te gek) en in het stralende zonnetje rijdt Harro Quebec uit. Over de rivier (daaag, St. Laurence, wat ben je toch geweldig), dan de 20 en dan de 55 naar het zuiden. Bij Sherbrooke loodst Karin Harro van de snelweg af. Het is dringend tijd voor pauze en die zou te vinden moeten zijn bij ‘Bruleries Faro’, een koffiebranderij.
Dan moeten we die wel eerste zelf vinden en Sherbrooke heeft er alles aan gedaan om dat heel ingewikkeld te maken. Omleidingen, wegopbrekingen… Het valt niet mee,. maar daarmee wordt het ook een soort missie. En door handig manoeuvreren en wat aanwijzingen-van-de-kaart van Karin, parkeert Harro de auto op een parkeerplaats achter de branderij. Nou, die koffie moet wel heel bijzonder zijn, grapt Harro en verdraaid, dat is ie ook nog! We eten er meteen een vroege lunch bij en de koffie is echt verrukkelijk.
Na deze uitstekende stop rijden we via de 143 verder naar het zuiden, tot 2 kilometer voor de grens. Daar tanken we, draaien de snelweg op (‘laatste aflag Canada, zullen we echt niet terug?!’) en passeren dan de grens. Hoewel de Canadese grenswachter wat vreemde vragen stelde (‘are you related’) was hij wel een stuk scherper dan deze man. We krijgen hem wel aan het lachen door als hij vraagt of we iets hebben meegenomen uit Canada, een baby-walvis bijvoorbeeld’ in koor te zeggen ‘oh, kon dat?!’. Zijn collega ligt helemaal dubbel en hij kan een grijns ook niet onderdrukken en wappert ons door.
Hoepla en dat is al de tweede soepele grensovergang de States in, in minder dan twee weken. De weg is nog net zo mooi groen en de onderweg opgedane wolkjes lijken op te lossen als we verder naar het zuiden rijden, dieper New Hampshire in. Aanvankelijk hebben we de I 91 naar het zuiden, maar verderop slaan we af naar de I 93 naar het zuiden. De heuvels worden bergen en we rijden Franconia Notch State Park in en bij afslag 32 draaien we de snelweg af en rijden we Lincoln binnen.
Het is nog steeds prachtig weer en behoorlijk heet als we een kamer krijgen in de Holliday Inn, aan het begin van de Kancamagus Highway, één van de mooiste wegen door de White Mountains heen. Lincoln ligt grotendeels aan de weg gebouwd en als we alle spullen hebben gedumpt, verkennen we een stukje te voet. Wat drinken, pinnen, een pharmacy in om een rondje te neuzen (zeg maar een kruising tussen een drogisterij, apotheek en een supermarkt met een bescheiden assortiment), een volkomen verlaten en deels leegstaand winkelcentrumpje bekijken (vooral een sneu gezicht) en dan zijn we bijna doorgekookt.
In het hotel doen we ff rustig aan en ‘s avonds gaan we met de auto naar Black Mountain Burger Co, de Amerikaanse versie van een Engelse pub met verrassend goeie burgers. Na een lange dag auto rijden wordt het niet heel laat; hopelijk blijft het mooie weer morgen nog een beetje plakken, dan gaan we de omgeving verkennen!
Franconia Notch SP … en gnoes (18 juni 2019)
Gisteravond zijn we met het kwaken van kikkers (en het snurken van Harro, voegt Karin daar aan toe) in slaap gevallen. Die zijn nergens meer te beginnen vanochtend. De inhoud van twee tourbussen is daarentegen in volle hevigheid aanwezig bij het ontbijt. Kuddes luidruchtige bejaarden zwerven door de ontbijtzaal. We gooien snel een yoghurtje en een banaan naar binnen en maken ons dan uit de voeten.
Na een ‘drive by’-koffie van de MacD voor Karin (ja, je gelooft het niet, maar die hebben koffie die voor onze koffiesnob aanvaardbaar is) rijden we naar de parkeerplaats van The Flume. Dit ‘natuurwonder’ mogen we niet missen volgens alle verhalen, dus vooruit dan maar, kom maar op.
We kopen een (nog best prijzig) kaartje om deze natuurlijke kloof van ongeveer 250 meter (800 feet) te kunnen bekijken. Vanuit het visitors center kunnen we een wandeling van in totaal iets meer dan 3 kilometer (2 mile) doen, die ons eerst door de Flume loodst en dan langs een aantal uitzichtspunten, met uitzicht op de Pemigewasset, de belangrijkste rivier van het State Park.
En eerlijk is eerlijk: het is gaaf. De kloof is smal, op sommige plekken niet meer dan 4 tot 5 meter breed, met wanden die tot 10, 12 meter boven ons uitsteken. Er stuiteren wat watervallen naar beneden en het water dat voorbij komt huppelen is kraakhelder. Het is vandaag nauwelijks zonnig (hoewel het niet koud is en er nauwelijks wind staat, dus nog aangenaam voelt) maar af en toe piepen er wat zonnestraaltjes door het wolkendek. De rest van de wandeling bevalt ook uitstekend en als we ook nog bijna ondersteboven worden gelopen door twee chipmunks (wangzakeekhoorntjes in het Nederlands; de voorste klimt bijna op Karin’s schoen) zijn we helemaal blij.
We doen er door alle hoogteverschillen wel even over en als we terug zijn in het visitors center kijken we of ze toevallig koffie hebben. Als we de kan pruttelende koffie zien slaat ook Harro over. Dat doen we wel ergens anders. We proberen het wel bij de Cannon Mountain Tramway. Deze ‘kabelbaan’ heeft inmiddels miljoenen mensen de berg op- en weer af gebracht. En hoewel het zoals gezegd vandaag niet echt zonnig is, is het wel helder. We kunnen tot in Vermont en Maine kijken!
De gids die ons begeleidt is echt grappig en vrolijk komen we boven. Daar gaan we opnieuw aan de wandel. We wandelen de korte route, helemaal om de top van de berg heen. Op het hoogste punt beklimmen we ook nog een uitkijktoren en we schieten plaatjes. En daarna is het hier dan tijd voor… Nee, die drankjes zien er zo mogelijk nog beroerder uit. We nemen nog maar weer eens een slok uit onze waterflessen en kijken op de klok.
Hmm, eigenlijk is het ook (ruim) tijd voor lunch. Na enig overleg besluiten we terug te rijden naar Lincoln, waar we bij White Mountain Bagels uitstekende… juist bagels vinden èn een lekker drankje. Nog steeds geen koffie, maar die halen we wel weer bij de MacD en die nemen we mee de auto in.
We gaan de omgeving nog wat verder verkennen en via de 3 (Daniel Webster Highway) en de I 93 rijden we naar het noorden naar Littleton. Daar nemen we een kijkje in Lahout’s North Face Shop. Helaas zijn we niet onder de indruk (wat een suikerspinkleurtjes en onhandig maten hier!). Het dorpje is leuker, net als de route naar Lancaster en daarna weer via het zuiden naar Lincoln terug.
Zeer tevreden (wat een mooie omgeving) komen we terug in het hotel waar Karin leest en Harro zich uitslooft in de gym van het hotel. En vervolgens nemen we de noodzakelijke zooi mee om na een hapje bij Black Mountain Burger te gaan te verzamelen bij Pemi Tours, voor… een moose tour! Karin herkent de man die ons incheckt van 10 jaar geleden. We hebben incheck-nummer 1 (hoera, wat fijn dat we hebben gereserveerd; nu kunnen we als eerste een plekje kiezen) en hij geeft ons de tip aan de rechterkant van de bus te gaan zitten.
Dat doen we en daarna vertrekken we met een aantal andere mensen naar… ons hotel om de helft van de tourgroup Amerikanen op te halen! We onderdrukken een kreun èn een lachbui en wachten geduldig tot iedereen aan boord is. Rond half 9 gaan we daadwerkelijk op stap en wat volgt is echt een fenomenale tour. We zien in totaal 8 verschillende moose, inclusief verschillende enorme mannetjes. We hebben echt geweldig uitzicht: Harro maakt schitterende foto’s, Karin maakt een filmpje en we genieten vooral met volle teugen.
Wat een traktatie. De mannen (de chauffeur en de spotter) zijn zelf ook erg in hun nopjes (‘best evening of the season so far’) en we negeren als we rond half 12 (!) terug zijn het mopperende deel van de bejaarden. ‘It was really dark’ en ‘I’m tired’ en ‘I swear the moose were on the other side of the bus on pupose’ zijn een paar klassiekertjes die we later gniffelend herhalen. Wij zijn zeer tevreden. Vooral Harro: “eindelijk een gnoe!” Tijd om te gaan slapen.
Mainly Maine (19 juni 2019)
Ondanks dreigementen dat we gisteren de zon opgebruikt zouden hebben, is het nog heel redelijk weer als we (ontbijt achter de kiezen, kopje koffie op schoot) Lincoln NH verlaten. Niet heel warm, niet heel zonnig, maar droog en we rijden de Kancagamus Highway. Zoals gezegd één van de mooiste routes in de White Mountains en inderdaad, niet vervelend. We stoppen
onderweg een aantal keer bij uitzichtspuntjes. Kort, want de black flies hebben de stopplaatsen ook ontdekt en we hebben geen behoefte aan extra gaatjes.
We doen er ongeveer een uur over en daarna rijden we 10 minuten om, om te kunnen stoppen bij the MET, een koffietent in North-Conway. Karin heeft er goede dingen over gelezen en het is inderdaad een mooie tent met heel erg lekkere koffie voor ons allebei, een uitstekende muffin voor Harro en een klein vers mangosapje voor Karin. Ze zucht eens: dat betekent natuurlijk 10 x extra plassen, al dat vocht, maar het is het wel waard: het is heerlijk! Als we lekker rustig een bakkie hebben gedaan stappen we weer in de auto. We gaan!
En ondanks dat we allebei hebben geplast voor we weggaan, moet Karin inderdaad al snel wéér naar het toilet. We zoeken. En zoeken. En uiteindelijk duikt Harro van de doorgaande weg af, een zijweggetje in en dan een zijweggetje van een zijweggetje.. Terwijl Karin zich klaarmaakt om de auto uit te springen, rent er een … marter ? over de weg. Zelfs Karin
is even afgeleid: wauw, wat een gaaf beestje! Als Harro de auto stopt sprint Karin de auto uit en duikt achter een boom. Helaas mèt een zooi muggen en black-flies. “Ik wilde wat privacy, stelletje stinkbeesten” grummelt Karin terwijl ze twee snel opzwellende muggenbulten insmeert met anti-histamine zalf. Maar goed: Karin opgelucht en we kunnen verder.
We rijden tot we de I 95 North tegenkomen vlakbij Portland en dan draaien we naar het noorden. Wauw, wat een auto’s, dat zijn we even ontwent de laatste anderhalve week. Harro stuurt behendig tussen het overigens grotendeels keurig rijdende verkeer door en vlakbij Freeport draaien we de Interstate af. Een kleinere doorgaande weg, een niet zo doorgaande weg en
hoepla, daar staan we aan het water, bij Harraseeket. En daarmee weten we zeker dat we in de staat Maine zijn. Harraseeket is een (zeer goed aangeschreven) Lobster Pound (kreeften-keet) en Karin zit al te watertanden. Hoewel er veel meer te krijgen is dan kreeft, is een broodje kreeft toch ongeveer het lekkerste wat deze regio te bieden heeft in haar ogen en zeer tevreden knaagt ze een broodje kreeft weg. In Maine betekent dat, dat er een hoeveelheid kreeftenvlees van de omvang van zo ongeveer een (kleine, lokale) kreeft op een broodje wordt gepropt. Smullen!
Na de lunch rijden we door naar het ‘centrum’ van Freeport. Een vreemde combinatie van historisch stadje (de oude gevels moeten bewaard blijven en mogen niet worden aangepast) en shoppers-paradijs. De hoofdvestiging van L.L. Bean (een in Amerika erg bekend merk outdoorspullen) vestigde zich hier een tijd geleden en dat trok steeds meer merken aan. De Nike,
de North Face, Underarmour, Patagonia… We bekijken allerlei winkels en kijken vooral bij de L.L. Bean onze ogen uit. Een hele afdeling zo groot als de Bever in Den Haag met visspullen is één ding, maar een net zo grote afdeling met jachtwapens en – spullen is iets dat je in Nederland weer niet zo snel ziet! Kijk, grapt Harro, ze hebben ook een damesmodelletje,
terwijl hij wijst op een jachtgeweer met een roze kolf…
Tijd om verder te gaan en we stappen in de auto voor het laatste stukje, naar Brunswick. Daar worden we voor het eerst deze reis onverwacht kil en ongeïnteresseerd ontvangen in de Bunswick Hotel and Tavern. Het is gewoon onaardig en als we dan ook nog een kamer aan de drukke weg krijgen in plaats van een rustig kamer zoals gevraagd (terwijl het hotel bijna verlaten is) zijn we even een keer niet zo tevreden over onze slaapplaats. Vooruit, de bedden hangen lekker, dus we maken er gebruik van door lekker even een uurtje bij te komen op de kamer. En dan gaan we aan de wandel.
We bekijken het dorp, halen een ijsje bij Gelato Fiasco (… en het is nog lekker ook!), gaan daarna een biertje drinken bij Sea Dog Brewing
Company en eten tenslotte uitstekende sushi bij Little Tokyo. De grumpy receptioniste keurt ons geen blik waardig als we binnen wandelen en we negeren haar ook gevoegelijk. Gelukkig is de rest van Brunswick wel leuk! Tijd voor een tukje.
Pretty Portland (20 juni 2019)
Hmmm, het regent nog niet… Over het meer dan smakelijke ontbijt (joehoe, ongezoete yoghurt en veel fruit!) maken we plannen voor vandaag. We hadden gisteren eigenlijk besloten dat we rechtstreeks naar Portland zouden doorrijden, maar eigenlijk willen we nog wel wat verder noordelijk gaan kijken nu het droog is.
We checken uit (de receptioniste van dienst is vriendelijker, maar minstens net zo onverschillig: dit zijn geen bonuspunten voor het hotel) en pakken daarna de ‘Scenic 1’. We rijden via Bath naar Boothbay Harbour. Onderweg zien we de mist in flarden over het schilderachtige landschap trekken. Boothbay Harbour wordt in de zomer volkomen overlopen, maar nu – door de week, nog net geen hoogzomer en mistig – is het er nog lekker rustig.
We parkeren na enig zoeken (nee dank u, we hoeven niet de hele dag te staan voor 20 dollar als we ook twee uur gratis kunnen staan) en gaan dan een kop koffie drinken bij Red Cup Coffee House. Wauw, straffe bak, maar heel erg lekker en we zijn meteen weer super-scherp. Het uur daarna zwerven we door Boothbay Harbour. Het ligt er in de mist schilderachtig bij en Karin grapt dat de mist haar ‘laten-we-een-boottocht-doen-om-puffins-te-spotten-kriebels’ in toom houdt. Als we zijn uitgekeken stappen we weer in de auto en na een korte stop op een eerlijk gezegd nogal suffe farmers market rijden we naar het zuiden. Via wat tolpoortjes, een stop bij Harraseeket (meer kreeft voor Karin en garnalen voor Harro) en een stop bij een grote Sketchers outlet in Kittery (die allerlei leuke schoenen hebben, maar geen enkel paar in Karin’s maat) rijden we naar POrtland. Onderweg trekken de eerste buien over. Ok, het zat er in, maar beetje jammer is het wel.
De ontvangst in La Quinta is een heel stuk beter dan in Brunswick. De receptioniste is weg van Karin’s creditcard (met een panda er op) en geeft ons meteen een andere kamer ‘want op de die verdieping zit een complete schoolklas en dat willen jullie vast niet’. Eh, nee, liever niet: wat attent! We krijgen een uitstekende kamer en zelfs het feit dat de airco niet werkt (terwijl het raam niet open kan) vinden we niet zo erg. What a difference a smile makes 🙂 We trekken regenkleding aan en checken het weerbericht. Prut, gevolgd door meer prut en oh ja, daarna nog wat prut. Hmmmm, tijd voor plan B.
Dat bestaat uit een autoroute naar het centrum (waar we een behoorlijk eind van af zitten) en het kopen van twee kaartjes voor MIB 4 International, een actiefilm. Daarna is er nog behoorlijk wat tijd voor een rondje stad (leuk!), winkeltjes (nog leuker: Karin koopt zelfs een t-shirt), een koffiehuisje en om 4 uur zitten we er dan klaar voor.
We hebben ons ingesteld op: het is droog en wie weet valt het mee, maar we vermaken ons echt uitstekend bij de film. Flinterdun verhaal, goeie grappen, leuke cast en vermakelijke actie. Dat is heel wat beter dan ‘wie weet valt het mee’ en tevreden verlaten we het kleine biscoopje (ieuw, echt alle snacks zijn zoet, de zoete popcorn klein is groter dan onze grote maat en er hangt een zoete walm in de lobby). Tijd voor iets te eten…
We keuren twee opties af (‘te Amerikaans’ en ‘te ver weg’) maar nummer drie, BaoBao Dumplings, klinkt uitstekend. We moeten nog even lopen (het regent nog steeds) maar we krijgen dan het laatste vrije tafeltje. En het is echt geweldig. Leuke tent, uitstekende sfeer, fantastische cocktail voor Karin (‘it’s not easy being green’) en verrukkelijk eten. We eten onze vingers bijna op bij de komkommersalade en de verschillende soorten dumplings. Varkensvlees, kip, krab en garnalen… en dan om het af te leren nog een rondje. Wauw, dat was echt top!
En zo wordt een verregende middag in Portland alsnog een prima middag en avond! Blij pakken we de auto. De receptioniste straalt ons weer welkom. Slapen!
Spooky Salem (21 juni 2019)
Na een bescheiden ontbijtje stappen we in de auto. Ok zegt Karin en dan nu graag een keer ZON in Salem. Tien jaar geleden is haar bezoek aan Salem (samen met Martijn) grotendeels in het water gevallen, dus ze wil revanche. Dat gezegd hebbende: voorlopig zijn we nog niet in Salem. We gaan eerst Fort Williams Park opzoeken. Via achteraf weggetjes (dat doet Google
dan weer leuk: we komen langs wegen die we zelf niet als eerste uitgekozen zouden hebben) komen we bij deze officiële historische site. De plek van een oud vuurtorentje (voor het eerste verlicht in 1791), in de 19e eeuw aangevuld met een fort waar verschillende kanonnen werden geplaatst. Die werden actief bemand gedurende WO I en II. Geen overbodige luxe: in
1942 werd een Duitse onderzeeër gespot in Casco Bay!
De site is keurig onderhouden en nog veel groter dan we dachten. We wandelen, bekijken het vuurtorentje, de geschutsbatterijen en na een klein autoritje ook de restjes van een groot landhuis. Er staat weinig info bij een deel van de ‘restjes’, maar we vermaken ons wel. Pas als de hoeveelheid miezer overgaat in echte regen (oi, roept Karin verontwaardigt) houden we het voor gezien en vertrekken we. Tijd voor koffie. Die vindt Harro deze keer, bij C Salt Gourmet Market. Een verrassend leuke koffie en lekker dingen zaak, gewoon langs de kant van de weg. De koffie is prima en
met enige moeite houden we onszelf in en kopen we geen enkele van de heerlijk uitziende broodjes. Het is pas 11 uur; echt te vroeg voor lunch.
Na de koffie rijden we door naar Kaap Elizabeth. Dat is dan weer een site waar we een kaartje voor moeten komen (we kunnen soms niet helemaal volgen wanneer en waarom we nu wel en niet moeten betalen) en dan mogen we verder. De winderige kaap is droog en biedt leuke wandelpaden langs het water. Al kibbelend lopen we het pad: Harro wil Karin meer de bossen in hebben, Karin wil Harro meer naar het water hebben. Het pad trekt zich er niets van aan en loopt op de rand van het bos langs het
water. De meuwen lijken ons uit te lachen: mooi compromis toch?
Als het ook hier opnieuw begint te regenen houden we het voor gezien. Tijd voor lunch en Harro vindt die bij Panera Bread, een keten maar dan met sandwiches, bagels… Bijna alles dat mis kan gaan met onze bestelling gaat daadwerkelijke mis door de dame achter de balie (tot en met de ophaal-naam: Karin wordt Garren…), maar de jongens bij het uitgiftepunt repareren alles supersnel en zijn dan vooral opgelucht dat Karin vriendelijk en rustig reageert. Ik wilde dat iedereen dat deed mevrouw, zucht de jongen als Karin aangeeft dat het toch heel normaal is. Naast haar begint een mevrouw ongeduldig tegen de andere jongen te snauwen… Karin kijkt de dame in kwestie met opgetrokken wenkbrauwen aan (ze valt gegeneerd stil) en wenst beide heren hardop sterkte. Ze grijzen allebei: dank u wel mevrouw!
Het eten is simpel maar prima en met gevulde magen gaan we weer op stap. Tijd om naar Salem door te rijden. En dat is nog best even rijden. Het is druk onderweg en we krijgen herhaaldelijk een bui op ons kop. In Salem is het droog als we stoppen bij de Salem Inn. Ondanks dat we aan de vroege kant zijn, is onze kamer klaar. We dumpen onze spullen en gaan dan de auto wegzetten op de parkeerplaats een stuk verderop. Tijd voor wat dwalen. Aanvankelijk is het droog en we dwalen langs het heksenmonument, de begraafplaats, de werf, oude huisjes… Het is grijzig en donker en hoewel we goed kunnen zien dat het een mooi, schattig dorpje is, is het ook een beetje spooky. En als het dan weer begint te regenen, eerst
zachtjes, maar dan steeds harder, zijn we wel even klaar. We duiken een koffietent in, drinken een bakkie en stellen vast dat het morgen goed weer gaat worden. Fijn: drie keer is scheepsrecht?
Voor nu lummelen we nog een beetje en na een laatste rondje lopen melden we ons bij Turner’s Seafood Restaurant. Karin heeft het restaurant op televisie gezien, in een programma van beroemde kok James Martin en heeft hoge verwachtingen. Die worden… deels waargemaakt. De tent is prachtig, de kaart geweldig en beide hoofdgerechten (tonijn voor Harro en kreeftenpasta voor Karin) zijn verrukkelijk. Onze meningen over het voorgerecht (kreeftenbisque) zijn echter ernstige verdeeld. Harro vindt het heerlijk. Karin vindt het veel te zwaar en aangezien het hoofdgerecht binnen 5 minuten erna komt, laat ze uiteindelijk een groot deel van haar hoofdgerecht noodgedwongen staan. Wat zonde!
Met gemengde gevoelens gaan we terug naar het hotel. Via een oude, krakende trap komen we in onze ouderwetse maar van alle moderne gemakken voorziene èn stille kamer. De badkamer ligt op de gang maar hoeven we niet te delen. Met een tevreden zucht zakken we in het zachte matras. Die dag duurde wel weer lang genoeg: tijd voor een tukje!
Zonnig Salem, knappe koppen en Boston (22 juni 2019)
Het is ongelooflijk maar het is EINDELIJK zonnig. Karin huppelt bijna de straat op, tot lichte gène van Harro, die zich afvraagt waarom het ook alweer zo’n goed idee was om samen op stap te gaan. Zon! Het toch al zo schattige stadje ziet er meteen nog veel beter uit. De zon straalt blijkbaar op Karin’s gezicht door, want bij het ontbijt sneakte de eier-bak mevrouw Karin’s omelet vóór letterlijk 10 wachtenden er tussendoor. Geen idee waarom, maar als Karin ook al supersnel koffie krijgt moet Harro toch toegeven dat er redenen zijn om met haar op stap te zijn. Het gaat er wel lekker snel van!
We wandelen over de kades en de pier, volgen de rode lijn die langs allerlei bezienswaardigheden voert, fotograferen nu in de zon het ‘herksenproces’-monument. In de winter, het voorjaar en de zomer van 1692 werden uiteindelijk meer dan 200 mensen beschuldigd van hekserij, waarvan uiteindelijk 15 vrouwen en 5 mannen schuldig werden bevonden en geëxecuteerd. Daarnaast stieren nog eens minstens vijf mensen in de gevangenis. Vandaag de dag wordt het hensenverleden van Salem flink uitgebuit. Het monument is een mooi en sober gedenkteken aan dit afschuwelijke stukje geschiedenis.
Na het monument bezoeken we het ‘heksenhuis’, het enige huis dat nog stamt uit de tijd van de heksenprocessen en het woonhuis van rechter Jonathan Corwin. Het huis, waarvan een aantal kamers open is en dat is ingericht zoals het er destijds waarschijnlijk heeft uitgezien, is van hout en redelijk bescheiden van omvang voor een gezin van 10 kinderen! Van die 10 worden er uiteindelijk overigens maar twee volwassen. Het is interessant en de informatie is een leuke mix van feitjes over het wonen in die tijd en hekserij en heksenmiddeltjes.
Daarna zijn we wel zo’n beetje klaar met Salem. Het is schattig, maar we hebben geen behoefte aan een seance en wel aan een bezoekje aan Harvard! We halen onze tassen op die we door de drukke en deels vaststaande stad naar de parkeerplaats sjouwen. Daar programmeren we de foon om ons via de kust naar Harvard te brengen en hoepla, we kunnen zo doorrijden. We rijden inderdaad langs de kust (zie we daar nu allerlei robben op de rotsen liggen zonnen?) en na een paar grote, drukke stranden, worden we dwars door Boston en een indrukwekkende hoeveelheid tunnels naar Harvard geloodsd. Harro krijgt er gelukkig zelfs lol in om door deze idiotie te rijden en vrolijk parkeren we de auto in een parkeergarare aan de rand van de wijk Cambridge. En aan de overkant van de weg? Vinden we Black Sheep, de bageltent die Karin had uitgezocht. En oh mensen, kunnen ze daar even een bagel maken…?! We eten er zo ongeveer onze vingers bij op! Het is echt heerlijk en Karin neemt zich ter plekke voor de komende dagen nog wat vaker een bagel te ‘veroveren’.
Gesterkt en voorzien van een ijskoffie gaan we Harvard verkennen. Gesticht in 1636 en genoemd naar de eerste grote geldschieter John Harvard heeft deze ‘ivy leager universiteit meer dan 20.000 studenten. Deze leven in allerlei campussen grotendeels in Cambridge, waarbij Harvard Yard de centrale Campus is. En die bezoeken we vandaag. En het is druk! Er lijkt een soort summer-school programma te starten? We komen er niet helemaal achter wat er aan de hand is, maar het stikt er van de studenten, hun ouders, oudere studenten en nieuwsgierige aagjes zoals wijzelf. We dwalen over de campus en zoeken daarna de gebouwen van Rechten en Psychologie. Dat van rechten is net zo pompeus als je verwacht: dat van Psychologie net zo lelijk als het FSW in Leiden! We moeten er erg om lachen en plagen elkaar met de afschuwelijke gebouwen.
En als we zijn uitgekeken pakken we de auto voor de laatste keer en rijden naar 101 P street om in te checken in ons AirBnb stulpje waar we op de heenweg ook al sliepen. Het is nog een kwartiertje te vroeg dus Harro gaat nog even tanken terwijl Karin zichzelf op het stoepje parkeert. De wegen zijn zo slecht dat ze zowaar misselijk is. Als Harro terug is stapt ook net de eigenaresse naar buiten. We wisselen wat beleefdheden en dan gooien we onszelf en onze zooi op de kamer. Karin parkeert zichzelf op het bed en Harro gaat de auto wegbrengen en komt daarna hardlopend terug. We zijn beiden zeer tevreden met deze verdeling en Karin zwaait nog even naar onze tank voor Harro hem wegbrengt. Tikkie overdreven, maar wel comfortabel, zo’n onding.
Als Harro weer terug, bijgekomen èn schoon is, is het tijd om te gaan eten. We hebben (opnieuw) gereserveerd bij Broadway en net als de eerste avond bevalt de tent uitstekend. Harro vindt tot zijn tevredenheid een zeer acceptabele witte wijn en wordt daar overmoedig van. “Die rode kan ook wel; die weten ze niet zoet te maken” Karin begint hard te lachen en wedt met Harro: als we wijn idd niet zoet is, zal zij in NYC een gin & tonic betalen en anders moet Harro trakteren. Harro verliest… en niet te zuinig ook. Het is zo erg dat hij de wijn terugstuurt. De serveerster verblikt of verbloost niet en zorgt binnen 2 minuten voor de gevraagde andere wijn. De ‘mislukte’ wijn verschijnt ook niet op de rekening. Gelukkig is het eten heerlijk en de nieuwe wijn smaakt uitstekend. Zeer tevreden gaan we op tijd terug naar onze kamer. Morgen naar NYC!
We’ll do it our way (23 juni 2019)
Het voelt absoluut alsof we de vakantie afsluiten. Althans, dit deel van de vakantie. Auto ingeleverd, tassen op de rug en op weg naar het station. Dat wil zeggen: eerst een Uber naar MyDiner, waar we snel een heerlijk ontbijtje krijgen met veel fruit. En dan een Uber naar South Station, waar we koffie vinden en daarna onze trein! Met de AMTRAK naar New York City voelt toch wel heel cool. Het is geen hoge snelheidslijn en vooral in het begin lijken we bij elke boom te stoppen, maar als we eenmaal onderweg zijn schiet het lekker op. Aanvankelijk is het uitzicht echt bagger en Harro valt opgelucht in slaap, terwijl Karin online verslag uitbrengt. Hoge muren, ingestorte fabriekshallen, een autokerkhof: de buitenwijken van Boston verdienen geen schoonheidsprijs. Maar dan rijden we langs de kust van Connecticut en wordt het (veel) mooier. Meer dan een paar roofvogels, witte en blauwe reigers en meeuwen en eenden zien we niet, maar het landschap is prachtig. En uiteindelijk neemt de stad het weer over en rond kwart voor 1… zijn we ‘ineens’ in New York.
Vlak voor onder de grond duiken voor het laatste stuk naar Penn Station zien we de skyline en wat je ook vindt van New York: dat is een machtig gezicht! Stad van alle films, series, verhalen… We zijn er! En: we zijn er terug, in Karin’s geval. Met de kriebels in onze benen stappen we uit: stuiter, stuiter, here we are NYC! Tja, en dan is Penn Station niet het meest sfeervolle station om aan te komen, maar je hebt meteen wel een goed idee van de drukte. Drommen mensen haasten zich links en rechts om ons heen terwijl we ons met een domme grijns op ons gezicht naar buiten bewegen. Plop, midden tussen de tientallen gele taxi’s, de enorme straten, de hoge gebouwen…
We lopen in iets minder dan 10 minuten naar de hoek vlakbij ons appartementje waar we even staan te wachten tot Jay, de broer van Jake (de eigenaar, maar die is druk, legt Jay uit) ons welkom heet. Hij neemt ons mee naar de 2e verdieping van een klein, verrassend laag (vier verdiepingen?) en oud gebouw vlak bij Bryant park. De ‘studio’ is klein en een pietsie oud (de airco werkt, maar maakt een enorm lawaai, de stopcontacten zitten met ducttape vastgeplakt en de ramen lijken in 130 jaar nog nooit schoongemaakt), maar ‘location, location, location’. Het ligt echt geweldig en is meer dan groot genoeg voor een paar dagen NYC! We bedanken uitgebreid en Jay laat ons achter met de sleutel, die we bij het uitchecken onder de mat mogen schuiven. ‘Our check out procedure’ zegt Jay.
We pakken wat zooi om zodat we allebei alleen een kleine tas hebben en gaan dan de buurt verkennen. Het is kwart over 2 en we hebben nog de hele middag! Bryant Park blijkt echt om de hoek (ok drie blokken verderop, maar geweldig dichtbij) en heeft lekkere koffie bij Blue Bottle. Karin kiest voor ijskoffie: Harro voor coffee-tonic’… Eh ja, koffie met tonic ja. Zoals Harro het formuleert ‘coffee-tonic is een drankje waar de wereld nog niet geheel aan toe is… en ik ook niet’. We drinken alles op in het park en daarna wandelen we naar Times Square, Grand Central Station (nou dát is een station om op aan te komen) en de Empire State building. Ondertussen bezoeken we een aantal enorme winkels (de ‘flagship store’ van Nike bijvoorbeeld) en kijken onze ogen uit. En horen onze oren uit: NYC is alles behalve stil!
Als we behoorlijk versleten zijn (oh lieve help en we hebben maar een mini-stukje van deze enorme stad gezien) neemt Harro Karin mee naar St Cloud Rooftop Bar. ‘Als je een weddenschap moet inlossen, dan in stijl’ zegt hij en dat is echt heel gaaf. Het is er – op de 15e verdieping – bijna stil, groen en we hebben uitzicht op Times Square. We proosten met een te dure maar lekkere G&T op onze eerste middag NYC. We zijn er! En dan gaan we een hapje eten.
Bij Beyond Sushi, want Karin heeft zin in sushi en Harro heeft deze tent gevonden als de best aangeschreven tent in de omgeving. Misschien had de naam alleen een hint moeten zijn… Het blijkt een veganistische tent te zijn, waar geen vlees of vis te bekennen is! We moeten er heel hard (en stiekem) om lachen en besluiten dan het experiment aan te gaan. En het eten is echt heerlijk! We drinken er een uitstekend wijntje bij en vrolijk van de stad, het eten èn de drank wandelen we daarna terug naar ons hotel. Onderweg fotografen we de ondergaande zon die de oost-west straten van de stad in schijnt. Formeel één dag te laat voor ‘Manhattanhenge’ (Google maar!), maar we zijn toch dik tevreden met het resultaat van de plaatjes!
In ons appartementje is het even wennen (herrie-airco en enorme kraakbedden), maar we zijn moe, dus het licht gaat vroeg uit. En we hebben nog bijna vier dagen!
De Dame met de Vlam (24 juni 2019)
Pfff, een heel beste nacht is het niet voor ons allebei (zoals gezegd: warm, herrie-airco en enorme kraakbedden) maar het vooruitzicht van een dagje NYC maakt veel goed. We jagen onszelf onder de douche door en gaan daarna ontbijten bij Le Pain Quotidien. Frans voor ‘het dagelijks brood’ zijn we deze keten al op meerdere plekken op aarde tegen gekomen en we worden er wel blij van. Fatsoenlijke koffie en vandaag ongezoete yoghurt, cruesli en vers fruit. Lekker! En er is airco, wat zelfs op dit vroege tijdstip al geen overbodige luxe is. Het is zonnig en warm en belooft heet te worden vandaag.
Na het ontbijt pakken we na een wandeltje op Times Square de metro. Dat is nogal een ‘ding’ in New York. Veel mensen vinden het complex, verwarrend, spannend of zelfs eng. We snappen er niet zo veel van waarom dat zo is. Het netwerk is verouderd (viezig, donker, heet met deels oude en krakende metrostellen) en je met af en toe uitkijken dat je de goede ingang pakt. Sommige ingangen geven alleen toegang tot een trein ‘uptown’ (naar het noorden) of juist ‘downtown’. Maar op Times Square is er een groot metrostation, met meerdere ingangen en een schitterend spelende gitariste / zangeres. Muzikanten moeten auditie doen voor ze in het metrostelsel van NYC mogen spelen en deze is terecht geslaagd wat ons betreft! We vinden zonder problemen de propvolle rode lijn ‘downtown’ die verandert in een halflege trein die de helft van alle stops overslaat omdat er zoveel vertraging is. Ons hoor je niet klagen: we willen er uit bij South Ferry, het laatste station en dat schiet lekker op zo.
Als we het WTC passeren bespreken we dat we dat toch ook wel willen bekijken. Voor nu wandelen we South Station uit en via een kort stukje Battery Park naar de South Ferry Terminal voor de Staten Island Ferry. Die is gratis en de perfecte manier om de Dame met de Vlam (Lady Liberty, hèt symbool van New York) gratis te bekijken. De (voetgangers)ferry hangt ook vaak een beetje scheef, door de grote hoeveelheid mensen die Lady Liberty bekijken. Als wij aankomen bij de ferry legt er 7 minuten later één aan waar een ENORME hoeveelheid mensen van af komt, veelal mensen die op Manhattan komen werken. Met ons stapt vooral een groot aantal toeristen op de boot. En het is een heerlijk tochtje. De overtocht duurt 20 minuten en daarna wandelen we via de hal terug naar de volgende ferry voor (na een kwartiertje wachten) nog eens 20 minuten. Het is heerlijk zonnig, de dame met de vlam staat fier overeind in het zonnetje en we verbazen ons over de enorme hoeveelheid boten, bootjes en vooral helicopters. Die vliegen af en aan naar Manhattan: we zien er soms wel 4 of 5 tegelijk in de lucht.
Als we terug komen wandelen we zeer tevreden van de ferry af: geen golven (dus een tevreden Harro), een klein windje door het varen en mooi uitzicht op De Dame en de skyline van Manhattan. Dat was leuk! En na een volgende plens water wandelen we naar de High Line. Dit park is zoals de naam al verraad een hoog park. Gebouwd op de resten van een verhoogde metrolijn is het sinds iets meer dan 15 jaar een zeer populair park. Karin heeft het al een aantal jaar hoog op haar verlanglijstje staan en we wandelen en klimmen naar boven. En het is heerlijk! De hoeveelheid groen, bloemen en stromend water zorgt voor verkoeling en kunstwerken, actieve kunstenaars en tentjes met eten en drinken zorgen voor afleiding. We wandelen een stukje, tot we bij Chelsea Market komen. Als getriggerd door de naam beginnen onze magen synchroon te knorren. Lunchtijd!
Chelsea Market is een overdekte markt met een enorme hoeveelheid winkeltjes en restaurantjes. Een beetje teveel zelfs, voor onze knorrende magen. Een broodje? Of toch Pizza? Of misschien een burger? Maar als we het zien weten we het meteen: Libanees! We smikkelen onze vingers bijna op met de gevulde pita-broodjes. Het is echt heerlijk! We gooien er een enorme hoeveelheid vocht bij en we komen lekker bij.
En daarna overleggen we even. Het is inmiddels bijna 2 uur en het is snikheet (boven de 30 graden) dus we besluiten de high line met enig pijn in ons hart verder te laten voor wat ‘ie is en te kiezen voor een metrohopje naar Union Square. En iets ten zuiden daarvan ligt de Strand Bookstore. En dat is kort gezegd het paradijs voor boekliefhebbers. Deze grootste boekhandel van New York City heeft alles. Punt. We dwalen een vol uur kwijlend en verlekker door de gangpaden en om alle tafels met selecties. De beste kookboeken. Boeken die allemaal een prijs hebben gewonnen. Alle boeken die door de staf worden gelezen. Het is geweldig en we worden er helemaal bij van!
Daarna is het voor Karin een beetje klaar, maar Harro wil nog wel een rondje. We gaan terug naar het hotel en daar wandelt Karin naar boven voor een rustige douchen-haren-wassen-afkoelen-verkleden sessie. Harro gaat aan de wandel naar het USS Intrepid. Deze aircraft carrier uit WO II doet ook nadat ze in 1982 definitief uit de vaart werd gehaald haar naam eer aan. Ze draagt vliegtuigen. En zelfs een space shutte! Het is een drijvend museum waar van alles te zien is en Harro zijn ogen uitkijkt en zijn voeten onder de blaren loopt. Na iets meer dan twee uur komen we weer ‘in sync’ door elkaar op Times Square te ontmoeten. Het is 5 uur en we hebben tijd voor nog een drankje voor we onze reservering bij Haru Sushi gaan halen. Eh ja, we hopen vandaag toch op iets klassiekere sushi. Een drankje vinden we op het dakterras van een biercafé. Leuk, maar wel iets minder hoog en daarmee minder rustig en spectaculair dan gisteren. De bussen komen letterlijk op ooghoogte voorbij, in een ingewikkeld busstation!
Het eten is wel echt verrukkelijk. De airco is na een tijdje koud (lang leven het meegebrachte vestje) maar de drankjes (een uitstekende cocktail voor Karin en een wijntje voor Harro, nog net binnen de happy hour prijzen dankzij de serveerster) en de sushi is echt geweldig. Zalm, krab, tonijn en kreeft! We smikkelen van meerdere rondes tot je bijna een dubbele plof hoort aankomen. We stoppen op tijd. Zeer tevreden rekenen we af en gaan naar onze studio. Dat was een uitstekende dag NYC!
Vochtig dagje NYC (25 juni 2019)
Vandaag begint nogal… vochtig. Het is de enige dag waarop wolken en regen zijn voorspeld en temperaturen die in de vroege ochtend tenminste NIET boven de 25 graden komen. Dus wil Harro een wens realiseren. Hardlopen in Central Park. Hij probeert zich in stilte aan te kleden (wat mislukt met dank aan het appartementje), snackt een banaan naar binnen, drinkt nog wat water en vertrekt rond half 7. Karin draait zich nog een keer om, maar pakt daarna een boek. En wacht, regent het nou? Als het na een uurtje ook gigantisch onweert begint ze zich langzaam wat zorgen te maken maar voor ze actie kan ondernemen staat Harro voor de deur. Druipend. Letterlijk. Hij is volkomen doorweekt en veroorzaakt plasjes op de grond. Dat leek meer op zwemmen dan op hardlopen!
Als hij onder de douche door is gerend (‘het is eigenlijk niet nodig; ik ben al schoon geregend’) en we zitten te ontbijten bij Le Pain Quotidien vertelt hij lachend dat hij op sommige plekken enkeldiep door het stromende water moest rennen. Tijdens de onweersklappen liep hij alweer tussen de hoge gebouwen, waar half-doorweekte NYC’ers voor hem aan de kant gaan als hij door de plassen stormt. Nee, geen gevloek, eerdere medelijdende blikken. Harro eet zich door een berg eten heen en wil van geen medelijden weten. Dit was gaaf!
Na het ontbijt is het tijd voor nieuwe actie. Het is inmiddels droog, begint warm te worden en het is zo vochtig dat we de lucht bijna kunnen drinken. Het is grijs en dat is eigenlijk wel zo toepasselijk voor onze bestemming. We gaan het 9-11 memorial bekijken. Waar Karin in 2009 afgezette, diepe putten aantrof, staat er inmiddels een stijlvol monument en één nieuwe toren. One NYC. De beelden van vliegtuigen die zich in de WTC torens boorden en NYC en de wereld voorgoed veranderden staan op ons beider netvliezen gebrand. Op de plekken van de oude WTC-torens zijn twee diepe, vierkante putten geslagen met de exacte afmetingen en op de exacte plek van de torens. Langs de vierkante randen staan borden met alle namen van de omgekomen slachtoffers; langs de randen stort water zich in gaten waarvan de bodem niet is te zien. Een comité plaatst witte rozen in de uitgestanste namen van slechtoffers, op hun geboortedag. We wandelen, halen herinneringen op, klikken foto’s en zijn (een beetje ondanks onszelf) onder de indruk van het stijlvolle monument.
WORDT VERVOLGD!