Archief van
Auteur: Karin

Fukuoka naar Kumamoto

Fukuoka naar Kumamoto

Vandaag begint er een nieuw (maar kortdurend) hoofdstuk in onze Japan-geschiedenis. We hebben een auto gehuurd, die we gaan ophalen! Nadat we hebben uitgecheckt vragen we of we onze tassen nog heel even mogen laten staan. De receptionist lijkt niet heel erg van zins om mee te werken tot onze grote verbazing (dat zou de eerste zijn die we hier tegen komen: zuchtte hij nou?!) maar hij vermant zich en met een grote (nep)glimlach legt hij uit dat dat natuurlijk geen probleem is. We gaan er gauw vandoor voor hij zich bedenkt!

Ontbijten, bij het station, is het plan en uiteindelijk vinden we een bakkertje waar we wat broodjes halen. Die knagen we buiten in een hoekje op, terwijl we proberen te achterhalen waar het Nissan-verhuurkantoor zit. Ah, één straatje verder en vol vertrouwen lopen we naar binnen. Dan blijken ze geen reservering op Harro’s naam te hebben, crasht de tablet waar de bevestging op staat en heeft de bevestiging die we uiteindelijk te voorschijn toveren geen nummer… We krijgen nu toch wat zweetdruppeltjes op de snufferd, maar de man achter de balie vindt op een ander systeem toch onze reservering… in een ander kantoor, twee straten van ons hotel af…

We bedanken hem vriendelijk, zuchten eens diep en gaan weer aan de wandelen. Dan toch maar eerst de tassen ophalen, dan hoeven we niet te parkeren bij het hotel. Wat extra zweetdruppeltjes van het tillen later wandelen we naar binnen. Jawel, ze hebben onze reservering, hebben wij een internationaal rijbewijs? Jawel; kijk maar, een NL-rijbewijs is een internationaal rijbewijs. Nee hoor, zegt het meisje. Ja hoor, zeggen wij nogmaals met behulp van Google translate. Het meisje gaat bellen en drie telefoontjes later is het geregeld. 

We krijgen een Nissan Note (een witte natuurlijk: zo’n 70% van de auto’s is hier wit of grijs) en installeren ons. Gelukkig hebben we zelf een route-info-systeem in de vorm van een telefoon met navigatie meegenomen, want de beloofde ‘Engelse’ GPS is volkomen onbegrijpelijk. De auto zelf trouwens ook: ze zegt van alles, iedere keer dat we de auto starten, een tolpoortje naderen, achteruit rijden of iets te ver naar links het witte lijntje raken komt er een onverstaanbaar Japans gebrabbel uit de auto. We vinden er nogal wat van, maar besluiten ons er zo min mogelijk van aan te trekken. Kom maar op wereld! We vertrekken en gelukkig heeft Harro vaker links gereden èn in een automaat gereden dus zonder problemen storten we ons in het Japanse verkeer.

Het verkeer valt eigenlijk heel erg mee. Iedereen rijdt heel netjes. De wegen zijn, ondanks de Japanse borden, goed te begrijpen, omdat er ook plaatsnamen in het Engels staan aangegeven en doordat er overduidelijk wordt gemaakt met borden, pijlen, (stop)lichten en zelfs met kleurtjes op de weg, welke wegen je moet volgen waarheen. Het enige probleem is de overdaad aan informatie en het feit dat er soms indrukwekkende weg-systemen zijn, met wegen naast, boven en onder elkaar. Het enige foutje treedt dan ook op bij de tolpoort waar we per ongeluk voor de automatische poort kiezen. Gelukkig staan we op tijd stil en is er een mannetje stand by die ons alsnog de juiste hoeveelheden Yen afhandig maakt en ons daarna doorwappert. Gaan met die banaan.

We rijden al vrij snel Fukuoka uit (we hebben de neiging het een kleine stad te noemen, maar er wonen ruim een miljoen menesen!) en de heuvels in. Die heuvels hebben allerlei kleuren groen, met af en toe een knalroze struik er tussendoor. De groene ‘heggetjes’ tussen de weghelften hebben knalrode blaadjes aan de bovenkant. Kleur! We genieten allebei van de rit, ondanks de aanvankelijk grijze lucht. Even niet alleen maar stad om ons heen: erg fijn. We rijden zonder problemen naar en door Kumamoto, de stop van vandaag. Door alle vertraging vanochtend slaan we één van de mogelijke opties onderweg over; we willen in Kumamoto wel voldoende tijd overhouden voor de belangrijkste bezienswaardigheid. Het kasteel! Als Harro de auto heeft geparkeerd in de garage naast het hotel, Karin alsvast een pre-incheckrondje heeft gedaan en een dame bij de deur gevraagd heeft of ze straks onze tassen vast op de kamer mag zetten (eh, maar natuurlijk, graag zelfs) wandelen we naar buiten. 

Lunch en ach, het is zeker alweer een halve dag geleden dat we sushi hebben gegeten. Dat kan nog wel een keertje. De eerste sushitent die we in gedachten hebben is dicht, maar de volgende is zelfs 24 uur per dag open. Dat roept bij ons associaties op met een verlopen tent en verlopen klanten en een vieze / groezelige bedoening, maar deze tent staat aangeschreven als één van de beste van Kumamoto. En terecht, zo blijkt al snel. Het gebruikelijke welkom wordt ons toegeroepen als we efficiënt naar een tafeltje worden gebracht. We drinken groene thee en bestellen daarna met een briefje (aantal bij het juiste nummertje zetten, in het hokje voor wel of het hokje voor geen wasabi en soms aangeven of je een ‘puntzakje’ of een rol wil). Dan gaan de chefs aan de slag en binnen no time staan er verschillende platen heerlijke sushi voor ons neus. We vrezen dat sushi in NL voorlopig niet meer hetzelfde is…

Daarna gaan we naar het kasteel. Dit kasteel is weliswaar een replica en niet (zoals in Himeji) een origineel, maar de enorm indrukwekkende muren zijn nog grotendeels origineel en het kasteel zelf is aan de hand van beschrijvingen, tekeningen en zelfs een aantal oude foto’s volledig hersteld. Het terrein is indrukwekkend en het ‘hoofdgebouw’ lijkt (zwart en dreigend) wel wat op het duistere zusje van het kasteel in Himeji. Ook hier is de binnenkant indrukwekkend, maar de inrichting als museum leidt wat af van de grote balken. Dat maakt het wel interessanter: we zien zelfs een aantal van de oude foto’s van het originele kasteel, dat pas eind 19e eeuw afbrandde, aan de vooravond van een veldslag (de mysterieuze omstandigheden waaronder de brand is ontstaan, zijn mooit opgehelderd). Er hangen ook (kopiën van) schilderijen van de vorige heersers. Een aantal is hier duidelijk terecht gekomen als straf (één werd zelfs verplicht harakiri – zelfmoord – te plegen een jaar later!), maar uiteindelijk werd het een belangrijke post en was het een eer om ‘Lord of Kumamoto’ te zijn.

Na het hoofdgebouw bekijken we het gerestaureerde paleis. Alles gelijkvloers, met tatamimatten op de vloer (de grootte van een kamer wordt hier aangegeven in het aantal matten dat op de vloer past) en met prachtige schilderingen. We mogen er op onze sokken doorheen en we kunnen die voorzichtigheid wel waarderen. Zo blijft het mooi! Bovendien is het grote aantal grappige sokken ook wel leuk: veel blije bloempjes, soms spannende kanten kousevoetjes en sommigen met voor elke teen een apart sokje!

Als we zijn uitgekeken drinken we een flesje water leeg en daarna wandelen we door een ander deel van de kasteelgronden, via een andere poort, naar buiten. Daar vinden we onze andere stop: the Kumamoto Arts & Crafts Center. We hebben gelezen dat er veel originele kunstvoorwerpen en souvenirs (modern en tradtioneel) te vinden zijn. Dat vraagt om rondkijken. Karin kijkt likkebaardend om zich heen. Is het heel raar om een extra tas met souvenirs mee te nemen?! Uiteindelijk houdt ze zich in en geeft vooral haar ogen goed te kost, maar, zegt ze dreigend tegen Harro, dat blijft niet de hele reis zo hoor?! Harro zucht…

 Tijd voor wat drinken. En inchecken in het hotel. Onze kamer blijkt een balzaal en ziet er prachtig uit! Bijna jammer dat we hier maar één nachtje blijven, al is er in de rest van Kumamoto niet zoveel te beleven. Harro belt met het ferrybedrijf en ondanks de opmerking dat ze geen engels spreken weet hij voor de ferry van 11:00 uur een plekje voor ons en de auto te bemachtigen. Zonder creditcardgeggevens, dus we kunnen ook nog anders besluiten als we dat willen. Karin is gepast onder de indruk. Tijd voor nog wat drinken en daarna moet er nog gegeten worden. Onze plannen daarvoor vallen wat in duigen (restaurant dicht, restaurant kwijt, geen zin in, geen leuke optie) tot we elkaar aankijken en Harro vorzichtig zegt: “Lust jij ook nog een keer sushi?” Dat laat Karin zich geen twee keer zeggen en binnen no time zitten we (na heel even wachten) weer in ‘ons’ lunchrestaurant. Daar blijk je ook ‘s avonds prima te kunnen eten. We sluiten de dag af met een drankje in de chique, maar comfortabele hotelbar en gaan tevreden slapen.

Kumamoto naar Nagasaki… via Nederland

Kumamoto naar Nagasaki… via Nederland

Als we de gordijnen opentrekken zijn we teleurgesteld. Het regent en niet zo’n beetje ook. Bovendien (en dat was, anders dan de regen, niet voorspeld) waait het. Kortom: het is echt een prutdag om een ferry te nemen en ook een prutdag om Shimabara en Unzen te bezoeken, de plaatsen die voor vandaag (onderweg naar Nagasaki) op het programma staan. Hmmm. we gaan ontbijten en koffie drinken bij de Starbucks even verderop en bespreken de opties. Uiteindelijk besluiten we dat we de ferry laten zitten, omrijden en het dagprogramma voor vandaag en morgen omdraaien. Dat wil zeggen dat we vandaag niet naar Shimabar en Unzen gaan, maar naar … Huis ten Bosch! Dit pretpark bestaat uit een reproductie van Nederlandse bezienswaardigheden, soms op ware grootte. Het lijkt ons volkomen idioot en heel erg fascinerend, dus dat gaan we doen.

Kumamoto uit levert even een momentje postduiven op, maar daarna zitten we op de goede weg en rijden we via allerlei tolwegen naar het pretpark, dat op ongeveer een uur / anderhalf uur rijden ten noorden van Nagasaki ligt. Die tolwegen zijn trouwens niet goedkoop: bij elkaar besteden we in 2 1/2 uur rijden ongeveer € 50,= aan tol! Maar: de wegen zijn geweldig onderhouden en het schiet wel lekker op. 

De parkeerplaats van Huis ten Bosch is leeg en we parkeren dicht bij de ingang. Daar kopen we een kaartje. Het is niet heel goedkoop om je thuisland te bezoeken en álles te willen, ontdekken we, maar gelukkig zijn er kaartjes waarmee je kunt rondwandelen in beide delen van het park, een rondvaart doen en Huis ten Bosch bekijken, zonder dat je betaalt voor alle andere attracties (spookhuizen, thrillrides, 3D-theaters etc. etc). Tevreden wandelen we naar binnen.

Het eerste dat ons opvalt is de heldhaftige muziek die uit de speakers schalt. Waar een klein landje…lawaaiig in kan zijn? Daarna zien we de klinkers. Ja, de uit Nederland geïmporteerde klinkers en straatstenen, om het zo levensecht mogelijk te maken. Als we opkijken zien we windmolens, tulpenvelden, kasteel Nijenrode (met daarin Teddybear land…) en grachten. We schieten onbedaarlijk in de lach. Dit is zo’n volkomen vreemd effect. Het lijkt ècht op Nederland, maar dan Japans georganiseerd. In de verte zien we de Domtoren (5 meter minder hoog dan onze Dom uit Utrecht, uit respect voor het origineel) en aan het andere eind van het park ligt Huis ten Bosch. Nog nahikkend van de lach wandelen we naar de rondvaartboten. Er komt er binnen twee minuten één aan en we gaan met een klein aantal mensen aan boord. Overdekt en verwarmd, met kussens op de bankjes zit het bijzonder comfortabel, maar binnen een minuut na vertrek staan we weer buiten. Het is heel even gestopt met regenen en we willen ALLES zien. Zoals ‘Wassenaar’, de wijk met vakantiehuizen die buiten het park ligt. En de grachten van ‘Amsterdam’. En natuurlijk de Dom! Op het Domplein stappen we uit. Tijd om te wandelen.

Inmiddels regent het wat harder. We wandelen een rondje. Het is eigenlijk wel tijd voor lunch, maar helaas (we hadden stiekem gehoopt op bitterballen) is het eten niet Nederlands, maar gewoon slecht pretpark-voer. De american-style pannenkoek die we eten is niet bijzonder smakelijk. Huh?! Slecht eten in Japan?! Zeker omdat we even in half-Japan zijn geland! De koffie is zo smerig dat we daar letterlijk alleen aan ruiken en er dan gauw vandoor gaan. We kopen een plu. Een grote, want het kleine plu’tje van Karin houdt de buien niet voldoende tegen  voor twee mensen. Daarna lopen we naar he paleis. Als we door de hekken kijken krijgen we weer een lachbui. Het ziet er echt heel idioot uit, vooral omdat het er in onze ogen NIET idioot uitziet. Een oprijlaan, tulpen langs de kant en verderop het paleis Huis ten Bosch. We vluchten het paleis in. Binnen zit een museum en aangezien het daar droog is, lopen we er door heen. Er blijkt een fototentoonstelling over bloemen, vooral tulpen en is eigenlijk heel aardig. De enorme ruimte met een metershoge schildering van Rob Scholte is ook indrukwekkend. En als we achter het paleis de tuinen bekijken zien we ‘uiteraard’ een prachtige Franse siertuin, zoals een paleis van dit niveau betaamt.

Het regent buiten nog steeds, dus we maken van haastige selfies voor het paieis, onder de plu en wandelen daarna naar ‘Amsterdam’. Daar drinken we koffie en vermaken ons vervolgens met foto’s maken in de reuzenklomp die er staat, het bekijken van de Dick Bruna winkel, met honderden nijntjes, het bekijken van de kaaswinkel (waar we slechts na goed zoeken een stukje Gouda vinden) en het bekijken van een ijsstalletje waar een robot ijsjes verkoopt (hij zwaait als we aan komen lopen). Het stadhuis van Gouda staat fier op het stadsplein en een stukje verderop vinden we de Waterpoort van Sneek en zien we het schip De Liefde (het eerste Nederlandse schip dat ooit – op 19 april 1600 – in Japan aankwam) aan de kade liggen. Tussendoor schalt de heldhaftige muziek ons tegemoet, zien we prullenbakken in de vorm van Nederlandse grachtenpanden en hebben café’s namen als ‘Tante Annie’. Rond half 4 zijn onze lachspieren zo goed getraind dat we spierpijn beginnen te krijgen en via de tulpenvelden (waar tuinmannen en – vrouwen helemaal in plastic ingepakt, in de stromende regen verse tulpen planten) en tussen de molens lopen we naar de uitgang. Daar krijgen we de laatste lachaanval, als blijkt dat het een nagebootste vertrekhal van Schiphol is. Hikkend van de lol lopen we naar buiten.

Met behulp van de navigatie rijden we een prachtige groene route naar Nagasaki. Het is niet zo ver weg, dus we zijn aanvankelijk wat verbaasd als we er volgens Google anderhalf uur over zouden moeten doen. Tot we doorkrijgen hoe lang je kunt wachten voor een stoplicht… Afijn, zo hebben we wel lekker veel tijd om te genieten van de omgeving, die ondanks het afschuwelijk weer nog steeds prachtig en fascinerend is. In Nagagasaki zelf komen we in één keer bij de parkeergarage naast ons hotel uit. Een mannetje met een spiekbriefje leest fonetisch voor wat we moeten doen: “passenger get off please. Leave luggage”. Ok geen punt. Daarna mag Harro de auto in een soort garage rijden. Hij wenkt Karin: kom eens kijken! De auto wordt automatisch gedraaid en verdwijnt daarna automatisch op een soort lift naar boven waar hij in een vakje geschoven wordt tot we ‘m nodig hebben. Als we omhoog kijken zien we een gebouw van zo’n 10 verdiepingen: de garage!

Nog hoofdschuddend lopen we het hotel is waar we mogen inchecken en via een automaat waar we onze creditcard in stoppen, een kamersleutel krijgen. Kamer 807 blijkt alweer erg ruim en bovendien uitstekend. We zetten onze spullen neer en overleggen even wat we gaan doen. Meteen eten maar? dat lijkt het beste en na de tegenvaller van vanmiddag heeft Karin een Frans restaurantje gevonden dat volgens alle verhalen uitstekend zou moeten zijn (plaats vier van de bijna 2.000 restaurants in Nagasaki). We gaan aan de wandel. Nagasaki, althans, dit deel van Nagasaki, heeft een heel andere uitstraling dan de steden die we tot nu toe hebben gezien. Het kan komen omdat we in Chinatown zitten, maar het is lager, de straatjes buigen en kronkelen, er hangen sfeervolle lantaars… Het is ook wat minder schoon, maar heeft iets enorm aantrekkelijks, zeker als we ook nog een stukje langs een kanaal kunnen lopen. 

Garcon Ken blijkt uitzicht te bieden op Dejima, het voormalige Nederlandse handelseilandje dat tegenwoordig grotendeels door de stad is opgeslokt. Dat is een leuke bonus. We gaan er pas overmorgen heen, maar het is leuk om alvast even over het hek te gluren naar de houten gebouwen. Dat is even wat anders dan Huis ten Bosch! Garcon Ken zelf komt net aanlopen als we voor de deur staan. Hij draait de deur van het slot, kijkt ons met een grijns aan en zegt ‘open’. Het is binnen heel klein. Het pand staat tussen twee straten in en kan nog geen 8 meter breed zijn. Ken is zowel kok als over en helpt ons aan een rood wijntje (niet heel lekker, maar prima Spaanse slobber voor bij een Frans hapje), uitstekende voorafjes (een schaal vol met toastjes met van alles en nog wat) en respectievelijk varkensvlees en spanish omelet. Vooral Harro geniet van de mogelijkheid om weer even iets vets te eten; dat lukt hier niet vaak! We proosten op een geslaagde actie: we hebben de dag omgedacht en dat beviel uitstekend!

Nagasaki (dag 1, naar Unzen)

Nagasaki (dag 1, naar Unzen)

Na een prima nacht slaap vinden we koffie bij de Starbucks en een broodje bij de bakker er achter, voor we in de auto stappen, die keurig vanaf de zoveelste verdieping wordt opgehaald door de computer. We betalen ons kaartje: eind van de dag leveren we de auto in, zodat we dat niet morgenvroeg moeten doen. Maar vandaag genieten we er nog even van: we gaan naar Unzen!

Het weer is een heel stuk beter dan gisteren: het is droog en beloofd in de loop van de dag beter te worden. Prima weer voor ons uitstapje naar (de) hell(s). Jawel: borrelende zwavelpoelen, verstikkende dampen, vandaag is de dag voor wat natuurgeweld. De Unzen is een vulkaan op een uurtje rijden van Nagasaki, die niet altijd het bezoeken waard is geweest. In 1792 vond een uitbarsting plaats die aan meer dan 15.000 mensen het leven kostte. Tussen 1990 en 1995 werd de berg opnieuw actief. Bij een uitbarsting op 3 juni 1991 verloren 43 mensen het leven. Sindsdien is de vulkaan rustig, maar dat hij nog steeds ‘leeft’ blijkt onder andere uit de grote hoeveelheid ‘hells’ die te bezoeken zijn. Waar de ‘onsen’ baden zijn met natuurlijk verwarmd water, zijn de ‘hells’ de giftige broertjes en zusjes van de onsen. Het water is giftig, door grote hoeveelheden zwavel en andere stoffen die uit de grond komen. Het is ook heet: als we na een prachtige rit de auto parkeren op een parkeervledjes waaien de stoomwolken over de parkeerplaats! Als we een parkeerkaartje kopen krijgen we een kaartje van het dorp waaruit bijkt dat het volledige dorp tussen de hells ligt. Vamanos!

De paden leiden ons tussen de stomende, fluitende, bubbelende en sissende bronnen door. We zien knalgele stenen (verkleurd door het zwavel), donkergroene en grijze stenen, wit uitgeslagen wandelpaden, tot zwart verkleurd hout en grote wolken stoom die boven de bomen uitkomen. Daar tussendoor zien en horen we vogels, zien we bloemen en allerlei kleuren groen van de bossen in lentekleuren. Het is heerlijk om er even uit te zijn (even geen stad) en we genieten met volle teugen. Nouja, soms met hele kleine of helemaal geen teugen, want stinken doet het wel behoorlijk!

Als we helemaal op-gelopen zijn na bijna twee uur vinden we café Kaseya. Een heel charmant café waar we koffie, mangosap, lekkere broodjes (één met kaas en spek erdoorheen gebakken en eentje zoet, met wat tot onze verrassing japsen rode bonen paste blijkt te zijn: erg lekker!), ontspannen muziek en een aardige eigenaresse die er ‘dank u wel’ en ‘tot ziens’ in keurig nederlands uitgooit als ze hoort dat we uit Nederland komen. Ok, we zijn dus niet de eerste nederlandse toeristen, maar om nou te zeggen dat we vandaag al andere Europeanen hebben gezien? Niet echt! We voelen ons dus ondanks deze Nedelandse ‘wan’klank (en ze is zo aardig!) stoere avonturiers. We een beetje sufgewandelde avontureirs. Echt veel energie zit er vandaag niet in, dus we besluiten het na deze stop voor gezien te houden. We willen nog één ding en dat is een voetbad! Daarom pakken we de auto en rijden weer van de berg af. Ook al zo’n mooie route, met inmiddels zowaar wat uitzicht. Het begint op te klaren en als we beneden zijn, is er zon!

We vinden de Hot Foot 105 (ja echt…) achter een parkeerplaats, vlak aan zee. Het is een soort voert-onsen. Het hete water dat uit de grond komt wordt via een kanaaltje met bankjes er naast (en een dakje er boven) langs de zee geleid. Op de bankjes zitten verschillende mensen: schoenen en sokken uit, broekspijpen opgetroopt en voeten in het warme water! Hoe dichter bij de bron hoe heter. we gaan redelijk ver weg zitten, maar moeten nog steeds een beetje wennen. Maar dan is het heerlijk: met een beetje mikken (onder het dakje vandaan) zitten we in de zon, kijken we uit over de zee en zitten we tot halverwege onze kuiten in het heerlijk warme water!

Zelfs Harro (niet zo’n spa-fan) wordt er vrolijk van. Als we zijn uitgebadderd en opgedroogd en wel weer in de sokken en schoenen zitten, wandelen we nog even langs het water en langs een tentje waar gekookt wordt op / met de hete stoom. Zo te zien wordt het eten in netten in de stoom gehangen, in een speciaal daarvoor gemaakt ‘fornuis’. Het ziet er intrigerend uit. Als we zijn uitgekeken pakken we de auto en rijden we terug naar Nagasaki. De rit is mooi, langs het water en inmiddels schijnt volop de zon. Ook in Nagasaki, waar het nog best een klusje blijkt voor we het verhuur-kantoor hebben gevonden. Uiteindelijk zet Harro de auto aan de kant, schiet Karin de auto uit… en blijkt het om de hoek te zitten. We nemen onze zooi mee en een kerel in pak kruipt letterlijk nog een keer door de hele auto om te zorgen dat we ook echt niets vergeten. We krijgen het groene licht als blijkt dat we zelfs de tank weer helemaal hebben volgegooid. ‘Is ok sir, good’ We bedanken de man en gaan aan de wandel.

Het is heerlijk weer en we wandelen de 20 minuten naar ons hotel. Halverwege veranderen we nog even van koers, omdat we een poging willen doen om bij een café dat we eerder hebben gezien, wat te drinken. Dat mislukt: we troffen het café gisteren al dicht aan en vandaag is het, hoewel we eerder zijn, alweer dicht. Bruiloft: besloten feestje. Beetje flauw vinden we, maar vooruit. We gaan lekker wat drinken in ons hotel en dat blijkt een prima keuze: aardig personeel, lekker drankje, muziekje op de achterrgond. 

Daarna hebben we nog één keuze te maken, die voor het restaurant. We ‘dwalen’ wat door Tripadvisor en dan valt Karin’s oog op een plaatje van gyoza, een soort kleine dumplings. Er zit een paar minuten verderop een restaurantje dat daar geweldig in schijn te zijn. Dat willen we meemaken, dus we wandelen er heen en staan om precies 6 uur op de stoep. We zijn blij dat er een foto op Tripadvisor staat van de voorkant, want anders hadden we het niet gevonden. Het is heel klein, heeft twee lange tafels met krukjes (plaats voor een man of 20), ‘gezellige’ tl-balken en achter de balie staat zeker 8 man in een soort ‘lopende band’ het eten te maken. Nr 1 rolt het deeg uit, nummer 2 vult, nummer 3 bakt, nummer 4 kookt (er zijn gebakken dumplings en dumplings met soep), nummer 5 en 6 nemen bestellingen op en serveren uit en nummer 7 en 8 regelen de andere menu-items. We bestellen: één keer gebaken en één keer met soep graag. Na even wachten krijgen we het eten en het is echt verrukkelijk! We bestellen onmiddellijk nog meer gebakken dumplings en nog meer soep en ook die porties verdwijnen met gemak. Het eten is simpel, enorm vers en vol van smaak. We genieten! Dit was een topkeuze!

Als we klaar zijn drinken we nog één drankje in de hotelbar, voor we gaan slapen. Morgen atoommuseum en Dejima!

Nagasaki (dag 2)

Nagasaki (dag 2)

Na het inmiddels gebruikelijke ontbijtje van Starbucks koffie en verse broodjes (we hebben geen behoefte aan wennen aan rijst ‘s ochtends) gaan we met onze in het hotel gehaalde tram-dagpas op stap. Nagasaki wordt bediend door een aantal tramlijnen, waarbij elke lijn bestaat uit meerdere enkele trammetjes, die zich al rammelend voortbewegen door de straten van de stad. We nemen lijn 1. Het is heerlijk rustig en het blijkt een prima manier van het bekijken van de stad. De bestuurder heeft een microfoontje voor zijn mond(kapje) waarmee hij om de haverklap dingen meldt (we denken dingen als ‘pas op, we vertrekken’ en ‘om de volgende bocht ligt de halte’). Hij bestuurt de tram nog heel ouderwets door een hendel te bewegen. Hoewel we ook hypermoderne karretjes hebben gezien, heeft lijn 1 die niet zo te zien.

Bij de juiste halte (er staan nummers en zelfs namen in ons alfabet op de borden van de haltes en onze dagpas is een verkapte tramlijnenkaart) werken we onszelf de tram uit en wandelen een klein stukje naar boven naar het museum. Het is nog (relatief) vroeg en zo te zien een keer echt rustig. Best fijn bij deze indrukwekkende plek. Het museum is net open en als één van de eersten gaan we naar binnen. Wat onmiddellijk opvalt is dat het museum moderner is dan in Hiroshima en ook wat meer ingaat op het hoe en waarom van de bom (wat ging er aan vooraf). Ook dit museum is aangrijpend. Het eerste item is een verwrongen koekoeksklok, die stilstaat op 2 minuten over 11, het tijdstip waarop op 9 augustus de atoombom op Nagasaki viel (3 dagen na de bom in Hiroshima). De hightech uitleg over de feiten (wat gebeurde er precies en wat betekende dat) is erg goed (en op een andere manier indrukwekkend). De replica van de bom is naar (wat is dat ding groot!) en de vele voorwerpen en foto’s veroorzaken afschuw, medelijden en kippenvel. Karin leest met tranen in haar ogen de verslagen van mensen die hun familie kwijt zijn en / of moeten begraven. 

Het is prachtig weer als we weer buiten komen, net als dat in Hiroshima was, wat een vervreemdend effect heeft. We knipperen tegen de zon en lopen langs allerlei kleine en grotere monumentjes (ook hier met duizenden slingers van gekleurde kraanvogels) naar het epicentrum: de plek waar de bom 600 meter boven de grond afging. Het is een mooi, sober monument, met grote concentrische circkels die doen denken aan de circkels van verwoesting van de bom. We maken foto’s, met de kersenbloesem op de voorgrond en een stukje muur van de kathedraal op de achtergrond. Langs het water lopen we door naar het vredespark. Daar is een fontein, staan enorme beelden (deels geschenken van andere landen, zoals de DDR en Rusland) en staat ook een vredesbel. Deze kan je niet luiden, maar we geven ‘m in gedachten een zet.

In de brandende zon (we hebben het zowaar echt warm) en stil van alle indrukken wandelen we naar de tramhalte. Daar blijkt dat we niet de enigen zijn. Er rijdt net een trammetje weg dat echt STAMPvol zit. Binnen drie minuten komt er nog één en daar passen we maar net in. We werken ons langzaam tussen de haltes door naar voren en als we er uit gaan (bij de Deshima kade) staan we keurig vooraan. De chauff wappert ons de tram uit, ondertussen mummelend (‘bedankt en nu mijn tram uit, ik moet verder’… of misschien denken we dat alleen maar). We drinken om te beginnen wat: een koffie (Harro) en een heerlijk koele mangosap (Karin). Daarna vraagt Karin of Harro zin heeft in Italiaans. Een grote grijns: ja natuurlijk. Iets verderop blijkt een uitstekende Italiaan te zitten. Er zijn drie keuzes voor de lunch: kip, pizza met iets of pasta met iets. De pasta blijkt met krab en is heerlijk, ontdekt Harro. De pizza is superdun, vegetarisch, is heerlijk en heeft drie stukken voor Harro, ontdekt Karin. Frisje erbij en tevreden vertrekken we weer naar buiten. Tijd om ons voormalig grondgebied terug te winnen! Na een kleine, maar teleurstelende ronde door een warenhuis (dat hebben we veel beter gezien) vertrekken we naar Dejima.

Dit kunstmatige, waaiervormige eilandje werd ooit gebouwd voor de Portugerzn. Maar toen die uit Japan werden verbannen, was het tussen 1641 en 1859 een Nederlandse handelspost en het enige contact tussen de westerse wereld en het afgesloten Japan. Het eilandje werd na die tijd voor iedereen toegankelijk en Nederland vestigde er zijn consulaat. Met de ontwikkeling van Nagasaki tot een moderne haven werd Dejima door de landaanwinning van 1904 opgenomen in de stad. Dejima werd in 1911 benoemd tot cultureel erfgoed door Japan en vanaf 1922 vonden restauranties plaats. Het eilandje werd in 2006 weer opengesteld voor het publiek en nu, in 2016, worden er nog steeds restauranties uitgevoerd, maar is het voormalige eiland een geweldig openlucht museum. Het uiteindelijke doel is om van het voormalige eiland weer een eiland te maken. Aan één kant is al water terug gebracht en in 2017 is de brug naar de oorspronkelijke toegangspoort naar verwachting klaar. 

Voor ons allebei, maar vooral voor Karin staat Dejima al jaren op een verlanglijstje en het stelt niet teleur. De gebouwen zijn prachtig gerestaureerd (en in veel gevallen gereconstrueerd) en elk gebouw is interessant ingericht. Er zijn kamers nigericht zoals ze er rond 1840 uitgezien moeten hebben. Er zijn opslagplaatsen van bijvoorbeeld suiker nagemaakt. De tuin (met de boom die toen nog kroonprins Willem Allexander plantte) is hersteld. Er is een gebouw met voorwerpen die in de grond zijn gevonden. Er zijn (licht komische) filmpjes (in het Nederlands, met Duitse ondertiteling) over de mensen die er woonden. En er zijn informatieborden, onder andere over Leiden! Een man in Japanse kleding van lang geleden en begint een praatje. Als hij hoort dat we uit Nederland en dan nog wel uit Leiden komen, neemt hij ons mee naar buiten. Kijk hier en hij wijst op de plek waar de Nederlandse vlag eeuwen heeft gewapperd. Sterker: toen Nederland onder Frans bewind was (van Napoleon), was Dejima het enige stukje Nederland ter wereld, waar de Nederlandse vlag nog wapperde! 

We bekijken elk hoekje en vragen ons tegelijk af hoe het was om hier niet af te kunnen. het is maar een halve hectare groot! Nu was het wel zo dat veel mannen (de enige vrouwen op het eiland waren de Japanse courtisanes) er maar een half jaar waren, tijdens het handelsseizoen. Maar andere mannen zaten er jaren en zeker in de beginjaren was de jaarlijkse tocht naar het hof in Edo (Tokyo) de enige keer dat de Nederlanders van het eiland afkwamen.

Als we zijn uitgekeken zijn we een beetje op. We halen wat drinken en een chippie bij een 7-11 (een winkel die echt alles heeft, inclusief pinautomaten die onze passen wel accepteren) en gaan naar het hotel. Daar gaat Karin typen en Harro… doet de was! Jawel: er staan verschillende keurige wasmachines, die in 120 minuten zowel wassen als drogen. Harro propt twee machines vol (alleen Karin’s shirts wil ze liever niet op de grote hoop hebben) en beveiligt de machine met een pincode. Twee uur laten hebben we schone en droge was die alleen nog even opgebouwen hoeft te worden. Tadaaaaa!

‘s Avonds besluiten we gewoon nóg een keer dumplings te gaan eten. We worden onmiddellijk herkend door de eigenaresse die een praatje komt maken en ons wijst op onze buren. het blijken Duitsers, waar we de rest van de maaltijd gezellig mee aan de praat raken. Daarna wandelen we nog een rondje door de stad. Het is duidelijk zaterdagavond en we zijn voor het eerst een beetje meer op ons hoede dan de afgelopen weken. Er zijn veel dronken mensen op straat en als we het zat zijn gaan we naar het hotel. Daar drinken we nog een drankje en duiken dan op tijd ons mandje in. Morgen vroeg op: we gaan naar Kyoto!

Van Nagasaki naar Kyoto

Van Nagasaki naar Kyoto

Als we wakker worden is het 7 uur en hebben we allebei niet heel briljant geslapen. Nu zijn er vandaag nog wel wat gelegenheden; we hebben nogal wat reisuren voor de boeg. We eten in het hotel een ontbijtje. De westerse opties zijn prima, maar berperkt in aantal, maar we zijn onder de indruk van het Japanse ontbijt. We schijnen over een weekje in een Ryokan (traditionele Japanse herberg) ook een dergelijk ontbijt te krijgen, maar tot die tijd laten we het aan onze hotelgenoten over, die zich met smaak op borden vol rijst, vis, omelet, noodles en misosoep storten.

Als we klaar zijn checken we uit (via dezelfde automaat waarmee we incheckten) en pakken een trammetje naar het station. Op dit tijdstip is het weer lekker rustig in de tram dus we passen er gelukkig met onze grote tassen prima bij! we zijn er zo en als we aankomen kijkt Karin naar Harro: weet je nog dat ik vanochtend zei dat een mens plant om niet te hoeven haasten? En dat jij daarna toch ging haasten? We zijn een uur (EEN UUR!) te vroeg op het station. Karin pakt haar appje: nee, niet even rustig zitten, dan gaan we er ook gebruik van maken. Er gaat over een minuut of 10 een trein naar Shin-Tosu (Shin van Shinkansen) en daar kunnen we dan ook overstappen op de Shinkansen. Helaas is het eerste stuk nogal een boemel en vooral het eerste uur schudt de trein enorm. Arme Harro vindt het al gauw niet zo grappig meer en probeert te slapen.

Bij de overstap blijkt er niets te vinden op het station. Dat hebben we nog niet meegemaakt. We hebben gelukkig wel water bij ons en het heeft ook voordelen ontdekken we. Harro staat tot Hakata (10 minuten) naast Karin, maar daarna loopt de trein leeg en voor ie weer vol loopt, zitten wij naast elkaar. Deze trein rijdt zo soepel dat zelf Harro het geweldig vindt, maar helaas is zijn evenwichtsorgaan het daar de rest van de dag niet meer zo mee eens. Hij slaapt veel, terwijl Karin typt en leest. Waar de eerste trein 1 uur en 20 minuten doet over 122 kilometer, doet de Shinkansen vervolgens 2 uur en 20 minuten over 613 kilometer! We vliegen door het land en passeren de stations waar we eerder waren: Hakata, Hiroshima, Himeiji. Voor we in Osaka zijn stappen we over, in Shin-Kobe. We hebben 15 minuten en daarin regelen we een toiletstop (ja, elke trein heeft ook wc’s en zelfs schone!), koffie, iets te eten en een overstap naar het juiste perron. Als de volgende Shinkansen binnen zoeft, staan wij er klaar voor. We vinden keurig een plekje en een half uur laten zijn we in Kyoto.

Daar zijn we enigszins onder de indruk, om het voorzichtig te zeggen. Het station loopt echt over van de mensen, het lijkt wel een krioelende mierenhoop. De Shinkansen, de gewone treinen èn een metro komen bij elkaar in dit station en het is enorm. Natuurlijk zijn er overal winkeltjes, warenhuizen en restaurantjes. En als we in een poging ons hotel te vinden (het zou er bóven moeten liggen) uiteindelijk in de hal van het station terecht komen, valllen onze monden tegelijk open. De hal is ENORM en ook enorm indrukwekkend. Hij lijkt zo’n 11 verdiepingen hoog en er gaat langs één kant roltrappen tot helemaal bovenaan. Die willen we morgen allemaal op! Maar nu willen we eerst onze bagage kwijt en nog wat eten. Dat eerste lukt; dat tweede lukt na wat zoeken naar een bakkertje ook. Daarna gaan we terug naar ons hotel. Harro voelt zich niet briljant en als we een kamer hebben (ruim, mooi en ondanks dat we op de sporen uitkijken, lekker stil) gaat hij eerst een paar uur plat.

Dat helpt; daarna ziet de wereld er een heel stuk vriendelijker uit. En dan hebben we pas echt trek in iets te eten. Sushi moet het worden en er schijnt een prima sushitent in het station te zitten. Nouja, er zijn er meerdere, maar degene die we willen hebben zou het beste moeten zijn en is goed t vinden. En dat is nog zo ook. Het is opnieuw een sushitreintje en ook deze keer is het uitstekend! Sushi in Kyoto brengt wat nieuwe opties, waarschijnlijk door de internationale invloeden. Sushi met eend, sushi met roast beef. Allemaal lekker al blijft de sushi met vis toch het lekkerst. Als we betalen houden we onze adem in: we hebben nogal veel gegeten na de beperkte maaltijden van vandaag. We kunnen onze ogen niet geloven: we blijken voor een tientje de man te hebben gegeten!

Ach dan kunnen we ook nog wel even een drankje doen. Karin heeft een kroeg gevonden met bier en gin-tonic en daar hebben we zin in. Na twee drankjes gaan we tevreden terug naar het hotel. Laat wordt het niet vanavond; morgen gaan we eens zien wat Kyoto verder nog voor ons in petto heeft.

Kyoto (dag 1)

Kyoto (dag 1)

Vandaag begint (na het ontbijt) een beetje anders. Om 10:00 uur zitten we namelijk bij tandarts Yamamoto, op ongeveer 5 minuten lopen van ons hotel. De conciërge van het hotel heeft ons vanochtend om 9:00 uur geholpen aan deze afspraak, die nodig is omdat Harro gisteren zijn kies (opnieuw) kapot heeft gebeten. Hij heeft er gelukkig geen pijn van; zoals hij zelf zegt zit er geen zenuw meer in, nadat hij de kies al twee keer eerder kapot heeft gebeten en de tandarts er allerlei behandelingen op los heeft gelaten, zoals het verwijderen van alle zenuwen. Maar vervelend is het wel en er moet wel een noodreparatie worden uitgevoerd. 

Dus: na het invullen van een formuliertje, vijf minuutjes wachten en het omwisselen van de schoenen voor tandartssloffen (ja echt), mag Harro mee de praktijkruimte in. Een Engelssprekende tandarts vertaalt voor meneer Yamamoto zelf, die in de open praktijkruimte (zes, voor Harro te korte, stoelen naast elkaar) vervolgens de kies weer aan elkaar plakt. Voorzichtig eten en terugkomen als er pijn of een ontsteking ontstaat, maar in principe moet het houden tot Nederland. Daar is groot onderhoud nodig, maar dat kan nu nog even wachten.

5.000 Yen (zeg maar 40 euro) armer, maar mèt een geplakte kies èn de belofte dat we er over één a twee dagen een ‘schaderapportje’ voor de verzekering kunnen ophalen, wandelen we na 20 minuten behandeling naar buiten. Dat viel alles mee en heel fijn dat het hotel ons ook zo goed kon helpen. ALS je dan een kapote kies moet krijgen, is in Kyoto, terwijl je in een groot hotel zit waar uitstekend Engels wordt gesproken, geen slechte plek!

Nu hadden we ons ingesteld op heel veel tijd wachten en mogelijk een lange behandeling, maar dat valt dus erg mee. Tijd zat om onze eerste dag Kyoto flink aan de wandel te gaan. De eerste stop is, hoe kan het hier ook anders, een tempel. Higashi Hongan-ji is pas sinds een paar weken weer open, na een enorme restaurantie. De poort en de hal zien er inderdaad uit om door een ringetje te halen. We lopen over het binnenplein, trekken onze schoenen uit en nemen een kijkje in de hal. Daar zetten monikken net allerlei tafeltjes met offergaven (?) neer en zit een aantal mensen te bidden. Het is een prachtige ruimte en erg leuk om even binnen te kijken.

Daarna gaan we aan de wandel. Geshopt moet er worden! Niet zozeer om nou inkopen te doen (maar wie weet), maar vooral omdat er zoveel moois en bijzonders te zien is. Zoals ‘furoshiki’. Lappen in allerlei maten en met allerlei dessins, die bedoeld zijn om cadeaus in te pakken (zoals met pakpapier), maar óók (en dat is weer helemaal hip aan het worden) om te gebruiken als een tas, door ‘m in een bepaalde vorm te vouwen. Ook bijzonder: snoepjes met bloemvormpjes in het midden. Of washi, handgemaakt Japans papier. En natuurlijk stokjes, waaiers, kimono(stof), electronica etc. etc. etc. We kijken onze ogen uit.

Wat naast de winkels zelf opvalt is hoe charmant Kyoto is. Niet alleen barst het er van de tempels, het is één van de weinige Japanse steden die nooit is platgegooid of -gebrand in de / een oorlog, waardoor er nog prachtige, sfeervolle, traditonele huizen en wijken over zijn. Daartussendoor lopen kanaaltjes, erg ondiep, maar enorm sfeerverhogend. De kersenbomen er naast dragen nauwelijks bloesem meer (die dag rotweer heeft ook hier slachtoffers gemaakt, in de vorm van de miljoenen bloempjes die gevallen zijn (en opgeveegd: er is niets meer van te zien)), maar ook het groen (en de vogels!) is (/zijn) heerlijk na al die steden met hun hoge flats en grote shopping malls. Niet dat hier geen malls zijn, zowel boven- als ondergronds, maar de stad voelt echt anders aan. Overigens ook (veel) toeristischer, maar met een beetje mikken zijn de drommen mensen wel te ontwijken. Zo’n 90% lijkt op de hoofdweg te blijven, dus in een zijstraatje loop je zomaar in je eentje. 

Lunchen doen we door eerst broodjes te halen in de kelder van één van de warenhuizen (de kelder is vaak een (enorme) verzameling luxe delicatessenwinkeltjes; op één van de hogere verdiepingen zijn vaak allerlei restaurantjes) en die vervolgens mee te nemen naar buiten. Daar vinden we een mini-pleintje, onder een aantal bome, waar nog bloesem aan zit en naast het water. Zonnetje er bij: wij doen even onze eigen hanami (picknick in kersenbloesemtijd)!

Aan het eind van de dag, als we alle winkels van Kyoto hebben bekeken (nou ja) en door allerlei charmante wijken zijn gedwaald èn geen benen meer over hebben (Karin’s knieën houden zich deze reis heel aardig, maar vandaag worden ze wel heel erg op de proef gesteld), wandelen we naar een restaurant dat ook bekend staat om de gyoza, net als die in Nagasaki een paar dagen geleden. Ter herinnering: gyoza zijn kleine dumplings en waar ze in Nagasaki één soort hadden, schijnen ze in dit zaakje een heleboel verschillende te hebben. We zijn de eerste in de wachtrij. Voor álle populaire restaurants staat bij lunch en / of diner een wachtrij, maar we worden heel aardig in het recies op het goede moment aanschuiven. Wachten betekent vandaag wel blauwbekken: het is mooi weer, maar veel kouder dan beloofd en er staat een snijdende wind. Als we het echt koud krijgen gaat de deur open: kom binnen. We schuiven aan, aan de bar. De dame achter de bar (die dumplings staat te maken) neemt onze bestelling op: een drankje en dan gyoza met varkensvlees. En met kip en mozarella. En met garnalen. Oh ja en doe nog maar wat extra met varkensvlees. En met sesam. En noig meer garnales. En met krab. Oh mensen, wat zitten we weer lekker te eten. De kleine gyoza worden voor onze ogen gemaakt en zijn echt verukkelijk. BOvendien is het erg leuk dat we weer eens aan de bar zitten. De dame spreekt prima Engels en hoewel ze erg druk is, is ze ook erg vriendelijk. We negeren de venijninge blikken van de mensen die buiten staat, nemen nog een laatste rondje gyoza en rekenen dan af. Buiten staat inmiddels een rij van dik 20 mensen…

Terug in het hotel gaan we naar de 15e verdieping, waar de sky lounge zit. Met een uitzicht over de lichtjes van Kyoto nemen we een drankje en proosten op deze dag. Kyoto is leuk en we mogen nog een paar dagen!

Kyoto (dag 2)

Kyoto (dag 2)

Vandaag zitten we om half 9 in de trein. Een lokale trein wel te verstaan. We gaan namelijk naar Arashiyama, een wijk in het westen van Kyoto. En aangezien we gisteren al gemerkt hebben hoe druk het is in Kyoto (kersenbloesemtijd is een geweldige tijd om te reizen door dit land, maar dat weten meer mensen), gaan we vroeg. We hebben nog niet ontbeten, dat kan vast ter plekke; we willen er nu eerst naar toe. 

Na een kwartiertje met de trein (onderweg zien we een soort verkeerspark, bedoeld om te leren autorijden) zijn we op station Saga-Arashiyama en vanaf daar blijkt het weer eens volledig onmogelijk om te verdwalen. Een kaart op elke straathoek en zelfs pijlen en tekst (ook in het Engels) op de weg, wijzen ons de weg. Het si nog geen 10 minuten lopen en dan zijn we bij het begin van de route. Overigens is het dan prima gelukt om een flesje drinken op te pikken (er staat door heel Japan, echt overal, automaten met flesjes en blinkjes drinken er in), maar ontbijt… Het enige tentje dat op dit tijdstip open is, verkoopt rijst en misosoep en zo te zien niet heel lekkere… We slaan nog even over, terwijl Karin zichzelf voor de derde keer voor haar hoofd slaat: ze had niet voor niks ingepakte koeken meegenomen als noodrantsoen!

Voor we de bezienswaardigheid bereiken waar we voor komen, struikelen we bijna over de ingang naar een tempeltuin van de Tenryu-ji tenpel. Zullen we; het is nu nog rustig en ‘men’ is er wel enthousiast over…? We kopen een kaartje en gaan naar binnen. En het moet gezegd: het is een prachtige tuin. Zelfs Harro is er enthousiast over en we klikken vrolijk plaatjes van alle soorten bloemen en bloesem die we tegenkomen en van de prachtige vijver en de mooie paadjes. Het is opnieuw zonnig en de temperatuur is vandaag stukken beter, dus we genieten van de wandeling. Als we bijna elk paadje hebben gehad, merken we dat het drukker begint te worden. Dat hebben we goed getimed dus. 

We wandelen de tuin uit en slaan af naar het Bamboo Forrest. Nouja, bos, het is een pad van bij elkaar een kilometer, maar aan weerszijde strekt de bamboe zich uit en het is enorm hoog. Het woord ‘bos’ is in die zin niet overdreven: de bamboe steekt met een meter of 15 ver boven ons uit en filtert het zonlicht. De sfeer is, ondanks de hoeveelheid mensen, die we niet meer overal kunnen ontwijken, heel bijzonder: het klinkt heel anders dan een loof- of dennenbos. Ook hier klikkn we flink veel plaatjes. Het is niet groot en vroeg gaan loont, maar het is wat ons betreft erg de moeite waard!

Daarna zijn we wel dringend toe aan ontbijt! Na enig zoeken en een rondje wandelen vinden we een tentje dat simpele wafels met heerlijke honing verkoopt en even verderop vinden we bij toeval een koffietentje met heerlijke koffie en voor ons allebei een extra broodje. Overigens: als we het over broodjes hebben, hebben we het hier wel altijd over onbelegde broodjes. De belegde variant zijn we nog niet / nauwelijks tegen gekomen. Maar dat is meestal geen enkel probleem. De broodjes zijn vers en er zijn altijd bijzondere varianten, zoals met zoete bonen, waardoor het een zoet broodje wordt of met chocola, of appel, of nootjes of…

Het koffietentje blijkt te zitten naast een klein tramstationnetje. Dat is ‘aangekleed’ met een eigen ‘bos’. Van kunststof zijn doorzichtige pilaren gemaakt, die elk zijn gevuld met plastic met een kimonopatroon. In het station zijn ze van binnenuit verlicht; daarbuiten staat het zonnetje er op. Terwijl Harro zich in het toilet omkleed om te gaan hardlopen, klikt Karin alvast wat plaatjes. Daarna wandelen we samen naar de rivier, die (enorm breed, snelstromend en erg ondiep) overspannen wordt door een lange brug. We blijven aan ‘onze’ kant en lopen een stukje langs het water. Het is er heerlijk: de heuvels aan de andere kant hebben bomen en struiken in allerlei soorten groen, er varen bootjes over de rievier, voortgeduwd door mannen die aan het ‘bomen’ zijn en toeristen laten zich in loopriskja’s door grote kerels rondrijden.

Tijd om op te splitsen; Harro begint aan zijn tocht van ongeveer 12 kilometer hardlopen naar het hotel terug. Eerst een mooi pad langs de rivier; daarna een lange, rechte weg door de stad naar het station. Het lopen gaat goed en hij is erg tevreden als hij in het hotel aankomt. Karin is er dan nèt. Ze heeft nog een stukje gelopen langs de rivier, daarna het stationnetje met de kimono-zuilen uitgebreid bekeken (een modern bruidje en haar man poseren tussen de zuilen) en vervolgens de trein terug genomen. Harro arriveert letterlijk 3 minuten nadat ze op de kamer is aangekomen. 

Ze pakt haar zootjes en gaat beneden in de lobby in het café zitten, om een kopje thee te drinken (dat in een mini-ceremonie voor haar wordt gezet) en wat kaarten te schrijven. Als Harro weer schoon is, komt hij er bij zitten. Zo komen we even een uurtje bij, maar dan moet er echt DRINGEND worden geluncht. en Harro mag kiezen, heeft Karin beloofd. Daar krijgt ze een pietsie spijt van, want Harro geeft met een beschaamd gezicht toe dat hij wel bij de MacDonalds wil eten… In Japan, bij de Mac?! Nou vooruit en heel eerlijk: als ze eenmaal aan de eerste frietjes in weken zit, is dat eigenlijk best lekker! Harro werkt een berg eten weg (dat het vooral vet is, is voor hem wel goed: in dit land blijft er anders niets van hem over!) en is daarna weer een mensje.

Inmiddels is het al behoorlijk laat en we bespreken wat we gaan doen. Uiteindelijk kiezen we ervoor om een metro te pakken en nog twee stops te maken. De eerste is het Kyoto Handicraft Center, waar de resultaten van allerlei lokale ambachten worden verkocht. Vier verdiepingen pure pret, alleen al voor de ogen. We zien van alles: zwaarden, aardewerk, stof, lakwerk, papier en hilarische souvenirs… Karin gedraagt zich als een kind in een snoepwinkel (denk ‘blij ei’) en Harro geeft zijn poging om te doen alsof hij het niet eel boeiend vindt, ook op. Wie kan er dan ook sereus blijven bij een paar sokken die, mist op de juiste wijze opgevouwen, er uit zien als sushi!

Vrolijk en tevreden gaan we er uiteindelijk vandoor. Op naar de laatste stop: Gion. Dit is de wijk waar de geisha’s wonen en werken. Deze hoogopgeleide gezelschapsdames roepen bij veel mensen de associatie op van prostituees, maar het zijn geen courtisanes. Hoewel klanten soms seks hebben met een geisha, gebeurt dat alleen als ze het zelf wil, ondanks het betaalde bedrag. Het woord ‘geisha’ (spreek uit: geesja) betekent letterlijk ‘kunstpersoon’. Een geisha is gekleed in de typische, streng gestileerde kleding en luistert met klassieke Japanse muziek, zang en dans de avond van een gezelschap aangenaam op. Ze is vaak gastvrouw en stelt de aanwezige mannen èn vrouwen op hun gemak. In de 18e en 19e eeuw waren geisha’s heel gebruikelijke entourage bij luxe zakelijke of privégelegenheden. Kenmerkend voor de geisha zijn de kunstige zwarte pruik, het witgemaakte gezicht (en de hals, die anders dan bij imitaties helemaal wit is geschilderd) met de rode lippen en een opvallend versierde kimono of zijden kleed.

Tegenwoordig zijn er nog maar enkele tientallen en een deel van en werkt en woont in Gion. De wijk is heel traditioneel en langs de ene brede boulevard en de verschillende zijstraatjes liggen o.a. allerlei luxe restaurants. De panden zijn van hout en we hebben het gevoel een paar eeuwen terug in de tijd te stappen. Niet op de hoofdstraat, maar ook hier merken we dat meer dan 90% van de mensen die straat niet af komt. Wij beginnen onmiddellijk met een zijstraat inslaan en daar is dat gevoel. Het is er meteen stil en heren in pak en echtparen in het chique, wandelen om ons heen. En na 15 minuten schiet ineens, uit een zijstraatje, een geisha. Ze lijkt voor de meeste mensen bijna onzichtbaar: maar een paar mensen hebben door dat ze er loopt. Ze is prachtig: met pruik, haarversiering, schitterende kimono, wit geschilderd gezicht en nek, kleine rinkelende versieringen aan haar kimono en met een furishiki (een lap) om een pakje heen geknoopt. Ze schiet de straat over, kijkt nog een keer om en is verdwenen. 

Wauw, dat was bijzonder. We zijn er allebei van onder de indruk en hebben het gevoel een klein stukje levende geschiedenis en een heel bijzonder onderdeel van de Japanse cultuur te hebben gezien. Het feit dat de 90% kudde haar nooit gaat zien, maar dat van die 10% nog geen 10% in ons straatje haar heeft gezien, maakt het extra bijzonder. We maken onze wandeling door de wijk af en gaan dan sushi eten.

Kyoto (dag 3)

Kyoto (dag 3)

Vandaag even geen vroege treinen. Na een ontbijtje bij de Delifrance (ja echt, al zit het wel wat anders in elkaar dan de Nederlandse variant) wandelen we naar Sanjusangen-do, een tempel(hal) op ongeveer een kilomter van het station, in het oosten van Kyoto.l De naam van de tempel laat zich vertalen als ‘hal van de 33 ruimtes tussen de zuilen’ en beschrijft dus de architectuur van het gebouw. Hoewel het een enorme, indrukwekkende hal is, is de tempel vooral bekend vanwege de beelden die er in staan. De oorspronkelijke tempel stamt uit 1164 en werd, na een brand, herbouwd in 1266. De tempel bevat een enorm Buddha-beeld van de 1000-armige Buddha incarnatie ‘Kannon’, dat links en rechts wordt omgeven door 2 x 500 (ja, in totaal 1000) kleinere Buddha-beelden, ter grootte van een mens. 124 van de houten, met bladgoud bedekte beelden stammen uit de eerste tempel, dus uit de 12e eeuw; de rest is uit de 13e eeuw. Vóór de 1000 Buddha’s staan 28 houten standbeelden van goddelijke wachters. Van hout en allemaal uit de 12e eeuw.

Fotograferen in de tempel is strikts verboden (er staan allerlei borden, er wordt gedreigd met het verwijderen van foto’s van je camera en overal staan wachters, die mensen vragen hun camera’s ook echt op te bergen), maar er zelf een kijkje kunnen nemen is al een traktatie. De grote hoeveelheid gouden beelden is al indrukwekkend, maar de 28 wachters, allemaal anders, met uitleg in bordjes erbij, zijn echt fantastisch mooi. Er zit veel detail in elk beeld en porceleinen ogen maken dat de beelden nog levendiger lijken. We genieten er enorm van en nemen uitgebreid de tijd, ondanks de drommen schoolkinderen die ons bijna onder de voet lopen.

Als we klaar zijn trekken we onze schoenen weer aan en maken een rondje om de tempel heen. De enorme houten hal wordt nog elk jaar gebruikt voor wedstrijden in pijl en boog schieten, sinds hier in 16-iets een keer een beroemde slag plaats vond. We drinken een kop koffie en pakken daarna een metro. Het metronetwerk is niet heel best in Kyoto, maar in ieder geval helpt het om ‘downtown’ te komen (toch al gauw een half uur lopen vanaf het station en zo gepiept met de metro). Daar heeft Harro aan Karin beloofd dat ze helemaal los mag in de Tokyu Hands een winkel met ALLES dat een mens nodig en niet nodig heeft op het gebied van ehm… ALLES. We besteden dus lekker rustig een beetje tijd aan het verkennen van alle verdiepingen. Stickie notes in de vorm van sushi iemand? 

Als zelfs Karin alles heeft gezien wandelen we naar de kelder van één van de grote malls in de buurt. Tijd voor lunch. En als je trek hebt zijn kelders van grote warenhuizen in Japan een heel prettig soort marteling. Ze hebben namelijk van alles en alles ziet er geweldig uit. We twijfelen een tijdje. Een lekkere bento-box? Of toch liever een bak heerlijke verse salade? Tot… Harro een mini-vestging van de bakkersketen Paul vindt. Jaaaaa, echte belegde broodjes! Een heerlijk, vers, stokbrood-achtig broodje met sesamzaadjes en camembert! We gaan accuut voor de bijl en kunnen het ook nog ter plekke opeten. Terwijl we zitten te eten kunnen we ons bovendien weer eens verbazen. We zitten vlak naast een personeels in- en uitgang, die naar voorraadruimtes en / of personeelskantines (waarschijnlijk allebei) leidt. We zien in de tijd dat we er zitten tientallen mensen naar buiten en / of (weer) naar binnen lopen en allemaal, ja echt allemaal, buigen ze voor ze weggaan naar de winkel, of voor ze echt binnen komen. We proberen ons voor te stellen hoe dat in Nederland zou zijn…Het wordt niet alleen een lekkere, maar ook een vrolijke lunch!

En dan blijft er nog één stop over vandaag: het Nijo-jo, oftewel het Nijo Kasteel/Paleis. Het complex stamt uit 1625 en werd als uitvalsbasis gebruikt door de Shogun (zijn thuisbasis was Edo, het huidige Tokyo), tijdens bezoekjes aan Kyoto, waar de keizer met zijn familie woonde. Het kasteel bestaat uit twee ringen van verdedigingswerken (enorm dikke muren), allebei omgeven door een gracht. Als we het metrostation uitkomen blijkt het nu niet alleen bewolkt, maar ook aan het regenen, dus we zijn blij dat de mooiste dingen binnen zijn. We kopen een kaartje en lopen door de poort in de buitenste muren naar de eerste ring. Via de Chinese poort (een prachtig bewerkte houten poort, met gerestaureerde schilderingen) komen we vervolgens op de binnenplaats. Schoenen uit en dan mogen we achter de rest van de mensen aan naar binnen.

Het contrast met een 17e eeuws Europees paleis (denk: Versailles), kán bijna niet groter zijn. De luxe van deze gebrouwen zit ‘m niet in goud, tierlantijntjes, krullen, meubels of prullaria, maar in schitterende houten constructies, luxe tatami-matten, sobere muurschilderingen (geschilderd door beroemde schilders) en prachtige houten vloeren. Die vloeren zijn trouwens heel bjizonder: ze worden ook wel nachtegaal-vloeren genoemd omdat ze piepen en kraken bij de lichtste beweging. Daarmee wordt een effectief insluipersalarm gerealiseerd: zelfs schuifelend op je sokken kom je niet geruisloos verder (we hebben het geprobeerd!). Op sommige plaatsen geven poppen wat aankleding, maar ook zonder die toelichting is het erg de moeite waard. We mogen binnen opnieuw niet fotograferen, dus we genieten zonder camera van de ervaring. 

Als we binnen alles hebben gezien lopen we nog een volledig ronde door de paleistuinen, langs de enorm dikke muren, de slotgracht, bomen die nog vol kersenbloesem hangen (we klikken natuurlijk vrolijk nog wat plaatjes, want dit bloempje had nog niemand op de foto!) en de mooie tuinen. Ook deze bezienswaardigheid was erg de moeite waard en inmiddels is het eind van de middag. We twijfelen even wat we gaan doen, maar besluiten dat iets drinken en daarna op tijd eten best een goed plan is. Er moet dringend weer sushi gegeten worden dus dat gaan we dan maar doen. We timen het opnieuw bijzonder gelukkig: er is maar één stel voor ons in dit Kaiten-sushi restaurant. We kunnen hier bordjes van de band pakken, maar ook bestellen met een iPad. En hoewel iedereen efficiënt en vriendelijk is en we ‘best prima’ eten, valt het toch tegen. De koks zijn minder professioneel, het eten is goed, maar zeker niet geweldig en vergeleken met dat alles, is het te duur. Beetje jammer: zijn we toch in een tourist trap getrapt. Niet dat we vreselijk hebben gegeten gelukkig, dus we halen onze schouders er over op en gaan richting station. Daar gaan we nog een drankje drinken bij de kroeg (‘man in the moon’, een Japans-Ierse pub…) en daarna tevreden naar ons mandje. Dat was alweer een heerlijke dag!

Kyoto (dag 4)

Kyoto (dag 4)

Onze laatste dag Kyoto en we zitten rond 8 uur in de trein naar het Fushimi Inari-taisha heiligdom. Dit beroemdste Shinto-heiligdom van Japan is vooral bekend door de honderden (duizenden?) rode tori’s (poorten) die over de gallerijen (paden) gespannen zijn. Het heiligdom ligt tegen de berg op en in het zonnetje, als er nog nauwelijks mensen zijn, schijnt het een fotogeniek en sfeervol geheel te zijn. Daar willen we wel vroeg voor opstaan en ‘gewapend’ met onze treinpassen, twee ingepakte stukken ontbijtkoek (deze keer heeft Karin wel aan de noodvoorraden gedacht), flesjes water en een meeneem-koffie van de Starbucks, rijden we met d etrein in ruim 5 minuten naar de ingang van het Heiligdom.

En zowaar: hoewel de trein erg vol zit en er ook een aantal schoolklassen uitstappen, is het nog heel erg rustig. We kijken bij de ingang even rond (de monniken hebben zo te zien afhankelijk van hun status een andere kleur … rok) en beginnen dan aan de wandeling naar boven. En het is waar: het is enorm fotogeniek en sfeervol! Hoe hoger we komen, hoe stiller het is en uiteindelijk lopen we bijna alleen onder de vele rode poortjes door naar boven, onderweg stoppend om foto’s te maken. De poortjes worden gedoneerd door individuen, families, bedrijven en andere groepen. De grootte van de poort bepaalt de prijs (de prijslijsten hangen her en der op de berg: de duurste kost meer dan een miljoen yen) en je naam wordt dan op de achterkant geschreven.

Het heiligdom is gewijd aan Inari, de god van de rijst en zijn boodschapper is een vos. We zien dan ook overal grote en (hele) kleine vossenbeeldjes langs de route. Meestal van steen, soms van hout of pocelein. Soms streng kijkend, soms afgebeeld met een sleutel in zijn bek; de sleutel naar de rijst-kelder. We klikken ons helemaal suf en genieten van het prachtige weer, de stilte (alleen doorbroken door vogelgeluiden of het ruisen van water), het zonnetje en het uitzicht.

Als we een uurtje hebben gedwaald, komt er een splitsing in de weg. Naar boven is het nog 40 minuten en dat wordt Karin te gek. Harro wil natuurlijk wel graag naar boven, dus we splitsen op. Karin dwaalt al foto’s makend via een andere route naar beneden; Harro stuitert al foto’s maken de berg op en dan weer af. Beneden vinden we elkaar weer. Daar is het inmiddels alles behalve rustig: er wandelen werkelijke hele drommen, hele busladingen mensen tegelijk het terrein op. We kijken elkaar tevreden aan: dat hebben we mooi gedaan: prachtig heiligdom bekeken, zónder mensenmassa’s. Een hele prestatie in Kyoto in mei!

We nemen een trein terug en maken plannen voor de rest van de dag. Die plannen beginnen met een uitgebreide, luxe lunch bij Fortune Karden Kyoto. Dit Franse restaurant (gerund door Japanners) staat bijzonder goed aangeschreven en daar willen we wel wat van meekrijgen. Dat lukt: we zijn vroeg en krijgen niet alleen ene tafel, maar achtereenvolgens een wordtel-grapefruit salade (dat klinkt misschien afgrijselijk, maar was in de praktijk erg lekker), een bavette-steak met brood en een chco-notentaartjes (Karin) en aardbeien-pistache-vanille ijste (Harro). Lekker grapefruitsapje en een paar glazen water erbij en we zijn dik tevreden!

Daarna is er nog tijd voor meer dwalen; we wandelen verschillende winkel- en andere straten door en gaan daarna naar het hotel. We zijn allebei wel toe aan een middag niets doen. We zien enorm veel, lopen onze pootjes versleten en hoewel het geweldig is, kan even rustig aan geen kwaad. Daar geven we dus lekker even aan toe, door te lezen en aan het versag te werken op de kamer. ‘s Avonds eten we nog een ok, maar niet bijzondere hap Italiaans en na een laatste drankje gaan we lekker op tijd pitten. Morgen naar Kanazawa!

van Kyoto naar Kanazawa

van Kyoto naar Kanazawa

Als we wakker worden, lezen we via verschillende (social) media dat er een enorme aardbeving in Kumamoto is geweest, de plaats waar we een week geleden waren. Karin heeft gistereavond, toen Harro al sliep, gekraak gehoord, van de ramen en muren en getingel, van de hangertjes in de kast die tegen elkaar aan bewogen. Omdat ze vlak daarna een deur hoorde, heeft ze (in haar hoofd) de buurman de schuld gegeven, maar als we de tijden vergelijken klopt het precies met het tijdstip van de aardbeving in Kumamoto. Het is een naar bericht: er is een aantal doden gevallen er zijn honderden gewonden en veel gebouwen, huizen en het kasteel van Kumamoto zijn beschadigd. We zijn blij dat we zo’n 500 kilometer verderop zitten, maar we leven mee met de mensen die in het gebied wonen.

We proberen het achter ons te laten. Karin rommelt wat op de kamer en Harro gaat een uurtje hollen langs de rivier. Behalve wat tegenwind (en er moet als holler alijd wat te mopperen overblijven) is hij zeer tevreden. Het is een mooi pad en de oversteekplaats van grote stenen in de vorm van schildpadden is ook erg leuk. Tevreden komt hij terug op de kamer, waar Karin inmiddels rustig zit te lezen. Als ook Harro weer schoon is en zijn spullen in de tas zitten gaan we uitchecken. We laten de tassen nog even in het hotel, zodat we kunnen ontbijten en als dat achter de kiezen is, ontdekt Karin dat ze iets is vergeten op de kamer. Tot grote hilariteit van Harro, omdat ze hem nota bene had zitten plagen dat hij het zou vergeten. Karin druipt af naar de balie en wordt daar heel lief geholpen: ze krijg een sleutel en mag nog even terug de kamer op. Gewapend met tasje met ‘zooi’ komt ze weer terug. We kunnen.

De trein naar Kanazawa is geen Shinkansen, maar nietemin zijn we er zeer over te spreken. Twee uur en 10 minuten later staan we na een mooie rit (langs meren en met uitzicht op de deels besneeuwde bergen) op het indrukwekkende station van Kanazawa. Een enorme stalen en glazen koepel, met daarvoor een ENORME, volledig uit hout gemaakte, ‘poort’ die de koepel deels overeind houdt. Handig als het regent, maar tot onze opluchting is het zowaar (tegen alle voorspellingen in) mooi weer. Ons hotel (hotel Nikko Kanazawa) zit op kruipafstand van het station en het is precies 14 uur als we binnen komen. Precies op tijd om in te checken. We krijgen een kamer op de 24ste verdieping met een prachtig uitzicht (in de verte de bergen). Veel tijd om ervan te genieten nemen we niet: we moeten nog luchen!

We ‘rennen’ daarom naar het warenhuis naast het station en vinden daar een kaiten-sushi restaurant dat door locals èn toeristen hoog wordt gewaardeerd. Op dit tijdstip is het uitgestorven en we krijgen een plekje aan de bar. We kunnen van de band pakken of met tablet bestellen en het is echt verrukkelijk. Niet alleen omdat we trek hebben, maar ook omdat alles spettervers is, voor ons neus wordt bereid en omdat er veel keuze is. We genieten met volle teugen; de koks en de serveerster worden er wel vrolijk van. Groene thee er bij en he, he, we komen helemaal bij. Het kost ons bovendien de kop niet (we eten samen voor zo’n 25 euro) dus na de toeristen-sushi in Kyoto hebben we het gevoel revanche te hebben genomen!

Daarna is het tijd voor een bezoek aan Kenrokuen, een tuin in het centrum van Kanazawa en één van de mooiste tuinen van Japan. Het is even lopen, maar dat vinden we niet erg, merken we al snel. Wat is Kanazawa een verademing na Kyoto! Het is er stil, zonnig, fris, hadden we al stil gezegd en ondanks dat het nog steeds een stad van in totaal een half miljoen mensen id, voelt het totaal niet zo. Na een grote winkelstraat lopen we de kasteeltuinen binnen. Grote lege grasvelden, een laag, wit kasteel, kersenbloesem, zonnetje. We komen helemaal bij en dan mogen we nog aan de tuin beginnen.

Daar plaagt Harro Karin natuurlijk mee: een tuin bezoeken, wat is dat nou voor plan?! En dan ook nog één die zo populair is dat we natuurlijk over de groepjes gaan struikelen. Maar, als we rond 4 uur binnen komen, is Harro na een minuut of vijf uitgeplagd. Wat is dit mooi! Elk hoekje, elk bloemetje, elk steentje en elk sprietje lijkt op zijn plaats te liggen/staan. Bomen, struiken, rotspartijen, bloemen, watervallen, stroompjes, mos, haiku’s (Japanse gedichten) uit de 16e en 17e eeuw op losliggende stenen… Deze tuin heeft alles en we kijken onze ogen uit. We proberen elk paadje mee te krijgen. Wauw, verzucht Karin halverwege, kon mijn oma dit maar zien! Het is echt heel mooi en we genieten er enorm van. 

Als we zijn uitgekeken lopen we via via een uitgebreide dwaaltocht langs de andere kant van het kasteel terug naar het station. In het hotel doen we een drankje, in de bar op de 29ste verdieping. Ze blijken er uitstekende gin-tonics te hebben en die smaken prima na die uitgebreide verkenning! Dan willen we uiteindelijk nog één ding en dat is een hapje eten. Iets Japans, maar dan ‘anders’ zegt Karin en niet te ver lopen. Na enig zoeken vinden we ‘Daian’ en als we daar aankomen blijkt het precies wat we hoopten. Het restaurant bestaat uit allemaal kleine kamertjes en er is ruimte aan de bar, waar de chef(s) hard aan het werk is / zijn. Dat willen we wel: altijd leuk. We krijgen een Engelse kaart, als is dat niet altijd een garantie dat je precies begrijpt wat er wordt bedoeld. We bestellen een biertje (geserveerd in een stenen mok) en daarna een ‘fresh spring roll’ en een hotpot. Het is allebei heel erg lekker en dat laatste blijkt erg leuk: je krijgt een kom met bouillon op een brander. Als het kookt gooi je er vlees (eend en kipgehakt, in dit geval), tofu en groenten in. Even roeren en als het klaar is giet je wat over in je eigen bakje en: eet smakelijk!

Natuurlijk ruiken we weer eens naar het hele restaurant en alle gerechten die er worden gemaakt als we buiten komen, maar dat vinden we niet erg. Dat was niet alleen erg lekker, maar ook nog eens erg leuk! Tevreden gaan we naar onze kamer: weltrusten!

Kanazawa

Kanazawa

Vandaag hebben we een auto gehuurd en deze keer hebben we de Nissan-verhuurder gisteravond al gespot, tegenover ons hotel! Dat is dus wel heel makkelijk. We slapen nog een nachtje in Kanazawa, dus we laten onze grote tassen in het hotel, nemen na het ontbijt wat drinken en een extra broodje mee en gaan op stap. Hoopvol komen we binnen bij de Nissan-verhuurder. Alles gaat goed, tot de beste man om ons internationale rijbewijs vraagt. We proberen hem uit te leggen dat ons Nederlandse rijbewijs ook geldig is als internationaal rijbewijs. Helaas. Hij belt een vertaalbureau. Via de mevrouw aan de andere kant proberen we het nog een keer. Man gaat bellen. Dat leverde in Fukuoka (toen we dezelfde vraag kregen) succes op. We krjigen hoop. Man knikt en buigt (naar zijn telefonische gesprekspartner)… en weigert ons de auto mee te geven. Nee, hij wil een internationaal rijbewijs zien en anders hebben we pech. We kijken elkaar aan. Dit is een typisch gevalletje: verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen! En dus krijgen we de auto niet mee…

We slaken een  heel diepe zucht en gaan om te beginnen maar eens buiten op een muurtje zitten, met ons laatste broodje en wat drinken. Ok. We hadden ons enorm verheugd op een rondje Noto (schiereiland ten noorden van Kanazawa) en morgen met de auto door de bergen naar Takayama. Dat zit er niet in. Gelukkig kunnen we morgen met de trein prima in Takayama komen (duurt wel wat langer en stopjes onderweg bij die leuke bergdorpjes die we in gedachten hadden zitten er niet in) en gelukkig is het schiereiland geen verplicht nummer. Even diep ademhalen dan maar en dan besluiten we een trein te pakken naar Takaoka, een dorp een kwartiertje met de Shinkansen verderop. 

De ‘claim to fame’ van dit dorp is de Zuiryuji Tempel, te bereiken door een kilometer te lopen vanaf het Shinkansen-station. De tempel is nationaal erfgoed van Japan en de wandeling er heen blijkt al erg leuk. Het dorp is ongelooflijk rustig, het is overal stil en we wandelen tussen de huizen en langs de akkertjes die, hebben we al eerder gezien, gewoon tussen de huizen in liggen. Er wordt rijst verbouwd (kijk: pre-sushi, zegt Harro), maar we zien ook ook allerlei groenten (bekend en onbekend). De mensen die we passeren lijken stug, maar een glimlach en een knikje levert bijna altijd een soortgelijke reactie terug op, waarbij mensen hun best doen om niet naar ons te staren. 

Een monnik harkt het grindpad voor de tempel aan, in strakke rijen. Hij wenkt ons; gewoon er langs en / of er door heen lopen. Dat doen we heel voorzichtig. Hij glimlacht en knikt. We kopen allebei een kaartje en betreden het volkomen verlaten terrein. Het uur erna gebruiken we om de hele tempel te bekijken. Het is een soort vierkanten gallerij, die om een middentempel is gebouwd. Het belangrijkste heiligdom ligt achterin, dat we alleen zonder schoenen mogen betreden. De gallerijen bevatten schitterende, sobere ruimtes, met af en toen een beeld. Achter het complex vinden we een aantal tombes, onder andere die van de vrouw en de vader van de  stichter van het dorp. Een Japanse gidse, die een heel verhaal houdt tegen twee Japanse vrouwen wenkt ons. We moeten één tombe van wat dichterbij bekijken en als we dichtbij zijn, zien we waarom. Er staan allerlei Buddha-figuren op afgebeeld en allemaal met muziekinstrumenten. Er mooi en zo te zien erg oud. We bedanken haar en ze is duidelijk gefrustreerd dat ze ons niet meer kan vertellen.

Na deze geweldige stop willen we proberen bij het strand te komen. Daarom wandelen we naar het andere station van Takaoka, maar daar blijkt dat de enige trein die naar het strand gaat, pas over 2 uur gaat! Dat is ons veel te gek, dus we kopen alleen wat drinken en wandelen daarmee terug naar ‘ons’ station. Terug in Kanazawa gaan we nog een keer sushi eten in het warenhuis. Dat kan je tenslotte nooit genoeg doen en deze keer krijgen we een tafel. Princie is hetzelfde, behalve dat sommige van onze bestellingen via een ‘Shinkansen’ naar onze tafel worden gebracht! Dat is een klein ‘treintje’ met het uiterlijk van een Shinkansen, dat een bestelling via een aparte ‘spoorlijn’ in één keer naar onze tafel brengt. We liggen in een kreukel als de eerste bestelling arriveert. Hoe erg is dit?! Afjin, gelukkig smaakt de sushi er zeker niet slecht onder, integendeel.

Als we klaar zijn wandelen we naar het hotel. We hebben allebei behoefte aan even pauze. De afgelopen weken hebben we veel gezien en gedaan en we merken allebei de effecten nu we onverwacht een andere en wat rustigere dag hebben. De rest van de middag gaat voorbij met typen, lezen en kletsen. Eind van de middag beruipt ons echter weer de kriebels: we vonden Kanazawa gisteren zo leuk; daar willen we eigenlijk nog wel wat meer van zien. Daarom wandelen we om te beginnen naar ‘Curio’ een koffieshop waar ze de lekkerste koffie van Kanazawa schijnen te hebben. Het blijkt een klein tentje gerund door een Amerikaanse kerel en zijn Japanse vrouw en inderdaad: de koffie is heerlijk! De man bijkt bovendien een bron van informatie als het gaat om bijvoorbeeld restaurants. Als we aangeven dat we wel zin hebben in iets niet-Japans en vragen of hij een tip heeft, komt hij aan zetten met een plattegrondje en een visitekaartje. Hij tekent een mooie wandelroute voor ons uit naar Huni, een vrij nieuwe zaak, gerund door een Japanner, waar ze Italiaans hebben. Hij blijft nog even plakken voor een praatje en we bedanken hem uitgebreid voor zijn hulp. Dan gaan we aan de wandel.

De route blijkt inderdaad heel erg leuk. Langs het water en het oude deel van Kanazawa, waar nog theehuizen zitten en de straten verlicht worden door electrische lampen, verstopt en papieren lantaarns. Huni blijkt erg leuk. We krijgen (nadat we onze schoenen uit hebben moeten doen en slofjes hebben gekregen) een plekje aan de bar, met uitzicht over de rivier. De eigenaar is een vrij jonge, enthousisaste vent, met een mooi restaurant, een uitstekende drankkaart en een beperkte maar geweldige dinerkaart. We bestellen een gin-tonic en krijgen er een hapje bij. Daarna schuift er een Amerikaanse vrouw aan, met haar Japanse man. Net terug van een muziekvoorstelling, al een tikkie aangeschoten als ze binnen komen en meteen Amerikaans aanwezig. We moeten er wel om lachen en praten gezellig met haar mee (‘No, the Dutch are people from the Netherlands. No, Holland is the same county. No, Norway and Denmark are seperate countries’) en genieten ondertussen samen van de twee borden pasta die we hebben besteld. Delen is heel erg normaal en ook als je allebei iets aparts besteld, komt het vaak na elkaar en krijg je er kleine bordjes bij, omdat er van uit wordt gegaan dat je deelt.

Als het stel verdwijnt, genieten we even van de stilte en de laatste restjes van onze drank. Een Japans stel komt naar beneden en is binnen één minuut nieuwsgierig. Wáár komen we vandaan?! Oranda? Oh dat is heel ver weg! Daar zijn ze nooit geweest. Wel in allerlei andere delen van Europa en ze noemen een lijstje op waar we bijna jaloers van worden. Als zij toe zijn aan het eten en wij onze drank op hebben, vertrekken we. We wandelen het laatste stukje wandelroute, aan de overkant van de rivier terug richting ons hotel. De wijk is doodstil en vrij donker en in elk ander land zouden we even hebben getwijfeld. Maar dit is Japan! En het blijkt e moeite waard: na even wandelen komen we bij de geishawijk en wauw, het lijkt of we 300 jaar terug in de tijd zijn gestapt. Het is er bijna verlaten, op een laatste groepje na. Lantaarns verlichten de houten huisjes, die gesloten lijken, maar aan de lappen zien we dat het restaurants zijn. Waarschijnlijk van de meest exclusieve soort. Het heeft een bijna magische sfeer en we wandelen een rondje, door het kleine maar prachtige wijkje. Af en toe horen we een deur en het voelt alsof we elk moment een geisha kunnen zien… Dat gebeurt niet, maar zeer tevreden wandelen we naar ons hotel. Wat een heerlijke avond!

Kanazawa naar…. Tokyo

Kanazawa naar…. Tokyo

Lang zal ze leven, lang zal ze leven! Karin wordt vandaag op allerlei manieren digitaal toegezongen. Ze is jarig. De felicitaties geven een vrolijk tintje aan de dag en er blijkt zelfs een kaartje van zus Meta. Het is vrolijk wakker worden. We gaan ontbijten op het station; koffie bij de Starbucks, een broodje van de Duitse bakker en dan straks naar Takayama en de ryokan, de traditionele herberg. Een verblijf waar vooral Karin erg naar uitkijkt en dat ze daarom speciaal op haar verjaardag heeft gepland.

Als we richting station lopen verbazen we ons over de vele camera’s. Zou er iets aan de hand zijn? We dwalen even wat dichterbij. En daar horen we dat de Shinkansen niet rijdt! We zijn, net als de Japanners zelf, even helemaal van de leg. Huh?! Die trein die ALTIJD rijdt? Het blijkt te hard te waaien. Nou vegen de vlagen ons indrdaad bijna van onze voeten. Zorgt er voor dat alle regenwolken zijn weggeblazen en het tegen de voorspelling in fantastisch zonnig is. Maar zorgt er dus ook voor dat de Shinkansen niet rijdt. Hmmm, eerst maar ontbijten. Na het ontbijt gaan we na een beetje extra navraag toch maar de koffers halen. Het zou rond t eind van de ochtend weer moeten werken, is de boodschap. Als we met tassen terug komen parkeert Karin zich met de tassen en gaat Harro aan de wandel. Na een kleine drie kwartier komt hij aan: er zou een trein moeten gaan rijden in ongeveer een half uur. We pakken ons boeltje en als we op het perron komen blijkt er al een trein te staan. We vinden zowaar twee stoelen naast elkaar en installeren onszelf.

Dat blijkt een goeie zet, want uiteindelijk zullen we letterlijk uren en uren doorbrengen in de trein en is die uiteindelijk zo vol dat er heel veel mensen moeten staan, ook in de gangpaden. We blijven eerst aan het perron. Daarna, na ongeveer anderhalf uur, gaan we rijden om na 10 minuten in de middle of nowhere stil te gaan staan. Er lijkt iets kapot; aan het spoor of aan de trein is onduidelijk, maar dit levert letterlijk nog meer uren vertraging op. Zoveel zelfs, dat we uiteindelijk moeten besluiten dat we het niet meer gaan redden naar Takayama. Zelfs als we op het juiste station komen voor de overstap, heeft die pas eind van de dag weer een aansluiting en zouden we ruim na het avondeten aan komen in ons half pension ryokan. Om er morgen na het ontbijt weer te moeten vertrekken! Karin belt met pijn in haar hart de ryokan. De man aan de telefoon is erg begripvol en belooft geen annuleringskosten te rekenen. Dat is een meevaller, want het was geen goedkoop hotel. Daarna horen we dat de trein weer gaat rijden en dat we door gaan naar Tokyo. We kijken elkaar aan; zullen we dat maar doen dan? We regelen via Internet een extra nacht in Tokyo; ‘ons’ hotel zit helaas vol, maar er is aan de andere kant van het station waar we de dagen daarna verblijven een prima optie. Een paar klikken later is het geregeld.

Als we uiteindelijk gaan rijden is het drie uur in de middag. We hebben sinds het ontbijt niets gegeten, maar hebben gelukkig wel meerdere flesjes water bij ons. En Karin vindt onderin haar tas…. de laatste snelle jelle! Dit stuk ontbijtkoek gaat met smaak naar binnen. En verder zitten we uren te lezen, te kletsen, spelletjes te doen op de telefoon (Karin heeft een oplader bij zich die in het stopcontact past; erg handig) en te wachten.

Uiteindelijk komen we om kwart voor 7 ‘s avonds aan bij Tokyo Station. Daar is het idioot druk; we voegen ons in een enorme golf mensen en proberen ons niet gek te laten maken. Zoals altijd in dit land werkt het simpelen uitgangspunt: niet te veel zelf nadenken, maar borden volgen. Harro vindt uit welke trein we moeten hebben en met onze JR-passen komen we keurig op het juiste perron terecht en daarna in een sneltrein naar Shinjuku, het drukste station te wereld. Daar voegen we ons bij de rest van de mensheid. Alhans, zo lijkt het.  We moeten daarna nog maar een klein stukje lopen naar ons hotel (uitstekend gelukkig!) waar we bekaf de tassen neerploffen.

Uiteindelijk zitten we om kwart voor 8 aan de sushi (gelukkig uitstekend en dicht bij ons hotel), maar als daarna alle kroegen dicht blijken omdat het zondag is, zijn we helemaal klaar met vandaag. Die verjaardag, dat doen we morgen nog een keer over! 

Tokyo (dag 1)

Tokyo (dag 1)

He, he dat was een heel fijne nacht slapen. Karin krijgt opnieuw wat melige felicitaties: gefeliciteerd met de inhaal-verjaardag! Of: gefelaatciteerd! Vandaag ziet de wereld er een stuk beter uit, dat is dan weer het voordeel van die nare dag gisteren. We hoeven namelijk niet meer te reizen. Nouja, nog naar het andere hotel, maar dat is nog geen kwartier lopen. Het is heerlijk weer en na het opstaan en uitchecken (we laten de tassen nog even achter) halen we een bak koffie en een paar heerlijke broodjes (“Die met véél choco graag”, zegt Karin). Daarmee wandelen we langs het station (dat achter elkaar mensen uitspuugt: er schijnen ongeveer 3 miljoen mensen PER DAG door het station te gaan) en naar de Shinjuku Gyoen National Garden. Dit enorme park is de nummer één bezienswaardigheid van Tokyo op Tripadvisor. Het is een groot park en hoewel lang niet zo mooi als de tuinen in Kanazawa, kunnen we ons in deze betonnen jungle wel voorstellen dat een park goed scoort. De hoge gebouwen er achter geven hetzelfde effect als de wolkenkrabbers rond Central Park in New York. We ploffen op een bankje in de zon, in een t-shirt en smikkelen onze koffie en broodjes op. Kijk, zegt Karin, dit is verjaardagswaardig!

Na het ontbijt bekijken we het park. Er is een Engels gedeelte en een Frans, maar we vinden het Japanse deel van de tuinen het mooist. Japanners verstaan de kunst van het meer maken met minder en we genieten van de uitzichtjes en de kersenbloesem, die hier verrassend genoeg nog aan de bomen zit. Als we uitgekeken zijn wandelen we het park uit en kopen er net buiten twee flejes drinken, bij één van de vele automaten die we overal tegenkomen. Al drinkend wandelen we verder, onder het (een) spoor door en een drukke weg over, naar de volgende bezienswaardigheid. De Meiji Jingu-tempel is een andere grote hit op Tripadvisor en in de reisgidsen. In deze tempel, gebouwd in 1912 liggen keizer Meiji en zijn gemalin begraven (althans: hun as bevindt zich hier). De tempel is om de twee zielen rust en onderdak te geven en is geschonken door het dankbare Japanse volk, vertelt een bordje ons.

Door een ENORME laan met een half bos aan elke kant lopen we naar de tempel zelf toe. De tempel zelf is eigenlijk niet eens zo heel mooi of indrukwekkend vinden wij, maar we genieten van de wandeling, van de mensen uit alle windstreken die hier op af komen en van de relatieve rust in dit groene deel van de stad. Net buiten de tempelgebouwen vinden we overigens aan één kant van de laan allerlei wijnvaten, geschonken / geofferd (dat wordt niet helemaal duidelijk) door een steenrijke Japanse wijnhandelaar die banden heeft met de Bordeaux-streek. Aan de andere kant vinden we bundels in kleurige verpakkingen met sake-rijst geschonken / geofferd door allerlei sake-huizen uit heel Japan. De kleurige verpakkingen maken natuurlijk en passant nog even reclame voor dat sakehuis; je moet wel zien wie er wat geschonken heeft!

Als we het enorme terrein aflopen is het gedaan met de rust. Op naar Shibuya, een wijk wat ten zuiden van Shinjuku, waar wij zitten. Als we trouwens wijk zeggen bedoelen we in deze stad met ruim 32 miljoen (!) mensen dat het eigenlijk steden op zich zijn. We zijn dan ook niet verbaasd over de volkomen andere sfeer die we tegenkomen. Waar Shinjuku zakenlui en uitgaansvolk heeft, heeft Shibuya shoppers en hippe jonge mensen die hier zijn ‘to see and be seen’. En… een wereldberoemde kruising.

We zijn we weer toe aan koffie (oh en straks ook aan lunch: de tijd vliegt) dus we gaan (zoals inmiddels elke reisgids aanraadt) een kop koffie halen bij de Starbucks die over de kruising uitkijkt en zoeken een plekje bij het raam. Het is op het moment (eind van de ochtend) relatief rustig en toch is het een indrukwekkend gezicht. Auto’s en bussen, dan heel even een lege kruising als het licht wijzigt en dan een golf mensen die oversteekt, over één van de zes zebrapaden óf er tussendoor. Stoplichten in Japan staan vaak lang op rood en groen, dus het zijn echt golven die zich verzamelen. Een bizar gezicht.

Als de koffie op is, gaan we zelf mee in zo’n golf. Het heeft iets intimiderends, al die mensen, hoewel mensen netjes om elkaar heen lopen en er nauwelijks (bijna) botsingen zijn. Aan de overkant, bij het Shibuya Station, vinden we Hachiko. Dit standbeeld laat een hondje zien, dat elke dag, 10 jaar lang, zijn baasje op kwam halen van het station. Ook toen zijn baasje was overleden kwam hij jarenlang nog naar het station, elke dag, om het baasje op te halen dat nooit meer zou komen. Nadat hij zelf doodging, is er een standbeeld gemaakt. Er staat een hele rij mensen om samen met het hondje op de foto te gaan. Wij maken een foto van het hondje met een meneer met zijn duim omhoog. Zo, klaar.

We gaan aan de wandel. Om te beginnen naar New York Burger, een tent die zo Amerikaans aandoet dat we de stylist complimenten geven. Helemaal af, behalve dat er bij de kassa sleutelhangers met plastic eten worden verkocht. Verder blijk je er een plons drinken, een uitstekende burger en heel aardige frietjes te kunnen eten. Na al dat gewandel lusten we wel wat, dus we laten het ons goed smaken. Daarna gaan we op zoek naar een winkel waar ze stokjes (om mee te eten, wel te verstaan) verkopen. Dat levert een sessie dwalen door een enorm leuke wijk op. Laagbouw, hippe boetiekjes, een hele straat met outdoor-winkels, leuke koffietentjes en restaurantjes, en uiteindelijk een geweldige stokjes-winkel. we houden ons in, maar onze ogen mogen wel even ‘los’. Er zijn echt wanstaltige exemplaren (met teveel glim en goedkoop materiaal), maar ook prachtige, handgemaakte exemplaren waarbij voor sommige sets (een set voor hem en één voor haar, samen in een doos) omgerekend honderden eruo’s wordt gevraagd.

Als we zijn uitgeneusd gaan we lekker verder met window-shoppen. Kledingwinkels, bruidswinkels (helemaal een ‘ding’ in Japan; we zien ze overal), prachtige etalages, mooi vorm gegeven gebouwen. En natuurlijk een enorme vestiging van de Tokyu Hands, de winkelketen waar we al eerder waren. Een enorme ‘stationary’ afdeling (alles dat met papier te maken heeft) en we verlekkeren ons weer aan alles dat wordt vekocht. Iemand behoefte aan ‘ninja-pins’ (een soort zwarte punaises, die uit je muur komt alsof hij er nooit is geweest, vandaar de naam) die tevens dienst kunnen doen als kledinghaakjes? Of schuimrubber schapen om je kabeltjes omheen te rollen? Of 400 verschillende soorten stickervelletjes?

Als we zijn uitgewinkeld en geen benen meer over hebben, gaan we op zoek naar taart. Harro vindt aardbeiencake, Karin vindt choccotaart. Kopje koffie erbij en we zijn helemaal blij. Als we na dit alles Shibuya Station in willen lopen, op zoek naar de toegangspoort, tikt een Japanse jongen Karin op haar schouder. “Sorry, with this card (terwijl hij naar haar JR-pas wijst), you need to go other side!”. Wat zijn Japanners toch aardig en hulpvaardig! We bedanken hem; hij grijnst verlegen en is verdwenen. We ‘go other side’ en vinden een trein die ons naar Shinjuku brengt. Daar halen we bij ons ‘oude’ hotel onze tassen op en sjouwen die naar ons nieuwe hotel. Daar krijgen we een uitstekende kamer: hij heeft zelfs een eigen was/droog-combinatie apparaat! Daar gaan we morgen nog wel even gebruik van maken; we komen net een paar dingen tekort voor de laatse dagen.

Nu wandelen we naar de bar naast ons hotel, waar Karin na een halve gin-tonic aan de praat raakt met een Amerikaanse whiskey-liefhebber, die (in het Japans; hij is net een half jaar barkeeper geweest) alle Japanse whiskey-flessen uit de rekken laat halen. En zowaar; er staat een fles Hibiki 21 tussen, de whiskey die twee jaar geleden ‘beste whiskey ter wereld’ heeft gewonnen… Tja, wat moet je dan als echt whiskeyliefhebber?! Karin geeft haar gin-tonic aan Harro, beloofd te trakteren en laat één glas (dat is duur genoeg) in twee glazen schenken. Ze biedt het tweede glas aan de volkomen verbijsterde Amerikaan aan. Die stottert er van, maar Karin is duidelijk: goeie dingen in het leven moet je delen en aangezien Harro niet van whiskey houdt… De whiskey is echt verrukkelijk! Proost! De Amerikaan blijft een half uurtje praten en van de whiskey genieten, maar schiet dan ineens overeind. Oh sh… hij moet over 1 minuut op het station zijn, bij zijn vriendin! Hij neemt haastig afscheid en gaat er vandoor. Wij drinken onze drankjes op en en gaan dan voor de laatste keer vandaag aan de wandel. Naar een sushi-restaurant wat een slag beter is dan het gemiddelde kaiten-sushi restaurant. En het is inderdaad het wachten waard; als we na 20 minuten aan de bar aanschuiven mogen we bij de chef bestellen, een aardige, vrolijke vent die Harro groen van jaloezie maakt door de snelheid en het vakmanschap waarmee hij sushi klaarmaakt. En man, oh man wat is het lekker: veruit de lekkerste sushi die we deze reis hebben gegeten en dat wil wat zeggen! We eten ons tonnetjerond aan heerlijke sushi en gaan dan naar het hotel. Dat was een uitstekende inhaal-verjaardag!

Tokyo (dag 2)

Tokyo (dag 2)

We hebben wat onrustige geslapen vannacht, dus de koffie voelt wat meer als noodzaak dan als luxe vanochtend. Gelukkig is het nog steeds (of eigenlijk: weer, het heeft vannacht geregend) lekker weer. Na het ontbijt vertrekken we dan ook naar the Tokyo Metropolitan Goverment Offices. Aan de andere kant van Shinjuku Station (de kant waar we de eerste nacht sliepen) is de ‘High Rise Area’ van Tokyo, waar de echte wolkenkrabbers wonen. Daar staat dit kantoorgebouw en het heeft een leuke bonus. Je kunt namelijk gratis naar de 45ste verdieping om van het uitzicht te genieten! Dat lijkt ons wel wat. Tolyo heeft veel hogere gebouwen. Deze is 200+ meter, de Tokyo Tower is 400+ meter en de Tokyo Sky Tree is 600+ meter, maar daar betaal je dan ook grof voor. En hoewel we het leuk vinden om even te kijken, is het ons zeker niet het equivalent van 50+ euro waard! Op naar dit kantoorgebouw dus, waar we na even wachten in rijtje (we worden er nog goed in, in wachten in rijtjes) in de eerste lift van de dag naar boven mogen. Daar is de hele verdieping van de noordelijke toren ingericht als souvenir-plek annex uitkijkverdieping. En man wat een gezicht…

Zoals we al zeiden heeft Tokyo Area (dus de stad in ruime zin) dik 32 miljoen mensen en het het is dus stad, stad, stad zover als je kunt kijken. Aan de westkant kijken we richting Mt. Fuji (het is helaas te heiig om ‘m te zien) en zijn de gebouwen laag; oostelijk zien we in de verte de Tokyo Sky Tree boven alles uitkijken en kijken we richting het centrum… voor zover je van één centrum kunt spreken.

We kijken een half uurtje rond en dan hebben we het wel weer gezien. Achter ons wordt het druk en we voegen ons ondergronds bij de kantoormensen, die zich in hun zwarte ‘uniformeren’ voorthaasten. We nemen de metro naar de wijk Asakusa. Als we bovengronds komen, staan we niet ver af van de ingang naar de Senso-ji tempel. Deze tempel staat al honderden jaren op deze plek en ondanks dat hij herhaaldelijk is platgebrand, wordt hij telkens weer opgebouwd. De laatste keer was in de jaren vijftig van de vorige eeuw en het is (nog steeds) de belangrijkste Buddhistische tempel van Tokyo. De enorme poort wordt opgeluisterd door een bijna even grote rode lantaarn, die in de ingang heen en weer zwaait in de wind. En daar achter (dus in de tempel) ligt een soort straatje met meer dan 50 kleine winkeltjes waar werkelijk van alles wordt verkocht. Souvernirs, amuletten, eten, drinken… Het is een drukte van belang hoewel het steeds rustiger wordt naarmate we dichterbij de tempel komen. Veel toeristen lijken in ieder geval vooral geïnteresseerd in de winkeltjes. In de tempel zelf, een enorme houten ruimte, met grote plafondschilderingen in verschillende stijlen zitten mensen te bidden. Ook hier kan je natuurlijk amuletten kopen en er zijn verschillende manieren om aan de goden te vragen of dit het juiste moment is voor een bepaalde beslissing of of je wens uit zal komen. Eén daarvan besluit Karin uit te proberen. Ze betaalt 100 yen (zeg maar 75 cent en uiteraard, het is natuurlijk niet gratis!) door het muntje in een bak te gooien. Dan pakt ze een soort houten trommel, denkt hard aan een wens terwijl ze de trommel schudt tot er een stokje uitkomt. Dat stokje heeft een bepaald teken, dat correspondeert met een kast met heel veel laatjes. Uit het juiste laatje haalt ze een briefje en voila, in het Japans, Engels, Chinees en Koreaans wordt het antwoord gegeven. Het antwoord is gunstig dus tevreden gaan we er vandoor.

We wandelen over de rest van het terrein, waar we oude(re) beelden vinden en steeds minder mensen tot we aan de westkant van de tempel het terrein aflopen en in een rustige buurt terecht komen, waar allerlei mensen wandelend en op de fiets op weg zijn. We wandelen mee, halen een flesje drinken dat we leegdrinken en gaan even naar t toilet in een chique zakenhotel dat we tegenkomen. Altijd een goed idee, plassen in een chique hotel, maar in Japan extra; de toiletten hebben echt álle knopjes die we deze reis hebben gezien! Als we doorlopen komen we in Kappabashi Dori, de straat die volledig is gericht op het verkopen van restaurantbenodigdheden. Je vindt er werkelijk alles, van kokskleding tot messen, van meubels tot pannen, van plastic eten tot stokjes en van servies tot uithangsborden. We gaan aan de wandel en hoewel we allebei alleen een klein souvenirtje kopen is het echt een geweldige winkelervaring. Tussendoor eten we tempura in de lokale variant van een snackbar waar we een complete maaltijd krijgen met naast de tempura ook rijst, misosoep, ijsthee en een blok tofu in saus. Het smaakt echt heerlijk en dan te bedenken dat dit een snackbar is! 

Als we zijn uitgekeken en bijna zijn versleten willen we nog één ding. Karin heeft gelezen dat er een winkel is waar je op maat een notitieblokje kunt laten maken. En dat wil ze ook! We gaan dus op zoek naar Kakimori en bijna per ongeluk lopen we in één keer tegen de juiste vestiging op. Binnen komt een behulpzame dame aansnellen: ze geeft ons een bakje en een instructie in het Engels. Je zoekt een voor- en een achterkant uit, een binnenkant (maximaal 4 pakjes papier), een type en kleur ringbandje en een type en kleur sluitingsmechanisme en daarna ga je naar de kassa. Vervolgens willen ze precies weten hoe je het hebben wilt en gaan ze ter plekke het boekje voor je maken! Het is nogal druk als we er zijn, dus we krijgen de vraag of we over een half uurtje terug willen komen. Ja wel hoor. We gebruiken de tijd voor een pauze, met koffie in een tentje dat uitstekende koffie heeft en gaan daarna het boekje ophalen. Karin is helemaal in haar nopjes en stuitert als een blij ei de winkel weer uit. Een one-of-a-kind souvenir!

We gaan terug naar het hotel waar we uitvogelen hoe de wasmachine werkt (zelfs met instructies op papier in het Engels kost het nog de nodige moeite). Daarna gaan we er vandoor; tijd voor diner. We dwalen een tijdje in de buurt rond, maar doordat we allebei gaar zijn en er werkelijk niets te maken valt van de Japanse namen op de tentjes, is het lastig om een keuze te maken. We dachten het deze keer wel even zonder Tripadvisor of soortgelijke hulpjes te doen, maar raken daardoor wat in de war van de keuzemogelijkheden. Bovendien willen we graag voorkomen dat we straks ergens paard of walvis ofzo eten. Maar; hulp blijkt om de hoek van het hotel te liggen. Daar vinden we namelijk een tent die wijn en Italiaanse hapjes heeft. Oeh en dat aanbod is ineens wel heel verleidelijk. We krijgen een tafeltje tussen de locals (altijd een goed teken en zoeken een wijntje en hapjes uit. en dat smaakt heerlijk! Na een tweede wijntje en tweede ronde hapjes zijn we wat giechelig (woei, die drank komt aan) en zeer tevreden en gaan we terug naar ons hotel. Daar moeten we nog een half uurtje wachten, maar dan hebben we schone, droge was. Tevreden gaan we slapen.

Tokyo (dag 3)

Tokyo (dag 3)

Naar vandaag hebben we uitgekeken: we hebben een kookworkshop van Yuka Mazda, een lokale beroemdheid waar mensen van over de hele wereld heen komen om een sushiworkshop te volgen. In Japan duurt een opleiding tot sushi-chef 10 jaar, waarvan je de eerste drie (ja 3!) jaar alleen rijst mag afkoelen door middel van wapperen. Je krijgt nauwelijks instructie: je leert door te kijken. Althans, zo was het in het verleden. Tegenwoordig schijnt het wel anders te gaan, maar als buitenstaander sushi leren maken in Japan, dat is nog niet zo eenvoudig. Harro heeft zichzelf sushi maken aangeleerd, via boekjes en Internet, maar kijkt uit naar de tips van een echte professional. Karin heeft alleen nog maar sushi gegeten en kijkt uit naar het eindresutaat.

We beginnen met een ontbijtje bij een koffietent, waarbij we het aan de overkant gehaalde broodje mee naar binnen mogen nemen. Het doet Frans aan,. de broodjes en koffie zijn lekker en zo te zien is het gloednieuw. Aan een tafeltje bij de kassa wordt een televisiespotje opgenomen en we vermaken ons met kijken naar de actrice (probeer maar eens netjes, elegant en bevallig een croissant te eten) en haar entourage (ongelogen 9 dames die er om heen staan). Om 10 uur staan we bij het juiste metrostation, als Yuka aangesneld komt. We blijken twee van de in totaal 8 mensen te zijn die vandaag een workshop bij haar volgen. Een Canadees stel, een Colombiaans stel (waarvan zij slecht Engels spreekt en hij tussendoor vertaalt) en twee Amerikaanse jongens (misschien ook wel een stel, maar dat wordt niet duidelijk) en wijzelf wandelen achter de praatgrage Yuka aan, naar haar huis. Daar trekken we (uiteraard) onze schoenen uit, wassen allemaal onze handen en gaan om de tafel zitten. 

Het eerste deel van de workshop kent vooral veel uitleg van Yuka; ze legt veel uit over het maken van misosoep, de soorten miso, het koken en verwerken van de rijst en het gebruik van de ingrediënten zoals verse wasabi. Ze vraagt af en toe iemand om te helpen, maar het maken van de rijst is zo’n exact werkje dat ze het vooral voor doet. Daarna mogen we snijden. Ze laat ons zien hoe je blokken tonijn en zalm en omelet ‘vierkant’ kan snijden, met voldoende lengte. De eerste paar keer doet ze het met ons samen (en oh wee als je het waagt je hand te bewegen voordat ze het zegt) en daarna mogen we zelf, om de beurt een plak maken van de geweldige ingrediënten. En dan is het tijd om sushi te maken. Ze doet er telkens één voor, maar dan moeten we echt zelf aan de bak. We maken twee soorten rolletjes: één normale en één ‘inside out’. Daarnaast maken we vijf verschillende nigiri (bolletje rijst met plak ingrediënt er op). Vervolgens snijden we de laatste restjes tonijn en zalm op en verdelen die en krijgen we er een misosoepje en een blok tofu in dipsaus bij. Tadaaaaaa, klaar! Het ziet er prachtig uit: hebben we dat echt zelf gemaakt?! Vooral Karin is uitermate tevreden: ze is niet zo’n held in de keuken en dit is een erg mooi resultaat. En lekker, blijkt al snel! De ingrediënten zijn echt geweldig zoals gezegd en dat proef je er aan af. We smikkelen alles op en krijgen dan nog zelf gezette macha (groene thee) met een heerlijk zoet koekje met rode bonen-vulling. Ondertussen kletsen we nog even over de idiotie van Tokyo (iets waar Yuka vrolijk aan mee doet). Erg gezellig en wat was dat lekker! We helpen wat met opruimen en bieden Yuka vervolgens ons uit Nederland meegebrachte stroopwafels aan. Ze schiet ineens van internationale vrouw-van-de-wereld (vaak in Amsterdam geweest, yes) in volkomen verbijsterde Japanse vrouw modus en buigt diep voor ons. We bedanken haar uitgebreid en dan wandelt ze met ons mee naar het station waar we zijn begonnen. Tot onze verrassing is het half 3!

Na afscheid te hebben genomen van onze groepsgenoten en enig overleg pakken we een metro naar het imperial palace. Dat blijkt in het hart van Tokyo in een groot park te liggen. Het park ligt in een Amerikaans/Canadees aandoende zakenwijk. Het is allemaal groots, maar van het keizerlijk paleis zien we toch verrassend weinig! er blijkt één hoekje (waar het dan ook druk is) waar je één van de gebouwen kunt zien. En verder kom je alleen verder met een van te voren geboekte tour, maar omdat we hebben gelezen dat je dan nog steeds niets ziet (maar wel van dichterbij!) hebben we dat aan ons voorbij laten gaan. We vinden het maar een suffe bedoening en her park, waar we ons nog wel wat van hadden voorgesteld is ook af suf! Tijd om hier weer weg te gaan. We wandelen via een aantal mooie Europees aandoende gebouwen naar het station en gaan in de hotelkamer een uurtje lezen.

‘s Avonds drinken we een borrel naast ons hotel en volgen we een tip van Internet en gaan naar het Takashimaya. Dat is een warenhuis (of eigenlijk warenhuis-complex) vlak bij ons hotel waar we op de bovenste verdieping uitstekende restaurants vinden. We kiezen voor dumplings en dat blijkt een geweldige keuze. Dit zijn geen gyoza, de kleine dumplings uit Nagasaki of Kyota, maar de wat grotere dumplings, gevuld met zalige soep en bijvoorbeeld varkensvlees, crab, garnalen of een mix van die ingrediënten. We eten er zalig van en gaan tevreden terug naar ons hotel. 

Nouja, niet helemaal meteen terug naar het hotel. Karin’s zus Meta heeft een link gestuurd naar een soort tijdelijke tentoonstelling die in een metrotunnel tussen ons hotel en het grote station zou moeten zijn. Aan de wand worden (ter ere van het 20 jarig bestaan) achter glas de meer dan 7.500 plaatjes van een bepaald spel tentoongesteld; alle kaartjes die sinds de eerste dag zijn uitgebracht. Het is even zoeken (de aanwijzingen in het artikel zijn beperkt en dit is zoals gezegd een ENORM station), maar dan vinden we dit feest-voor-nerds. Er staan allerlei nerds (vooral mannen en vooral lokaal, maar zeker ook wat vrouwen en we spotten een aantal internationale nerds) verlekkerd te kijken naar de kaarten en allerlei foto’s te maken. Daar maken wij weer foto’s van en Harro achterhaalt door een praatje met twee jongens wat DE kaart van het spel is. Begin van de rij witte draak en dat hadden we bij even doorlopen oo zo gezien: daar staan echt wel 15 man omheen. We sluiten aan in de rij (al discussiërend of dit ons nu (grotere) nerds maakt), maken een foto en gaan dan grijnzend naar ons hotel. Only in Japan!

Tokyo (dag 4)

Tokyo (dag 4)

En dan zomaar ineens is het de laatste dag. Hoewel we allebei graag naar huis gaan om alle leuke mensen weer te zien, is dit land geweldig en kunnen we zo nog wel vier weken vullen met allerlei nieuwe dingen. We hebben er dus toch een beetje gemengde gevoelens over en besluiten er het beste van te maken. Dat doen we vandaag vooral door extra vroeg op te staan. We gaan namelijk naar Tsukiji, de grootste vismarkt ter wereld! Die staat nog een paar maanden op de plek waar hij de afgelopen honderden jaren heeft gestaan, dus we maken van de kans gebruik om nog een keer te gaan kijken.

Na een metrorit tussen de zakenlui in hun standaard zwarte pakken belanden we op metrostation Tsukiji, op een steenworp afstand van de grootste vismarkt ter wereld. De markt bestaat uit twee delen: een ‘outer’ en een ‘inner’ market en hoewel de echte handel plaats vindt op de ‘inner’ market, is er in deze buitenste ring al genoeg te zien. We hebben gelezen dat het er erg zou stinken, maar dat is wat ons betreft helemaal niet zo. De enige keer dat we een stevige lucht tegenkomen, is als we langs plaatsen komen waar bonito flakes (gedroogd schaafsel van de bonito, een vissoort) worden geproduceerd en verkocht. Verder is het er vooral schoon en wordt er van alles verkocht. Naast de gebruikelijke souvenirs allerlei eetwaren die direct (vis, krab, schelpen) of indirect (kruiden) of helemaal niet (gebakken zoetige japanse omelet of bonen) aan de vismarkt zijn gelieerd. We kijken (een kop koffie nog in de hand) ons ogen uit naar de levende, verse, gedroogde en gefermenteerde etenswaren.

Langzaam dwalen we naar de binnenste ring en daar is alles (op z’n Japans) stevig gereguleerd. De bewakers zijn streng. Tsukiji is in de allereerste plaats een werkende visafslag en geen toeristische bezienswaardigheid, ondanks het groeiende aantal toeristen dat de markt weet te vinden. Ze verheffen dus hun stem (een zeldzaamheid voor een Japanner) en zijn niet bang om iedereen streng toe te spreken. Doorlopen, oversteken, pas op… We proberen niemand in de weg te staan als we de markt op lopen en we kijken onze ogen uit…

Wat is dit gróót! De paadjes tussen de vele, vele visstallen zijn smal en overal staan piepschuim dozen waar de vis in wordt gepakt, op ijs, om vervoerd te worden. De markt is elke dag actief vanaf een uur of 3 ‘s nachts (dus de tonijnhandel is inmiddels over en de meest verse vis is al weg) tot ongeveer 12 uur en ook nu, rond 9 uur, is er nog genoeg te doen. De lucht is vol van het geluid van piepende dozen en zagen die bevroren vis in stukken zagen. we zien enorme koppen van tonijnen, een doos met enorme tonijnogen (de marktkooopman probeert Karin misselijk te maken door haar er op te wijzen en expliciet duidelijk te maken waar ze naar kijkt, maar knikt goedkeurend als ze vooral nieuwsgierig is) en letterlijk honderden vissoorten, schelpdieren, krabben en kreeften. Op één plek worden alen vakkundig onthoofd om ze vervolgens leeg te laten bloeden in bakken. Zowel de aal, als het bloed worden verkocht.

we maken foto’s, wandelen rond, ontwijken de kleine electrische karretjes die overal rondscheuren en kunnen maar niet geloven hoe groot het is. Het zou niet moeten verbazen, in een stad van 32 miljoen mensen, maar toch. Als we zijn uitgekeken, na een dik uur dwalen op de ‘binnenring’ wandelen we nog even langs de beroemde sushirestaurantjes. Er staan rijen voor en mensen staan al uren in die rij, om in de restaurants te komen. we slaan over: we make gebruik van de tip via trulytokyo.com (geschreven door één van de schrijvers van de Lonely Planet) en gaan ontbijten in de buitenring.

Daar is plek, in dit restaurant en als we gaan zitten zegt de Chinese man naast ons in het Engels: niet naar het menu kijken, hem laten beslissen. En ach, als we er dan toch aan moeten geloven, aan een sushi-ontbijt, dan klinkt dat als goed advies. En de kwaliteit is geweldig! Maar: eerlijkheid gebied te zeggen dat hoewel we een deel heel lekker vinden, een deel (de zeeëgel bijvoorbeeld, of de ‘white baitfish’ die integraal op de sushi gaan) een uitdaging is en we ook een beetje blij zijn als het klaar is. Sushi als ontbijt op de laatste dag is passend… maar niet persé voor herhaling vatbaar!

Tevreden en een pietsie opgelucht lopen we naar buiten en via de buitenste markt naar het metrostation. We willen nog wel een paar dingen zien op deze laatste dag en één daarvan is de wijk Akihabara. Dit is de electronicawijk in Tokyo en bovendien een wijk waarin de ‘gekte’ van deze enorme stad bijzondere vormen aanneemt. Maar voor we daar heen gaan wandelen we eerst een kwartiertje om bij Itoya te komen. Dit is een enorme winkel, volledig gericht op ‘papier’ in al zijn vormen. Karin heeft er van alles over gelezen en voor we ons in de electronica storten, storten we ons eerst op het papier. en wat voor papier. En wat voor winkel! Achter verdiepingen lang loopt met name Karin verlekkerd door de winkel. Van handgeschept papier tot machinaal vervaardigde blocnotes. Een muur met samples in honderden kleuren. Inpakpapier. Kartonnen doosjes. Papier-versieringen. Een balie met inpakadvies (ja echt). Een balie om zelf je kantoorartikelen samen te stellen… Karin loopt al likkebaardend door de hele winkel. Er is zoveel, dat ze uiteindelijk niets meeneemt. Enigszins sip verlaat ze de winkel: zo’n optie moest er in Nederland ook maar eens komen…

Op naar Akihabara en als we 100 meter het metrostation uit zijn, staan we al met open mond te kijken. Hier nemen de schreeuwende uithangborden (soms letterlijk), de felle kleuren, de reclame, de mensen in vreemde kleren, de electronicazaken en de ‘only in Japan’ momenten, indrukwekkende vormen aan. Een greep uit wat we zien? Kitkat in allerlei verschillende smaken, zoals ‘purple sweet potatoe’, ‘sake’, ‘cheesecake’ en ‘rum raisin’ (we nemen van alle smaken er eentje mee, om uit te delen in Nederland). We zien meisjes reclame maken voor ‘maid cafés’. Dat zijn cafés waar je je ‘master’ kunt laten noemen, door een meisje verkleed als dienstmeisje (…). We zien winkels vol met verkleedkleren, voor kinderen èn volwassenen. We zien een electronicazaak bestaande uit vier gebouwen van elke 10 verdiepingen. We zien winkels volledig gewijd aan een bepaalde manga-held (een stijl van striptekenen). We zien in een winkel plastic potten met snackinktvisjes staan naast de deodorant.

We zien zoveel dat het op een bepaald moment ‘op’ is. We zitten helemaal vol indrukken en pakken een metro terug naar Shinjuku. Daar eten we een burger bij een enorm mooie (maar lawaaiige) tent en gaan daarna effe bij komen in het hotel. We lezen wat, pakken onze tas in, rommelen een beetje en als we zijn bijgekomen gaan we in de wijnbar om de hoek een glas wijn en een paar hapjes eten. En napraten over de reis. ‘s Avonds rollen we bekaf ons bed in: morgen naar huis!

Naar huis

Naar huis

Over vandaag valt, ondanks dat vandaag heeeeeeel lang duurt, niet zoveel te vertellen. We wandelen in alle vroegte (de wekker staat om half 6 en om 6 uur staan we buiten) naar het station. Daar verbazen we ons weer eens over het feit dat het zo rustig is. Alles zit dicht; er is letterlijk geen koffie te krijgen. Niet dat er niemand op is (er zitten al behoorlijk wat mensen in de metro om iets voor half 7), maar die hebben blijkbaar geen behoefte aan koffie. Wij verbijten ons en pakken de trein naar Narita Airport. Anderhalf uur met een rechtstreekse trein en op een kleine vertraging na verlootp de reis zonder problemen.

We geven onze tassen af, gaan door alle controles en daar achter vinden we koffie en ontbijt. Samen met heel veel andere mensen (vreemd om weer eens Nederlands van iemand anders dan elkaar te horen) gaan we het vliegtuig in. We vertrekken op tijd. De vlucht verloopt goed. De man naast ons is wat onrustig (hij blijft maar wiebelen, verzit om de haverklap en staat tegelijk alleen maar op als één van ons dat doet), maar we proberen hem te negeren en lezen, kijken wat tv en genieten vooral in het tweede deel van de reis van het prachtige landschap. We vleigen heel noordelijk, dus zien bergen in Siberië, ijsvlaktes, het ijs van noordelijk Noorwegen, de landpunt van noordelijk denemarken, de waddeneilanden van Denemarken, Duitsland en uiteindelijk Nederland… En na 11 1/2 uur vliegen landen we op Schiphol, waar Eveline en Meta ons ophalen. Fijn en gezellig! en dan zijn we ‘ineens’ weer thuis…

We zijn gaar, heel blij om weer thuis te zijn en tegelijk een klein beetje sip. Dag Japan; wat ben je bijzonder! We zullen je missen. Je prachtige gebouwen. Je heerlijke eten. Je aardige, grappige, hulpvaardige mensen. Je rust en schoonheid. Hoe schoon je bent. Je idiotie. We zijn een klein beetje verliefd op je geworden. Dag en heel graag tot ziens!

Bijna!

Bijna!

Wat begon als een ‘second best’ bestemming, werd al snel een favoriete bestemming toen we ons er in gingen verdiepen. Wat is er veel te doen en te zien in dat kleine landje ten noorden van Duitsland! We vliegen morgen naar Kopenhagen en zijn van plan Odense, Ribe, Silkeborg en Aarhus aan te doen. Terugvliegen doen we na een dikke week vanaf Aalborg, zodat we een dikke week hebben voor al deze traktaties. En vergeet de bezienswaardigheden ‘onderweg’ niet zoals Helsingor en Roskilde!

Wij zijn er (bijna) klaar voor: lees je mee?

Leiden – Kopenhagen

Leiden – Kopenhagen

We vliegen pas om 17 uur en dat is zowel erg lekker als een tikkie frustrerend. We hebben rustig de tijd om uit te slapen of te sporten, een tas te pakken of nog even de stad in te gaan en de laatste dingen in huis te doen of een extra kop koffie te drinken (net waar we het meeste zin in hebben of wat het hardste nodig is). En dat is fijn. Tegelijk lijkt het ook een dag van wachten te worden. Niet alleen zit de komende vlucht in ons achterhoofd (joepie, vakantie!); alles en iedereen schijnt ons vertrek naar Kopenhagen tegen te werken. Extra veiligheidscontroles op Schiphol, werkzaamheden aan het spoor bij Schiphol, dreigende stakingen van grondpersoneel op Schiphol… Martijn doorbreekt het patroon en brengt ons heel luxe met de auto naar Schiphol. Tegen de verwachting in zijn er geen controles. En ook in tegenstelling tot wat we verwachten zijn we sneller dan ooit door alle controles! Letterlijk binnen een kwartiertje lopen we naar een kopje koffie. Het is kwart voor 3, dus we hebben tijd zat…

Uiteindelijk vliegt de tijd. We kletsen, lezen, wandelen een rondje, versturen wat berichtjes (Karin) of plegen ene telefoontje (Eveline) en dan is het zover; we boarden. De vlucht verloopt na een kleine vertraging en een nogal langdurige taxi-actie naar de Polderbaan al net zo soepel als het inchecken op Schiphol. Binnen no time zijn we op de luchthaven van Kopenhagen. We kopen een kaartje voor de trein, vangen onze bagage op en als we het perron opwandelen kunnen we meteen instappen in de trein, die ons 14 minuten later afzet op het Centraal station van Kopenhagen. Wachten?! Welnee!

Het hotel ligt ongeveer 5 minuten lopen verderop en blijkt groter dan we dachten. Er zitten meerdere groepen in de lobby en die wurmen zich alles behalve efficiënt in twee van de drie liften. Maar ook hier zijn we meteen aan de beurt. We krijgen een kamer op de tweede verdieping en die derde lift, die niemand lijkt te gebruiken, die pikken wij dan wel even in. Onze kamer ligt aan de stille achterkant van het pand (3 gangen verderop, maar dat mag de pret niet drukken) en is uitstekend: stil, koel, lekkere bedden, prima badkamer, kluisje. Niks te klagen over Comfort Hotel Vesterbro!

Nu alleen nog wat eten en dat vinden we bij Bistro Paris, ongeveer 25 meter naast het hotel. Dit schattige kleine restaurantje met authentiek Frans personeel (de maître is gepast rommelig, drukdoend en arrogant) blijkt uitestekend eten-met-bijpassende-wijnen te serveren. Heerlijk: het is al best laat en goed eten dichtbij is een prima idee. Geen Deens eten, maar dat komt nog wel, deze vakantie. We zitten nog maar net als er een stevige bui overtrekt, dus het is extra fijn dat we zitten.

We worden allebei al giechelig van het eerste glas wijn en het tweede glas maakt de avond af. Vrolijk wandelen we na het eten terug naar het hotel. Een eerst voorproefje smaakte prima: laat maar komen die week!

Kopenhagen (bezoek Helsingor en Hillerod)

Kopenhagen (bezoek Helsingor en Hillerod)

Tien minuten voor de wekker gaat staat Eveline naast het bed; als je dan zo keurig op tijd wakker wordt, kan je maar beter meteen opstaan. We rommelen ons door het ochtendritueel en vinden een ontbijtzaal waar het nog lekker rustig is. We zien beneden allemaal groepen in een andere ruimte zitten ontbijten. He, vervelend zeg, dat zij (of wij) ergens anders zitten?! We eten een uitstekend ontbijtje; alleen de koffie valt Karin vies tegen. Daar gaan we zo op het station wat aan doen. Als we onze zooi hebben gepakt is het toen voor 9 en wandelen we naar het station.

Daar haalt Gary een latte bij de Starbucks…. Gary?! Karin is dep teleurgesteld. Nota bene in Scandinavië snappen ze haar Scandinavische naam niet. En dan krijgt ze er een jongensnaam voor terug! Gelukkig maakt de koffie zelf veel goed. Enigszins belegdigd voegt ze zich bij Eveline. Inmiddels hebben er ook kaartjes: we blijken een toeristenkaartje uit de automaat te kunnen halen, dat 24 uur recht geeft op reizen over heel Zealand (het eiland waar Kopenhagen op ligt). En dat voor dezelfde prijs als een enkeltje naar onze eerste bestemming, Helsingor.

Dit schattige stadje bereiken we met een treinritje van 30 minuten, door groen en heuvelig landschap en uiteindelijk langs zee. Als we het station uitwandelen hebben we meteen uitzicht op zee, op Zweden (aan de overkant van het water, en heel dichtbij) èn op de belangrijkste trekpleister van het stadje: Slot Kronborg. Met Zweden op minder dan vier kilometer afstand begin dit slot in de 14e eeuw als verdedigingswerk en die functie bleef het eeuwenlang houden. Het huidige slot stamt uit de 16e eeuw en is vooral bekend als plaats van handeling van Shakespear’s Hamlet. 

Het slot dat de kust domineert is op het oog een vreemde combinatie tussen een militair fort en een sierpaleis. Later leren we dat dat onder andere komt door de restauratie na de verwoestigingen van 16-iets, toen het slot deels in een oudere stijl werd herbouwd. Voor nu vergapen we ons aan de verdedigingswerken en wandelen we over de inmiddels vaste brug naar het slot. Geluidseffecten van galloperende paarden en marcherende soldaten zijn zo goed dat we de neiging hebben om aan de kant te gaan voor deze niet-bestaande troepen.

Op de binnenplaats van het slot lezen we (en aan het podium zien we) dat het jaarlijkse Hamlet-festival aan de gang is. Er zijn meerdere kleine voorstellingen gedurende de dag, waarin scenes uit Hamlet worden nagespeeld. Daar willen we wel iets van mee krijgen maar voor nu proberen we voor de meute uit het slot in te komen. Uiteindelijk lukt dat niet helemaal en laten we twee grorpen Aziaten voor gaan. Die lopen zo snel door alle zalen heen dat ze al snel uit het zicht zijn. Wij dwalen door de spartaans ingerichte maar indrukwekkende zalen. Een slaapkamer, de troonzaal (waar de koning van Denemarken (een acteur) ons welkom heet in keurig Engels), een zitkamer, een torenkamer (waar de koningin ons toeknikt en een praatje begint over het fijne licht in de ruimte, wat het borduren ten goede komt), een gang met schilderijen en daarna de ENORME balzaal. Het uitzicht over de verdedigingswerken, het water en Zweden is uit elke ruimte anders en we snappen heel goed waarom hier een fort werd gebouwd. 

Dan blijkt het bijna tijd voor de eerste scene en tegen de richting in wandelen we haaastig terug. Dat tot ongenoegen van de dame van de beveiliging. Ze is niet echt boos op ons, heus niet, maar als iedereen dat doet wordt het natuurlijk een gevaarlijk zootje! We bieden nederig ons excuses aan en dat helpt; ze wijst ons naar de juiste zaal en na een laatste opmerking (niet meer doen he?!) bestormt ze iemand anders. Wij nemen plaats aan de rand van de zaal en daar komt Polonius kennis met ons maken, de adviseur van de koning. Een charmante acteur die op zoek is naar zijn ‘dochter’ Ophelia, zegt hij. Als het tijd is en er voldoende mensen aanwezig zijn vindt hij haar en voor onze ogen wordt heel verdienstelijk een scene gespeeld, die eindigt als Ophelia tegen haar vader liegt dat ze prins Hamlet natuurlijk met rust zal laten. 

In de balzaal treffen we Hamlet, die zich afvraagt ‘to be or not to be’. Deze acteur moest nog maar even niet ‘be on stage’ wellicht; deze scene is hem nog een maatje te groot, maar hij kijkt wel gepast dramatisch en speelt achteloos met een schedel. 

Op de binnenplaats tenslotte, als we al bijna het fort weer hebben verlaten laten we ons verleiden om nog even mee te gaan één van de onderaardse gangen in. Er schijnt een geest te zijn gezien… Een opname van de dode koning wordt geprojecteert op een doek en in het stikdonker doet dat het erg leuk. We sluiten het uitstekende bezoek tenslotte af met een wandeling over de vestingwerken om het hele fort heen. Er is nog meer te zien (we hebben de barakken en de kelders over geslagen), maar het was zo al erg de moeite waard!

Helsingor blijkt verder ook een enorm charmant stadje. Op zoek naar een lunchplekje dwalen we wat door de schattige straatjes, met halfhouten huizen in vrolijke kleuren. Café André is gevestigd in een wat moderner pand, maar ligt aan een leuk pleintje en (belangrijker) heeft inderdaad de beloofde heerlijke lunch. De stukken taart weten we over te slaan, maar de uitstekende salade met zalm is ook om je vingers bij op te eten. Op het momoment dat onze lunch wordt gebracht begint het te regenen. Wat een timing. We nemen nog een drankje extra en als we weg gaan is het droog. 

Het lukt om de trein van 10 voor 2 te nemen, de enige trein per uur die in 30 minuten (in paats van meer dan een uur!) naar Hillerod gaat. We hebben namelijk nog niet helemaal genoeg kasteel gezien vandaag! Rond 10 voor half 3 wandelen we daarom vanaf het station van Hillerod naar het water en van daar uit naar kasteel Frederiksborg. Dit reusachtige kasteel is begin 17e eew echt gebouwd als woonpaleis (en niet als fort) voor Christian IV (al zijn delen nog ouder) en tussen 1671 en 1840 zijn alle Koningen van Denemarken hier gekroond. Weinig verdedigingswerken en veel pracht en praal dus en dat is meteen duidelijk als we dichterbij komen. Dit beloofd een heel ander kasteel te worden. En inderdaad: als we een kaartje hebben gekocht ontvouwt zich al vanaf de eerste zaal een indrukwekkend geheel aan eet-, werk- en slaapvertrekken (allemaal voorzien van veel schilderijen), met als hoogtepunten een enorme balzaal, een ridderzaal en een kapel (waar net een huwelijk is voltrokken). De vleugels zijn naar een periode gerestaureerd en ingericht en het oudste deel is het enige deel uit de 16e eeuw dat nog bestond na de brand in de 17e eeuw dat een groot deel van het paleis is een rokende puinhoop veranderde.

We kijken onze ogen uit en lopen onszelf volledig versleten. Rond half 5 is het op: het kasteel gaat bijna dicht en Karin’s knieën zijn er volledig klaar mee. We wandelen terug naar het dorpsplein en ploffen op het terrras waar we een enorm glas cola light achterover slaan. Dat is erg fijn, maar we zitten er niet heel lekker. Het zonnetje dat er een groot deel van de middag weer bij was verschuilt zich steeds vaker achter de wolken en we waaien bijna uit ons hemd. Tijd om naar Kopenhagen terug te gaan.

Drie kwartier later wandelen we daar door naar Sushi & Sticks, een vestiging van een sushi-keten vlak bij ons hotel in de buurt. We zijn vroeg en krijgen een plekje en een verukkelijke berg sushi. Heel tevreden wandelen we daarna naar het hotel. Moe, maar zeer voldaan!

Kopenhagen – Roskilde – Odense

Kopenhagen – Roskilde – Odense

We hebben prima geslapen en opnieuw zijn we iets voor de wekker wakker. Het ochtendritueel gaat bijna nog sneller dan gisteren en tevreden checken we uit. Comfort hotel is duur, maar prima! Op het station dumpen we onze grote tassen in een kluis, kopen met behulp van een dame die informatie geeft de juiste treinkaartjes en ‘Karen’ krijgt deze keer koffie op ‘bijna’ haar eigen naam. En daarmee rijden we in 23 minuten naar Roskilde.

Roskilde is voor sommige mensen vooral bekend door het enorme rockfestival dat er jaarlijks wordt gehouden, maar Karin wil er al jaren heen voor het Vikingschip Museum èn de Domkirke. Aangezien de Dom op zondag pas rond half 1 toegankelijk is volgens de LP, vertrekken we (via een wandeling door een flink park) als eerste naar het museum. Dat opent letterlijk 1 minuut nadat we aankomen haar deuren. Kijk, fijn. Voor de ‘massa’s’ (nouja) uit kopen we een kaartje en bekijken we het 15 minuten durende introductiefilmpje over de gerestaureerde en geconserveerde resten van vijf Vikingschepen die in het musem liggen.

De vijf schepen werden rond 1060/1080 na Christus afgezonken in één van de doorgangen van het Roskilde Fjord, in een poging het potentiële aanvallers lastiger te maken om Roskilde te bereiken. Het dorp was destijds een belangrijke handelsplaats en een interessant doelwit voor aanvallen. In de jaren 50 gingen er (nog steeds / alweer) geruchten door de regio dat er een ‘Middeleeuws schip’ in het kanaal lag. Deze geruchten waren zo hardnekkig dat een aantal duikers het ging onderzoeken. Ze geloofden hun ogen niet: in de modder kwamen ze sporen tegen van een enorm houten schip en misschien wel twee. In 1962 werd daarom een dam om het wrak heengebouwd en het gebied werd leeggepompt. Pas toen kwam de èchte verrassing: er bleken wel vijf (aanvankelijk dachten ze zelfs zes) schepen te liggen en niet uit de Middeleeuwen, maar uit de Vikingtijd!

Uiteindelijk koste het meer dan 25 jaar (!) om de stukken hout (die allemaal één voor één boven water werden gebracht) te conserveren èn weer in elkaar te puzzelen tot vijf afzonderlijke schepen. Een zeewaardig handelsschip, een handelsschip voor het kustgebied, een vissersboot en twee oorlogsschepen: één van 17 en één van 30 meter. Van het ene schip is meer over dan van het andere, maar indrukwekkend zijn ze allemaal. We maken plaatjes, filosoferen over hoe het geweest moet zijn en genieten van het bijzondere gezicht. Karin is blij: het was het wachten waard!

Als we uitgekeken zijn wandelen we naar buiten, naar het deel van het museum waar vaklieden bezig zijn met het beoefenen van ambachten die zijn ingezet voor het maken van deze schepen. Toen, maar ook recent, voor het maken en laten varen van de levensgrote replica. Tussen de touwslagers, de schilders en de houthakkers drinken we een kopje koffie in de zon. 

Na een laatste rondje houden we het voor gezien. Eerst lunch en dan de Domkerk. De lunch vinden we bij Piper, een leuke tent in het park (normaal met uitzicht over het gras en de zee, maar nu met uitzicht op een circustent) met uitstekend Smorebrod en een lekker plekje op het terras. Een flinke plons drinken erbij en we kunnen er weer tegen. En dan de Domkerk. Die blijkt niet om half 1, maar om 1 uur open te gaan dus we moeten nog héél even een paar minuten in de rij wachten als we aankomen. Beetje jammer, want het begint te spetteren, maar gelukkig duurt het niet lang. We kopen een kaartje en daarna kijken we in de kerk onze ogen uit.

De basis van de kerk stamt uit 1170, maar is sindsdien herhaaldelijk herbouwd en uitgebreid, onder andere om de stoffelijke resten van onder andere 37 van de Deense koningen en koninginnen te kunnen herbergen. Er zijn 11 grote en kleine kapellen te bewonderen… of verafschuwen; lang niet alles vinden we mooi. De 15e eeuwse fresco’s zijn indrukwekkend. De stokoude klok, met St. Joris die elk heel uur de draak verslaat, die promt een diepe zucht slaakt, is geweldig. De kapel waarin op een zuil streepjes staan die de lengte aangeven van elke Koninklijke bezoeker valt op, van de 1m.64 van Christian VII tot 2m.19 (!) van Christian I. En tenslotte vinden we het bijzonder dat er in één van de kapellen al een model van een doodskist van de huidige vorstin en haar prins-gemaal is te bewonderen. Van glas, ook nog, al vermoeden (en hopen) we dat daarin nog een deel zit dat niet transparant is…

Als we zijn uitgekeken lopen we naar het station en nemen we de trein terug naar Kopenhagen. Dat gaat goed, maar omdat de trein wat vertraging heeft, wordt het steeds spannender of we de handigste trein naar Odense (klemtoon op de eerste lettergreep, leerden we vandaag), namelijk de snelle, met maar drie stops, nog halen. we verdelen de taken: Eveline trekt een sprintje naar de kluis met koffers; Karin regelt iets te drinken. en het gaat nèt goed. Als we hijgend de trein instappen fluit de conductrice en sluiten de deuren zich achter ons. Top! We vinden een balkon met klapstoeltejs waar we neerploffen.

Een uur en 20 minuten later (het zou langer moeten duren, maar we zijn er echt zo) stappen we op Odense weer uit. We wandelen 12 minuten (heerlijk dat we allebei een lichte tas bij ons hebben) en dan zijn we bij Billesgade B&B. De eigenaren zijn niet thuis, hebben ze ons verteld, maar we hebben een code gekregen voor een sleutelkastje. Het voelt een pietsie vreemd, zomaar binnen komen in iemands huis, maar het is wel makkelijk dat we er zo in kunnen! Kamer 5 staat voor ons klaar in deze keurige B&B. 

Als we bezig zijn om ons klaar te maken om de stad weer in te lopen om iets te drinken en eten, komen de eigenaren thuis. We gaan even kennis maken, betalen, vragen ontbijt aan voor twee ochtenden en vragen of ze nog een tip hebben voor een leuk restaurant. er is nogal veel dicht opz ondag… Den Gamle Kro (de oude herberg) moet het worden zegt de eigenaresse. Traditioneel Deens, in een 17e eeuws pand. prima, gaan we doen: die burger of pizza kunnen morgen ook nog!

We wandelen een kwartiertje naar ‘Kro’. Het pand is echt geweldig, met allemaal hoekjes en zaaltjes (we eten zelf op de voormalige binnenplaats). ‘Onze ober is een beetje lomp en ongeïnteresseerd, maar gelukkig is er ook een aardige ober en is het eten erg lekker (vooral de kreeftenbisque vooraf, mjammie). Na een ‘theebuffet’ (Eveline kan kiezen uit wel zes soorten en heeft een hele pot heet water) en een kannetje koffie (een kopje was genoeg geweest!) wandelen we terug naar de B&B. Karin typt verslag; Eveline gaat nu vast even douchen in de keurige gemeenschappelijke badkamer. Het wordt vast niet heel laat vanavond…

Odense

Odense

Het was aanvankelijk wat onrustig vannacht; onze buren kwamen bijzonder laat aan. Onze gastheer vraagt, als hij keurig op het afgesproken tijdstip het ontbijt komt brengen, bezorgd of we er niet al te veel last van hebben gehad. Nee hoor, zeggen we afgeleid, terwijl we naar het ontbijt staren. Dat ziet er geweldig uit! En dan ook nog op onze kamer gesreveerd. We smikkelen van de yoghurt met fruit en honing, de heerlijke broodjes, een gekookt eitje, een sapje, thee, koffie… Als we tevreden zijn stapelen we alles op het dienblad en gaan er vandoor. Fijne dag, zegt de gastheer; nemen jullie een regenjas mee?!

Tja, echt heel geweldig ziet het er inderdaad niet uit en de voorspellingen voor de hele dag schieten alle kanten uit. Een dag voor binnen èn buiten, dus ons geplande bezoek aan de dierentuin van Odense lijkt een goede keuze. We willen met de trein, maar de kaartjesautomaten hebben er geen zin in vandaag. De vriendelijke dame achter de balie kan ons gelukkig ook aan kaartjes helpen. Weten we dat we in de trein op een knopje moeten drukken dat we er uit willen? Anders rijdt hij dat station voorbij! En de kaartjes kunnen we ook de hele dag in d ebus gebruiken. Als het begint te gieten en we nog eens bekijken hoe de verbindingen zijn lijkt dat eigenlijk een beter idee. Weliswaar een bus in plaats van een trein (waar we iets meer fan van zijn) maar minder lopen en we kunnen ook meteen weg!

Een kort busrtje later staan we voor de ingang van Odense Zoo. Het is nog (bijna) verlaten en de eerste paar hokken ziet het er wat sneu uit. De aapjes zitten nog slapend tegen elkaar aangeplakt en de zeeleeuwen zien we niet. De zeehonden komen wel meteen gedag zeggen en plons, achter ons schieten ineens de zeeleeuwen door het water. Ze donderjagen achter elkaar aan en we moeten er uiteindelijk hardop om lachen als ze samen een soort tikkertje lijken te spelen. En het wordt steeds leuker!

Het weer knap steeds verder op en de dierentuin blijk ingenieus in elkaar te zitten. Mooie hokken en zo op het oog blije beesten. Van een baby waalaby tot een leeuwenfamilie met drie jongen, van een tijgers tot de giraffen en van pinguins die ons met hun neus tegen het glas gedag komen zeggen tot de chimpansees: we genieten echt met volle teugen. Het enige moment dat we iets krijgen dat we niet verwachten is als er op een grasveld een dode kameel aan stukken wordt gesneden! Er zit een grote groep mensen om heen (kinderen en volwassenen door elkaar) en drie medewerksters van de dierentuin die het beest aan stukken snijden geven om de beurt in het Deens uitleg. We staan even gefascineerd te kijken en kunnen niet helemaal besluiten wat we ervan vinden… We condoleren de kamelenfamilie die we een aantal hokken verderop tegenkomen en wensen ze sterkte met het verlies…

Als we na wat pauzes en nog een rondje (die leeuwenwelpjes zijn ZO schattig) zijn we uitgekeken is het rond 13 uur. Tijd voor het tweede deel van het plan. We willen een bootje naar Den Fynske Landsby, het openluchtmuseum van Funen (het eiland waarop Odense ligt). Dat kan, hebben we uitgeozcht en om 13:20 zitten we in een bootje naar een de stop die daar het dichtst bij komt, op ongeveer 15 minuten lopen. Zowel het boottochtje als het stukje lopen zijn heerlijk: langs en door het groen. En langs een snckbarretje waar we (in de zon) respectievelijk een hotdog en een tostig en een grillworst eten. Tevreden wandelen we daarna naar het museum.

Het waait enorm dus tegen de tijd dat we daar zijn heeft het zonnetje alweer plaatsgemaakt voor voortjagende (regen)wolken. Het introductiefilmpje is dus fijn en gefet bovendien goeie context bij het museum waarin vooral het boerenleven tussen eind 18e en begin 20ste eeuw wordt getoond. Op ware grootte: met ingerichte boerderijden, beesten, tuinen en kleine akkertjes, een schooltje, een pastorie… Leuk om te zien… èn te proeven merken we, als we in één van de gebouwen een stukje verse, nog warme, rabarbertaart krijgen aangeboden! Is dat niet lastig om te weten wanneer het klaar is, vraagt Karin. ja, soms wel, vooral als het wle een half uur langer blijkt te moeten dan je van te voren denkt, zegt de ‘boerin’. We bedanken haar: mjam, lekker!

Als we bijna alles hebben gezien trekt Karin aan de bel. het is op, haar pootjes willen niet meer en we moeten nog teruglopen naar het steiger voor het bootje. Eveline heeft ook wel genoeg gezien, dus na een laatste plaspauze vertrekken we naar de steiger. Het boottochtje is charmant; heel rustig, langs het groen en daarna tussen de enorme luxe villa’s door. Langs de kant zien we groepjes jongeren op de fiets, turend op hun telefoon. Pokemons jagen?

Na een klein half uurtje staan we op de kade. Vanaf daar blijkt het nog een half uur open naar onze B&B en het is al bijan 5 uur, dus ons plan om eerst naar ‘huis’ te gaan laten we varen. We wandelen wel die kant op en ineens herkennen we waar we zijn. He, zit hier niet een café in de buurt…? Jawel, mèt verwarmd terras! Nou hebben we wel een mening over hittelampen (erg milieuonvriendelijk), maar het is OOK wel heel lekker… Café St. Gertrude blijkt wifi, een uitgebreide drankkaart èn een bescheiden maar prima menukaart te hebben. Bovendien eentje waar Tripadvisor over juicht. We gaan voor de bijl en onder het genot van een prima wijntje bestellen we mosselen met friet ene ene hamburger. Kopje koffie toe en Tripadvisor heeft niet voor niets ‘gejochen’ wat ons betreft.

Zeer tevreden vertrekken we naar onze B&B. Daar blijken we maar één set buren te hebben en die zijn bovendien al op de kamer. We weten keurig om en om de badkamer te gebruiken en uiteindelijk vallen we bekaf maar tevreden in slaap.

Odense – Ribe

Odense – Ribe

We zijn wat vroeg wakker; onze buren blijken vroeg vertrokken dus er is wat gestommel. Echt stil kan je de B&B niet noemen, vooral omdat de vloeren en deuren nogal lawaaiig zijn, maar het is verder een prima slaapplek. Tevreden zitten we dan ook om 8 uur opnieuw aan het heerlijke ontbijtje. Daarna pakken we onze zooi bij elkaar en wandelen we naar het station. 

De kaartautomaten van de DSB (Deense spoorwegen) vinden ook vandaag onze passen niet lekker. Uiteindelijke moet er een creditkaart aan te pas komen, maar dan krijgen we ook een kaartje naar Ribe. Daarvoor moeten we vandaag drie treinen hebben. Gelukkig zijn de treinen comfortabel en kan Karin zelfs in de trein (met dank aan de gratis wifi) het verslag bijwerken. Op naar Ribe!

De reis verloopt vlekkeloos en tevreden stappen we uit op het kleine stationnetje (alle treinen komen en gaan van spoor 1, maar ze hebben heel optimistisch een spoor 2). De wandeling naar het hostel waar we vannacht slapen is kort. Gelukkig maar, want het begint te spetteren onderweg. Het is behoorlijk fris vandaag, het waait hard en we verwachten afwisselend buien en zon. 

In het hostel mogen we onze tassen dumpen in een hok en kunnen we even naar het toilet. Inchecken kan pas vanaf 16 uur, dus als we klaar zijn wandelen we het stadje in. Ribe is het oudste stadje van Denemarken. Het bestaat al ongeveer 1300 jaar (gesticht in 710 als handelsstad door de Friezen en de Vikingen) en was met name in de Middeleeuwen een belangrijke handelsplaats aan zee. Karin is er 12 jaar geleden met Martijn geweest en was toen erg gefrustreerd dat ze te weinig tijd had om rond te kijken. Niet dat Ribe heel groot is (integendeel), maar een avond was destijds echt te weinig. Dat wil ze nu goedmaken en dat gaat lukken. 

We beginnen met een kopje koffie bij Quedens, een tent die helemaal vol staat met 101 verschillende soorten snoepgoed, een volkomen willekeurige verzameling meubels en lampen en allerlei souvenirs. Daarnaast hebben ze er van alles te eten en te drinken. Voor nu houden we ons bij een kop koffie / thee, maar Karin loert alvast even naar de chocoladetaart met koffiecrème… Vanmiddag misschien toch ook maar even een pauze inbouwen! Maar eerst een beetje dwalen! En Ribe is geweldig. Het werd al rond 850 Christelijk en heeft dan ook één van de oudste kathedralen van het land. De huidige versie stamt uit de 14e eeuw, maar al rond 900 stond er een kerkje op het hoogste punt. Daar om heen zijn de huizen en straatjes ‘gegroeid’ en veel van de halfhouten vakwerkhuisjes stammen uit de 14e, 15e of 16e eeuw. Met hun vrolijke kleurtjes ziet het er zelfs in de toenemende storm leuk uit. We dwalen een rondje en besluiten dan eerst te gaan lunchen. Daarna gaan we een plattegrond-met-rondwandeling halen bij de Tourist Information en nog een rondje.

We eten bij Saelhunden (jawel; de zeehond). Het pand is oud en schattig (met allemaal kleine eetkamertjes), het smorrebrod (gelieve even streepjes door de o te denken) is heerlijk (respectievelijke ingelegde haring en roggevleugel) maar het betalen verloopt wat vreend. We houden het er op dat de dame in kwestie beledigd is dat we even iets hebben opgezocht op onze mobiele telefoon. Jammer hoor; we gaan al. Eerst langs de ‘stormvloedzuil’ die bijna voor de deur van het restaurant aan het water staat. Het laat de vele overstromingen in het gebied zien. Tot de dijken werden verhoogd was het elk jaar bal. Op de zuil staan de hoogste waterstanden, met als hoogste de waterstand van 1634, toen een stormvloed van 6 meter boven normaal bijna het dorp volledig verwoestte.

Na dit stopje gaan we een plattegrond-met-wandeling halen en dan volgen we de voorgestelde route. Op het kerkplein vinden we een splinterniew pand (geopend februari 2016) met glazen muren, dat om de resten van een oud klooster is gebouwd. Dat werd gevonden nadat er in 2000 een pand afbrandde en archeologen op die plek mochten graven. Het klooster stamt uit de 13e eeuw; veel meer dan bakstenen muren zijn er niet van over. De kerk, pardon kathedraal zelf is niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant een mix van stijlen. Plafondschilderinge uit de 15e eeuw, naast barokke krullen van eind 18e eeuw. Binnen staat een zuil waarin ook een streepje is getekend voor de waterstand. Aangezien de kerk op het hoogste punt ligt, kwam het water hier ‘slechts’ Eef-hoog.

We volgen de route langs halfhouten gebouwtjes waar geen muur of balk nog een hoek van 90 graden kent, langs een soort stadskasteel, van bakstenen, waar een rijke stinkerd woonde, via het huis van de man wiens vrouw als heks werd verbrand op het galgenveld naast het dorp, langs het oude stadhuis, langs de oude watertoren en via het St. Catharinaklooster met daar vlak naast het kleinste huisje van Ribe. 26,5 vierkante meter en momenteel in privébezit van iemand. We vermoeden dat je er binnenin nauwelijks rechtop kunt staan!

En dan is het op. Tijd voor taart! Enthousiast wandelen we terug naar de koffietent van vanochtend. Daar vinden we koffie, thee èn een heerlijk stuk van de taart die Karin vanochtend al beloerde. Hij is nog lekkerder dan hij er uit ziet en we genieten er van. We doen rustig aan en als het 4 uur is wandelen we naar het hostel. Daar checken we in bij een allervriendelijkste meneer. Hij geeft ons het gehuurde beddengoed mee waar we de bedden in onze kamer bekleden. Niet heel bijzonder, dit hok, maar schoon, met eigen badkamer en toilet, rustig èn een geweldige uitzicht op Ribe! Tevreden rommelen we even op de kamer.

Daarna moet er dringend gezo…. eh wat gedronken worden. We vinden wijnbar Porsborg onder de Torist Information, in de kelder. Het is er uitgestorven, maar een vriendelijke mevrouw helpt ons aan de wijnkaart en uiteindelijk twee heerlijke wijntjes in deze fijne, lichte wijnbar. We kletsen, drinken een drankje en besluiten uiteindelijk te blijven eten. De schaal met Deense hapjes past precies bij onze zin; haring, zalm, paté, twee kazen, brood… en nog een wijntje natuurlijk! Als we die op hebben is het bijna 8 uur en tijd voor de laatste activiteit van vandaag. We gaan mee met de Nachtwacht. 

Sinds de 14e eeuw tot 1902 maakte de Nachtwacht elke avond een wandeling door Ribe. Voorzien van een kaars en bewapend met een morgenster (een stalen bol met pinnen aan het eind van een staf) bewaarde hij de orde in de straten van Ribe. Nadat de gewoonte was opgeheven, werd deze in 1935 opnieuw geïntroduceerd voor de toeristen. De tours zijn gratis en in juli en augustus gaan ze twee keer, om 8 en om 10 uur s avonds. We hadden ons voorgenomen om om 10 uur te gaan, maar het is nu al zo koud dat 8 uur ons verstandiger lijkt.

En het is erg leuk. De man (gepensioneerd, denken we), loopt met kaars in een stormlantaarn (die halverwege uitwaait, zo hard stormt het) èn morgenster een rondje door het dorp. Hij zingt het 8-uur-lied en vertelt over de geschiedenis van het dorp en van zijn beroep als Nachtwacht. Het dorp blijkt ‘s avonds, als het een stuk stiller is, nog charmanter (ondanks de kou) en een mooie regenboog maakt het af. Na drie kwartier (nouja 50 minuten) zijn we terug bij ons beginpunt en verkeumd maar tevreden. 

Een kop koffie om op te warmen vinden we bij de wijnbar en daarna gaan we naar onze kamer waar we lekker in ons warme bedje kruipen om op te warmen. Weltrusten Ribe, je bent inderdaad een herhalingsbezoek waard!

Ribe – Silkeborg

Ribe – Silkeborg

Het Internet (nouja, al die mensen die er iets over zeiden) heeft niets teveel beloofd als het gaat om het ontbijt. In de ruime ontbijtzaal vinden we meer dan genoeg ontbijtitems om een weeshuis (of een hostel) te voeren en we wandelen meerdere keren langs de tafels met lekkers om te fourageren. Tevreden halen we daarna in onze kamer de bedden af en vervolgens wandelen we naar het station. Op naar Silkeborg.

Dat is best een eindje en vooral het eerste stuk rijden er niet heel veel treinen, dus we hopen dat alles goed gaat. En het gaat nèt goed. De eerste trein blijkt vertraagd en een beetje stuk. Gelukkig hebben we zoveel overstaptijd in Bramming (klemtoon laatste lettergreep) dat we de vervolgtrein halen. En daar kunnen we lekker even in blijven zitten. Bijna twee uur hebben we de tijd. Tevreden zakken we achterover in de uitstekende stoelen, terwijl Karin het verslag bijwerkt. Helaas loopt de trein onderweg zoveel vertraging op, dat we de aansluitende trein in Skandeborg vervolgs missen. 

We maken van de nood een deugd door een lunch op te pikken bij de 7-11. Als die achter de kiezen is, is het tijd voor de volgende trein en uiteindelijk staan we een half uur later dan gepland op het station van Silkeborg. Het is een minuut of 20 lopen naar het hotel en Google Maps stuurt ons via een wandelpad achteraf. Vlakbij het hotel zien we de afvaart plek van de boten waar we straks mee willen varen al liggen. Eerst gooien we de tassen af in het Radisson Blue, gevestigd in de oude ‘Papirfabrikken’. Inderdaad, de oude papierfabriek. Leuk, om industrieel erfgoed te hergebruiken en we zijn benieuwd naar de kamers. Voor nu gooien we de tassen acher een scherm in de hoek, gaan even naar het toilet en lopen terug naar de brug en de afvaart-plek.

We hebben nog net tijd voor iets te drinken. De koffie die Karin krijgt lijkt nog het meest op zoet slootwater, maar Eveline is zeer content met haar zoete ijskoffie. Dan komt de Hjejlen aan, de oudste radar-stoomboot ter wereld die nog in bedrijf is. Gebouwd in 1861 vaart deze statige dame nog steeds mee in de rij rondvaartboten die over de rivier en de meren om Silkeborg dagelijks tochtjes verzorgen. Eveline heeft kaartjes gerserveerd zodat we zeker weten dat we op deze boot mee kunnen en we worden als eerste aan boord geroepen.

We kiezen een plekje in de kajuit op het voordek. Het weer wordt steeds beter (de zon komt inmiddels door), maar het is gemeen koud en we verwachten dat de wind het straks te fris maakt om aan dek te blijven, zelfds mèt dikke deken. We kunnen!

De tocht is erg leuk. In anderhalf uur varen we van Silkeborg naar Himmelbjergen, waar we een uurtje van boord gaan om iets te drinken en het toilet te bezoeken. Het uitzicht vanuit het prachtige oude hotel waar we dat doen is geweldige; zon en wolken spelen over de rivier en de groene heuvels er achter. Aan bood zijn we positief verrast over hoe weinig herrie het schip maakt als ze vaart. Door keline raampjes spieken we naar de jonge machinist die (zwart beroet) kolen schept in de ketels en zorgt dat we met zo’n 5 tot 8 knopen over het water gaan. 

Het is druk aan boord en tegen de tijd dat we eind van de middag terug komen bij ons beginpunt zijn we met name een enorme Spaanstalige familie met 5 drukke kinderen wel een beetje zat, maar een middagje op ht water is altijd lekker en helemaal als dat mag op zo’n oude dame van de zeevaart!

Tevreden gaan we van boord. We checken in en krijgen een uitstekende stille kamer opd e 2e verdieping. Nuja, stil: de kamer is op zich stil, tot je begint te lopen. We vermoeden dat de oude houten vloeren nog onder de vloerbedekking liggen en het kraakt geweldig zodra je een stap zet. Verder is de kamer keurig van allerlei gemakken voorzien, dus heel erg is het niet, hooguit wat onhandig. 

Diner bij Evans, 50 meter verderop, verloopt goed, hoewel we het eten wel wat erg vet vinden. Na het eten wandelen we nog een rondje in het mooie avondlicht door Silkeborg. Een leuk stadje waar we morgen een lijk gaan bekijken…

Weltrusten!

Silkeborg – Aarhus

Silkeborg – Aarhus

Helemaal rustig is het begin van de nacht niet verlopen; het eten lijkt niet helemaal geweldig gevallen. Gelukkoig voelen we ons na een nacht slaap weer helemaal prima en kunnen we genieten van het uitgebreide ontbijt. Ze hebben echt van alles, dus we nemen er even de tijd voor.

Die tijd hebben we ook; het museum van Silkeborg gaat pas om 10 uur open. Tegen die tijd staan we trappelend voor de deur. Uitgecheckt, tas achter hetzelfde scherm als gistermiddag, ontbijt achter de kiezen: kom maar op met dat lijk! Om 10 uur gaan we, tegelijk met één ander stel, naar binnen. We lopen in één keer door naar het achterste en modernste deel van het museum, om in alle rust de Tollund Man te bezoeken. Nouja, rust: de suppoost is een alleraardigste, maar wat overijverige man die overbubbelt van informatie. Maar, als hij is uitgebubbelt, zegt hij dat hij ons in stilte zal laten kijken.

Tollund Man is een veenlijk. De familie die hem in 1950 bij het turfsteken vond dacht dat het om een veel jonger lichaam ging en haalde geschrokken de politie erbij. Die schakelde op haar beurt een archeoloog in en via Carbon Dating werd vastgesteld dat het uitzonderlijk goed bewaarde lichaam ongeveer 350 v. Chr. om het leven is gekomen. Om zijn nek zit een leren koord; hij is gewurgd. Geofferd waarschijnlijk en zo te zien heeft hij zich al lang geleden verzoend met zijn lot. Hij ligt er vreemdzaam bij: met gesloten ogen en hij lijkt een glimlach om zijn lippen te hebben. Zijn baardstoppels zijn zichbaar en rossig. We zijn onder de indruk en nemen rustig de tijd om hem te bekijken en informatie over hem en zijn tijd te lezen en bekijken.

De rest van het museum is, op een moderne hoek na, over de vondsten die zijn opgedoken toen de nieuwe ringweg werd aangelegd, klein en een beetje kneuterig dus daar besteden we niet bijzonder veel tijd aan. Zeer tevreden gaan we na het bezoek koffie drinken in het zonnetje. Dat zit zo lekker dat we nog een bakkie nemen voor we onze tassen ophalen en naar het station wandelen voor een (rechtstreekse) trein naar Aarhus.

Ons hotel zit in Aarhus op 5 minuten wandelen van het station en als we aankomen om kwart voor 2 krijgen we meteen een kamer. Ondanks dat het spoor voor het hotel langs loopt is het er erg stil, zeker aan de achterkant waar we een kamer krijgen. We dumpen onze spullen, gooien een raam open en wandelen naar de stad. Of nouja, eigenlijk eerst naar Annette’s, een broodjestent vlakbij waar ze heerlijke en ENORME broodjes hebben. We zijn er wel aan toe: het is als 5 over 2 dus kom maar op. De broodjes zijn snel verdwenen, net als een plons drinken. Zo, nu kunnen we de wereld weer aan. 

Wandelen door Aarhus brengt ons naar Den Gamle By, een openluchtmuseum van oud-Aarhus. We kopen een kaartje in de verwachting dat we er wel ‘even’ doorheen lopen, maar uiteindelijk moeten we ons rond 5 uur (sluitingstijd) naar de uitgang haasten. Het museum bestaat uit drie delen: een zone 17e en 18e eeuw, een zone 19e eeuw en een zone 1974. Het museum is ‘in full swing’. Overal lopen mensen in kleding van ‘toen’, de bakker is open, de stadsomroeper komt onder tromgeroffel Deens nieuws brengen, de koetsjes rijden af en aan en er is van alles te zien en te doen. Niet zo gek dat we tijd tekort komen en we amuseren ons prima.

 Daarna dreigt Karin een beetje op uit te gaan, dus we wandelen naar een straatje met ongeveer 15 (nouja) koffietenten en kiezen de eerste uit die leuk lijkt. Frisje er in, koffie er in… Langzaam komen wij (en Karin’s pootjes) weer bij. Het tentje blijkt om 6 uur dicht te gaan. We twijfelen even, maar Denen eten vroeg en even verderop zit één van de best beoordeelde sushi-restaurants van Aarhus… Tja, dan is het wel gedaan met het getwijfel en achteraf zijn we wel blij dat we zo vroeg gaan. Het zit binnen al behoorlijk vol en een kwartier nadat we zijn gaan zitten worden er mensen weggestuurd omdat er geen plek meer is. De sushi is, op een vreemde chili-pittig rolletje na, heerlijk en tevreden wandelen we na het eten nog een rondje door de stad. 

Aarhus is volgend jaar Cultuurhoofdstad van Europa en de sfeer bevalt ons prima. Studentikoos, met veel barretjes, koffietentjes en restaurants, veel cultureel en industrieel erfgoed èn meerdere prachtige musea. Vandaag hebben we de buiten-varaint gekozen (en dat pakte uitstekend uit met het weer); morgen (met minder weer in het vooruitzicht) hebben we één of twee binnen-varianten op het programma staan. Voor nu dwalen we naar het hotel, waar we in de lobby, onderuitgezakt in een comfortabele stoel, lekker een kopje thee drinken. Daarna rollen we ons mandje in.