Archief van
Auteur: Karin

Vesterålen

Vesterålen

Maandag 30 juni. Reisdag naar de Vesterålen, een eilandengroep voor de kust van Noorwegen. Een schitterende route. Overal bloemenvelden met houten huisjes ertussen en mooie uitzichtjes op de fjorden en omliggende bergen. We verblijven in Sortland en we zitten in een mooi huisje met twee verdiepingen en voorzien van alle gemak (eigen douche en toilet). Dinsdag 1 juli. Op naar Andenes voor een walvissafari. We hopen de spermwhale te zien, de grootste walvis met tanden; mannetjes kunnen wel tot 20 meter lang worden en 70 ton (meer dan een volle vrachtauto) wegen. Helaas regent `t. We hopen dat het snel opklaart voordat we straks (3 uur) de boot opgaan. Spannend!


Het is een paar dagen na de walvissafari als we dit verslag intypen. We kunnen zeggen dat het een hele belevenis was. Na afloop van de safari hebben we een potvis gezien en zo’n 10 kotszakjes volgespuugd. De zee was behoorlijk heftig met golven van wel 1,5 meter hoog. Zelfs Alex, die normaal nooit ergens last van heeft, werd er zeeziek van.


De potvis, Sven heet hij, was heel bijzonder: ongeveer 17 meter lang, 45 ton zwaar en met een staart van ongeveer 4 meter breed. Potvissen eten ongeveer 1 ton vis per dag. Dat zijn of heel veel kleine visjes of een hele grote. Er zitten hier namelijk reuze inktvissen van wel 8 meter lang. Die slurpen de potvissen gewoon naar binnen alhoewel het af en toe wel een worsteling is met alle tentakels. Om de vis te kunnen vangen duiken de potvissen een a twee kilometer diep. Dat zorgt voor een enorme druk op hun lijf. Daardoor lijden veel potvissen op oudere leeftijd (ze worden net zo oud als mensen) aan artrose.


Op de plek waar wij geweest zijn, op circa een uur varen van Andenes, zitten trouwens alleen maar mannetjes. De vrouwtjes verblijven in de tropen waar het water warmer is (beter!). De mannetjes trekken naar het noorden, waar het water voedselrijker is, om daar zo veel mogelijk te eten en zo groot mogelijk te worden. Dit alles om de vrouwtjes die veel kleiner zijn bij terugkomst te imponeren. Zo leer je nog eens wat!

Lofoten

Lofoten

Woensdag 3 juli. Een mooie rit naar de Lofoten, een andere eilandengroep voor de kust van Noorwegen, met heel wat foto- en andere tussenstops. Eerst een in de hoofdstad van de Lofoten, Svolvær. Dat stadje vonden wij niet zo: een grote bouwput met heel veel lelijke nieuwbouw en hoogbouw tussen alle schattige huisjes. Geen gezicht. De welstandscommissie heeft hier zitten slapen!


Daarna stuurde de Tomtom ons via een toeristische route naar Ã…, het zuidelijkste plaatsje op de Lofoten. Heel mooi gelegen op een uitloper van de rotsen in de zee. Onderweg door een paar schattige dorpjes gereden, waar de hoeveelheid stokvis het aantal huisjes oversteeg. De Lofoten zijn sowieso prachtig, het mooiste stukje Noorwegen tot nu toe. Het weer helpt enorm want dat is een stuk beter dan de afgelopen dagen: blauwe luchten en een zonnetje met temperaturen tussen de 15 en 20 graden (nog niet zo warm als in Nederland, maar toch!).


We verblijven nu in Nusfjord in een oude visloods die is omgebouwd tot een huisje. Als je de loods ingaat, kom je eerst in een soort van werkplaats waar allemaal netten hangen. Daardoor denk je in eerste instantie dat je verkeerd zit maar dat is dus niet zo. Als je even verder loopt zit er een deur met hangslot waarachter een leuk huisje zit. Verrassend! Nusfjord zelf is een heel klein vissersplaatsje dat bekend staat om zijn haventje en oude gebouwen (nu een soort openluchtmuseum) en is mooi gelegen in een fjord.

Strandweer voor Noren

Strandweer voor Noren

Vandaag, donderdag 3 juli, zijn we via een hele mooie kustroute naar Henningsvær gereden. Henningsvær is een plaatsje dat over een aantal eilanden verspreid ligt. Als je door het plaatsje heen loopt, kun je dat goed zien. Onderweg stonden overal auto’s geparkeerd en zaten mensen te genieten van het mooie weer. Het was niet eens zo heel erg warm, zo’n graad of 18, maar wel zonnig. Hoe vaak zou het het hier zo’n weer zijn als mensen nu al massaal erop uit trekken?


Op de terugweg zijn we langs een paar witte zandstrandjes gereden. Tot onze verbazing waren daar allemaal Noren aan het zonnen, zwemmen en barbecuen. Alex heeft even gepootjebaad en vond het water niet warm, nog geen 10 graden, maar die gekke Noren duiken er gewoon in. We hebben een tijdje aan het strand gezeten om eea te aanschouwen en hebben ons prima vermaakt.


Morgen gaan we weer naar het vasteland. Dan trekken we zo langzaamaan via Zweden terug naar Finland.


PS: cool dat Karen de MDV voetbalpoule (net van Rens) gewonnen heeft!!

Lange reisdagen en… de noordelijkste IKEA

Lange reisdagen en… de noordelijkste IKEA

Vrijdag, zaterdag, zondag en maandag waren vooral reisdagen.
Eerst in ruim 6 uur van de Lofoten naar Storjord met een mooie bootovertocht. Storjord staat bekend om de orka’s die daar voorkomen, maar dat is helaas in een andere periode van het jaar. Dat was geen verrassing, dus gelukkig ook geen teleurstelling. Het gevolg was dat we een van de weinige toeristen waren en bijna het hele hotel voor ons zelf hadden: relaxed!

De tweede reisdag was er een van bijna 8 uur naar Zweden. Eigenlijk onmiddellijk toen we Zweden inreden veranderde het landschap: bijna geen bergen meer en heel veel bossen en meren. Ook mooi. Overnacht in Slagnas, een heel klein dorpje met een kleine kruidenierszaak die op zaterdag maar een paar uur open is. En natuurlijk niet toen wij er waren. Naar het eerstvolgende plaatsje 30 km verderop gereden en daar boodschappen gedaan bij een tankstation. Gelukkig hebben die hier aardig wat zodat we met enige creativiteit toch nog een maaltijd konden samenstellen.

Op zondag  zijn we in wederom 8 uur naar Rovaniemi in Finland gereden waar onze rondreis door Lapland twee weken geleden is begonnen. Onderweg hebben we twee tussenstops gemaakt. Een in Gammelstaden. Dat is een kerkdorp uit de Middeleeuwen. Een kerkdorp bestaat uit een kerk met allemaal kleine huisjes eromheen. Die huisjes waren bedoeld als slaapplaats voor mensen dievroeger meer dan een dag nodig hadden om bij de kerk te komen. Leuk om te zien!
De tweede stop was in Haparanda op de grens met Finland bij de noordelijkste IKEA ter wereld die gelukkig op zondag open is. Wij dus enthousiast naar binnen. En, wellicht niet echt verrassend, ze hebben er bijna hetzelfde als bij ons. Wel een paar nieuwe dingen gezien. Als we terug zijn in Nederland gaan we meteen in Delft kijken of ze die ook al hebben;-). Aan deze IKEA zit trouwens nog een verhaal vast. Toen die in Haparanda neergezet werd, was er verder helemaal niks. De IKEA werd echter zo’n succes (mensen komen er zelfs uit Moermansk naar toe volgens de reisgids) dat andere winkels zich hier ook gevestigd hebben. Booming Haparanda!
In Rovaniemi zaten we in hetzelfde hotel annex huisje als de vorige keer. Ook deze keer is Alex in onze prive-sauna geweest. Luxe!

Gisteren zijn we met de trein van Rovaniemi in circa 10 uur naar Helsinki gereisd. Een lange zit! Lekker naar buiten gekeken, boekjes gelezen etc.

Helsinki

Helsinki

Dinsdag 8 juli. Helsinki is een leuke stad. We hebben vandaag een wandeling door de stad gemaakt. Veel gezien. Oa het parlementsgebouw, mooie kerken en pleinen, de haven en de Esplanada. De Esplanada is een grote winkelstraat waar naast de grote modemerken ook de grootste boekhandel van Europa zit met een mega-Engelse-boeken-afdeling. Meteen onze voorraad aangevuld. Ook heel veel winkels gezien die ons servies verkopen in tegenstelling tot Nederland waar je het bijna nergens ziet. Helaas is het te zwaar om mee terug te sjouwen, anders hadden we mooi even ons servies kunnen aanvullen.


Veel Jugendstil trouwens in Helsinki en Russische invloeden. Finland was tot 1917 onderdeel van Rusland en is pas daarna zelfstandig geworden, vandaar. Ook een bezoek gebracht aan het Ateneummuseum dat een redelijk uitgebreide collectie Finse schilderijen heeft van tot ca 1960. ‘s Middags met de tram door de stad gereden om wat meer te zien en de sfeer op te snuiven.


Woensdag 9 juli. Vanochtend met de boot naar Suomenlinna een eilandje vlak buiten de haven van  Helsinki. Suomenlinna is eigenlijk een soort fort met een dorpje erin, dat vroeger diende als verdediging van de stad. ‘s Middags naar het Sibeliuspark geweest waarin een monument staat ter ere van een Finse componist. Dat monument was toen het pas klaar was nogal omstreden. Sommige mensen vonden het op een orgel lijken en dus een belediging voor de componist. Anderen associeren het meer met een waterval oid. Hoe het ook zij: wij vinden het een mooi monument: allemaal stalen pijpen waar het licht heel mooi invalt. Het is namelijk mooi weer!! De zon schijnt en de lucht is blauw.


Zometeen gaan we met al onze spullen naar de haven waar we met de Viking Line (echt een enorme boot, we hebben hem vanochtend zien liggen) naar Stockholm varen. Spannend! Het schijnt een mooie route te zijn, langs allemaal eilandjes voor de kust. We zijn benieuwd!



 

dag 10: Fairbanks

dag 10: Fairbanks

Weer of geen weer: Vandaag gaan we buiten zwemmen. zo’n 80 kilometer buiten Fairbanks zijn de Cheena Hotsprings, een geothermisch gebied waar je heerlijk buiten in 42 graden heet water kunt badderen. We vertrekken om 9 uur in, tot onze grote verbazing, droog weer en komen na een uurtje rijden aan bij de hot springs. Een van de andere attracties die men hier heeft is het ijsmuseum. Door gebruik te maken van de geothermische energie van het gebied houdt men hier een hal op -4 graden celsius waar ijssculpturen te zien zijn. Het vroegere ijshotel (wat geen hotel meer mag heten, omdat ze geen brandvoorzieningen hebben) is compleet gemaakt van ijs, inclusief de bedden, het toilet, en niet te vergeten de bar. Een van de highlights van het museum is het drinken van een martini uit een compleet uit ijs gemaakt cocktailglas. De glazen worden voorin het museum gemaakt en een van de medewerkers laat zien hoe hij binnen een minuut een prachtig cocktailglas uit een blok tovert. De sculpturen zijn prachtig en natuurlijk moeten we even op het bed liggen in een van de hotelkamers. De gids weet ons te vertellen dat een nachtje in het hotel een luttele 600 dollar kost en dat er in de toch wel lange geschiedenis van het hotel slechts 1 stel is geweest wat de nacht daadwerkelijk heeft volgehouden.
De bij de ingang uitgedeelde extra jassen blijken geen overbodige luxe, na een half uurtje zijn we redelijk doorgevroren en gaan we weer naar buiten. De hotsprings klinken nu nog beter!
10 minuten later liggen we in het heerlijke, ietswat naar zwavel stinkende, hete water. 2 uur lang hangen we hier rond en genieten! Het lukt ons niet helemaal om de stille en vreedzame sfeer te creëren die van ons verwacht wordt, maar wij vermaken ons prima.
Na een lange douche om de rotte eieren geur van ons af te spoelen, dwalen we nog wat over het terrein wat vol staat met oude wrakken van auto’s, sneeuwscooters en landbouw- en mijnapparatuur. Ook hier is het weer tijd voor een ijsje (halve liter) en een bakkie koffie.
Op de terugweg wordt de rest van de groep gedumpt in het centrum van de stad en gaan wij mee boodschappen doen met Kris. De supermarkt lijkt op een Franse hypermarche, behalve dan dat alle spullen onbetaalbaar zijn. Omdat we de beschikking hebben over een oven in onze keuken, besluit Kris die avond kant en klare lasagne te serveren. We rijden terug naar de camping om onze inkopen uit te laden en komen er dan achter dat de oven niet werkt! Harro stelt zijn beruchte kip-kruidenkaas voor en wordt door Kris weer bij de supermarkt gedumpt voor de laatste boodschappen, terwijl hij de rest van de mensen uit de stad ophaalt. De maaltijd wordt wat uitgebreider dan de afgelopen dagen en iedereen laat het zich goed smaken. ‘s Avonds is het het ondertussen gebruikelijke ritueel: Biertje, wijntje en enigszins op tijd onze warme slaapzakken in.

Boottocht & culinaria

Boottocht & culinaria

De boottocht van Helsinki naar Stockholm was geweldig. Vooral het laatste stuk dat door smalle doorgangen en allemaal kleine eilandjes ging. Wat we minder vonden was het massale karakter van het geheel. Hoeveel mensen zouden er op zo’n boot gaan? Een stuk of duizend? En die willen allemaal tegelijk ontbijten. Dat gebeurt in een gigantische ruimte met verschillende buffetten. Een drama! Maar goed, dat is een half uur op een boottreis van 17 uur, dus dat valt wel mee.


Paul vroeg op het Forum wat we allemaal eten. Ik kan me herinneren dat hij niet echt een culinair hoogstaand beeld van Scandinavie had. Dat klopt. Wat wij veel gedaan hebben is zelf koken: gewoon een prutje maken met een Oosters of Italiaans tintje, eigenlijk net als thuis;-). We hebben ook geprofiteerd van de relatief goedkope gerookte zalm die ze hier verkopen: heerlijk!! En verder zijn we natuurlijk bij de MacDonalds, Kebab zaken met prima falafel en een lokale variant van de Pizzahut geweest. Dus Paul: helaas geen culinaire hoogstandjes deze reis! Behalve onze eigen kookkunsten en die mogen er ook best wezen.

Stockholm

Stockholm

Donderdag 10 juli. Stockholm is met z’n 1,6 mln inwoners een echte wereldstad. Veel meer dan Helsinki dat zo’n half miljoen inwoners heeft en ook qua uitstraling en bezienswaardigheden minder te bieden heeft.


Op onze eerste dag in Stockholm hebben we een wandeling door het centrum gemaakt. Veel gezien waaronder de ‘standaardgebouwen’ zoals kerken, het kantoor van de premier (ons torentje is veel mooier), de koninklijke stallen (je kon de paarden ruiken) en een operagebouw. Wat leuk was was KungsträdgÃ¥rden (handig dat de toetsenborden hier aparte knoppen voor de ä, de ö en de Ã¥ hebben). Dat is een waterpartij/park-achtig iets middenin het centrum. Wij waren er rond lunchtijd en dat was supergezellig: er zaten allemaal mensen (een mix van zakenlui, toeristen en families met kinderen) te lunchen en te genieten van het mooie weer. Aan het einde van de middag hebben we een filmpje gepakt (Sex and the city en ook Alex vond het leuk). Toen we weer naar buiten kwamen was de stad behoorlijk nat en afgekoeld: goede timing, net een regenbui gemist!


Teruggelopen naar ons hotel via de plek waar Olof Palme in 1986 is vermoord toen hij onderweg was van de bioscoop naar huis. Op de plek van de aanslag zit een gedenksteen in de stoep. Even verderop op de begraafplaats is zijn graf. Indrukwekkend.


Vrijdag 11 juli. ‘s Ochtends hebben we een ander gedeelte van Stockholm bekeken: de oude stad (Gamla Stan). Het eiland waarop Gamla Stan ligt (Stockholm ligt verspreid over meerdere eilanden) is historisch erfgoed en herbergt herinneringen aan de 13de eeuw. Onder andere het parlement en de kerk gezien waar de leden van de koninklijke familie begraven worden. We hebben ook het Zweedse Noordeinde bezichtigd: veel mooi ingerichte vertrekken (oa waar de staatsbanketten worden gehouden en de ruimtes waar speciale gasten worden ontvangen) gezien en de koninklijke schatkamer met allerlei kronen, zwaarden en andere koninklijke attributen.


Ook de wisseling van de wacht gezien. Dat is een hele happening en helemaal vertoerist. Zo erg dat de wisseling van de wacht begint met een praatje van 10 minuten over het Koninklijk Paleis… Daar zaten we nou niet echt op te wachten. De wisseling van de wacht zelf neemt ook behoorlijk wat tijd in beslag en gaat gepaard met live marsmuziek. De militaire kapel die de muziek verzorgt speelt ook een paar andere stukken (op zich best aardig). Al met al duurt het geheel zo’n uur, heel wat meer dan in andere landen waar de wisseling van de wacht meestal in 5 tot 10 minuten bekeken is.


‘s Middags zijn we naar DjurgÃ¥rden geweest. Dat is een eilandje midden in Stockholm. Vroeger was het ‘t koninklijk jachtdomein, nu is het een park waar van alles te beleven is. Wij zijn naar Junibacken geweest, een klein pretpark waarin de hoofdpersonen uit de boeken van Astrid Lindgren en andere Zweedse schrijvers centraal staan. Leukste onderdeel van het park is een treinreis door allemaal boeken: denk aan de Gebroeders Leeuwenhart en Sonja de roversdochter. De treinreis eindigt in Villa Kakelbont, het huis van Pippi Langkous. Leuk om te zien!


Morgenochtend is onze laatste ochtend in Stockholm. Rond de middag vertrekt onze trein naar Kopenhagen en begint het laatste deel van onze reis.

Kopenhagen

Kopenhagen

Zaterdag zijn we met een supersnelle trein van Stockholm naar Kopenhagen gereisd. Hij ging af en toe zo snel dat je bijna niet naar buiten kon kijken. Heftig!


Kopenhagen is na Stockholm en Helsinki even wennen: het is hier veel drukker, zowel qua mensen als qua verkeer, terwijl de stad niet eens groter is dan Stockholm. Komt vast door de indeling ofzo.


Zondag, onze eerste dag in Kopenhagen, hebben we een wandeling gemaakt door de stad. Onder andere het parlement gezien (dan kom je er weer eens achter dat het Binnenhof toch wel heel erg mooi is, alleen het parlement in Boedapest komt daar wat ons betreft bij in de buurt, tot nu toe dan) en de paleistuinen. Via de haven naar het beeld van de zeemeermin gelopen. Daar was het een drukte van jewelste: allemaal toeristen die haar op de foto wilden zetten. Alex heeft zich fanatiek in de menigte gestort, met een paar mooie foto’s als resultaat. Met een pontje naar de andere kant van de haven gevaren. De wijk die daar ligt bestaat uit allemaal oude pakhuizen waarin nu allemaal huizen en appartementen zijn gekomen. Daardoor heeft de wijk een enorme boost gekregen en is ‘ie nu ontzettend populair.


Maandag hebben we een winkel- en designroute gelopen langs bekende en minder bekende Deense merken. Ook een bezoek gebracht aan het Danish Design Centre waar onder andere een tentoonstelling was van Deense houten meubelen (mooi!). Karen is ook nog naar een zeer hippe kapper geweest waar ze zich een ‘Danish Design’ kapsel heeft laten aanmeten. Achteraf bleek dat 700 Deense Kronen te kosten… We weten de wisselkoers niet precies, maar een ding is zeker: deze kapper is niet goedkoop…


Dinsdag zijn we met de trein naar Humlebaek gereden, waar Lousiana ligt, een museum voor moderne kunst. Het museum is prachtig gelegen, met een beeldentuin met uitzicht op zee. Bijna de hele dag in het museum doorgebracht. Wij vonden met name de beeldencollectie en de tuin geweldig. De schilderijen vonden we minder. Wel een paar verrassende potloodtekeningen van Picasso en Mondriaan gezien.


‘s Avonds terug in Kopenhagen rond 19:00 uur op de trein naar Den Haag gestapt waar we vanochtend rond 10:00 uur zijn aangekomen. Poezen opgehaald en naar huis! Mooie reis achter de rug. We zijn benieuwd naar de foto’s.

dag 11: van Fairbanks naar Toke

dag 11: van Fairbanks naar Toke

Een van de langste reisdagen van de hele rit staat op programma. Einddoel van de reis is uiteindelijk Dawson in Canada, maar de tocht is te lang om in een dag te doen, dus we stoppen na een uur of 8 rijden in Toke. Het is weer eens zeiknat op het moment dat we vertrekken, maar de korte motivatie toespraak van een aantal dagen eerder om toch een beetje op te schieten in de ochtend werpt zijn vruchten af. Anderhalf uur nadat iedereen op is gestaan staan we klaar om te vertrekken. Tijdens de rit zijn er een aantal toilet- en fotostops, die gezien het weer vrij kort zijn.
Al vrij snel rijden we het dorpje North Pole binnen. In dit dorp staat alles in het teken van kerstmis. Elk gebouw is in deze sfeer en elke lantaarnpaal ziet eruit als een zuurstok. Hoogtepunt is het huis van Santa Claus. We ontmoeten de beste man en Mrs. Claus en gaan met hen op de foto. Ook bekijken we alle kerstartikelen die je hier kunt kopen, we hadden er wel 100 bomen mee kunnen versieren. Op een paar wanden hangen de brieven van kinderen die Santa hebben geschreven. Het blijkt dat er heel lieve kinderen maar ook heel hebberige zijn!
Vlak voor lunchtijd stoppen we kort bij de Alaska Pipeline. Deze pijplijn brengt ruwe olie van het hoge noorden van Alaska naar het zuiden, Valdez, vanwaar het via schepen verder wordt vervoerd. De aanleg van de pijplijn is problematisch, omdat het ding vrijwel geheel op permafrost is gebouwd, wat nogal de neiging heeft te bewegen. Het ingraven van de pijplijn was dan ook geen optie, en de pijplijn is dan ook zichtbaar een behoorlijke imposante constructie.
Daarna is het tijd voor lunch bij Rita’s Roadhouse. Dit was vroeger al een van de vele roadhouses die langs dit toenmalige modderpad lagen. Op een afstand van ongeveer een dagtocht, 15-20 mijl bestonden dergelijke roadhouses waar een eenvoudige maaltijd te krijgen was en kon worden overnacht. Het roadhouse waar we stoppen is grotendeels behouden gebleven en half als museum ingericht. Wij genieten eerst even een bisonburger en een visburger en lopen daarna nog door de diverse blokhutten die nog compleet zijn ingericht. Gelukkig is het ondertussen droog en vol goede moed beginnen we aan het volgende, helaas weinig interessante stuk van de reis. De natuur is prachtig, maar met weinig afwisseling. We zien veel sporen van bosbranden, die hier zelfs na 50 jaar nog goed zichtbaar zijn, maar door het weer (het regent weer) zien we ook weinig wildlife. Binnen enkele minuten liggen de meeste mensen dan ook te ronken in de bus.
De wereldstad Toke (ruim 300 inwoners) is een ware transport-hub op deze snelweg. Vrijwel iedereen stopt hier voor een overnachting om er ‘s ochtends weer zo vroeg mogelijk te vertrekken. Wij draaien rond 4 uur de camping op en zetten onze tenten op. Gelukkig hebben we een overdekt gedeelte, waar we om 6 uur worden getrakteerd op een optreden van ‘The Sourdough’, een familie van noordelijke hillbillies die muziek maken. Opa (jaartje of 60) op gitaar en zang en Moe (idem) op gitaar, neefje van een jaar of 20 (volgens Opa een veelbelovende rijzende ster) ook op gitaar en zang en Omoe (jaartje of 80?) op het wasbord. Het is werkelijk te mooi voor woorden, terwijl we onze reisverslagen typen genieten we van de ene hit na de andere. Klapper zijn wel de moppen die omoe tapt en haar daaropvolgende dansje. Na het optreden van een uur is het tijd voor het traditionele pannenkoek werpen, maar daarvoor kunnen we ons helaas niet meer vrij maken. Vanavond hebben we namelijk een van onze weinige dagen waarop we uit eten gaan! Het restaurant Fast Eddy’s zorgt voor een betere maaltijd dan de naam doet beloven, en we doen ons tegoed aan biefstukken en pizza. Een paar pitchers bier  en glazen wijn later gaan we nog even snel bier voor de komende dagen shoppen: Morgen gaan we Canada in en wordt drank fors duurder, dus ja, wat moet je dan…
 

Dag 12: Toke naar Dawson City

Dag 12: Toke naar Dawson City

Het vervolg van onze rit naar Dawson City. Na de lange rit van gisteren moeten we nog 120 kilometer naar Dawson: stad van losbandigheid, verwerpelijke activiteiten en alles wat fout is! Oftewel, een erg gezellige bende en bovendien in Canada. Na de overvloed van regeltjes, voorschriften en moralistisch gedrag in de VS een verademing.
De tocht van vandaag gaat over de ‘top of the world highway’, een van de hoogst gelegen wegen ter wereld. Klinkt heel spannend, maar in de praktijk een gravel- en zandpad over de tundra naar de grens. Het weer wordt richting Canada steeds beter en onze Canadese reisleider wordt ook steeds vrolijker naarmate hij dichter in de buurt van zijn thuisland komt.
De eerste stop die we onderweg maken is het dorp Chicken. Chicken bestaat uit 21 inwoners (6 in de winter) en heeft een postkantoor en in downtown Chicken (geen gein) een kroeg, een eettentje, een souvenirshop en niet te vergeten: de Chicken Poop! Het dorpje heet Chicken omdat de oprichters het woord Ptarmegan niet konden spellen… De Ptarmegan is een vogel die veel voorkomt (en werd gegeten) in de omgeving, maar werd in de volksmond ook wel Chicken genoemd. Voldoende dus om het dorp Chicken op te richten.
Onze eerste stop is het postkantoor, waar een aantal mensen kaarten op de post gooien. Na een groepsfoto voor dit enorme gebouw gaan we op weg naar downtown Chicken. We bezoeken de souvenirshop, de kroeg en landen uiteindelijk in het eettentje, waar we een sandwich en appeltaart eten en koffie drinken. De chicken poop blijken 4 op een rij gebouwde outhouses, toiletten zonder stromend water, ook wel bekend als een gat in de grond.
Na deze fantastische stop gaan we verder en rijden binnen een uurtje Canada binnen. De grensovergang is vergeleken met de inreis in de VS meer dan soepel. Onze paspoorten worden gestempeld, de dame van de douane komt even kijken of alle gezichten bij de foto’s in de paspoorten passen en stelt ons een aantal korte vragen over de hoeveelheid alcohol die we bij ons hebben. Binnen 10 minuten zijn we weer op weg.
De weg wordt al snel beter (yay, asfalt!) en na nog een korte stop om van de natuur te genieten staan we in Dawson. Onze camping wordt gerund door Dieter, een licht gestoorde Duitser/Israeli/Canadees die een hostel met bijbehorende camping heeft. We hebben een overdekt gedeelte met tafels en banken, douches die een combinatie van sauna en bad zijn en je zelf moet opstoken en het urinoir zijn twee wasbakken. Al met al een aparte maar leuke ervaring. De camping zelf ligt aan de Yukon rivier, en aan de overkant ligt het stadje Dawson. 24 uur er dag vaart er een pontje op en neer om mensen en auto’s te vervoeren en het dorpje ligt op loopafstand…
Na het avondeten is het dan zover: We hebben al anderhalve week niets anders dan verhalen over de Can Can danseressen van Kris gehoord en vanavond zullen we het zien! Het stadje zelf is opgericht tijdens de gold rush van 1896, en men heeft geprobeerd het geheel redelijk authentiek te houden. De straten zijn niet geasfalteerd, er zijn houten steigers als stoepen en alle façades zien er inderdaad redelijk authentiek uit zonder een te hoog pretpark gehalte te krijgen.
Eerste stop in het dorp is een  kroeg die bekend staat om de Sour Toe Cocktail… De sour toe is een echte menselijke teen die in een glas (bij voorkeur sterke) drank wordt gegooid. Het drankje dient na een lachwekkende toespraak door de kapitein in een keer achterover te worden geslagen, waarbij de teen minimaal de lippen dient te raken. De drinker wordt na het drinken en aftikken van 10 dollar lid van het illustere gezelschap van sour toe drinkers! Een aantal mensen in onze groep kunnen de verleiding niet weerstaan en uiteindelijk gaan 4 man en 1 vrouw aan de cocktail. Al jaren is er een discussie gaande over hoe echt de donkerbruine verschrompelde teen is, maar van dichtbij ziet het er toch behoorlijk echt uit…
Rond half elf is het dan tijd voor de Can Can girls. We gaan op bezoek bij Diamond Tooth Gertie’s, waar Gertie en haar meisjes de bezoekers vermaken. We schuiven snel aan een tafel en genieten van een hele leuke show met veel zang en natuurlijk gedans door de zeker niet lelijke dames. Naast het podium voor de dames is Diamond Tooth Gerties ook het enige legale casino in geheel noord Canada, en na het optreden van een half uurtje gaan een aantal mensen een gokje wagen. Wij vermaken ons een uurtje bij het roulette, waar we vlak voor het volgende optreden met toch een leuke winst weglopen. Ook het volgende optreden is erg leuk en al met al genieten  we van een erg leuke avond. Uiteindelijk lopen we rond twee uur richting de pont, waar we worden opgewacht door een vosje die door de bemanning van de pont wordt gevoerd en vlakbij de mensen komt. Gelukkig mogen we morgen uitslapen, want we liggen pas om half drie op bed.

dag 13: Dawson

dag 13: Dawson

Na de wat late gok- en dranksessie van gisteren is het eerst maar even tijd om uit te slapen. Rond een uurtje of 10 is het dan toch tijd om op te staan en met enige tegenzin kruipen we onze tent uit. Veel van onze groepsgenoten die het gisteren wat vroeger hebben gemaakt zijn al bezig met een stadswandeling, die wij hopen die middag nog te kunnen doen.
Het plaatselijke information center is behoorlijk actief en bieden tal van activiteiten. Dawson is een van de centra van de goldrush in het noorden en kent daardoor een korte maar redelijk heftige geschiedenis. Hierdoor zijn er ook tal van zaken in de omgeving te bezichtigen en dat zijn we dan ook van plan.
Rond half elf lopen we met z’n tweeën de stad in, op zoek naar een bakkie koffie. Om 12 uur hebben we afgesproken voor het visitor’s center om Dredge Nr 4 te gaan bezichtigen. Na de eerste gold rush eind 19e eeuw, waarbij door de miners individueel werd gegraven naar goud kwamen ook de grote corporaties naar de regio om alles op te graven wat de heren vergeten waren. Goud graven in deze regio was niet eenvoudig: Na een eerste laag aarde volgde een laag van minimaal 8 meter permafrost: Vast gevroren grind, waar bijna niet doorheen te komen was. Daaronder bevonden zich de oude rivierbeddingen waar het goud te vinden was. De eerste miners maakten gebruik van mijngangen onder de permafrost en waren met name op zoek naar goud in de vorm van nuggets (=goudklompen). Over het algemeen werd aangenomen dat in de eerste jaren vrijwel iedere vierkante meter van de rivierbeddingen is doorzocht naar het waardevolle materiaal. Toch waren de grote corporaties van mening dat er meer goud te vinden zou moeten zijn en daarvoor brachten zij grote graafmachines, genaamd ‘dredges’ naar de regio. Een van deze dredges is bewaard gebleven en nu te bezichtigen.
Kris rijd ons naar de dredge in de bus, en op de weg er heen zien we duidelijk de sporen van deze machines: Overal liggen grote hopen grint en werkelijk iedere vierkante meter is omgeploegd. Doordat de bovenlaag tijdens het dredgen is verwijderd en er alleen maar grint over is gebleven is het gebied na bijna 100 jaar nog steeds niet begroeid. Na een kwartiertje rijden zien we dan het monster opduiken: Een enorm houten gevaarte van dik 20 meter hoog.
We kopen een kaartje en gaan met een gid naar binnen, die ons allerlei dingen uitlegt over de geschiedenis en werking van de dredge. Hoewel het apparaat van buiten al imposant is, is het van binnen pas echt indrukwekkend: Enorme tandwielen en motoren drijven de graafbakken, de centrifuges en de loopbanden aan. Op deze manier werden door de 4 bemanningsleden enorme hoeveelheden grond gefilterd om er de kleinste goudstof uit te halen. (Buiten de 4 bemanningsleden waren er wel nog 120 mensen nodig om de bevroren aarde voor de dredge te ontdooien…)  Alles is oud, roestig maar fantastisch mooi. De gids verteld ons dat het apparaat in 1904 in elkaar is gezet, waarbij de grote delen via boten duizenden kilomers over de zee en de Yukon zijn vervoerd vanuit Seattle. Kosten van het apparaat waren toendertijds 50.000 dollar, een enorm bedrag voor die tijd, maar wel een bedrag wat door het apparaat in het eerste seizoen is terugverdiend. Uiteindelijk is het apparaat tot 1960 in dienst geweest en heeft naar huidige waarde omgerekend een bedrag van rond de 1.6 miljard dollar aan goud opgeleverd!
Na deze interessante rondleiding en nog een film over de dredge is het tijd om ons eigen geluk te beproeven: We rijden door naar claim nr. 6, de enige publieke claim waar het vrij is om met goudpannen naar goud te zoeken. Het feit dat dit de enige publieke claim is, toont al weer aan dat er in de directe omgeving nog steeds driftig naar goud wordt gezocht. We graaien snel een hoop aarde in onze goudpannen en gaan aan het werk in de naastgelegen beek. Al snel hebben de slag van het ‘pannen’ te pakken en gaan we driftig op zoek naar onze eigen nuggets. Na een klein half uurtje zijn wij het al weer zat: genoeg glimmende onzin in de pannen maar niets wat ook maar in de verste verte op goud lijkt. Zwaar teleurgesteld dat we hier niet ons fortuin hebben gemaakt pakken we onze spullen weer in en gaan we terug naar Dawson.
Op het allerlaatste moment lukt het ons nog om aan te sluiten bij de stadswandeling: Een in originele 19e eeuwse kleding gestoken dame loodst ons door de stad en vertelt ons allerlei verhalen over het leven in de stad tijdens de gold rush. Dawson groeide rond 1896 van 3 inwoners naar zo’n 30.000 inwoners en dat ging niet zonder slag of stoot. Van de 30.000 inwoners zijn er tegenwoordig trouwens nog zo’n 3000 over. De stad brandde tot 3 keer toe af, overal waren tentenkampen, bijbehorende epidemieën, hoerenketen, kroegen en winkels. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven en tijdens de rondleiding te bezichtigen. We bekijken een oude kroeg, een oude  bank en ook het oude postkantoor. Hoewel de gebouwen ‘slechts’ 100 jaar oud zijn en de geschiedenis van het hele stadje niet veel verder gaat dan dat is het meer dan interessant en de tocht geeft ons een goed idee over hoe hard en ruig het leven toen was.
Na de wandeling gaan we terug naar de camping om te eten. Een van onze groepsgenoten heeft onze maaltijd weten aan te vullen met een aantal zelf gevangen visjes, die al snel op de bbq liggen. Die avond drinken we een drankje met een stel maffe Canadezen die op huwelijksreis zijn in de regio en duiken rond een uur of 11 onze bedjes in.

Dag 14: Van Dawson naar Whitehorse

Dag 14: Van Dawson naar Whitehorse

Vandaag hebben we weer een lange reisdag voor de boeg met weinig tijd voor uitstapjes. We staan op tijd op en beginnen vlot de weer eens zeiknatte tenten in te pakken. De kookploeg tovert een ontbijtje op tafel en een aantal mensen begint vast de spullen op de bus te gooien. De spullen moeten trouwens iedere dag meerdere keren worden opgeruimd om er zeker van te zijn dat er geen beren worden aangetrokken door het eten. Het klinkt ons af en toe wat mal in de oren, maar we horen toch te vaak dat er op de campings waar we zitten in de afgelopen jaren wel degelijk beren zijn gezien! Dat betekent dus dat iedere keer als we met de bus weg willen of gaan slapen de spullen moeten worden ingepakt en alles wat maar ruikt in of op de bus moet, inclusief onze eigen toiletspullen, snoepgoed etc.
Gelukkig worden we steeds geoefender met het inpakken, en anderhalf uur nadat de wekker klonk zijn we op weg. De tocht van 560 kilometer dwars door Yukon over de Alaskan Highway brengt ons naar Whitehorse, de hoofdstad van dit gebied met zo’n 120.000 inwoners. Deze highway werd tijdens de oorlog in 1942 aangelegd uit angst voor een Japanse invasie en de noodzaak om voorraden naar Rusland te sturen. Binnen 7 maanden werd deze bijna 2000 kilometer lange weg onder de meest barre omstandigheden aangelegd.
Na een dikke twee uur rijden houden we onze eerste stop bij een roadhouse ergens midden in de wildernis. Voor de zekerheid hebben ze hier maar een bord opgehangen met het huidige aantal inwoners van deze drie huizen: Op het moment dat wij arriveren zijn dat er zes, en drie honden.
We gaan weer verder en het valt ons op dat er overal aan de weg wordt gewerkt, iets dat volgens Kris te maken heeft met de vier seizoenen in dit gebied: Bijna winter, winter, nog steeds winter en het road repair season. Het maakt onze reis er niet vlotter op, maar gelukkig is de natuur om ons heen prachtig. We staan telkens in de bossen te turen of we ergens een glimp op kunnen vangen van de grote kariboe kuddes die in deze omgeving te zien moeten kunnen zijn. Helaas is het weer zodanig dat ook de beesten het maar voor gezien houden en niet even langs de weg komen paraderen.
Ergens in de middag hebben we een korte stop langs de Yukon rivier, ter hoogte van de 5 finger rapids. Deze stroomversnellingen zijn het moeilijkst te navigeren gedeelte van de rivier, waarop vroeger de raderboten voorraden naar de mijnwerkers in het gebied brachten.
Na deze stop is het tijd voor het hoogtepunt van de dag: Een roadhouse waar ze de grootste Cinnamon Buns ter wereld maken! Natuurlijk gaan ook wij voor gaas en bestellen een van deze enorme kaneelbroodjes. En of het nou echt de grootste zijn of niet, ze zijn  in ieder geval gigantisch. De meeste mensen delen er een met zijn vieren een en laten het zich goed smaken.
Tegen het eind van de middag komen we dan aan in Whitehorse. In het laatste gedeelte van onze rit is het fors opgeklaard en we genieten van de uitzichten op de bergen en de vele meren die dit gebied rijk is. In Whitehorse rijden we eerst naar de supermarkt waar we boodschappen voor de komende twee dagen doen. Volgende stop is het Pioneer RV camp, even buiten Whitehorse. Hier slaan we voor de komende twee nachten ons kamp op. Tot onze grote verrassing hebben we ook hier weer een overdekte plek voor onze ‘keuken’ en eettafels. Terwijl een aantal heren zich ontfermt over het kampvuur, maakt de kookploeg weer een prima maaltijd klaar. We sluiten de avond af met een biertje rond het kampvuur en kijken hoe de lucht opentrekt en hopen op mooi weer morgen.

Dag 15: Whitehorse en Skagway

Dag 15: Whitehorse en Skagway

We staan vandaag voor de verandering maar weer eens vroeg op want het is weer tijd voor een uitje! De nacht was frisjes, zelfs koud te noemen… het heeft vannacht gevroren! Vandaag reizen we naar Skagway, een stadje aan zee, 160 mijl van Whitehorse en startpunt van de smalspoorlijn door de ruige bergen en de White Pass naar Whitehorse in het binnenland. Skagway ligt in de VS, dus we hebben een beetje het heen en weer qua grensovergangen, maar dat mag de pret niet drukken.
De reis gaat in etappes plaatsvinden, eerst per bus zo’n 130 mijl richting een station voor de trein, dan een dik uur in de trein dwars door de bergen en later die dag per bus terug naar Whitehorse. De trip schijnt een van de mooiste treinreizen ter wereld te zijn, dus we zijn erg benieuwd.
Om half zeven worden we op de camping opgepikt door de bus (nadat de chauffeur eerst zijn ramen heeft mogen krabben). De chauffeur fungeert tijdens de trip ook als gids en begint al snel enorme verhalen op te hangen. De gepensioneerde slager/kok/hotelmanager van Zwitserse afkomst heeft er duidelijk lol in en doet het duidelijk vaker. Gepassioneerd vertelt hij over de natuur, het leven vroeger en nu in deze omgeving. Tijdens de verhalen worden we door hem dwars door prachtige natuur gereden, langs meren, bergen en verlaten zilvermijnen. Halverwege de trip worden we ook nog even getrakteerd op een enorme zwarte beer langs de kant van de weg. Helaas kunnen we dit keer vanwege de verkeersveiligheid niet stoppen of foto’s maken, maar omdat we hem snel zagen en aan de goede kant van de bus zitten zien we de beer wel erg goed.
We maken wat korte fotostops langs meren en na dik 2 uur rijden komen we aan bij onze eerste wat langere stop, het dorpje Carcross. Dit dorpje wat vroeger Caribou Crossing (maar daar waren er wat veel van…) heette is een oud stadje waar de goudzoekers hun eerste stop hadden na hun vaak barre tocht door de White Pass. Met vroeger meer dan 2000 inwoners een voor die tijd grote stad maar met zijn huidige 200 inwoners niet echt indrukwekkend groot meer. Wel zijn er in dit dorpje veel van de originele blokhutten en ook het originele station bewaard gebleven. De moeite waard dus om even te gaan bekijken, en het feit dat ze er koffie verkopen is ook niet geheel onbelangrijk. We slenteren nadat we de brochure hebben opgepikt wat door de straatjes en genieten van het vandaag heerlijke weer.
Een klein uurtje verder zitten we weer in de bus en komen al vrij snel aan bij het station waar we op de trein zullen opstappen. Hoewel het spoor tot aan Whitehorse loopt hebben we uit kostentechnische overweging gekozen om alleen de White Pass per trein te doen. Dit is ook veruit het mooiste gedeelte van de reis en de reis per bus verloopt een stuk vlotter.
We wachten bij het station totdat de bomvolle trein aankomt en alle cruiseschip passagiers zijn uitgeladen: Skagway is een van de belangrijkste aanloophavens voor alle Cruise liners die in de omgeving rondvaren en tot wel 5 van deze schepen met zo’n 5000 passagiers elk leggen hier elke dag aan. Veel van deze mensen doen de trip omgekeerd, van Skagway naar het binnenland.Men speelt ook met het idee de trein uit te breiden van de huidige 20 wagons en 3 locomotieven naar een trein met 100 wagons en zo’n 7 locomotieven. Een klein half uurtje verder heeft de Canadese douane alle mensen gecontroleerd en kunnen wij instappen in een nu vrijwel lege trein. We hebben met onze groep zo ongeveer een treinstel voor ons zelf en kunnen dus lekker allemaal aan het raam zitten om te kunnen genieten van de spectaculaire uitzichten. Als de trein eenmaal begint te rijden kunnen we ook buiten op de platforms aan het einde van ons treinstel staan. Dat laten we ons natuurlijk geen tweede keer zeggen en al vrij snel staan we buiten en hangen we uit de trein om mooie plaatjes te kunnen schieten. Ze hebben ons niet teveel beloofd: De uitzichten zijn prachtig en de over het bochtige spoor rijdende trein die over houten bruggen rijdt met op de achtergrond imposante besneeuwde bergen leveren prachtige plaatjes op. We genieten van elke minuut en naar voor ons gevoel veel te snel voorbij gevlogen anderhalf uur staan we in Skagway. Hier is het dan tijd voor een ander hoogtepunt van onze reis: de Amerikaanse douane… wonderwel zijn we in luttele minuten gecontroleerd en mogen we uitstappen en ons een paar uur vermaken in de Amerikaanse versie van een ‘origineel’ stadje uit het eind van de 19e eeuw. Waar Dawson ons een gevoel gaf over hoe het erin die tijd uit kan hebben gezien is Skagway het toonbeeld van hoe het niet was: Een grote rij van souvenirwinkels, vreettentjes en her en der wat goedkoop vermaak laten weinig heel van het beeld wat wij eerder hadden. De drie cruiseschepen in de haven en bijbehorende 15000 veelal Amerikaanse toeristen voegen er weinig aan toe. Op aanraden van onze buschauffeur, die ons bij aankomst in Skagway al weer netjes staat op te wachten, struinen we richting de haven en eten daar bij een visrestaurantje prima zalmburgers. Daarna komen we er niet onderuit en gaan toch maar wat souvenirwinkels af en kijken we wat bij het beekje wat langs Skagway stroomt en waar de zalmen elkaar verdringen.
Na drie uur komt iedereen weer bij de bus en komt ook de chauffeur aan met zijn hengel en een vuilniszak waar een 8 kilo zware zalm in ligt. Terwijl wij ons aan het vermaken waren in het stadje stond hij vlak naast de bus zijn hengel uit te werpen en zijn avondmaal bij elkaar te sprokkelen. Hij vertelt ons dat dit zijn normale dagelijkse gang van zaken is en hij vrijwel altijd met een vers zalmpje thuis aankomt. De rit terug met de bus is bijna net zo indrukwekkend als de heenreis met de trein en onze chauffeur vertelt nog steeds honderduit. Vlakbij Carcross maken we nog een korte stop bij de kleinste woestijn ter wereld: een zandvlakte die ons meer doet denken aan de Drunense duinen maar die wel compleet uit de toon valt in dit zeer vochtige en groene gebied. De op de berg gespotte Bighorn Sheep blijken tot groot vermaak van onze chauffeur gemaakt te zijn van hout en te horen bij een museum verderop.
Rond 7 uur komen we dan weer aan op de camping waar een gedeelte van de mensen die niet mee waren op deze trip een enorme vismaaltijd aan het voorbereiden zijn, We doen ons tegoed aan garnalen, zalm en wat witvis en sluiten met een biertje en wijntje de dag af. 

Dag 16: Whitehorse dag 2

Dag 16: Whitehorse dag 2

We hebben vandaag niet echt een programma en besluiten met twee groepsgenoten er een rustig dagje van te maken. Na kort uitslapen, we staan om 8 uur op, en een ontbijt worden we door Kris in de stad gedropt. Onze eerste doel is een bezoek aan de SS Klondike, een van de raderboten die vroeger op de Yukon voer en nu op de kade te bezichtigen is. Al snel blijkt dat we alleen met een gids de boot kunnen bezichtigen en de volgende tour pas om 11 uur begint., Tijd voor een bakkie koffie dus en met z’n vieren struinen we door het stadje naar een Starbucks waar we ons tegoed kunnen doen aan een “Vente Non fat skimmed Soya American Cappucino with an extra shot and some almondsyrup” of zoiets. Harro houd het maar bij een koffie en Eef bestelt een frappucino en tot onze grote verbazing zien we hier het huwelijksreis stel uit Dawson terug. Het valt ons al snel op dat met name de dame zonder een fles wijn in haar mik toch een stuk verlegener is… De wereld blijkt hier weliswaar erg groot qua afstand maar qua mensen erg klein. Keer op keer komen we mensen tegen die we dagen eerder ook al hebben gezien of gesproken.
Na de koffie slenteren we weer terug naar de raderboot die er ondertussen prachtig bij ligt in de stralende zon, het is zelfs zo warm dat we voor het eerst in t-shirtjes buiten rondlopen. Dat is weer heel andere koek dan vannacht, want het heeft ook vannacht weer lekker gevroren. Bij de boot bekijken we eerst een video in een tent over de boten, die tot 1960 op de Yukon gevaren hebben. In eerste instantie werden de boten gedurende een periode van 5 maanden alleen gebruikt om voorraden dieper de binnenlanden in te brengen, later werden ze ook wel gebruikt voor vervoer van toeristen. De Yukon zelf is zo’n 7 maanden per jaar dichtgevroren en gedurende die tijd werden de schepen in Whitehorse op de kade getakeld. Geen eenvoudige operatie want zo’n bootje is al snel een meter of 15 breed en een meter of 80 lang.
De Klondike die we gaan bezichtigen is een van de grootste van deze boten en werd gebruikt om eten en ander noodzakelijke voorraden naar Dawson te brengen en op de terugweg zilvererts uit de omgeving van Mayo mee terug te nemen. De dame die ons door de boot gidst verteld ons veel over de geschiedenis van de boot en laat ons de stookketel en de machines zien die dit prachtige schip aandreven. Boven zien we de cabines van het personeel en de eerste klas reizigers en natuurlijk de brug van waaruit dit schip werd bestuurd. Al met al een leuke trip die ons weer wat meer inzicht geeft in de spannende tijden van de goldrush die zo bepalend zijn geweest voor dit gebied,
We besluiten dat het tijd wordt voor een wandelingetje en lopen richting de 3 kilometer verder gelegen waterkrachtcentrale waar ze een vistrap hebben gebouwd om de zalmen een kans te geven om naar de verder gelegen stromen te zwemmen. Het leuke van de vistrap is dat ze onder het water glazen ramen hebben gebouwd waardoor je de zalm goed kan bekijken die hier omhoog komt gezwommen. Alle vissen worden hier nauwlettend geteld en kunnen pas doorzwemmen als ze met de hand over een barrière in het water zijn gezet. We zijn precies op tijd om te zien hoe de medewerkers enorme knalrode zalmen met visnetten uit het water scheppen, ze registreren en aan de andere kant weer in het water uitzetten. Een erg mooi gezicht en het levert dan ook weer mooie plaatjes op. Aan de andere kant van de rivier lopen we weer rustig terug naar het stadje en lunchen met zijn viertjes bij een koffietent. Daarna is het voor ons tijd om een beetje te gaan shoppen en we gaan snel op zoek naar een outdoorzaak in de buurt. We bekijken nog wat andere winkeltjes, eten nog een ijsje en besluiten dan een bezoek te brengen aan het McBride museum. Dit blijkt een flinke verzameling oude voorwerpen zonder structuur of samenhang. Volgens ons heeft ook de eigenaar van het museum geen idee waar het over gaat en dat blijkt ook wel uit een plaquette waarop staat dat er eens in de zoveel tijd andere oude objecten uit de enorme verzameling worden tentoongesteld. We zien best een paar leuke dingen (een grasmaaier uit 1960?), maar geheel duidelijk wordt het ons niet. Desalniettemin vermaken we ons prima en na deze enerverende ervaring is het tijd om terug te gaan naar onze camping. We bekijken in het Visitor Center nog snel een video over het gebied en worden dan opgepikt door Kris. Hier volgt weer het dagelijkse ritueel van koken, afwassen en opruimen onder het genot van een drankje en een prachtige zonsondergang.

Dag 17: van Whitehorse naar Kluane NP, Burwash Landing

Dag 17: van Whitehorse naar Kluane NP, Burwash Landing

Zoals we ondertussen wel gewend zijn volgt er na een rustig dagje meestal een enorme reisdag. We gaan vandaag richting het zuiden op weg naar Kluane National Park, een van de jongste National Parks van Canada. De tocht is weer een forse en de wegen worden er weer niet beter op. We houden weer diverse stops om te zoeken naar beesten en te genieten van de uitzichten en na een ochtend fors doorrijden staan we aan het begin van de middag bij Kathleen’s lake. hier doen hike prachtige natuur eten ook onze meegebrachte lunches. splitst langzame snelle groep lopers. op weg king s throne, rotsformatie die uitsteekt. hebben besloten dat tocht maximaal zal duren maken heerlijke redelijk inspannende wandeling hoog boven meer. uitzichten prachtig spiegelingen bergen zijn indrukwekkend. groepen komen beneden meer weer bij elkaar gezamelijk lopen terug naar bus gaan verder richting van ergens de middle of nowhere staat er dan plotseling eerste klas snackbar waar een korte stop houden iedereen zich tegoed doet aan hamburgers ijsjes. laten ons het typisch amerikaanse hoeveelheid ijs goed smaken en twee uur later staan we in burwash landing.>
>De camping waar we de komende twee nachten verblijven is vlak naast het dorpje en voorzien van een restaurant en kroeg. Na het eten, nasi met sate vanavond, duiken we met een paar mensen de uitgestorven kroeg in. De bardame vertelt ons al direct dat het geen latertje gaat worden, ze voelt zich niet zo lekker. Als ze dan ook nog begint te stofzuigen als we nog bezig zijn met ons eerste drankje is de hint wel erg duidelijk en stappen we maar op.

Dag 18: Kluane NP

Dag 18: Kluane NP

Op de planning zou voor vandaag raften staan, maar helaas kan dit niet doorgaan omdat er geen gidsen beschikbaar zijn. Hoewel we er best van balen gaan we er toch maar het beste van maken. Na ruim uitslapen (pas om half 9 op!) beginnen we de dag met wat nuttigs: schoonmaken! Voordat onze reis ten einde is moeten alle voorraadcontainers en koelboxen worden uitgesopt en de bus worden schoongemaakt. Iedereen boent erop los en binnen korte tijd is dan ook alles geregeld. Rond 11 uur wordt het dan tijd voor een wandeling. De groep splitst zich op in een groep die verderop in het park de Sheeptrail gaat lopen en een paar mensen die in de buurt van Burwash Landing blijft.
Harro besluit om mee te gaan en de trail te gaan lopen. Een uurtje rijden met de bus brengt ons bij het visitor center van Kluane NP. Als we buiten het gebouw door de daar opgestelde verrekijkers turen zien we al snel de witte schapen waar het park zo bekend om is over de bergen heen lopen. Zodra we er zeker van zijn dat de trail open is en er niet een of andere beer vervelend loopt te doen gaan we van start met onze wandeling. Ook dit keer splitsen we ons op in een langzame en een snelle groep. Met de snelle groep gaan we voortvarend van start. De tocht is bij elkaar zo’n 10 kilometer lang, de eerste 5 kilometer alleen berg op en terug dezelfde weg berg af. De tocht is pittig, maar met een stop van ruim 20 minuten staan we toch binnen 2 uurtjes aan het eind van de trail vanwaar we een fantastisch uitzicht hebben over de omgeving. We zien onder ons een rivier doorkronkelen en in de verte zien we een gletsjer uit de bergen tevoorschijn komen. We genieten een tijdje van het uitzicht en tot onze grote verbazing komt op het moment dat we willen vertrekken ook een gedeelte van de langzame ploeg de top op klimmen. Twee mensen zijn halverwege omgekeerd, maar de rest heeft er fors de sokken in gezet. De toch terug gaat een stuk makkelijker en in iets meer dan een uur staan we weer bij de bus, waar zo’n 30 minuten later ook de rest van de groep verschijnt. Onderweg zien we helaas geen schapen van dichtbij, maar vanaf het dal zien we weer hele kuddes over de bergen heen struinen.
Eveline heeft zin in een luie dag en blijft dus in Burwash Landing. Zodra de sportievelingen met de bus zijn vertrokken, start ze met 2 reisgenoten een wandeling volgens een folder waarin historische gebouwen beschreven staan. Het juiste pad hebben we nooit gevonden maar op goed geluk lopen we door natuur, langs het meer en over een verlaten camping. We nemen de tijd om veel foto’s te maken van het dorp, de besneeuwde bergen en de natuur. Er zijn plotseling herfstkleuren te zien. Logisch: de zomer is hier kort en het wild en de planten passen zich in augustus al weer aan aan de herfst.
We bezoeken het plaatselijke museum, wat verrassend mooi is. De opgezette dieren zijn mooier dan in de musea in grote steden en we leren weer wat bij over de First Nation people, oftewel de inheemse volken van Canada en Alaska.
Het weer is lekker. Na een paar uur wandelen lunchen we op de camping in het zonnetje.’s Middags wandelen we de andere kant op en bekijken wat historische gebouwen in het dorp; bij een kerkje, een oude school en het huidige community center mogen we ook binnen kijken. Een Nederlandse pastoor blijkt het dorp tot het katholicisme bekeerd te hebben. Om een uur of half 5 zijn we terug op de camping en duiken we gauw onder de douche voordat de rest terug is.   
Om 5 uur is iedereen terug op de camping en ook de wandelaars duiken onder de douche. We drinken een biertje en vermaken ons met vuurtje stoken. Het douchen met 14 man en maar 2 douches is een lastige logistieke opgave, maar uiteindelijk staat iedereen rond 7 uur fris en fruitig in het restaurant. Vandaag is het de laatste maaltijd samen met Kris die morgen afscheid van ons gaat nemen en daarvoor staat er vandaag een restaurant menu op het programma. We genieten van burgers en een drankje en Kris frist ons geheugen nog eens op over alles wat we de afgelopen drie weken hebben gedaan. Een van onze reisgenoten neemt namens de groep het woord en bedankt Kris voor zijn inzet en harde werk. Natuurlijk volgen dan ook de enveloppes met de fooi en dan is het voor ons in ieder geval bedtijd, terwijl een aantal mensen nog een drankje gaat doen in de bar. Morgen staat de langste rit to nu toe op het programma: we rijden in een ruk terug naar Anchorage.

Dag 19: Van Kluane naar Anchorage

Dag 19: Van Kluane naar Anchorage

De waarschijnlijk minst leuke dag van de reis staat ons voor de boeg: een busreis van dik 12 uur, wederom een grensovergang naar de VS en definitief afscheid van Kris.
We staan om kwart voor zes op, de laatste restjes eten worden weggewerkt en er worden nog wat lunches gemaakt voor onderweg en om half acht zit iedereen klaar in de auto. De eerste twee uur rijden we nog met Kris mee, hij brengt ons naar een dorpje kort voor de grens met de VS. Om nog onduidelijke redenen mag hij de VS niet terug in met een tourgroep omdat hij Canadees is. We kunnen nu nog een aantal stops maken om naar beesten te kijken en worden op de valreep nog getrakteerd op een visarend en een bever. Kort na tienen zijn we er en nemen we definitief afscheid van Kris. De spullen worden overgeladen in een ander busje wat speciaal hiervoor is gehuurd door de reisorganisatie. Harro duikt voorin en een lange ruk van 10 uur achtereen in de bus met twee korte stops begint. De natuur blijft prachtig, maar de wegen worden wel minder. Het hobbelt aan alle kanten en overal worden we tegengehouden omdat er aan de weg wordt gewerkt. De grensovergang gaat meer dan soepel. Een lijst met onze namen is al gefaxt en een zowaar erg vriendelijke Amerikaanse douanier weet er zelfs een soort van grapje uit te brengen. We schatten dat hij ondertussen is ontslagen…
Eerste lunchstop is Toke, waar we al eerder op de Alaskan Highway hebben gereden. Veel wegen lopen er niet in Alaska en Yukon, en vrijwel iedere route brengt je uiteindelijk naar Toke Junction. We maken een korte stop, kopen wat snacks en rijden weer driftig door. Harro vermaakt zich door gezellig met de chauffeur te praten over van alles en nog wat, Eef ligt te slapen en achterin wordt er vooral gekaart, gelezen en vooral getukt. Om half acht stoppen we bij een McDonalds om wat te eten te halen, en dan is het gelukkig nog maar een uurtje naar het hotel in Anchorage.
Bij het hotel aangekomen blijkt er niemand aanwezig bij de receptie. Na wat telefoontjes weten we uiteindelijk toch iemand te vinden om er daarna achter te komen dat er voor ons geen kamers zijn geboekt… Na een half uurtje discussie en het optrommelen van een manager krijgen we het dan toch voor elkaar dat iedereen een eigen kamer met douche en toilet heeft. We duiken snel onze kamers en, springen onder de douche en duiken doodop ons bed in.

Dag 20: Anchorage

Dag 20: Anchorage

Onze laatste dag in Alaska! Met een kleine ploeg besluiten we op bezoek te gaan bij het Alaska Native Heritage Center in de hoop wat meer te weten te komen over de oorspronkelijke bevolking en hun leefwijzen. We nemen met zijn vieren een taxi naar het iets buiten de stad gelegen center en bekijken hier tentoonstellingen over hun achtergrond, zien hoe sieraden worden gemaakt en kijken naar presentaties van hun sporten en dansen. Tegen de tijd dat we binnen alles hebben gezien is het buiten ook droog en gaan we op bezoek bij nagebouwde huizen van de 5 verschillende bevolkingsgroepen die in dit land leefden en nog steeds leven. Als afsluiting bezoeken we ook nog een film die een goede indruk geeft over hoe ze tegenwoordig proberen hun traditionele leefwijze in stand te houden. Al met al een buitengewoon interessante ochtend.
Een gratis shuttlebus brengt ons terug naar Downtown, waar we met zijn tweeën een shoppingmall induiken en daarna te voet naar Midtown gaan, waar zich een aantal outdoorshops bevinden. De tocht kost ons een half uurtje en we worden regelmatig wat bevreemd aangekeken vanuit passerende auto’s: Te voet dingen doen is hier toch een wat onbekend concept.
Eerste stop in Midtown is de McDonalds voor lunch. Hoewel we er gisteren ook al waren heeft met name Harro toch een sterke behoefte aan junkfood, McDonalds na een 12 uur lange busreis leek ‘m namelijk niet zo’n goed plan. We lopen daarna snel door en voor we het weten staan we voor een enorme outdoorwinkel. We doen wat kleine inkopen en gaan dan verder naar een boekwinkel met werkelijk enorme voorraad boeken. Nadat we hier heerlijk een tijdje boeken hebben staan zoeken drinken we nog een kop koffie bij het bijbehorende cafe. Heel charmant is Midtown voor de rest ook niet dus besluiten we al gauw weer terug te lopen naar Downtown.
We lopen hier in alle rust nog wat souvenirwinkels af en bekijken een foto tentoonstelling over de aardbeving die Alaska in 1964 trof en dan is het tijd voor een drankje en een plan qua eten vanavond. Na wat rondstruinen stuiten we op een micro brouwerij en een korte blik in de reisgids vertelt ons dat je hier zelfs erg goed kunt eten! Vol goede moed gaan we naar binnen en krijgen dan te horen dat de wachttijd ongeveer anderhalf uur is. Aangezien we toch toe waren aan een drankje en in de aangrenzende bar kunnen wachten gaan we akkoord. Zodra we de stampvolle bar inlopen worden we begroet door twee oude bekenden: Een Amerikaans stel waarmee we in de bus in Denali gezellig mee hebben zitten praten zit aan de bar een biertje te drinken. We praten bij over ervaringen die we hebben opgedaan in de afgelopen twee weken en het is erg gezellig. Een half uurtje daarna gaan zij er vandoor en zijn wij twee zitplaatsen rijker. We genieten van een biertje en een frisje en wachten tot we opgepiept worden om te gaan eten, als onze barkeepster ons komt vertellen dat we als we willen ook in het bargedeelte kunnen eten. Dat laten we ons geen tweede keer zeggen en binnen no-time zitten we te genieten van crab, zalm en een dikke biefstuk. Het eten is verrukkelijk en na nog wat drankjes verlaten we pas om 10 uur de bar. We besluiten de dag ook nog maar lopend af te sluiten en wandelen rustig terug naar ons hotel. Uiteindelijk gaan we rond half twaalf slapen met niet echt een lange nacht voor de boeg… Morgen gaat de wekker om kwart over vier, ons vliegtuig vertrekt al om kwart over 7.

Dag 21: terugvlucht naar Amsterdam

Dag 21: terugvlucht naar Amsterdam

Naar ons idee veel te vroeg staan we op om met taxi’s naar het vliegveld te vertrekken. De taxi’s staan als we om kwart voor vijf naar buiten komen al op ons te wachten en onze taxichauffeur heeft echt haast. Op Harro’s vraag of ‘ie soms Nikki Lauda is lacht de beste (niet goed Engels sprekende) man vriendelijk en geeft nog eens extra gas.
Ruim op tijd staan we dan ook op het vliegveld en checken in. Het is nog zo vroeg dat zelf het security checkpoint nog dicht is, maar na even wachten mogen we dan doorlopen. Een snelle kop koffie en dan is het tijd voor onze eerste vlucht: 6 en een half uur naar Chicago. Zoals gewoonlijk slapen we wat in het vliegtuig en gebruiken de tijd om dit reisverslag bij te werken.
In Chicago hoeven we maar een paar stappen te zetten om ons 2e vliegtuig te bereiken. De twee uur overstaptijd zijn dan ook meer dan genoeg. We eten wat en gaan ook hier aan de slag met het reisverslag en gebruiken de aanwezige stopcontacten om de laptop nog snel op te laden.
De volgende vlucht vertrekt uiteindelijk anderhalf uur te laat en na een diner en een film vallen we al snel in slaap. Toch best een prestatie gezien het feit dat sommige medepassagiers de nacht gebruiken om eens bij te praten met hun reisgenoot die 3 rijen verderop zit. Rond half 9 worden we ter hoogte van Dublin wakker van de stewardessen die ontbijtjes uitdelen.
Bij de bagageband nemen we afscheid van onze groep waarmee we genoten hebben van een fantastische vakantie in Alaska en Canada!

24-08 Reisdag

24-08 Reisdag

We hebben vandaag alle tijd. Na wat uitslapen van het feestje van Eveline gisteravond, staan we om 9 uur naast ons bed voor de laatste puntjes op de i. Laatste spullen uitzoeken, alles in de tas, laatste mailtjes, vuilnis weggooien, stekkers er uit… Om half 12 staat Harro voor de deur om ons weg te brengen. Ruim op tijd, want 12 uur was ook vroeg genoeg! Na een gezellig bakkie brengt hij ons naar Schiphol.

Daar blijkt weer eens hoe handig Internet is: we hebben thuis al gezorgd dat we ingecheckt zijn en we hoeven nu alleen onze bagage af te geven. Dat is in no-time gebeurd en vervolgens vermaken we ons nog anderhalf uur achter de douane.

De vlucht naar Frankfurt verloopt voorspoedig en na een flink eindje lopen zijn we keurig op tijd voor de vervolgvlucht naar Toronto. We zitten in het midden, zodat we alleen elkaar hoeven te storen als we eruit willen. Het toestel zit vol en met een paar minuten vertraging zijn we op weg. De purser verontschuldigt voor het feit dat hij het entertainmentsysteem moet herstarten… en dan nog eens… en nog eens… Uiteindelijk concludeert hij dat het niet gaat werken en leggen we ons erbij neer dat het een lange vlucht wordt zonder films.

Na 8 1/2 lange uren, veel lezen, een maaltijd, een snack en veel drinken komen we uiteindelijk keurig om kwart voor 8 plaatselijke tijd aan in Toronto. We zijn zo door de douane (het wachten duurt even, maar de douane-man knikt eens vriendelijk en dan mogen we door) en ook onze tassen rollen keurig van de band.

We pinnen, pakken een taxi en als de chauffeur heeft gevonden waar Augusta Av. is, zet hij ons – ondanks afgesloten wegen – keurig voor de deur af. Het hostel is op z’n zachtst gezegd wat vergane glorie. Het is lawaaiig binnen en alles ziet er wat groezelig en studentenhuis-achtig uit. Het komt niet echt lekker binnen, vooral als de balie-dame de regeltjes opdreunt alsof ze al 100 jaar niets anders doet en vervolgens voor ons uitrent naar de overkant van de straat.
We moeten wel 3 trappen op en in een snikhete – maar schone – zolderkamer met 2 ventilatoren laat ze ons achter. Inmiddels zijn we klaar met de wereld. Het mag plaatselijk nog maar 10 uur zijn, maar ons klokje geeft toch echt 4 uur ‘s nachts aan. We poetsen ons tanden, richten de grootste ventilator de goeie kant op, proppen oordopjes in tegen het gezoef en vallen bekaf in slaap.

25-08 Toronto

25-08 Toronto

Hoewel we ‘s nachts behoorlijk wakker zijn geworden (waarom is het nog donker buiten: ons lijf is klaar voor ochtend!) weten we opnieuw in slaap te vallen en rekken we het tot 7 uur. Na een half uurtje wakker worden rennen we onder de douche door en om kwart over 8 zitten we aan het ontbijt.
Het hostel ziet er inmiddels wat vriendelijker uit. Alles is opgeruimd, het is overal redelijk schoon en de dame die nu achter de balie zit is vriendelijk en klinkt een stuk wakkerder. Er is ontbijt en we worden wakker met een croissantje en een kop koffie en bespreken dan met een kopje thee in de achtertuin wat we vandaag gaan doen. De eekhoorntjes rennen om ons heen: het eerste ‘wild’ is gespot!

We besluiten eerst de CN-Tower te bezoeken. Het is nog lekker vroeg en we kunnen op die manier onderweg meteen wat van de stad zien. Ons hostel ligt vlak bij China Town, dus de tweetalige borden vliegen ons al snel om de oren. In een parkje staan groepen Chinezen Tai Chi te beoefenen, zoals we dat kennen van tv.
Daarna komen we in hartje Downtown: veel wolkenkrabbers en overal zakenmensen met een kop koffie die zich naar de verschillende kantoren haasten. Er wordt overal veel gebouwd: we komen de ene bouwput na de andere tegen, afgewisseld met moderne gebouwen en huizen en gebouwen van rond de eeuwwisseling.

We hebben bij het hostel met korting al tickets gekocht, dus in de toren lopen we meteen door naar de lift. Nouja, meteen… Een bezoek aan de CN-Tower is duidelijk een ‘event’  en wel 1 waar ‘men’  graag geld aan verdient. We komen echt van alles tegen, maar uiteindelijk staan we in de lift. Karin moet even wennen aan het feit dat de lift aan de buitenkant van de toren zit en knijpt in de minuut die het duurt om boven te komen bijna de hand van Martijn fijn. Het uitzicht is spectaculair: we staan met open mond te kijken neer te kijken op de wolkenkrabbers, het City Airport, de haven, de sporen, de snelwegen en de mini-autootjes.
We maken binnen en buiten een rondje en gaan dan een stukje naar beneden waar het een drukte van belang is rond het stukje glazen vloer. Ook hier kost het vooral Karin wat zelfdiscipline om op het glas te gaan staan, maar uiteindelijk maakt ze foto’s naar beneden. Het is behoorlijk hoog zullen we maar zeggen!

Weer op de grond lopen we door naar het Harbourfront, waar op maandagochtend verdraaid weinig te beleven is. We pinnen, genieten op een bankje even van de zon en het uitzicht op de Toronto Islands en wandelen dan terug de stad in. We drinken een bakkie bij Second Cup (een Starbucks kloon) en wandelen dan naar het oosten. Na een kwartiertje komen we bij het Cloud Forest Conservatory; een overdekte jungletuin, die miniscuul blijkt. Het duurt letterlijk 2 minuten om ‘m te bezichtigen… Tijd voor lunch!

In het enorme Eaton winkelcentrum vlakbij blijkt een reusachtige foodcourt. Voor degenen die dat niet kennen: een open ruimte in het midden met allemaal tafeltjes en stoelen en rondom allerlei eettentjes waar je je blad met eten kunt halen. Van broodjes tot volledige warme maaltijden van alle continenten en snacks bij de vleet. Uiteindelijk kiezen we allebei voor een Italiaans broodje en een sapje (vitamientjes!) en knagen het rustig op.
Daarna lopen we door het volledige Eaton Centre, ondergronds naar het noordelijkste puntjes ervan. Het centrum maakt onderdeel uit van de ruim 27 kilometer (!) ondergrondse winkelpaden die Toronto kent. In de winter kan je hier dus warm en droog van je geld afkomen. Ook ‘s zomers is de plek geliefd: het is behoorlijk druk overal.

Uiteindelijk pakken we een metro, die ons met een grote u-bocht afzet bij het Royal Ontario Museum (ROM): een enorm natuur historisch museum. Daar brengen we de rest van de middag door. Bij de ingang worden we aangesproken door twee tieners die een kaart hebben waarmee ze gratis naar binnen mogen ALS ze zijn vergezeld van een betalende volwassene. Aangezien we toch moeten betalen vinden we het geen probleem om ze naar binnen te ‘smokkelen’. Ze vinden het geweldig en giegelen bij de kassa zo hard dat we elk moment verwachten dat ze ons gaan vragen waar we de meiden van kennen. We geven ze na de kassa hun kaartje en wensen ze veel plezier. Het museum is indrukwekkend. We zien een mooie tentoonstelling over de First Nations People (de indianen) en prachtige collecties Aziatische kunst en gebruiksvoorwerpen. Op een andere verdieping zien we opgezette vogels, een complete ‘hands on discovery’ afdeling (waar eindeloos veel schoolkinderen ronddwalen) en een schitterende collectie dinosauriër-botten, -fossielen en -skeletten. Na een kop koffie bekijken we ook nog de afdeling met Egyptische, Cypriotische en Griekse kunst, maar dan zijn we echt klaar.

We wandelen rustig terug richting het hostel. Eigenlijk zijn we van plan daar even rustig aan te doen, maar bijna ‘thuis’  slaan we toch de wijk Kensington nog even in. Dat blijkt een goede keuze: het is een enorm relaxte verzameling winkeltjes die van alles en nog wat verkopen. Daar vinden we ook een terrasje waar we in het prachtige zonnetje (het is de hele dag al zonnig en een graadje of 24) een drankje doen en onze benen even rust gunnen.
Uiteindelijk vertrekken we naar het hostel waar we van de balie-dame uitleg krijgen over de makkelijkste manier om met het OV naar de luchthaven te komen. Daarna werken we de site bij tot het tijd is om een restaurantje op te zoeken.
De Lonely Planet raadt op loopafstand vooral Chinees restaurantjes aan, maar ook een Italiaan. Dat blijkt een geweldige keuze! John’s Italian Caffe serveert ons heerlijke bruschetta en een nog betere pizza. We genieten van het eten en concluderen dat we echt het uiterste hebben gehaald uit 1 dag Toronto. Halverwege het eten slaat de vermoeidheid dan ook toe. We rekenen af en vallen terug in ons hostel opnieuw meteen in slaap.

26-08 naar Kingston

26-08 naar Kingston

Na opnieuw een lange nacht slaap (met ook opnieuw een pauze in het midden: we zijn allebei rond 4 uur even wakker) zitten we om 8 uur na een snelle douche aan het ontbijt. Met een kopje thee werken we daarna op het achterplaatsje tussen de zwarte en grijsbruine eekhoorntjes de site bij. Het weer is ook vandaag geweldig en omdat het wat minder waait dan gisteren is het nog wat warmer.

Daarna is het de hoogste tijd om te gaan. We halen onze spullen op, gooien het wasgoed in de emmer, halen onze sleutelborg terug en nemen met gemengde gevoelens afscheid van het Planet Travelers Hostel. Misschien zijn we gewoon te oud voor deze groezelige bedoening. De locatie en het feit dat we voor een prikkie down-town zitten zijn dan wel weer geweldig. Afijn: volgende keer ergens anders, dat wel. We lopen naar de tramhalte en pakken daar tram 510 naar het eindstation, metrohalte Spadina. Ook in de metro blijven we tot de laatste halte zitten en daar stappen we over op ExpressBus 192 naar de luchthaven. De derde stop is Terminal 1 en daar rollen we de bus uit. Het kost meer dan een uur, maar dan staan we ook voor 2 dollar 75 weer op de luchthaven!

Bij Alamo halen we de auto op. Er is nog even wat verwarring als de verhuurder denkt dat we de auto tot 12 oktober (in plaats van 12 september) willen huren en hij klinkt toch licht teleurgesteld als blijkt dat we genoegen nemen met een `compact car`. We houden echter voet bij stuk: we zijn al een maatje groter gegaan, dus meer hoeft niet. Als we de auto zien liggen we allebei tegelijk in een deuk. Dit noemen ze een compact car! Voor ons staat een splinternieuwe, roomwitte Chrystler PT Cruiser…! Grijnzend installeren we ons in deze PC Hoofdtrekker. Het zit wel goed… We plakken onze TomTom (bijgenaamd sopsop… lang verhaal…) op de voorruit en binnen een paar minuten zijn we op weg. Canada: here we come!

Via Highway 401 rijden we naar het Oosten. Op deze eerste dag staan er niet al teveel kilometers op het programma. We rijden naar Kingston, ongeveer 215 kilometer verderop. De snelweg is redelijk saai, al zien we al snel dat het landschap `landelijker` wordt. Rechts van ons vangen we glimpjes op van Ontario Lake, ­één van de grootste zoetwatermeren ter wereld. De schuren bij de boerderijen zijn hoog en rood of zilverwit en doen ons denken aan de exemplaren die we in het Westen van Canada zagen, maar ook aan Scandinavië. Langs de weg zijn op verschillende plaatsen een soort `rustplekken` gebouwd: een verzameling snacktenten, koffiehuizen, truckstops, tankstations etc. Iets gezonds halen valt niet mee: het is vooral zoet of vet. Een koffiestop bij Tim Horton`s laat ons opnieuw kennis maken met de vanilletroep die deze toko cappucino noemt. Jukkie: we zijn niet blij, al hebben ze een lekker chocochip cookie… Lunch halen we in de vorm van een broodje bij de Subway.

Om ongeveer kwart over 3 zijn we in Kingston, waar we op goed geluk naar de Queens Inn rijden, één van de oudste hotels van heel Canada! Het geheel is al een paar keer gerenoveerd en zit lekker in het centrum. We hebben mazzel: ze hebben een kamer en voor een stuk minder dollars dan waar we bang voor waren. Het is klein, maar erg schoon, met een goed bed en met een eigen (schone!) badkamer. We gooien onze spullen af en na een korte opfrissessie zijn we klaar voor `down town` Kingston. We hopen eigenlijk op een boottocht op het meer, dus onze eerste stop is de haven. Er lijkt nogal wat keuze vertelt de folder. Lastig, want we willen eigenlijk boot A, maar tocht B. Als we vragen wat de opties zijn, blijken ze speciaal vandaag boot A en tocht B te combineren. We krijgen bovendien korting met de coupon die we uit het hotel hebben meegenomen, dus wat ons betreft helemaal top!

Na het geregel is het tijd voor een blokkie om. Kingston blijkt een erg leuk stadje. Het lag vroeger erg strategisch aan de monding van de St. Lawrence River en werd rijk van de handel, maar ook van de militaire academie die in Fort Henry – op een landpunt van een van de eilanden voor de kust – is gevestigd. Er is weinig tot geen hoogbouw en de gebouwen zijn echt eind 19e eeuw: mooi, wit en blauw met veel hout en veranda`s. Andere gebouwen zijn juist van steen en allemaal licht van kleur: kalksteen afgravingen zijn een derde reden voor de rijkdom van Kingston.

Na deze omzwervingen vinden we het nog tijd voor een bakkie voor we aan boord gaan. Dat blijkt voor Karin opnieuw een misser. Na de mierzoete cappucino van Tim Horton`s blijkt nu een `frozen green tea` meer naar een soort bevroren zeewier te smaken, met dezelfde substantie. Geen succes dus we vluchten aan boord. De boot, een nagebouwde paddle steamer (die tegenwoordig noch steamt, noch paddlet) vaart ons de daarop volgende twee uren over het Ontario Lake en de monding van de St. Lawrence River. Het weer is echt geweldig: de wind is bijna gaan liggen (tot frustratie van de zeilers vermoeden we – waarvan er een hoop actief zijn op het meer) en we genieten op het bovendek met een handje vol mensen van de zon, het uitzicht en het uitgebreide commentaar. We zwaaien naar de Verenigde Staten, waar we vlak langs varen, en nemen er een wijntje bij. Karin zucht van tevredenheid: eindelijk iets lekkers te drinken!

Na twee uur is de zon weg en begint het fris te worden, dus we zijn blij dat we weer aanleggen in Kingston. We lopen meteen door naar restaurant Tango, wat een leuke tappastent zou moeten zijn. Het interieur is vreselijk en de ober kijkt ons bijna de grond in, dus aanvankelijk weten we niet helemaal of we de juiste keuze hebben gemaakt. De aardige serveerster, de wijn en het heerlijke eten maken veel goed! Malse kipspiesjes, pittige garnalen, guacamole met tortillachips en frietjes van sweet potatoes smaken uitstekend en we genieten al kletsend over de dag en de plannen voor de rest van de dag. Als we om half 11 in bed liggen duurt het tot zeker een seconde of 30 voor we vertrokken zijn!

27-08 naar Shawinigan

27-08 naar Shawinigan

Heeeeeeeeeerlijk: na het wakker worden douchen in een schone badkamer. We zijn het erover eens dat een badkamer delen geen probleem is, maar ‘t is wel fijn als ie een beetje schoon is! In de Queens Inn is dat geen probleem.
Om iets voor 8 zitten we aan het ontbijt in Coppers, de pub die bij de Inn hoort. Jus, kopje koffie, geroosterd bammetje en jam en na een herhaling van die riedel kunnen we de wereld weer aan. We vertrekken om ongeveer half 9 in de richting van Trois-Riviere, langs de St. Lawrence River naar het noordoosten. Opnieuw is de 401 niet zo boeiend, maar deze keer hebben we er iets op gevonden.

Vlak voorbij Gananoque (ongeveer 25 kilometer vanaf Kingston) duiken we – tot grote ontsteltenis van SopSop (de TomTom… en nee, het is nog steeds een te lang verhaal) – de snelweg af en de 1000 Islands Parkway op. Deze 80 km weg loopt vlak langs de rivier grofweg parallel aan de snelweg (maar dan een kilometer of wat zuidelijker). Vanaf de weg hebben we een geweldig uitzicht op de St. Lawrence River, met tenminste een deel van de 1000 eilanden. Veel eilandjes zijn minuscuul, soms net groot genoeg voor een boom of een klein bosje, maar op heel veel eilanden staat een huis of een schuur of tenminste een boathouse (met boat).
Het weer is net als de afgelopen twee dagen prachtig en met het zonnetje op het water en het uitzicht op alle eilandjes ziet de wereld er geweldig uit. Na ongeveer 20 kilometer komen we langs Rockport, waar aan het water een restaurant met patio staat. We bedenken dat het de ideale plek is voor koffie en vanaf de patio bekijken we de busladingen mensen die uit (1 lading) en op (2 ladingen) verschillende cruisebootjes worden geladen. Het is, ondanks dat het nog maar 10 uur is, al warm in de zon en na een half uurtje lopen we na een kort rondje langs de prachtige oude boathouses (uit 1830 staat er op het gebouw) weer terug naar de auto.

We rijden nog ongeveer 20 kilometer langs het water. Het gaat niet hard, maar het is een erg leuke weg. We komen langs 3 bruggen naar de VS en nog heel veel kleine en minder kleine eilandjes. Bij Brockville geven we SopSop z’n zin: de weg houdt op en we rijden zonder problemen de 401 weer op.
De uren daarna zijn niet zo spannend. We rijden ongeveer 2 uur en voor we het weten rijden we vanaf Ontario Quebec binnen. Vlak voorbij de grens is een Centre Information Touristique (vanaf nu is alles Frans, al komen we er al snel achter dat de meeste mensen gelukkig ook uitstekend Engels spreken), waar we stoppen om van het toilet gebruik te maken en onze benen te strekken. We besluiten meteen even binnen te kijken, waar we worden aangesproken door een aardige dame, die na een blik op onze verkreukelde gezichten in het Engels overschakelt. Of we wat informatie willen? Ze loodst ons naar een balie, waar dame nummer 2 ons binnen no-time aan kaarten en een boekje helpt. Als we aangeven ook nog niet te weten waar we kunnen slapen, schakelt ze het computersysteem in. Het Labour Day weekend staat voor de deur en het is druk, dus we zijn blij met haar hulp. Ze zoekt op Trois-Riviere, waar alles vol blijkt, maar in Shawinigan, een klein plaatsje ong. 25 kilometer noordelijker is nog een Inn met plaats voor 2 nachten voor een meer dan redelijke prijs. Karin is opgetogen: het plaatsje is minder boeiend, maar het ligt heel erg gunstig voor een bezoek aan Parc National La Mauricie. En dat is de reden van ons bezoek aan deze regio!

De behulpzame dame boekt de kamer, geeft ons de bevestiging en binnen 10 minuten zijn we weer buiten. Wat een wereld-service! Na dit bezoek rijden we in nog een paar uur – inclusief lunchstop – naar Shawinigan. SopSop bewijst opnieuw zijn diensten: zonder problemen komen we rond 4 uur aan bij de Comfort Inn & Suites. Het is een wat onpersoonlijk gebouw, maar de dame achter de balie is supervriendelijk, verontschuldigt zich voor haar ‘slechte’ Engels (waar wij nog bijna jaloers op zijn) en regelt binnen een minuut de sleutels naar een ENORME kamer, met twee queen size bedden, een badkamer met bad, supersnel Internet en informatie over het deluxe continental breakfast… Wat een narigheid…

We rommelen een uurtje (dat Internet werkt eerst niet zo, maar Martijn bewijst zijn nut als Nerd-Van-Dienst en daarna is het natuurlijk geregeld) en daarna verkennen we (met de auto, we zitten een eindje weg van het centrum) ‘downtown’ Shawinigan. Wat ons vooral opvalt – behalve de waterkrachtcentrale waar we praktisch naast zitten met de Inn – zijn alle gebouwen van 3 verdiepingen. Echte hoogbouw is er nergens: veel gebouwen zijn erg charmant, maar het valt echt op dat zelfs het oude centrum bestaat uit gebouwen van 3 verdiepingen. Er zijn ook 2 enorme kerken en in het laagstaande zonnetje ziet het stadje er schattig, hoewel een beetje onbetekenend, uit.
We vinden een steakhouse en aangezien we dringend toe zijn aan ‘vleesch’, strijken we neer op het terras. Na een malse entrecote voor ons allebei is er nog een klein gaatje en we delen het lekkerste pure-chocola toetje in tijden! Na nog een kopje koffie rollen we terug naar de auto en vertrekken naar het hotel. Daar werken we de site bij en maken we plannen voor morgen. Wild zie je vooral vroeg. Het park is open vanaf 7 uur en het is ongeveer een half uurtje rijden naar het begin van de weg door het park heen… Dat wordt een vroeg ontbijt!

28-08 La Mauricie

28-08 La Mauricie

Piep, piep… Piep, piep… Het duurt even voor we door hebben dat die dringende piepjes voor ons bedoeld zijn. 6 uur is toch geen vakantie-opstaan-tijd?! Als we onszelf nog eens aan de potentiële moose (eland) herinneren, wordt de animo al wat groter. Helaas komt er vervolgens van de geplande snelle douche niets terecht: we sjorren ons een ongeluk aan de douchekraan, maar er in geen beweging in te krijgen. Uiteindelijk ‘poedelen’ we aan de wastafel en zitten we om half 7 aan het ontbijt. Dat is iets minder ‘deluxe’ dan ze hadden aangekondigd. Dat komt vooral doordat er veel ‘prefab’ is; de keuze is prima en het smaakt eigenlijk heel behoorlijk.

Voor 7 uur zitten we in de auto en uiteindelijk zijn we na een half uurtje rijden bij de ingang van La Mauricie. Dit Nationale Park bestaat inmiddels 35 jaar en omvat het land waar vroeger hout werd gekapt. Dit gebeurde vooral tussen 1840 en 1950 toen bijna 50% van de oorspronkelijke hoeveelheid hout werd gekapt! Tegenwoordig worden flora en fauna in het park beschermd. Het gebied is vooral bijzonder door de enorme hoeveelheid meren (ruim 120), die achterbleven na de laatste ijstijd.
We kopen een toegangskaart van ongeveer 8 dollar p.p., die rechtstreeks ten goede komt aan het beheer van het park en de pogingen om het landschap in de oorspronkelijke pre-houtkap staat terug te brengen. We zijn zo ongeveer de eerste bezoekers en de man achter de balie neemt uitgebreid de tijd om op de kaart aan te wijzen waar mooie uitzichtspunten zijn en welke paden goed te belopen zijn (ook voor mensen met nare knieën).

Door het hele park loopt een parkway; 63 kilometer lang met om de paar kilometer een afslag naar een picknickplaats, strandje (aan de oevers van sommige meren zijn echte zandstrandjes), wandelpad of uitzichtspunt. De eerste twee stops zijn uitzichtspunten die ons een mooie blik op de rivier Saint-Maurice geven. Daarna stappen we uit bij een prachtig ‘spiegelmeer’ waar we prachtige plaatjes maken van de in het water weerspiegelde stenen, bomen en takken. Net voorbij de parkeerplaats lopen we een soort houten vlonders op, die ons een nog beter uitzicht geven.
Karin is net over het eerste stukje heen als ze een soort gesnuif en gegrom hoort. Ze schrikt zich rot, maar Martijn heeft niets gehoord. Als ze even later een auto hoort, overtuigt ze zichzelf ervan dat dat het geluid geweest moet zijn. We drentelen wat heen en weer en net als bij Karin de adrenaline is gezakt doet Martijn een paar stappen achteruit en zegt dat hij een soort gesnuif hoort… Nu staan we echt niet rustig meer. We lopen met een boog en al pratend (om aan te kondigen dat we er aan komen) over een ander vlonder terug naar de auto. We zien uiteindelijk niets, maar we zijn er niet minder van geschrokken. Als we er later over napraten komen we tot de conclusie dat het waarschijnlijk een bever oid is geweest, maar aangezien er hier ook zwarte beren voorkomen, nemen we liever geen risico’s!

Bij Lac-du-Fou lopen we in ongeveer 15 minuten naar een uitzichtspunt aan de rand van het meer. Daar staat een hutje en een telescoop, om eventuele beesten te kunnen bekijken. Helaas: geen beest te bekennen. Uiteindelijk zien we in de 20 min dat we blijven zitten een paartje common-loon (parelduikers), een grote reiger en een aantal enorme libellen. Niet echt de ‘vangst’  waar we op hoopten en we vinden dat het sowieso maar stil is. Nauwelijks vogels en al helemaal geen andere interessante beesten.
Bij Lac Etienne halen we een blikje uit een automaat en lopen daarna de ‘loop-trail’. We doen ongeveer een uur over het rondje en onderweg zien we behalve een paar prachtige uitzichten, bewijs van bevers (aangevreten bomen) en veel chipmunks (mini-eekhoorntjes), vooral heel veel paddestoelen. Wit, geel, bruin, rood en oranje; van miniscuul (nauwelijks een centimeter doorsnee) tot enorm (zeker 20 centimeter doorsnee), van aangevreten en stuk, tot puntgaaf en zeer fotogeniek. We kronkelen ons in allerlei bochten om mooie plaatjes te maken en genieten bovendien van de absolute stilte en de rest van de mooie natuur. Maar opnieuw: geen beesten.

Na even bijkomen rijden we uiteindelijk nog naar 3 uitzichtspunten en wandelen we nog 2 keer een stukje, maar de beestenvangst blijft minimaal. Om half 2, 6 uur nadat we het park in zijn gekomen, rijden we er weer uit. We vinden allebei dat het een mooi park is, maar we hopen de komende twee weken op meer beesten!
Terug in Shawinigan blijkt dat onze kraan, na een seintje vanochtend, het weer doet. We pakken een relaxte douche en lezen daarna nog een half uurtje. Uitgerust en opgefrist stappen we daarna in de auto naar Trois-Rivieres.

Trois-Rivières is na Québec de oudste stad van de provincie Québec. De plaats werd op 4 juli 1634 gesticht als tweede stad van de kolonie Nieuw-Frankrijk. Oorspronkelijk was Trois-Rivières bedoeld als handelspost voor bont. In 1760 had het plaatsje echter nog maar 586 inwoners. In de negentiende eeuw zette de groei in; hout werd het belangrijkste exportproduct, en vanaf 1930 was Trois-Rivières de belangrijkste producent van krantenpapier ter wereld. In 1908 werd de stad in de as gelegd door een brand, die maar een paar gebouwen spaarde. Het huidige stadje is erg leuk: aan een centrale straat zijn allerlei kroegjes en eettentjes en een blokje verderop zijn allerlei charmante oude huizen (nouja, begin 20ste eeuw dus) en een kerk te zien.
We parkeren de auto aan het water en onszelf op een terrasje om eerst het vocht aan te vullen. Het is inmiddels erg warm geworden en behoorlijk vochtig. Een frisje gaat er dus wel in. Als we bijgekomen zijn besteden we een uurtje aan het verkennen van de stad, om vervolgens rond kwart voor 6 neer te strijken bij Le Grill. De naam zegt het al: een grillrestaurant, waar we geholpen worden door charmante serveerster Mary. We denken vroeg te zijn, maar op het terras is al geen plaats mee en al in het eerste uur van de twee uur dat we er doorbrengen loopt ook de rest van het restaurant vol.

Uiteindelijk kiezen we voor een uiensoepje, gegrild vleesch (in een surf-en-turf variant voor Karin: met enorme garnalen) en een salade. Het eten is geweldig! We eten er bijna onze vingers bij op en uiteindelijk blijft er van de enorme hoeveelheid voer weinig over. Na een kopje koffie rollen we naar de auto (als we niet uitkijken wordt dat letterlijk aan het einde van de vakantie) en rijden we op ons gemakje naar huis. Trouwe SopSop wijst de weg en na een half uur zijn we terug op de hotelkamer waar we de site bijwerken en plannen maken voor morgen.