Archief van
Categorie: Europa

Sevilla

Sevilla

De bedden liggen heerlijk en als om 8
uur de wekker gaat, overwegen we heel even om gewoon te blijven
liggen. Maar ja, als je van een beetje leeg Alcazar wilt genieten, is
op tijd opstaan wel handig… In onze enorme badkamer duikt Karin
onder de gewone douche en Martijn onder de regendouche (eh ja, we
zeiden toch dat de kamer echt alles had?) en binnen een half uurtje
zijn we klaar om te vertrekken.

Om te beginnen wandelen we naar een
ontbijttentje vlak bij de cathedraal. Dit oude Arabische badhuis heeft
heerlijke koffie en prima ‘tostadas’, een soort getoaste broodjes met
beleg. We doen rustig aan en als we alles op hebben wandelen we naar
het Alcazar, dat als we daar aankomen, om half 10, net de deuren open
gooit. Een prima timing, want hoewel we niet de enigen zijn, zijn we
daarom wel in de gelegenheid om een heleboel zalen op ons gemakje en
alleen, zonder anderen, te bekijken. En dat is in een prachtig gebouw
als het Alcazar, geen straf…!

Het Alcazar was oorsponkelijk een fort
dat als in 913 werd gebouwd. De muren herinneren daar vooral nog aan:
enorm en met prachtige kantelen. Vanaf de 11e eeuw werd het
uitgebreid door de Moslim taifa-heersers (een taifa is een soort
klein koninkrijkje) en na de herovering van Sevilla in 1248 gingen de
Christelijke heersers daar gewoon mee door. Het resultaat is een
enorm complex, dat uit verschillende gebouwen in verschillende
bouwstijlen bestaat en een enorme tuin, die in de 17e eeuw werd
aangelegd.

Het is prachtig. We genieten vooral van
de zalen die door Koning Pedro I zijn aangelegd en / of verfraaid, in
de 13e eeuw. Hoewel hij een christelijk heerser was, zijn de zalen
gemaakt door moslim werklieden. Overal is het karakteristieke
stucwerk te zien en stralen de blauw / groen / zwart witte tegeltjes
je tegemoet. We dwalen door het hele complex en vooral het eerste uur
is het heerlijk stil. Daarna wordt het drukker en komen de
tourgroepen in actie. We zien het hele paleis, drinken koffie,
bekijken de tuinen en maken dan als toetje nog een lus langs de
tegeltjes die Karin naar hartelust fotografeert.

Uiteindelijk blijkt het kwart voor 1 als
we naar buiten lopen! We ploffen op het terrasje neer waar we
gisteren ook al wat dronken en tanken bij. Echt honger hebben we nog
niet, dus we besluiten na een rustige pauze dat het eerst tijd is
voor de cathedraal. We kopen een kaartje en wurmen ons langs wat
mensen heen om eens te kijken waar alle drukte toch over gaat.
Eenmaal binnen en door de eerste ruimtes heen (die in Spaanse kerken
traditoineel als nisjes of zelfs aparte ruimtes in de kerk bestaan)
valt onze mond open… De kerk is ENORM. 126 meter lang en 83 meter
breed werd de kerk gebouwd op de plaats van de oorspronkelijke moskee
uit de 12e eeuw. De toren (de Giralda) herinnert hier nog aan: het is
de minaret van de moskee.

We dwalen ongeveer een anderhalf uur
door de ruimte. Langs het graf van Columbus, door de ‘schatkamer’
(met werkelijk afzichtelijke schatten), door de ovale Sala Capitular,
langs het koor, met 117 uit cederhout gesneden zetels, langs de
hoofdkapel, met ruim 1000 vergulde bijbelse fuguren waarschijnlijk
het grootste altaarstuk ter wereld, en uiteindelijk naar de Giralda,
waar Martijn naar boven wandelt over de schuine hellingen (zo gemaakt
zodat wachters met hun paard naar boven konden).

Dan zijn we echt klaar. Het is half 4
en we eten een broodje en drinken een drankje op ons nieuwe favoriete
terras. We houden bijna een uur pauze voor we verder gaan: even
bijkomen! Om de dag te besluiten wandelen we door de belangrijkste
winkelstraten en trakteren we onszelf op koffie en een chocogebakje
in een soort toetjes-bar, een fenomeen dat Karin al eens in Barcelona
heeft gezien.

Daarna gaan we terug naar ons hotel.
Onderweg komen we langs de Placa de Espana, het gebouw dat Sevilla in
de jaren 20 van de vorige eeuw definitief op de kaart zette tijdens de
Iberico-Americana Wereldtentoonstelling. Het ziet er wat vervallen
uit en een deel staat in de steigers. We wandelen er langs op weg
naar ons hotel, waar we uiteindelijk om half 7 neerploffen. Ongeacht
wat we verder gaan doen: nu gaan we eerst even plat!

Sevilla naar Jerez

Sevilla naar Jerez

Het regent! We niet helemaal verrast
als we naar buiten kijken nadat de wekker is gegaan (we hebben
gisteravond het weerbericht bekeken), maar een beetje flauw vinden we
het wel. Het komt met bakken naar beneden. Daar gaat ons plan om
vandaag op weg naar Jerez de la Frontera vogels te kijken. En het is
zondag: de dag dat (in ieder geval in Zuid-Spanje) niet veel gebeurt!

Afijn, het vergt wat aanpassing
vandaag, dus om te beginnen draaien we ons nog maar eens om. Daarna
wandelen we rustig onder de douche door, ruimen de rotzooi op en
checken uit. Het is een prima hotel, hoewel iets verder lopen van het
centrum dan we dachten, al is niet iedereen het daarmee eens. Als we
naar buiten lopen bedenken we dat we niet eens verteld hebben dat we
gisteren een offciele ‘demo’ voor de deur hadden! Zeker 10 man met
spandoeken die een enorme herrie maakten door met takken en hamers op
een aantal metalen vaten te meppen… om 8 uur ‘s ochtends! Gelukkig
waren wij al op! Helaas hebben we niet ontdekt waar het allemaal om
ging. Vandaag staat er niemand: zondag 9 uur/half 10 is voor
demonstranten wat te vroeg waarschijnlijk…

Wij zijn wel blij met het hotel en we
zijn al helemaal blij met het gratis parkeren dat we de afgelopen
dagen hebben gedaan… op een mini-afstand van het hotel. Dat is nu
de regen met bakken uit de lucht komt ook erg fijn. Martijn rent naar
de auto en rijdt ‘m keurig voor. Daarna doen we nog even ons best om
het centrum in te rijden met de auto, maar dat geven we snel op. We
vertrekken richting Jerez.

Onderweg stoppen we langs de snelweg
bij een soort ontbijt-barretje. Het is er een vreselijke herrie
binnen. 3 dames doen hun best om zeker 12 mensen tegelijk te voorzien
van koffie, thee en broodjes. Ze blijven er wonderbaarlijk
vriendelijk onder en zijn zeer geduldig als we ons door wat
onbeholpen Spaans heen worstelen. Een lekkere koffie en broodje later
zijn we weer onderweg. We scheuren over de snelweg met langs beide
kanten geel bloeiende brem en uitzicht op glooiende heuvels. Na het
betalen van de tol (de eerste deze vakantie) is het nog 40 kilometer
naar Jerez. Daar rijden we met dank aan SopSop regelrecht naar Hotel
Prestige Palmera Plaza. Een enorm chique 5 sterren hotel waar we de
komende twee nachten voor een habbekrats logeren! We parkeren
verderop in de straat gratis op een pleintje en checken in, in een
enorme suite met een eigen terras. Geweldig!

We rommelen een beetje aan en als de
regen wat minder is geworden lopen we naar het centrum. Ondanks de
regen ziet Jerez er enorm leuk uit! Veel leuke pleintjes en
straatjes, veel groen (palmbomen!) en overal eettentjes (al zijn de
meesten vandaag dicht). We bezoeken eerst het Alcazar, de van
oorsprong Moorse burcht waar later door de Christenen een kasteel in
is gebouwd. We krijgen vriendelijke uitleg van een uitstekend Engels
sprekende kassamedewerker en dwalen anderhalf uur door de voormalige
moskee, de badhuizen, de tuinen en het kasteel. Halverwege houdt het
op met regenen en breekt de zon door en ziet de wereld er nog
vriendelijker uit. Het is een leuk bezoek en het maakt ons lekker
voor nog iets leuks. Sherry bijvoorbeeld, waar Jerez (nee het is geen
toeval dat het bijna hetzelfde klinkt) zo beroemd om is!

Helaas blijkt het op zondag zo ongeveer
onmogelijk om in de middag een Sherry Bodega (sherryboer) te
bezoeken. We wandelen daarom als troost een rondje door het centrum
om uiteindelijk bij tapasbar Juanito op een terrastafeltje neer te
ploffen. We eten opnieuw heerlijk: een soort pannenkoekjes met
mini-garnaaltjes (die er integraal ingegaan zijn: ze kijken ons nog
aan!), gehaktballetjes in sherrysaus en roerei met chips…! Ja echt
en het smaakt nog lekker ook! Karin neemt er een glaasje Tio Pepe
sherry bij: wereldberoemde droge sherry van de bodega die we net
gezien hebben. We maken ook plannen voor de rest van de dag: wat nu?
‘Juanita’ (de bijnaam van de Lonely Planet, door de Spaanse schone
die op de voorkant staat) weet raad: een bezoek aan de hammam van
Jerez!

We moeten dan wel reserveren en hopen
dat er plaats is om 6 uur. We wandelen er meteen even naar toe en het
lukt! Het is overal erg rustig in Jerez en ook hier is er plaats zat
(een verademing na Sevilla). Nadat we in het hotel lekker een tijdje
hebben gelezen en onze zwemspullen hebben opgehaald, zijn we keurig
om 6 uur terug. We krijgen hoesjes voor over onze schoenen, een
handdoek en een soort blauwe dunne, rubberen ‘sokken’ die we vanaf
het moment dat we ons uitkleden ons hele bezoek moeten dragen. Na het
omkleden komen we in een schemerige ruimte, met koepels en bogen,
verlicht door kaarsen en kleine gekleurde lampen. Het is helemaal
ingericht als een Arabisch badhuis, met een lauw, een warm en een
koud (echt koud!) bad en een ruimte om even te zitten. De bedoeling
is dat we de drie baden afwisselen en verder niets doen, voor
ongeveer anderhalf uur. We krijgen halverwege iets te drinken (zoete
muntthee, hoe kan het ook anders) en krijgen een seintje als we eruit
moeten en verder hoeft er niets… Zelfs Martijn geniet met volle
teugen: anderhalf uur is te overzien en het water is heerlijk. Met
nog 2 andere stellen is het erg rustig en iedereen doet zijn best om
zo stil mogelijk te zijn (hoewel dat bij een duik in een koud bad
niet iedereen lukt!) en elkaar niet in de weg te zitten. De omgeving
is prachtig en we ontspannen volledig. We fluisteren wat met elkaar,
maar gewoon zitten en ontspannen is ook al heerlijk.

Als we eruit gaan zijn we verbaasd dat
er al anderhalf uur voorbij is. We douchen en zijn wat verrast om te
ontdekken dat het nog licht is buiten, na het schemerdonker van het
badhuis. Tevreden lopen we richting hotel. Helaas zijn alle
eettentjes die we tegenkomen dicht en uiteindelijjk eten we een wat
ongeinspireerde sandwich in het hotel. Daarna vallen we als een blok
in slaap in de doodstille hotelkamer. Morgen zon en vogels?

Vogels!

Vogels!

Na een heerlijke nacht slaap, zitten we
al om half 9 in de auto. We willen vandaag vogels zien, op zoveel
mogelijk verschillende manieren. Het weer is vandaag weer prima: zon
en zo’n 22 graden. Heerlijk! We rijden eerst met behulp van SopSop
naar Sanlucar de Barrameda, aan de monding van de rivier die
Nationaal Park Donana afscheidt van de rest van de wereld. We hopen
voor vanmiddag een boot te kunnen boeken. Het is alsnog even zoeken
naar het kantoor en als we het gevonden hebben blijkt dat we alleen
‘nu’ (tocht van 10 uur) nog maar mee kunnen: die van 4 uur is vol. Op
dat moment komt er achter ons een schoolklas binnen (groep 5 gokken
we) , met een juf die in rap Spaans praat en met een briefje wappert.
We kijken elkaar aan, bedanken vriendelijk en maken dat we weg komen.
Als we na het kopje koffie en het broodje langs de boot komen, zien
we de schoolklas over het dek rennen…

We stappen in de auto en denken SopSop
te programmeren om ons naar een natuurreservaat onder Sevilla te
brengen. Helaas, SopSop crasht…. en blijft crashen. Uiteindelijk
zetten we hem uit (die gaat terug voor reparatie als we in Nederland
zijn) en bedanken in gedachten de vrienden die de prima kaart van het
gebied aan Karin cadeau hebben gedaan. Die komt nu extra van pas! Met
wat hulp van de kaart, aanwijzingen van Karin en stuurmanskunst en
richtingsgevoel van Martijn rijden we in 1 keer Sanlucar d. B. uit en
zitten we in no time op de weg die we willen hebben.

Daarna scheuren we in ongeveer
anderhalf uur naar natuurreservaat Canada de Parajos, ongeveer 20
kilometer onder Sevilla. Een tip van Juanita (de LP) en nog voor we
de auto uit zijn zien we al ooievaars en roofvogels (een soort
kiekendief) hoog boven de weg zweven! We kopen een kaartje van een
dame die een ‘pocito’ Engels spreekt (om vervolgens alleen maar
Spaans te spreken, afgewisseld met af en toe ‘ okay?’) en waarvan we
niet mogen fotograferen. Een verbod waar we ons keurig aan houden…
zolang ze ons kan zien. Een regel die de paar mensen die we
tegenkomen allemaal hanteren zo te zien.

Het is geweldig. Op een oppervlakte van
ongeveer een vierkante kilometer zitten zo’n 150 soorten vogels.
Sommigen in hokjes, maar de meesten vliegen, zwemmen, lopen,
waggelen, piepen en toeteren gewoon vrij rond. We zien zeker 60
soorten (zo niet veel meer) en genieten met verrekijker en het blote
oog en af en toe het fototoestel van al deze verenbaaltjes. Ooievaars
(twee soorten), flamingo’s, roofvogels, zeker 20 soorten eenden, 6
soorten reigers, 2 soorten pauwen (waaronder een volledig witte!), 3
soorten ibissen, kraanvogels en verder lepelaars, boomklevers,
plevieren, sterntjes, eindeloos veel stelt- en wadlopers: eigenlijk
teveel om op te noemen. We kijken onze ogen uit en genieten met volle
teugen: ook van de wat verdwaalde struisvogel (de enige semi-tamme
vogel) die bij het kantoor rondhangt en ons gezellig een tijdje
gezelschap houdt.

Na anderhalf uur ploffen we tevreden op
het terras: tijd voor een drankje. En daarna is het tijd voor lunch.
Op nog geen 2 kilometer zuidelijker vinden we een restaurant, dat
bomvol zit met locals. Duidelijk: daar moeten we zijn. We eten
vervolgens de lekkerste lunch in tijden! Op goed geluk bestellen we
wat dingen en de heerlijke viskroketjes, de gefrituurde gamba’s en de
uitstekende kip zijn werkelijk om je vingers bij op te eten. We nemen
nog een drankje en als om half 3 de tent leeg loopt rekenen we af met
de vriendelijke rap Spaans pratende barman.

De rest van de middag besteden we aan
het rondtouren door de omgeving (langs de randen van het moerasland)
en het wandelen door een tweede natuurgebiedje waar het opnieuw stikt
van de (broedende) ooievaars, de roofvogels, de flamingo’s en
kleinere watervogels. We genieten met volle teugen en de tijd vliegt.

Rond half 6 schoppen we onszelf
richting huis, na een kort bezoek aan een supermarkt. We nemen brood,
kaas, chips, wijn, yoghurt en fris mee. Diner op ons eigen terras en
morgen een ontbijtje in de zon op datzelfde terras, dat lijkt ons wel
wat. En verder lezen en ‘nietsen’… zalig!

Naar Granada

Naar Granada

We liggen na de wijn en de lekkere
hapjes op tijd in ons mandje en door de stilte en riante bedden is
het maar moeilijk opstaan de volgende ochtend. Zeker omdat het best
vroeg is als de wekker gaat. Toch willen we op tij weg. We gaan onze
reisdag goed besteden!

Om half 9 zitten we in de auto, nadat
we de route nog even hebben gecontroleerd online en hebben
afgerekend. Dag Jerez, we komen graag nog eens terug, maar dan niet
op een zondag 🙂 We rijden vandaag naar Granada, maar dan wel via de
toeristische route. Het is helaas nogal bewolkt, dus optimaal
genieten van de uitzichtjes zit er niet in, maar dat mag de pret niet
drukken. We rijden met behulp van kaart en richtingsgevoel de stad
uit en na een half uurtje rijden zien we Arcos de la Frontera liggen.
We stoppen er niet, maar het ligt keurig op de route en de ligging is
nogal spectaculair. De oude stad lig precies op de rand van een klif!
Van bovenaf kijk je over een enorme glooiende vlakte (bebouwd, met
heuvels en bergen in de verte) en vanaf beneden kijk je zeker 80
meter recht omhoog tegen een klif aan, waar de randen van gebouwen
net overheen piepen. Een bijzonder gezicht en we rijden een rondje om
de stad heen, om er optimaal van te genieten.

Daarna rijden we verder naar het
oosten. De route is prachtig: aanvankelijk over glooiende groene
velden, maar hoe verder de heuvels en uiteindelijk rijden we in de
bergen. Spanje is in een aantal gebieden erg vlak, maar op andere
stukken vliegen de ‘sierra’s’ je om de oren. Dit is de Sierra de
Grazalema, genoemd naar het meest pittoreske dorpje van de bergketen.
De bergen zijn maar bedekt met een dun laagje groen: de rotsen steken
er overal tussendoor. Langs de weg groeien ontelbaar veel veldbloemen
in allerlei kleuren en ook de olijf- en andere bomen komen we tegen.

Helaas merken we goed dat het niet zulk
mooi weer is: het enige uitzichtspunt dat we tegenkomen ligt volledig
in de mist. Al grappend dat dat een heel bijzonder plaatje oplevert
(‘only happens maaybe once or twice a year!’) steken we de pas over.
We treffen ook Grazalema in de mistflarden aan, maar als we aankomen
knapt het al op. We parkeren de auto en zoeken een café op, in dit
meer dan schattige dorpje. Twee cafe con leche en een chocobroodje
later wandelen we een rondje. Er is markt: 8 kledingstalletjes, 1
groentestalletje en 1 busje waarvan de eigenaar uit de achterbak allerlei soorten koekje verkoopt.

We rijden verder, naar Ronda. Daar
worstelen we ons met behulp van bordjes, de kaart en opnieuw ons
richtingsgevoel, naar de ‘nieuwe brug’ die Ronda beroemd maakt. Deze
brug plakt de oude en de nieuwe stad aan elkaar met een brug die een
kloof van ongeveer 100 m diep oversteekt. We rijden over de brug en
werpen een blik over de rand. Daarna kijken we elkaar aan: het stikt
van de toeristen (de helft van alle costa-toeristen loopt hier rond
zo te zien) en parkeren wordt een drama…. Dag Ronda, misschien tot
de volgende keer. Het lijkt een erg schattig dorpje, dat volkomen
onder de voet gelopen is / wordt. We hoeven even niet zo nodig.

Verder maar weer, maar nu pakken we de
snelweg. We rijden naar het noorden, tot we moeten afslaan naar het
oosten om in Granada terecht te komen. We willen echter nog een stop
maken, in Antequera. Daarvoor stoppen we eerst langs de snelweg bij
een tankstation annex tapasbar. We hebben gemerkt dat die vaak
verrassend goed zijn in Spanje langs de snelweg. Anders dan in
Duitsland, waar het weliswaar efficiënt en goed geregeld is, maar er
ook geen smaak meer aan de verschillende ‘raststattes’ zit, zijn de
tentjes hier allemaal erg persoonlijk. Vaak zie je behoorlijk wat
locals van een achteraf weggetje er iets komen eten. Ook deze keer
eten we een prima broodje en drinken een lekker bakkie. Daarna rijden
we door naar Antequera, De eerste reden voor deze stop zijn de drie
‘dolmen’ of grafheuvels die aan de rand van de stad liggen. De twee
die we bezoeken (Mengha en Viera) zijn uit ongeveer 2500 v. Chr.
Vooral de grootste (Mengha) is een architectonisch wonder. Enorme
rotsblokken, waarvan de zwaarste naar schatting 180 ton weegt, zijn
tegen elkaar aangezet op een manier die 4.500 jaar later nog stand
houdt! Mengha ligt bovendien zodanig dat op de dag van de
zonnewende, de zon recht de tombe invalt. Geleerden denken dat dit
niet zozeer met de zon te maken heeft, maar met de ‘heilige berg’
die er tegenover ligt en die verdacht veel weg heeft van het gezicht
van een liggende mens. Er gaan nogal wat theorieën over die berg en de
grafheuvels (‘heilige interactie tussen mens en kosmos’), maar
ongeacht de verhalen zijn het indrukwekkende menselijke prestaties,
die tombes. In 1 van de heuvels zit zelfs een soort gat / waterput
van bijna 20 m. diep. Omdat dit pas een paar jaar geleden is ontdekt,
zijn ze er nog niet uit wanneer dat gat is gemaakt en waar het voor
diende… Het zijn immers grafheuvels, dus ‘waterput’ lijkt niet zo
logisch!

We brengen er een prettig half uurtje
door en rijden dan door Antequera heen naar de tweede reden voor het
bezoek aan deze stad. Op ongeveer 12 kilometer zuidelijk ligt El
Torcal NP, een karst-gebied waar wind, regen en zon de voormalige
zeebodem (nu op ongeveer 1350 m. hoog) op prachtige wijze hebben geërodeerd, zodat fantastische rotsvormen ontstaan. Dat willen we
zien! We rijden de bergen in, wat op zich al de moeite waard is en de
laatste 500 m. naar de parkeerplaats rijden we inderdaad door
prachtige ‘pannenkoek-bergen’. Laagje op laagje op laagje steen, in
plateaus en pilaren en in bergwanden. Het is een prachtig gezicht en
Karin klikt er vrolijk op los!

Bij het informatiecentrum ontwijken we
vakkundig de bussen schoolkinderen en maken plaatjes vanaf een
uitzichtspunt. Daarna besluiten we dat we nog wel wat meer willen
zien. Er zijn twee wandelingen uitgezet: een gele van 2 uur die wel
erg ambitieus is, maar ook een groene van 45 minuten. We zijn niet de
enigen op het pas, maar de schoolklas is ons erg ver vooruit dus
daar hebben we geen last meer van en de overige bezoekers houden
rekening met elkaar, waardoor het lekker rustig blijft. De rotsen
zijn spectaculair en hoewel het hier en daar wat klimmen is, genieten
we van de wandeling. Vooral als we helemaal aan het einde een soort
wilde berggeiten op de rotsen zien! We komen er niet helemaal achter
wat het zijn, maar ze rennen over de smalste rotspaadjes alsof het
niets is en blijven zelfs even staan voor de foto.

Uitgeput ploffen we daarna in de auto,
drinken een fles water leeg en besluiten dat het mooi is geweest. In
ongeveer anderhalf uur scheuren we naar Granada. Daar aangekomen
rijden we aanvankelijk zonder problemen richting hotel. Maar dan
begint de ellende: 1-richtingsverkeer, opgebroken wegen (heeeeeeel
veel opgebroken wegen), wegen waarop je alleen maar rechtdoor of
rechtsaf mag (in plaats van links, wat we zo graag willen)… Granada
is een verkeerskundige ramp. Na een uur (!) rijden we EINDELIJK de
straat van het hotel in. Bekaf en behoorlijk klaar met autorijden in
deze stad, parkeren we de auto in een parkeergarage verderop en
wandelen een klein stukje terug. We krijgen gelukkig een hartelijk
ontvangst en een geweldige, stille kamer. We gooien onze spullen neer
en omdat het inmiddels bijna half 9 is gaan we meteen weer naar
buiten, om een hapje te eten. Vlak bij het hotel blijkt een geweldig
straatje helemaal vol tapas-barretjes! We kiezen een leuke uit en
eten werkelijk heerlijk: albondigas (gehaktballetjes), gegrilde
gamba’s en patatas con aioli (aardappelen met knoflook). We drinken
er een glaasje bij en zijn de ellende van het autorijden al bijna
weer vergeten!

Alhambra

Alhambra

Piep, piep, piep… piep, piep, piep.
Het is nog donker buiten en volkomen gedesoriënteerd proberen we de
wekker te vinden. Welke gek vindt kwart over 6 een goed tijdstip om
op te staan in de vakantie?! …. eh, wij dus. Nouja, echt geweldig
vinden we het niet, maar we willen toch wel erg graag naar het
Alhambra.

De afgelopen weken hebben we geprobeerd
kaartjes te krijgen via Internet, maar steeds ging er bij 1 van de
laatste stappen iets mis. Andere computer, andere browser: niets
hielp. In Spanje aangekomen schakelden we de baliemedewerkers van
hotels in, maar helaas: de vooraf te bestellen kaartjes bleken
uitverkocht tot begin mei! Dan blijft er nog maar 1 optie over: ruim
voor openingstijd van de kassa van het Alhambra zelf voor de deur
gaan liggen, op de dag dat je naar binnen wil. En die kassa gaat open
om 8 uur. Als je zeker van kaartjes wilt zijn, moet je er om 7 uur
wel zijn, werd ons van verschillende kanten verzekerd. Je kunt dan
alleen hopen op ochtendkaartjes zodat je niet pas vanaf 14 uur naar
binnen mag (de kaartjes zijn verdeeld over ochtend (vanaf half 9) en
middag (vanaf 14 uur)) en op een zinnig tijdstip waarop je het
Nasaried Palace binnen mag. Voor deze belangrijkste
bezienswaardigheid van het Alhambra moet je je aan een op je kaartje
geprinte tijd houden. Per half uur geven ze x kaartjes uit en te laat
komen betekent niet naar binnen!

Afijn, en daarom is het nu kwart over 6
en proberen we onszelf te vertellen dat het ECHT de moeite waard is.
We rennen onder de douche door en graaien onze tas mee. Gelukkig
hebben we gisteren alles al klaar gelegd, zodat we nu in ieder geval
niet na hoeven te denken. We drinken een sapje en kwart voor 7 staan
we buiten.

Een stukje verderop in de straat maken
we een taxichauffeur blij, die keurig de meter aanzet en ons voor 4 ½
euro tot voor de deur van het Alhambra brengt. Daar blijkt ‘7 uur
voor de deur’ een prima tip. Er zijn ongeveer 30 mensen voor ons en
achter ons loopt het rap vol. We gaan geduldig in de rij staan en
zijn blij met de truien en jas. Het is weliswaar prachtig helder,
maar (of ‘en daarom’) erg fris! Om half 8 is het enorm druk en staat
er een lange rij. Gelukkig gaat ook de koffietent om de hoek open en
we warmen op bij een verse, door Martijn gehaalde, bak koffie.

Stipt 8 uur gaat de deur open en binnen
10 minuten zijn we aan de beurt. We krijgen ochtendkaartjes (er wordt
omgeroepen dat er vandaag maar 100 ochtendkaartjes over zijn en 400
middagkaartjes, wat geen groot aandeel van de dagelijkse 6.000
kaartjes is!) en de tijd voor het paleis is 9:00 uur! Beter kan bijna
niet en we zijn meteen in een juichstemming. Het betekent dat we
meteen naar binnen mogen en dat we relatief snel het paleis in mogen,
als het nog niet zo belachelijk druk is. We huren een audioguide
(Martijn luistert en doet de samenvatting en Karin klikt plaatjes) en
lopen stipt half 9 naar binnen.

Daar bezoeken we eerst het paleis van
Carlos V. We vinden het maar een suf gebouw: een cirkel in een
vierkant gebouw, met veel tierlantijnen aan de buitenkant. Er is een
complete vleugel van het Nasaried Palace voor gesloopt en ondanks dat
we die vleugel natuurlijk nooit hebben gezien, vinden we het zonde!
We gaan buiten klaarstaan om het Nasaried Palace binnen te gaan, wat
inderdaad stipt om 9 uur gebeurt. En dit paleis… tja, we worden er
stil van. Het is onbetwist het hoogtepunt van een bezoek aan het
Alhambra.

Het bezoek is prachtig opgebouwd, zodat
je steeds mooiere zaken ziet. De kleuren zijn sober (zachtgeel,
gebroken wit, bruin en hier en daar kleurige mozaïektegels in
roodbruin, geel, groen, blauw en zwart) maar het stucwerk is
overweldigend. Arabisch schrift en geometrische vormen overheersen en
hier en daar zien we een wapenschild. Overal is water: in fonteintjes
en stromend langs paden en door zalen, maar ook vlak en rimpelloos,
als een enorme spiegel waar een paleis in weerkaatst. Er wordt
gespeeld met licht en schaduw en overal zijn ingenieuze gaten om wind
binnen te laten, maar hitte buiten.

We zien het voorhof, de audiëntiezaal,
de leeuwenzaal met 124 zuilen, de zaal van de 2 zusters, genoemd naar
de twee enorme platen marmer op de vloer, de binnenplaatsen met
fonteintjes, de doorgangen en hoekjes en teveel om op te noemen. We
kunnen zelfs bij het badhuis even om de hoek kijken: een deur die
meestal gesloten blijft. Karin schiet enorm veel plaatjes en al met
al brengen we ruim 2 uur door in dit paleis.

Uitgeput ploffen we – na een
plaspauze uiteraard – buiten neer in de zon (na het koukleumen in
de rij zijn we van het koele paleis niet echt opgewarmd!) en vissen
een sapje uit de tas. Even bijkomen, maar jongens wat een geweldig
paleis! We begrijpen de ophef erover volkomen! Vooral Karin is
helemaal fan en zou het liefst meteen nog een keer gaan, maar dan
graag zonder mensen. Al zijn we maar wat blij met het vroege tijdstip:
als we de rij nu zien, zijn we extra blij dat we zo vroeg waren!

Na even bijkomen bezoeken we het
Alcazaba: de overblijfselen van het fort dat op de hoek van het
Alhambra-complex stond. We wandelen over de binnenplaats en een stuk
van de muren en genieten van het uitzicht op de nog steeds besneeuwde
bergen van de Sierra Nevada in de verte. Martijn beklimt ook de
toren. De jassen gaan de tas in: het is goed opgewarmd en we smeren
ons tussendoor toch maar in. Als we al die verbrande koppen zien,
lijkt het geen domme actie!

Na het fort bezoeken we nog
verschillende tuinen in het complex en daarna de Generalife. We
denken er even doorheen te rennen, door deze ‘architecten tuin’, maar
hoe verder we komen, hoe meer we onder de indruk zijn. Overal
bloemen, fonteintjes, struiken, uitzichtjes etc. etc. Achter elke
hoek ligt een nieuwe verrassing, tot we uiteindelijk niet verder
kunnen bij de ‘watertrap’. De leuningen van deze trap, bestaan uit en
soort goten, waar – ingenieus omhooggepompt – water doorheen
stroomt.

Daarna is het op. Met alle plas-, zit-
en drinkpauzes erbij zijn we ruim 5 uur binnen geweest. We hebben
honger en Karin heeft geen benen meer over. Maar het was het meer dan
waard. Dit was zonder meer een, zo niet het hoogtepunt van onze
vakantie!

We wandelen rustig naar beneden, tot we
op Plaza Nueva op een terrasstoel neerploffen, om daar bijna een uur
niet meer vanaf te komen. We eten en drinken wat en besluiten dat we
dan nog 2 dingen willen: even dwalen door de wijk rondom de
cathedraal en de Capilla Real (de tombes van de katholieke koning
Fernando en Koningin Isabel) bezoeken.

We beginnen met het dwalen, wat
natuurlijk niet gaat zonder onderweg nog een drankje te doen, en al is het niet eens de beroemde Albayzin (de moslimwijk) met zijn kleine straatjes, ook deze (winkel-)straatjes zijn erg leuk. We vinden onderweg het oude gebouw waar in de tijd van de Moorse overheersing kolen werden verhandeld (als brandstof), met een prachtige façade. Ook de oude zijdenbeurs is geweldig: kleine straatjes met prachtige versieringen en tegenwoordig veel souvenirshops. En veel restauratiewerkzaamheden: de helft van alle gebouwen lijkt wel ingepakt.

Ook de Capilla Real waar we we uiteindelijk uitkomen is gedeeltelijk ingepakt, maar zo spannend was de buitenkant toch al niet. De binnenkant willen we zien. We mogen helaas geen foto’s maken, maar worden binnen getrakteerd op de meest ongelooflijke – in onze ogen afschuwelijke – barokke krullen en tierlantijnen. De marmeren graftombes – vier in totaal, van Isabel, Ferdinand, zoon Philip en zijn vrouw Johanna de Waanzinnige – zijn wel erg mooi (vooral die van het oorspronkelijke paar, die gemaakt zijn door een leerling van Michelangelo). Het hoofdaltaar is indrukwekkend en afschrikwekkend tegelijk. Het is prachtige bewaard gebleven en laat als afschrikwekkend voorbeeld vooral de martelaren zien, waarvan er 1 onthoofd wordt en 1 levend gekookt in olie. Heel fijn, al die details. De kerkschatten die we in het naastgelegen gebouw zien zijn ook de moeite waard: de bijbel uit de 15e eeuw van Koningin Isabel, de oorspronkelijke vaandels waarmee de Christelijke herovering van Granada duidelijke werd gemaakt aan de inwoners en de kroon en scepter van de koningin zijn wat ons betreft hoogtepunten.

En dan is het helemaal op. We wandelen terug naar het hotel en ploffen uitgeput op het bed. Uiteindelijk landen we om half 9 – na wat uurtjes lezen en slapen – in een restaurantje, dat voor het eerst deze vakantie een echt foute keuze blijkt. We eten niet lekker en het troost-toetje valt – door het onverwacht gesloten zijn van het bedoelde tentje – ook nog in het water. We halen onze schouders op. Wat ons betreft kan er niets meer fout gaan vandaag. Wat een topdag!

Naar Cordoba

Naar Cordoba

Vanochtend gaat de wekker op een vriendelijker tijdstip. Het is half 9 en we doen lekker rustig aan. We hebben nog een paar plannen en dan rijden we naar Cordoba, de laatste stad van ons (veel te korte) bezoek aan Andalusië.

De eerste stop is de markt die gisteren dicht was. Het is een kleine, overdekte markt die vooral veel vlees- en visstalletjes heeft. In sommige stalletjes liggen wel 5 soorten garnalen; in anderen grijnzen de schapenkoppen je tegemoet. Niet in alle gevallen ons ding, zo ‘s ochtends vroeg, maar het is erg leuk om tussen allemaal ‘Granadezen’ (?) te lopen die inkopen willen doen. De sfeer is gemoedelijk en er wordt in druk Spaans onderhandeld.
Als we uitgekeken zijn willen we de cathedraal nog in, maar die blijkt pas om kwart voor 11 open te gaan voor (niet-religieuze) bezoekers. Helaas, die slaan we dus over. We lopen nog een keer door de ministraatjes van de oude islamitische zijdenbeurs en eten vervolgens een rustig ontbijtje in het leuke cafeetje dat bij ons hotel hoort. Een prima idee en we zijn sowieso erg tevreden over het hotel: perfecte ligging, enorm aardige mensen en een geweldige rustige kamer. Een aanrader!

De stad uitrijden blijkt een eitje… Natuurlijk is het altijd makkelijker om van een specifiek adres naar ‘ongeveer richting snelweg’ te rijden dan andersom, maar een beetje flauw vinden we het wel. We kiezen in ieder geval voor een rechtstreekse route naar Cordoba, over een leuke B-weg en dat blijkt een prima keuze. Het land is heuvelachtig, met werkelijk miljoenen olijfbomen.

– wordt vervolgd –

29-07 naar Helsinki

29-07 naar Helsinki

Vakanties die in de middag beginnen
hebben het grote voordeel dat je uit kunt slapen…. Niet dat we dat
doen natuurlijk. Hoewel we allebei al een paar dagen vrij zijn, zijn
er altijd nog 101 dingen die op zo’n laatste dag nog even moeten. Het
geren is wel minder en om 10 over half 12 staan we bij de bushalte,
zoals gepland. Bus en trein werken mee, waardoor we rond kwart over
12 op Schiphol staan. RUIM op tijd voor de vlucht. De aardige jongen
aan de balie helpt ons ondanks een kapotte printer aan alle
instapkaarten (handig, dan kunnen we in Riga zo door) en zorgt dat de
bagage doorgestuurd wordt naar Helsinki, de eindbestemming voor
vandaag.

De drukte valt enorm mee en we zijn zo
door de douane. Broodje, wat drinken en een tijdje wachten later
zitten we aan boord van een Boeing van Baltic Air naar Riga. Het
vliegt lekker door en keurig op tijd zijn we op de kleine, maar
overvolle luchthaven van Riga. Twee uur later zitten we opnieuw in de
lucht en een uur vliegen over een zonovergoten zee en 1001 kleine
eilandjes later, landen we in Helsinki.

Onze koffers komen keurig van de band
(gelukkig: waarom moest er juist vandaag een stuk over de
hoeveelheden zoekgeraakte bagage in de krant staan?!) en zonder ook
maar een douane ambtenaar tegen te komen staan we 10 minuten later
bij de bus. Ook dit laatste stukje gaat het reizen soepel: bus 615
brengt ons in een half uurtje naar het station en van daar af blijkt
het een kwartiertje lopen naar ons hostel. De stad is groots opgezet:
grote pleinen, grote gebouwen en verrassend genoeg
mini-straatnaambordjes. In twee talen: Fins en Zweeds, de tweede taal
van Finland.

Het Academica hostel is behoorlijk
groot, maar we worden snel en heel vriendelijk geholpen aan een
keurige, ruime (en gereserveerde) kamer, met twee bedden, een tafel,
twee kastjes, een kitchenette en een eigen badkamer. We hebben zelfs
direct verbinding met het wireless internet, al moeten we morgen
eerst een password halen. Helemaal in orde, wat ons betreft, zeker
als ze ook een weerbericht blijken te hebben, stapels kaartjes en
brochures en tips voor goede ontbijtgelegenheden en restaurantjes
waar je typisch Fins kunt eten.

We rommelen nog een beetje, bepalen wat
we morgen willen doen en duiken dan met een boekje ons bed in.
VAKANTIE!

1-08 Tallinn

1-08 Tallinn

Vandaag hebben we geen haast. De wekker gaat wel om 8 uur, omdat het gisteren toch maximaal half 11 is geworden. En dan is 8 uur uitslapen! Na veeeel uur in bed liggen worden we wakker in hotel Shnelli. Hoewel er wat lawaai is van het verkeer (of van de treinen als je aan de andere kant van het gebouw ligt), zijn we fan. De locatie is geweldig, er is gratis Internet en de bedden liggen prima. Het ontbijt, blijkt als we vandaag zover zijn, is ook uitstekend. Veel ‘hartig’, maar ook de zoetekauw in het gezelschap komt aan haar trekken. De ontbijtzaal is nog het meest opzienbarend. Het is 1 ruimte, maar het lijken wel 4 aan elkaar geplakte kamers, elk met een eigen stijl!

Na het ontbijt wandelen we uiteindelijk opnieuw de oude stad in. Vandaag hebben we een wensenlijstje. Om te beginnen bezoeken we de Kerk van de Heilige Geest. Een kleine kerk, maar met werkelijk indrukwekkend houtsnijwerk uit de 14e eeuw. Er is veel donker hout gebruikt, maar omdat de muren verder wit zijn en er veel licht binnen valt door de glas-in-lood ramen, is het toch niet somber. We maken veel plaatjes van de bijbelse taferelen en de uitgesneden figuurtjes.

Na dit bezoek wandelen we terug naar de stadspoort waar we gisteren de stad binnen kwamen. We hopen een kijkje bovenop een deel van de vestingsmuren te kunnen nemen. Bij de juiste toren aangekomen zit alles op slot. We rommelen wat aan de deur en willen  afdruipen (zeker te vroeg?) als de wat oudere dame naast ons zegt dat we heel even moeten wachten. Iemand waarvan we sterk vermoeden dat het haar dochter is draait ondertussen de toren open en we worden naar binnen gevraagd. Binnen in de toren zien we veel aardewerk en schilderijen. Ook boven vinden we schilderijen en oude foto’s, we vermoeden van de oudere dame in haar jeugd, ongelukkig kijkend op een trouwfoto met een veel oudere heer.
Als we uitgekeken zijn willen we beleefd afscheid nemen (best aardig, maar jammer dat we niet op de muur konden), als de dame zegt dat we maar mee moeten lopen. Haar dochter zegt dat de muren om 11 uur open gaan, maar moeders is beslist: nee, nu. Uiteindelijk mogen we dus 20 voor 11 de torens in en de muren op. We kunnen in totaal 3 torens bezoeken, op verschillende niveaus en wandelen tussen de torens op de overdekte muren. De constructie is goed te zien en het uitzicht is geweldig. We genieten ondanks het vele klimmen en klauteren. Als we weer beneden zijn worden we doorgewapperd naar de  park-tuin waarvan de dame vertelt dat ze die met 2 families hebben aangelegd en onderhouden. Het zijn een soort kleine sier-moestuintjes midden in het stadspark.

Daarna is het dringend tijd voor een bakkie: knieën en enkels zijn aan rust toe en bovendien dreigt het wat. We zitten nog maar net, strategisch midden onder de parasol, als een hoosbui losbarst. We moeten een beetje lachen om de vluchtende massa’s en genieten van een bakkie.

Na het bakkie en als het weer droog is bezoeken we het Gothische stadshuis. Het volledig uit de 14e eeuw stammende, gerestaureerde gebouw is van buiten nogal strak, maar blijkt van binnen een schitterend gerestaureerde schatkamer. We zien een aantal prachtige kamers, met mooi houtsnijwerk en geweldige kleuren. We nemen er, ondanks dat het eigenlijk al lunchtijd was toen we naar binnen gingen, ruim de tijd voor.
Uiteindelijk kijken we op zolder uit het raam… en haasten ons naar beneden. Net voor het begint te regenen duiken we een terras op, opnieuw midden onder een parasol. Dat blijkt een nog betere keuze dan de eerste keer: er barst een bui los die zorgt voor rivieren water over het middeleeuwse plein. Het is echt een wolkbreuk. Er eten mensen op het terras onder een paraplu extra, omdat ze in de overgang van twee parasols zitten. We zien mensen die volledig doorweekt zijn. Het is indrukwekkend, de hoeveelheid water die er naar beneden komt! Het plein loopt schuin af en in de hoek waar al het water heenstroomt komt het water binnen een paar minuten bijna enkeldiep voorbij… zien we aan de mensen die rennend voorbij komen. We maken heel wat plaatjes, onder andere van de serveerster die onze lunch komt brengen… samen met een collega die een paraplu boven hun hoofden en de borden houdt!

De lunch smaakt prima en met al dat water hebben we geen haast. We nemen nog een bakje koffie en daarna is het zo ongeveer droog. We hebben nog een essentieel stukje stad te gaan: de Toompea heuvel. Voeger waren de lage en de hoge stad twee aparte werelden, waarbij de hoge stad het stadsdeel van de rijken vormde. Er staan ook nu nog indrukwekkende gebouwen, waaronder de Aleksander Nevsky cathedraal en het presidentieel paleis. De kathedraal is een joekel van een orthodoxe kerk. We mogen binnen geen foto’s maken, maar buiten halen we de schade in, van deze indrukwekkende kerk. Het paleis is de plaats waar in 1991 de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Op de toren werd voor het eerste in jaren de Estlandse vlag weer gehesen. Het gebouw staat er nu statig en roze (ja echt) bij, maar het moet toen een emotioneel moment zijn geweest!

Op de heuvel genieten we verder van uitzichten over de lage oude stad, met de muren en torens, de haven en de gebouwen van de moderne stad buiten de muren. We wandelen nog een kerk in, bekijken alle gebouwen en proberen ondertussen de bootladingen cruise-passagiers te ontwijken. Als we het zat zijn vluchten we naar beneden waar we opnieuw bij Gloria, de wijnbar, landen. We genieten deze keer van twee glaasjes p.p. en met de stemming er lekker in, sluiten we de avond af met een bezoek aan Olde Hansa. Dit Middeleeuwse restaurant lijkt aanvankelijk te ‘cheesy’ voor woorden, maar het thema is zo consequent doorgevoerd dat het eigenlijk alleen maar geweldig is. De kleding, het eten, de menukaarten, de aankleding en verlichting (bijna alleen maar kaarsen) van de zaal en zelfs het antwoord van de serveerster als we vragen waar het toilet is (‘you know dear, in my time we all just went on the streets!’): alles klopt. Een pinapparaat waarmee we de serveerster zien lopen ziet er vreemd uit in deze omgeving. Ze verklaart het met ‘it is a very noble house, with the master is using magic machines of which I do not understand everything’.

We hebben een geweldige avond en het eten is zalig. Rozig wandelen we naar ons hotel waar we bekaf in slaap vallen!

4-08 Riga

4-08 Riga

Na ons reis-avontuur van gisteren waren
we toe aan veel uur slaap. Nadat dat gelukt is staan we toch redelijk
op tijd op, maar rommelen fijn een beetje rond en ontbijten op het
gemakje. Dat heeft overigens ook een praktisch voordeel: de meeste
bezienswaardigheden zijn niet voor 11 uur open, dus als we ergens in
willen, is haasten volkomen overbodig.

Uiteindelijk vertrekken we als eerste
voor een ommetje langs verschillende bezienswaardigheden die
gisterenmiddag diep in schaduwen waren gehuld. We klikken plaatjes
van de Dom, van verschillende historische gebouwen (zoals de twee
gildehuizen, die eruit zien als een mengeling tussen een Art Nouveau
pand en een kasteeltje) en van een beeld van… de Bremer
stadsmuzikanten (geen idee hoe dat nu weer hier terecht komt)! Het
weer is uitstekend, dus we genieten van een lekker zonnetje. Dat
maakt ook dat we ons na een klein rondje naar de St. Peters kerk
haasten. Deze kerk van ongeveer 123 meter hoog is zo’n 800 jaar oud
en heeft (sinds een renovatie in de jaren ’70 nadat de kerk in 1941
uitbrandde) een lift tot ongeveer 72 meter hoog. We proppen ons in
het liftje samen met wat andere mensen terwijl de lift-dame in rap
Russisch en daarna rap Engels een verhaaltje over de kerk afratelt.

Even later zijn we op het minuscule uitkijkplatformpje rond de toren. Het is wat wurmen, met de
andere toeristen die om duistere redenen OOK allemaal foto’s willen
maken, maar het uitzicht is erg de moeite waard. We zien behalve de
oude stad, de rivier en de verschillende parken ook de 5 enorme
zeppelin-vormige hallen waar de enorme markt van Riga in is
gehuisvest. Na een kwartiertje zijn we wel klaar met alle ellebogen
en mensen die door ons heen willen en gaan we met de lift weer naar
beneden.

Op kruipafstand van de kerk ligt een
volledige replica van het gildehuis van de Blackheads; hetzelfde
gilde van vrijgezelle handelaren die we in Tallinn tegenkwamen. Ook
dit historische gebouw (uit de 14e eeuw) brandde net als de kerk in
de Tweede Wereldoorlog uit. De Soviets gooiden het in 1948 volledig
tegen de vlakte. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid werden plannen gemaakt om
het opnieuw in ere te herstellen en sinds 2000 stond het gebouw (28
meter hoog en met een van oorsprong Nederlandse façade) weer in al
zijn glorie op het Rats Laukums (het stadhuisplein) van Riga. We
slaan de plaatjes van de buitenkant nog even over (schaduw), maar
binnen genieten we van de kelder tot en met de 4e verdieping van het
prachtig gerestaureerde gebouw, met onder andere een indrukwekkende
balzaal.

Dan is het inmiddels ruim lunchtijd. We
lopen daarvoor richting een broodjestent die de gids aanraadt, maar bij aankomst verdwenen
blijkt. Gelukkig heeft de reisgids meer suggesties en na enig
wandelwerk landen we op een terrasje bij Bergs Bazar, een soort
doolhof van winkelstraatjes met kleine winkeltjes en – zo blijkt –
een prima lunchgelegenheid. Eveline eet salade en Karin eet kunstig versierde
zalmsoep en de plaatselijke variant van een knoflooktoastje
(gefrituurd brood met KNOFLOOK). We hebben natuurlijk ook een toetje
verdiend, dus bij een bonbon-zaak verderop scoren we allebei een
heerlijke truffel. Heel naar allemaal!

Na de lunch springen we weer op standje sight-seeing. Om te beginnen een rij met bloemenstalletjes die
samen de 24-uur-per-dag bloemenmarkt vormen. Bloemenstalletjes midden
in de nacht schijnen erg handig te zijn voor de dronkenlappen die het
thuisfront gunstig willen stemmen als ze te laat (en dronken dus)
thuiskomen. We wandelen nog even binnen bij de orthodoxe kathedraal
die, nadat die in de Russische tijd als planetarium werd gebruikt,
schitterend en kleurrijk is hersteld.

De rest van de middag besteden we aan
de Art Nouveau of Jugendstil wijk van Riga. Er zijn in de stad meer
dan 750 A.N. façades en behalve in de oude stad vindt je die vooral
in een wijk ten noorden van het oude centrum. We zien
kunstwerken in verschillende straten: gevels met kleurige stenen en
witte beelden, beestenfiguren, mensenkoppen die je passief aankijken
of zich in afschuw afwenden, kronkels en krullen. Kortom: alles wat
je je voorstelt bij Art Nouveau huizen. Vooral in de laatste straat
(de Alberta iela) staan een paar geweldige voorbeelden, allemaal
gemaakt door meneer Eisenstein, die een duidelijke meester in de
stijl was.

Na deze laatste uitgebreide wandeling
en fotografeersessie zijn we behoorlijk versleten. Vlak bij het hotel
gooien we een serie frisjes naar binnen en eten daarna heerlijk sushi
bij een uitstekend Japans restaurant. Dan is het laat en zijn we op. In het hotel vallen we na nog wat lezen snel in slaap.

7-08 Vilnius

7-08 Vilnius

Wat hebben we prima geslapen vannacht. Alleen een beetje jammer dat we wakker worden omdat het zo licht is. Er zit geen gordijntje voor de ramen. We hebben wel een kamer aan de achterkant van het gebouw, dus tot de ochtendspits begint is het heerlijk rustig. We draaien ons nog een keer om naar de muur (wat nou licht?!) en uiteindelijk staan we rond 8 uur op.
Na het douchen en aankleden wandelen we opnieuw naar de stadspoorten. Deze ‘Poort van het Morgenrood’ is niet alleen de enige overgebleven stadspoort, maar is vooral bekend door een icoon van Maria (vanaf de straat te zien aan de binnenkant van de poort) dat voor wonderen heeft gezorgd. Welke wonderen zijn wat onduidelijk, maar het is duidelijk een trekpleister voor de plaatselijke bevolking. Veel mensen draaien zich op straat even om en slaan een kruisje. Anderen klimmen naar het icoon toe en zitten ervoor te bidden.

We maken wat plaatjes en wandelen daarna door naar een soort pannenkoekenhuisje. Flensjes met allerlei vullingen zijn een geliefde maaltijd of een onderdeel daarvan. Je kunt er in ieder geval prima van ontbijten ontdekken we en (omgerekend) een paar euro armer voor 2 flensjes en 2 koppen thee wandelen we na het ontbijt de stad in.

De eerste missie is het vinden van de met elkaar verbonden 13 binnenplaatsen van de universiteit. Vilnius had al in de 16e eeuw een universiteit en toen deze begon te groeien kochten ze er steeds meer  naastgelegen panden bij, die met elkaar waren verbonden door binnenplaatsen. Er waren ooit meerdere ingangen van het terrein, van de omliggende straten, maar inmiddels is er 1 ingang, met kaartverkoop.
De eerste ingang die we proberen geeft geen toegang tot de binnenplaatsen, maar geeft ons een verrassende blik op de tuinen van het presidentieel paleis. De volgende ingang is wel raak: we kopen een kaartje en dwalen een uurtje over de binnenplaatsjes en door de grote St. Janskerk. Veel muren kunnen een opknapbeurt gebruiken en er wordt op in ieder geval een binnenplaats hard gewerkt aan het restaureren van muren. Ook in de kerk wordt gewerkt, al mogen we er wel in.

Na de binnenplaatsen nemen we een kop koffie voor we aan de wandeling naar de St. Peter & St. Paul kathedraal beginnen. Op ongeveer 10 minuten lopen van het oude centrum staat deze 17e eeuwse, van buiten erg onopvallende, kerk. Dat wil zeggen: overal anders zou deze kerk een pronkstuk zijn, maar hier valt ie nauwelijks op. Vilnius kent ruim 100 (!) kerken en bidplaatsen, dus overal waar je kijkt zie je torens.
Binnen is deze kerk absoluut bijzonder. Een barok meesterwerk, noemen de boekjes de kerk en dat is niet overdreven. Hij heeft ruim 2.000 beelden van bijbelse, historische, allegorische en mythologische figuren, duivels,
dieren, planten en fantasie-dingen. Zo zien we een heilige met een nijptang in haar handen, olifantenkoppen, schedels en lachende en huilende dames die engeltjes omhelzen. Omdat veel afbeeldingen wit zijn (in plaats van druk beschilderd zoals we ze in veel andere kerken hebben gezien) is het behoorlijk indrukwekkend. We kijken dan ook onze ogen uit.

Na veel plaatjes wandelen we weer naar buiten en richting de kunstenaarswijk Užupis. Er staan veel prachtige oude houten huizen in de wijk. De bewoners hebben een zo goed als onafhankelijke staat met de naam Republiek Užupis (Užupio Res Publika)
uitgeroepen met een eigen vlag, een president, grondwet en zelfs een
leger van twaalf man. Ze vieren hun half-serieuze onafhankelijkheid
jaarlijks op Užupis Dag… op 1 april. Op die dag heeft Užupis een eigen munteenheid, gewoonten, verkiezingen en carnaval. Ze hebben ook een grondwet, waarin onder andere is opgenomen dat inwoners het recht hebben op vrolijk zijn. We vinden het wel wat en wandelen langzaam de wijk door. Het heeft iets heel schilderachtigs. We genieten van het zonnetje en uiteindelijk van een heerlijke lunch bij een Italiaan.

Daar na bezoeken we nog een kerk, namelijk de St. Anna. Deze kerk is vooral van buiten indrukwekkend, maar helaas hebben ze de helft ingepakt in blauwe netten en zijn ze druk aan het werk. Binnen is het licht dat door de glas in lood ramen valt ook prachtig.
Na deze bezienswaardigheid staat er nog 1 ding op ons lijstje: het Museum van Genocideslachtoffers, gevestigd in het oude KGB-hoofdkwartier. Dat is alleen wel een behoorlijk stukje lopen en we zijn al best versleten. Bovendien willen we ter plekke ook nog wat zien. Uiteindelijk regelen we een fietstaxi, die ons voor een paar Flut keurig voor de deur afzet. Het is hard werken voor de beste jongen, dus we geven hem een fooitje en gaan daarna naar binnen in het van buiten wonderlijk klassiek uitziende gebouw.

De binnenkant van het gebouw is bijna geheel intact gelaten: het grootste
deel van de gangen ziet er nog net zo uit als ze begin jaren ’90
aangetroffen werden. De kamers op de hogere verdiepingen zijn niet alleen
gevuld met foto’s, gebruiksvoorwerpen en borden met tekst, maar ook met
meubels uit de periode dat de KGB dit gebouw als hoofdkantoor gebruikte.
Net als in de eerdere musea lezen we veel over gedeporteerde familie en
over de onafhankelijkheidsstrijd (die door een partisanenleger nog bijna 12
jaar na beëindiging van WOII actief werd gevoerd) van het land. Deze tentoonstelling krijgt door het gebouw wel een extra dimensie. Er wordt
behalve aan de ‘opstandelingen’ ook uitgebreid en zo objectief mogelijk
aandacht besteed aan de KGB als organisatie. In de kelder zijn de cellen
te bezichtigen. In deze kale ruimtes stonden, zaten en lagen soms wel 15
tot 20 gevangenen. Vooral in de jaren ’50 en ’60 waren de omstandigheden
barbaars. Hoewel het regime versoepelde na de dood van Stalin, werden er
tot eind jaren ’80 mensen gemarteld en doodgeschoten. De executiekamer
bezorgt ons kippenvel: onder de glazen vloer zijn alledaagse
gebruiksvoorwerpen geplaatst (een bril, een schoen). De glasplaat aan de
muur beschermt de kogelgaten in de muur.

Na 2 uur zijn we (fysiek en mentaal) op. We willen weg, de zon in en met
wat drinken nog eens napraten over dit heftige museum. We wandelen terug
over de grote boulevard en na wat plaatjes landen we in een geweldig
wijnbarretje. Met een heerlijk glas wijn, een schaal Italiaanse ham en een
gezellig praatje van de serveerster, komen we helemaal bij. We nemen er de
tijd voor, maar uiteindelijk vertrekken we richting restaurant. Op onze
laatste avond willen we lokaal eten en we landen bij ‘Lokys’, waar we
heerlijk authentiek eten. We genieten van de happen en dranken en kletsen
na over vandaag en de vakantie. Als het buiten echt te fris wordt, rekenen
we af en wandelen naar ons hotel.

2-08 Meer Tallinn

2-08 Meer Tallinn

Na opnieuw een prima nacht slaap, zijn we vroeg uit de veren. We rommelen rustig in de badkamer, ontbijten op het gemakje en uiteindelijk zijn we iets over half 10 klaar om te vertrekken. Het weer is redelijk, hoewel het wat spettert en er donkere wolken dreigen. Jas aan, plu mee en we beginnen met een lekkere wandeling. We willen het gebouw zien van de Nationale Bibliotheek en naar een of meerdere musea.

Voor die tijd zoeken we uit hoe we morgen met de tram bij het busstation komen van waar onze bus naar Riga vertrekt. Ook kopen we meteen kaartjes: voor morgen, maar ook voor vanmiddag, zodat we na een parkbezoek makkelijk naar de stad terug kunnen.

Ons hotel (een weinig inspirerende betonnen joekel) kijkt uit op de Toompea heuvel, waar de stad het hoogste punt heeft. We wandelen door het stadspark langs de muren naar het zuiden. De vestingwerken zijn ook van buiten bezien indrukwekkend. Een langgerekte vijver, wat eendjes, fiets- en wandelpaden (dat wordt hier op 1 hoop gegooid), hier en daar een verdwaald beeld en het geheel ziet er leuk uit.

Iets voorbij de zuidpunt van de oude stad ligt de bieb: een enorm vierkant gebouw. Indrukwekkend, dat wel, maar om het mooi te noemen... Nog iets verderop ligt het museum van Onderdrukking en Bevrijding. Daar willen we graag heen, maar helaas gaat het pas om 11 uur open. Inmiddels beginnen de wolken wel heel erg te dreigen dus we lopen eerst de oude stad in voor een bakkie. Daarbij komen we langs de rots die de hernieuwde onafhankelijkheid van Estland (op 20/21 augustus 1991) herdenkt. Fotomomentje!

Een rustig bakkie later lopen we terug naar het museum. Inmiddels zijn er al meer mensen binnen en de anderhalf uur daarna wandelen we langs de vitrinekasten vol herinneringen aan de verschillende perioden waarin Estland sinds de 19e eeuw onderdrukt is. De Duitsers, maar vooral de Russen hebben diepe sporen in het land achter gelaten. Tot in 1991 was Estland een onderdeel van de USSR en diende het als leverancier van melk en vlees terwijl het eigen volk honger leed. Straf- en werkkampen waaruit mensen niet terugkeerden waren met name in de jaren '50 en '60 de schrik van elke burger. We zien rijen koffers van mensen die moesten vluchten en veel gebruiksvoorwerpen. De films maken de meeste indruk, al zijn ze lang. We blijven alleen helemaal zitten voor de laatste, waarin het verhaal van eind jaren '80, begin jaren '90 wordt verteld.

Na het indrukwekkende verhaal (wat ons beeld van deze regio stevig aanvult) zijn we toe aan lunch. We landen op een terras op het grote plein en deze keer blijft het droog. De zon komt er zowaar bij kijken en we genieten van zalm en wat drinken. Ook het tweede 'bakkie' gaat er wel in en daarna gaan we weer aan de wandel.

Na een korte dwaaltocht langs wat schattige pleintjes (daar zijn er hier stapels van!) en op zoek naar een museum dat we uiteindelijk laten voor wat het is, wandelen we de oude stad uit. We zetten er de pas in en na een half uur stevig doorstappen komen we in Kadriorg park. De zon is er inmiddelks volop bij en het is een fleurig geheel: bloemperken, vijvers, wandelpaden, een speeltuin. Door een aantal prachtige houten en stenen gebouwen (oude paleizen en landhuizen), krijgen we een beetje het gevoel van een open lucht museum. We lopen zelf door naar KUMU, het nationale kunstmuseum. Het is een futuristisch gebouw dat wonderlijk genoeg behoorlijk opgaat in de omgeving en werklijk propvol kunst hangt. We bekijken de collectie kunst uit Estland tussen 1800 en nu en de vaste tentoonstelling 'moeilijke keuzes', over de bezettingsperiode, waar propaganda en werken van het verzet naast elkaar hangen.

Uiteindelijk is het opnieuw tijd voor een bakkie en daarna vermaken we ons nog met het fotograferen van elkaar in, op en tussen de letters die op het grasveld het woord 'kunst' spellen. Dan is het echt op voor vandaag. We wandelen het park uit en pakken een krakend en piepend trammetje terug naar de rand van de oude stad. We eten bij een Tex-Mex restaurant en drinken daarna nog een drankje in cafe 'Hell Hunt'. Dat betekent overigens 'zachtaardige wolf' in het Est's, maar alle toeristen vinden het natuurlijk prachtig. Het is een leuke tent, maar uiteindelijk laten we ons na 1 drankje wegjagen. Ons geld is op en we zijn klaar met het vrijgezellenfeestje dat naast onze tafel wordt gevierd. De dames giegelen en gillen er op los. Tijd voor een tukkie, want de wekker gaat morgen vroeg!

30-07 Helsinki

30-07 Helsinki


Als de telefoon piept blijkt dat we
allebei weliswaar wat onrustig, maar verder prima geslapen hebben. De
omgeving van het hostel is erg rustig en oordopjes hielpen tegen de
‘herrie’ van de koelkast. Douchen, spullen in tas (en er weer uit:
het vakantieritme moet nog even komen) en met de aanwijzingen van het
hostel en de trouwe LP op zak, wandelen we richting ontbijt. We komen
uiteindelijk terecht bij Karl Frazer, een café dat in 1891 werd
opgericht door een chocolatier. Het is nog steeds een begrip in de
stad en aan het ontbijtje (croissantje, zoetig broodje, cafe latte en
thee) blijkt wel waarom. De broodjes zijn al lekker, maar we krijgen
helemaal proef-kriebels als we al die chocoladevarianten (en andere
taartjes) zien. Uiteindelijk rukken we ons los en beginnen aan de
verkenning van Helsinki.

De eerste must-see is het Esplanade
park, of Espa in de volksmond. Dit vriendelijk uitziende park met een
aantal fonteintjes en beelden is de plaats om te ‘loungen’ als het
warm is… of om te zitten drinken als je geen geld hebt voor de
kroeg (en met deze prijzen vinden we dat niet zo heel vreemd!). Er is
vaak livemuziek en er zijn allerlei terrasjes en koffietentjes.

Aan het einde van het park ligt de
‘Havis Amanda’, een beroemde fontein met een beeld van een naakte dame
en vier water spuwende zeeleeuwen. Daarachter begint de haven en dat
is het eigenlijke (toeristische) centrum van de stad. Helsinki is
gebouwd op meerdere eilanden die door bruggen en ferries met elkaar
zijn verbonden. Water is erg belangrijk en een aantal belangrijke
kerken en twee markten liggen op een steenworp afstand van het water.

We struinen eerst over de markt en na
wat dwalen gaan we voor de bijl voor de geweldig uitziende frambozen.
We kopen een doosje dat we illegaal op een terrasje opeten (en worden
overigens op zeer charmante wijze pas weggestuurd als we nog 3
frambozen over hebben) en na nog wat drentelen lopen we langs de haven
naar de Uspenski kathedraal. Dit is de grootste orthodoxe kerk in
West-Europa. We voelen ons even in Oost-Europa als we de
goud-glimmende koepels en de rode bakstenen gevel zien. Ook binnen
ziet het er vertrouwd uit: veel iconen en kaarsjes.

Vanaf de kerk zien we een groot wit
gebouw (ook koepels, maar een heel andere stijl) boven de andere
gebouwen uitsteken en daar worden we nieuwsgierig van. Deze Helsinki kathedraal ligt aan het ‘senaatsplein’ en is (volgens het boekje)
‘het meest gefotografeerde gebouw van Finland’. Het is inderdaad
behoorlijk indrukwekkend. We kijken even naar de kale binnenkant en
verbazen ons buiten over de echt enorm witte muren.

Daarna is het tijd om even te
controleren vanaf welke kade onze boot morgenochtend vertrekt. Als we
dat zeker weten en de enorm schattige ‘kauppahalli’ (oude
markthallen) zijn doorgewandeld, is het tijd voor lunch. En ja,
natuurlijk willen we het liefst iets echt Fins. We kiezen
uiteindelijk voor een crêpe met rendier en bessensaus. Het is
onverwacht lekker, maar ook machtig. We smikkelen het aan een
tafeltje in de schaduw op. Het is de hele ochtend al geweldig weer:
veel zon, rond de 22 graden en af en toe een wolk. Af en toe uit de
zon kan met de lekkere windje (waardoor je de zon niet zo voelt) dan
ook geen kwaad!

Na de lunch kopen we een kaartje voor
de ferry naar Suomelinna. Dit enorme fort, gebouwd rond 1790, ligt op
zes met elkaar verbonden eilandjes op een kwartiertje varen van
Helsinki. Nadat het in 1808 veroverd werd door de Russen, is het meer
dan 100 jaar in Russische handen geweest. Tegenwoordig is het Fins en
heeft het een Unesco wereld erfgoed status. Er wonen ruim 850 mensen
op het eiland, maar het is vooral een beroemde toeristische
attractie. De ferry zit bomvol mensen, maar gelukkig horen we geen
Nederlands anders dan van elkaar.

Op het eiland genieten we van het weer,
wandelen over de verdedigingswerken en langs enorme kanonnen. We zien
veel mensen zonnen op de rotsen aan het water of onder de dikke muren
van het fort. Ondanks de drukte genieten we van een middagje dwalen
en rondkijken. Uiteindelijk eten we een ijsje en pakken rond half 5
een ferry terug naar de haven.

Na een hip wijntje eten we bij Aino,
aan geraden door het hostel voor echt Finse gerechten. Eveline kiest
voor stevige zalmsoep en Karin eet rendier- en hertenvlees met
aardappelpuree. Het is heerlijk, maar het toetje slaan we over. Want
ja… die taartjes van Karl Frazer… Uiteindelijk blijkt dat een
geweldige keuze: chocoladetaart met frambozen! Met een broodje mee
voor morgenochtend taaien we af naar het hostel. Vroeg slapen, want
morgen gaat de boot om half 8!

5-08 meer Riga

5-08 meer Riga

Vandaag gaan we genieten van nog een dagje Riga. Er is genoeg te zien in deze flinke stad, dus we hebben er zin in. Het weer is weer prima: ongeveer 23 graden met hier en daar wat wolken. Perferct weer om een stad te verkennen.

Na het ontbijt wandelen we richting de centrale markt van Riga. Elke dag vanaf 7:00 uur wordt die gehouden in 5 grote zeppelin-hallen en het terrein er om heen, zo blijkt. Het is werkelijk een enorm gebied met stalletjes en zelfs mensen die op dekens en vanaf krukjes hun waren aanbieden. De markt was altijd al erg belangrijk in Riga (in de 13e en 14e eeuw was Riga de belangrijkste handelspost in het Zweedse rijk) en zo te zien is dat vandaag de dag niet anders!
De verschillende hallen zijn allemaal gewijd aan iets anders: vlees, vis, groente (hoewel de meeste stalletjes buiten ook vol groente en fruit liggen), melkproducten en broodwaren en een hal met allerlei uiteenlopende artikelen, van kattenvoer en panties tot honing en tupperware bakjes. Buiten staan eindelijk veel stalletjes met groente en fruit, maar ook bloemen (bossen met oneven aantallen bloemen voor de levenden en even aantallen voor de doden of rouwende familieleden) en kleding. We zien meer aardappelsoorten dan we ooit bij elkaar hebben gezien en veel mensen verlopen ook zelfgeplukte bosbessen en paddestoelen. Het is een drukte van belang en erg leuk om langs alle stalletjes te dwalen.

Na dit bezoek wandelen we terug de stad in, waar we even moeten wachten voor het museum van Bezetting en Bevrijding 1938-1991. Nadat Riga in 1918 voor het eerst in haar geschiedenis echt onafhankelijk werd (de taal is dus veel ouder dan het land) kwam het land in 1938 in Russische handen. Die hielden er zo huis dat de Duitsers als bevrijders werden gezien. Nadat de vrede was getekend kwamen de Baltische Staten met goedvinden van het Westen weer in Russische handen. Dat duurde tot ze zich in 1991 (gebruikmakend van de onrust in de Sovjet-Unie) wisten te ontworstelen aan dat juk.
Het museum is indrukwekkend. Het geeft een uitgebreid en breed beeld van de geschiedenis. Door foto’s en bezittingen van mensen die in werk- of gevangenkampen terecht kwamen, krijgen de verschrikkingen een persoonlijk gezicht.

Erg onder de indruk komen we twee uur later weer buiten. Eerst maar eens lunchen. We belanden op het terras van een Finse tent die een prima salade en sandwich serveert.

Na de lunch winkelen we wat en daarna maken we een laatste echt toeristische stop. We bezoeken de Dom, waar we al een paar dagen tegenaan kijken. De binnenkant is ondanks de mooie buitenkant waarin verschillende stijlen bij elkaar komen niet echt bijzonder, maar de kloostergangen blijken verrassend mooi. Ze liggen bovendien vol met een bijzondere verzameling vondsten uit Riga in vroeger jaren. Van grote koperen windhanen van een toren en grafstenen met oud-Nederlandse tekst uit de 16e eeuw tot een paar verstopte beelden van Stalin en Lenin. We dwalen rustig langs alle bezienswaardigheden en zijn veel langer binnen dan we aanvankelijk dachten.

Na dat bezoek ploffen we op een terras voor cocktails. We sluiten de avond af met een hapje eten in hetzelfde leuke kleine restaurantje van de eerste avond. We eten opnieuw heerlijk en rommelen daarna wat aan op de hotelkamer. Morgen opnieuw een bus, maar deze keer gelukkig niet zo vroeg!

Baltische Steden

Baltische Steden

Eind jaren ’80, begin jaren ’90 van de vorige eeuw werden Estland, Letland en Litouwen zelfstandige landen en de ontwikkelingen volgen elkaar sindsdien razendsnel op. We zijn al jaren nieuwsgierig naar deze voor Westeuropeanen nog steeds bijzondere bestemming.

Een reis naar deze landen lijkt ons dan ook een traktatie! We concentreren ons deze reis op de hoofdsteden en beginnen in Finland: achtereenvolgens bezoeken we Helsinki, Tallin, Riga en Vilnius.

31-07 naar Tallinn

31-07 naar Tallinn

Het is echt veel te vroeg als de wekker gaat. Half 6 is echt geen vakantie-opstaan-tijd wat ons betreft, maar we willen die boot naar Tallinn natuurlijk wel halen… Gelukkig hebben we gisteren gedoucht en alles klaargelegd, dus binnen een half uurtje geven we de sleutel af bij de receptie.
De wandeling naar de haven blijkt niet heel lang (ongeveer 20 a 25 minuten), maar met die tas op onze schouders is ‘ie toch best pittig. We zijn blij als we er zijn en die tassen op de grond kunnen. Inchecken is een eitje (nee, 1 paspoort is genoeg) en na nog even zitten mogen we via een lange overdekte wandelbrug aan boord van de hippe, groene Tallink/Silja ferry.

We scoren een plekje bij een het raam in de restauratie en Karin brengt de tassen naar de bagage opslag, zodat we ons vrij kunnen bewegen. Voorlopig willen we vooral zitten en even bijkomen en de kou voorkomt dat we meteen in slaap vallen. De airco lijkt op standje Siberië te staan! Stipt om half 8 vertrekt de ferry richting Tallinn. We zien de 101 kleine eilandjes van Helsinki in de verte verdwijnen.
We lezen wat, dommelen wat, drinken iets en voor we het weten is het half 10 en meren we aan in Tallinn. Dat ging soepel!
Met de massa mee lopen we de terminal uit… en weer in om een pinautomaat te zoeken. Dat gaat soepel en even later hebben we genoeg Estse/Estlandse (?) Kronen om even vooruit te kunnen. De taxi naar het hotel is dan ook snel gescoord en de zwijgzame, maar vriendelijke chauffeur brengt ons keurig naar Hotel Shnelli.

Het is nog geen 10 uur, dus echt veel hoop op een kamer hebben we niet, maar we willen in ieder geval onze tassen kwijt. De vriendelijke receptioniste verrast ons: ja hoor, de kamer is al klaar, even daar tekenen en hier zijn de sleutels. De kamer is op de 6e verdieping en heeft uitzicht op de heuvel waar een gedeelte van het historische centrum op is gebouwd. 

Even later lopen we die kant op en blijkt dat we via een parkje zo in het oude centrum zijn. Aan de buitenkant van het centrum lopen we een stukje over de vestingsmuren en bekijken we de poort naar de haven.
We besluiten vandaag niets te plannen; in deze stad hebben we de tijd om eerst rond te dwalen en te bekijken wat we tegenkomen. Al gauw merken we hoe groot het verschil met Helsinki is: daar was alles groot en modern met hier en daar een prachtig oud gebouw, hier is alles oud, schattig en charmant. We hebben het gevoel dat we een middeleeuwse stad in zijn geteleporteerd; alleen jammer dat er nog wat scheepsladingen toeristen mee zijn gezonden. Maar met een beetje geduld lopen die weer uit beeld en schieten we toch dat mooie plaatje. Op veel gebouwen hangt een bordje met informatie in meerdere talen waaronder Engels.

We bekijken de Saint Olaf’s kerk van binnen. Voor de laatste brand had deze kerk de hoogste kerktoren van de wereld. Dat vond de KGB erg handig, dus de toren deed dienst als uitzichtspunt. De kerk ligt dichtbij hun voormalige hoofdkantoor. Dit ziet er weinig bijzonder uit totdat je ziet dat de onderste ramen dichtgemetseld zijn. Wat daar allemaal gebeurde kon het daglicht blijkbaar niet verdragen. We komen langs het monument voor de slachtoffers van de ramp met de Estonia.
In de stad vallen de vrolijk gekleurde huizen en rijk versierde deuren op. Dan komen we bij het centrale plein, de Raekoja Plats. Dit doet ons aan Praag en Krakow denken; een flink aantal terrasjes binnen een omgeving van oude gebouwen. We zoeken het leukste terrasje uit voor de lunch. Daarna dwalen we verder door de stad.

Om een uur of 2 begint het te regenen; hoog tijd om de Zweedse kerk en het Historisch museum te bezoeken. Het museum is gevestigd in het 15e eeuwse hoofdkwartier van het grootste gilde. Er zijn archeologische vondsten, munten en oude kostuums te bekijken. Na een drankje wandelen we weer verder. Via de LP vinden we wijnbar Gloria waar we allebei een lekker glaasje uitzoeken. Daarna zoeken we de pizzeria op die we eerder ontdekt hebben. We eten op het terras in een smal straatje, 2 meter vanaf antieke grafstenen die daar aan een muur tentoongesteld worden.

Na de heerlijke pizza vinden we dat de dag lang genoeg heeft geduurd; tijd om wat slaap in te halen! En morgen meer van deze geweldige stad.

3-08 naar Riga

3-08 naar Riga

We willen niet eens over het tijdstip nadenken als de wekker gaat. Het is echt veel te vroeg. Vandaag gaan we naar Riga en dat doen we per bus. Per vroege Eurolines bus. Het idee klinkt goed: vroeg reizen om in Riga tijd over te houden om rond te kijken en te lunchen. Op dit tijdstip kost het wat overtuigingskracht om het zo te zien.
We hebben alles uiteraard gisteravond klaargelegd dus in no time leveren we de keycard bij de balie in en lopen we naar de tramhalte. Daar zijn we zelfs op tijd voor een tram vroeger dan gepland en ongeveer 10 rammelende en piepende minuten laten stappen we uit voor het internationale busstation.

Busreizen is in de Baltische landen veruit favoriet boven treinreizen. Er ligt nauwelijks rails en er gaan nauwelijks treinen. Bussen daarentegen gaan er genoeg en aangezien het nauwelijks iets kost (voor ongeveer 18 euro reizen we in 4 1/2 uur in een extra luxe bus van Tallinn naar Riga) is het een praktisch, betaalbaar vervoermiddel.
Ondanks het vroege uur is het druk en ook onze bus zit uiteindelijk om 7 uur goed vol. We zitten niet naast elkaar, maar vooruit, dat mag de pret niet drukken.
De busrit verloopt soepel. Naast het busstation stoppen we nog bij een andere halte in Tallinn en na 2 uur nog bij een laatste halte in Estland. Deze 5 minutenstop is ideaal om de benen te strekken. Daarna rijden we door. We zien veel bos, maar ook glooiende akkers met hier en daar een boerderij. Het weer wordt steeds beter en als we uiteindelijk na ruim 3 uur over de grens gaan, is het prachtig zonnig weer. Ook de laatste anderhalf uur zijn zo voorbij en uiteindelijk zijn we keurig volgens planning om 5 voor half 12 in Riga.

We pinnen geld op het station (De Lats hebben weer een heel andere koers dan de Kronen) en daarna lopen we zonder problemen in ruim 10 minuten naar ons wel heel erg centraal gelegen hotel. Hotel Kolonna laat ons nog niet inchecken, maar we kunnen we onze tassen kwijt. Daarna drinken we een drankje op het centrale plein, dat letterlijk om de hoek van ons hotel ligt en lopen daarna al dwalend richting een lunchtent bij de Power Tower, een deel van de vestingsmuren waar de kanonskogels nog inzitten!

Na de lunch mogen we wel inchecken. De kamer is prima; ruim en schoon en zoals gezegd erg centraal! We besluiten dat we eerst een idee van de stad willen krijgen en de rest van de middag gaan we op standje dwalen. We zien allerlei bezienswaardigheden waar we erg nieuwsgierig van worden. Daar moeten we de komende dagen meer over te weten komen!
We bekijken de stad ook vanaf het water: we lopen halverwege een van de bruggen over de Daugava op. Terugkijkend naar de stad maken we plaatjes van de vele (kerk)torens en andere kenmerkende gebouwen. Riga geeft meteen een heel ander gevoel dan Tallinn. Waar dat een Middeleeuwse stad was, zien we in Riga veel Art Nouveau. Ook wordt er op veel plekken gerestaureerd en gebouwd.

Behalve de oude stad, zien we ook een stukje van het modernere centrum. Op de grens daarvan staat ‘Milda’ het Vrijheidsmonument, dat bewaakt wordt door twee soldaten. Er liggen veel (verse) bloemen: in Estland is de vrijheid duidelijk veel nieuwer en minder vanzelfsprekend dan bij ons!
In een parkje een stukje verderop zien we een grappig fenomeen. Een brug waarvan de leuningen helemaal propvol sloten hangen. Het blijken een soort liefdesverklaringen: op bijna allemaal staan twee namen en een datum. Het lijkt een vrij nieuw fenomeen: we zien vooral data uit het laatste decennium.

Tenslotte komen we nog langs onder andere het oude paleis en ‘de drie broers’, drie oude, zeer fotogenieke gebouwen, waarvan de oudste stamt uit de 15e eeuw. En dan is het op. Na een korte opfrissessie (heerlijk zo’n centraal hotel) eten we uiteindelijk typisch Lets bij een schattig klein restaurantje. Karin gaat voor kaas vooraf en daarna aardappelpannenkoeken met zalm en Eef eet caprese en daarna een schotel met vlees en een champignon-mosterd saus. Het inheemse wijntje smaakt er goed bij. Na het eten zijn we zo in het hotel voor een tukje.

6-08 naar Vilnius

6-08 naar Vilnius


Vandaag mogen we weer met de bus! De
laatste stad van de reis staat op het programma. We reizen, opnieuw
met Eurolines, met de bus naar Vilnius, de hoofdstad van Litouwen.
Gelukkig vertrekt de bus ‘pas’ om 8 uur en is het maar 10 minuten
lopen naar het busstation, dus de wekker hoeft niet zo belachelijk
vroeg als een paar dagen geleden.

We hebben weer broodjes en wat drinken
bij ons en na een korte wandeling zitten we in de bus. Stipt om 8 uur
scheurt de chauffeur er vandoor. We vinden het nogal een tempo en de
beste man houdt dat de hele verdere reis vol. Op de meeste wegen is
dat niet zo’n probleem, maar zo hier en daar op de wat kleinere wegen
of in de stad…

Het weer houdt zich ondanks de sombere
voorspellingen prima. We rijden vooral tussen rollende velden door,
met hier en daar een kluitje huizen of een boerderij. Ook het bos is
weer flink vertegenwoordigd. Op de weilanden zien we behalve koeien
ook verrassend vaak ooievaars ‘grazen’! Zo nu en dan rijden we door
een dorp of stadje. Al na ongeveer anderhalf uur zijn we de grens
over en na ongeveer 2 uur hebben we een korte
benen-strek-en-plas-pauze. Daarna gaan we weer verder. Deze keer lukt
het om in de bus de Internetverbinding aan de praat te krijgen en
terwijl we met een flink vaartje door Litouwen scheuren, beschrijven
we de laatste dag in Riga.

Voor we aan het begin van vandaag
toekomen zijn we al in Vilnius. De chauffeur heeft inderdaad hard
gereden: we zijn ruim 20 minuten voor de geplande aankomsttijd op de
bestemming. We nemen onze tassen mee en pinnen de vierde geldsoort
van deze vakantie, de Lit. We worden er wat melig van: na de Iek (uit
te spreken als een gilletje, gebaseerd op de afkorting van de Krohn
(EEK) en de Frummel (gebaseerd op het feit dat we in Letland de Iek
maar niet uit ons hoofd konden krijgen), dopen we deze muntsoort de
Flut (gebaseerd op het feit dat ‘ie veel minder waard is dan de
Frummel). Snap je het nog? Nou, wij hebben er zo hier en daar ook wat
moeite mee, al gaat het sparen van muntjes wel lekker hard!

Met voldoende Flut op zak wandelen we
vervolgens in 10 minuten naar ons hotel. Rudninku Vartal is wat
klassieker ingericht dan onze vorige hotels maar ziet er keurig uit.
We zijn blij dat we net buiten het toeristische centrum slapen;
lekker rustig maar toch vlakbij alle bezienswaardigheden.

Na het inchecken lopen we de stad in
voor een lunch. Al gauw struikelen we over de eerste Gotische kerk.
Even verderop blijkt dat de keuze uit restaurantjes hier ruim is. Ook
hier zijn allerlei pannenkoek-varianten traditioneel onderdeel van
het menu dus die keuze is snel gemaakt.

Na de lunch lopen we richting de
spierwitte en enorme kathedraal. Aan de binnenkant wordt het wit
afgewisseld met grote schilderijen. De kapelletjes aan de zijkanten
hebben elk hun eigen stijl, vooral die van St Casimir: donker, met
veel zilver en goud. Buiten gaan we op zoek naar de tegel
waar in 1989 de menselijke keten van Talinn via Riga naar Vilnius
eindigde. Dit was een van de sterkste protesten tegen de
onderdrukking van de Russen, en een belangrijk symbool voor de
massale steun voor de onafhankelijkheidsbeweging.

We lopen door naar het vlakbij gelegen
Nationaal Museum. Daar tonen ze een uiteenlopende en indrukwekkende
collectie van kunstvoorwerpen, oude documenten, wapens, munten,
gebruiksvoorwerpen etc. Niet alleen de geschiedenis in politieke en
religieuze zin wordt belicht. Juist het leven van de gewone mensen
wordt komt aan bod met een aantal kamers die precies zoals vroeger
zijn ingericht.

Ondertussen is het nog steeds geweldig
weer. Tijd om de stad vanaf boven te overzien; we nemen de funicular
naar de heuveltop waarop resten van een kasteel liggen. Heel veel is
daarboven niet te bekijken, maar het uitzicht is fantastisch. We
fotograferen ons letterlijk drie keer in de rondte en concluderen
nogmaals dat er in deze stad heel veel te bekijken is.

Maar voor vandaag vinden we het wel
even genoeg; tijd voor een borrel. In het straatje waar we ook al geluncht hebben is het nog steeds gezellig druk en aan alle kanten
klinken straatmuzikanten. Onder het genot van een wijntje spitten we
onze gidsen verder door op wat we morgen allemaal willen zien. Na een
hapje in een hippe bistro besluiten we vandaag nog 1 ding van het
lijstje te strepen: de oude stadspoorten. Op weg naar het hotel komen
we er toch bijna langs dus we bekijken ze van alle kanten. Moe maar
voldaan lopen we het laatste stukje terug.

Want Frankrijk kan altijd nog…

Want Frankrijk kan altijd nog…

Tja, tot drie weken geleden waren we er helemaal van overtuigd: een weekje Frankrijk ging het worden, met auto en tent. Bretagne ofzo, of misschien wel het Zuiden. Tot we zaten te praten over kreeft eten en steencirkels. En over B&B’s en oude kastelen. En over Eden project en fossielen rapen…

En nu vliegen we morgen, zaterdag 28 augustus, om iets over half 11 naar Bristol, waar we met een huurauto linksrijdend naar het zuiden vertrekken. Want Frankrijk? Dat kan altijd nog!

Amsterdam – Bristol – Blue Anchor Bay

Amsterdam – Bristol – Blue Anchor Bay

De wekker gaat aan de vroege kant voor een vakantiedag, maar we kunnen rustig aan doen. De tassen zijn al gepakt en we worden weggebracht. We rommelen onszelf dus door de laatste voorbereidingen en om kwart voor 9 zitten we in de auto naar Schiphol. Het weer is matig: het is droog en af en toe zien we de zon, maar zwarte wolken dreigen met meer regen. We zwaaien Harro uit als hij ons heeft afgezet (dank je wel!) en brengen dan onze tassen weg. Alles gaat soepel, het is niet erg druk en uiteindelijk zijn we precies als de gate opent op de juiste plek. Bus, trapje op en lekker twee stoelen bij elkaar in de kleine Fokker die ons naar Bristol vliegt.

Onderweg schudt het hier en daar een beetje, maar boven Engeland begint het weer steeds beter te worden: zon, nog een paar wolken en 20 graden. We zien de zuidkust, met the Isle of Wight en daarna steeds meer rollende heuvels! Heerlijk: we komen meteen in de vakantiestemming! Alles op de luchthaven verloopt ook prima, dus binnen no time staan we bij ‘onze’ Peugeot 308, diesel… en lopen prompt allebei naar de verkeerde kant van de auto! Als we zijn uitgelachen nemen we even de tijd om rustig te wennen aan de ‘verkeerde’ kant. Waarna Martijn zonder problemen wegrijdt terwijl het Wijffie van Harro de weg wijst.

[Noot van de redactie: nee, het gaat hierbij zeker niet om zijn vriendin! Zou best gezellig zijn trouwens. Harro heeft ons zijn (veel nieuwere) TomTom geleend, op de strikte voorwaarde dat we hem, pardon haar, geen sopsop zouden noemen… persoonlijk vinden we het een beetje een bitchie dame, maar goed, als hij haar Wijffie noemt, zullen wij ons best doen om het niet te vaak af te korten…]

De weg is eigenlijk meteen prachtig. Het vliegveld ligt aan de voet van de Mendipp Hills, de heuvels die het begin van Somerset markeren. Na een paar lastige binnenweggetjes, waarbij Martijn meteen goed op de proef wordt gesteld (een proef die hij overigens glansrijk doorstaat), rijden we de M5 op naar het zuiden. Onderweg stoppen we op een – enorm drukke – parkeerplaats voor koffie. Het blijkt maandag een Bank Holiday! Vandaar dat betaalbare kamers voor de eerste dagen zo moeilijk te vinden waren! Gelukkig hebben we een mooie plek gevonden en na een kop koffie vluchten we de auto weer in, weg van alle gillende kinderen.

Vanaf afslag 23 verlaten we de snelweg en rijden we via de A39 naar het Westen. De route is schitterend en dit is nog niet eens echt Exmoor, het Nationale Park. Tussen de heggetjes door zien we rollende heuvels en al snel aan de andere kant ook de zee. We rijden via Blue Anchor, langs onze B&B (The Langbury), naar Dunster.

Dunster is een schattig Middeleeuws dorpje, met een prachtig oud kasteel. Langs de weg maken we vast wat plaatjes, waarna we de auto parkeren op het laatste parkeerplaatsje in het drukke dorpje en op zoek gaan naar lunch. Het is inmiddels half 3 (plaatselijke tijd) en we lusten wel wat! We landen in Cobblestone Cafe, waar we in de tuin, in het zonnetje, een heerlijk broodje eten, met een vers glas lemonade. Als we weer bijgetankt zijn gaan we de straat op en de twee uur daarna dwalen we door het dorpje. Het is echt meer dan schattig: een mooi uitzicht op het kasteel, een schattige kerk, een mooie bloementuin, het oude waterrad, de nog oudere brug, ooit bedoeld om lastdieren makkelijk over de rivier te krijgen en vooral veel fotogenieke huisjes, met bloemenmanden voor de ramen. Het waait behoorlijk, maar de zon schijnt de hele tijd en onze huid lijkt de stralen op te zuigen. Heerlijk!

Rond kwart voor 5, na een kopje thee, zijn we wel klaar en rijden we de 10 minuten terug naar The Langbury waar we heel hartelijk worden ontvangen door Paula, de eigenaresse. Ze laat ons de geweldige kamer zien (incl. bad EN uitzicht op zowel zee als de rollende heuvels!), ze vertelt ons dat gezien het slechte weer van de afgelopen dagen het zwembad op het moment niet verwarmd is, maar dat we welkom zijn om er gebruik van te maken (‘if you like arctic temperatures’), ze geeft ons een rondleiding door de ontbijtkamer (tussen 8 en 9 en kruis maar op het lijstje aan wat je morgen wilt eten) en de zitkamer voor gasten (met goedgevulde honesty bar en stapels boeken en kaarten van de omgeving) en zet tenslotte thee en huisgemaakte ‘flapjacks’ voor ons klaar (een soort kruising tussen cake en koek: heerlijk slecht!). We kijken elkaar aan en besluiten dat we in de vakantiehemel zijn geland. Die indruk wordt bevestigd als ze binnen 5 minuten ook nog even voor ons reserveert bij het restaurant om de hoek en ons vertelt wat een leuk dagprogramma is voor morgen! The Langbury Rules!

We frissen ons even op en wandelen dan naar buiten waar we een uurtje over het strand lopen en lekker uitwaaien. Rond 7 uur landen we bij The Smugglers Inn waar we een prima hapje eten (Karin een burger en Martijn steak pie). Om 9 uur wandelen we de 10 minuten terug naar The Langbury: onderweg moeten we erg lachen om de vissers die op de ‘ boulevard’ inmiddels flink nat worden van de golven die – nu het bijna hoog tij is – regelmatig over de kademuur slaan. In onze kamer ploffen we op bed. Nog even in bad? Misschien wat lezen. Lastige vragen hoor. Oh en werken? Wat is dat?

 

Exmoor NP

Exmoor NP

Och, wat ligt dat bed lekker. We wordten allebei op tijd wakker, draaien ons nog eens om, worden weer wakker en net voor de wekker gaat besluiten we dat het tijd is om er echt uit te gaan. Heerlijk dat uurtje ‘extra’, vooral ‘s ochtends voelt het luxe. Zeker in dit soort bedden! Na een douche en een blik naar buiten (beetje jammer: grijzig) schuiven we beneden aan de ontbijttafel aan. Hadden we al gezegd dat het hier leuk is? Vers fruit, yoghurt, cereals, jammetjes, vers  sap… en of we daar koffie of thee bij willen? En toast? En zo ja, welke variant? En hier zijn onze eitjes en voor Tijn een worstje. Terwijl Paula heen en weer loopt blijkt Nigel (haar man) behalve kok ook weerman: hij komt het weerbericht voorlezen. Vandaag kan het alle kanten op, maar morgen wordt geweldig zegt hij. We zullen zien: ons humeur kan al niet meer stuk.

Na het ontbijt zitten we, rond 9 uur, in de auto om via Dunster (van het kasteel) naar Dunkery Beacon te rijden, met 500+ meter de hoogste heuvel in de omgeving. De weg is schitterend en hoewel het weer niet heel geweldig is, genieten we van het uitzicht. Na een half uurtje zijn we zover geklommen dat alleen nog paarse hei en gele brem langs de wegen groeien. We stoppen om foto’s te maken en zien dan een … schaap? geit? Het blijkt een van de ‘horned sheep’ van Emoor. Als we doorrijden om iets dichterbij te komen, zien we de echte taktatie, de Exmoor wilde ponies! Een hele kudde, met zowaar een heel kleintje. Het veulentje stuitert over de heidepolletjes en de weg en zit zijn hele familie dwars. We kunnen behoorlijk dichtbij komen en maken lekker veel foto’s.

Tevreden rijden we verder, naar Porlock, een schattig kust[plaatsje, waar we in een soort kaas/delicatessen-winkeltjes koffie drinken. Het kost moeite om niet het halve winkeltje leeg te kopen. Ze hebben enorm veel lekkere dingen. We weten ons te beheersen, maar het kost wat moeite!

Na Porlock rijden we via een schitterende, maar soms behoorlijk hefige route naar Lyndon & Lynmouth. De weg is soms maar 1 auto breed en we komen (ongelogen) hellingen tegen tot 25%! Martijn  betoont zich een ware held en rijdt alsof hij linksrijdend is geboren. Hij verblikt of verbloosd niet van al die ingewikkelde wegen en trekt zich niets aan van de rare fratsen van zijn medechauffeurs. In Lynmouth wordt dat geduld op de proef gesteld: het is er ineens bizar druk. Nu merken we dat het een lang weekend vrij is voor de Britten: waar komen al die mensen vandaan?! Na een kartier verspild te hebben op de eerste parkeerplaats weten we een prima plaatsje te bemachtigen op de tweede, in Lyndon, bovemop de berg. We wandelen het dorpje in en eten een zalig broodje bij The Oak Room. We bekijken ook het kabelbaantje, dat al bijna een eeuw mensen van Lyndon naar Lynmouth brengt en omgekeerd. Wij slan over, we willen eigenlijk nog wat meer uitzichtjes en misschien wat wandelen in de Valley of the Rocks, net buiten het dorp.

Het schijnt de moeite waard te zijn, maar als we geparkeerd zijn en uitgestapt kijken we nog eens naar de lucht. Tot nu toe viel het mee, maar die wolken zijn wel heel donker. Als er door de wind die steeds verder aantrekt dan ook nog van alles in Karin’s ogen / lenzen terecht komt, besluiten we in de auto die ellende even op te lossen en heel even af te wachten. We zitten nog niet of het begint al te regenen. Jammer, dan maar geen rotsen: hier hebben we geen zin in!

We geven Het Wijf… pardon Harro’s Wijffie opdracht ons naar Blackmoor Gate te loodsen. Snelste route graag.Afijn, dat zullen we weten. Waar we eerder dachten langs smalle wegen te rijden: nu is er echt geen ruimte om te manouvreren. We kruisen onze duimen en rijden voorzichtig langs de mooite groene weggetjes over een heuvel heen naar Blackmoor Gate… waar we zelf verder de weg zoeken naar Simonsbath, Exmoor en via Wheddon Cross terug naar Dunster. Onderweg krijgen we enorme buien op ons kop en verbazen we ons over het feit dat de Engelsen eigenlijk nauwelijks licht aandoen overdag, wat onder de donkere bomen en in de regen betekent dat we regelmatig schrikken van een auto om een bocht. Maar goed, zonder kleerscheuren, zonder regen en zwaar MET zon komen we in Dunster. Daar lassen we een plasstop in en drinken we een kopje thee, jawel met scone (Karin) en cookie (Martijn)!

Terug in The Langbury gaat Karin in bad en leest Martijn lekker een beetje. Voor we echt in slaap vallen trekken we na anderhalf uur de jassen weer aan en wandelen in het prachtige avondlicht naar buiten. De zon schijnt inmiddels volop en op de ‘boulevard’  van Blue Anchor Bay genieten we van zon, waind en golfslag, nadat we de stoomtrein (jawel een echt) hebben zien vertrekken van het superschatige stationnetje dat zo ongeveer naast The Langbury zit.Helaas blijkt het fish&chips tentje dat we gisteren zagen er vandaag niet te zijn, dus lopen we opnieuw door naar The Smugglers Inn, waar we net als gisteren lekker eten.

Tevreden wandelen we naar huis, smeden snode plannen voor morgen en nadat Nigel ons aan de toegangscode voor het wireless Internet heeft geholpen, werken we in de zitkamer de site bij.

Blue Anchor Bay – Hartland – Tintagel – Newquay

Blue Anchor Bay – Hartland – Tintagel – Newquay

Heel tevreden worden we uit onszelf wakker om kwart over 7. De zon straalt de kamer in, het bed ligt nog steeds heerlijk en we hebben vandaag ‘echt’ vakantie, in de zin dat iedereen anders aan het werk is. We wandelen onder de duche door, pakken de tassen in en om 8 uur zitten we aan het opnieuw geweldige ontbijt. Nigel vertelt dat het weer de hele dag goed blijft en dat ook de voorspellingen voor morgen prima zijn. Tijd om te vertrekken dus.

Na een hartelijk afscheid door Paula en Nigel vertrekken we met enige spijt in ons hart van The Langbury. Het is goed vakantievieren in deze prachtige B&B. Maar: de verten roepen en eenmaal in de auto hebben we er meteen helemaal zin in. We rijden vandaag allereerst helemaal naar Ifracombe, langs de prachtige kustroute. Onderweg stoppen we af en toe voor foto’s en in Lynmouth, waar het gisteren te druk was om te parkeren, vinden we zonder enig probleem een plekje aan de haven en drinken we een kopje koffie op het piertje van het miniscule en oh zo schattige haventje.

Vlak voor we echt in Ilfracombe zijn (en na een plasstop natuurlijk) programmeren we Het Wijf om ons naar Hartland Abby te brengen. Daarmee verlaten we definitief The (Ex)Moor en rijden we Somerset uit en Devon binnen. De weggetjes veranderen er niet door: smal, met prachtige doorkijkjes, met metershoge heggen langs beide kanten en bedoeld voor mensen met stalen zenuwen zorgen ze voor boeiende ritten.

Hartland Abby is een klooster-annex-landhuis, vooral bekend van de film Pride&Prejudice. Het huis ligt op een mooie landpunt, omgeven voor tuinen. Gezien het werkelijk geweldige weer (ok, in de wind en uit de zon is het niet heel warm, maar in het zonnetje voelt het heerlijk) hebben we vooral zin in de tuinen, dus op wat foto’s van de buitenkant na, slaan we het huis over. De tuinen zijn behoorlijk de moeite waard, vooral The Shrubbery, een strook land met bomen, enorme berenklauwen en enorme struiken paarse, roze en witte hortensia’s, en The Walled Garden, een ommuurde siertuin uit de 18e eeuw. We wandelen, maken plaatjes en genieten van de kleuren en het weer.

Na deze stop is het dringend tijd voor lunch. We besluiten daarvoor nog een stukje te reizen, Devoon uit en Cornwaal in, naar schattig kustplaatsje Bude. Helaas valt de daar geplande (late) vislunch in het water, maar een echte specialiteit uit de regio, een Cornish Pastie (een soort ragoutbroodje), is een aardige vervanger. Bude loopt trouwens over van de mensen: zoals we al zeiden is het een Bank Holiday en in Bude wordt het zoveeljarig bestaan van de Coast Guards gevierd, met een enorm festival, dat duidelijk ook bedoeld is om geld op te halen. We wandelen over het terrein en eigenlijk is het wel leuk: een beetje kneuterig, echt Engels en mooie oude auto’s (die om onduidelijke reden ook tentoongesteld zijn) op de koop toe.

Als we klaar zijn is het kwart over 3 en we dubben een beetje over wat we nog gaan doen. Uiteindelijk kiezen we voor een fotostop in Tintagel, waar we Tintagel Cstle, beter bekend als Camelot, willen fotograferen. De sprookjesachtige ruines van het kasteel op de rotsen zouden de resten van het kasteel van Koning Arthur zijn. Nu is het kasteel zelf uit de 13e eeuw (te laat dus), maar er zijn recent resten gevonden van een nog ouder kasteel. De lokale middenstad vaart er wel bij. Als we na een half uurtje in Tintagel zijn vluchten we weg van dingen als Camelot Amusements en Merlin’s Pasties. Een eindje wandelen brengt ons naar de plek waar we willen zijn: op de rotspunt met een prachtig uitzicht op de ruines. Het is een machtig gezicht, al is er niet veel meer over, en we kunnen ons de legende van Artur en zijn Ridders goed voorstellen. Wat ons betreft is dit het echte kasteel en als het niet zo is, kunnen we met de illusie prima leven!

Na alle smalle weggetjes en de fotostop is het nu de hoogste tijd voor Newquay en zonder verdere stops rijden we naar Bedlam House, onze B&B van vanavond. We worden wat verwarrend, maar hartelijk welkom geheten (er blijken nog meer Nederlanders, met ongeveer dezelfde naam als Karin) en krijgen een klein, maar prima kamertje toebedeeld. We dumpen onze spullen en wandelen in 2 minuten naar de boulevard. Ook Newquay heeft een rotskust blijkt, maar met een aantal baaien met prachtige zandstranden, zeker 50 meter lager dan de boulevard. Een strandwadeling slaan we gezien alle trappen maar over. Een drankje en hapje in de plaatselijke pub gaan er wel in. Moe maar voldaan lopen we daarna terug naar onze kamer, waar we op het bed en met gratis Internet de site bijwerken en lekker een beetje lezen.

Newquay – Padstow – Heligan – Penzance

Newquay – Padstow – Heligan – Penzance

Het is koud geweest vannacht; niet in onze kamer, maar via het open raam hebben we de ijzige lucht af en toe gevoeld. De heldere lucht kreeg de gelegenheid om af te koelen en het schijnt maar een graad of 4 te zijn geweest. Die heldere lucht zorgt er ook voor dat de zon nog steeds schijnt als we wakker worden. De lucht voelt krakend vers aan en de kleine witte wolkjes maken het af. Ondanks dat het bed voor Martijn wat te kort was, hebben we lekker geslapen en na een korte verblijf onder de indrukwekkende waterstraal van een regendouche (ooit onder gestaan: probeer je haar maar eens droog te houden!) schuiven we om 8 uur aan, aan het ontbijt.

Karin zegt gelukkig nog net op tijd dat ze niet een heel grote eter is en dat blijkt maar goed ook. Full English breakfast betekent echt een FULL ontbijt. Op de tafel staan verse jus d’ orange, fruitsoorten, cereal en melk. Warm gebakken krijgen we bacon, worst, tomaat, champignons, gebakken ei… en natuurlijk krijgen we bij dat alles ook toast en thee. Karin krijgt een halve portie en dat gaat eigenlijk best goed; Martijn geniet van een volledige versie (net als Karin minus de cereal enzo). De kwaliteit is prima en het gesprekje met de erg Nederlandse ‘buren’ weten we tot een minimum te beperken.

Na het ontbijt checken we uit en vertrekken we naar Padstow. Dit schattige maar een beetje kunstmatige dorpje heeft maar liefst ergens tussen de 6 en 10 Rick Stein … zaken. Voor wie hem niet kent: Rick Stein is een wereldberoemde kok, die regelmatig zijn gezicht laat zien op de BBC in kookprogramma’s en vooral bekend is van zijn visgerechten. In Padstow zitten zijn visrestaurant en zijn bistro, maar ook zijn cafe, zijn 2 fish&chips shop, zijn bakkerij en zijn winkel… en dan hebben we nog wel wat gemist waarschijnlijk. Ja, natuurlijk is het nogal commercieel, maar als er een kok is waarvan we denken dat het terecht is… Het visrestaurant en zijn bistro zijn een beetje TE, maar het cafe klinkt geweldig.

Maar eerst willen we het water op! De kust van Cornwall (of zitten we nu toch in Devon) is prachtig en het is zoals gezegd heerlijk weer. De Jubilee Princess doet tochtjes van een uur en hoewel het nogal eh… gericht is op families, besluiten we toch mee te gaan. Na een kop koffie zitten we om 11 uur aan dek.

Het tochtje is prima, maar we moeten helaas concluderen dat wij verwende nesten beginnen te worden. We zien een prachtige ‘kust, twee zeehonden en een aantal Jan-van-Genten en we willen meer! Grijnzend bekennen we elkaar dat we ‘helaas terug moeten naar Canada, Amerika, Zuid-Afrika of Nieuw-Zeeland. Cornwall is echt prachtige en kan zich meten met de mooiste gebieden op aarde, maar de beestenwereld valt vandaag tegen. We genieten van de zon en na een ruim uur zijn we weer terug in Padstow.

De anderhalf uur daarna brengen we door in Rick Stein’s cafe en we genieten werkelijk van het eten. Vers brood, met olie en zout. Verse jus. Verse fishcakes, met waterkers en tartaarsaus (Karin) en een volledige schol, met knoflook, oregano en geroosterde paprika (Martijn). En koffie toe. Het eten en de ontspannen sfeer zijn erg de moeite waard en voor het geld hoeven we het niet te laten. Tevreden vertrekken we na het eten uit het cafe en uit Padstow.

Na wat overleggen besluiten we de rest van de middag een half uurtje rijden verderop door te brengen, in The Lost Gardens of Heligan. Deze tuinen uit de 19e eeuw raakten na WOII, toen het meeste personeel stierf, in verval. De tuinen werden in de jaren ’90 van de vorige eeuw teruggevonden en worden sindsdien gerestaureerd. Als we aankomen krijgen we van een vertrekkende gast zijn stickertjes die ‘bewijzen’ dat we de toegang van 10 pond p.p. hebben betaald. Aangezien we de afggelopen dagen al parkeerkaartjes die nog behoorlijk wat tijd geldig zijn uitdelen, besluiten we ze aan te nemen en met een uitgestreken gezicht lopen we naar binnen. De tuinen zijn echt enorm en prachtig om te zien. Er is een ommuurde siertuin, een enorme ommuurde groentetuin, een echte junglevallei, met allerlei exotische planten, een bosrand, weidegronden etc. etc. etc. We brengen een paar uur door in de tuinen en als we versleten zijn vertrekken we naar Penzance.

Onderweg hebben we zowaar een beetje file! Belachelijk natuurlijk, maar gelukkig hebben we geen haast. De route is prima en na een uurtje zijn we in Oenzance. De Guest Lodge Penzance blijkt precies zoals verwacht: simpel, schoon en met een prima locatie aan zee. We gooien de tassen op de kamer en wandelen het schattige dorpje in. Daar eten we een op zich prima, maar wel wat te duur hapje eten en rond een uur of half 9 zijn we terug op honk waar we de verhalen van de dag aan het ‘toppie toevertrouwen en plannen smeden voor morgen.

Penzance – Eden – Buckland – Two Bridges

Penzance – Eden – Buckland – Two Bridges

Er is teveel te doen in deze hoek van de wereld. Als we wakker worden besluiten we dat we ECHT een aantal dngen moeten laten varen, hoe jammer dat ook is. Als we om 8 uur wegrijden, besluiten we daarom alleen een klein stukje te rijden van het rondje over het schiereiland. Binnendoor dus naar Zennor… is het mogelijk dat sommige weggetjes eigenlijk SMALLER zijn dan de auto, maar dat de auto zich af en toe even aanpast? Martijn blijft gelukkig prima rijden en binnen no time is er ineens uitzicht en wat voor uitzicht. We halen tegelijk diep adem: wauw, wat een uitzicht. Groene velden, overal heggetjes, schapen als rijstekorrels op de weilanden en een rotskust die scherp afdaalt naar een schitterend blauwe zee. Het enige minpuntje is de onmogelijkheid om veilig stil te staan, dus plaatjes schieten er bij in, maar wat een route.

Het blijft tussen Zennor en St Ives zo mooi en nog helemaal blij komen we in het dorpje met een ParkeerIssue (let op de hoofdletters). Martijn wringt de auto echt in onmogelijke bochten, maar we zijn 10, zo niet 15 minuten verder voor we ergens kunnen staan, waar we ook alleen een uurtje kunnen blijven (ipv de hele dag) en de auto ook weer denken weg te krijgen. Met een diepe zucht (ergernis, opluchting… allebei een beetje) stappen we uit en wandelen de 5 minuten naar het meer dan schattige haventje. Het ziet er echt heel leuk uit, dus we snappen ook wel weer dat het allemaal wat ingewikkelder is.Schattige minidorpjes, veel mensen en handig parkeren gaan nu eenmaal niet samen. Gelukkig is er een tentje open waar we lekkere koffie en een pain au chocolat en croissant bestellen (nee, weddenschappen over wie wat eet, worden niet aangenomen). In het zonnetje, want alweer hebben we mazzel en is het mooi weer!

Wegkomen is een stuk makkelijker dan binnenkomen en in een uurtje scheuren we heel Cornwall door, tot aan de grens van Devon. En daar bezoeken we The Eden Project. Voor wie het niet kent: eind jaren ’80 / begin jaren ’90 werd een kaalgeslagen 160 jaar oude mijnput (waar jaren een bepaald type klei werd gedolven) gekocht door de man die eerst de Lost Gardens of Heligan (waar we gisteren waren) opknapte. Eden project was een milenniumproject en had en heeft tot doel het grote publiek bewust te maken van en te betrekken bij de effecten van de mens op de aarde en duurzame alternatieven. Sinds de deuren open gingen in 2000 zijn er al miljoenen gasten geweest en we sluiten ons aan in de (vandaag overigens beperkte) rij, benieuwd naar het resultaat.

Het terrein is enorm en behalve de enorme buitenruimte is Eden vooral bekend van de twee series bollen, de biodomes, waar je respectievelijk het regenwoud en het klimaat rond de middenlandse zee kunt ervaren. En het is indrukwekkend. Het regenwou is snikheet en plakkerig, bevat prachtige bloemen,watervallen en veel groen. De andere Biodome is veel droger en bevat prachtige doorkijkjes en ook hier trekken schtitterend gekleurde bloeme de aandacht. Buiten is aandacht voor van alles, van planten die gebruikt worden voor medicijnen (met de voorbeelden erbij, in plastic bollen) tot planten die gebruikt worden voor bijvoorbeeld bier! We dringen en eten wat en al met al zijn we een paar uur zoet. Erg leuk om te zien en als we al die gefascineerde kinderen zo zien, zien we een hoop goed werk.

Rond 2 uur rijden we weer weg en na nog een uurtje rijden zijn we aan het begin van Dartmoor. Net als Exmoor is deze Moor bekend van de heidevelden en loslopende ponies en schapen, maar zo aan de randen is het landschap veel … vriendelijker, met struiken, bomen en veel groen. Voor we definitief afbuigen naar de Moor, brengen we nog een kort bezoek aan Buckland Abbey. Dit klooster-annex-herenhuis stamt gedeeltelijk uit de 13e en gedeeltelijk uit de 15e eeuw. De Abbey bekijken we alleen van buiten: we brengen onze tijd door in de tuinen en op de gele wandelroute (de kortste uiteraard). – @page { margin: 0.79in } P { margin-bottom: 0.08in } –>Het is er mooi en groen en heuvelachtig, dus na een ruim uur wandelen zijn de pootjes op en vertrekken we voor het laatste stuk van de route, naar Two Bridges.

Het is nog maar een half uurtje en al na een minuut of 5 wordt het landschap kaler. Veel paars en geel, rollende heuvels en een aantal ‘tor’ steenhopen die er uitzien alsof ze door mensen zijn gemaakt, maar die natuurlijk zijn, In Dartmoor is de bekendste Hound Tor, de inspiratiebron voor de Houd of the Baskerville, een Sherlock Holmes verhaal. Het landschap is in ieder geval prachtig, zeker in de mooie middaglicht. Midden op de Moor komen we bij hotel Two Bridges, waar Tim ons welkom heet. Het is een prachtig oud gebouw (circa 1850) dat echt prachtig is ingericht en onze kamer (een ‘simpele’) blijkt schitterend: veel donker hout en zwarte assecoires, maar licht genoeg om het chiq in plaats van somber te maken. We gooien onze tassen neer neuzen even rond en drinken (met jas) in de tuin een kop thee, met uitzicht op The Moor.

Als we klaar zijn pakken we de auto: vandaag willen we nog een stop en dat is Warren House Inn, een Inn die in mijlen verlaten moorland ligt en als sinds 1845 een instituur is in Dartmoor. En daar willen we eten. Het is niet heel ver van het hotel (minuut of 10 rijden en het is geen straf. De omgeving is adembenemend en we besluiten straks na het eten nog even een rondje te doen. Maar eerst de Inn en die is zoals we ‘m bedacht hadden: houten banken, lage balkenplafonds, een knapperend haarvuur (geen overbodige luxe in de snel afkoelende lucht) en (zo blijk) met prima eten. We drinken iets en eten daarna rabbit pie en verse frambozensorbet (Karin) en Ale beef stew en 3 soorten pudding (Martijn). Na nog een kopje koffie rollen we naar buiten, waar we een prachtig uitzicht hebben op The Moor, inclusief steencirckels in de verte.

Daar willen we morgen nog wat meer van zien: vandaag opteren we voor een beetje rijden (kleine weggetjes, om de schapen en de ponies heen) en uiteindelijk een hoge plek zoeken om de zon achter een heuvel te zien zakken. Het is – op de enkele voorbijrazende auto na – doodstil en we genieten in stilte van de verkleurende lucht.

Terug in het hotel nemen we nog een borrel, werken het verslag bij en gaan vroeg slapen, in onze balzaal.

Two Bridges – Lyme Regis

Two Bridges – Lyme Regis

Heerlijk geslapen, zonder meer, dus als we wakker worden en zien dat het volledig grijs is, halen we onze schouders op en schuiven aan het ontbijt aan. Blijkbaar hebben we genoeg mazzel gehad en is het tijd voor minder weer. We hebben zoveel zno gehad dat we niet durven te mopperen.

Het ontbijt is heerlijk en met enige spijt checken we uit. Het was een pirma hotel op een prachtige plek en hoewel veruit het duurste deze week, zeker de moeite waard! Maar goed, de rest van The Moor roept en eigenlijk maakt die mist, want dat blijkt het te zijn, het wel af. We kunnen ons zo de spookverhalen wat beter voorstellen in ieder geval. Om te beginnen rijden we een klein stukje terug in de richting waarvan we gisteren aankwamen en gaan op zoek naar de Merrivale Stonerows. De naam zegt het al: rijen stenen (en steencirckels) van circa 2.500 v. Chr.

Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we de juiste steenhopen (er zijn zo’n 5.000 archeologische vondsten gedaan op de Moor, dus het is soms even de vraag naar wat voor soort steen je tuurt) en de parkeerplaats die er het meest handig voor is. We wandelen een stukje het veld in en eigenlijk is het behoorlijk indrukwekend.Zo van een afstand leek het wat tegen te vallen, maar we zien duidelijke circkels met stenen dicht bij elkaar (volgens de archeologen de basis van een huis) en stenen ver van elkaar (onduidelijk doel: religieus?). Ook zien we burial mound (nog met afdekstenen) en de beroemde steenrijen waarvan de bestemming helemaal ondudielijk is. Het heeft iets heel bijzonders, zo midden in dit verlaten veld, tussen de schapen en de koeien.  Als het zonnetje ineens door de mist breekt genieten we een tijdje in stilte van het schouwspel.

Tijd voor iets drinken en bij de Information Centre in Postbridge drinken we iets, plassen en zoeken we net zo lang tot we in een boekje een kaartje van de volgende site zien, zodat we een idee hebben van waar we moeten zijn. Daarna bekijken we eerst de bezienswaardigheid van Postbridge zelf, de clapperbridge. Dat is een stenen brug, die is ‘afgedekt’ met grote platte dekstenen. De brug  bij Postbridge stamt waarschijnlijk uit de 14e eeuw en ziet er uit of hij er een jaar of 10 ligt. Keurig afgewerkt, stevig en je mag er nog steeds overheen lopen. Auto’s mogen op de brug ernaast.

Na een tijdje zoeken we de auto weer op en gaan we op zoek naar Grimspound, de overblijfselen van een volledig prehistorisch dorp. Uiteindelijk geven we het op: er staan nergens bordjes en we hebben al drie keer bijna een suf op de weg liggend schaap in kebab verandert. We planten de auto op een kleine parkeerplaats en besluiten alleen een klein stukje naar boven te lopen richting de Hound Tor. … Uiteindelijk blijkt de wandeling simpeler dan gedacht en voor we het weten staan we bovenaan, waar een kleine kudde ponies ons onderzoekend aanstaart (de schapen houden afstend zoals je begrijpt…). Het is er schitterend en als we klaar zijn met naar beneden turen kijken we opzij… en zien Grimspound op de volgende heuvel liggen. Eigenlijk vinden we het wel prima zo: we kunnen de omtrekken goed zien en zo te zien is er van dichtbij meer van hetzelfde te zien. Juist, stenen. Maar: het is oprecht een mooi gezicht en bovendien een gaaf idee dat er zo lang geleden al mensen in dit landschap woonden. En nog wel meer dan nu, al zal het aantal toeristen wat minder zijn geweest.

Als we uitgekeken en uitgefotografeerd zijn, wandelen we rustig naar beneden. Tijd om er vandoor te gaan. Inmiddels zijn de laatste mistflarden vertrokken, is het ongeveer 20 graden en tijd voor lunch en daarna… het strand!

In een klein plaatsje waarvan we de naam maar niet kunnen onthouden eten we lunch bij een bakker annex tea room en daarna scheuren we in iets meer dan een uur naar Lymes Regis, in het midden van de Jurrasic Coast. Deze kust is het enige landschap dat in Engeland op de wereld erfgoed lijst staat (de andere items zijn allemaal cultureel. De kust laat door de unieke opstuwing ervan, miljoenen jaren geologische geschiedenis zien, De rotsen zijn rood (200 tot 250 miljoen jaar oud), grijs (140 tot 200 miljoen jaar oud en tjokvol fossielen) of geel (65 tot 140 milljoen jaar oud) en Lyme Regis ligt middenin deze bijzondere kuststrook van in totaal 85 km lang en is DE plek om fossielen te jagen. Iets dat overigens volkomen legaal is hier en zelfs wordt aangemoedigd, omdat de fossielen anders met hoog tij door de zee worden meegenoen.

Als we aankomen is het nog steeds prachtig weer en we hebben al helemaal zin in wat strandwandelen en fossielen jagen. Maar eerst checken we in in de Blue Sky B&B. Er hangt een briefje op het raam dat we moeten bellen en als we dat doen vertelt een heel aardige eigenaresse ons hoe we binnen moeten komen, welke kamer we hebben en dat ze straks nog even langskomt. Onze kamer is prima: lekker ruim, met een enorm bed en een piepkleine badkamer. We gooien onze spullen neer, frissen ons wat op en zetten de auto op een andere parkeerplaats (waar we wel tot morgenochtend mogen blijven staan).

Daarna besluiten we toch maar weg te gaan en wandelen we – nadat we een briefje hebben achtergelaten – het meer dan schattige dorpje in. Het enige nadeel is dat er werkelijk geen plat stuk weg te vinden is, maar verder tekenen we voor nog een weekje hier. Langs winkeltjes en de boulevard en uiteindelijk naar binnen bij de tourist office. Daar vertellen ze ons dat het kustpad niet meer bestaat! Het is ingestort, maar we kunnen wel landinwaarts lopen. Dat was niet direct wat we in gedachten hadden, dus we besluiten er via het strand op uit te trekken.

We controleren netjes dat het inderdaad afgaand water is en pas na 7 uur weer opkomt en wandelen dan het strand op. De rotsen zijn een machtig gezicht en via een rij betonnen golfbrekers klimmen we het strand verder op. Daar gaan we eerst rustig zitten met een fles water en een zakje chips. In het zonnetje smikkelen we alles op. Lekker! Daarna klauteren we verder en al snel zien we in de rotsen waar we overheen klimmen de eerste fossielen. In de blauwgrijze rotsen zien we lichtgrijze en witte resten van schelpen, maar ook van enorme nautilus-achtige schelpen. Sommigen zijn wel30 of 40 cm in doorsnee!

Nu slaat de koorts natuurlijk toe en al zijn we nog wat sceptisch of we echt wat gaan vinden, het zoeken is er niet minder om. En met succes: al snel vinden we zelf de eerste stenen met afdrukken! Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn en aangezien de stenen te groot zijn om mee te nemen, maken we foto’s als bewijs. We vinden in totaal zo’n 6 stenen met ‘resten’. De mooiste geven we aan een meisje dat wat gefrustreerd rondsnuffelt en ons met grote ogen bedankt voor de ‘schat’, die zij misschien wel mee kan nemen naar huis. Behalve fossiele afdrukken vindt Karin iets dat lijkt op versteend hout en Martijn een soort versteend koraal. We nemen de mooiste stukjes mee, maar de stenen met afdrukken blijven te groot. We laten alles achter en terwijl we ons omdraaien om weg te gaan, valt Karin’s oog op een stukje van 2 cm doorsnee… Jawel, bingo, ons meeneemstukje! We bergen het op en klauteren terug naar onze B&B.

Wat een dag. Tevreden en bekaf eten we een heerlijk hapje bij Jurrasic Seafood Grill: verse makreel (Martijn), krab (Karin), een visschotel (allebei) en een gedeeld stukje cheesecake toe. Terug op de kamer wacht ons een klein flesje wijn! Tevreden kruipen we in bed waar we lezen, de site bijwerken en bedenken wat we morgen gaan doen.

Lyme Regis – Salisbury

Lyme Regis – Salisbury

Lekker ontspannen staan we op: nog helemaal vrolijk van de geweldige dag gisteren. Als we naar buiten kijken blijven we vrolijk: nog een beetje mistig zo te zien, maar de blauwe lucht breekt alweer door de wolken heen.

Het ontbijt zorgt dat we vrolijk blijven: net als elke dag tot nu toe kunnen we kiezen welk deel van het ‘cooked’ breakfast we willen (ALS we dat al willen) en op de counter staan cereals, melk, jus d’orange, yoghurt en fruit. Toast, boter en jam zijn ook ‘standaard’. Niets te klagen dus. Vandaag kiezen we voor een gepocheerd eitje (Karin) en scrambled eggs & bacon (Martijn). Als we klaar zijn rekenen we af en vertrekken: Martijn heeft voor het ontbijt de auto al voor de deur gezet en de tassen kunnen we dus bijna met een grote zwiep van de voordeur in de kofferbak gooien. Nieuwe dag, here we come!

De eerste stop is Maiden Castle. Dit fort uit de ijzertijd (jawel, uit ong. 500 v. Chr.) beslaat een oppervlakte van bijna 50 (!) voetbalvelden! Het is op het oog vooral een aantal aarden wallen, opgeworpen ter verdediging van een heuvelrug. Deze heuvelrug stond vroeger helemaal vol met een compleet dorp. Er zijn twee ‘ingangen’ van het enorme fort en vooral daar is goed te zien hoe complex de toegang was. Toch is het fort, zo rond 40 v. Chr. een keer ingenomen, door de Romeinen. Tegenwoordig grazen er schapen en koeien en komen nieuwsgierige toeristen als wij proberen zich een voorstelling te maken van het leven zo lang geleden, op deze plek.

Als we zijn uitgegekeken zijn we toe aan koffie en die halen we in Cerne Abbas. Nooit van gehoord? Niet vreemd, maar toch heeft dit miniscule Britse dorpje een beroemde bezienswaardigheid of eigenlijk beroemdheid. Na de koffie zoeken we hem op. De ‘Reus van Cerne Abbas’ is in meerdere opzichten enorm: niet alleen is hij 60 meter hoog en 51 meter breed (en in kalklijnen op een heuvelrug afgebeeld), ook het bewijs dat hij een jongetje is, is enorm. En hij is er… nogal enthousiast over. Om de LP te quoten: he’s in the stages of excitement that would be banned from most magazines! En het is interressant om te zien elke corny souvenirs dat oplevert. De klok die we zien spant de kroon: drie keer raden wat de secondenwijzer is…

Afijn, toch is hij – alle flauwe grappen ten spijt – indrukwekkend en zijn geschiedenis is mysterieus. Sommigen zeggen dat hij door de Romeinen is gemaakt; anderen claimen dat hij in de 17e eeuw is gemaakt. Zeker is dat de Victorians zich nogal opgelaten voelden door zijn eh.. enthousiasme. Ze lieten gras groeien over zijn meest opvallende kenmerk. Tegenwoordig zorgen schapen ervoor dat het gras kort is, op de hele heuvelrug en alle onderdelen van onze Reus.

Na beide historische hoogtepunten (no pun intended) scheuren we in een keer door naar Salisbury, ons eindstation van vandaag. Ons Vlaams Vriendinnetje brengt ons keurig in de straat van onze Inn, waar we de auto parkeren en eerst gaan lunchen.

[Jawel, je leest het goed: Het Wijf heeft ons definitief verlaten! We hebben haar streng verbannen naar het Rijk der Niet-Sprekenden en haar ingeruild voor de beduidend vriendelijkere, minder Goois klinkende Lucy. Met Lucy kunnen we het een stuk beter vinden, al klinkt ook zij wat teleurgesteld als we haar negeren…]

We lunchen bij G&D’s, een geweldige leuk lunchtentje dat toevallig 5 huizen bij de auto vandaag staat. Het heeft een prima tuin, waar we lekker in het zonnetje een broodje eten. Daarna gooien we nog een klein beetje geld in de meter en gaan op zoek naar nr. 38, the White Horse Inn… Als we de straat twee keer hebben gehad (geen nummers te bekennen aan de kant waar we de Inn verwachten) gaan we het toch maar eens ergens vragen. The White Horse Inn? Oh dat is daar, waar nu Qudos staat. Ja die tent waarop staat dat ie morgen open gaat…?! Voorzichtig lopen we naar binnen in de zo op het oog gloednieuwe tent, waar een kerel staat te zingen en een band zich in speelt. Hij breekt af als hij ons ziet en vraagt of hij kan helpen. En jawel, de tent blijkt vernieuwd en heet vanaf nu Qudos. Vanavond is er een feestje voor vrienden en familie. Geen zorgen, de muziek stop uiterlijk 12 uur en we zijn alvast uitgenodigd! Hij belt de manager die ons binnen no time een prima, zij het wat rumoeirige kamer aan de voorkant van het gebouw geeft en meteen met ons afrekent zodat we morgen weg kunnen als wij dat willen. Gewoon sleutel in de deur laten, dan is het verder prima.

Nadatw e de spullen hebben weggebracht en de auto hebben geparkeerd op de eigen parkeerplaats van de Inn, wandelen we de stad in, rechtstreeks naar de bezienswaardigheid waar we voor komen: de cathedraal. Voor deze cathedraal werden de eerste stenen al in 1220 gelegd. Behalve een prachtig bouwwerk, dat we in al zijn hoekjes en gaatjes bekijken, is de kerk ook een bewaarplaats voor twee uitzonderlijke en uitzonderlijk oude bezienswaardigheden. De eerste die we bekijken is de (werkende!) klok uit 1386. Het is een ingenieus pendule-systeem, dat geen wijzerplaat heeft maar vroeger alle uren sloeg. Nu laten ze dat nog 5 x per jaar gebeuren: de zolder waar de klokken hangen is eigenlijk te fragiel voor al dat gebeier. We krijgen uitleg van een aardige kerkman die voorbij komt wandelen en ons enthousiast ziet worden. De kerk heeft eeuwen in een aparte klokkentoren gehangen en hangt pas de laatste 50 jaar in het hoofdgebouw.

De tweede bezienwaardigheid is een van de 4 nog bestaande kopieen van de Magna Carta. Dit document, uit 1215 (!), is een geschreven set afspraken tussen de koning en zijn onderdanen en beschrijft de plichten, maar vooral de rechten van alle partijen. Het is een eerste begin van democratische grondbeginselen en heeft de grondwet van bijvoorbeeld de Verenigde Staten en de Verklaring van de Rechten van de Mens geinspireerd. De Magna Carta ligt in een aparte ruimte waar we geen foto’s mogen maken, maar we zijn behoorlijk onder de indruk van de staat van het document en van het idee dat het al zoveel eeuwen bestaat.

Nadat we binnen en buiten zijn uitgekeken en -gefotografeerd, is het hoog tijd voor een verlate kop koffie. Die drinken we op het marktplein, terwijl we blijven genieten van alle oude gebouwen in het centrum van deze stad. Veel huizen / gebouwen zijn uit de 15e en soms de 14e eeuw!

Met koffie achter de kiezen besluiten we nog een uurtje langs de rivier te gaan wandelen. Maar eerst reserveren we een tafeltje bij Prezzo, een naar het schijnt uitstekende Italiaan gevestigd in een 15e eeuws pand. Daarna wandelen we zoals gepland een uurtje langs het water: de rivier de Avon stroomt dwars door de stad en heeft een prachtig wandelpad ernaast. We zien eenden en zwanen, een soort rood-wang futen (mini-watervogeltjes) en Martijn spot een muis (nee, niet in, maar naast het water). Het zonnetje schijnt nog steeds en het voelt als een prima afsluiting van de dag.

Bij Prezzo kunnen we kiezen waar we gaan zitten, binnen of buiten, en aangezien het aantal keer dat we dit jaar nog buiten kunnen eten wel eens tegen zou kunnen vallen, opteren we voor het dakterras (met trui, dat wel). Er is niets teveel opgegeven over het eten bij deze tent: we genieten van een uitstekend voorgerecht (crostini met allelei prutjes erop) en een nog betere pizza, met een heerlijk glaasje wijn en een prima koje koffie toe. Tevreden wandelen we rond half 9 terug naar het hotel… waar we met open mond staan te kijken naar de werkelijk AFGELADEN tent. Allemaal opgetutte mensen en een berg herrie. We kijken nog eens naar ons eigen kloffie en sluipen achterom naar onze eigen kamer….waar de herrie echt irritante proporties aanneemt. Dat wordt voorlopig niets met dat slapen. Dus: if you can’t beat them, join them! Omgekleed wandelen we naar beneden en bestellen met veel geduld een drankje aan de propvolle bar. De eigenaar staat te glimmen, praat met iedereen, drinkt een bakkie en heeft tussendoor tijd voor een snelle handdruk en de opmerking dat hij blij is dat we ook zijn komen kijken and ‘please enjoy the party’. Het is duidelijk zijn avond en we wensen hem een succesvol vervolg op deze drukke avond.

De band is niet heel geweldig, maar ach, de anderhalf uur daarna vermaken we ons met kletsen met elkaar en af en toe over de eh… bijzondere kledingkeuze van een aantal gasten. Daarna is het wat ons betreft wel een beetje klaar, maar boven op de kamer moeten we toch echt wachten tot kwart voor 12 voor de band stopt met spelen en de oordoppen sterjk genoeg zijn om het overgebleven geluid van de pratende mensen te overstemmen. Wat een herrie kunnen zo’n 100 mensen maken. En hopelijk doen ze nog iets aan de geluiddichtheid van de kamer in de toekomst. Maar goed: we proppen voor het eerst deze reis de oordopjes in en in een zalige stilte vallen we in slaap.