Dag 11 – Pont du Gard, Uzes en Nimes
De afgelopen nacht was stukken beter en we besluiten na wederom een
kort ontbijt in het hotel te vertrekken in de richting van de auto. Tot
onze grote verbazing staan er echter in het geheel geen auto’s meer op
het plein waar we de auto twee dagen ervoor hadden neergezet! Lichte
gevoelens van ongenoegen maken zich van ons meester en na een korte
zoektocht in de omgeving zien we ons toch genoodzaakt eens met de
lokale dienders te gaan babbelen. Deze buitengewoon vriendelijke heren
vertellen ons dat in verband met een evenement alle auto’s de dag
ervoor weg zijn gehaald en naar een andere parkeerplaats zijn
gebracht… Ze gebruiken zelfs nog even de porto om te bevestigen dat
de auto inderdaad naar de bewuste parkeerplaats is gebracht en zwaaien
ons vriendelijk uit.
Bepakt en bezakt gaan we op weg richting de genoemde parkeerplaats, en
na een half uur zoeken en uiteindelijk het vinden van de juiste
parkeerplaats zijn we weer helemaal gerust gesteld… het autootje
staat er en we kunnen weer op pad. Geen boetes, geen gezeur,
vriendelijke politiemensen, we staan versteld maar zijn erg blij.
Na deze toch licht opwindende start van de dag is het tijd om Pont du
Gard te bezoeken. Dit enorme Aquaduct uit de romeinse tijd werd gebouwd
om de 45 kilomter verder gelegen stad Nimes te kunnen voorzien van vers
drinkwater. Het bouwwerk is het grootste en best bewaard gebleven in
zijn soort en absoluut een bezoek waard. We schieten ladingen foto’s en
genieten van de prachtige omgeving. Na een snelle bak koffie en de
hoofdprijs voor een parkeerkaartje gaan we op weg.
Hoewel we in eerste instantie van plan waren naar Carcassonne te rijden
en daar op een camping te blijven, gooit het weer wat roet in het eten
en besluiten we in Nimes een hotelletje te nemen. De tocht door de
wijnvelden is prachtig en aangekomen in het dorpje Uzes besluiten we
daar te lunchen. Dat blijkt een gouden greep: het prachtige dorpje is
rustig, zeer fotogeniek en aan het dorpsplein zijn een groot aantal
leuke restaurantjes te vinden. Terwijl Karin de op het plein aanwezige
sieraden markt afstruint gooit Harro zich in de strijd voor een plekje
op het meest drukke terrasje van het plein. Wonder boven wonder lukt
dat erg snel en zitten we even later aan een heerlijke lunch gemaakt
van lokale producten. We eten onze vingers er bijna bij op, dit maakt
vooral voor Karin veel goed van de minder geslaagde lunch van de dag
ervoor. Na een uitgebreide kop koffie en nog een lading foto’s gaan we
dan op weg naar Nimes.
We hebben ondertussen telefonisch al een
hotelletje geregeld en rond 4 uur staan we als beloofd op de stoep. We
krijgen een keurige kamer in het centrum van de stad en na kort
opfrissen gaan we op weg om de lokale bezienswaardigheden te
bezichtigen.
Via een oude stadspoort uit de romeinse tijd, een tempel, wat oude
kerken belanden we uiteindelijk voor de grootste bezienswaardigheid van
Nimes: het antieke theater. Dit exemplaar staat bekend als het best
bewaarde theater uit de romeinse oudheid, en we zijn inderdaad
behoorlijk onder de indruk. De bovenste verdieping is nog compleet
toegankelijk en het theater wordt nog steeds gebruikt voor
stierenvechten waarbij het plaats bied aan 24.000 toeschouwers! Met
enige vorm van tegenzin nemen we deze keer toch maar weer een
audioguide, die deze keer absoluut de moeite waard blijkt!
Tijdens de rondleiding worden we voorzien van levendig commentaar en
krijgen we een goed beeld hoe het er vroeger aan toe ging in deze
theaters. Uiteindelijk blijven we dik anderhalf uur binnen, en enigzins
uitgedroogd ploffen we neer op het eerste terras dat we tegenkomen.
Nimes is voorzien van een enorme lading restaurantjes, maar helaas
besluiten de meeste op zondag de deuren gesloten te houden. Na enig
zoekwerk landen we bij een prima tapas tentje waar we ons tegoed doen
aan een lading hapjes en een wijntje. Tegen de tijd dat we daar mee
klaar zijn is het 10 uur en gaan we terug naar het hotel.

Na een uur wachten en zoeken zijn we het zat: We pakken een taxi naar het hotel waar we gelukkig het adres van hebben. Top voor de groepsdynamica natuurlijk, maar voor de rest toch niet een echt denderende start van onze reis. Na een rit van 20 minuten staan we bij het hotel en regelen we zelf snel de kamers. We besluiten gezamenlijk een hapje te gaan eten en vragen de receptie onze reisleider maar richting het restaurant te sturen als hij verschijnt. Een half uurtje later staat Kris dan toch voor onze neus: Djoser was even vergeten te melden dat het vluchtschema was gewijzigd. Kris stelt zichzelf snel voor, een jonge Canadees van rond de 25, met een behoorlijke ervaring als reisleider en een opleiding als sportleraar achter de rug. Dat belooft leuk te worden!
Om een uur of 9 worden we bij de bus verwacht. We beginnen met het inladen van al onze zooi in de op het eerste gezicht toch vrij kleine bus. Op het tweede gezicht is de bus niet veel groter, al helpt slim indelen en het verstouwen van alle bagage op het dak een stuk. Eerste stop op het programma is het ontbijt.
Een van onze groepsgenoten die heeft zijn eigen hengels meegenomen, en hij besluit achter te blijven om zijn geluk in de rivier te beproeven. Een wandeling van een klein uurtje brengt ons bij de Russian Falls, een aantal watervallen en stroomversnellingen, waar een enorme hoeveelheid zalm probeert tegenop te zwemmen en springen. We genieten van dit prachtige schouwspel en proberen tevergeefs een springende zalm op de foto te krijgen.
Om een uur of 8, het is al weer uren licht, staan we op om aan een relaxte dag te beginnen. Toch wel lekker: van de jetlag hebben we weinig last maar we gingen niet voor niets op vakantie. Elke ochtend maakt het kookteam van de dag iets lekkers klaar: scrambled eggs, pancakes of french toast (wentelteefjes). Gecombineerd met vers fruit, cereals, brood en allerlei beleg is het meer een ontbijt dat je in een goed hotel zou verwachten. Na het ontbijt maken we ons lunchpakketje klaar en zijn we klaar voor de dag.
In de loop van de ochtend vouwen we ons weer alle 14 in de minivan voor een korte rit. We parkeren bij de start van een hike trail en splitsen in een snelle en een langzame groep. Na de “bear talk” van Kris weten we alles over het verschil tussen bruine en zwarte beren en wanneer we een goed gesprek met een eventuele beer moeten beginnen, ons voor dood moeten houden of moeten gaan stoeien met 300 kilo hongerige ellende. We starten onze wandeling: over een smal pad dat af en toe bijna verdwijnt lopen we door de wildernis stukje bij beetje een heuvel op. Onderweg zien we allerlei bijzondere planten en een visarend. Na ongeveer anderhalf uur staat iedereen bij een meer, een van de Fuller Lakes. De lunchpakketjes komen tevoorschijn en we genieten van het uitzicht over het meer en het zonnetje.
Na het eten vertrekt een deel van de groep met de bus naar een plek waar het ook goed vissen is. Nadat er wat mensen hengels hebben gehuurd, gaan we richting de Russian River om wat zalm aan de haak te slaan. Onderweg worden we getrakteerd op twee elanden die rustig langs de weg staan te grazen: de eerste vangst is binnen. Harro zorgt dat er ook bier meegaat, gooit een paar keer een hengel uit, en besluit dat bierdrinken het interessantere deel van vissen is. Een aantal mannen doen beter hun best en uiteindelijk gaan we terug naar het kamp met een prachtige zalm die nog snel even wordt gefileerd.
Hoewel de meeste mensen wel eerder met zo’n groep hebben gereisd, is het zeker niet de vlotste groep: Iedereen doet het een beetje op het gemakje en het complete ochtendritueel met ontbijt kost dan ook al snel zo’n twee uur. We passen ons maar snel aan het ritme, en Harro vermaakt zich met spullen versjouwen.
Na dit schouwspel rijden we het stadje in en krijgen kort de tijd om langs wat winkeltjes te slenteren, terwijl Kris de boottocht voor morgen boekt. We genieten van een ijsje en een drankje en kijken naar de enorme hoeveelheid vissen die door de sportvissers worden binnen gebracht.
Eten in Alaska is vrij prijzig en soms gewoon moeilijk te krijgen. Al onze etenswaren zijn ingeslagen in Anchorage en aangezien het nu de 4e dag is na Anchorage komt het eind van onze voedselvoorraad in zicht. De hoeveelheid verschillende gerechten tijdens het ontbijt wordt steeds groter als we meer en meer de resten aan het opmaken zijn. Het ondertussen toch wat droge brood wordt door de kookploeg deze ochtend omgetoverd in heerlijke wentelteefjes. Lunch wordt vandaag geserveerd op de boot, dus ook geen lunchpakketjes vandaag. Binnen redelijke tijd zitten we met z’n allen in de minibus en gaan we op weg naar Seward. De eerste stop is bij het SeaLife Center om te kijken of we daar het eind van de dag nog terecht kunnen. Dat gaat helaas niet lukken, maar tot ons grote genoegen komen er wel twee zeearenden in de boom naast de bus zitten. We schieten een paar plaatjes van deze prachtige beesten en vertrekken dan richting de haven.
Het eerste wat we doen is tabletten tegen zeeziekte kopen, tijden de tocht schijnt het af en toe toch fors tekeer te kunnen gaan. Hierna gaan we de boot op en vertrekken gelijk naar het open bovendek. Frisse lucht en goed zicht klinken erg aanlokkelijk. In eerste instantie is het daar dan ook vreselijk druk, we weten nog net een paar plekjes te veroveren en wachten rustig tot we vertrekken. Zodra we de haven uitvaren begint het al fors af te koelen. Kris had ons al gewaarschuwd en we zijn gewapend met alles wat maar een beetje warm kan houden: Thermo onderkleding, dikke fleeces, goretex tot over je oren en muts en handschoenen. Geen overbodige luxe naar blijkt, en het bovendek is dan ook in mum van tijd erg rustig.
Tijdens de tocht vertellen de kapitein en een aan boord aanwezige park ranger van alles over de omgeving. De natuur, beesten en de geschiedenis van de omgeving komen uitgebreid aan bod. We zien papegaaiduikers en hun nesten in de kliffen en een enorme hoeveelheid andere vogels.
Er staat vandaag een lange dag op het programma, een 11 uur durende rit van Seward naar Denali National Park. Enigszins snel zijn we dan ook op weg, in eerste instantie richting Anchorage om boodschappen te doen voor de komende 4 dagen. We komen weer langs Kenai Lake en de baai waar we op de tweede dag tevergeefs walvissen hebben geprobeerd te kijken en landen uiteindelijk bij een shopping mall in Anchorage. Hier worden we er door Kris uitgegooid en rijdt hij verder om boodschappen te doen. We lopen wat rond in de mall doen wat boodschappen voor de komende dagen en besluiten te lunchen bij Subways. Daarna lopen we door naar wat een enorme sport- en outdoorwinkel lijkt te zijn. In de praktijk blijk dit een grote jacht- en viswinkel te zijn. Naast ons staat een kerel munitie in zijn karretje te laden alsof ‘ie zelfstandig de derde wereldoefening wil starten en aan de wand hangen wapens alsof het zakken snoep zijn.
Bijna verrassend te noemen totdat je je weer beseft waar je bent. Jagen, vissen en wapenbezit zijn hier de normaalste zaak van de wereld, en het jagen op borden langs de weg lijkt volkssport nummer 1. Vrijwel alle borden hebben wel een of meerdere gaten. Toppunt is wel een elektronisch matrix bord waar diverse gaten in geschoten zijn!
De volgende 6 uur durende rit naar Denali verloopt zonder problemen. Een korte stop op een plek waar we eventueel Mount McKinley zouden kunnen zien loopt op niets uit: het is net zoals de afgelopen dagen bewolkt. Hoewel het weer tot nu toe niet slecht is horen we van Kris en anderen dat dit de slechtste zomer sinds tientallen jaren is. Dit is ook tevens de reden dat er nog aan alle kanten sneeuw op de bergen ligt. We hopen wel dat het gaat opklaren, want morgen gaan we vliegen over Denali.
Als we rond half zes op staan is het natuurlijk al weer licht, echt donker wordt het hier niet, en het schemert een beetje tussen twaalf en vier uur ‘s nachts. De camping waar we gisteren zijn aangekomen is prachtig en zo in de ochtend kunnen we genieten van een geweldig uitzicht over de bergen van het park.
Er is wel wat bewolking, maar het klaart steeds verder op zodat we goed kunnen genieten van de uitzichten over het park. Tijdens de vlucht worden we via de koptelefoons voorzien van informatie, afwisselend afkomstig van onze piloot (die ook klinkt alsof ‘ie de laatste 15 jaar niets anders dan dit heeft gedaan) en een aan het systeem aangekoppelde ipod. Na 25 minuten vliegen zijn we bij de berg: een prachtig uitzicht op de met een hoogte van meer dan 6 kilometer de hoogste berg van Noord Amerika. Vlak voordat we bij de berg komen worden we gewaarschuwd om onze riemen nog even extra strak aan te trekken: Er kan wat turbulentie zijn… Uiteindelijk stuiteren we 10 minuten lang aan alle kanten langs de berg en schieten plaatjes van de prachtig in de zon gelegen berg.
Een uurtje verder zijn we bij het WAC en hier gaat het qua bus gelukkig beter. Een gratis shuttle brengt ons naar het verder in het park gelegen Visitor Center, van waaruit er verschillende wandelpaden starten. Deze paden zijn redelijk kort en de eindpunten staan allemaal op de route van een aantal shuttlebussen die door het park rijden. We wandelen rustig met zijn tweeën door het park, hardop pratend om maar vooral geen beren te laten schrikken. Dat lukt dan ook prima, op een klein vosje na zien we dan ook werkelijk geen enkel beest.
Een snel ontbijt en we zijn op weg naar het WAC waar de bus naar Wonderlake om half zes gaat vertrekken. De rit naar Wonderlake is 86 mijl en de heen- en terugweg duren bij elkaar 11 uur, een behoorlijke rit, maar met genoeg tijd om veel stops te houden en beestjes te kijken. Onze buschauffeur is op z’n zachtst gezegd een verrassing. In het begin denken we dat het een vreselijk saaie vent is, geen enkele intonatie in zijn stem, hij praat heel zacht en is redelijk rustig. Gedurende de rit blijkt het werkelijk een goudmijn van informatie te zijn en een waar arendsoog als het om het spotten van beesten gaat. Met de intonatie en het stemgeluid wordt het niet beter, maar als je goed luistert hoor je de meest prachtige verhalen en heeft de beste man toch behoorlijke humor.


De camping lijkt op de kaart vlak langs de snelweg en midden in de stad te liggen, maar daar blijk je gezien de oppervlakte van de stad niets van te merken. Het is er heerlijk rustig en groen. Het regent nog steeds, maar tot ons grote geluk heeft de camping een grote keuken, waar ook gegeten kan worden. Al snel hebben we de keuken overgenomen en onze tentjes dicht bij elkaar op 1 helft van het volleybalveld staan. Terwijl de kookploeg aan de slag is om tortilla’s klaar te maken en Kris boodschappen aan het doen is, drinken wij rustig binnen een biertje en wijntje. Als Kris terug komt weet hij ons te melden dat Sjors Boesj, de grote leider himself in de stad is. Hij is op weg naar Bejing voor de opening van de Spelen en is gestopt in Fairbanks om te tanken met zijn eigen vliegtuigje. In Fairbanks is wel relatief, zo blijkt, hij is geland op Eielson Air Force Base, 40 kilometer verderop.