Archief van
Auteur: Karin

Dag 11 – Pont du Gard, Uzes en Nimes

Dag 11 – Pont du Gard, Uzes en Nimes

De afgelopen nacht was stukken beter en we besluiten na wederom een
kort ontbijt in het hotel te vertrekken in de richting van de auto. Tot
onze grote verbazing staan er echter in het geheel geen auto’s meer op
het plein waar we de auto twee dagen ervoor hadden neergezet! Lichte
gevoelens van ongenoegen maken zich van ons meester en na een korte
zoektocht in de omgeving zien we ons toch genoodzaakt eens met de
lokale dienders te gaan babbelen. Deze buitengewoon vriendelijke heren
vertellen ons dat in verband met een evenement alle auto’s de dag
ervoor weg zijn gehaald en naar een andere parkeerplaats zijn
gebracht… Ze gebruiken zelfs nog even de porto om te bevestigen dat
de auto inderdaad naar de bewuste parkeerplaats is gebracht en zwaaien
ons vriendelijk uit.

Bepakt en bezakt gaan we op weg richting de genoemde parkeerplaats, en
na een half uur zoeken en uiteindelijk het vinden van de juiste
parkeerplaats zijn we weer helemaal gerust gesteld… het autootje
staat er en we kunnen weer op pad. Geen boetes, geen gezeur,
vriendelijke politiemensen, we staan versteld maar zijn erg blij.

Na deze toch licht opwindende start van de dag is het tijd om Pont du
Gard te bezoeken. Dit enorme Aquaduct uit de romeinse tijd werd gebouwd
om de 45 kilomter verder gelegen stad Nimes te kunnen voorzien van vers
drinkwater. Het bouwwerk is het grootste en best bewaard gebleven in
zijn soort en absoluut een bezoek waard. We schieten ladingen foto’s en
genieten van de prachtige omgeving. Na een snelle bak koffie en de
hoofdprijs voor een parkeerkaartje gaan we op weg.

Hoewel we in eerste instantie van plan waren naar Carcassonne te rijden
en daar op een camping te blijven, gooit het weer wat roet in het eten
en besluiten we in Nimes een hotelletje te nemen. De tocht door de
wijnvelden is prachtig en aangekomen in het dorpje Uzes besluiten we
daar te lunchen. Dat blijkt een gouden greep: het prachtige dorpje is
rustig, zeer fotogeniek en aan het dorpsplein zijn een groot aantal
leuke restaurantjes te vinden. Terwijl Karin de op het plein aanwezige
sieraden markt afstruint gooit Harro zich in de strijd voor een plekje
op het meest drukke terrasje van het plein. Wonder boven wonder lukt
dat erg snel en zitten we even later aan een heerlijke lunch gemaakt
van lokale producten. We eten onze vingers er bijna bij op, dit maakt
vooral voor Karin veel goed van de minder geslaagde lunch van de dag
ervoor. Na een uitgebreide kop koffie en nog een lading foto’s gaan we
dan op weg naar Nimes.
We hebben ondertussen telefonisch al een
hotelletje geregeld en rond 4 uur staan we als beloofd op de stoep. We
krijgen een keurige kamer in het centrum van de stad en na kort
opfrissen gaan we op weg om de lokale bezienswaardigheden te
bezichtigen.

Via een oude stadspoort uit de romeinse tijd, een tempel, wat oude
kerken belanden we uiteindelijk voor de grootste bezienswaardigheid van
Nimes: het antieke theater. Dit exemplaar staat bekend als het best
bewaarde theater uit de romeinse oudheid, en we zijn inderdaad
behoorlijk onder de indruk. De bovenste verdieping is nog compleet
toegankelijk en het theater wordt nog steeds gebruikt voor
stierenvechten waarbij het plaats bied aan 24.000 toeschouwers! Met
enige vorm van tegenzin nemen we deze keer toch maar weer een
audioguide, die deze keer absoluut de moeite waard blijkt!
Tijdens de rondleiding worden we voorzien van levendig commentaar en
krijgen we een goed beeld hoe het er vroeger aan toe ging in deze
theaters. Uiteindelijk blijven we dik anderhalf uur binnen, en enigzins
uitgedroogd ploffen we neer op het eerste terras dat we tegenkomen.

Nimes is voorzien van een enorme lading restaurantjes, maar helaas
besluiten de meeste op zondag de deuren gesloten te houden. Na enig
zoekwerk landen we bij een prima tapas tentje waar we ons tegoed doen
aan een lading hapjes en een wijntje. Tegen de tijd dat we daar mee
klaar zijn is het 10 uur en gaan we terug naar het hotel.

Dag 12 – Niaux en Toulouse

Dag 12 – Niaux en Toulouse

Uitgeslapen werken we onszelf rond 8 uur het bed uit. Harro is duidelijk over de ergste snuffels heen, maar om dat te compenseren heeft Karin vandaag een off-day. Dat mag de pret niet drukken: inpakken en wegwezen hebben we besloten. Omdat de weersvoorspellingen heen en weer schieten tussen beroerd, redelijk en opnieuw beroerd, besluiten we het over een andere boeg te gooien, Vandaag scheuren we Carcassonne, Mirepoix en Montsegur (allemaal geplande stops, voor een bezoek of een of meerdere overnachtingen) voorbij. Via de snelweg rijden we in een keer naar Niaux!

We nemen een broodje mee in de auto en daarna rijden we twee uur flink door. Een snelle fotostop vanaf de snelweg bij Carcassonne en een kop koffie en door gaan we weer. Meer water en fris later en om half 2 zijn we in Niaux. Dit piepkleine dorpje ligt in Pyreneeen tussen prachtige bergen. In de verte, waar de bergen echt hoog worden, zien we sneeuw op de topppen: om ons heen is alles prachtig groen. Alleen al het landschap is erg de moeite van deze rit waard!
Maar, verscholen in deze bergen, liggen een aantal van de beroemdste grotten met pre-historische tekeningen. Waar beroemde grotten in de rest van het land (zoals die van Lascaux) steeds vaker gesloten worden voor het publiek, zijn de grotten hier nog (beperkt) toegankelijk. Officieel moet je – zeker buiten juli en augustus – reserveren, maar we wagen het er maar op.

We hebben mazzel, als we na een ritje over een spectaculair bergweggetje bij de enorme (door mensen gemaakte) grotingang komen, blijkt dat we zo mee kunnen met de tour van kwart voor 2. Helaas hebben we de Engelse tour net gemist (deze tour is in het Frans), maar omdat we vooral voor de beelden komen besluiten we gewoon mee te gaan. 10 minuten later vertrekt gidse Marion met ons (een Frans stel, een Duits stel en ons) naar  binnen. Ze vertelt de hele tour heel veel, maar praat rustig en geeft ons herhaaldelijk de gelegenheid om vragen te stellen, ook in het Engels als we dat willen. Maar we kunnen het tot onze aangename verrassing redelijk volgen en Marion is – net als wij – in haar nopjes.
De tocht blijkt echt geweldig! Als we twee beschermdeuren door zijn (om de temperatuur in de grot constant te houden) staan we in het pikdonker in een enorme gang, waar het 12 graden en vochtig is. De hele toch gaat over redelijk ‘gelijk’ terrein: we hoeven weinig te stijgen en dalen, al zorgen de hier en daar spekgladde stenen en honderden richels er wel voor dat het oppassen is geblazen. De meeste gangen zijn enorm en vrij hoog. Uiteindelijk lopen we ongeveer 800 a 900 meter de grot in naar de ‘salle noir’ (zwarte kamer). Onderweg hoeven we maar 3 keer door een smalle doorgang en maar 2 korte steile trappen op en af.

De eerste van deze smalle doorgangen – als we ongeveer een kwartier binnen zijn, na een uitgebreid verhaal van Marion – wordt de Duitser teveel. Zijn vrouw roept Marion: haar man heeft een accute aanval van claustrofobie. De man staat inderdaad zwaar te hijgen en wil duidelijk alleen nog maar naar buiten. Marion is verplicht ons allemaal mee terug te nemen als ze het stel naar buiten brengt. Daarna gaan we meteen weer naar binnen: het is nu bijna een privetour geworden!

We lopen nu de oorspronkelijke ingang voorbij – de enige natuurlijke doorgang die in dit 4.5 km lange grottenstelsel is gevonden – net als de resten van een onderzoek uit de jaren ’70 van de vorige eeuw – waaruit bleek dat het oorspronkelijke vloerniveau uit de tijd van de Cro Magnon mens die de schilderingen maakte, ongeveer een meter lager lag. Sindsdien hebben rivieren door de grotten gestroomd die lagen kalk hebben achtergelaten. We stoppen wel bij de volgende bijzonderheid: een serie lijnen en stippen uit de tijd van de schilderingen die als bewijs worden gezien dat er sprake was van een eigen cultuur en communicatie tussen de verschillende mensen uit die tijd: dezelfde stippen en strepen (een voorloper van het schrift?) zijn gevonden in alle grotten in Frankrijk en Spanje.
Daarna lopen we – langs een serie zalen die zijn afgesloten voor publiek – naar de ‘salle noir’. Het is een enorme, ronde zaal, wel 25 meter hoog, met een geweldige akoestiek. We laten onze lampen achter en Marion leidt ons langs de wanden. Zij naast de muur: wij achter een hek. Als haar lamp over de eerste schilderingen schijnt, stokt de adem in onze keel. Het is in een woord geweldig. We zien bizons in heel veel detail, stylistisch weergegeven paarden en kleine hertjes met gedetailleerde hoorntjes, allemaal in zwart. De kunstenaars maakten duidelijk gebruik van de rots: een rug blijkt een barst in de rots, een oog een deukje. De tekeningen staan over en door elkaar heen. We zien op vier plaatsen schilderingen en kijken onze ogen uit. Wat een prachtig gezicht en wat een bijzonder idee dat op deze plaats bijna 14 tot 15 duizen jaar geleden mensen kwamen, met toortsen en lampjes en deze tekeningen maakten!

Na 20 minuten moeten we verder: onze adem kan de tekeningen beschadigen en daarom mag elke groep maximaal 20 minuten in de zaal blijven en zijn er een beperkt aantal tours per dag. We lopen terug en bekijken onderweg nog een paar strepen en punten. Onderweg kijken we waar mogelijk ook onze ogen uit naar de grot zelf. Zo in het donker, met alleen een lampje krijgen we een beetje een idee hoe dat vroeger moet zjn geweest. Door de grot lopen wordt hiermee een belevenis op zich!

Uiteindelijk zijn we om half 4 bij de auto terug. We bedanken Marion uitgebreid en kopen nog een paar kaarten. We mochten binnen geen foto’s maken en willen toch graag een aandenken. Daarna rijden we een aantal dorpjes verderop naar een supermarkt, waar we een broodje, kaas en sap halen en op de parkeerplaats opeten. Na enig overleg besluiten we door te rijden naar Toulouse en daar een hotel te pakken. Het is maar een uurtje rijden en Harro manouvreert zich in de spits op een bewonderenswaardige manier door deze grote, drukke stad. We landen keurig in de parkeergarage naast het hotel dat we op het oog hebben. Helaas is dat vol, maar het hotel ernaast heeft voor een redelijke prijs een kamer vrij.
Nadat we – opnieuw via het gratis WiFi op de kamer – het eerste deel van de site hebben bijgewerkt, vertrekken we voor een klein rondje stad. Karin na het grotbezoek zo mogelijk nog dweiliger en we beperken ons dan ook tot een fotorondje om de bijzondere basiliek van de stad. Daarna drinken we wat en na een kort bezoek aan de plaatselijke MacD trekken we ons terug op onze hotelkamer. Daar schrijven we sterke verhalen over vandaag en smeden we snode plannen voor morgen.

Dag 13 – Toulouse naar Chinon

Dag 13 – Toulouse naar Chinon

De weerberichten in het zuiden beloven werkelijk niets goeds meer, dus het is tijd voor ons om onze biezen te pakken en verder naar het noorden te verkassen. Na lang wikken en wegen besluiten we richting de Loire vallei te rijden, met als reisdoel het dorpje Chinon.
We staan om half acht op, dwalen kort over een overdekte markt waar Harro snel een bakkie koffie drinkt en zitten om half negen in de auto. Karin voelt zich niet zo goed, de verkoudheid lijkt nu meer op een griepje, en ze is maar wat blij dat ze de hele dag in de auto mag zitten… De rit is zo’n 550 kilometer, en de verwachtte aankomsttijd is rond 3 uur.
Als we eenmaal de ring van Toulouse die helemaal vol staat achter ons hebben gelaten, schiet het lekker op. We pakken lekker de tolwegen, zeker niet goedkoop, maar wel heerlijk rustig. Onderweg stoppen we een paar keer voor wat eten en drinken en worden we getrakteerd op een paar korte buitjes. Hoe verder noordelijk we komen, hoe beter het weer wordt, dus het ziet er naar uit dat we de juiste keuze hebben gemaakt door naar het noorden te vertrekken.
 
Iets na drieen komen we aan op een keurige camping in Chinon, het weer laat het eindelijk weer eens toe om te gaan kamperen, dus daar maken we dankbaar gebruik van. Op de camping zoeken we snel een lekker rustige schaduwrijke plek op, want het is hier tegen de 30 graden. We staan vlak aan het water met een prachtig uitzicht op het kasteel van Chinon. Het water is de rivier de Vienne, normaliter een rustig stroompje waarop volop wordt gekanoed. De enorme hoeveelheid water heeft dit stroompje echter omgetoverd tot een grote bruine rivier, die behoorlijk buiten zijn oevers is getreden. Ook hier weinig activiteiten op het water dus.

Karin voelt zich nog steeds niet opperbest, dus we besluiten op de camping te eten. Harro gaat op zoek naar een supermarkt, en na een complete verkenning van het dorp weet ‘ie er dan ook een te vinden. Kaasjes, stokbrood, vooral veel fruit en voor de zekerheid een flesje wijn en we hebben weer een complete maaltijd. We eten terwijl we een boekje lezen en zelf vormen we ook een behoorlijke maaltijd voor de alom aanwezige muggen.
We zij ook een leuk spectakel voor onze buren. Schijnbaar doen we iets niet helemaal zoals de rest van de mensen verwacht…  De normale toegangsweg naar ons (door de eigenaar van de camping aangewezen!) stekkie is afgesloten met een lint, dus enig omrijden tussen de andere campingplekken is dan nodig. Zodra Harro terugkomt van de supermarkt wordt de weg richting onze campingplek geblokkeerd door een engels stel met een aantal enorme honden. Enig soepel stuurwerk verder is ook dit obstakel genomen, wat toch leidt tot enige afkeurende blikken. Onze Duitse buurman en bijbehorende buurvrouw (die natuurlijk keurig aan de ‘goede’ kant van het lintje staan) zijn ondertussen ook al een paar keer komen kijken of het wel allemaal goed gaat bij ons, wij staan immers aan de ‘foute’ kant van het lintje… Ondertussen hebben meer mensen besloten dat we toch wel een erg mooie stek hebben gevonden en wordt het langzamerhand een stuk drukker om ons heen.

Nadat we onze heerlijke maaltijd hebben verorbert, besluiten we nog kort het dorp in te lopen voor een kop koffie. Op een heerlijk zonnig terrasje drinken we een bakkie, en dan zijn we er wel klaar mee voor die dag. Terug naar de camping en na het bewonderen van de dierentuin die zich in onze tent heeft gevormd liggen we rond 10 uur in onze slaapzakken.

Dag 14 – Saumur

Dag 14 – Saumur

Karin had voor vandaag een dringend verzoek, of eigenlijk twee./ Het eerste is dat er geen wekker zou staan en het tweede dat we een kijkje gaan nemen bij de Ecole Nationale d’Equistration, de beste ruiterschool van Frankrijk waar de Cadre Noir traint en demonstraties geeft. Harro is ook de rotste niet, dus rond 9 uur rollen we lekker uitgeslapen onze slaapzak uit. Karin voelt zich al een stuk beter en na een douche en een klein ontbijtje kunnen we er helemaal tegenaan.

We rijden via een prachtige route naar Saumur, waar de rijschool zich bevindt. Onze bitching B (de TomTom) hebben we op ‘ snelste route’ staan en dat betekent per ongeluk een geweldige route langs het water en midden door de wijnvelden waar het Loiredal zo bekend om is. Ongeveer om elke hoek zien we een nieuw Chauteau en we genieten van het weer, dat – hoewel iets koeler dan gisteren – nog steeds prachtig is.
Na een kopje koffie onderweg op een terrasje aan het water dat er schattig uitziet en een paar fotostops, zijn we uiteindelijk rond half 12 net buiten Saumur bij de ruiterschool. Daar kunnen we een rondleiding krijgen langs de stallen, maar morgen blijkt er om half 11 een van de 4 x per maand georganiseerde rijdemonstraties te zijn! Karin reserveert meteen kaartjes en voor Harro weet wat er gebeurt heeft hij uit de pot betaalt voor 2 kaartjes. Karin is helemaal opgetogen: een dergelijke demonstratie is echt een traktatie. Harro haalt zijn schouders nog maar eens op en mompelt iets over rennende biefstuk…

Daarna rijden we terug naar Saumur en ineens weet Karin waarom Harro zo toegeeflijk is. Saumur Natuurlijk: daar staat ook het musee des blindes, zo ongeveer het grootste tankmuseum ter wereld! Harro gebruikt zijn puppie-ogen en Karin kan zichzelf wel voor het hoofd slaan. Het ging natuurlijk ook te makkelijk, die kaartjes! Ze zucht eens diep, mompelt iets over stomme stukken staal en manlijke domheid en haalt haar schouders op.
Anderhalf uur later hebben we werkelijk elke tank gezien die er op de wereld te vinden is, waaronder een paar heel bijzondere exemplaren. Zo staat er het bijna complete Duitse assortiment uit de Tweede Wereldoorlog en de meeste ervan kunnen nog rijden ook! Harro is in zijn nopjes en Karin heeft een hoop opgestoken over de domme stukken staal.

Tijd voor lunch, die we gebruiken op een klein terrasje in Saumur en daarna willen we wel eens iets meer ‘proeven’ (zowel figuurlijk als letterlijk) van dit beroemde wijngebied. We vinden in een foldertje in het Office de Tourisme een ‘cave’, een wijnboerderij, in de buurt van Saumur. Onze vriendin B leidt ons er zonder enige problemen naar toe en een mooie route en wat fotostops later staan we op de stoep van …(naam)… Het blijkt erg makkelijk en leuk zo’n bezoek! We vragen voorzichtig of we iets mogen proberen en krijgen meteen de lijst voor ons neus. Uiteindelijk proberen we 2 rose’s en 3 rode wijnen. Harro doet natuurlijk rustig aan (hij moet immers nog rijden) en drinkt bij elkaar niet meer dan 4 slokken, maar als we zouden willen kunnen we alleen al van het proeven op ons hoofd staan! Na het proeven gaan we met de lijst op stap en slaan voor een prikkie een aantal van de heerlijke wijnen in die we geproefd hebben. Zo’n wijnboer mogen ze ook bij ons om de hoek hebben!
 
Na deze uitspatingen rijden we via een opnieuw prachtige route terug naar de camping. Na een uurtje lezen wandelen we het dorpje in waar we op een terras genieten van het eten. Dit is zonder meer een vakantie waarin de innerlijke mens behoorlijk wordt verwend!

Dag 15 – Paarden, wijn en kastelen

Dag 15 – Paarden, wijn en kastelen

Vanochtend schieten we iets meer op dan gisteren: we moeten tussen half 10 en kwart voor 10 in Saumur zijn om de kaarten voor de demonstratie op te halen. We halen na het douchen met de auto een broodje in het dorp en rijden meteen door naar Saumur. De gisteren nog lege parkeerplaats bij de rijschool is ineens stampvol. Busladingen schoolkinderen en bejaarden, stapels individuele belangstellenden en een enorm hoeveelheid leden van het Legion d’Honneur, drager van de hoogste Franse erenmedaille verdringen zich om de ingang. Er blijken keurig twee kaarten op Karin’s naam klaar te liggen en we worden snel en netjes naar onze plaats begeleid. We zitten naast wat schoolkinderen te zitten die zich echter met de aanwezigheid van een stapel docenten in de buurt verrassend goed gedragen.

Klokslag half 11 begint de demonstratie. De spreekstalmeester heet de aanwezigen welkom. Er blijken ook twee hoge legerofficieren aanwezig en de tribunes zitten behoorlijk vol. De demonstratie is erg leuk opgebouwd. We zien in een uur alles voorbij komen: van paarden in training, waarvan de ruiters laten zien hoe ze getraind worden, via een aantal demonstraties en trainingen inclusief de beroemde sprongen van het Cadre Noir, tot een aantal echt geweldig uitgevoerde dressuurproeven van individuele paarden en ruiters. De uitsmijter is een proef van zeer hoog niveau waarin 6 van de beste ruiters van de school hun kunnen laten zien. De prachtige paarden weven zich schijnbaar moeiteloos in ingewikkelde patronen langs elkaar: het geheel ziet er prachtig uit. Karin geniet en zelfs Harro kan de kunsten wel waarderen.

Na exact een uur is het voorbij en vertrekken we opgetogen uit de enorme manege. Dat was een bijzonder genoegen! We vertrekken naar Saumur waar we wat drinken in hetzelfde cafe waar we gisteren hebben geluncht. De luidruchtige ober krijgt door dat we Nederlanders zijn en hint meteen op de voetbalwedstrijd van morgen. De rest van ons stopje daar heeft hij het constant over ‘monsieur/madame hollande’. We zijn blij dat we hier morgenavond niet zijn…

Na het drankje pikken we een broodje op en vertrekken naar de camping. Het weer is omgeslagen: het is ineens enorm bewolkt waar het vanochtend nog strakblauw was en de temperatuur is fors gedaald. Op de camping verkleden we ons in meer passende kleding en daarna rijden we door naar Langleais. De rit is prachtig, door de wijnvelden en door rollende heuvels, maar we zijn wat afgeleid door de donkere wolken die we tegemoet rijden.    
In het stadje aangekomen begint het inderdaad te regenen. We drinken wat op een overdekt terras en daarna veroveren we – zoals gepland – het kasteel van het gehucht! Dat is alle behalve klein: dit enorme gevaarte is gebouwd tussen …. en … en ziet er van buiten uit als een grimmig fort. Ophaalbrug, geschutsgangen van waaruit geschoten kan worden en kokende olie over de tegenstanders kan worden uitgegoten en weinig ramen. Het feit dat de grachten ontbreken en het gezicht dat het kasteel vanaf de binnenplaats laat zien, ondermijnen echter dit beeld. Het is duidelijk een laatste stuiptrekking van de tijd dat kastelen veilige burchten waren.

In het kasteel kunnen ongeveer 15 kamers bezichtigd worden en je kan over de geschutsgang lopen, op de toren. We zijn onder de indruk: het kasteeel is volledig gerestaureerd en ziet eruit zoals het er in de 15e / 16e eeuw uitgezien kan hebben. Er hangen als extra bonus bijzondere tapijten uit die tijd en er staan een aantal prachtige houten kisten, inclusief sloten. We nemen heerlijk de tijd voor ons bezoek: buiten regent het en er is uitgebreid, begrijpelijk Nederlands commentaar voorhanden.

Als we alles hebben bekeken en gefotografeerd, vertrekken we weer. Het is inmiddels weer droog en we zien zelfs weer wat blauwe lucht aankomen. We rijden terug naar Chinon, waar we de auto op de kletsnatte camping parkeren. Echt veel reden om hier te blijven hebben we ook niet. We besluiten nog een poging te doen wat wijn te proeven. In het dorp bezoeken we de Caves de …. Deze wijnboer heeft zijn wijnvoorraad, zijn winkel en zijn proefbalie in de ‘grotten’ die in de 15e eeuw onder het kasteel zijn uitgegraven. Het is er koud (we hebben medelijden met de blauwbekkende dame die er de hele dag moet staan: ze heeft een klein kacheltje als troost), maar we krijgen een warm welkom. Twee Engelse dames staan al te proeven en binnen no-time hebben we ook ons eerste glas te pakken. Harro kan deze keer ook mee doen en we nemen het ervan. We proeven 2 witte wijnen, 1 rose en 3 rode wijnen. We vinden een witte en een rode zo lekker dat we ook hier weer wat meenemen: maar goed dat we niet nog meer wijnboeren aandoen, of de auto zou echt door z’n wielen zakken!

Als we weggaan zijn we niet echt net zo giegelig als de Engelse dames (die overigens op fietsvakantie zijn en ook nog terug moeten trappen naar hun overnachtingsplek…), maar we hebben wel lol. In een kroegje in het dorp brengen we wat tijd door om stukken te typen voor de site en daarna is het dringend tijd om wat te eten. Dat doen we op een terrasje. Het eten is opnieuw uitstekend en na nog een drankje wandelen we terug naar de camping. Het weer is de laatste uren weer helemaal omgeslagen. Het is nu weer strakblauw en samen met de gedaalde temperatuur hebben we duidelijk een frisse nacht voor de boeg. We kruipen op de camping dan ook snel is wat laagjes slaapzak en lezen heerlijk ingepakt tot onze ogen echt dichtvallen.

Dag 16 – naar Boulogne

Dag 16 – naar Boulogne

We komen maar moeizaam uit bed vandaag: we hebben allebei erg lekker
geslapen, dus de neiging om de wekker nog even te negeren is behoorlijk
aanwezig. We weten tegelijk dat we nog behoorlijk wat moeten inpakken
en opruimen, dus uiteindelijk motiveren we elkaar toch maar op de ons
gebruikelijke ‘zachtzinnige’ manier om op te staan. Na een lekker warme
douche ruimen we onze zooi op en pakken alles is. Na alle vakantiedagen
is de auto ook toe aan een kleine reorganisatie: we moeten immers de
flessen wijn kwijt en bovendien hebben spullen de neiging om te
‘groeien’ als je op reis bent. Waar op dag 1 alles nog zo leuk in je
tas past, lijkt het op dag 16 wel of je ineens twee keer zoveel bij je
hebt!

Na een reorganisatie is het ergste leed weer geleden en vertrekken we –
met pijn in ons hart – uit Chinon. We vinden het een heerlijke plek en
we hadden nog wel wat meer willen ontdekken van de fascinerende
omgeving. Maar: Honfleur roept. We pakken – net zoals op andere
momenten deze vakantie als we willen opschieten – de tolwegen en vreten
kilometers. Onderweg houden we een kleine pauze, maar voor we het weten
zitten we al op de secundaire wegen naar Honfleur en het is pas
lunchtijd!
We zijn net aan ‘t overleggen of we inderdaad gaan stoppen in Honfleur
en zo ja voor hoe lang, als de vrachtwagen waar we achter rijden met
een enorme knal een klapband krijgt. We schrikken ons allebei een
hoedje en Harro trapt op de rem. De auto achter ons heeft gelukkig
voldoende ruimte over gelaten, dus alles gaat goed. De stukken rubber
spetteren in het rond en de vrachtwagen heeft gelukkig genoeg wielen om
op de weg te blijven en met rustig afremmen de berm op te zoeken. Harro
stapt uit en verwijdert het rubber van de weg en pas als we verder
rijden – ‘zo, dat was dat’ – slaan de bibbers toe. Nu zijn we in ieder
geval toe aan pauze!

In Honfleur overleggen we op de parkeerplaats wat we willen. Voor de
rust morgen is het wel lekker als we vandaag nog wat verder rijden en
Honfleur blijkt wel erg druk en toeristisch. We pakken de telefoon en
Harro reserveert – inmiddels keurig in het Frans – een kamer in een
hotelletje in Boulogne-sur-Mer, de nieuwe eindbestemming van vandaag.
Daarna gaan we op zoek naar een lunchgelegenheid. We vinden
uiteindelijk een broodjestent aan de haven, waar we op ons gemakje een
broodje eten en wat drinken. Daarna dwalen we nog wat door dit
schattige prentenbriefkaart-dorpje. Het is jammer dat zoveel mensen de
charme ervan heben ontdekt: er zijn wat busladingen losgelaten en om
ons heen horen we vooral Nederlands, Engels en Duits. Het haventje en
de kleine straatjes eromheen zijn wel erg lief, dus we vergeven het
iedereen dat ze hier ook willen zijn.

Na een pauze van anderhalf / twee uur rijden we door in de richting van
Boulogne. Dankzij TomTom en deze keer wat handig (ja echt)
manouvreer-acties van Harro staan we bijna 2 uur later keurig op de
eerste parkeerplaats na het hotel, op het laatste plekje. In het hotel
zegt een onmiskenbaar Britse stem ‘Hello’. Omdat we niemand zien, duurt
het even voor we door hebben dat de zwarte vogel in de enorme kooi
naast de balie ons gedag zegt! We moeten erg lachen en als dame achter
de balie verschijnt heeft ze meteen door waarom we zo’n lol hebben. Ze
zal het wel gewend zijn, met zo’n praatziek beest. Het klinkt wat
luguber als hij ook nog begint te lachen.

Onze kamer is keurig en vrolijk in geel en blauw, met een erg nette
badkamer. We zijn het fenomeen douchestang al bijna ontwend, net als
douchedeuren en prettig toiletpapier, dus dit is een genoegen! Na een
korte opfrissessie lopen we een rondje door de ‘lage’ stad. De oude
stad is helaas te ver weg om goed te bekijken en hoewel de haven leuk
is om te zien, is het verder – zeker zo met het sluiten van de winkels
– niet heel bijzonder.
We besluiten uiteindelijk om te eten bij het Tex-Mex-restaurant naast
het hotel. Er zijn daar een aantal grote televisieschermen en we
realiseren ons als we naar binnen lopen dat de wedstrijd
Nederland-Frankrijk vandaag wordt gespeeld. Ons Frans verbetert er
aanzienlijk van: wij Nederlanders? Welnee! Het eten is prima en de
cocktails smaken heerlijk, dus we nemen er de tijd voor. Het personeel
heeft het erg druk met voetbal kijken (zelfs bij het opnemen van de
bestelling gluurt de ober nog naar het scherm) dus daar worden we zeker
niet door verjaagd. Als het eerste doelpunt valt doen we een verstopte
‘high 5’ en we nemen er nog een borrel op. Uiteindelijk kijken we het
laatste deel van de hotelkamer en amuseren ons met sms-jes van en naar
het thuisfront. Na het 4-0 resultaat krijgen we het advies om het
nummerbord af te plakken en verder alleen nog maar Duits te praten!

We schrijven nog wat voor de site en dan vallen we echt om. Morgen langs de Cote d’ Opale en terug naar Nederland!

Dag 17 – Terug naar Nederland

Dag 17 – Terug naar Nederland

De wekker gaat op tijd, maar niet belachelijk vroeg en omdat we
gisteren zo netjes hebben gepakt, hebben we in no-time al onze spullen
te pakken en ingepakt. We stappen in de auto en dan is de eerste stap
de lastigste: Harro heeft een Decathlon gezien en wil daar nog even
naar binnen. Maar ja, die kan je niet op je TomTom invoeren, dus hoe
komen we daar. Uiteindelijk komen we op een ‘centre commercial’ waar we
goedkoop tanken, maar geen Decathlon zien. Helaas, dan maar direct de
geplande route langs de kust. En natuurlijk zien we na 1 kilometer op
die route een ander ‘centre commercial’ met Decathlon.

Harro brengt tevreden een half uurtje in de enorme winkel door, waarna
we onze tocht vervolgen. De kust wordt de ‘opaal-kust’ genoemd door het
eindeloze blauw-groen spel van wind, water en licht tussen Frankrijk en
Engeland. We hebben geluk vandaag, hoewel het weer niet bijzonder goed
is, is het wel helder en we kunnen Engeland zonder problemen zien
liggen.
De kust is prachtig en we rijden een heel relaxte kustroute door
allerlei mini-dorpjes. We drinken koffie in een barretje dat duidelijk
het centrum van deze wereldstad is. De plaatselijke dorpsgek zit aan de
bar, wat oude mannetjes in de hoek en reclameposters aan de muur voor
de jaarlijkse bingo. Het gevoel van Belgische kustplaatsen buiten het
seizoen dringt zich op: mooi om te stoppen, heerlijk rustig, maar je
wilt wel verder na die kop koffie!

We stoppen nog op een kiezelstrandje naast Kaap Gris Nez (Gijze Neus:
de kaap zalf is afgesloten omdat ze aan de parkeerplaats werken) en
bellen naar Nederland. Tico, de moeder van Karin, is jarig en we hebben
afgesproken daar vanavond heen te aan. Na wat last minute instructies
over hoe we moeten rijden stappen we weer in de auto en scheuren in een
keer door naar Belgie.
Daar is het weer beroerd: het regent behoorlijk en hoewel aan de kust
de zon er nog even bij komt, wordt het slechter naarmate we verder
rijden. Als het vervolgens ook niet lukt om een open ‘fietkot’ te
vinden in een van de dorpjes langs de snelweg (we zien er 3 maar ze
zijn allemaal dicht!) besluiten we dat Belgie vandaag maar stom is.
Geen plaats waar we willen zijn en we zetten de sokken erin. Via de
snelweg rijden we naar de tunnel onder de Westerschelde… en zowaar
aan de andere kant het zonnetje weer in!

De wereld ziet er een stuk vriendelijker uit en in no time zijn we bij
‘De Piet’. Op deze plek aan het Veerse Meer komen veel mensen om
watersporten te beoefenen. Wij willen op het eerste eilandje ernaast
zijn, waar de organisatoren van het jeugdzeilen van jachthaven
Colijnsplaat het jeugdweekend vieren, ter afsluiting van de cursus
jeugdzeilen 2008. Daar ligt ook De Nickel tussen: het zeilschip van
Karin’s ouders. En daar willen we heen. Na een telefoontje wordt dat
geregeld: we worden opgehaald door Jon, zijn dochter en zijn neef, met
de ….. Binnen een paar minuten staan we met onze zooi op het eiland,
waar we worden opgewacht door de hele familie. De zeilwedstrijdjes zijn
in volle gang en we worden links en rechts voorbij gerend door
‘indianen’, helemaal in het thema van het weekend. De totempaal op het
eiland hangt vol met zelfgemaakte tekeningen en hier en daar oefent
iemand met een lasso en een pijl en boog.
Nadat we iedereen hebben verzekerd van het feit dat we aardige
bleekneuzen zijn, ploffen we neer voor een hapje en een drankje en
overhandigen twee meegenomen flessen Franse wijn. Na de borrel is het
tijd voor de barbecue. Op een centrale bbq roostert iedereen zijn eigen
meegebrachte stukken vlees en vis. De families eten en drinken in
groepjes met onderlinge uitwisseling van de lekkere happen en dranken.
De sfeer is ontspannen, maar de kinderen zijn wat zenuwachtig. Het is
traditie dat Kees, de vader van Karin, na het eten ‘verdwijnt’ en de
kinderen hem proberen te vinden. Een paar meiden lopen nu al als
hondjes achter hem aan, om hem in het oog te houden.

Het wordt langzaam donker en in de bbq-ton wordt een vuur gemaakt.
Iedereen schuift aan met een borrel en de totempaal wordt omver gehaald
en aan het vuur gevoerd. Het wordt langzaam donker en ineens doet
iemand op een boot een stukje verderop een schijnwerper aan. De
kinderen zijn – ongepland – afgeleid en Kees grijpt zijn kans. Hij rent
er vandoor en is binnen een halve minuut uit het zicht. Twee minuten
later heeft een van de meiden door dat het niet klopt en na veel
geschreeuw wordt de achtervolging ingezet. De meiden en de jongens
zetten in twee aparte groepen de achtervolging in, waarbij de meiden
zich zonder angst de bossen instorten. De jongens, erg jong allemaal,
blijven lang staan ‘teuten’ maar gaan er uiteindelijk achteraan. Er
ontstaat een heksenketel van zeker een uur, waarbij Kees tussendoor
vrolijk even het kamp in en uit wandelt. Uiteindelijk ontsteekt hij
achter het groepje meiden dat als laatste het bos weer uitkomt een
handstakellicht (fel brandend noodsignaal) waardoor iedereen zich een
hoedje schrikt en Kees is ‘gevonden’.

Na deze toestand moeten de kids nodig naar bed en uiteindelijk blijft
een groepje volwassenen rond het kampvuur over dat bijna snikkend van
het lachen zit na te genieten. Na nog een borrel of twee is het ook
voor ons allemaal tukjestijd. Er rommelt een enorm onweer, dus we zijn
blij dat we ons (illegale) tentje op hebben gezet onder het opgespannen
zeil. Misschien hoeven we dan morgen geen kletsnatte tent in te pakken.
Midden in de nacht worden we inderdaad wakker van een enorme bui: het
waait, regent en onweert dat het een lieve lust is. We stellen tevreden
vast dat de tent staat als een huis en draaien ons nog maar eens om.

Dag 18 – naar Leiden

Dag 18 – naar Leiden

Deze laatste vakantiedag begint met een kuchje voor de tent. Als we
elkaar vragens hebben aangekeken en ‘eh, jaha?” hebben gezegd, blijkt
dat Kees voor de deur staat, met een kop koffie voor Harro en thee voor
Karin! Wat een luxe!

Na deze traktatie kleden we ons snel aan en inspecteren de tent. Die
blijkt inderdaad bijna helemaal droog te zijn gebleven. We besluiten
hem nog even te laten staan, tijdens het ontbijt. Daarna breekt Harro
de tent af en pakt de spullen in, terwijl Karin de zeilers helpt met
diploma’s schrijven voor de jonge zeilers.
Als dat is gebeurt is het ineens onverwacht snel tijd voor afscheid.
Jon kan ons nu nog even met de zodiac naar de kant brengen, maar moet
straks weg. We gooien dus samen met Willem en Meta de spullen in de
zodiac, zoenen iedereen gedag en springen zelf ook in de boot. Jon
brengt ons met zijn dochter snel naar de kant en we zwaaien ze uit.

Daarna rijden we achter Meta en Willem aan door het mooie Zeeuwse land
terug naar Leiden. Onderweg komen we nog een joekel van een bui tegen
en eten we een broodje in de buurt van Delft en dan is de vakantie echt
op. We zijn thuis.

En Zuid-Frankrijk? Daar gaan we zeker nog eens naar terug! De Haute
Provence vraagt om outdoor, de Pyreneeen vragen om meer grotbezoek en
Languedoc-Roussillon is nog bijna onontdekt. En natuurlijk hebben we
nog geen fractie van alle wijnen geproefd…. Gebaande paden, dat wel,
maar ons viel op dat het lijkt alsof dat land waar je kunt leven als
god (of godin) in juni soms helemaal van jezelf lijkt. Geen drommen
mensen en ruimte genoeg om alles te ontdekken. Een aanrader dus, voor
wie er nog niet is geweest!

De Reis

De Reis

Het reisschema ziet er als volgt uit:

   1. Amsterdam – Anchorage
   2. Anchorage – Kenai Schiereiland
   3. Kenai Schiereiland
   4. Seward, Kenai Fjords NP
   5. Seward, Kenai Fjords NP
   6. Seward – Denali NP
   7. Denali NP
   8. Denali NP
   9. Denali NP – Fairbanks
  10. Fairbanks
  11. Fairbanks – Tok
  12. Tok – Dawson City
  13. Dawson City
  14. Dawson City – Klondike Highway – Whitehorse
  15. Whitehorse (facultatieve dagexcursie Skagway)
  16. Whitehorse
  17. Whitehorse – Kluane NP
  18. Kluane NP
  19. Kluane NP – Beaver Creek – Anchorage
  20. Anchorage
  21. Anchorage – Amsterdam
  22. aankomst Amsterdam

 

 

dag 1 Vlucht en Aankomst

dag 1 Vlucht en Aankomst

Drie uur voor het vertrek worden we door Karin en Martijn naar Schiphol gebracht en begint de reis. Na 10 minuten waren we door de douane en hadden we dus nog ruim twee en een half uur om ons te vermaken op Schiphol en ons te verheugen op het veiligheidsinterview. Na de gebruikelijke duffe vragen starten we rond een uur of 11 dan ook echt met onze vakantie. De reis verloopt soepel, en na 7 uur komen we aan in Chicago bij Harro’s favoriete onderdeel: de Amerikaanse douane… Tot onze grote verbazing mogen we na een paar korte vragen zowaar doorlopen. Niet terug in de rij, geen scheve blikken en een enigszins vriendelijke douanier… We zijn verbaasd.

Op O’Hare Airport lopen we rustig wat rond, en proberen we alle leden van onze groep te identificeren, totdat we plotseling de kerstman tegenkomen… Een witharige bebaarde man, met buik en gekleed in rode shorts en een rood-wit shirt, we denken echt dat de tijdzones toch wel heel hard gaan en we pas in december zijn aangekomen. ‘s Avonds horen we van een van de groepsgenoten die de beste man heeft aangesproken, dat hij op een kerstmannen conferentie in Stockholm is geweest…
Na een tweede vlucht van 6 uur komen we eindelijk aan op onze plaats van bestemming: Anchorage, Canada.

We stappen uit het vliegtuig, pikken onze bagage op en gaan op zoek naar onze reisleider. Na een uur wachten en zoeken zijn we het zat: We pakken een taxi naar het hotel waar we gelukkig het adres van hebben. Top voor de groepsdynamica natuurlijk, maar voor de rest toch niet een echt denderende start van onze reis. Na een rit van 20 minuten staan we bij het hotel en regelen we zelf snel de kamers. We besluiten gezamenlijk een hapje te gaan eten en vragen de receptie onze reisleider maar richting het restaurant te sturen als hij verschijnt. Een half uurtje later staat Kris dan toch voor onze neus: Djoser was even vergeten te melden dat het vluchtschema was gewijzigd. Kris stelt zichzelf snel voor, een jonge Canadees van rond de 25, met een behoorlijke ervaring als reisleider en een opleiding als sportleraar achter de rug. Dat belooft leuk te worden!

Dag 2: Naar Coopers Landing

Dag 2: Naar Coopers Landing

Om een uur of 9 worden we bij de bus verwacht. We beginnen met het inladen van al onze zooi in de op het eerste gezicht toch vrij kleine bus. Op het tweede gezicht is de bus niet veel groter, al helpt slim indelen en het verstouwen van alle bagage op het dak een stuk. Eerste stop op het programma is het ontbijt.
We stoppen bij een restaurant/diner ergens in Anchorage en worden daar bediend door een persoon die wel erg Amerikaans en overdreven is. Alle dames heten Angel of Darling, hij rent werkelijk door de tent en vraagt zelfs nog een applausje voor zijn eigen manager.  Het ontbijt is wel prima, de pancakes zijn het lichtste gerecht wat we op de kaart kunnen vinden en ze smaken erg goed.
Een tweede stop brengt ons bij de drankzaak om in te slaan voor de komende 4 dagen. Binnen enkele minuten heeft er al iemand een kortingskaart gescoord die snel de groep rond gaat. Een laatste korte stop bij de bank en we zijn op weg: We rijden vandaag zo’n 80 kilometer naar het Kenai Schiereiland waar we de komende twee nachten zullen overnachten op een camping in Coopers Landing. Onderweg zien we de eerste besneeuwde bergtoppen en in de verte zelfs een gletsjer. Wat met name opvalt is de de bergtoppen waarop de sneeuw ligt niet erg hoog zijn! Een korte stop langs een baai waar de weg langs voert om walvissen te kijken blijft helaas zonder resultaat, althans, als je de bighorn sheep aan de andere kant van de weg op de bergen niet mee telt.
Een klein uurtje verder staan we op de camping langs de Kenai River en begint het grote kampeerfeest: De corveelijsten worden opgehangen, de rotzooi wordt uitgeladen en we krijgen een spoedcursus tent opzetten. Tegen de tijd dat de uitleg klaar is staan de meeste tenten al: We blijken een behoorlijk ervaren groep te hebben.

Zodra de zaken klaar staan gaan we terug in de bus op weg naar een mooie trail een paar kilometer verderop. Een van onze groepsgenoten die heeft zijn eigen hengels meegenomen, en hij besluit achter te blijven om zijn geluk in de rivier te beproeven. Een wandeling van een klein uurtje brengt ons bij de Russian Falls, een aantal watervallen en stroomversnellingen, waar een enorme hoeveelheid zalm probeert tegenop te zwemmen en springen. We genieten van dit prachtige schouwspel en proberen tevergeefs een springende zalm op de foto te krijgen.
Als we terugkomen blijkt onze groepsgenoot ook behoorlijk zijn best te hebben gedaan: Op de bank liggen twee prachtige forellen. Terwijl een aantal mensen zich bezig gaat houden met het eten van die avond weet hij ook nog een derde forel uit de rivier te plukken. Harro krijgt een spoedcursus vis schoonmaken en fileren, en zijn poging om ook een hengel uit te werpen laat de lijn in een boom verdwijnen…
In de avond beginnen we het kamp op te ruimen: Alles wat eetbaar is moet de bus in, maar ook alles wat maar naar eten kan ruiken ook: het bestek, de pannen, en zelfs je toilettas moeten de bus in om geen beren aan te lokken.
Om een uurtje of 11, terwijl het buiten nog helemaal licht is, duiken we onze tenten in en vallen we in slaap in de hoop dat de beren ons met rust laten.

Dag 3 Kenai schiereiland

Dag 3 Kenai schiereiland

Om een uur of 8, het is al weer uren licht, staan we op om aan een relaxte dag te beginnen. Toch wel lekker: van de jetlag hebben we weinig last maar we gingen niet voor niets op vakantie. Elke ochtend maakt het kookteam van de dag iets lekkers klaar: scrambled eggs, pancakes of french toast (wentelteefjes). Gecombineerd met vers fruit, cereals, brood en allerlei beleg is het meer een ontbijt dat je in een goed hotel zou verwachten. Na het ontbijt maken we ons lunchpakketje klaar en zijn we klaar voor de dag.
In de loop van de ochtend vouwen we ons weer alle 14 in de minivan voor een korte rit. We parkeren bij de start van een hike trail en splitsen in een snelle en een langzame groep. Na de “bear talk” van Kris weten we alles over het verschil tussen bruine en zwarte beren en wanneer we een goed gesprek met een eventuele beer moeten beginnen, ons voor dood moeten houden of moeten gaan stoeien met 300 kilo hongerige ellende. We starten onze wandeling: over een smal pad dat af en toe bijna verdwijnt lopen we door de wildernis stukje bij beetje een heuvel op. Onderweg zien we allerlei bijzondere planten en een visarend. Na ongeveer anderhalf uur staat iedereen bij een meer, een van de Fuller Lakes. De lunchpakketjes komen tevoorschijn en we genieten van het uitzicht over het meer en het zonnetje.
Na een half uurtje gaan de sportievelingen verder terwijl de zonaanbidders bij het meertje blijven zitten. Harro bereikt na een half uur door de modder lopen een hoger gelegen meer. Ondertussen ziet Eveline haar eerste beer! Met het blote oog is het niet meer dan een bewegend stipje op de sneeuwvlakte op een berg aan de overkant van het meer, maar met een verrekijker is goed te zien dat het een zwarte beer is.
Als de groep weer compleet is zien we ook nog een aantal bighorn sheep. Tevreden keren we terug naar de bus. Op de camping komen enorme steaks voor het avondeten tevoorschijn. Tijdens het koken wordt er nog wat vis voor het toetje gevangen.
Na het eten vertrekt een deel van de groep met de bus naar een plek waar het ook goed vissen is. Nadat er wat mensen hengels hebben gehuurd, gaan we richting de Russian River om wat zalm aan de haak te slaan. Onderweg worden we getrakteerd op twee elanden die rustig langs de weg staan te grazen: de eerste vangst is binnen.  Harro zorgt dat er ook bier meegaat, gooit een paar keer een hengel uit, en besluit dat bierdrinken het interessantere deel van vissen is. Een aantal mannen doen beter hun best en uiteindelijk gaan we terug naar het kamp met een prachtige zalm die nog snel even wordt gefileerd.
Eveline maakt van de gelegenheid gebruik om 1 van de 2 douches op de camping in beslag te nemen voor deze om 21 uur dicht gaan en gaat daarna lekker vroeg slapen. Als de vissers terugkeren ligt het kamp er uitgestorven bij.

Dag 4 : Van Coopers landing naar Seward

Dag 4 : Van Coopers landing naar Seward

Vandaag vertrekken we richting Seward, een van de belangrijkste havens van Alaska. Klinkt heel groots natuurlijk, maar in de praktijk is het stadje niet meer dan een dorp. In de zomer komen er wel een groot aantal toeristen, vooral vanaf het grote aantal cruiseschepen wat hier voor anker gaat.
We beginnen met pancakes en stapelen zoals elke dag weer het dak van de bus vol met onze spullen. Het is wat dat betreft wel te merken dat je in berengebied zit: Iedere keer als we vertrekken moeten vrijwel alle spullen het dak op, inclusief al het kookmateriaal. Ook ‘s nachts mag er niets buiten of in de tenten blijven liggen wat maar enigszins ruikt alsof het eetbaar is (en daar vallen ook spullen als tandpasta etc onder). We zijn dus zo’n beetje de hele dag met spullen aan het zeulen.
Hoewel de meeste mensen wel eerder met zo’n groep hebben gereisd, is het zeker niet de vlotste groep: Iedereen doet het een beetje op het gemakje en het complete ochtendritueel met ontbijt kost dan ook al snel zo’n twee uur. We passen ons maar snel aan het ritme, en Harro vermaakt zich met spullen versjouwen.
Onderweg naar Seward maken we twee korte stops om te genieten van de prachtige uitzichten. Spiegelende meren en zwemmende zalmen in kristalhelder water zorgen voor mooie plaatjes on voordat we het weten zijn we al in Seward. We beginnen met een kort bezoek aan een van de vele gletsjers die de omgeving rijk is. Boven Seward ligt het Harding Ice Field, een enorme ijsvlake waar aan alle kanten gletsjers naar beneden komen. Exit Glacier is een van de weinige gletsjers die goed via land bereikbaar is en we besluiten hier onze lunch stop te houden. Met de hele groep wandelen we naar de voet van de gletsjer waar we op de rotsen lunchen. Terwijl we zitten worden we geattendeerd op een aantal beren die heel in de verte op een bergwand te zien zijn. Eerst twee en later drie beren lopen bij elkaar in de buurt. Na een korte uitwisseling van onvriendelijkheden tussen wat blijken de mannetjes te zijn blijven er nog maar twee beren over… die prompt overgaan tot het produceren van meer beren.
Na dit schouwspel rijden we het stadje in en krijgen kort de tijd om langs wat winkeltjes te slenteren, terwijl Kris de boottocht voor morgen boekt. We genieten van een ijsje en een drankje en kijken naar de enorme hoeveelheid vissen die door de sportvissers worden binnen gebracht.
Een uurtje verder rijden we nog zo’n 4 kilometer verder naar Miller’s Landing, de plek waar we de komende nachten zullen bivakkeren. Een prachtige camping, met warme douche en werkend sanitair en een ‘office’ met internet toegang en nog veel belangrijker: Stroom! De laatste dagen waren een redelijke aanslag op onze batterijen, en vrijwel alles is leeg: camera’s, telefoons, laptop… Een echte reiziger vertrekt niet meer zonder 5 kilo elektronica.
Die avond eten we spaghetti. Harro zit in de kookploeg en komt er tot zijn grote schrik achter dat dit een vegetarisch gerecht is! Gelukkig hebben we nog een complete zalm om op de grill te leggen om dit voor de carnivoren weer een beetje goed te maken. Na een paar biertjes duiken we redelijk op tijd onze tenten in: Morgen met de boot!

Dag 5: Seward – Gletsjer tocht

Dag 5: Seward – Gletsjer tocht

Vandaag vertrekken we om 11 uur met de boot voor een 6 uur durende tocht door de fjorden en langs de gletsjers en met hopelijk veel beren langs de kust en walvissen in het water.
Eten in Alaska is vrij prijzig en soms gewoon moeilijk te krijgen. Al onze etenswaren zijn ingeslagen in Anchorage en aangezien het nu de 4e dag is na Anchorage komt het eind van onze voedselvoorraad in zicht. De hoeveelheid verschillende gerechten tijdens het ontbijt wordt steeds groter als we meer en meer de resten aan het opmaken zijn. Het ondertussen toch wat droge brood wordt door de kookploeg deze ochtend omgetoverd in heerlijke wentelteefjes. Lunch wordt vandaag geserveerd op de boot, dus ook geen lunchpakketjes vandaag. Binnen redelijke tijd zitten we met z’n allen in de minibus en gaan we op weg naar Seward. De eerste stop is bij het SeaLife Center om te kijken of we daar het eind van de dag nog terecht kunnen. Dat gaat helaas niet lukken, maar tot ons grote genoegen komen er wel twee zeearenden in de boom naast de bus zitten. We schieten een paar plaatjes van deze prachtige beesten en vertrekken dan richting de haven.
Het eerste wat we doen is tabletten tegen zeeziekte kopen, tijden de tocht schijnt het af en toe toch fors  tekeer te kunnen gaan. Hierna gaan we de boot op en vertrekken gelijk naar het open bovendek. Frisse lucht en goed zicht klinken erg aanlokkelijk. In eerste instantie is het daar dan ook vreselijk druk, we weten nog net een paar plekjes te veroveren en wachten rustig tot we vertrekken. Zodra we de haven uitvaren begint het al fors af te koelen. Kris had ons al gewaarschuwd en we zijn gewapend met alles wat maar een beetje warm kan houden: Thermo onderkleding, dikke fleeces, goretex tot over je oren  en muts en handschoenen. Geen overbodige luxe naar blijkt, en het bovendek is dan ook in mum van tijd erg rustig.
Het eerste gedeelte van de tocht verloopt rustig als we nog in het fjord van Seward blijven, zodra we de zee opgaan begint het toch een beetje te rollen en te stampen (het is dan ook windkracht 2!). Dit is natuurlijk het moment waarop wij geacht worden te gaan lunchen. De pillen werken tot nu toe goed en we vertrekken naar het benedendek om te eten. Harro werkt in recordthema wat brood en zalm weg om maar snel weer naar buiten te kunnen en Eef besluit om halverwege haar maaltijd ook maar om weer naar boven te komen. Nadat we een half uurtje rustig stil hebben gezeten gaat het met allebei weer wat beter…
Tijdens de tocht vertellen de kapitein en een aan boord aanwezige park ranger van alles over de omgeving. De natuur, beesten en de geschiedenis van de omgeving komen uitgebreid aan bod. We zien papegaaiduikers en hun nesten in de kliffen en een enorme hoeveelheid andere vogels.
Na een tocht van drie uur komen we aan bij de gletsjers. Bij de eerste ligt een enorm cruise schip en de kapitein besluit nog een eindje verder te varen nar een wat rustigere gletsjer. Langs de kust zien we plotseling twee verlaten tentjes staan en de kapitein vertelt ons dat dit een punt is waar veel kanoërs worden afgezet om tochten langs de gletsjers te maken. De twee zwarte beren die langzaam richting de tenten wandelen maken het verhaal toch nog wat interessanter! Even later zien we de kanoërs verschijnen en de kapitein gooit zijn enorme schip even richting de kanoërs om ze te waarschuwen voor de beren.
Weer even later liggen we dan eindelijk voor de gletsjer en genieten we van dit prachtige schouwspel: Aan alle kanten hoor je dof gerommel en harde klappen als het ijs langzaam naar beneden wordt geduwd. We wachten gespannen of we brokken ijs zien afbreken en even later is het zover: met donderend geraas komen tonnen ijs naar beneden gezet en vallen in zee. Een prachtig schouwspel! We blijven een goeie tijd liggen voor de gletsjer en keer op keer zien we weer grote blokken ijs naar beneden razen.
Naast onze boot ligt een prive boot met heli op het dek. Blijkt dat dit de boot van Harrison Ford is… dat is nog eens wat anders dan Cannes of Monaco. We vertrekken weer richting Seward en het is zeker naast de gletsjer goed koud geworden. Benedendeks warmen we wat op, waar Harro natuurlijk prompt in slaap lazert. Eef vertrekt weer naar boven om lekker van het uitzicht te genieten. Als dan over de intercom schalt dat er walvissen zijn gezien sprint ook Harro half wakker weer naar het bovendek. Met de camera in de aanslag wachten we rustig en zien uiteindelijk twee bultruggen aan de oppervlakte komen. Wat een tocht: gletsjers, beren, walvissen en prachtige natuur, nu al een hoogtepunt van deze reis.
Terug op de camping lijkt iedereen toch redelijk vermoeid van deze dag. We eten snel wat taco’s, wassen af en duiken dan onze tenten in: Morgen is het een lange reisdag.

Dag 6: Van Seward naar Denali

Dag 6: Van Seward naar Denali

Om kwart over 6 gaat de wekker. Er staat vandaag een lange dag op het programma, een 11 uur durende rit van Seward naar Denali National Park. Enigszins snel zijn we dan ook op weg, in eerste instantie richting Anchorage om boodschappen te doen voor de komende 4 dagen. We komen weer langs Kenai Lake en de baai waar we op de tweede dag tevergeefs walvissen hebben geprobeerd te kijken en landen uiteindelijk bij een shopping mall in Anchorage. Hier worden we er door Kris uitgegooid en rijdt hij verder om boodschappen te doen. We lopen wat rond in de mall doen wat boodschappen voor de komende dagen en besluiten te lunchen bij Subways. Daarna lopen we door naar wat een enorme sport- en outdoorwinkel lijkt te zijn. In de praktijk blijk dit een grote jacht- en viswinkel te zijn. Naast ons staat een kerel munitie in zijn karretje te laden alsof  ‘ie zelfstandig de derde wereldoefening wil starten en aan de wand hangen wapens alsof het zakken snoep zijn. Bijna verrassend te noemen totdat je je weer beseft waar je bent. Jagen, vissen en wapenbezit zijn hier de normaalste zaak van de wereld, en het jagen op borden langs de weg lijkt volkssport nummer 1. Vrijwel alle borden hebben wel een of meerdere gaten. Toppunt is wel een elektronisch matrix bord waar diverse gaten in geschoten zijn!
Als we alle boodschappen met veel pijn en moeite in de auto gestouwd hebben, gaan we nog snel even drank kopen voor de komende dagen. Met de inmiddels bekende kortingskaart op zak plunderen we de drankwinkel waar we natuurlijk weer naar ons ID worden gevraagd… We zouden eens onder de 21 kunnen zijn.
De volgende 6 uur durende rit naar Denali verloopt zonder problemen. Een korte stop op een plek waar we eventueel Mount McKinley zouden kunnen zien loopt op niets uit: het is net zoals de afgelopen dagen bewolkt. Hoewel het weer tot nu toe niet slecht is horen we van Kris en anderen dat dit de slechtste zomer sinds tientallen jaren is. Dit is ook tevens de reden dat er nog aan alle kanten sneeuw op de bergen ligt. We hopen wel dat het gaat opklaren, want morgen gaan we vliegen over Denali.
In Denali is de eerste stop bij het Visitor Center van het park om tickets te kopen voor de volgende dag. Om het park goed te kunnen zien, kan je met een bus naar verschillende plekken worden gebracht. Het is wwel vrij druk, dus de kunst is het om er toch redelijk op tijd bij te zijn. Nadat iedereen zijn/haar tickets heeft, vertrekken we richting camping. Als we daar aankomen is het inmiddels 8 uur. Snel wordt het (dit keer kant-en-klare) eten bereid en zetten we onze tenten op. Om 11 uur rollen we onze tenten in, morgenochtend is het weer een vroege: Om 8 uur vertrekt ons vliegtuigje!

dag 7: Denali

dag 7: Denali

Vroeg in de ochtend staan we op: Een gedeelte van de groep gaat vandaag Denali in met de bus en vertrekken om half zeven, vanaf het ‘Wilderness Access Center’, de toegang tot Denali NP. Als we rond half zes op staan is het natuurlijk al weer licht, echt donker wordt het hier niet, en het schemert een beetje tussen twaalf en vier uur ‘s nachts. De camping waar we gisteren zijn aangekomen is prachtig en zo in de ochtend kunnen we genieten van een geweldig uitzicht over de bergen van het park.
Nadat we de rest hebben afgezet bij het vertrekpunt van hun trip in het park gaan wij terug het dorpje in en landen met 6 man bij de Black Bear coffeeshop. Een rustige en gezellige koffietent, waar ze koffie en thee zo ongeveer per liter verkopen. Al snel zien we dat ze hier ook een WiFi accesspoint hebben, dus ons plan voor de dag begint langzaam vaste vormen aan te nemen. Het eerste gedeelte van het plan staat wel al vast: Wij vertrekken om 8 uur voor een ‘flightseeing’ naar Mount McKinley (of Mount Denali, net wat je wil). Na ons bakkie brengt Kris ons naar het vliegveld, een grindvlakte tussen de bergen. Nadat we hier de man 325 dollar aftikken worden we door de piloot opgehaald en naar het vliegtuigje toe gebracht. Na de safety briefing scheuren we de baan af en zijn we op weg voor onze 1 uur durende vlucht. Het weer ziet er goed uit voor de verandering, en dat is maar goed ook: de laatste 17 dagen is Mount McKinley amper te zien geweest. Er is wel wat bewolking, maar het klaart steeds verder op zodat we goed kunnen genieten van de uitzichten over het park. Tijdens de vlucht worden we via de koptelefoons voorzien van informatie, afwisselend afkomstig van onze piloot (die ook klinkt alsof ‘ie de laatste 15 jaar niets anders dan dit heeft gedaan) en een aan het systeem aangekoppelde ipod. Na 25 minuten vliegen zijn we bij de berg: een prachtig uitzicht op de met een hoogte van meer dan 6 kilometer de hoogste berg van Noord Amerika. Vlak voordat we bij de berg komen worden we gewaarschuwd om onze riemen nog even extra strak aan te trekken: Er kan wat turbulentie zijn… Uiteindelijk stuiteren we  10 minuten lang aan alle kanten langs de berg en schieten plaatjes van de prachtig in de zon gelegen berg.
De terugvlucht is nog steeds mooi, maar wel net zo stuiterend als bij de berg. Enigszins groen, maar meer dan tevreden landen we uiteindelijk weer in de grindbak.
Vanochtend hebben we besloten dat het dringend tijd is voor het bijwerken van de site, dus we laten ons door Kris weer bij de coffeeshop dumpen. Hier zitten we heerlijk rustig tot lunchtijd de site bij te werken. Na een snelle hap wordt het dan toch tijd voor wat actiefs: We beginnen met een vruchteloze poging een shuttlebus naar het Wilderness Access Center te pakken, en gaan uiteindelijk te voet die kant op. Een uurtje verder zijn we bij het WAC en hier gaat het qua bus gelukkig beter. Een gratis shuttle brengt ons naar het verder in het park gelegen Visitor Center, van waaruit er verschillende wandelpaden starten. Deze paden zijn redelijk kort en de eindpunten staan allemaal op de route van een aantal shuttlebussen die door het park rijden. We wandelen rustig met zijn tweeën door het park, hardop pratend om maar vooral geen beren te laten schrikken. Dat lukt dan ook prima, op een klein vosje na zien we dan ook werkelijk geen enkel beest.
De route brengt ons uiteindelijk bij de hondenkennels waar de park rangers hun huskies verzorgen. In de winter is de hondeslede nog steeds het best werkende vervoersmiddel in het park, en vandaar dat er een behoorlijke populatie honden gehouden wordt. We lopen langs de kennels, waar de meeste volwassen honden er redelijk slaperig bij liggen: In de zomer is het eigenlijk veel te warm voor ze en daarom proberen ze zich rustig te houden. In de Kennels zijn ook twee groepen puppies, de duidelijk wat minder last hebben van de ‘hitte’. Uiteindelijk staan we samen met zo’n honderd andere mensen op een tribune voor een korte demo van de honden. Die demo blijkt te bestaan uit een half uur gewauwel door een dame die denkt dat ze tegenover een klas zesjarigen staat. We ergeren ons kapot, maar de mensen om ons heen lijken het prachtig te vinden… misschien dat ze het wat meer gewend zijn om zo te worden toegesproken. De uitendelijke run van de honden is heel kort maar wel indrukwekkend, binnen no time trekken ze een slee over een grindbaan. Veel verder dan een honderd meter gaan ze niet, want dan raken ze echt oververhit.
Na de demo pakken we de bus terug naar het Visitor Center en uiteindelijk naar het dorpje, waar we door Kris worden opgepikt. Op de camping aangekomen betrekt het weer en begint het te plenzen. We maken zo goed en kwaad als het kan een grote tent van een zeil en wat tentpalen, waar we met zijn allen onder eten. Die avond is het voor sommigen heel erg vroeg bedtijd: Morgenochtend om half zes vertrekt onze bus vanaf het WAC naar Wonderlake, het verste punt in Denali NP wat je met een bus kunt bereiken.

Dag 8: Denali dag 2

Dag 8: Denali dag 2

Om half vijf gaat de wekker en enigzins slaperig rollen we onze slaapzakken uit. Een snel ontbijt en we zijn op weg naar het WAC waar de bus naar Wonderlake om half zes gaat vertrekken. De rit naar Wonderlake is 86 mijl en de heen- en terugweg duren bij elkaar 11 uur, een behoorlijke rit, maar met genoeg tijd om veel stops te houden en beestjes te kijken. Onze buschauffeur is op z’n zachtst gezegd een verrassing. In het begin denken we dat het een vreselijk saaie vent is, geen enkele intonatie in zijn stem, hij praat heel zacht en is redelijk rustig. Gedurende de rit blijkt het werkelijk een goudmijn van informatie te zijn en een waar arendsoog als het om het spotten van beesten gaat. Met de intonatie en het stemgeluid wordt het niet beter, maar als je goed luistert hoor je de meest prachtige verhalen en heeft de beste man toch behoorlijke humor.
Vlak nadat we het echte park in zijn gereden horen we al de eerste “Stop!” door de bus schallen. Pal naast de weg op nog geen 30 meter staan twee Bull Moose, met prachtige geweien. De buschauffeur maant ons tot stilte en na een paar minuten loopt een van de twee moose op 3 meter langs de bus. Overal hoor je camera’s klikken en iedereen heeft al een redelijk tevreden gevoel, we zijn immers nog geen kwartier onderweg.
In de loop van de rit wordt het steeds droger en het duurt ook niet lang voordat we de volgende beesten zien: grizzlies op zo’n honderd meter, en heel in de verte zelfs een grizzly met een jong. Terwijl we ergens stil staan om naar weer een andere grizzly in de verte te staren horen we de buschauffeur voorzichtig zeggen dat hij waarschijnlijk een wolf heeft gezien in de verte. Hij weet ons gelijk te vertellen dat nog geen 5% van de bezoekers van het park een wolf ziet, dus we zijn erg benieuwd. Onze chauffeur rijdt een eind vooruit en besluit dan om stil te gaan staan, in de hoop dat de wolf over de weg komt lopen. En tot onze grote verbazing komt er binnen een minuut over de heuvel een wolf over de heuvel gezet, loopt de weg op en komt richting de bus gelopen. We hangen half uit de ramen om foto’s te maken en de wolf lijkt zich niets van de bus aan te trekken. Uiteindelijk loopt het prachtige beest op nog geen 10 meter afstand aan onze lenzen voorbij!
Diverse stops verder en na nog meer beesten, beren en moose, staan we plotseling naast een vos met twee jongen, die weliswaar een beetje schuw zijn, maar wel in de buurt van de bus blijven. De omgeving wordt ook steeds mooier naarmate we richting Wonderlake rijden. Na dik 5 uur staan we dan bij dit meer dat bekend staat om zijn weerspiegelingen van Mnt McKinley in het water. Helaas is de berg die 25 mijl verder ligt in een dik wolkendek gehuld en zien we er weinig van. We besluiten dezelfde bus terug te nemen, we zijn bang dat de volgende bussen wat vol zitten en we zijn toch wel erg tevreden met onze chauffeur, die net onafgebroken 5 uur heeft gepraat.
De terugweg verloopt wat rustiger, we zien nog wel wat beren, een arend en een verdwaalde kariboe, maar onze keuze voor de vroege  bus heeft zijn vruchten afgeworpen. We zijn nog geen 10 minuten onderweg als twee van onze groepsgenoten alsnog besluiten weer terug te gaan naar Wonderlake om te vissen. De buschauffeur laat ze eruit en wij gaan verder op weg terug naar het Wilderness Access Center. Het weer begint dan toch eindelijk op te klaren en op de terugweg zien we in de verte Mnt McKinley dan toch nog liggen. Voor een aantal van ons die de vorige dag met het vliegtuig zijn geweest voor de tweede keer, maar voor sommigen de eerste blik op deze enorme berg.
Om half vijf zijn we na een lange dag terug op het WAC waar we nog snel een film bekijken over het ontstaan van het park en een ijsje eten. We worden door Kris terug naar de camping gebracht waar we enorme vleesspiesen eten. Ook nu weer is het vroeg op bed, maar wel terugkijkend op een geslaagde trip.

dag 9: van Denali naar Fairbanks

dag 9: van Denali naar Fairbanks

De volgende stop op onze rondreis is Fairbanks, met 130.000 inwoners de op een na grootste stad van heel Alaska en bekend om… eeuuh, helemaal niets. De rit naar Fairbanks is zo’n 200 kilometer met onderweg een paar leuke stops. De dag zelf begint wat minder, het is zeikweer, alle tenten zijn zeiknat en tegen de tijd dat we de rotzooi op het dak hebben liggen is het half 10, terwijl we om 7 uur zijn opgestaan.
Onze eerste stop is al na een minuut of 5, bij Stampede Road. Dit is de plek waar de hoofdpersoon van de film ‘Into the Wild’ de wildernis in trekt om er er 4 maanden later dood te gaan aan ondervoeding en vergiftiging.
Onderweg zien we dat het inderdaad een erg natte zomer is, een stadje is zelfs compleet ondergelopen en overal staan weggetjes onder water. De stops zijn kort en weinig interessant door het slechte weer, maar hierdoor zijn we goed op tijd in Fairbanks.
Hier bezoeken we als eerste het ‘Museum of the North’, een modern museum waar veel over de geschiedenis en de natuur van Alaska is te zien. Het museum is niet heel groot maar wel de moeite waard, het geeft in ieder geval een goed beeld van de ruige natuur en dito geschiedenis van deze staat. De kunsttentoonstelling trekt ons wat minder, maar al met al een leuke ervaring. Volgende stop is ‘Beaver Sports’ een grote outdoor winkel met een toch wel heel bekende naam en vrijwel iedereen loopt uiteindelijk met een plastic tas de winkel uit. Terwijl Kris de olie van de auto laat verversen halen wij nog even een ijsje en verkennen de omgeving wat. Hoewel Fairbanks ‘maar’ ruim honderdduizend inwoners heeft, heeft het wel de oppervlakte van een miljoenenstad. We zijn in de buurt dan ook vrij snel uitgekeken, en als Kris terugkomt vertrekken we naar de camping. De camping lijkt op de kaart vlak langs de snelweg en midden in de stad te liggen, maar daar blijk je gezien de oppervlakte van de stad niets van te merken. Het is er heerlijk rustig en groen. Het regent nog steeds, maar tot ons grote geluk heeft de camping een grote keuken, waar ook gegeten kan worden. Al snel hebben we de keuken overgenomen en onze tentjes dicht bij elkaar op 1 helft van het volleybalveld staan. Terwijl de kookploeg aan de slag is om tortilla’s klaar te maken en Kris boodschappen aan het doen is, drinken wij rustig binnen een biertje en wijntje. Als Kris terug komt weet hij ons te melden dat Sjors Boesj, de grote leider himself in de stad is. Hij is op weg naar Bejing voor de opening van de Spelen en is gestopt in Fairbanks om te tanken met zijn eigen vliegtuigje. In Fairbanks is wel relatief, zo blijkt, hij is geland op Eielson Air Force Base, 40 kilometer verderop.
Na het eten en nog wat bier en wijn duiken we onze kletsnatte tenten in, met de hoop dat het weer morgen wat beter gaat worden.

De heenreis

De heenreis

Zondagochtend gaat om 05:30 uur de wekker. Vroeg!


Snel douchen, ontbijten en de laatste dingen inpakken. We rijden met de auto naar Mariahoeve en pakken daar de trein naar Schiphol. De eerste tram vanuit Ypenburg vertrekt pas om 08:00 uur…


Om 09:50 vertrekt onze vlucht naar London Heathrow. Onze transfer van terminal 5 naar terminal 1 verloopt voorspoedig. We verbazen ons telkens weer over de kruip door sluip door routes op luchthavens. Hier ook weer: via de meest vage gangetjes, trappen en wegwijzers beland je uiteindelijk waar je wezen moet.


Om 12:30 vliegen we door naar Helsinki, waar we landen om 17:30 uur, een uur later dan de Nederlandse tijd. Met bus 615 naar het centrum. Bagage in een kluisje, een beetje rondgeslenterd, een hapje gegeten en op het station gewacht op onze nachttrein naar Rovaniemi, de woonplaats van de kerstman.


Alhoewel treinen best redelijk slapen, worden we de volgende ochtend een beetje brak wakker. Om 10:40 komen we aan in Rovaniemi. Huurauto opgehaald (gratis upgrade naar een Ford Focus stationwagon -jaja-) en naar het hotel dat een huisje blijkt te zijn. We zitten vlakbij een stadion met enorme skischansen: indrukwekkend om te zien en ook een beetje raar zo midden in de zomer als het 20 graden is en de zon schijnt.

De ontmoeting met de kerstman

De ontmoeting met de kerstman

We trekken onze stoute schoenen aan en gaan op zoek naar de kerstman. Die woont in Santa Claus Village (SCV), precies op de poolcirkel. De Finnen zijn daar behoorlijk trots op. SCV stelt, als je de kerstman buiten beschouwing laat, niet zoveel voor: er zijn wat winkeltjes met de nodige souvenirs en kerstversieringen en dat is het wel zo’n beetje. Maar goed, gelukkig is er het kantoor van de kerstman. Daar kun je allerlei kerstman-attributen zien zoals zijn zevenmijlslaarzen en een machine waarmee hij de aarde langzamer kan laten draaien zodat hij genoeg tijd heeft om alle kadootjes te bezorgen.


Vervolgens mocht iedereen omstebeurt naar de kerstman om met hem op de foto te gaan en een praatje te maken. De kerstman heeft ons toevertrouwd dat hij fan is van Ajax (zo mogen wij het horen). Best een aardige man. Je hoeft niet bang voor hem te zijn. Karen vroeg zich nog af of hij dit werk in z’n eentje deed, waarop de kerstman de tegenvraag stelde of we naast hem nog iemand anders zagen. Het was dus de echte:-)!


Via de supermarkt terug naar huis. Ontdekt dat oversteken over zebrapaden levensgevaarlijk is: ze stoppen hier niet!


Rovaniemi zelf stelt niet veel voor en is zelfs ronduit lelijk. Er zijn weinig oude gebouwen omdat de Duitsers aan het eind van WOII op hun terugtocht alles kort en klein hebben geslagen. Niet alleen hier maar in heel Scandinavie. Zonde.

Verder noordwaarts

Verder noordwaarts

Bijna 10 uur geslapen! Lekker rustig aangedaan, broodjes gesmeerd, de boel opgepakt en op pad naar Saariselka, een wintersportplaatsje ongeveer 250 km ten noorden van Rovaniemi.


Het is heerlijk om hier te rijden. Er is bijna geen verkeer en bijna iedereen houdt zich aan de snelheid die hier niet erg hoog ligt: 80 tot 100 km per uur. Paar fotostops gemaakt bij mooie meertjes met rode houten huisjes en natuurlijk bij het beroemde waarschuwingsbord voor overstekende rendieren.


Na bijna 3 uur rijden maken we een wandeling in Nationaal Park Urho Kekkonen. Eerst een heel stuk bergop (zucht). In het begin was er geen mug te zien, maar nadat we een keer stil hadden gestaan om een informatiebord te lezen, wisten ze ons te vinden. En dan niet een mug of twee, nee, meteen een hele zwerm. Snel gedeet en muskietennetjes omgedaan. Daarmee waren we de muggen te slim af. Bovenop de berg een geweldig uitzicht over uitgestrekte bossen. De weg terug naar beneden ging door bossen en moerassen met wat open vlaktes. Daar hebben we onze eerste kudde rendieren gezien. Toen we een stukje verder liepen hoorden we wat aan de andere kant van het pad: daar stond een baby rendier dat zijn moeder zocht. Die moeder liep verderop bij de rest van de kudde. Wij meteen foto’s maken. Maar toen het baby rendier ons zag, schrok ‘ ie zo dat ‘ ie meteen moest plassen. Lief he? Ondertussen kwam moederrendier met de rest van de kudde er al aan om baby rendier te redden waarop wij besloten door te lopen. Eind goed al goed!


Inmiddels zijn we in ons hotel in Saariselka aangekomen en hebben we voor het eerst internet tot onze beschikking! Morgen wacht ons een lange rit. Dan rijden we in een keer door naar de Noordkaap.

De Noordkaap

De Noordkaap

Woensdag: op naar de Noordkaap! We stappen in de auto met een reis van ruim 7 uur voor de boeg. Onderweg maken we twee stops. Een in de Finse Sami hoofdstad: Inari. De Sami zijn de oorspronkelijke bewoners van Lapland die een nomadenbestaan leid(d)en. Inari staat bekend om zijn Sami museum waar je van alles kunt vinden over de Sami en hun gebruiken: hoe ze wonen, wat ze eten etc. De andere stop was in de Noorse Sami hoofdstad: Karasjok. Daar staat een oude kerk die de WOII heeft overleefd. Ook is er een heus Sami parlement, het eerste parlement ter wereld voor de oorspronkelijke bevolking van een gebied. In Zweden en Finland hebben ze er ook een. De drie parlementen werken regelmatig samen als het gaat om zaken gaat die alle Sami raken.


Hoe verder we Noorwegen in rijden, hoe slechter het weer wordt. Op een gegeven moment regende, hagelde en onweerde het tegelijkertijd en werd het donker. Zelfs de TomTom hield ermee op. Spannend!! Gelukkig sprak de route voor zich (rechtdoor)..


Ook het landschap werd steeds bergachtiger en ruiger. Het laatste stuk naar de Noordkaap ging langs een prachtige kustroute met uitzicht op een fjord, met hier en daar gekleurde huisjes en stokvis die hing te drogen. Precies wat je je bij Noorwegen voorstelt.


Een van de hoogtepunten was de tunnel naar het eiland waarop de Noordkaap ligt: bijna 7 km lang en 212 m diep!


We zitten in een echt Noors huisje met uitzicht op een baai, bergen en eeuwige sneeuw. Een super mooie plek! ‘s Avonds rond een uur of 21:30 zijn we naar de Noordkaap zelf gereden. Vanaf kun je tijdens de midzomernacht zien hoe de zon net niet in de zee zakt maar iets na 23:00 uur zijn laagste punt bereikt en dan weer opkomt. Onderweg dikke flarden mist. De parkeerplaats was afgeladen vol. Helaas werd het weer er niet beter op en hebben we helemaal niks kunnen zien. Rond middernacht waren we weer terug in ons huisje en het was nog steeds licht. Raar om mee te maken. Je bent niet echt moe, maar ook niet echt wakker. Het voelt een beetje alsof je de hele nacht hebt gefeest en ‘s ochtends als het licht is weer naar huis gaat.


Donderdag hebben we het rustig aan gedaan: een beetje rondgereden, het plaatsje Honningsvag bekeken, foto’s gemaakt, gewandeld, spelletjes gespeeld en gelezen. Het weer was ok, maar tegen de avond begon het te regenen, kwam de mist op en dat bleef zo. Die midzomernachtzon zien we hopelijk later tijdens de reis nog.

Alta

Alta

Vandaag is het vrijdag. We vervolgen de reis via Hammersfest naar Alta.


Hammersfest is een van de 3 plaatsen in Noorwegen die zegt de noordelijkste stad van de wereld te zijn. Honningsvag waar we gisteren waren zegt dat ook, net als Tromsø waar we morgen naar toe gaan. Dit is een definitiekwestie. Want wanneer is een stad een stad? Volgens Hammerfest als je meer dan de 6.000 inwoners hebt (Honningsvag heeft er minder) en volgens Tromso als je groter bent dan Hammersfest. Kortom: een interessante discussie die voorlopig nog niet is beslecht. Om er zeker van te zijn dat we naast de zuidelijkste stad ter wereld (Ushuaia in Argentinie) ook de noordelijkste stad kunnen afvinken, bezoeken we ze voor de zekerheid alle drie:-). Onderweg ook nog over de noordelijkste hangbrug ter wereld heengereden, voor wat het waard is.


Het is hier trouwens behøørlijk fris, onder de 10 graden met een ijzig windje. Goed, genoeg voor vandaag. We gaan nu verder richting Alta dat bekend staat om zijn prehistorische rotsschilderingen.

Tromsø

Tromsø

Als we dit schrijven, weten we inmiddelds dat Spanje het EK gewonnen heeft. De duitse vlaggen zijn overal van de campers verdwenen en de gezichten staan ee stuk minder vrolijk dan toen we op de Noordkaap waren en Duitsland won van Turkije.
Maar goed, dat terzijde.

Zaterdag 28 juni een lange rit van Alta naar Tromsø inclusief twee overtochten met een veerboot.
We zitten in een huisje op een camping in de buurt van Tromsø. Zondagochtend een wandeling gemaakt naar een uitkijkpunt op een berg tegenover de camping. Mooi uitzicht en, niet geheel onbelangrijk: mooi weer! Daar waren we aan toe! ´s Middags Tromsø in. We hebben een museum bezocht over Spitsbergen (ons volgende reisdoel;-)) en een beetje rondgelopen in het centrum waar niet zo heel erg veel te beleven was omdat op zondag alle winkels dicht zijn.

Even heel wat anders. Karen gaat er elke nacht wel een keertje uit omdat ze moet plassen. Nu is dat in Lapland erg bijzonder omdat je dan meteen een stukje van de midzomernachtzon meekrijgt. Elke nacht zijn er mensen op pad om daarvan te genieten. Alex slaapt daar al dagen doorheen, ondanks Karens enthousiaste verhalen (warme slaapzak, buiten is het koud, die zon komt nog wel een keer en by the way die is er overdag toch ook). Vannacht is het er dan eindelijk toch van gekomen en heeft ook Alex de midzomernachtzon gezien. Jaja. En die is anders dan de zon overdag: lager, warmer (want er is geen wind) en er zijn enorme schaduwe. Mooi!