Archief van
Auteur: Karin

van Piran naar Ptuj

van Piran naar Ptuj

Na ene nachtje betere slaap (oordoppen en vermoeidheid doen samen wonderen om het kraakbed te negeren) ontbijten we aan zee. Een kop koffie, een croissantje en uitzicht op de blauwe baai. Het is opnieuw stralend weer en we gaan vrijwillig in de schaduw zitten. Daarna gaan we betalen en vervolgens loopt Harro met kaartje-met-veel-korting naar de parkeergarage. In het centrum van Piran mag je alleen komen als je inwoner bent OF veel geld per uur betaalt OF binnen een kwartiertje weer weg bent. En dat laatste gaat lukken: we gooien de zooi in de auto en off we go!

De eindbestemming vandaag is Ptuj (dat spreek je uit of je er op spuugt: ptoeie), in het noordoosten van Slovenië en daarmee hebben we de enige echt lange reisdag van de vakantie te pakken. Nadat Phoney wakker is rijden we vol vertrouwen er vandoor. De eerste stop: Postojna Caves, op ongeveer een dik uur rijden. Deze grotten zijn het meeste toeristische trekpleister van Slovenië. Ze vormen één van de grootste grotsystemen van Europa en worden als sinds begin vorige eeuw bezocht. We kunnen er ongeveer 5 kilometer van zien en het eerste stuk gaat per treintje! … dat betekent ook dat ongeveer iedereen de grotten kan bekijken, waardoor het er eigenlijk altijd stervensdruk is. We parkeren de auto op een ENORME parkeerplaats en moeten dan nog een stuk lopen. Vervolgens zien we de massa’s en gaat Karin snel plassen en Harro kaartjes kopen. En daarmee zijn we precies op tijd voor de tocht van 11 uur.

En nee, we zijn niet de enigen. Het grote voordeel is wel dat we per taal in groepen worden verdeeld. En er is een ENORME groep Italianen, een iets kleinere groep Sloveniërs, een nog iets kleinere groep Duitstaligen en een bescheiden groep Engelstaligen. Hoera: fijn om bij het kleinste groepje te horen. De gids (André) blijkt een rustige, aardige vent, die ons meeneemt naar het treintje. We zoef, we gaan er vandoor. Voor ons gevoel gaat het heel hard in de donkere, vochtige grot. Het is er ongeveer 10 graden en om ons heen drupt water, terwijl we onze handen binnenboord trekken op de open karretjes om maar niets te raken. In feite gata het niet eens zo heel hard, maar een avontuurlijk gevoel geeft het wel!

Na 4,5 kilometer en al een heel aantal prachtige en sprookjescachtig verlichte stalagtieten en stalagmieten, komen we een op een soort perronnetje. André neemt ons mee op het zéér toegankelijke pad (dit kan echt iedereen) en vertelt ondertussen over de grotten en de druipsteenformaties. Het is een interessant verhaal en we zijn dan ook verbaasd en geïrriteerd als een Roemeense probeert duidelijk te maken dat er in Roemenië grotere, mooiere en betere grotten zijn… Dan ga je toch terug… precies! We zijn niet de enige die zich ergeren en we bewonderen André om zijn geduld. we gaan gauw op weg. En hoewel het naar onze smaak té toeristisch is, is het wel erg mooi. We wandelen over smalle paden, over een hoge brug, door een diepe geul… Van een soort ondergrondse ‘berg’ naar prachtig verlichte grotte waar alles wit is van de pure kalksteen, langs enorme stalagmieten en stalagtieten, langs een smalle, dunne ‘pilaar’ die volgens de legenden de grooten overeind houdt, langs ‘gordijnen’, met subtiele verlichting er achter… We eindigen in een enorme zaal, waar af en toe concerten worden gegeven! en vlak daarvoor komen we langs het hoogtepunt van ons bezoek: de ‘human fish’. Dit beest is zo op het oog een kruising tussen een vis en een slang, met rode, uitwendige kieuwen, geatrofieerde ogen (die heb je in het stikdonker niet nodig) en een compleet pigmentloze huid, die rode lijkt door het bloed dat onder de huid stroomt. Het zijn heel erg vreemde beesten en we kijken geïntrigeerd door het glas. Bizar!

Daarna nemen we het treintje terug en komen knipperend terug boven de grond, in de zon en hitte. Dat was gaaf, al zullen we iedereen die ook naar Slovenië gaat aanraden éérst deze grot te doen en dan die van Skocjan. Deze grot is prachtig, maar die andere is spectaculair! … We lunchen met een crepje (Karin) en burger (Harro) en drinken een plons water en fris. daarna zoeken we de auto op (pfff, wat een hitte) en rijden er vandoor. Op naar Ptuj.

Daar komen we na een stevige rit aan bij B&B Muzikafe. En dat blijkt het leukste adresje van deze vakantie. We krijgen een schitterende, koele en kleurrijke kamer, waar we de spullen dumpen. En daarna zakken we dankbar met een frisje op het heerlijke, schaduwrijke terras. Wat is dit een mooie plek! Het dorpje is klein, maar barst uit z’n voegen van de hoeveelheid geschiedenis. Als het oudste stadje van Slovenië is er genoeg te zien. En Muzikafe is een geweldige plek om dan te slapen. Overal warme kleuren, heerlijke muziek, een schitterende kamer en een heel erg fijn terras. De receptioniste blijkt ook serveerster en helpt ons op verzoek ook aan tips voor goeie restaurants en informatie over het bezoeken van wijnboerderijen. Tevreden zakken we onderuit in de hitte, drinken een drankje, typen (Karin) en lezen (Harro) een beetje…

Rond kwart over zes maken we ons op om te gaan eten. We gaan Pomeranca (sinaasappel, in het Sloveens) proberen: het lievelingsrestaurant van de serveerster/receptioniste. Het zit aan de overkant van de rivier de Drava die langs het dorp stroomt en we genieten van het avondlicht dat over de oude stad speelt. Het restaurant zit onderin een onooglijk complex aan een parkeerplaats, maar het blijkt echt prima. We eten een heerlijk broodje vooraf en daarna eten we bijna onze vingers op bij een prima pizza. Lekker lokaal wijntje (Karin) en biertje (Harro) erbij en we zijn zeer tevreden over deze tip.

Na het eten wandelen we terug naar het oude gedeelte van het dorp en dwalen een rondje. We zien restjes van Romeinse bewoning (oude grafstenen uit de Romeinse tijd die zijn hergebruikt in de kerkmuur bijvoorbeeld, of als monument op een plein staan), restjes uit de middeleeuwen (zoals muren van gebouwen) en late middeleeuwen (het kasteel, bovenop de heuvel) en de gebouwen aan het plein en van alles wat daarna kwam. Het ziet er ‘lief’ uit en we drinken een kopje koffie op een terrasje op één van de centrale pleintjes, onder de kerk. Daarna gaan we terug naar het hotel, waar we in de tuin nog een drankje doen en genieten van de muziek, rustig pratende mensen, de langzaam donker kleurende lucht… een plek om je thuis te voelen.

Ptuj

Ptuj

Vanochtend gaat Harro er als eerste uit: hij wil hardlopen heeft hij besloten. Karin wuift hem slaperig uit. Als hij terugkomt heeft hij 14 kilometer gelopen, rond het kunstmatige meer, met hordes vogels en is Karin gedoucht en aangekleed. Als ook Harro schoon is, gaan we ontbijten. Oh en dat is ook een feetjes. Een bord met allerlei lekkere kaasjes, vleeswaren en vers fruit de man, een schaal vers (stok)brood, een kopje koffie (of thee) naar wens en daarnaast een buffet vol zoetigheden als dat meer je smaak is. Niet die van ons en we genieten. Vooral Harro, die weliswaar een banaan opheeft, maar inmiddels ook alweer hopen calorieën er af heeft gehold.

Na het ontbijt gaan we voor dwaalsessie deel II. Tijd om het kasteel te veroveren. Dat blijkt een eitje, mits we een kaartje kopen. Ok, vooruit. We wandelen naar boven en naar binnen, waar we eerst een tentoonstelling zien met allerlei lokale maskers. Het feest dat daarmee wordt gevierd is sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw een soort carnaval, maar bestond daarvoor al heel lang. Een grappig gezicht: een fee naast een beer en een duivel naast een trommelspeler.

Daarna is het tijd voor meer koffie en de rest van het kasteel. We weten een schoolklas mis te lopen die er net alweer vandoor gaat (prima) en moeten lachen om de dame die speciaal voor ons de deur open doet. Ze probeert in het Engels uit te leggen hoe we moeten lopen, maar het wordt een grappige mix van Engels, Duits en Sloveens waar ze zelf ook om moet lachen. Het is zo ongeveer de eerste keer dat we iemand tegenkomen die niet vloeiend minstens drie talen spreekt…!

Het kasteel is leuk. De vele schilderijen vinden we niet zo interessant, maar de kamers die zijn ingericht met meubilair uit de verschillende periodes waarin het kasteel bewoond was vinden we erg leuk. Het is doodstil overal (we komen één keer twee andere mensen tegen) en we genieten weer eens van het feit dat we in het voorseizoen op reis zijn. We maken plaatjes, wandelen het hele kasteel door en als we na de wapenkamer klaar zijn, wandelen we tevreden naar beneden.

Daar kiezen we een ander terrasje met een ander pleintje om wat te drinken en daarna eet Harro een enorm ijsje en Karin koopt een simpel broodje bij de bakker. We komen er tijdens spitsuur binnen en de dame achter de balie wordt er helemaal zenuwachtig van. We lachen eens extra vriendelijke naar haar, nemen nog een flesje drinken mee voor onderweg en gaan naar de auto. Het is namelijk wijntjestijd!

Het gebied rond Ptuj en Maribor richting de Kroatische grens is namelijk één van de drie grote wijngebieden van Slovenië en daar willen we wel iets van meekrijgen. Dat is ondanks de grote hoeveelheden wijnboerderijen nog iets lastiger dan het lijkt. Veel van deze wijnboerderijen zijn namelijk ingesteld op busladingen bezoekers die op afspraak komen. Dat is moeilijk te rijmen met ‘losse’ toeristen die ‘zomaar’ aanwaaien. Maar: met behulp van het TIC (Tourist Information Center) van Jeruzalem (ja, zo heet het kleine dorpje dat het centrum vormt van het wijngebied echt) vinden we twee plekken waar we heen kunnen. En dat ná een prachtige rit: de omgeving is echt heel erg mooi. De wijnranken liggen tegen de heuvels op, bovenop elke heuvel lijkt een wit kerkje te staan en we slingeren ons onder de blauwe lucht en in het zonnetje (hoera voor de airco: het is buiten bijna 30 graden) over de kleine weggetjes naar het grootste wijnhuis in de regio. 

De jongen die binnen staat veert op als we binnen komen. In de loop van het bezoek zal hij ons bekennen dat hij zich rotverveelde en erg blij is dat we er zijn. Natúúrlijk kunnen we proeven: hoeveel willen we? Eh, nou, wijntje of 4 à 5? Komt voor elkaar! We gaan er bij zitten. Het is lekker koel binnen, in de voormalige pers-ruimte, waar nog een enorme houten druivenpers staat. Het gebouw is meer dan 300 jaar oud en zier en gloednieuw uit. En het staat vol met wijntjes. Wijntjes die overigens ook aan Nederland worden geleverd: aan de Jumbo, om precies te zijn. Maar dan gaat het vooral om de massaproductie: niet om de echte luxe wijnen.

De jongen belooft ons witte wijntjes van zeer droog tot erg zoet en hij houdt woord. We beginnen met een Sipon, een heel erg droge witte wijn, die alleen in deze regio wordt gemaakt. Hij heeft ook een hoge zuurgraad, dus het is een heftig glas. Maar wel bijzonder èn lekker vinden we. Serveren bij vet vlees, zegt de jongen. Karin drinkt haar glas leeg: Harro sipt en spuugt. Hij rijdt. Na de Sipon drinken we een Sauvignon Blanc. Veel zachter, maar wel droog. Toegankelijker. Lekker! Daarna zet de jongen er nog een glaasje naast, met een mix van een Sipon en een Sauvignon Blanc. Dat is niet een heel gelukkige combi, vinden we. Van de Riesling daarna zijn we ook geen fan, als proeven we dat het een goede wijn is. De jongen vertelt dat de proeverijen tussen wijnboeren onderling vroeger begonnen met een Riesling. Als de wijnboer die goed kon maken, was het ook de moeite waard om de rest te proeven.

Na deze wijn volgt er een late harvest wijn. Zoet en best lekker. De laatste is echter de klap op de vuurpijl: een dessertwijn. Een Chardonnay uit 2011 en hij is tot ons beider verrassing echt heerlijk! Karin drinkt niet alleen haar glas leeg, maar ook dat van Harro! We blijven daarna nog even kletsen met de jongen, die ons prompt van alles vertelt over de wijnboerderij (vorig jaar was echt verschrikkelijk: dik de helft van de wijnranken zijn weggespoeld door het slechte weer en er was ongeveer de helft van de normale hoeveelheid wijn aan het einde van het seizoen: een verlies in planten dat ze nog jaren gaan voelen) en ons de kelder laat zien. Enigszins met tegenzin gaan we er vandoor, nadat we hebben afgerekend (€ 5,= de man vinden we bijzonder acceptabel).

Nog ééntje dan? Die is niet zo ver weg, maar helaas blijkt dat niet zo’n gelukkige keuze. De wijn komt hier van allerlei wijnmakers in de omgeving, maar één fles staat duidelijk al te lang open, de rosé is niet lekker, de sipon duidelijk minder dan de vorige en eigenlijk is alleen de Sauvignon Blanc lekker. De dame achter de balie weet het niet interessanter te maken. Wat teleurgesteld besluiten we het erbij te houden. We rijden opnieuw een mooie route en zijn eind van de middag weer terug in Ptuj, na een stop bij een supermarkt voor een zakje chips.

De rest van de middag eten we een chippie, drinken we een drankje en uiteindelijk gaan we eten bij Ribic. Dit ‘beste restaurant van het dorp’ heeft een mooie ligging, maar we zijn niet echt onder de indruk van het eten of de bediening. Het is een beetje… ‘slordig’. Alsof ze teveel gewend zijn geraakt aan de goede beoordelingen en hun best niet meer doen. Maar misschien zijn wij ook wel gewoon verwend geraakt door al het lekkere eten in Slovenië! Na het eten wandelen we naar Pomeranca waar ze behalve lekker Italiaans eten ook heerlijk Italiaans ijs verkopen. Harro neemt een ijsje en we wandelen terug naar Muzikafe. Na nog een rustig drankje gaan we slapen in de heerlijk stille kamer.

van Ptuj naar Maribor

van Ptuj naar Maribor

We moeten vandaag afscheid nemen van Ptuj en Muzikafe en echt een heel goed plan vinden we dat niet. Zeker niet na nog zo’n heerlijk ontbijtje. We rekenen de kamer en alle drankjes af en gaan op pad. Naar een plaatsje echt op de grens met Kroatië, ongeveer drie kwartier rijden verderop. 

In dit plaatsje met een onuitsprekelijke naam is niet zoveel, behalve een ENORME spa-complex. Een deel sauna & wellness, maar ook een deel voor ons: binnen & buitenbaden met heerlijk warm water! We kopen voor een paar euro de man een kaartje voor drie uur, krijgen een polsbandje waarmee we zowel een kluisje kunnen bedienen als eventuele drankjes en hapjes kunnen afrekenen en hopla, we zijn binnen. Binnen een paar minuten liggen we in respectievelijk zwembroek en bikini in het eerste zwembad. Het geheel bestaat uit twee buitenbaden, twee binnenbaden, verschillende bubbelbaden, een soort kunstmatige watervallen en (het allerbelangrijkste) lekker weinig mensen! Er krijgt een schoolklas les in zwemmen en na een uurtje staat er een blonde dame te hupsen voor een groep bejaarden in het water, maar verder hebben we de baden zeker in het begin zo ongeveer voor ons alleen. We zwemmen, poedelen en zonnen, drinken een drankje aan de poolbar (ja echt) en vermaken ons prima. 

Na dik twee uur houden we het voor gezien, gaan douchen en omkleden en stappen we tevreden in Pocahontas (de bijnaam voor onze Corsa, door de lettercombinatie in het kenteken). Door nog steeds stralend weer rijden we in een uurtje tijd naar Maribor.

Deze tweede stad van het land is weliswaar flink uitgestrekt, maar lijkt eerder een slaperig provinciestadje dan een stad. Er is geen hoogbouw en nadat we door het nieuwe deel heen zijn, gaan we de rivier over naar het oude centrum. Ons hotelletje (Hotel Lent, naar de naam van dit voormalige havendistrict) ligt pal aan één van de drukke bruggen, maar omdat die zo hoog zijn, merk je daar in onze kamer niets van, merken we al snel. De auto kunnen we voor een paar euro tot morgen laten staan en na een snelle omkleedsessie (het is nog steeds erg warm, dus we kiezen kleding die nog een slagje zomerser is) gaan we op pad.

Eerst wat eten, want het is inmiddels kwart voor twee en we hebben trek. We komen min of meer bij toeval terecht bij de Top Choice uit de LP, waar we heerlijk gegrild vlees op een broodje eten. We eten er bijna onze vingers bij op, drinken twee drankjes (meer drinken is beter: we zweten uit ons hemd) en daarna kunnen we de wereld weer aan. En ook Maribor blijkt gewoon heel erg leuk. Bij alle bezienswaardigheden (de stukjes oude muur, twee wachttorens, de kerk, het stadhuis, het stadspaleis, de pleinen) vinden we zilverkleurige borden met toeristische informatie in drie talen. Overal zijn kroegjes en restaurantjes (Maribor is een studentenstad en dat merk je). En na een dwaalsessie van het water af (en een drankje en een ijsje tussendoor), eindigen we natuurlijk toch weer aan het water, vlak bij ons hotel. Daar vinden we Old Vine: met bijna 400 jaar officieel de oudste wijnrank ter wereld. De rank produceert nog druiven en elk jaar weten ze er 25 tot 35 liter van te maken. ‘Zwart fluweel’ wordt de wijn genoemd en hij wordt in flesjes van 0,25 liter weggegeven aan hoogwaardigheidsbekleders etc. Helaas voldoen wij niet, dus we vermaken ons met het lezen van de informatie die in het Old Vine House is verzameld. 

Na nog een rondje kijken landen we op een terras, in de schaduw. Deze bar heeft van alles en waar Harro een koud biertje drinkt, smult Karin van een verse limonade… uit een grote ‘jampot’! Na twee drankjes trekken we ons even terug in het hotel. We moeten dringend even afkoelen en lezen een uurtje. Daarna gaan we op zoek naar een erstaurantje mèt een lekkere borrel. En dat valt nog niet mee. We vinden een Mexicaan waar we een heerlijke cocktail drinken, maar niet echt willen eten. We snacken een bak nacho’s leeg, maar de rest van het eten ziet er niet echt appetijtelijk uit. Uiteindelijke kiezen we ervoor om terug te gaan naar het eerdere café, aan het water. Daar nemen we nog een drankje en een hapje. En vooruit, dan nog een drankje, als we in donker wordend Maribor napraten over vandaag en de resi naar Slovenië.

van Maribor naar Wenen

van Maribor naar Wenen

Deze ochtend is een beetje jammer, met ‘dank’ aan Karin… Het begint goed. Na het ontbijt checken we uit en rijden we naar Celje, om daar het kasteel te bekijken. Als we de auto net hebben geparkeerd ontdekt Karin echter dat ze haar fitness-horloge in het hotel heeft laten liggen… Dat kost ons een paar telefoontjes (naar de tourist information om het nummer van het hotel te achterhalen en naar het hotel waar ze het horloge gelukkig hebben gevonden) èn drie kwartier heen plús drie kwartier terug… Nadat we een kopje koffie hebben gedronken en Karin voor de 500ste keer sorry heeft gezegd, rijden we nóg een keer naar Celje. En deze keer naar het kasteel dat bovenop de heuvel staat.

Dat blijkt echt enorm en heel erg gaaf. Het kasteel is gebouwd in de Middeleeuwen en sinds de 18e eeuw gedeeltelijk gesloopt, om de stenen ergens anders voor te kunnen gebruiken. Gelukkig staat er nog genoeg van de dubbele muren, de woon- en verdedigingstorens, de uitzichtspunten… We vermaken ons prima en drinken tevreden een kop koffie voor we weer vertrekken. 

Helaas hebben we door Karin’s suffigheid geen tijd meer voor het stadje. We rijden naar het enorme shoppingcentrum, waar we een beetje winkelen en dan lunchen. En vervolgens volgen we Phoney naar de luchthaven. Daar zijn we keurig op tijd: om 10 voor 4 leveren we de auto in en checken in. 

De vlucht naar Wenen is kort en keurig op tijd landen we in zonnig en warm Wenen. Dat is wel even naders dan twee weken geleden. We kunnen het nu af met een t-shirt en we zijn bijna net zo snel in het hotel als de vorige keer. Wel een ander hotel, maar we zijn positief verrast door de kwaliteit ervan en het ligt geweldig. Inchecken gaat soepel en we krijgen een uitstekende, stille kamer… op de begane grond! Dat voelt echt als een traktatie.

Als we zijn ingecheckt steken we na enig onderzoek de straat over naar Bier & Bierli. En ondanks de naam blijkt dat een uitstekend eettentje! Het ziet er erg leuk uit en blijkt uitstekend eten te hebben (schnitzel voor Harro, cordon bleu voor Karin, met zalige firetjes). Het is wat stil, maar (zegt de ober) dat komt omdat gisteren een vrije dag was en veel mensen er een lang weekend van gemaakt hebben. Na het eten wandelen we de stad in en daar is het stikdruk. Iedereen lijkt te flaneren. We kijken rond, genieten van de sfeer en uiteindelijk lopen we de kerk (stephansdom) in. Die is tot onze verrassing open en een muziekquintet is aan het oefenen. Het is heel sfeervol en heel rustig en we blijven even staan luisteren.

Uiteindelijk drinken we in de hotelbar nog een drankje en al speculerend waar we die mensen aan de bar toch van kennen gaan we uiteindelijk naar de kamer. Daar gaat het licht snel uit. Truste!

van Wenen naar huis

van Wenen naar huis

Het is officieel: het is de laatste vakantiedag! Dus gaan we nog even genieten van het allerlaatste beetje vakantie. We hebben geen ontbijt bjigeboekt. We zitten namelijk op kruipafstand van de Naschmarkt! En daar is het met het stralende, warme zomerweer uitstekend toeven. Veel beter dan met het regenachtige weer van twee weken geleden. We wandelen meerdere rondjes over de markt, halen een broodje, een enorme beker vers sap … en besluiten dan te vertrekken voor we de rest van de markt leegeten. Na nog een rondje winkelen (meerdere van onze favoriete winkels op een heel klein stukje winkelstraat vraagt er natuurlijk om, al kopen we uiteindelijk niets) ploffen we op een terras.

Pfff: het is wel heel warm en we kiezen er voor om het uur dat we nog hebben rustig in de schaduw door te brengen bij ‘Medusa’ bij een dure, maar mooie en rustige tent. Als we zijn afgekoeld gaan we onze tassen bij het hotel ophalen. We pakken de metro naar Wien Mitte en doen dan iets dat we op de heenweg niet durfden. We checken in op het treinstation. Dat heeft als groot voordeel dat we niet alleen onze instapkaarten hebben, maar ook dat we onze bagage afgeven! 

Zonder sjouwen met de CAT-trein mee: heerlijk! Daarna zijn we zo door de douane mee en vermaken we ons daarna met een rondje winkelen, het proeven van whiskey (Karin), het drinken van koffie en lunchen en uiteindelijk gaan we tevreden aan boord. 

Als Harro zijn tablet uitzet controleert hij nog even of er internetverbindingen beschikbaar zijn. Tegelijk ziet Karin de drie mannen en de ene vrouw die we gisteren aan de hotelbatr hebben gezien. En het klikt: het blijkt de crew van het reisprogramma 3opReis te zijn, met als meest herkenbare persoon Geraldine Kemper, de presentatirice. We moeten er om lachen: het kost even moeite, maar dan zijn ook wij aangehaakt,

De vlucht verloopt soepel en deze keer zitten we gezellig naast elkaar. Nouja: Karin schrijft aan het verslag en Harro schrijft, maar toch. In Nederland worden we opgehaald door Eveline en Martijn. Fijn! Als kwebbelend over Slovenië rijden we terug naar huis en een afsluitende vakantie-bbq.

Voorbereidingen afgerond: we kunnen!

Voorbereidingen afgerond: we kunnen!

Vluchten? Van Amsterdam naar Dubrovnik: check! Tranfer(s)? Van de luchthaven, over de grens, naar het eerste hotel en van het laatste hotel weer terug naar de luchthaven: check! Hotels? Op drie plekken langs de montenegrijnse kust en één keer aan een meer: check! Vervoer? Bussen en treinen uitgezocht: check! Uitstapje met wijn? Langs het meer, voorafgegaan door een boottochtje: check! Reisgids, reiszin en reiskriebels? Drie dubbel check!

Donderdag vertrekken we en we zijn allebei erg nieuwsgierig naar dit minst bekende stukje van voormalig Joegoslavië. Het kan er in de zomer ontzettend warm zijn, dus we zijn voorbereid op siësta, oude steenhopen in de vroege ochtend of late middag, afkoelen in zee of in een meer (of allebei) en vooral op het ontdekken van een heel nieuw land. Lees je mee?

Leiden – Kotor (uiteindelijk)

Leiden – Kotor (uiteindelijk)

We vliegen niet heel vroeg, dus Karin heeft nog even de tijd om langs de fysiotherapeut te gaan. Een blessure die ze een tijdje geleden heeft opgelopen heeft wat extra aandacht nodig. De fysio voert Heldendaden Deel 1 uit (na de vakantie verder) en dan zijn we er klaar voor. Het vervoer wil alleen niet zo meewerken: er is een treinstoring tussen Leiden en Schiphol. Gelukkig is er nog een Held in de buurt: Martijn komt speciaal even uit zijn werk gereden om ons weg te brengen. Super! En ruim op tijd brengen we onze tassen weg. Dan hoeven we niet zo veel meer, dus we doden de tijd met een bakkie, beetje bijkletsen, het halen van een broodje en wat drinken…

Rond kwart over 12 zitten we in het vliegtuig. We kunnen! … Of niet natuurlijk. De captain roept om dat er een technisch probleem is en dat een monteur repareert en controleert. Na een kwartiertje heeft hij slecht nieuws: er moet een apparaat komen om iets verder te controleren en dat duurt drie kwartier tot een uur… We zakken met een zucht achterover, eten ons broodje op en sturen alvast onze contactpersoon (Ivana, van Apartments Old Winhouse waar we vanavond slapen) en onze chauffeur (de man die ons van Dubrovnik naar Kotor zal brengen) een berichtje dat we vertraagd zijn. 

Na een uur klinkt er een zucht en heeft de piloot nog slechter nieuws: met dit vliegtuig kan niet meer gevlogen worden tot het grondig is gerepareerd. We moeten het vliegtuig uit, krijgen een vouche voor wat eten en drinken (voor een indrukwekkende € 4,50) en moeten ons over een uur weer bij de gate melden. Dan komt er meer nieuws. Zucht: dat is wel erg jammer natuurlijk! Voor we chagrijnig kunnen worden klinkt er opnieuw een stem. Waar we dáchten dat we alle info hadden weet de man die nu het woord neemt het verhaal drie keer zo lang en drie keer zo ingewikkeld te maken. Het is zo onhandig getimed en uitgelegd en de man voelt zo slecht aan dat werkelijk IEDEREEN er uit wil en wil dat hij zijn mond houdt, dat Karin enorm de slappelach krijgt. Nagiechelend lopen we het vliegtuig uit, de vliegtuigtrap af, even de zon in en dan weer terug naar waar we vandaan komen. We halen een snackie, strekken de benen en gaan dan weer naar de gate. Daar treffen we een van oorsprong Amerikaanse moeder en dochter waar we mee in gesprek raken. Met name dochter is hilarisch (als er Easy Jet personeel langsloopt: ‘let the lynching begin!’) en we blijven er allemaal vrolijk onder. Voor hen is het vervelender:  daar gaat dag 1 van hun weekend Dubrovnik. Als troost geven we ze de naam en locatie van de wijnbar waar we vorig jaar zo fan van waren: ‘hij is open tot 1 uur vannacht dames’.

Ondanks het gezellige gesprek is het wel redelijk irritant dat info uitblijft. Waar we eerder persé terug moesten zijn bij de gate, komen we er nu bij toeval achter dat er op een scherm staat dat de vlucht is verlaat naar 7 uur… Zeven uur! Grom! We nemen contact op met de briljante Ivana die de chauffeur afzegt (hij was al bij de grens…) en een nieuwe chauffeur regelt voor 9 uur vanavond. Daarna gaan we aan de wandel. We doen allerlei nuttige dingen online (zo boekt Karin bijvoorbeeld nog het laatste hotel voor de volgende vakantie 🙂 , vermaken ons met zo veel mogelijk foto’s van Karin-met-Nijntje maken, rommelen door boekhandels etc. Uiteindelijk eten we een hapje en dan zien we de tijd verspringen naar 18:40 uur. Kijk dat is ineens heel concreet en inderdaad komt er, als we aankomen bij een nieuwe gate, een vliegtuig, dezelfde crew (die hebben ook geen korte werkdag…) en kunnen we EINDELIJK vertrekken. Hoera! Een Amerikaanse studente die naast Eveline zit is inmiddels helemaal in de stress: een wereldreis, de eerste reisdag alleen (daarvoor met een vriendin) en dan dit! We proberen haar met een rustig praatje gerust te stellen (joh, Dubrovnik is niet zo groot, je vindt dat hostel heus wel, ook in het donker) en zakken daarna achterover.

De uiteindelijke vlucht is prima: snel en zonder verdere problemen. We bedanken de vermoeide crew, gaan door de douane, pikken onze tassen op en vertrekken richting de uitgang. Daar zien we meteen een bordje met Eveline’s naam en de naam van het hotel er op en de chauffeur gaat ons voor naar zijn auto. We hebben zeker 20 minuten doorgebracht op de luchthaven van Dubrovnik voor we in het donker onderweg gaan naar de grens. Daar komen we via een weinig gebruikte route. De belangrijkste overgang zorgt voor vertraging legt de chauffeur uit: dit is 10 kilometer omrijden, maar twee uur minder wachttijd! Goeie deal wat ons betreft, zeker als we binnen 5 minuten en zonder dat we de auto uitgeweest zijn, Kroatië uit en Montenegro ingekomen zijn. Hallo nieuw landje! Vlak voorbij de grens zien we aan de rechterkant de baai van Kotor opdoemen. Wat een lichtjes langs het water! We rijden Herceg Novi (onze laatste stop deze vakantie) voorbij en bewegen ons met het drukke verkeer richting Kotor. Onderweg zien we onze eerste ‘bezienswaardigheid’, maar één die we liever hadden vermeden: op de berg boven het oude stadje Perast woedt een flinke brand. Door de bliksem, zegt de chauffeur. De enorme vlammen en grote circkel vuur zijn indrukwekkend: we hopen dat de brandt snel onder controle is.

Uiteindelijk komen we rond half 12 in Kotor aan: ongeveer 6 uur later dan gepland, maar we zijn er nog net ‘vandaag’. Bij de ingang door de muren van de oude stad staat Ivana ons op te wachten, wat blijkt uit een hilarisch telefoonmoment als de chauffeur begint te bellen en we de jonge vrouw die al 5 minuten voor onze auto staat, opneemt. We bedanken de chauffeur met een fooitje en wandelen met Ivana mee. Ze brengt ons meteen naar ons kleine, maar fijne appartmentje. Bovenste verdieping, dat wel, maar de mooie kamer is de trappen wel waard. We zetten meteen de airco aan (het is midden in de nacht maar rond de 28 graden…) en leggen alleen nog de spullen voor morgen klaar. We moeten namelijk vroeg op… Dat zit namelijk zo… Maar voor we de gedachte af kunnen maken vallen we in slaap.

Kotor en Ostrog Monastry

Kotor en Ostrog Monastry

We hebben te kort geslapen als we wakker worden van de wekker, maar toch willen we er wel uit. Wat gisteren tijdens de vertraging namelijk EINDELIJK lukte, maar dan voor vandaag in plaats van morgen, is het organiseren van een tripje naar Ostrog Monastry. Dit voor orthodox christenen enorm belangrijke heiligdom ligt in de bergen op ongeveer anderhalf uur rijden van Kotor. Het Old Town Hostel (en contactpersoon Marko) heeft ons laten weten dat er alsnog twee gegadigden zijn, dus als we willen kunnen we mee. Dan moeten we om half 9 bij het hostel zijn, op een paar honderd meter van ons appartementje.

We trekken ondanks de erg vochtige hitte (het is op dit tijdstip al bijna 30 graden) een lange broek aan (bedekte benen zijn wel zo netjes straks), halen een broodje en nog een extra flesje drinken bij de bakker en melden ons bij het hostel. Rond half 9 kunnen we ons geld afgeven en gaan we met een Pools stel en onder leiding van Marko op weg naar een plekje net buiten de muren, waar we worden opgewacht door een golfje, met chauffeur… Karin had zich ivm alle blessures voorgenomen voorin te gaan zitten, maar de Poolse man is erg lang en past simpelweg niet achterin. De drie dames op de achterbank dan maar en we scheuren er vandoor. De chauffeur krijgt de hele trip geen naam en is om te beginnen bijzonder stil. Hij stopt netjes bij Perast (oms ons foto’s te laten nemen van de eilandjes voor de kust) en als we de bergen in zijn gereden bij een plekje met een mooi uitzicht over een mooi deel van de baai. Daarna rijden we in één keer naar Ostrog. De rit voert door de bergen: kale, indrukwekkende rotsen met veel groen er tussen. Een dramatisch landschap en we kijken onze ogen uit. Dit is de helft van de reden waarom we deze excursie willen doen! 

Als we bijna bij het klooster zijn, blijken de laatste 10 kilometer het meest uitdagend. De weg is enorm smal (maar is pas gerenoveerd en was nóg smaller zegt de chauffeur) en de auto’s persen zich langs elkaar heen. We zijn blij dat we een chauff hebben die dit al vaker heeft gedaan! Hij stopt even bij het lager gelegen klooster: hij kan ons tot 200 meter onder de ingang van het bovenste klooster brengen en zal ons dan straks hier weer ontmoeten. Hoeveel tijd hebben we nodig? Ehm, twee uur? zegt de Poolse vrouw. Goed plan en hij brengt ons tot de slagboom. Dan mogen we zelf verder omhoog klauteren. Dat is nog best pittig en zwetend en puffend komen we boven, waar we onze handen en hoofd afspoelen onder een kraan waar gezegend water uit komt. Allerlei mensen nemen flesjes vol mee naar huis. Wij spoelen ons af en genieten van de afkoeling. Lekker!

Daarna wandelen we naar binnen. Voor bij een aantal kassa’s waar bijna iedereen een aantal kaarsen en heilig water koopt. Voorbij een winkeltje met iconen en bidsnoertjes in allerlei soorten, maten, materialen en kleuren en dan in de rij. In de zon. En het is warm… We vermaken ons met de eerste glimp opvangen van het klooster: een soort kerk uit 1665 die om twee grotten tegen de bergwand aan is gebouwd. Hoe ze het ooit gedaan hebben is ons (en iedereen anders ook, zo blijkt uit de info) een raadsel. Voor ons staan twee dames heel devoot een rij teksten te prevelen. Als er een priester langskomt proberen ze hem aan te raken. De rij mensen die naar buiten komt kust het icoon van maria en het kind.

Tegen de tijd dat we boven zijn, zijn we bijna gesmolten, maar we zijn toch erg onder de indruk van de grot waar St. Basil ligt (althans, zijn in doeken gewaden resten), de prachtige fresco’s en de oude versieringen. Ook in de tweede grot, waar mensen briefjes vol schrijven met gebeden en wensen, zijn de muren volgeschilderd met iconen. Deze zien er uit alsof ze er gisteren op zijn gezet. Later horen we van de chauf dat het schilderwerk inderdaad is gerestaureerd. Met een miljoen bezoekers per jaar en zoveel zoenen op al die iconen, snappen we dat er af en toe een nieuw verfje nodig is! Ook boven is het prachtig: we vinden vooral het oudere kerkje helemaal bovenaan, met schilderwerk van rond 1667, erg mooi. De iconen hebben heel levendige, individuele gezichten. Als we over een randje kijken zien we op een iets lager gelegen ballustrade allemaal muntjes, bidarmbandjes en -kettinkjes liggen! Er is mensen nogal wat aan gelegen om een gebed / wens achter te laten, da’s duidelijk.

Als we zijn uitgekeken is het hoog tijd om naar beneden te gaan. We moeten deze keer de bijna twee kilometer nog naar beneden. De Polen zijn we uit het gezicht verloren en we zijn iets te laat door de enorme rij waar we eerder in hebben gestaan. We vinden ze terug één bocht voor ons verzamelpunt. Nee hoor, geen haast: ze zitten er ook nog niet zo lang. We lopen nog één bocht verder naar beneden en daar zien we onze chauff die er net aan komt. Hij was vreselijk bang dat HIJ te laat was, dus stelt ons meteen gerust: rustig aan, het is jullie uitje. Hij haalt ons over om zeker ook nog even het kerkje van het lage deel van het klooster te bekijken. Ook dat zit vol met schitterend gekleurde iconen. Het is zo druk beschilderd dat je de neiging hebt om 100 kanten tegelijk op te kijken en uiteindelijk haken we af. Op! 

De chauffeur neemt ons mee naar een restaurant een paar kilometer verderop. We krijgen een ENORME berg eten: dat van Eveline (gevuld varkensfilet) erg lekker, dat van Karin matig (worstjes, maar slechts één van de worstjes is NIET uitgedroogd). We drinken een paar flesjes drinken leeg, gaan eindelijk weer eens naar het toilet (méér drinnken dus, met deze hitte) en dan gaan we terug naar Kotor. Onderweg stoppen we nog bij een enorm kunstmatig meer, om foto’s te maken. Het is weliswaar kunstmatig, maar wel erg fotogeniek. 

Rond half 5 zijn we terug in Kotor. We bedanken onze chauff met een fooi die daar zo van ondersteboven is dat hij ons omhelst en een zoen op de wang geeft. Daar zijn wij dan weer een beetje ondersteboven van. We nemen de Polen mee de oude stad in: ze willen weten waar de wijnbar is waar wij boven slapen. We laten ze tevreden achter en gaan ons eerst boven een beteje opfrissen. daarna willen we niet zo veel meer. Wat drinken. Dat doen we na een allereerste dwaalsessie door de stad. De oude stad is heel klein, met heel veel schattige verdwaalstraatjes. Hier willen we morgen meer van zien. Nu lopen we naar de punt van de oude muren die uitlijkt over het fjord. In het toeristische café wat er bovenop zit (Citadella) drinken we twee drankjes, terwiijl we langzaam uit de knoop komen en uitkijken over de oude muren van Kotor, die tot 150 meter boven zeeniveau de berg op kronkelen. Wat een geweldige eerste dag, maar wel een beetje heftig! 

We willen alleen nog een hapje en een drankje en daarvoor gaan we naar de wijnbar. We drinken er één wijntje en eten een klein snackie en dan is het op. We hebben allebei wat wisselend last van de hitte en zijn op. Slapen! Het is nog geen half 10 als het licht uitgaat, letterlijk en figuurlijk!

Kotor en Perast

Kotor en Perast

Heeee, dat is lekker. We hebben echt EINDELOOS geslapen en het is nog steeds vroeg als we onze ogen open doen. Hallo wereld, je ziet er een heel stuk leuker uit dan gisteravond! We ‘rennen’ (nouja) onder de douche door en rond 8 uur lopen we naar buiten. Pfff daar is het meteen warm. Tijd voor een rústig dagje dus! Dat begint met een rustig ontbijtje. Na enig dwalen vinden we dat bij Luna Rossa, het restaurant van Hotel Montecristo. Dat blijkt een uitstekend ontbijtbuffet te hebben, waar we dankbaar gebruik van maken. Daarna begint Dwaalsessie Deel II. Het is echt een heel leuk stadje: er zitten meerdere kerken en kerkjes in de stad. Het kleinste is een schattig orthodox christelijk kerkje, dat rijk gevuld blijkt met iconen. De grote kerk er tegenover is ook orthodox, maar heeft een heel andere, bijna sobere stijl, met als belangrijkste ‘ornamenten’ een aantal enórme schilderijen aan de muur. De heiligen er op kijken ons serieus, nadenkend of in één geval zelfs wat dreigend aan!

De muren van de stad zijn zoals al gezegd indrukwekkend. Gebouwd tussen de 9e en de 14e eeuw, lopen ze in een grote circkel om de oude stad heen, tegen de berg op. Het gedeelte de berg op laten we zitten, maar het deel op de ‘begane grond’ bekijken we. Het is nogal vervallen, wat wel bijdraagt aan de sfeer. We hebben het gevoel dat we een soort mini-Dubrovnik hebben gevonden vóór het opgepoetst en duur werd. Bij deze muren loop je af en toe tegen een hek, moet je over een kluwe stroomkabels heenstappen of uitkijken dat je niet in een gat dondert!

Heelhuids komen we weer beneden aan, waar we de poort, de klokketoren en de schandpaal (een vervaarlijk uitziende piramide, waarvan we ons afvragen hoe die nu precies is bedoeld) bekijken. Als we door de poort lopen krijgen we bijna een hartverzakking: er ligt een flatgebouw tegen de kade geparkeerd! Oh pardon: het blijkt een ENORM cruiseschip. Het spuugt nog steeds mensen uit. Hordes die achter bordjes aan lopen. Niet dat wij nu zo van de gebaande paden afgaan, maar dat lijkt ons toch niet leuk! Een bescheiden bootje is leuker. Op de poort aan de buitenkant staat de datum dat de stad is bevrijd van de nazi’s en een spreuk van Tito. De Venetiaanse leeuw zit in de muren verwerkt (de stad was ook nog vier eeuwen in handen van de Venetianen, net als de omringende gebieden overigens). Het standje met toeristige informatie helpt ons aan een kaart, een schema met bustijden en de info dat er vanaf 10 uur een dame kaartjes verkoopt voor boottochtjes! Kijk, dat willen we wel weten. We bekijken eerst de markt die vandaag, op zaterdag, extra groot en kleurrijk is. Een lading aan verkopers brengt groente, fruit, bloemen, kaas, vis en vleeswaren aan de man. We kopen een bak heerlijk smakende frambozen om mee te nemen en gaan dan op zoek naar de dame die kaartjes verkoopt.

We hebben een plan: er zijn twee boottochtjes, met twee uur er tussen en elk tochtje kent twee stops. Eén daarvan is in Perast en we weillen graag met de eerste boot heen en met de tweede terug, zodat we in Perast lekker kunnen lunchen en zwemmen. Kan dat? We blijken niet de eerste te zijn die dat bedenken: dat kan zeker! Helemaal tevreden kopen we een kaartje (€ 15,= voor een 2 1/2 uur durende tocht vinden we prima, zeker als we er 2 uur extra tussenin mogen plakken). Daarna gaan we naar het hotel waar we onze bikini’s onder de kleren aantrekken, de juiste spullen in de tassen proppen (waaronder meerdere flesjes bijna bevroren water) en er weer vandoor gaan. Om kwart voor 12 melden we ons bij de kaartjesverkopers en één ervan brengt ons naar de boot.

Het tochtje is heerlijk! Op het water is het minder warm (in de stad is het kwik inmiddels tot stevig boven de 30 graden gestegen) en ondanks dat het wat heiig is, zien we genoeg van de prachtige baai. Er is geen commentaar op de boot, maar we krijgen een prachtig uitzicht op de ‘fjorden’ (bij gebrek aan een beter woord) van de baai van Kotor en op alle kleine dorpjes die er langs liggen. Tientallen kerkjes liggen aan het water, maar ook hoger op de heuvel, soms wel vijf bij elkaar in de buurt en in de de meeste dorpjes zijn de huizen zandkleurig, met rode daken. We proberen de ‘uitwassen’ (zoals een kanariegeel wanstaltig hotel van zes verdiepingen) te negeren. En we snappen tegelijk heel goed waarom hier zo wordt gebouwd. Dit is prachtig!

Na ongeveer 40 minuten varen zijn we vlakbij Perast. Dit Venetiaanse minidorpje kent maar liefst 16 kerken en 17 paleizen… en heeft maar één hoofdstraat! Half vervallen en half opgeknapt is het enorm sfeervol. Maar dat voor straks: eerst varen we naar Gospa od Skrpjela (Onze Lieve Vrouwen van de Rots), één van de twee kleine eilandjes voor de kust. Dit eilandje is kunstmatig aangelegd in de 15e eeuw (!) rondom een rots waarop een beeld van de Madonna werd gevonden. Het bevat een mooi kerkje uit 1630 en hangt vol met schilderijen en zilveren votieven. Het is erg jammer dat het nogal vol is (en steeds voller wordt: de ene bootlading na de andere wordt er los gelaten), maar het is toch wel bijzonder om te zien. Het ligt er ook mooi bij en het uitzicht op Perast is uitstekend.

Na een half uurtje moeten we weer bij de boot terug zijn en steken we over naar Perast. De captain legt geduldig uit dat je OF om 10 voor 2 terug moet zijn OF om 10 voor 4. We stuiteren van boord: tot 10 voor 4! We lopen een paar stappen en lopen dan tegen Restaurante Conte aan, aanbevolen door allerlei ‘aanbevelers’ (zoals de LP en Tripadvisor) en alleen al van de ligging van het terras worden we heel vrolijk. Pal aan het water, met uitzicht op de eilandjes, grote schermen tegen de zon en zo te zien een prima kaart. Lunch!

Daar krijgen we geen spijt van: we eten allebei een heerlijke salade en respectievelijk een mix van visgerechtjes (Eveline) en viscarpaccio (Karin). Drankje erbij, aardige ober en we hebben een prima maaltijd! Helemaal als we tijdens het eten het joekelige cruiseschip voorbij zien varen, op weg naar een nieuwe bestemming. Daaag, we zullen je niet missen! Als we klaar zijn rekenen we af en wandelen over de volle lengte van de hoofdstraat naar het andere eind van het dorpje. Daar ligt een klein strandje en The Piratebar, waar we van een jonge meid elk een ligstoel en samen één parasol huren. Hop, uit de kleren en zo de plomp in! Het water sist bijna als onze verhitte lijven zich in het heerlijke en heldere water laten zakken. Wat is dit lekker! We poedelen gezellig in de rondte en koelen lekker af. Stukje zwemmen, nog een klein rondje en dan gaan we er weer uit. We deppen onszelf wat droog en proberen in de tijd die ons rest verder droog te worden. Dat lukt niet helemaal, maar ach: natte zwemkleren onder je gewone kleding vindt werkelijk niemand in deze regio een probleem!

Keurig op tijd gaan we terug naar de boot en met een flesje drinken in de hand zakken we tevreden onderuit voor de 40 minuten terug naar Kotor. Wat een prima tochtje en we zijn helemaal blij dat we er op deze manier een extra leuke middag van hebben kunnen maken. Tevreden stappen we dan ook om half 5 van boord. Terug in het appartement wassen we de zwemkleding èn onszelf uit. Daarna wandelen we een rondje door de stad, waarbij we een heel nieuw deel van de muren en slotgracht ontdekken. Wat die enorme Pippi Langkous pop (van zo te zien een soort papier marché) op één van de verdedigingstorens doet is ons daarbij wel een beetje een raadsel… net zoals de enorme haai van soortgelijk materiaal in de andere gracht trouwens… 

We proberen een tafel te bemachtigen bij Galion, een chique tent aan het water, maar die blijkt vol. Een ander die wordt aangeraden bevindt zich op meer dan 5 kilometer afstand. en uiteindelijk landen we bij… Luna Rossa, het restaurant waar we vanochtend ook hebben ontbeten. We vragen en krijgen een tafel op hun hoge terras, dat uitkijkt over een pleintje. We drinken een wijntje, eten een hapje en genieten van het uitzicht op de mensen. Het is een prima plek en het eten is uitstekend, dus het blijkt een prima keuze. Wat ons betreft een uitstekende afsluiting van een prima dag!

Kotor en Risan (èn Perast)

Kotor en Risan (èn Perast)

Onze laatste volle dag in Kotor en ook vandaag willen we een uitstapje doen. We willen naar Risan, het oudste stadje van de baai en hebben besloten dat er een bus gaan vinden die ons daar heen brengt. Dat geeft ons meteen de gelegenheid om (de route naar) het busstation te bekijken. Na een prima nacht slaap en een goed ontbijt (jawel, weer bij Luna Rossa) wandelen we daarom naar het busstation. Dat blijkt niet erg ver weg, maar morgen gaan we dit met onze tassen toch met een taxi doen. Voor nu zijn we tevreden met het feit dat er inderdaad bergen bussen naar Risan gaan, waaronder degene die al weg had moeten zijn, maar (voor ons heel handig) iets te laat is vanochtend. Als hij er is moeten we dan ook niet teuten: hop, hop, de bus in! Behalve de chauffeur is er ook een kaartjes-dame, die knikt als we ‘Risan’ zeggen. Komt goed.

De bus voegt zich in het drukke verkeer langs de baai naar Risan. Onderweg wordt er niet veel gestopt, maar de chauffeur lijkt bijzonder behulpzaam. Eerder dan de halte er uit? Later dan de halte er in? Het lijkt allemaal niet zo’n probleem. In de buurt van Risan gaan we iets verder voorin de bus zitten. “Nog niet”, gebaren zowel de kaartjes-mevrouw als een wat oudere dame die in de bus zit. De bus stopt keurig vóór het straatje waar de mozaieken zijn waar we heen willen. geen halte te bekennen, dus erg attent! De wat oudere mevrouw gaat er ook uit en zegt: “Die straat in en dan rechts aan houden”. Althans, dat denken we aan haar gebaren te zien. We bedanken haar met het enige woord Montenegrijns dat we uitstekend beheersen (Hvalla: bedankt!) en wandelen naar de overdekte site.

Ook daar krijgen we een sterk staaltje service en vriendelijkheid over ons heen: we krijgen niet alleen een brochure en een stapeltje gekopieerde A-4’tjes van de site, maar ook een kaartje van het dorpje met alle bezienswaardigheden er op èn mondelinge uitleg. Deze site is niet heel groot en een deel van de mozaieken is weggehaald voor restaurantie. Aanvankelijk werd gedacht dat dit een villa was van een rijke familie, met in de slaapkamer een mozaiek van Hipnos, de god van de slaap. Nu denkt men dat het een hotel/huis van vermaak was (ja, je mag zelf bedenken welk soort vermaak, zegt het informatiebord), maar uit respect voor de ontdekker wordt het nog steeds ‘de villa’ genoemd. Er is een berg interessante info en de mozaieken zijn heel fijn gemaakt, met piepkleine steentjes. We kijken, lezen, fotograferen en vermaken ons uitstekend.

Daarna besluiten we dat we ook nog wat meer willen zien en wandelen we via een schattig christelijk orthodox kerkje (waar een dienst in volle gang is, dus waar we buiten blijven) naar een schattig straatje. Uit de Middeleeuwen, zegt de brochure. En iets verderop aan de rechterkant vinden we de ruïnes van een Venetiaanse villa. Als we daar zijn uitgekeken (en ook de slapende kat hebben bewonderd die met een verrassend goeie schutkleur zich verdekt heeft opgesteld op een steen) wandelen we naar het pleintje. Daar ploffen we tussen de locals aan een tafeltje en bestellen wat drinken. Ondanks dat het zondag is, is er voor ons neus een klein marktje in volle gang en er wordt druk onderhandeld over fruit, kaas, bloemen… We hebben ineens het gevoel in een stukje lokaal leven gestapt te zijn. Per ongeluk, maar oh zo leuk.

Als we zijn opgedroogd (het is toch alweer redelijk warm, ondanks dat er veel wolken zijn) wandelen we naar een opgraving een paar honderd meter verderop, net buiten het dorpje. Het ligt idyllisch genoeg, aan een riviertje waar een man staat te vissen (die vriendelijk terugzwaait als Karin haar hand naar hem opsteekt). Maar de site zelf… ziet er uit alsof er in de laatste 25 jaar niets aan is gedaan. De site is (anders dan de foto in de brochure doet vermoeden) volledig overwoekerd, de wandelpaden zijn ingestort en er groeien bomen waar op de foto nog een groen grasveldje is. Het is een triest gezicht en we wandelen snel verder. Geen idee wat het geweest is bovendien: er is behalve de term ‘archeologische opgraving’ geen informatie over te vinden.  Tijd voor deel twee van het plan voor vandaag.

 

We wandelen naar zee, maar het ziet er niet heel aantrekkelijk uit: vol en weinig schaduw. We zijn het snel eens: we gaan naar Perast. Als we bij de bushalte voor het centrale pleintje staan, hebben we opnieuw mazzel. In plaats van dat we 20 minuten moeten wachten blijkt de ‘vorige’ bus opnieuw te laat en komt hij keurig aanrijden als we er zeker 30 seconden staan. En jawel, hallo chauffeur en kaartjes dame van de bus op de heenweg! Ze zeggen vriendelijk gedag en ook deze keer zijn ze zeer behulpzaam: ze laten ons er bij het strandje van Perast uit wat ons een enorme klauterpartrij scheelt vanaf de officiële bushalte naar beneden! Tevreden we zwaaien we de bus uit, die vriendelijk terug toetert. Daarna wandelen we naar de ligbedden-dame. Ze heeft ‘natuurlijk’ twee ligbedden voor ons en een parasol en we trekken ons om beurten even terug in het ‘kleedhokje’. Dat is meer een ruimte tussen rots en opgehangen ‘gordijn’, maar we ontdekken dat je er met enige handigheid best je bikini in aan kan trekken. En dan ‘hollen’ we (via een trapje deze keer) het water in. Jaaaaa, het is nog net zo lekker als gisteren! Deze keer zit de zon bovendien achter de wolken, wat de kans op verbranden verkleint. Dat gezegd hebbende: er komen in de verte toch wat dreigende wolken aan… Om te voorkomen dat we overvallen worden door het weer gaan we uiteindelijk het water uit en kleden ons opnieuw om. Dat is met natte zooi een nog wat grotere opgave, maar uiteindelijk hebben we droog ondergoed en droge kleren aan en zit de natte zooi in een plastic zak. Dan wandelen we naar ons nieuwe favoriete restaurant. Want zo’n lunch als gisteren, dat willen we nog wel een keer!

Dat lukt en we genieten er van, deze keer wel op het overdekte terras. Als we daar zitten spotten we aan de overkant van de baai ineens een beginnende brand op de berg! Die is binnen een paar minuten helaas al indrukwekkend groot. “De brandweer heeft er uitzicht op en houdt het in de gaten”, zegt de ober op onze vraag of we iemand moeten waarschuwen. En inderdaad rijden er na een tijdje brandweerwagens die kant op. Het is wel vooral wachten op het blusvliegtuig vermoeden we. Hopelijk komt ergens vandaag die regenbui door… We hebben vanaf de boot gezien dat de brand boven Perast die we op onze eerste avond zagen, inmiddels is gedoofd. Voor nu is en blijft het droog en als we uitgegeten zijn constateren we dat het bootje van de boottour over 5 minuten vertrekt… Misschien kunnen we ook alleen mee terug?

Eveline gaat het vragen, terwijl Karin afrekent en inderdaad, We hebben geluk: we mogen samen mee voor de prijs van één kaartje. Heel tevreden zakken we onderuit en 40 minuten later stappen we in Kotor van boord. Het is half 3 en we hebben alweer een heerlijke dag gehad tot zover. We hebben in ieder geval genoeg tijd om te douchen, alles uit te spoelen en lekker een drankje te gaan doen op een terrasje op het grote plein. Mèt wifi, zodat we ook het verslag kunnen bijwerken. Om 10 over 5 pakken we onze zooi op en verdwijnen naar de wijnbar onder ons appartement (een andere eigenaar overigens). In de Mon Ami Winebar hebben we namelijk gisteren een wijnproeverij gereserveerd! We hebben er vreselijk veel zin in. We zijn wat vroeg (kwart over 5 in plaats van half 6), dus of we nog even willen gaan zitten. Natuurlijk. 

20 Minuten later zitten we er nog steeds, zonder iets te drinken. Ja sorry, zegt de ober. Hij wacht op een collega zodat hij al zijn aandacht aan ons kan geven. Nog 20 minuten later zitten we er nog steeds en begint ons geduld wat op te raken. Op dat moment breekt er buiten een ENORME stortbui los. Het hoost echt en alle gasten vluchten van het terras naar binnen. Er stromen binnen een paar minuten rivieren water door de straat. Het is begrijpelijkerwijs even alle hens aan dek, dus we vragen de over alleen even of hij wat drinken heeft in de tussentijd. Als we de fles water opnieuw 20 minuten voor ons neus hebben zijn we het zat. Karin zegt tegen de ober dat ze inmiddels niet meer begrijpt waarom het zo lang moet duren. Hij begint een wat onsamenhangend verhaal wat er op neerkomt dat we toch moeten begrijpen dat het door de regen komt. Eh, nou nee, niet het hele uur nee. Hij kijkt ons aan en loopt weg. Dat is de druppel. we kijken elkaar aan en gaan er vandoor. Als we weglopen vraagt hij hoopvol: “maybe tomorrow?” Eh nee!

 

Het is gelukkig weer (even?) droog en we wandelen opnieuw naar Galion, maar ook vanavond zitten ze vol. Dan nog maar een keer naar Monte Cristo. Minder sfeervol deze keer, want het terras is weggeregend, dus we zitten binnen. Het eten en drinken leiden er niet onder: het smaakt uitstekend en tevreden gaan we na het eten naar het terras van eerder vanmiddag. Want: er moet taart gegeten worden… en wel door Karin! Ja, ze is er zelf ook wat verrast over. De ober kennelijk ook, want als hij het uitgezochte stuk taart boven de tafel heeft hangen maakt hij een vreemde beweging en de taart belandt ‘flats!’ op tafel. We kijken elkaar alledrie verschrikt aan en daarna moeten we allemaal onbedaarlijk lachen. Dat was suf! De ober verontschudligt zich, ruimte de zooi op en komt een nieuw stuk brengen. Als we dat opsmikkelen (Eveline moet natuurlijk wel proeven!) begint het opnieuw te stortregenen. Als we klaar zijn rekenen we daarom af en wandelen in een redelijk droog momentje terug naar het hotel. Daar zijn we nog geen minuut binnen als het weer begint. Met het geluid van de ene na de andere stort- en onweersbui vallen we in slaap.

Kotor – Budva – Ulcinj

Kotor – Budva – Ulcinj

Een reisdag vandaag! Na het ontbijt checken we of we alle zooi in de tassen hebben gepropt en sjouwt Eveline ze van de trappen af. Karin, die door haar blessure niet kan tillen, regelt via de immer behulpzame en vriendelijke Ivana een taxi en blijft nog even met haar kletsen. “Wat heerlijk dat jullie samen op vakantie kunnen en jullie mannen er geen bezwaar tegen hebben”, zegt ze. De Balkan-mannen en vooral haar vriendje zijn daar te jaloers voor legt ze uit. Haar vriend zit op de grote vaart, is zes maanden van huis maar stuurt haar elke dag één of meerdere berichtjes met vragen over wat ze doet en met wie ze is. Ze wordt er duidelijk gek van: “ik ben altijd samen met mijn tweelingzus of aan het werk, maar hij blijft maar bezig”. We vragen ons later gezamenlijk af hoe lang die relatie nog goed gaat…

Als we met tassen bij de toegangspoort van de oude stad staan rijdt er van alles af en aan maar geen lege taxi. Uiteindelijk lopen we iets verder de straat op en houden een taxi aan die net iemand er uit heeft gelaten. De man knikt bij ‘Autobuska Stanica’, zet zijn taximeter aan en brengt ons voor 1 euro 70 naar het busstation. Daar rekenen we snel af en gaan een kaartje regelen. Met een beetje mazzel… en jawel, binnen een paar minuten hebben we niet alleen een kaartje, maar zitten we ook in de bus naar Budva. Een klein busje waarbij de bagage in de ruimte naast de achterdeur mag ‘wonen’. Via Tivat (waar een kleine luchthaven ligt) rijden we naar Budva. We zijn er binnen drie kwartier. Dat kan sneller, maar niet met deze drukte! Het busstation heeft een aparte ‘garderobe’ waar we onze tassen voor 4 euro achter kunnen laten. We krijgen keurig bewijsjes mee en ze willen een kopie van een paspoort. Prima, zo durven we ze wel een paar uur achter te laten. Tevreden wandelen we er van door.

Budva is warm en druk. Als we langs de overvolle weg wandelen vermaken we ons door nummerborden te spotten. We zijn verbijsterd: binnen een paar honderd meter hebben we dik 15 verschillende landen gespot! Inclusief een Nederlander, maar verder met ongeveer alles uit de regio èn zelfs ver daarbuiten. we herkennen niet alles: als we het later opzoeken blijken er ook nummerborden uit Wit-Rusland en zelfs Kosovo tussen gezeten te hebben. We slaan af en wandelen naar de waterkant. Daar zien we teveel Russen die in te weinig kleding over de smalle boulevard paraderen. Niet ons soort vakantie, zullen we maar zeggen. We wandelen naar de oude stad: daar kwamen we immers voor! In de schaduw van de muren stoppen we eerst voor een drankje. Hoewel we het warm hebben, constateren we tevreden dat het lang niet meer zo snikheet is als de afgelopen dagen. Nog (net) geen 30 graden denken we: heel wat beter dan 35+! Als we klaar zijn (duurt effe: Karin krijgt een tweede cola’tje erbij, omdat ze de dame er op wijst dat haar glas stuk is, die daar enorm van schrikt) wandelen we de oude stad in.

 

Daar is het stikdruk, maar oh mensen wat een schattig stadje! We snappen echt heel goed waarom het hier zo druk is. Kronkelige ministraatjes, pleintjes met terrasjes, een citadel, twee kerkjes en pal aan zee, met uitzicht over de baai met prachtig blauwe water. De autovrije oude stad wordt door een middeleeuwse stadsmuur omringt, die in de 15e eeuw door de Venetianen werd gebouwd. We gaan lekker op onderzoek uit. Het kleinste kerkje van de twee zit helemaal vol prachtige schilderingen. We maken (net als ALLE andere toeristen, zo lijkt het) plaatjes over dat ene muurtje met uitzicht over de baai. We beklimmen de citadel en bekijken elk hoekje daarvan. De citadel is overigens uit de 19e eeuw en werd door de Oostenrijkers gebouwd. We beginnen ons af te vragen wie er NIET heeft geregeerd over Montenegro. Vanaf de muren kunnen we het eiland Sveti Nikola zien liggen, op de reclameborden ook wel ‘Hawaiï’ genoemd, waarschijnlijk omdat het zo groen is en een aantal steile kliffen heeft. Het uitzicht is prachtig en Budva is leuk! Als we zijn uitgedwaald ploffen we neer bij de Juice Bar. Die blijken niet alleen heerlijke sapjes te hebben, maar ook verrassend lekkere sandwiches. Een uitzondering in dit land waar een uitgebreide warme lunch de hoofdmaaltijd vormt. We genieten er van!

Daarna zijn we eigenlijk wel klaar. Het is inmiddels echt te druk en we besluten nog even te pinnen (ook hier komen gewoon euro’s uit de muur) en dan terug te wandelen. Als we buiten de muren omhoog kijken blijkt dat eigenlijk best een handig plan: er komen echt enorm zwarte wolken aan. We zetten ondanks de hitte de pas er in en halen het uiteindelijk nèt voor de bui losbarst. Als we een kaartje staan te kopen begint het te hozen en volgt er een aantal donderklappen. Goeie timing! Als we een kaartje hebben en het weer even droog is haalt Eveline de tassen. Daarna even plassen en dan rijdt er een bus binnen. Het is een enorm gammel ding (overigens in tegenstelling tot bijna elke andere bus) en daar stapt een chauffeur uit die ongeveer net zo oud is als de bus lijkt. Ons vervoermiddel naar Ulcinj staat voor! De man spreekt geen woord over de grens maar blijkt erg vriendelijk. Hij zorgt dat de tassen in de achterbak kunnen en aangezien we de enige passagiers zijn (tot vlak voor we weg gaan) hebben we de stoelen voor het uitzoeken. we zoeken exemplaren uit die wèl een stevige rugleuning hebben en niet natgeregeld zijn door het luik dat hij nu dicht doet. Als er uiteindelijk nog één jongen en twee Vlaamse meisjes zijn ingestapt kunnen we weg.

De route is prachtig! De kust van Montenegro is helaas hier en daar te vol gebouwd, maar we balen regelmatig dat we niet in een eigen auto zitten (hoewel we nu geen rekening hoeven te houden met de idiotie van sommige mede-weggebruikers). Het grootste deel van de route loopt vlak langs de kust en die is echt adembenemend. We zien vanaf de weg ook Sveti Stephan liggen, het schiereilandje waar we eventueel op de terugweg nog willen stoppen. Het eilandje zelf is niet toegankelijk (want één groot luxe resort), maar het ziet er geweldig uit en de stranden er vlakbij schijnen geweldig te zijn. Gezien de stortbui zijn we blij dat we vandaag voor Budva hebben gekozen. De route duurt uiteindelijk wel lang: iets meer dan twee uur in plaats van de beloofde anderhalf uur. Geen idee of het nu komt door de drukte, de oude (tikkie trage) bus, het feit dat de chauffeur aan de kant wordt gezet door de politie en om onbekende redenen een bon krijgt… Hoe dan ook, ondanks het lage(re) tempo komen we keurig aan in Ulcinj. Deze stad ligt vlakbij de Albanese grens en is een populair vakantieoord voor Albanezen en Kosovaren. Volgens de LP vooral omdat het een stuk leuker is dan de kust van Albanië! We gaan het ontdekken.

We nemen een taxi naar Hotel Dolcino, een tikkie zakelijk, maar keurig hotel halverwege de hoofdstraat. Een uitstekende locatie zo blijkt: lekker dichtbij ‘alles’, maar ver genoeg weg om niet midden in de herrie te zitten. De receptioniste doet haar best: willen we één of twee bedden? En aan welke kant? En met of zonder balkon? Uiteindelijk krijgen we een keurige, stille kamer met twee bedden aan de achterkant. Top! De airco werkt uitstekend dus het is binnen no time koel in de kamer. Al moeten we eerlijk zeggen dat het ook hier niet bloedheet is. We dumpen onze zooi, trekken wat anders aan en wandelen de stad in. Naar het water en alleen al de wandeling daarheen is een belevenis. Er zijn ongeveer drie keer zoveel mensen als je zou willen. Een groot deel heeft ook te weinig kleding aan (nee, we willen geen mannen in zwembroek of vrouwen in bikini zien in een winkelstraat in een dorp). Er zijn ook teveel hotels èn teveel (allemaal bezette) strandbedjes op het propvolle strand. En we snappen ook nog waarom, want de kust is prachtig en ook hier ligt een (ok deze keer piepkleine) oude stad sfeervol op de hoek van de baai. Er knalt muziek uit 101 speakers en tussen alle hotels en restaurantjes staat een aantal moskeeën. Ulcinj is overwegend Islamitisch, al zien we daar verder dus weinig van. Enigszins overdondert ploffen we op een verrassend leeg terrasje aan het strand. Doet u maar wat drinken dan, terwijl we deze gekte even op ons laten inwerken.

Dat kost dan weer helemaal niets en als we klaar zijn kunnen we de wereld weer wat beter aan. De oude stad, daar schijnen prima restaurantjes te zijn. We vinden de trap naar boven en wandelen door de poort door de enorm dikke muren naar binnen. Daar blijkt het relatief rustig en laten we de gekte achter ons. En vinden we Taphane, een volgens Tripadvisor uitstekend restaurant met een geweldig uitzicht op het water. We vinden een tafeltje en de recenties op Tripadvisor blijken volledig terecht: het eten (gegrilde inktvis!) is heerlijk, de bediening vriendelijk, het uitzicht geweldig, de drankjes lekker. Het is echt top en we hebben een heerlijke avond. Tevreden wandelen we uiteindelijk terug naar beneden… waar inmiddels NOG meer mensen zich hebben verzameld! Werkelijk iedereen uit heel Ulcinj en verre omgeving loopt op de boulevard en door de straat waar ons hotel aan ligt. We halen diep adem en lopen via de stampvolle supermarkt (waar we een paar flessen water halen) naar ons hotel. Airco aan en helemaal tevreden met onze doodstille kamer vallen we in slaap.

Ulcinj

Ulcinj

We hebben allebei heerlijk geslapen en vrolijk (hoewel nog een tikkie slaperig) zitten we rond kwart over 8 aan het ontbijt. Daarna pakken we onze zooi op en vertrekken we voor een dwaalsessie Ulcinj. Als eerste is de nieuwe stad in de buurt. We willen proberen een kijkje te nemen in een moskee. Dat zou moeten kunnen, dus voor de zekerheid hebben we ons keurig gekleed (volledig bedekt). Op naar de eerste moskee. Helaas, daar zien we niemand en de deur is dicht. En omdat vrouwen niet in elke moskee mogen komen willen we niet zomaar binnen lopen. Helaas. Dan eerst maar de hoofdstraat aflopen. Het is vandaag opnieuw stralend weer en het belooft ook weer warm te worden (graadje of 31) dus we zijn blij dat we er op tijd bij zijn.

De straten zijn al vol, maar wel met lokale mensen. We zien bij een aantal wat oudere vrouwen handgeborduurde hoofddoekjes. Ze groeten vriendelijk terug. Op de kledingmarkt scoort Karin een paar simpele en goedkope schoentjes die bij deze rotsige kust (en alle toekomstige rotskusten) handig zijn bij het zwemmen. We zien het stadhuis (de ‘tawn hall’ zegt het bordje in slecht Engels), een plaquette die is aangeboden door de dankbare Kosovaren (voor de hulp die de stad bood eind jaren negentig van de vorige eeuw) en een standbeeld van moeder Theresa ‘de beroemdste Montenegrijnse’ (en effe niet verder vertellen dat ze in Macedonië is geboren). Er blijkt meer markt waar allerlei fruit, groente, kaas, vis (maar op één plek in de koeling), vlees (in de koeling, in een apart zaakje) en verse honing en honingraat wordt verkocht. Als Kari staat te kijken naar de honingraat wordt ze aangesproken door de verkoper. Hier, ze moet zeker even proeven. Hij snijdt een stukje af en het is inderdaad verrukkelijk. Dat had je niet gedacht he, zegt de man. Nee, inderdaad. Hij grijnst: mooi, geniet ervan.

Als we uitgekeken zijn gaan we ergens wat drinken. Daarna doen we nog een poging bij de moskee. Nu zit ook het hek dicht helaas. Ook de moskee vlak aan zee is dicht en de jonge kerel die er uit komt zetten laat het hek achter zich dichtknallen. Hmm, helaas, tijd voor luchtige kleding en deel twee van het plan. We verkleden ons in het hotel en wandelen deze keer bovenlangs naar de oude stad. Het is een steil pad, maar de moeite waard. Het kerkje dat er staat is leeg (het meisje dat binnen hoort te zijn wandelt luid telefonerend naar het halletje) en is helemaal volgeschilderd met prachtige iconen. We maken even van de gelegenheid gebruik en gaan helemaal los met een fototoestel. Als we daarna doorlopen blijkt dat het uitzicht achter het kerkje helemaal gewedlig is. We vinden er de begraafplaats met een fenomenaal mooi uitzicht: over de rotsen, de zee en de muren van de oude stad die er achter omhoog rijzen. We klikken plaatjes en lopen dan verder omhoog naar en daarna in de oude stad.

De oude stad is in 1979 tijdens een grote aardbeving die de hele regio opschudde, behoorlijk door elkaar geklutst. Er zijn maar een paar gebouwen herbouwd, wat ervoor zorgt dat het nogal een chaos is hier en daar, maar wel een enorm sfeervolle chaos. We dwalen door steile straatjes, tussen de kapotte, half afgebroken gebouwen, langs verzamelde steenhopen, via prachtige terrasjes… Het heeft echt wel wat en we genieten ervan. Na een uitgebreide dwaalsessie zijn we bij dezelfde hoek van de stad als gisteren en ploffen we neer voor een drankje in de schaduw. Daarna willen we wel lunchen en we besluiten te kiezen voor Dulcinea, de andere aanrader van Tripadvisor. En deze keer valt het tegen. Ok, ze hebben de lekkerste patatjes van Montenegro, ze zijn attent met het brengen van het wifi-password en ze zijn niet zuinig met de hoeveelheid zeebeesten in de risotto, maar verder… Laten we het er vriendelijk op houden dat ze iets te toeristisch zijn geworden. We blijven na het eten niet zitten, maar lopen naar Taphane, onze helden van gisteren. Mogen we hier ook alleen wat drinken? Natuurlijk! De man regelt wat drinken en komt verder alleen af en toe even langslopen om te kijken of we nog iets willen. Dik tevreden zakken we onderuit op dit heerlijke schadwuplekje, waar we lezen, luieren en aan het verslag werken…

We blijven uiteindelijk zitten tot het tijd is om te eten. een pizza wordt het en hij smaakt uitstekend! Drankje erbij en de vriendelijke ober blijft even vriendelijk en rustig. We voelen ons er helemaal thuis en pas als we langzaam aan onze stoel lijken vast te plakken trekken we onszelf los en wandelen we naar beneden. Daat begint het ‘feestgedruis’ op gang te komen. We gaan er op een terrasje met een drankje naar zitten kijken tot we wel klaar zijn met de muziek en de mensenmassa. Dan gaan we naar het hotel, waar we op tijd gaan slapen. Wat een heerlijk ontspannen dag!

Ulcinj – Stari Bar – Virpazar

Ulcinj – Stari Bar – Virpazar

Vandaag staat er een wekker, omdat we ons hele dagprogramma een beetje op tijd willen beginnen. Maar: het blijkt niet nodig. Een minuut voodrat ‘ie gaat zijn we allebei wakker en om 8 uur zitten we aan het ontbijt. Daarna gaan we nog even pinnen. We weten niet helemaal zeker wat we allemaal geacht worden in cash te betalen de komende dagen èn of die cash lokaal dan ook voorhanden is. Met de nodige ‘flappen’ op zak vertrekken we vervolgens. We checken uit en het meisje achter de receptie belt een taxi voor ons. Terwijl we wachten begint ze een praatje: ze is duidelijk nieuwsgierig naar waar we vandaan komen en wat we allemaal nog gaan doen in Montenegro. Nederlanders ziet ze eigenlijk nooit zegt ze. Alleen Duitsers. Vaak oude. In de winter. Ze kijkt er mistroostig bij. We sympathiseren met haar en zeggen haar vriendelijk gedag.

Twee euro armer staan we op het busstation en kopen we een kaartje naar Bar. En in deze bus komen blijkt nog een heel avontuur. Het is een soort midi-bus: niet heel groot en hij zit enorm vol. De tassen moeten mee de bus in: het bagagevak zit ook vol zegt de chauffeur. In de bus is er naast een mevrouw die een paar woorden Nederlands spreekt (ja echt) nog één plaats. En naast een andere mevrouw, maar die wuift ons weg: nee, nee, bezet. We wurmen ons met alle tassen weer achteruit. Eveline met de twee grote: ze speelt pakezeltje omdat Karin niet mag tillen en we onderdrukken gegiechel en neigingen om ‘piep, piep’ te roepen als we achteruit manouvreren. Niks ervan zegt de chauffeur, neemt een tas over van Eveline en wuift haar weer naar voren. Daar gaan we weer en de chauffeur is streng: hij kijkt de mevrouw die ons wegwapperde streng aan, zegt iets tegen haar en ze haalt haar tas weg. Oh, er werd dus niet gewacht op iemand anders! Karin kijkt haar aan en zegt in het Nederlands: Oh, dus nu kan het wel?! De dame spreekt ongetwijfeld geen Nederlands, maar de boodschap is zo duidelijk dat ze Karin tot Bar niet meer aankijkt.

De rest van de busrit is een prietsie warm, maar soepel en een klein half uurtje later staan we op het busstation van Bar, nadat de man van de Nederlands sprekende mevrouw even heeft geholpen met de tassen. We kopen een kaartje voor de ‘gardarobe’ waar onze tassen achter slot en grendel gaan in een verder leeg hok. Daarna wandelen we naar buiten en pakken een taxi. Stari Bar is de bestemming: de oude stad van Bar, die op 4 kilometer afstand in de heuvel boven Bar ligt. De aardige chauffeur begint met handgebaren en in het Montenegrijns-Engels over Nederland. Het is geweldig. Bier hebben ze. En een red light district. Amsterdam is geweldig. We moeten lachen. Hij is ook verder erg aardig en legt ons als hij ons afzet bij de ingang ook uit waar we straks een bus of taxi terug kunnen vinden.

Maar eerste Stari Bar. Uit vondsten is gebleken dat de stad in ieder geval rond 800 voor Christus albewoord werd. Het is achtereenvolgens in handen geweest van de Byzantijnen, de Venetianen en de Ottomanen. In 1877 is de stad uiteindelijk in de Ottomaans-Montenegrijnse oorlog kapot geschoten. En kapot is het tot de dag van vandaag. Als je door de meters dikke stadmuren en wachttoren bent, wachten bergen ruïnes, overwoekerde paadjes, gedeeltelijk afbrokkelende stadsmuren en een aantal kerken met of zonder dak je op. Het is enorm sfeervol en als we een kaartje hebben gekocht (2 euro) duiken we er helemaal in. Na een miniscuul ‘museum’ met uitleg over de geschiedenis, geven groene bordjes met pijlen de looprichting aan. De daarop volgende dik twee uur volgen we ze braaf. We klikken ons helemaal suf en Eveline wordt door Karin regelmatig voor, naast of achter een muur, toren of kerk geparkeerd. Nee, iets meer naar links. En dan ziet het er nog steeds een stuk natuurlijker uit dat de lokale en vooral de Russische dames die we door heel Montenegro tegenkomen. Die maken er een sport van om zich met omgekrulde lippen (duck face, noemen we dat oneerbiedig) en ‘bevallig’ gedrapeerde armen, wulps op de foto vast te laten leggen. Het is ons een tikkie té…

Als we bijna zijn gesmolten houden we het voor gezien. Het is inmiddels kwart over 12 en tijd voor meer drinken en een hapje eten. Dat vinden we bij een bijzonder charmante tent, Kaldrma, halverwege de straat naar beneden. Tafeltje in de schaduw en een briesje. Heerlijke lokale hapjes en drankjes en genoeg kleine hapjes om westerse magen met de lunch tevreden te stellen. Aardig personeel. En tot groot vermaak van de kluwe kinderen die over het terras rent, 5 kleine minikatjes die zich over elkaar buitelend over het terras verplaatsen. We komen lekker bij en genieten en als we klaar zijn wandelen we het straatje naar beneden door en pakken op het pleintje een taxi terug naar het busstation. Deze chauffeur is ook erg aardig en vindt Nederland ook geweldig. Vooral de voetballers. Montenegro is prut. Veel te klein voor een fatsoenlijk team. Jammer. Maar Nederland: dat is pas voetbal! Zal hij ons naar Virpazar brengen? Voor 30 euro staan we op de stoep van ons hotel? Nee bedankt, maar goed om te weten dat het geen rib uit ons lijf is als we vast komen te zitten!

We paken in plaats daarvan de trein. Dat station is 2 minuten lopen verderop en voor 1 auro p.p. (!) kopen we een kaartje van Bar naar Virpazar. We hijsen onszelf (en de tassen) in de trein en vinden een vier persoons zitje. Een paar minuten later vertrekken we en na een kort ritje langs de kust, een lange rit door de tunnel door de bergen en de laatste paar minuten door het zonlicht, zijn we een paar stops en 25 minuten later in Virpazar. Er staat geen taxi, er is geen bus, maar het is een kleine kilometer, dus geen probleem zegt Eveline, we lopen wel. Dat gaat goed tot we een (te) grote weg tegenkomen. Dit is niet verstandig en we blijven bij een bushokje staan tot we een taxi kunnen laten stoppen. Die brengt ons voor 2 euro (wat extra voor de moeite) in het bruisende centrum van het piepkleine dorpje.

We worden meteen belaagd, maar nee, we hebben al een kamer en nee we hebben al een boottochtje morgen, dus bedankt, we hoeven even niets. We wandelen de anderhalve minuut naar ons appartmentje. Daar is wat verwarring: heten we Eva of Johan. Ehm… Eveline? Goed genoeg en we krijgen een kamer. Niet de schoonste of beste die we ooit hebben gehad, maar goed genoeg voor de komende twee nachten. We gooien de zooi neer en vertrekken voor een drankje … op een piratenschip! Dit vreemde exemplaar ligt voor eeuwig aangemeerd aan de kade van Virpazar en blijkt een prima plekje in de bries en uit de zon… Die trouwens hard zijn best doet zich te verstoppen. Komt er regen aan? We blijven twee drankjes zitten en besluiten dan dat we vandaag ergens anders eten. Twee deuren verderop wel te verstaan in Konoba Badanj. Daar raden ze ons aan om onder de vaste overkapping te gaan zitten terwijl zij alle kussens weghalen. 

We eten er prima (paling voor Eef; gevulde kip voor Karin met ham en kaas vooraf en een borrel erbij), maar er zitten wat erg veel vliegen en (overigens erg schattige) zwerfhonden. En het blijft droog dus als we klaar zijn wandelen we naar ons appartementje, waar we met een wijntje en een laptopje de dag herbeleven. Morgen vroeg op: we worden om half 8 opgehaald voor een boottochtje!

Virpazar

Virpazar

Het is nog donker als we wakker worden. Wat gebeurde er nu? Het blijft even stil en dan wordt er weer op de deur geklopt. Het is half 5 en de buurman staat op de stoep. Hij heeft een probleem: ze moeten over een half uur op de luchthaven zijn en de taxichauffeur is niet op komen dagen. Hebben we een auto en willen we ze misschien brengen? Sorry: we zijn hier met de bus. Het blijft even stil. Oh. Bedankt. En hij klopt bij de volgende kamer aan. 

Als de adrenaline is gezakt (en de buren alsnog opgehaald; Eveline heeft een auto gehoord) vallen we weer in slaap, maar helemaal scherp zijn we toch niet als de wekker om 7 uur gaat. Maar: het is gelukkig stralend weer en met een stuk ontbijtkoek achter de kiezen vertrekken we iets voor half 8 naar beneden. We lopen het meisje dat op het terras zit voorbij, maar haar moeten we hebben! Ze stelt zich voor als Xenia, de dochter van Jelena, de vrouw met wie Karin contact heeft gehad over een boottochtje. Boot Milica is een begrip in Virpazar hebben we inmiddels ontdekt en we zijn blij dat we met hen mee mogen. We hebben de boot voor ons zelf: Xenia (degene die Enegls spreekt en een jaartje of 13 / 14 is) en een captain (die dat niet doet en ouder is) varen ons rond.

We stappen op een klein houten bootje, mèt zonnendak en vertrekken. Onder de brug door, een zijarm van het meer af en dan ineens als we om de hoek komen strekt Skadar Meer zich voor ons uit. Het meer is voor 2/3 in handen van Montenegro en 1/2 is van Albanië. Het montenegrijnse deel is een beschermd natuurpark en er komen veel vogels, vissoorten, otters, schildpadden, slangen, kikkers en andere beesten voor. De beroemdste bewoners zijn 40 stelletjes pelikanen. Maar het allerbeste aan het meer is het uitzicht. De ondiepe delen liggen vol met waterlelies, waartussen vaarwegen zich oepenen. Het meer wordt omringd door bergen en schitterend in het ochtendlicht. Het is nog erg rustig: we zijn naast de vissers één van de eerste bootjes op het water en we genieten van het uitzicht, het weer, de uitleg van Xenia…

We varen ongeveer een uur en dan meren we aan bij een kleine kademuur. Een aantal katten begint enthousiast te miauwen en als we uit de boot klimmen wacht een ezeltje ons op. Xenia vertelt zijn naam (Suljo) en begint hem enthousiast te knufffelen. Daarna wandelt ze pratend voor ons uit de trappen op. Bovenaan komen we bij een kleine poort en daarachter ligt een heel klein kloostertje. Er woont één monnik (‘die slaapt waarschijnlijk’) en verder zijn er bijenkorven (de eerste korf heeft de vorm van een kerkje), albinokonijnen, katten, kippen en een haan (èn een kuikentje)… En het uitzicht over het meer is prachtig. Zien we die heuvels in de verte? Die worden de Borsten van Sophia Loren genoemd. Ah… we zeggen later tegen elkaar dat ze dan wel even die nare bobbel operatief moet laten verwijderen, maar ze zijn verder mooi symetrisch, dat wel.

Als Xenia de sleutel heeft gehaald mogen we het mini-kerkje in. En dat is echt geweldig! Het kerkje is uit de 15e eeuw en is het enige kerkje in de wijde omgeving dat nooit is verwoest. De vrouw en dochter van een beroemde koning liggen er begraven: hun grafstenen zijn herkenbaar in de vloer. Maar de show wordt gestolen door de geschilderde iconen op de muren en het plafond. Ze stammen uit de 16e eeuw en de kleuren zien er nog steeds fris uit. De gezichten zijn heel levendig en we herkennen een aantal scènes. Helaas mogen we geen foto’s maken, maar we kijken onze ogen uit. Als komen er natuurlijk vaker mensen; het voelt als een echte ontdekking. Tevreden klimmen we achter Xenia aan terug naar de boot. We waren nog een uur. Xenia vangt voor ons allebei een waterlelie; Karin stopt die van haar in haar haar. We krijgen herhaaldelijk wat drinken aangeboden. Lekker koel uit de koelbox; het begint al weer aardig heet te worden.

Enigszins tegen de zin van de captain varen we naar een klein strandje. Xenia is streng: de dames willen zwemmen, dus hop, hop. Gelukkig vindt de captain gezelschap bij een aantal vissers. Die vluchten voor hun vrouw. Ach zegt Karin; ze vinden het vast niet erg als er vrouwen zijn als we ons uitkleden. En jawel: willen we niet blijven, vertaalt een lachende Xenia? We negeren de mannen en wandelen (met beleid: steentjes!) het water in. Wat heerlijk! We zwemmen een rondje of twee en gaan daarna nog even in het hederen, ondiepe water zitten. Een school kleine visjes komt er een spa ervaring van maken: ze beginnen spontaan aan ons te knabbelen. Het kietelt! De captain is daarna streng: hop, eruit, het is tijd! Braaf, maar teleurgesteld klimmen we het water uit en laten ons aan boord zo ver mogelijk opdrogen. Om 10 voor 11 staan we weer op de kade. Zee tevreden rekenen we af en we laten een dikke fooi achter. Een bijdrage aan een nieuwe lens voor Xenia; ze wil naar een fotografie-opleiding in Nederland of Frankrijk. We zien het deze meid wel doen; hopelijk is er geld voor!

In ons appartementje kleden we ons om en wassen we de zooi uit. Daarna gaan we wat drinken en uiteindelijk lunchen op het piratenschip (ja het ding heeft een naam, maar geen idee). Ondertussen houden we onze ogen open en jawel: we zien waterslangetjes, een krab en uiteindelijk twee schildpadden! De pauzetijd vliegt voorbij en uiteindelijk zijn we om half 5 (omgekleed en met de juiste zooi bij ons) op het pleintje. We hebben immers vandaag nog een tour en wel een wijntour!

Na een paar minuten komt er een kerel aanlopen. Hij stelt zich voor als Voek (zo spreek je het in ieder geval uit) en verontschuldigt zich: hij is net klaar met een kayaktour die al veel eerder afgelopen had moeten zijn en hij moet nog een half uurtje dingen regelen, Mag hij ons op een terras zetten, ons wat te drinken aanbieden op zijn kosten en ons dan straks ophalen. Eén blik op zijn licht gestresste gezicht is voldoende: natuurlijk. We grappen wel een beetje over pech met wijntourtjes, maar bij deze jongen hebben we er meer vertrouwen in dan bij de man in Kotor. En terecht zo blijkt: na een half uurtje rent hij het terras op, grist de rekening die we net wilden gaan betalen onder onze neuzen weg en nodigt ons uit in zijn stokoude eh pardon vintage auto (een golfje uit begin jaren ’90). We kunnen! We rijden het dorp uit terwijl we kennis maken met Voek. Later blijkt hij tot onze verrassing vroeger ecenomie te hebben gestudeerd en belegger te zijn geweest. Drie jaar geleden is hij heel ziek geweest en heeft hij het roer omgegooid. Hij is nu kayak-/outdoor begeleider en probeert in zes maanden zijn geld voor twaalf maanden te verdienen. Denk hoog opgeleide, breed ontwikkelde slightly overjarige outdoor dude. En een heel aardige vent, met wie we uitgebreide gesprekken voeren over Montenegro.

Als we tenminste niet aan de wijn zijn. De eerste winery waar hij ons brengt is Buk (‘boek’… dus misschien schrijf je zijn naam ook wel Vuk?) en eigenaar Milos leidt ons trots rond door dit familiebedrijf. In deze regio maken heel veel mensen wijn. Al generaties. De familie van Milos al zeker 300 jaar. Maar pas de laatste paar generaties worden de kleine wineries uitgebreid en wordt er niet alleen voor familie en vrienden wijn gemaakt, maar ook voor de markt. Die wordt in Montenegro overschaduwd door één grote industriële wijnbrouwerij en door buurland Kroatië, maar kleine producenten slaan de handen ineen. Milos vertelt over zijn vak, laat ons de kelders zien en laats ons daarna proeven. Niet alleen van zijn uitstekende wijnen (een verrassend lekkere Chardonnay, een Marsalan en een Vranac), maar ook van lokaal gemaakte ham (prsut), meerdere kaassoorten, olijven, honing, jam, balsamico azijn en ontzettend lekker water, dan hij letterlijk zo uit de bron heeft gehaald. We genieten, zowel van het drinken en eten, als van de ambitie van Milos. Het gaat deze rustige, maar wilskrachtige man zeker lukken om zijn familiebedrijf uit te breiden. We wensen hem veel geluk en hij zwaait ons uit als we weggaan.

Daarna moeten we een stukje rijden, terug naar Virpazar, er doorheen en dan nog een stuk verder, naar Limljani, naar Klisic Winery. Daar worden we welkom geheten door Ilios. Hij neemt ons mee naar binnen, waar Voek gejuich over zich heenkrijgt. Er blijkt een grote groep Britten te zitten, die Voek eerder heeft begeleid gedurende een aantal dagen in het noorden van Montenegro. Ze zijn allemaal lichtelijk aangeschoten en hoewel gezellig, wel een beetje lawaaiig. We kiezen er voor om buiten te gaan zitten. Nadat we kennis hebben gemaakt met Emma overigens, één van de twee eigenaren van het bedrijf via wie we beide tours hebben geregeld. Het uitzicht is geweldig: de zon is net achter de bergen verdwenen, de maan en sterren komen te voorschijn en we kijken uit over de langzaam donker wordende vallei. Ilios zet ons neer met zijn eerste wijn, een onbekende witte (niet heel lekker), een verrassend goeie rosé (dat hadden we hier eigenlijk niet verwacht) en vervolgens drie rode, waarvan de laatste (een wat oudere Vranac) veruit het lekkerst is. Daarbij serveert ook hij lokale ham, kaas, olijven en tomaten.

Nadat Ilios aanvankelijk wat stil is, komt hij door onze vragen op zijn praatstoel. Voek vertaalt en leert zo te zien meer van wijnproeven dan wij. Maar we laten het ons graag uitleggen en als het wijnniveau in de glazen zakt, neemt de vrolijkheid toe. Ilios geniet wel van het vrouwlijk gezelschap en begint (overigens zeer onschuldig) te flirten. Uiteindelijk neemt hij ons mee naar zijn wijnkelder, laat ons eigengemaakte Raki proeven en staat er op dat hij met ons op de foto gaat. We hebben een geweldige avond en uiteindelijk laten we ons (lekker aangeschoten en helemaal vrolijk) door Voek terugbrengen naar ons hotel. Het is half 11 als we stoppen voor ons hotel; dik 2 1/2 uur later dan gepland. Gaan we nog even wat mee drinken vraagt Voek; hij heeft op ons verzoek niets gedronken na de eerste wijn en wil nog wel een biertje drinken. Ach waarom niet en op het dorpspleintje drinkt hij een enorme pul bier en wij allebei een frisje. We hebben opnieuw een heel leuk gesprek en uiteindelijk nemen we om half 12 afscheid. In ons appartementje lukt het ons nog net om een wekker te zetten voor morgen. Eens kijken of het er van komt om vroeg op te staan voor de bus, zoals we van plan waren…

Virpazar – Cetinje – Tivat – Herceg Novi

Virpazar – Cetinje – Tivat – Herceg Novi

Nou, dat valt niet tegen. We worden wakker van de wekker, hebben allebei geen hoofdpijn en hoewel we een beetje suffig zijn er te kort hebben geslapen, hebben we verder geen enkele last van onze erg leuke, gezellig en vooral ook alcoholische avond. Nog nagrijnzend vertrekken we naar de bus, nadat we aan de eigenaar het geld voor de afgelopen twee nachten overhandigen. Hmmm, het zou een heel leuk appartementje kunnen zijn, maar we vinden het toch wel een stevig minpunt dat het niet schoon genoeg is. Volgende keer toch liever een ander hotel.

We gaan op de door de tourist information aangewezen plek staan wachten op de bus en uiteindelijk komen er meerdere bussen voorbij. Maar er stopt er geen één en uiteindelijk is het ruim tijd geweest. Kaerin gaat vragen of we op de goede plek staan en dat blijkt helaas niet het geval: we moeten echt op dat hele dunne stoepje aan de andere kant gaan staan… Tja, en natuurlijk komt er dan geen bus meer. Twintig minuten na tijd geven we het op en gaan we op zoek naar een taxi. Eerst vinden we wel de auto, maar geen chauffeur. We gaan even navraag doen bij de tourist information. Die hebben wel namen, maar gene nummers. als we terugkomen is d taxi (natuurlijk) weg. Zucht. We vragen een man van een terrasje. nee, hij kent ze inderdaad wel, maar heeft ze nog niet gezien. Zullen we dan teruggaan naar de bus? Als we dat aan het doen zijn komt er een taxi aan. Ok, he, he… We willen naar het busstation van de hoofdstad, Podorica. Dat kan en kost ongeveer 20, 25 euro, maar hij zal de meter aanzetten. Doe maar; daar nemen we dan verder wel een bus. We zakken onderuit, terwijl Karin een handen, voeten, Montenegrijns-Engels gesprek voert met de aardige chauffeur.

Het valt iets duurder uit, boven de 30 euro, maar nee hoor, laat maar zitten. Hij heeft 25 gezegd, dus dat is genoeg. Hij schudt ons de hand als we weggaan, met twee handen. We kijken elkaar aan; wat zijn mensen onder hun soms stugge uiterlijk toch ongelooflijk vriendelijk en behulpzaam hier! We lopen het busstation binnen, waar het krioelt van de mensen. Karin gaat in de rij staan terwijl pakezeltje Eveline de tassen bewaakt. Twee kaartjes naar Cetinje rijker en vijf euro armer (ja, in totaal) komt ze tevreden terug: er gaat over 8 minuten een bus. We pinnen haastig nog even, regelen daarna dat de tassen in de bus komen (voor een euro per tas extra) en zakken tevreden onderuit: een bus die meewerkt; wat fijn! De rit is geweldig: vanaf het laag gelegen, industriële en niet heel mooie Podogira rijden we de bergen in en al snel wordt het Karstgebergte steeds mooier. En een uurtje later staan we op het piepkleine en volledig dichtzittende busstationnetje van Cetinje. Eh nee, hier is geen ‘gardarobe’…

Eveline zet letterlijk en figuurlijk haar schouders er onder en we wandelen naar het Nationaal Museum. Daar kunnen we gelukkig de tassen prima een middag laten, geen enkel probleem. Met een zucht van opluchting schudt Eveline ze van haar schouders. Ze verdwijnen achter een piano in een lege zaal en we kopen een kaartje voor het historisch museum. Eén van de dames loopt met ons mee de eerste zaal in en geeft ons in vijf minuten uitleg van wat we gaan zien. Ze zijn bezig met een renovatie en alleen de eerste twee van de vijf zalen hebben bordjes waar ook Engels op staat. Ze blijft verder in de buurt voor als we vragen hebben. We bekijken de zalen, ondertussen een nies onderdrukkend. Het is best een mooi opgezet museum, maar het ruikt alsof er al 150 jaar geen raam open is gegaan. Pertinent onjuist, zien we aan de openstaande ramen, maar toch. Het is niet heel groot en de zesde zaal is dicht. Maar het geeft in vogelvlucht ene heel aardig beeld van de verschillende perioden in de Montenegrijnse geschiedenis. Romeinen, Venetianen, Ottomanen, onderdeel van Joegoslavië en uiteindelijk (weer) een zelfstandig land. 

Als we klaar zijn krijgen we de tip naar het museum van Koning Nikola te gaan. Dit omgebouwde paleis geeft een mooi tijdsbeeld van hoe de langst regerende koninklijke familie van het land er bij zat eind 19e eeuw. We waren het zelf ook al van plan maar na deze aanbeveling weten we het zeker. Er zijn meer dan zes goeie musea in Cetinje, maar we willen hier maar een paar uur doorbrengen. Nadat we een rustig drankje hebben gedaan gaan we daarom naar het paleis. Ook dat is niet heel groot, maar de kamers zijn mooi op stijl en kleur ingericht en het is erg leuk om ook op deze manier wat van de geschiedenis mee te krijgen. Als we zijn uitgekeken wandelen we nog even door het dorpje en naar het park. Cetinje, de voormalige hoodstad van Montenegro, is mooi; we  zien veel (voormalige) ambassades, nog twee paleizen en overal zitten mensen op terrasjes te genieten. Het weer zou vandaag wat minder zijn, maar tot zover is het zonnig en warm. 

Eveline hijst geduldig de tassen op haar schouders en we wandelen opnieuw naar het busstation. Daar zijn we ruim op tijd voor de bus, maar als die komt mogen we met onze grote tassen niet mee! Vol… Zucht, dat gooit onze plannen in de war. We rekenen even en waar we eerder in Tivat wilden lunchen, besluiten we nu een broodje te halen en dat in de bus op te eten. Karin regelt een plasstop, twee broodjes en wat drinken en in de volgende bus mogen we gewoon mee. Daarme krijgen we een onverewacht geweldige lunch (het broodje met lokale ham en kaas is erg lekker) met een nog beter uitzicht! Eerst de bergen en dan is daar ineens de kust. We dalen af naar Budva en rijden dan langs de kust de eerste weer herkenbare route (hier reden we eerder) naar Tivat. daar laten we ons afzetten op het busttation. Dat is splinternieuw, dus hier hebben ze vast een ‘gardarobe’. Eh, nee dus… Het is ZO nieuw dat die nog niet open is! Maar, daar hebben we een paar stations geleden als iets op bedacht. We weten inmiddels dat er een nieuw regent Hotel is bij de haven, waar we heen willen. Daar nemen we een taxi heen. En daarna gaat Karin naar binnen, vraagt naar de manager en zegt dat het regent Hotel altijd garant staat voor kwaliteit dus dat hij vast kan helpen. Kunnen we onze bagage hier een paar uur kwijt? De managergrijnst en binnen no time staan onze tassen keurig in de opslag en hebben wij een kaartje om ze straks op te halen.

Tevreden wandelen we naar buiten, het super-de-luxe havencomplex op. Dat is nieuw, luxe en we vergapen ons aan de enorme motor- en zeilschepen, de luxe winkels, de luxe restaurants… Even kijken hoe ‘the other half lives’. Terwijl we wandelen zien we over de bergen een bijna zwarte lucht aankomen. Oei, dat ziet er gewoon serieus uit! Als hij bijna boven ons hoofds hangt lopen we een Italiaanse tent in waar we eerst een sapje en dan een koffie drinken. De lucht blijft indrukwekkend, het begint te waaien, dan te regenen… En 15 spetten later is het weer droog en waait de bui over! Ok, dat vielt mee. Als we klaar zijn wandelen we terug naar het hotel, waar we een man vragen onze tassen te voorschijn te brengen en een txi te bellen. Dat regelt hij meteen en binnen een paar minuten zitten we in een taxi. De chauffeur kan maar niet raden waar we vandaan komen. Oh, Nederland, dat is GEWELDIG! daar hebben ze voetbal en het is bovendien gewoon een geweldig land. Kan hij ons niet met de taxi naar Herceg Novi brengen. Nee bedankt, we proberen nog één keer de bus.

Dat valt aanvankelijk tegen. er komt ene hele lading bussen, maar geen van die bussen is voor ons. Als het weer leeg is en inmiddels twintig minuten na tijd komt er een klein oranje busje aanrijden. Nee, hij is ook niet onze bus, sorry. Teleurgesteld druipen we af. Hij aarzelt even en komt dan de bus uit. Hij wenkt ons mee naar binnen. Daar begint hij een rap verhaal tegen de baliemevrouw, pakt hij de kaartjes af, zorgt dat we gld terugkrijgen, regelt nieuwe kaartjes (goedkoper) en wenkt ons zijn bus in. Hopla, nu mogen we mee. Wauw, dat is pas service: hij gaat dezelfde snelle route als de bus die we hadden moeten hebben en niet is komen opdagen. We zakken onderuit en hij brengt ons via de kust, via een korte ferryovertocht en via nog meer kustroute naar Herceg Novi. De ferry die heen en weer vaart tussen twee delen van de baai doet er zeker 7 minuten over! We rijden met bus en al op één van de boten en passen er nog net bij. De chauffeur zet de deuren open en natuurlijk hoppen we even naar buiten. De zon is inmiddels achter de bergen gezakt en zet in de verte de berg boven Perast in mooi avondlicht. We hebben het buiten gewoon lekker in plaats van warm of heet en dat is ook wel weer eens fijn! 

Aan de overkant is het niet zo ver meer rijden. De chauffeur schiet in Herceg Novi voor ons de bus uit en helpt ons de tassen er uit te halen. We zijn helemaal blij en hij grijnst verlegen onder onze dankbetuigingen. Ne problema. Aan de overkant vinden we een chauffeur. Appartement Skver? Ja hoor, stap maar in. Met de meter aan? Tuurlijk, geen punt. Het is hemelsbreeed geen grote afstand, maar Herceg Novi is tegen een steile helling gebouwd en kent enorme zigzag-wegen en vooral veel, héél veel traptreden. We zijn dus blij met onze chauff: hij zet ons bijna helemaal beneden af. Lager kan hij niet komen. De laatste (bescheiden) trap doen we zelf en om de hoek blijkt ons appartementje te liggen. Het inchecken is binnen ongeveer 30 seconden gebeurd: man zegt hallo, man helpt tas naar boven sjouwen (twee trappen op), man geeft sleutels af en man neemt paspoorten mee. Morgen terug. Oh ja en man geeft het paswoord voor de wifi natuurlijk. Man vertrekt. 

De kamer is mooi, erg schoon (fijn, na Virpazar) en heeft een klein balkonnetje dat uitkijkt over de smalle boulevard, het oude stationsgebouwtje (nu met een barretje er in), het kleine haventje en een stukje strand. We gooien onze tassen in de hoek, trekken een schoon shirt aan en gaan naar buiten. We willen een hap eten! En dat blijkt wel heel erg makkelijk: Konoba Feral (wat zoiets betekent als familierestaurant scheepsbel) ligt drie gebouwen verder en is één van de beter gewaardeerde visrestaurants van het stadje. Dat is natuurlijk geen straf! De goede waardering blijkt terecht: de vissoep (allebei), de pasta met garnalen (Karin) en een ENORME berg zeebeesten (Eveline) smaken uitstekend. De wijn (Eveline) en raki (Karin) smaken er prima bij en met een kopje koffie (Karin) en stuk taart (Eveline) toe zijn we helemaal tevreden. We zijn ook moe, dus na nog een klein rondje wandelen over de boulevard (wel druk, maar oh wat een verademing na de gekte in Ulcinj eerder deze week) trekken we ons terug. Airco aan en al snel zijn we vertrokken in het enorme, zachte bed.

Herceg Novi

Herceg Novi

Karin is al vroeg wakker. Haar blessure speelt haar parten. Eveline is nog diep in slaap, dus Karin leest wat, kwekt met Nederland en vragat zich af of de ENORME regenbui die ze buiten hoort, nog gaat stoppen. In antwoord op haar onuitgesproken vraag begint het te onweren en nog harder te regenen. Het is nogal hevig en de piek komt met een flits en donderklap die de kamer volledig verlichten en haar rechtop in bed laten zitten. Ze vraagt zich serieus een momentje af of de bliksem in ons gebouw is ingeslagen. En Eveline? Die slaapt rustig verder!

Uiteindelijk is het rond 9 uur welletjes geweest. We staan op en rommelen ons door ons ochtendritueel heen. Met paraplu en jas vertrekken we naar buiten, maar als we beneden aankomen is het op een paar druppels na droog. Er liggen nog wel enorme plassen, maar daar kunnen we omheen. We wandelen naar een koffiebarretje op een paar honderd meter afstand. Daar blijken ze geweldige koffie, een bak thee en yoghurt met een soort muesli, noten en jam te hebben. Een lekker ontbijt en we nemen nog een bakje als we klaar zijn. Vandaag hebben we geen haast. 

Als we uiteindelijk klaar zijn gaan we het dorp verkennen. Dat doen we door eerst een heel eind naar boven te klimmen. Dan wandelen we door de charmante ‘hoofdstraat’ naar de klokketoren. De smalle straatjes zijn rondom die toren via trappetjes met elkaar verbonden. We vinden er een leuk pleintje, een schattig klein kerkje en als we nog iets verder naar boven klimmen een fort! Nouja, het was officieel een Turkse gevangenis, maar ziet er wel heel erg uit als een fort. Hijgend koen we boven, betalen de entree (een hele euro p.p.) en klauteren dan door het fort. Er worden af en toe voorstellingen gehouden zo te zien: er staan stoelen en er is een podium. Het fortje is leuk om te zien, maar het allerleukste is het uitzicht over de oude stad en de baai van Kotor er achter. We kunnen de zee zien en aan de andere kant (de smalle doorgang naar) Perast. We klikken heel wat plaatjes en als we klaar zijn blijven we gewoon nog even staan kijken, omdat het kan.

Daarna wandelen we naar beneden, voorbij het kleine kerkje. Daar is weliswaar een terrasje, maar er is geen uitzicht op zee. Dus wandelen we nog even verder. Tot een klooster, nog een kerkje en nóg een fortje. Dit is wel een echt fortje. Zullen we dat eerst dan nog even bekijken? De toegang is hier twee euro p.p. Binnen worden ‘s avonds filmvoorstellingen gehouden, maar eerlijk gezegd is de rest van het fort veel minder de moeite waard. We zijn zo uitgekeken en daarna klimmen we snel verder naar beneden tot we een terrasje tegenkomen. Jawel, met uitzicht op zee en prima sapjes. We koelen af: het is inmiddels weer warm geworden en we overleggen even. Wat zullen we doen? In ieder geval even naar het hotel om wat overbodige zooi weg te brengen. En… zullen we misschien even…? We hebben aan een half woord genoeg en binnen no time wandelen we in bikini, met enorme handdoek om ons heen geknoopt naar het strandje tegenover het hotel! Er zijn (kiezel)stenen en er is geen schaduw, maar we lopen meteen het water in en het water is héérlijk! Hier vlak bij zee is het nog helderder dan verderop in de baai en we kunnen ook zonder duikbril tot ver in het water de zeebodem zien. We zwemmen een paar rondjes, poedelen een beetje in het water en daarna laten we onszelf zeker 10 minuten opdrogen voor we teruglopen naar het hotel.

Snelle douche, spullen uithangen op het balkon en daar gaan we weer. We zijn nog niet klaar met zeebeesten dus we wandelen over de boulevard een flink stuk tot we bij Splendido zijn, een visrastaurant dat nóg beter staat aangeschreven dan het restaurant van gisteravond. Daar krijgen we een prima plekje: onder een stevig dak (we vertrouwen het weer toch niet helemaal; aan de horizon blijven enorme wolken aan de bergen plakken), in een heerlijk briesje en met uitzicht op (en echt pal aan) zee. We krijgen echt een verrukkelijke maaltijd: heerlijke broodsoorten en bruschetta vooraf, gegrilde inktvisjes als hoofdgerecht en daarna nog een lekker kopje koffie. Echt genieten! Tevreden wandelen we daarna terug naar het terras van het oude stationnetje voor ons hotel. Daar drinken we een paar drankjes, werken aan het verslag, lezen nieuws, kletsen wat met Nederland… en kijken mensen. Dat blijft natuurlijk een leuke sport en alle schaarsgeklede (vooral Russische en vrouwlijke) exemplaren zijn nogal opvallend. 

Eind van de middag zitten we nog een uurtje op ons balkonnetje, met een chippie, voor we uiteindelijk weer bij Konoba feral gaan eten. Weer zeebeesten. Naar toch…

Herceg Novi – Dubrovnik – Leiden

Herceg Novi – Dubrovnik – Leiden

Ook vandaag regent het, maar maar een klein beetje. Karin is weliswaar vroeg, maar niet zó vroeg wakker en we hebben allebei lekker geslapen. Vandaag hebben we ècht geen haast dus er is alle tijd voor douchen, aankleden, tas inpakken, ontbijten, stukje wandelen, nog een drankje, uitchecken… We mogen de kamer nog even houden, tot onze transfer ons op komt halen. De man van weinig woorden rekent af en moet tussendoor drie keer dingen aan zijn vrouw vragen. We vermoeden dat zij meestal van de B&B is, maar ze hebben een ukkie van zo te zien een paar maanden waar zij een beetje druk mee is. 

We drinken nog een drankje: het is broeierig en we hebben geen zin om te gaan wandelen. Kwart over 12 verzamelen we onze zooi en wandelen naar de trap waar we twee dagen geleden aankwamen. Binnen een paar minuten verschijnt daar een Mercedes met chauffeur. Hallo, ik ben jullie chauffeur naar Dubrovnik. We stappen in en hij scheurt er vandoor. Als we Herceg Novi uit zijn kiest ook hij de route naar de grensovergang waar we op de heenweg over heen kwamen. We genieten nog even van het uitzicht op de baai. Dag Montenegro: je bent een verrassend leuk vakantieland! 

Aan de grens zijn we bijna de enige. De chauffeur wisselt luidruchtig grappen uit met de grenswachten. Het blijkt vandaag al zijn vierde bezoekje aan de luchthaven. De grenswacht aan de Kroatische kant kijkt niet eens naar onze paspoorten of die van hem. We kunnen ze niet verstaan maar het gesprek is ongeveer als volgt: “Ben je daar nu alweer?!” “Ja en ik moet straks NOG een keer!” “Nou ga maar gauw dan…”. Hij zet ons na een laatste stukje scheuren af bij de vertrekhal die ons ineens weer heel bekend voorkomt. Oh ja, da’s waar, dat weten we nog wel van vorige jaar…

We kunnen al vrij snel onze tassen inleveren en eten daarna een voorverpakte sandwich. Achter de douane is niet zo veel meer en we kunnen al snel pre-boarden en daarna via een busrit van zeker 150 meter, het vliegtuig in. En deze keer vertrekken we zonder problemen. Op naar huis, na een heerlijke vakantie!

Nog een weekje

Nog een weekje

Nederland begint, ondanks het mooie weer van de laatste tijd, herfstig te worden. Het wordt kouder, de dagen worden korter… Hoog tijd voor een reis naar een warme bestemming. Zaterdag 10 oktober gaat dat lukken: we vertrekken die middag naar Dubai en de Seychellen! Na een kort bezoek aan de stad die Karin bezocht tijdens haar wereldreis, vertrekken we naar achtereenvolgens Mahé, La Digue, Praslin en opnieuw Mahé, de bekendste eilanden van de Seychellen. We hebben snorkelspullen aangeschaft, zonnebrandcrème en zwemshirts tegen het verbranden klaarliggen en de reisgidsen uitgeplozen voor de mooiste stranden, de beste restaurants en de leukste uitjes. We zijn wel toe aan een beetje bijkomen… Lees je mee?

Van Leiden naar Dubai

Van Leiden naar Dubai

De eerste vakantiedag en we slapen meteen (voor ons doen) een gat (ok, gaatje) in de dag. En dat kan gelukkig: we hebben geen haast. Onze vlucht is om half 4 en we hebben bijna alles al gedaan wat we nog wilden doen. Na de laaste restjes zakt Martijn rustig even onderuit met een kop koffie en gaat Karin nog even met Harro de stad in. Om half 12 brunchen we (Eveline en Harro en wijzelf) bij Noroc en daarna brengt Harro ons naar Schiphol.

Het ‘dumpen’ van de tassen en door de douane gaan, gaat voorspoedig. Daarna hebben we nog tijd voor een drankje en daarna melden we ons bij de gate. Daar blijkt dat we een kwartiertje vertraging hebben. Geen ramp, maar doordat er in een Boeing A380 zo enorm veel mensen gaan, wordt het al snel belachelijk vol bij de gate. We zakken in een hoekje op de grond en uiteindelijk vouwen we ons pas weer uit als we aan boord mogen. We zitten aan het gangpad en in het midden van de rij en in dit prachtige toestel van emirates heb je een uitstekende hoeveelheid ruimte. Naast ons zit aan het raam een stille Aziatische jongen die er de hele reis alleen uit zal gaan als wij toch al bezig zijn met opstaan. 

Als we eenmaal onderweg zijn verloopt de vlucht voorspoedig. Het eten smaakt, we kijken films (Inside Out en Antman, allebei om verschillende redenen prima vermaak) en we lezen wat. Na 6 1/2 uur landen we om kwart over 12 lokale tijd op de luchthaven van Dubai. En voor het feit dat het een enorme luchthaven is, gaat het allemaal supersnel en soepel. Met stenpel en bagage staan we in de hal, de bordjes van de chauffeur te bekijken. Maar hoe we ook zoeken: geen Suba Hotel en Karin’s naam staat nergens…

Een telefoontje en de receptionist die iets nazoekt geeft duidelijkheid: de chauffeur heeft een fout gemaakt en is zonder ons, maar met twee andere reizigers naar het hotel gereden. De man aan de telefoon baalt duidelijk. Vinden we het erg om een taxi te nemen? We krijgen als compensatie in ieder geval twee gratis ontbijtjes morgen. En hij is ‘very, very sorry!’ Hij geeft ons nog wat aanwijzigingen, die we een paar minuten later trouw aan de chauffeur van de taxi doorgeven. En zowaar: de chauffeur weet het hotel in één keer te vinden, na een korte rit door nachtelijk Dubai (langs het hotel waar Karin tijdens haar wereldreis sliep)! De prijs van de taxirit heeft de waarde van één half ontbijtje en het ging enorm soepel, dus we wuiven de verontschuldigingen van de receptionist weg. Geen punt, kan gebeuren. We hopen dat de chauffeur nog een baan heeft…

De kamer blijkt op de 7e etage en is keurig. Het bed is wat hard, maar enorm en ziet er uitnodigend uit. Ondanks dat het volgens ons tijdklokje twee uur vroeger is, zijn we kapot. We gooien onze spullen in een hoekje en duiken nos mandje in, nadat we nog snel even de airco hebben aangezet. Het was rond middernacht nog 32 graden…

Dubai (dag 1)

Dubai (dag 1)

Pfff, vanochtend voelen we die twee uur tijdverschil wat meer. We hebben voor de zekerheid een wekker gezet om 9 uur, maar ons lijf protesteert dat het toch echt niet later is dan 7 uur. Jammer lijf, je hebt even niets in te brengen. We douchen (we proberen zuinig te zijn met water, maar Dubai is niet gebouwd op zuinig) en pakken ons boeltje. Daarna gaan we ontbijten. En het ontbijt is weliswaar in een fantasieloze ruimte, maar er is een berg keuze en er zijn lekkere dingen. We nemen er de tijd voor en dan vertrekken we (met een kaartje van Dubai op zak) naar het metrostation dat het dichtst bij is. Al Rigga (spreek uit: a rikka) en de metro verbinden ons met onze eerste stop: Dubai Mall. 

In de metro ontdekt Karin tot haar genoegen het ‘vrouwen en kinderen’-gedeelte van de wagon. Juist: mannen niet toegestaan en in dit late spitsuur scheelt dat veel ingeklemd staan tussen overenthousiaste manlijke forensen. Martijn mag aan de andere kant van de streep staan en ontkomt helaas niet aan het ingeklemd staan. Gelukkig kijkt hij over alle mannen heen. 

Dubai Mall kent Karin nog van haar vorige bezoek aan de stad, maar ook nu kijken we allebei ons ogen uit. Een overdekte ruimte (uiteraard met flink veel airco), met meer dan 1200 winkels, een bioscoop, een enorm aquarium, een schaatsbaan (als je rijk bent in de woestijn, schep je op met water en kou, dat is duidelijk), een waterval-muur èn (nieuw sinds de vorige keer) een 24 lang en 8 meter hoog skelet van een dinosaurus. Dit lid van de Diplodocus-familie is één van de meest complete ooit gevonden en werd in 2008 opgegraven in Minnestoa, VS. De Mall heeft het skelet gekocht, opgezet, prachtig (blauw) uitgelicht èn voorzien van informatiebrochures in het Arabisch en het Engels èn een mannetje dat uitleg kan geven. In meerdere talen. We vergapen ons aan de botten van dit enorme beest en zijn weer eens zwaar onder de indruk van deze gekke stad.

Koffie drinken doen we bij Starbucks, lunchen in het enorme foodcourt waar we Indiaas (Martijn) en sushi (Karin) eten. Na de lunch wandelen we naar buiten, waar de hitte ons een klap in ons gezicht lijkt te geven. Sinds we de metro zijn ingelopen hebben we in de airco rondgewandeld. In het metrostation (er zijn dubbele deuren als je de metro instapt; die van de metro en van het station, dus het is goed mikken voor de machinist), in de metro, in de overdekte wandelpaden naar de mall, in de mall zelf… De Dikke 35 graden waar we nu in terecht komen komt ons dus rauw op ons dak vallen. We staan even te knipperen en gaan daar nog even mee door als we omhoog kijken. We staan aan de voet van de Burj Khalifa, het hoogste gebouw ter wereld. Dit naar boven toe steeds smaller wordende gebouw is 828 meter hoog en steekt ver boven alle andere gebouwen uit. Het is zo groot, dat we allemaal mensen zeer gefrustreerd zien worden. Het gebouw past niet op hun selfie!

We schieten wat plaatjes en lopen dan over de brug naar de Souk al Bahar, een moderne uitvoering van een traditionele souk. Waar vorige keer nog alle winkeltjes leeg waren, is er nu een hoop gevuld. Maar echt vol met mensen is het er niet… We vinden er wel een leuk tentje voor een frisje: verse lemmon & lime met munt: een lokale en nu ook onze favoriet. 

En dan is het op. We gaan terug naar het hotel en daar komen we bijna twee uur lekker bij van alle inspanningen. Het is wat, vakantie: kan je heel moe van worden! Rond half 7 schoppen we onszelf in beweging. Eerst naar een libanees restaurant vlakbij het metrostation. En tripadvisor heeft niets teveel gezegd over dit restaurant. We eten er echt verukkelijk! Humus met gehakt en pijnboompitjes, babaganoush met verse granaatappelzaadjes, gegrilde verse haloumi, kaassamosas en bij dat alles vers ‘opblaasbrood’ (brood dat in de oven oppuft en hol wordt). We drinken er ons nieuwe favoriete drankje bij (alcohol wordt er niet geschonken, maar we missen het niet) en eten er bijna onze vingers bij op! 

Als we klaar zijn laten we een dikke fooi achter en gaan daarna nog een keer met de metro. Dit efficiënte vervoermiddel puilt ‘s avonds al helemaal uit zijn voegen. Als de zon onder is, komt de stad tot leven. Steden raken verstopt, stoepen lopen vol en de souks krioelen van de mensen. En één van die souks willen we nu zien. Als we bovengronds komen zien we de Dubai Creek die al duizenden jaren vol is met kleine en grotere dows (traditionele open bootjes), omgeven door lichtjes… En we zien een splinternieuw metalen bushokje, volledig afgeschermd, met airco! Een bizar gezicht, maar we kunnen ons wel voorstellen dat dit de enige manier is om mensen bij 40 graden op een bus te laten wachten.

Vanaf het metrostation wandelen we door de straten. Eerst verlaten, met bijna alleen maar gesloten winkeltjes, maar meer en meer winkeltjes zijn open en we komen meer en meer mensen tegen, tot alle winkels om ons heen open zijn en het enorm druk is. Met een kaartje en een beetje gokwerk lopen we vanaf een winkelstraat naar de goudsouk! In deze souk (zeg maar: overdekte markt, bestaande uit een enorme berg winkeltjes) is het letterlijk (bijna) alles goud dat er blinkt. Ok en wat zilver en platinum. Het is er stervensdruk en in de etalages van rijen winkeltjes zien we bergen goud. Van simpele armbanden tot met complexe patronen bewerkte sieraden. Van hangers tot oorbellen en van tiara’s (ja echt) tot ringen. We wandelen met open monden langs de winkeltjes, tot we bijna gesmolten zijn (het is nog steeds boven de 30 graden) en dringend toe zijn aan airco. Dan wandelen we naar de metro en pakken een trein naar huis. bekaf duiken we ons bed in… ná een lauwe douche.

Dubai (dag 2)

Dubai (dag 2)

Vandaag worden we net voor de wekker wakker, maar dat heeft er vast iets mee te maken dat we al uren hebben geslapen en met het feit dat we wekker niet echt vroeg staat. Afijn. Douchen, aankleden en dan pakken we, nog voor het ontbijt, een metro. We willen ontbijten bij de Dubai Marina, dus dat doen we ‘even’… not… Oh aan de metro ligt het niet hoor, maar lieve help wat is die stad groot! We zitten alles bij elkaar wel een half uur tot drie kwartier in de metro. Onderweg zien we eerst het drukke, hoog gebouwde centrum, dan een stuk laagbouw, met veel groen en veel minaretten, dan de Burj al Arab en dan het tweede stuk hoogbouw, rond de marina. Daar stappen we over op… de tram! Die is splinternieuw en zorgt voor een fijn stukje aanvullend ov. Mèt eigen vrouwen en kinderen coupe natuurlijk. We gaan een paar haltes mee en stappen dan uit. Hallo hitte daar zijn we weer…

Na een laatste stukje wandelen (langs onder andere een zwarte porche met zoveel lagen stof er op dat ie bruin lijkt en een knalgele lamborghini met racestrepen) staan we op ‘The Walk’. Dit vernieuwende concept wordt een ‘open air mall genoemd’… Wij kennen het ook als winkelstraat… En op die straat? Een pannenkoekenrestaurant waar we prima kunnen ontbijten! Dat doen we dan ook en daarna is de wereld weliswaar nog net zo warm, maar wel iets vriendelijker.

We kiezen ervoor om eerst een stuk langs de ‘winkelstraat’ (met veel restaurants en winkels) en daarna langs het strand, over een licht verend jogging- en fietspad, te lopen. Het wordt snel warmer en we verbazen ons over de mensen die ervoor kiezen op het strand te liggen, maar vooral over de mensen die joggen! We maken een foto voor de show op een fitnessapparaat dat er staat, maar we moeten er niet aan denken. Martijn brandt bijna zijn handen aan het ijzer, ondanks het rubberen handvat! 

En dan wordt het ons teveel, de hitte. We vluchten een bioscoop in om even bij te komen (zullen we toch naar The Martian? Ehm, nee, nog teveel te doen) en gaan daarna naar de tram. Niet terug naar het mnetrostation, maar verder. We willen de Palm zien! Nouja, één van de palmen; de eerste. Palm Jumeira is gebouwd in opdracht van een regeringsbedrijf, maar gemaakt door een Nederlands baggerbedrijf (Van Oordt). Het is de vraag of het zo goed is voor de natuur: het enorme eiland (in de vorm van een gestyleerde palmboom) verandert de stroming langs de kust en zorgt voor de zoveelste bouwput. Indrukwekkend is het wel, blijkt als we met een monorail langs de stam van de palm omhoog zoeven, tot het eindstation. Daar bezoeken we een deel van een enorm complex. In Hotel Atlantis ligt namelijk aquarium The Lost Chamber en dat lijkt ons een goed idee voor het heetst van de dag.

Na wat drinken kopen we een kaartje. Het eerste deel van het aquarium is op de prachtige decoraties in en om de tanks na, helemaal in Atlantis-stijl, redelijk traditioneel. Maar dan… The Lost Chamber zelf. Dit enorme centrale aquarium heeft dik 65.000 vissen, inclusief enorme haaien. En door zes enorme ramen IN het aquarium (en zo te zien een paar aan de andere kant) kunnen we dat spektakel bekijken. We zijn sprakeloos. Het is echt een overweldigend gezicht. We zijn zeker in andere grote aquaria geweest, maar zoiets als dit hebben we nog niet eerder gezien. Waanzinnig. Net als de hele stad. Opscheppen met water in de woestijn…

We blijven eindeloos zitten kijken (op de grond zijn kussens neergelegd) tot we dorst beginnen te krijgen. Dan wandelen we naar buiten en slaan we, in een poging een café te vinden, rechtsaf. Dat café vinden we en meer: de andere ramen van het aquarium. We bestellen een kopje koffie en gaan er nog maar eens voor zitten…

Als we zijn uitgekeken ontdekken we dat er over 7 minuten een monorail terug gaat. En die halen we, na een stukje stevig doorwandelen. Monorail, tram… en na even twijfelen een metro. Naar de Emirates Mall. Niet zo groot als Dubai Mall, maar met een heel eigen attractie. Die willen we zien. Maar eerst moeten we toch dringend wat eten. De pannenkoeken zijn al weer even geleden. Tijd voor meer twijfel: hele berg eten of klein beetje eten en straks meer. We kiezen voor het laatste en na een frietje en wat drinken wandelen we naar de reden waarom we naar deze mall wilden… Ski Dubai…

Ja echt, Dubai heeft een skihal. Midden in de woestijn. Niet alleen veel water, maar heel veel bevroren water. Waar je kunt skieën, sleetje rijden, sneeuwballen gooien… Of alleen naar binnen kunt gluren door een aantal enorm grote ramen zoals wij doen. Het is wat ons betreft een volkomen idioot gezicht, maar als we een aantal dames in boerka dik ingepakt voorbij zien wandelen, schaterend van het lachen terwijl ze sneeuw omhoog gooien, moeten we zelf lachen. Het blijft geen gezicht, maar wie zijn wij om mensen hun sneeuwpret af te willen nemen!

Als we zijn uitgekeken (en de rest van de mall hebben overgeslagen) pakken we opnieuw een metro. Tijd voor de laatste stop. We haasten ons en zijn nèt op tijd voor de eerste voorstelling… van de dansende fontijnen bij de Dubai Mall. Deze fonteinen dansen elke avond tussen 6 en laat, om het half uur, op één muziekstuk of liedje. De lichtstralen zijn verlicht en gaan omhoog, wuiven naar links en naar rechts, worden metershoog de lucht in geschoten, op arabische muziek of Michael Jackson. Elk stukje is kort, maar het is een schitterend gezicht. De Burj Khalifa op de achtergrond knippert mee.

Als de eerste voorstelling voorbij is, verdwijnen de drommen mensen weer. Wij gaan op zoek naar hapje-deel-twee. Helaas is het restaurant waar Karin een aantal jaar geleden at, met schitterend uitzicht op de fonteinen, er niet meer. De andere restaurants zien er minder uit… Tot we om de hoek een traditioneel lokaal restaurant vinden. Jummie: hapjes! We kiezen opnieuw allerlei heerlijkheden uit en hoewel we geen uitzicht op de fonteinen hebben (Martijn gaat tussendoor even een kijkje nemen, als de fonteinen een half uur later weer uit hun dak gaan), vinden we het een prima keuze. We eten zelfs buiten en hoewel we na het eten dringend weer aan de arco van de mall toe zijn, vinden we het een stap in de goede richting!

Als we weer in de koelte zijn, drinken we een ijskoffie (Martijn) en een fruitsmoothie (Karin). Daarna pakken we de metro terug, wandelen naar het hotel en ruimen de kamer op. Darana printen we met hulp van de uiterst vriendelijke en behulpzame mensen van de receptie de boardingpasses voor morgen en ploffen in bed. Dat was een uitstekend bezoek aan Dubai!

Dubai – Mahé (Seychellen)

Dubai – Mahé (Seychellen)

Om half 8 stipt zitten we de in het gratis transferbusje van het hotel. Deze keer gaat alles uitstekend en we zijn bijzonder tevreden met onze hotelkeuze. Uitstekende ligging, uitstekende kamer en uitstekende service. Als we ooit nog terugkomen dan weten we het wel: Suba Hotel it is!

Voor nu maken we graag nog even gebruik van die uitstekende service: we worden keurig voor de deur van de juiste terminal afgezet. Het afgeven van de baggee is een eitje, maar daarna zijn we blij dat we op tijd zijn. Het gaat prima, maar man oh man, wat is die luchthaven toch groot. Douane-controle (exitstempel), enorm lang wandelpad, lift, treintje, nog meer wandelen en dan komen we in de buurt van onze gate. Tijd voor ontbijt. Dat vinden we bij een café ‘tje. De koffie vinden we bij de Starbucks ernaast. En na nog even door de tax-free area wandelen (we kunnen geen winkel meer zien straks, als we uit Dubai weg zijn) lopen we naar de gate. Via een stukje wandelen, een paar roltrappen, een bus en een vliegtuigtrap komen we op rij 21 van het emirates-toeste naar de Seychellen terecht. Aan het raam en in het midden: de stoel aan het ganpad blijft leeg.

De vlucht begint fantastisch: we vliegen met een boog over de stad, het water op en terug naar land. Rechts uit het raam zien we Palm Jumeira, de tweede palm er achter en onderin het raam de Burj al Arab! Martijn weet er zowaar een aardige foto van te maken, met zijn telefoon, in de paar seconden die hij heeft als we er overheen vliegen. Als we verder vliegen zien we hoe dun het laagje stad is dat de woestijn van zich af pobeert te houden. Die woestijn is eerst geel, dan rood en dan rostachtig, als we zuidelijk over Oman en Jemen vliegen. En dan is er oceaan.

Om half 3 lokale tijd (twee uur later dan in Nederland, net als Dubai) landen we op de aistrip van Mahé, het grootste en drukst bewoonde eiland van de Seychellen. Die airstrip ligt aan de rand van het eiland, bijna in zee. Om er te komen vliegen we steeds lager over het prachtig groene eiland. Het is er bewolkt en in de verte zien we een bui, maar wat is het groen! Als we zijn geland stappen we in een vochtige warmte van ongeveer 27 graden. Erg plakkerig; ene heel ander soort hitte dan de ondraaglijke 35+ van Dubai, maar ook best pittig.

We leveren de ingevulde gezondheidsverklaringen in, mogen in de rij voor de douane, krijgen daar een stempel en wandelen door naar de ene band die de beschieden hal rijk is, waar onze banen al aan komen rollen. Hopla, een laatste controle van onze handbagage en daar gaan we. Tussen een lading mensen door, naar Alpha Rent a Car, waar we keurig de door ons gevraagde Hyundai i20. Klein, maar prima voor de bescheiden omvang van een eiland. We stellen de boel in (we hebben Foony weer mee, de gratis kaarten ophet appje OSMAND op Martijn’s telefoon) als het enorm begint te regenen. Het hoost echt, alsof de douche is aangezet! We willen niet meteen gaan rijden in deze stortbui en gebruiken de tijd om nog even te pinnen. En dan gaan we er vandoor.

Onderweg hebben we pech: het hoost af en toe opnieuw. Een uitdaging voor Martijn, die ook nog geacht wordt links te rijden en dat in een land met nogal ongeduldige chauffeurs. Maar: hij rijdt weer eens alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan. En ondertussen kijken we onze ogen uit. Wat is het groen! We weten nu waarom (al die regen natuurlijk). De wegen zien er goed uit en vlak bij Victoria (de hoofdstad) komen we in de file terecht. Dat geeft ons wat extra tijd om te zien hoe klein deze stad eigenlijk is: het is één van de kleinste hoofdsteden ter wereld! We zijn er, ondanks de file, zo doorheen. Dan rijden we de berg op en over en zijn we in Beau Vallon, waar we onze cottage vinden. 

Cyrill van Beach Cottages heet ons van harte welkom als hij naar buiten komt lopen met ook voor ons een grote paraplu. Nee, het is niet normaal dit weer. Oktober is normaal juist rustig, met veel zon, weinig regen, helder water… En helaas: de voorspellingen voor de komende dagen zijn ook niet best… Hmmm, dat is natuurlijk niet het nieuws waar we op zaten te wachten, maar niet getreurd: het is niet koud en we zijn op de Seychellen! En we krijgen een prachtig appartement: keurige, functionele keuken, uitstekende slaapkamer, mooie badkamer en als bonus een heerlijk balkon! Cyrill geeft ons een berg informatie, een kaartje en vertrekt met de opmerking dat als we iets nodig hebben, we niet moeten aarzelen het te vragen.

We verkennen ons appartementje, kijken uit over de zee die een meter of 50 verderop ruist en besluiten dan boodschappen te gaan doen. We rijden een stukje terug, waar we zoals Cyrill al aangaf een supermarkt vinden. Twee zelfs. In de eerste doen we boodschappen: in de tweede doen we één dezer dagen boodschappen, als we hapjes willen eten! Voor nu halen we sap, thee, ontbijtspullen, chips, fris… De rekening is alsof je een emmer water leeg gooit: brr, we wisten dat deze eilanden niet goedkoop zijn, het eerste bewijs daarvan is toch een beetje jammer!

Terug in ons appartementje merken we dat het snel donker wordt. Rond half 7 is het licht helemaal weg: we zitten duidelijk dicht bij de evenaar. Tijd om iets te gaan eten en drinken en vandaag gaan we voor de makkelijke optie: we wandelen naar Le Meridien Fishermen’s Cove, het restort naast ons. Via de weg, zonder stoep en verlichting dus met een lichtje en een schietgebedje dat de automobilisten opletten. Het is gelukkig niet ver: 50 meter over de weg en dat de oprit naar het resort. Er zijn drie gelegenheden om wat te gaan eten: een heel chique visrestaurant, een buffertrestaurant en de bar. Wij vinden onze weg naar de bar (uiteraard) en vinden daar erg vriendelijke bediening, een uitstekende cocktail en een lekker hapje. Martijn een haloumi-wrap; Karin een steak sandwich. Met frietjes natuurlijk. De bar is erg mooi, heeft lekkere muziek en zo te zien is het een luxe resort met een mooi zwembad, uitzicht op zee… Behalve als het donker is natuurlijk. We vinden het nog wel wat warm (graadje of 26), maar dat went vast snel. Nu hopen dat we morgen wat zon hebben. Proost: op de seychellen

Beau Vallon, Mahé (dag 1)

Beau Vallon, Mahé (dag 1)

Hè, wat heerlijk: geen wekker, gewoon lekker wakker worden omdat we klaar zijn met slapen. Het is nog redelijk vroeg als we wakker worden, een uurtje of kwart over 7 / half 8 en we kijken elkaar aan. Is het zonnig? Check! Nouja, wolken genoeg, maar voor nu is het prima. Hopla, er uit en zwemmen! We rennen bijna naar buiten in onze zwemkleding en met onze snorkelspullen. Equipment-check! Het strandje is klein, maar prima groot genoeg om tropisch te zijn en toegang tot het water te bieden. We lopen wat te klooien, maar dan liggen we in het heerlijke water en snorkelen we door de kleine baai heen. Vanmiddag of morgen willen  we wel verder, maar nu is het heerlijk om in alle rust even onze spullen te proberen. En we zien zowaar al meteen vissen. De bodem is hier nog wat zanderig en we zien weinig koraal, maar het is heerlijk. Zwemmen nog voor het ontbijt!

Als we onze eerste plons naar tevredenheid hebben afgemaakt, wandelen we druipend naar ons appartementje, waar we met spullen en al onder de douche gaan. De zooi hangen we op het wasrek dat we op het balkon zetten en daarna nemen we een bak yoghurt met cruesli, een sapje, een kop thee en ploffen we op het balkon. Om ons heen zingt een heel vogelkoor de nieuwe dag toe. Wat een manier van wakker worden: hier kunnen we aan wennen!

Na het ontbijt graaien we onze zooi bij elkaar en lopen naar de auto. Onderweg komen we Cyrill tegen. We vragen hem of hij de touroperator die hij eerder noemde toen we hem ernaar vroegen, kan bellen (Mason’s Travel). we willen een sorkeltour voor één van de komende dagen boeken. Hij grijpt meteen zijn telefoon en vraagt halverwege het gesprek: is vanavond half 6 ok? Dan komt de vertegenwoordiger even in jullie apartementje uitleg geven en kan je aangeven of je wat wilt boeken en dat eventueel meteen doen. Ehm, ok, wat een service!

Tevreden rijden we naar Victoria en wat meer specifiek: naar de Botanische tuinen. Die zijn rond 1900 opgericht door meneer Dupont. We kopen een kaartje en wandelen naar binnen. De tuinen zijn prachtig: een vreemde mix van keurig ‘aangeharkt’ (het gras lijkt wel bijgewerkt met een nagelknipper) en wild (enorme rostblokken en tropische begroeiing maken het een echte tropische tuin). We spuiten onszelf (drie beten p.p. te laat) in met Deet tegen de muggen en wandelen daarna het pad af. Om ons heen zien we enorme fruitbats tussen de bomen heen en weer zweven. Er staan enorme Coco de Mer, een palmensoort die alleen op de Seychellen en waarvan de noot (als de schil er af is) lijkt op het vrouwlijk geslacht (en ja aan de achterkant op billen). We gaan een beetje van het pad af, wandelen langs een moerasgedeelte, met waterlelies, tussen de enorme bomen door en op weg naar het schildpaddenverblijf. Daarvoor kiezen we niet de handigste route (glibberig paadje, met muggen), maar het levert ons wel een cadeautje op. Karin ziet ineens vlak naast het pad een kluwe… tja wat zijn het eigenlijk? Het blijken schattige, gestreepte egelkindjes! Er zijn er in totaal wel 8: drie rennen er achter moeders aan die van ons wegrent, maar de overige vijf zijn enorm nieuwsgierig en klimmen bijna óp Karin’s schoenen! We zijn helemaal vertederd, maar als moeders terug komt en naar ons sist besluiten we haar niet verder van streek te maken en laten we haar achter. Om haar vijf ukken een pak op hun donder te geven denken we: dat zal ze leren om niet naar moeders te luisteren!

De groep enorme landschildpadden leeft in hier een omheining, maar komt op verschillende eilanden van de Seychellen in het wild voor. We lezen de informatieborden en zijn onder de indruk van de joekels. Ze kunnen wel tot 300 kilo en meer dan 100 jaar oud worden (we lezen 250 jaar op de borden, maar dat lijkt ons wat optimistisch)! Geen idee of deze exemplaren ook zo oud zijn, maar ze zijn wel indrukwekkend. Daarna zijn we wel klaar: we zijn warm, plakkerig en toe aan iets drinken. Op naar Victoria. We zitten nog niet in de auto of het begint te spetteren. Goeie timing! Vooral als het even later stopt met spetteren en begint te hoezen. Dat stopt weer als we op een parkeerplaats midden in Victoria zijn.

Daar staat een bord bij, dat we moeten betalen. Maar hoe?! En lokale man biedt uitkomst: parkeertkaart kopen bij het postkantoor. Ok, nu het postkantoor nog. We wandelen onder één plu (het regent weer), naar de hoodstraat en jawel, het postkantoor. Miss Rose (volgens het bordje) biedt uitkomst: een parkeertkaart en een vriendelijk gesprekje. Ze moet lachen als Martijn wat moeite heeft met de dag te bedenken. Ha, we zijn goed bezig als we de dag beginnen te vergeten! Martijn brengt de parkeerkaart naar de auto en Karin ploft vast neer bij de Pirates in Arms. The place to be volgens alle boekjes en reviews. We begrijpen maar half waarom: waarschijnlijk om dat het zo fijn mensen kijken is, vanuit dit open gebouw aan de hoofdstraat. Verder ziet het er uit alsof het een jaar of 10 geleden al wel een opknapbeurt had kunnen gebruiken. Maar de drankjes (verse sapjes) zijn heerlijk en het is een prima plek om te wachten tot het droog wordt en om plannen te maken.

Als het droog wordt wandelen we naar de ferry. We hebben nog geen kaartjes voor onze tripjes naar La Digue, naar Praslin en terug naar Mahé. Als we de ‘jetty’ hebben gevonden geeft de vriendelijke verkoopster ons het advies (nog) géén kaartjes te kopen. Zondag 11 uur is het niet druk en dan kan je ter plekke een kaartje kopen. Want wat nu als je plannen veranderen? Of er iets mis gaat? Of de boot niet vaart? Of… Ok, ok, geen probleem en eigenlijk best een goeie tip. Ik ben er zondag ook, zegt ze, dus kom naar bij mij dan komt het goed. Met een grijns gaan we weer weg. Ok, tot zondag!

We wandelen terug naar de hoofstraat. Tijd voor lunch! Die lunch vinden we bij het News Café, op de eerste verdieping van één van de grotere gebrouwen aan de hoofdstraat. We vinden een plekje op het balkon, in de schaduw en met een windje. De vriendelijke serveerster geeft ons op ons verzoek verse sapjes (wat zijn die hier toch lekker!) en zet alvast wat dips neer voor bij het eten. De ene is azijn zegt ze, maar wat die andere nu is. Karin besluit heel voorzichtig een vorkpuntje er in te zetten om te proeven… Ze houdt zich daarna groot, maar het lijkt wel of van dat minibeetje haar mond in brand vliegt en haar lippen tintelen nog 20 minuten door. Martijn, die duidelijk denkt dat Karin (die bekend stata als behoorlijk wat wat heet eten betreft) overdrijft, doet haar na. Weet je het zeker, vraagt ze nog en een paar seconden later schieten Martijn’s ogen open. Goeie genade, wat is dat?! Hij verslikt zich er bijna in: wauw! Het blijkt een comi van chili en verse gember… creole style!

De saus laten we verder maar achterwege als we onze lekkere wraps eten. Na nog een kopje (ijs)koffie vertrekken we weer. Het is droog dus een goed moment voor ene rondje Victoria. Dat is snel genoeg gemaakt. We zien het oude gerechtsgebouw (nu met een hoog hek er om heen, omdat het gebouw begint te vervallen), de klokketoren (een verkleinde versie van de parliamentstower met de Big Ben er in in Londen), de mooie huizen langs de hoofdstraat, de markt (niet al te groot, maar met allerlei groente- en fruitsoorten die we niet of met moeite herkennen) en tenslotte de rijkversierde hindoetempel. Die staat overigens op zo’n 100 meter van ene kerk aan de ene kant en eenzelfde afstand van een moskee aan de andere kant. Ze weerspiegelen samen mooi de gemengde bevolking van de eilandengroep.

Als we klaar zijn begint het te druppen en door de volgende bui rijden we naar de hapjes-supermarkt bij ons appartementje in de buurt. We halen lekkere dingen en rijden dan terug naar ons appartement. Het is een uurtje of half 4 en nu begint het serieus te regenen. Om de rest van de dag niet meer op te houden. Ongelooflijk, wat komt er een water naar beneden. Het lijkt wel of iemand een douche heeft aangezet. gelukkig is het niet koud, dus met een drankje is het op ons balkonnetje prima uit te houden. Daar zitten we nog als rond half 6 de vertegenwoordigster van Mason’s Travel langs komt. Ze is duidelijk moe van een lange dag werken, maar vertelt ons vriendelijk en efficiënt de verschillende snorkel-opties die ze hebben. We noteren veel informatie over trips die vanaf Praslin te doen zijn en gaan daarna voor de bijl voor een boot-/snorkel-/wandel-tocht voor komende vrijdag. De voorspellingen zegen dat het dan een betere dag zou moeten zijn. We hopen het, want er komt nu wel erg veel water uit de lucht en het begint ook wat harder te waaien. 

De dame vertrekt nadat we hebben geboekt en betaald en wij zetten de balkontafel vol hapjes èn twee kaarsen. Want het is natuurlijk donker en de verlichting is wel heel heftig. en het heeft wel wat. De hapjes en drankjes smaken prima en daarna gaan we naar binnen. Koud is het niet, maar wel vochtig en winderig. Binnen kijken we een film (er is een prima aantal tv- en filmkanalen te ontvangen als we de kabel eenmaal in de tv hebben geplugd), terwijl het buiten steeds harder waait en regent. Uiteindelijk vallen we rond half 11 met oordopjes tegen de herrie, in slaap. En dromen van zon en snorkelen.

Beau Vallon, Mahé (dag 2)

Beau Vallon, Mahé (dag 2)

Het is redelijk zonnig als we wakker worden en we zuchten van opluchting. Fijn, even geen regen: tijd om te snorkelen. Na een snel ontbijt met yoghurt, cruesli, thee en sap trekken we onze zwemspullen aan en wandelen naar het water. We hebben ons voorgenomen om ‘onze’ mini-baai uit te zwemmen, om de rotsen heen en naar het strand ernaast. Dat bijkt nog een hele klus; het is ondiep en we worstelen nog wat met onze spullen. Tegelijk willen we geen koraal aanraken en dat betekent dat we soms al hoestend en proestend in het water dobberen. Het is bovendien best een eindje zwemmen. Niet heel eenvoudig dus, maar wel erg de moeite waard! Waar het in ons baaitje vooral zanderig is, met zeegras en een paar licht-zandkleurige en zwarte vissen, komen we buiten ons baaitje van alles tegen. Schitterende koraalsoorten. Gezellige strepenvisjes, die ons vergezellen door het water. Prachtig gekleurde grote en kleine visjes die zich vooral niet zoveel van ons aantrekken en minivisjes die als een wolk voor ons wegschieten. Het is echt prachtig en we genieten met volle teugen. Op het strand aan de andere kant houden we een kleine pauze, voor we terugzwemmen en het nog eens dunnetjes overdoen. Daarna zijn we enigszins gesloopt, maar zoals gezegd: het is erg de moeite waard!

We rennen onszelf en onze spullen onder de douche door, trekken wat luchtigs aan (de temperatuur is zelfs na alle regen gisteren nu al weer rond de 26 graden en het is erg vochtig) en hangen alle spullen buiten op het rek te drogen. Daarna kijken we elkaar aan: zien we daar nu een enorme regenwolk aankomen? Daar hebben we geen zin in: snel pakken we al onze spullen bij elkaar, grijpen een fles water mee en gaan er haastig in de auto vandoor. In de eerste plaats naar de noordkust. De route langs de kust van deze relatief verlaten landpunt blijkt schilderachtig. En zonnig! Vooral als we de hoek om zijn blijkt dat bergen handig zijn om de wolken in ieder geval tijdelijk tegen te houden. We vinden er een practig zandstraand, waar de golven op de kust beuken. Niet heel geschikt om te zwemmen, maar wel om even te ‘zijn’ en diep adem te halen. Dit is waar we de komende weken wel meer van willen zien, zulke mooie, zonnige stranden!

Als we zijn uitgekeken (er komt een ander stel aan en we gaan er vandoor, om ze ook even de illusie van een verlaten eiland te geven), rijden we door naar Victoria. Daar rijden we doorheen (Martijn weet al aardig de weg… wat niet alleen iets over Martijn zegt, maar ook over de omvang van Victoria…) en door naar de andere kant. Vlak bij Eden Place, een soort kunstmatig aangelegd schiereiland, met allerlei dure vakantiehuizen die mensen kopen of huren als tweede huis, zou een leuk koffietentje moeten zitten. Als we er aankomen blijkt het een snackbar! Ok, het eten zal lekker zijn, maar het uitzicht is prut (op een groot bouwterrein) dus we gaan even verder. Misschien even op het schiereiland kijken? En dat blijkt een prima idee.

We vinden er café Boardwalk, aan het water, uitkijkend over het water (met allerlei visjes, waaronder een kleine rog!), de heuvels van Mahé en de marina, met schepen die wij in ieder geval niet kunnen betalen. We drinken een ijskoffie en daarna vinden we op weg terug naar de auto een enorme spar-supermarkt. Dat is handig: als we later van de week nog een keer hapjes willen, komt dat prima van pas! Voor nu rijden we er vandoor. Het is helaas nu ook aan deze kant van de bergen aan het betrekken, dus we hopen maar dat het óp de berg goed te doen is. We nemen de meest bochtige weg die het eiland rijk is, naar de andere kant.

Het blijkt weer eens heel fijn dat Martijn een uitstekende chauffeur is. En daarmee is deze weg heel goed te doen. Daarmee èn met lichten, want het lijkt wel schemer af en toe, onder de enorme bomen. Het lijkt of we in deze groene jungle de planten het ter plekke met elkaar zien uitvechten: de slingerplant om de boom gewikkeld, de grote bladeren die het licht afvangen van de kleinere… Het blijft gelukkig, ondanks de laaghangende wolken, droog en als we op 2/3 zijn stoppen we op een parkeerplaatsje naast de enige theefabriek die de Seychellen rijk is. Als we uitstappen wandelen de pluk-dames er net vandoor; allemaal met een rode schortjurk aan en een grote tas bij zich. Het fabriekje is nog wel open: niet alleen wordt er thee verkocht, we kunnen ook binnen even een kijkje nemen. 

De machines voor het drogen en sorteren van de thee staan er leeg en verlaten bij, maar in een kleine ruimte zitten twee dames, elk bij een apparaat, theepakken te vullen! Het apparaat vouwt uit een loose strook doek een zakje, waar thee in wordt gedumpt. Daarna wordt het dicht’geplakt’ (door de hitte) en worden de zakjes per 25 opgepakt… en in een grote bak met zakjes gedumpt. De dames pakken er precies 250 gram uit (ze wegen het, maar zitten er zelden naast zo te zien), stoppen die zakjes in een plastic zak en sealen die. Tegelijk vouwen ze een kartonnen doosje en daar gaan de zakken in. Vervolgens worden eens in de zoveel tijd alle doosjes ook weer dichtgeplakt. We maken een praatje en ja, we mogen foto’s maken. Ja hoor, ook van haar, glimlacht de jongste van de twee verlegen. We klikken plaatjes en bedanken de dames. Nadat we nog even van het uitzicht hebben genoten, rijden we verder naar beneden. Tijd voor lunch!

Die eten we bij Del Place en dat is niet alleen een schitterende tent (veel hout en bamboe, hoge plafonds, met open wanden naar de zee en het terras) met een schitterende liggen (pal aan het opkomende water), maar oh mensen wat blijkt het eten daar lekker. Martijn eet de lekkerste fish & chips in tijden (spettervers, met preices de goede hoeveelheid krokant deeglaagje); Karin eet drie soorten vissalade (tonijntartaar, ceviche van red snapper en gerookte marlijn). Vers sapje erbij, kopje koffie toe en meer dan tevreden gaan we uiteindelijk weg… terwijl het begint te regenen en het in de verte onweert. Het buitje is aanvankelijk maar klein en we rijden nog een stukje verder, langs een stuk magrovebos en tussen de prachtige groene planten, struiken en bomen door.

Als de weg te smal wordt om er comfortabel een tegenligger te passeren, draaien we met behulp van een zijweggetje om en beginnen aan de weg terug naar het hotel. Halverwege (we hebben gelukkig een iets minder spannende bergweg gekozen) gaan de hemelsluizen weer volledig open. Zelfs met de ruitenwissers op volle snelheid is het nog geen pretje. De weg door Victoria staat op dit tijdstip (eind van de middag) helemaal vast, maar Martijn weet een slimme omweg, waardoor we het grootste deel van de ‘file’ ontwijken. Tegen de tijd dat we bij het hotel zijn begint de ellende iets af te nemen, maar we zijn nog steeds blij met het voorzorgsparaplu’tje dat we standaard bij ons hebben. 

‘s Avonds eten we bij het restaurant van een hotel dat vijf minuten rijden verderop ligt. Het is inmiddels droog en we krijgen zowaar nog iets mee van de zonsondergang! Het restaurant ligt spectaculair: vrij hoog en uitkijkend over zee. De servcie is vriendelijk en attent, het drankje is prima en het creoolse eten (fish stew voor Karin, met mango chutney en rijst en blackened fish met saus en rijst voor Martijn) is uitstekend. De financiële lat voor het eten op de Seychellen ligt op het niveai van Nederland of daarboven, dus echt goedkoop is het niet, maar we genieten er lekker van.

Op de parkeerplaats raken we nog even in gesprek met twee Nederlandse jonge mannen die helemaal hyper zijn van een dagje drone-vliegen. In het donker over de bergen door de mist was minder leuk, maar ach, ze zijn er! We zijn blij dat wij alleen terug moeten naar ons hotel. Daar zitten we nog lekker een tijd buiten, met een drankje, te genieten van de hedere lucht en de sterren.

Beau Vallon, Mahé (dag 3)

Beau Vallon, Mahé (dag 3)

Vandaag is het excursie-dag dus hoopvol springen we ons bed uit. Hoe is het weer…? Hmmm, grijs. Maar goed, niet getreurd, wie weet wordt het straks beter. We ontbijten, pakken onze zooi en keurig om half 9 zitten we bij de bushalte. Nog geen 30 seconden later rijdt de Mason’s Travel bus voorbij. De chauffeur signaleert dat hij gaat keren en inderdaad; even later is hij terug. We vinden allebei een stoel achter de chauffeur, die een vriendelijk praatje met Karin houdt, tussen het ophalen van de laatste gasten door. Twee stellen komen uit een resort waarvan de toegangsweg en de parkeerplaats is ondergelopen: het lijkt meteen wel het eerste deel van de ‘safari’ van vandaag, grapt de chauffeur, terwijl hij heel rustig door het zeker 30 centimeter hoge water rijdt.

In Vitcoria brengt hij ons naar de kade, waar de andere twee busjes samenkomen. Pfoe, we wisten al wel dat het niet heel rustig zou zijn…! Het gezelschap is redelijk groot, maar vooral enorm internationaal en multicultureel: we zien twee schaars gekleede, zeer donkere stellen uit de Caraïben (waarvan alle vier de leden ehm enorm zijn), een arabisch gezin (op leeftijd, met aanhang), met een man met baard die als enige leren schoenen draagt en vrouwen met bedekkende jurken en hoofddoeken, Euopese en Amerikaanse stellen (met zwemkleding en daaroverheen shirts en shorts), Indiërs (dames compleet met stip en sari), Russen (met veel bling)… En dat blijkt de hele dag één van de bonussen van deze excursie. Iedereen praat met iedereen, in de meest onverwachte combinaties. Het is echt een feestje om te zien.

We varen vandaag op een enorme catemaran en iedereen mag zijn schoenen uit doen. Die worden in een bak gegooid: straks krijg je ze weer terug; aan boord blote voeten graag. We vinden een plekje tegenover een Nederlands stel met een 8 maanden oude tweeling. De jongens zijn echt snoepjes om te zien en we zijn zeker niet de enige die de rest van de dag een beetje ‘verliefd’ op deze schatjes zijn. Ze zijn bovendien, op het kwartiertje dat pa en ma proberen te lunchen na, enorm rustig en gezellig. Lachen naar iedereen, slapen veel. Top!

Als we wegvaren krijgen we de eerste bui over ons heen en er zullen er vandaag nog een paar volgen. We hebben onszelf voorgenomen ons er niets van aan te trekken en dat lukt aardig. We varen naar de rand van het St. Anne Marine Park, waar we overstappen in een ‘semi-sub’. Dat wil zeggen: de ‘kiel’ is verdiept en voorzien van ramen. Twee aan twee gaan we naar binnen en we varen ongeveer 25 minuten langs het koraal en de vissen. Althans, dat denken we… het zicht is verschikkelijk slecht en de moed zakt ons een beetje in de schoenen. Als dit iets zegt over het snorkelen… Het is echt vooral een beetje suf en wat teleurgesteld komen we boven. Daarna mag de andere helft van de groep, terwijl wij een rondje door de regen varen. Ook voor hen is het niet geweldig en we zijn blij als we verder varen. Op naar de snorkelplek.

We gaan voor anker aan de rand van het rif, zegt Francis, onze gids. Rechts van de boot, parallel blijven zwemmen en het komt vanzelf goed. Het is zowaar droog inmiddels, dus we pakken onze snorkels en duikbrillen. De flippers meenemen vonden we teveel gedoe, dus die lenen we. En dan gaan we het water in. Aanvankelijk zien we niet zoveel en heel even zijn we bang dat dit de grootste flop in tijden wordt, tot we nog íets verder naar rechts gaan en daar is ineens het rif en het koraal! En hoewel het zicht niet briljant is, is het snorkelen echt geweldig. Onze spullen werken mee en we mogen een dik uur snorkelen. We zijn er net iets eerder klaar mee dan de bemanning (die iedereen weer aan boord toetert), dus dat is een prima timing. Tijd voor lunch.

Die bestaat uit lekkere salades, gegrilde kip (mjammie!), vis (beetje droog) en stokbrood met knoflook. Het smaakt prima en we vinden een bankje buiten waar we de enige zijn. Francies speelt op de achtergrond op zijn gitaar en zingt erbij: de man blijkt onvermoedde talenten te hebben! Het klinkt eigenlijk best aardig en aangezien we buiten zitten en hij binnen, vinden we het prima.

Na de lunch varen we een stukje en worden we met een klein boortje naar Moyenne Island gebracht. Dit eiland was tot zijn dood in 2012 particulier bezit van Brendon Grimshaw, een Britsen krantenredacteur. Toen hij stierf liet hij het eiland na aan de staat, als onderdeel van het Marine Park, op voorwaarde dat iedereen er mocht komen en het werd onderhouden. Hij ligt begraven op het eiland, waar hij 40 jaar woonde. En jawel: het is onderdeel van het Marine Park en we worden met een bootje tot aan de rand van de zand- en koraalplat gebracht. De laatste 50 meter lopen we door het water. Op het eiland trekken we stevige schoenen aan en wandelen naar boven. Trap op, naar links, voor een half rondje om het eiland. Boven aan de trap staan we meteen stil. Schildpadden! En geen kleintjes ook. Ze worden op deze plek gevoerd, met takken met verse bladeren er aan, maar er staan geen hekken om de plek heen. Deze schildpadden kunnen komen en gaan wanneer ze willen. Ze zijn prachtig en indrukwekkend. We klikken heel wat plaatjes, van deze beesten èn de vele vogels die er op de gestrooide rijst afkomen. Kleine grijsbruine duifjes en prachtige knalrode Madagascar wevers (zoals Martijn later terugvindt op Internet). 

Daarna beginnen we aan de wandeling. Het is heet, we zijn weer eens één muggenbult te laat met anti-muggenspul opdoen en het loopt ongelijk (de schoenen meebrengen was geen overbodige luxe), maar het is ook erg mooi en leuk. We komen na een paar honderd meter opnieuw twee schildpadden tegen en deze keer kan er geen twijfel over bestaan dat ze wild zijn. We vinden ook een schitterend uitzichtspunt, het graf van de voormalig eigenaar van het eiland en drie onbekende mensen (bordje: ‘sadly unknown person’), een minikapelletje en de resten van het eerste huis op het eiland (rond 1900).

Zoals gezegd: erg leuk, maar dan zijn we er wel klaar mee. We wandelen terug naar het aankomststrandje, trekken de overbodige zooi uit en ‘rennen’ het water in. Hè, dat is lekker! Als Martijn het water uitgaat en even later terug komt met een biertje en een frisje, is ons geluk compleet. Zittend in het heerlijke warme water, prachtig uitzicht, drankje erbij… Als alles op is en we voldoende zijn afgekoeld zien we dat de buien die al de hele dag over Mahé trekken ons nu niet meer gaan overslaan. We pakken alles goed in onze tassen, doen de regenhoezen erover heen en gaan zelf voor de zekerheid in het restaurant staan. Dat is geen overbodige luxe: het begint echt enorm te hozen. 

Tijdens de plensbui wordt de eerste lading gasten opgehaald. Wij slaan even over. Bij de tweede lading spettert het alleen nog een beetje en staan we vooraan. Maar helaas: we worden aan alle kanten voorbij gerend door mensen die NU aan boord willen. We staan de laatste plaatsjes af aan het stel met de tweeling (kids in doeken geknoopt op de borst en gaan!) en wachten op bootlading drie. Die hebben we en hoewel het regent, valt het mee. De laatste bootlading krijgt de volle laag. En daar blijkt het arabische gezin op te zitten. Ze zijn echt doorweekt! Straaltjes water lopen uit de baard van pa en moeders hoofddoek drupt. En ze kunnen er enorm om lachen. 

Op de boottocht terug kletst iedereen met iedereen. Het caraïbische stel zingt, de Russen doen mee, in hun eigen taal, de arabische vrouw – volledig ingepakt – complimenteert de Nederlandse moeder – topje aan – met het meenemen van haar kinderen – worden ze stoer van. De tijd vliegt voorbij. We worden met z’n allen in twee busjes gepropt en daar gaan we. Terug naar het hotel, waar we met zooi en al onder de douche gaan. We eten moe maar tevreden een hapje bij de ‘buren’ (Le Meridien Fishermen’s Cove) en daarna rollen we ons mandje in. Buiten begint het natuurlijk weer eens te regenen, maar wij liggen lekker in de koele, droge kamer en dromen over vissen.