Archief van
Auteur: Karin

Valle de Quezales – Ojochal

Valle de Quezales – Ojochal

We hebben heerlijk warm geslapen onder de 4 dekens; alleen de neuzen zijn wat fris. Als we de eerste keer wakker worden is het vier uur en nog donker. We draaien wat, gaan even naar het toilet (brrrr, fris) en draaien ons dan nog een keer om. Om kwart over 5 is het echt op en aangezien we om 6 uur bij het restaurant moeten zijn is dat prima. We kleden ons aan, ruimen onze spullen op en genieten van ons prachtige uitzicht: het wordt langzaam licht en vandaag is het veel beter weer dan gisteren. Hoera! Om 10 voor zes zitten we aan een bakkie koffie en een stukje brood (ontbijt volgt als we terug zijn) in het restaurant.

In het kwartier daarna druppelt er een indrukwekkende groep mensen binnen: help, willen die allemaal met ons mee?! Dat blijkt gelukkig mee te vallen. We worden voorgesteld aan gids Enrique, die vraagt of hij met ons mee mag rijden en vertelt dat er nog vier andere mensen mee gaan, in een aparte auto. De rest gaat met andere gidsen mee. Oh dat valt mee. We kunnen!
We rijden ongeveer 8 kilometer terug over de Interamericana, die er vandaag onder een blauwe lucht met maar een paar wolkjes, vriendelijk bij ligt. De temperatuur is nog laag, graadje of 6, maar het kan ondanks de hoogte oplopen tot wel 27 graden vertelt Enrique. Hij spreekt overigens uitstekend Engels, maar begint af en toe spontaan een heel verhaal in het Spaans, zodat Karin kan oefenen. Hij checkt of ze het goed doet door te luisteren naar Karin’s Engelse vertaling voor Martijn. Hij is tevreden, al is Karin dat nog niet zo!

‘Hier naar rechts’ zegt Enrique ineens en we draaien een onverharde weg op, die redelijk stijl naar beneden gaat. De 10 minuten daarna laat Martijn zien dat hij echt kan rijden: als een ware pro (insider joke: Karst, je hebt concurrentie!) stuurt hij onze Kolos de berg af. Het is onverhard, glibberig en smal, dus er is wat stuurmanskunst voor nodig, naar dan staan we ook op een prachtige stukje groen, waar gisteren de Quetzal is gezien.

Gisteren dus: vandaag heeft ‘ie iets anders te doen blijkbaar. Het uitzicht is prachtig, we hoeven niet heel ver te lopen en als de zon over de berg heen komt wordt het snel warmer, dus het is geen straf om hier te zijn, maar geen quetzal. Deze prachtige vogel maakt zich op voor het broedseizoen, dus de heren gaan de dames achterna en daar is natuurlijk geen pijl op te trekken. Waarvan akte: geen quetzal.

Na deze vruchteloze poging gaan we naar locatie twee en als we daar bijna zijn krijgt Enrique een telefoontje: de twee grote groepen van vanochtend staan op die locatie en jawel, een quetzal! Haastig parkeren we de auto, doen zachtjes de deuren dicht en Enrique installeert zijn enorme verrekijker. Kijk maar, zegt hij. We laten twee anderen voor gaan en als Karin aan de beurt is… kijkt ze door een lege kijker. Martijn ziet ‘m nog net wegvliegen! He balen, da’s wel heel erg pech. En hoewel we nog wel een uur pogingen doen hebben we ook daarna geen geluk. Geen quetzal.
Enigszins teleurgesteld, maar genietend van het uitzicht en het lekkere zonnetje gaan we terug naar het restaurant. Daar geven we Enrique een fooi en bedanken hem voor zijn poging. Hij heeft zich het vuur uit de laarzen gelopen (geen overbodige luxe met al die modder hier)  en kan er tenslotte ook niets aan doen dat het beest last heeft van hormonen. Als we aan ‘ons’ tafeltje plaatsnemen, met uitzicht over een zonnige vallei èn opnieuw drie soorten kolibri’s (waarvan ”een soort die we nog niet eerder zagen) zijn we weer helemaal blij. Deze vliegende juwelen zijn ook prachtig tenslotte!

We ontbijten met een uitstekend ontbijt: Martijn omelet met toast, Karin roerei en een pannenkoek! Lekker bakkie echt goeie koffie erbij, bordje fruit en als we klaar zijn vermaken we ons nog een tijdje met kolibri’s ‘vangen’ (op de foto wel te verstaan). Om half 10 houden we het voor gezien. We moeten nog best een stuk, dus laten we maar gaan rijden. We checken uit met wat pijn in ons hart. Voor iedereen die Paraiso de Quetzal aandoet: kies huisje 1! Alleen al voor het uitzicht waren we graag nog een nachtje gebleven, maar er lokken nieuwe oorden. We draaien de Interamericana weer op en gaan op weg.
De weg gaat eerst nog een stuk omhoog. We zaten al best hoog, maar de pas gaat tot bijna 3500 meter! In het boekje staan allerlei waarschuwingen over hoe eng dit stuk weg is, maar na gisteren en vanochtend draait Martijn hier echt zijn hand niet meer voor om. Het stuk na de top is lang en pittig. We slingeren ons uiteindelijk in een uur en drie kwartier naar San Isidro de El General, met dank aan een aantal ‘kruipende’ vrachtwagens. Als we daar zijn is het tijd voor pauze. Karin heeft vooraf een lunchcafé’tje opgezocht in deze plaats en dat blijkt nu uitstekend van pas te komen. We parkeren onze auto bij een soort parkeerwacht, waarvan Costa Rica er in elke plaats een aantal kent. Voor iets meer dan een euro past een vriendelijke dame op onze auto, terwijl wij gaan eten. Omdat we onze grote tassen in de auto hebben staan (redelijk uit het zicht, maar toch) gaan we bovendien in Café Delisia zo zitten dat we de auto kunnen zien.

Het restaurant is volledig open en dat is vandaag een gemengd genoegen. We moeten even wennen aan de hitte: in tegenstelling tot vanochtend is het hier zeker 30 graden, vochtig en op het pleintje tegenover het café is een groep mannen luidruchtig bezig het pleintje te verbouwen met drilboren en steenzagen. Maar: het café blijkt een uitstekende ijskoffie te hebben die het de moeite waard maakt en daarnaast hebben ze uitstekende broodjes en bovendien enorm vriendelijk personeel, dat heel geduldig blijft als Karin haar Spaans ergens vandaan probeert te graaien (waar is het toch als je het nodig hebt?!). Uiteindelijk gaan we tevreden weg: lekker gegeten en gedronken, alles in het Spaans afgehandeld en de auto is nog ongeschonden. De parkeerdame helpt ons met handgebaren met uitparkeren zonder een andere auto te raken en dan zijn we weer op weg.
Ojochal (spreek uit: ogotsjal) is onze eindbestemming en dat ligt langs de zuidelijke kustweg. We zien de oceaan al als we die weg op draaien en vanaf dat moment is ie niet meer ver weg. Villas Gaia ligt een paar honderd meter voor de afslag naar Ojochal aan de kust. We zijn niet heel scherp bij het inchecken (die hitte!), maar de man die ons welkom heet is erg vriendelijk en loopt met ons mee naar huisje 17, dat prachtig tussen het groen ligt. Hij geeft ons twee handdoeken mee voor het zwembad en als hij is verdwenen kost het ons ongeveer 1.5 seconden om te besluiten dat een zwembad echt een briljant plan is! Hop, omkleden en vijf minuten later liggen we in het werkelijk zalige water van het zwembad! Oh dat is heerlijk zeg. Het zwembad ziet er erg mooi uit en vanaf het overdekte (ontbijt)terras hebben we uitzicht op zee. Er zweven gieren over, we zien twee soorten leguanen en er groeien prachtige bloemen. We rennen en paar keer het water in en uit, tot we dreigen te verbranden en dan gaan we naar het huisje terug.

Daar rommelen we wat en besluiten dan in Ojochal wat drinken te gaan kopen (grote fles water en grote fles fris lijken ons een goed idee)  èn een zakje chips en bovendien te reserveren bij Citrus, een restaurant dat goed staat aangeschreven. Ojochal is een enorm gehucht, maar er is een supermarktje èn we kunnen reserveren bij Citrus, dus tevereden rijden we weer terug. Op de kamer zetten we de airco aan, werken het verslag bij (Karin) en lezen wat (Martijn).

Om kwart voor 7 lopen we naar Kolos. Restaurant Citrus is eigenlijk best te lopen, in afstand dan, maar het is inmiddels donker, we moeten een drukke weg oversteken en in het dorpje zelf is niets verlicht en zijn er geen stoepen. Toch maar even in de auto. Bij Citrus worden we vriendelijk welkom geheten in het mooie, open restaurant. De enige uitdaging zijn de flinke cicades (kruising tussen een spinkhaan en een tor) die in de rondte snorren en onaangekondigd op tafel / in je nek / in je glas landen (vooral bij de buren, wat meerstemmig gegil oplevert). Maar verder is het mooi ingericht en verlicht en de ventilatoren zorgen voor wat verkoeling. En het eten blijkt verrukkelijk! Karin begint met cheviche (in zuur gegaarde verse vis) en eet daarna vis-carpaccio van tonijn, zwaardvis en mahi-mahi; Martijn begint met foreltartaar en eet daarna grote garnalen met ricotta-ravioli. We delen een stuk passievruchten-cheesecake, drinken nog een kop uitstekende koffie en daarna gaan we zeer voldaan terug naar het restaurant. Dat was echt erg lekker; er is niets teveel gezegd over Ojochal als bestemming voor lekkerbekken!

Terug in het hotel kunnen we onze ogen nauwelijks open houden. Van ons plan om nog een borrel te gaan drinken komt niets terecht: we gaan lekker ons mandje in. Airco aan en tukken. Weltrusten!

Ojochal (Parque Nacional Marino Ballena)

Ojochal (Parque Nacional Marino Ballena)

Op een korte stop na om 4 uur, weten we het te rekken tot een uurtje of zes. Hoewel we graag een keertje van de wekker wakker willen worden, vinden we het eigenlijk wel prima. ‘s Ochtends is de beesten-wereld lekker actief. Zo zegt Karin vannacht al een paar apen te hebben gehoord. We lezen nog wat, kleden ons aan (zwemspullen onder de normale kleding), pakken een tasje in en zitten om 7 uur aan het ontbijt. Wat een mooie plek: we zien in de bomen bij het water groene en rode papegaaien zweven, er komen allerlei vlinders en vogels voorbij en het uitzicht op de oceaan is prachtig. Het is opnieuw schitterend weer en het water is vlak. Fijn, aangezien we zo een rondje gaan varen!

Na het ontbijt (uiteraard met de onvemijdelijke eieren, maar ook met cereal met melk) en een rondje door de tuin (daar willen we eigenlijk wel meer van zien) halen we onze spullen op en om iets voor 8 staan we bij de receptie. Op dat moment breekt er in de bomen een stukje verderop een enorm kabaal uit. De naam zegt het al: een aantal brulapen zit naar elkaar te schreeuwen. Ze zijn wat ver weg, maar we Martijn spot er een aantal en wijst ze aan. We gaan er zo in op, dat we aanvankelijk de dame die achter ons staat even negeren. Tot blijkt dat zij ons komt ophalen voor de excursie! Oeps, sorry, we komen al!

Ze rijdt ons in hoog tempo naar Dolphin Tours Uvita, waar we een zwemvest krijgen en door een vriendelijke gids meegenomen worden naar het strand. Hij blijft een praatje maken tot de rest van de groep (een Spaans stel en een Zwitsers stel dat vloeiend Spaans spreekt) zijn gearriveerd en hij ons kan overdragen aan onze gids voor de ochtend. Die neemt ons mee het strand op. En dat is verrassend mooi: palmen, rotspartijen overgroeid door de jungle… We lopen stevig door en een plaatje zit er niet in, maar we geven onze ogen goed te kost. Op het strand trekken we onze slippers uit en als de boot in het water ligt waden we tot onze knieën de plomp in om aan boord te klimmne. Het bootje is klein, maar heeft een ENORME motor èn een zonnendakje. ALs iedereen zit, scheuren we er vandoor.

We varen op het ‘parque national Marino Ballena’, een beschermd natuurgebied dat om twee redenen genoemd is naar de walvis (Ballena): enerzijds omdat hier twee keer per jaar bultruggen voorbij trekken en anderzijds omdat de landpunt die er in uitsteekt, van bovenaf gezien de vorm heeft van een walvisstaart. Het park bestaat sinds 1989 en beslaat ongeveer 5500 hectare zee en en 110 hectare kust. En daar mogen wij vandaag van genieten. We beginnen met een rondje snorkelen. Het is laag water en dat betekent dat er veel beter zicht is op de mooiste snorkelspot. Niet alleen is het water minder diep, er zijn ook veel minder golven, wat het zicht ten goede komt. En dat blijkt.

Het koraal is niet heel bijzonder, maar we zien steeds meer beesten. Vissen, zee-egels, zeesterren: in prachtige kleuren en van heel klein tot vissen van een centimeter of 30. En het water is heerlijk: zelfs het zwembad was gisteren niet zo warm! We kunnen uiteindelijk zo’n drie kwartier tot een uur in het water blijven en we hebben het daarna zelfs niet een beetje koud. Aan boord drogen we ons af, zetten een petje op en genieten van het bakje vers fruit dat we krijgen. Daarna zet de captain er de sokken in: er moeten in ieder geval dolfijnen worden gevangen (op de gevoelige plaat). En dat lukt; al snel vinden we een groep spotted dolphins (slanke of Pantropische gevlekte dolfijnen) die op vis jaagt. Het schieten onvoorspelbaar door het water en hebben weinig behoefte aan spelen met onze boot, maar uiteindelijk komen ze erg dichtbij en kunnen we ze goed zien (al vallen de plaatjes waarschijnlijk wat tegen). De moeder met jong steelt de show.

De dolfijnen delen de buit trouwens met een groep fregatvogels en bruine genten, die zich van grote hoogte bovenop de verse vis storten. Af en toe zitten ze elkaar behoorlijk dwars; erg grappig. We krijgen er maar moeilijk genoeg van, maar de captain wil een serieuze poging doen een walvis te vinden. Dat juichen we toe natuurlijk en we beschrijven een enorme 8 door de baai, op hoge snelheid. De captain staat ook nog via zijn mobieltje in verbinding met de andere bootjes, maar het mag niet baten. Geen bultrugwalvissen vandaag. Wel maken we nog een mooi rondje langs de kust en die blijft prachtig: rotspartijen, meer vogels, waaronder de bruine pelikaan en een geelkruinkwak (ja sorry; het Engels klinkt misschien beter: yellow-crowned night heron) en uiteindelijk ook een aantal groene zeeschildpadden! We kijken onze ogen uit, schieten plaatjes en genieten van het weer en de prachtige omgeving.

Uiteindelijk worden we rond half 1 teruggebracht naar ons hotel. We krijgen verontschuldigingen mee omdat we geen walvissen hebben gespot, maar eerlijke gezegd hebben wij vooral genoten. We hebben niet het gevoel iets te hebben gemist! In het hotel lunchen we in het restaurant (verrassend lekker: hier blijven we vanavond ook maar) en daarna duiken we het zwembad in. Daar ontdekken we dat  we ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch een beetje zijn verbrand hier en daar, dus als we zijn uitgepoedeld drogen we op in de schaduw. In de verte zien we een stel aapjes (zwarthand slingeraapjes?) door de bomen jagen. Wat een nare plek toch.

We wassen het zout en het chloor van ons af en daarna maken we plannen voor morgen. We boeken om te beginnen een ochtendwandeling door de tuin van het hotel (tussen 7 en 9). We hebben al gemerkt dat er van alles te zien is, dus met gids is het vast nog leuker. En daarna boeken we, zodra we alle info hebben, een kayak-tocht door de mangroven voor morgenmiddag. Dat lijkt ons echt een unieke kans, dus kom maar op. Voor vandaag betekent dat, dat we helemaal niets meer doen. We lezen, we werken de site bij, we eten de rest van de chippies op… Het lijkt wel vakantie…

Uiteindelijke gaan we op tijd eten. Het restaurant blijkt opnieuw prima: we drinken er een borrel (biertje voor Martijn, margharita voor Karin), nacho’s met quacemole erbij, daarna fajita’s voor Martijn en een enchilada voor Karin. Na een tweede drankje wandelen we terug naar het huisje. Daar proberen we de dag nog wat te rekken met een spelletje Yathzee, maar als Karin vrij letterlijk tussen twee dobbelbeurten in slaap valt, lijkt het tijd om het licht uit te doen. Morgen vroeg weer op!

Ojochal

Ojochal

Ook vannacht hebben we een kleine pauze rond 4 uur, maar we weten ‘m minimaal te houden. Het slaapt prima en doordat we er zo vroeg in lagen, staan we opnieuw om zes uur op. Het begint te wennen en heel erg is het niet: we willen straks een wandeling door de ‘tuin’ van het hotel maken, onder leiding van een gids. We schieten daarom de kleren aan, besproeien onszelf rijkelijk met Deet, trekken stevige stappers aan en gaan bij het zwembad een kop koffie / sapje halen. Daar worden we getrakteerd op het mooie uitzicht dat er elke dag is, maar ook op een groep brulaopen, die met de gebruikelijke herrie door de bomen slingert. Als we staan te kijken worden we aangesproken door Geovanni, de man die onze gids blijkt. Hij neemt onze voucher in ontvangst en verdwijnt, om 5 minuten later met enórme machette aan zijn zij en een verrekijker op zijn schouder, opnieuw te verschijnen. Vamanos!

Als iemand je vertelt dat hij je meeneemt door zijn ‘tuin’, denk je waarschijnlijk niet als allereerste aan met jungle overgroeide rotsen, slingerpaadjes langs en vooral tussen de bomen / rotsen / planten / grassoorten door en aan ongeveer een miljoen muggen. De tuin van Geovanni (nouja, van het hotel) heeft dat wèl en dan nog veel meer! Hij neemt ons in een grote ‘8’ mee over het terrein en blijkt een meester in het spotten van vogels. Hij haalt ze dichterbij met zijn kijker en vertelt 100-uit, in een mengsel van Spaans en Engels. Goed te volgen voor Karin en met hier en daar een zin vertaling, ook voor Martijn.
We zien dus veel vogels (waaronder in de verte geelvleugelara’s), een aantal leguanen, veel vlinders en libelles en als toetje een familie cappucijneraapjes. Fotograferen blijkt een enorme uitdaging: de beesten zitten ver weg in de boom en zelfs met de kijker (die een stuk verder vergroot dan de lens) zijn de beesten niet altijd goed in beeld te krijgen. Maar: dat mag de pret niet drukken . Het is een erg leuke route en dat we zo ongeveer zijn opgegeten door de muggen (en dat ondanks alle voorzorgsmaatregelen) is nu eenmaal niet de schuld van de gids!

Na de wandeling gaan we haastig ontbijten. Het is iets over 9 en we zijn één van de laatsten. Speciaal voor ons wordt nog een aantal verse flensjes gebakken. Tja, dan moet je wel he?! Na het ontbijt gaan we even douchen, ruimen we de rommels op en daarna hebben we de tijd aan onszelf tot 2 uur. Tijd voor een tussendoortje. We klimmen in Kolos (de auto dus) en rijden naar Playa Ventanas. Met laag water zijn de rotsen daar indrukwekkend en het tij draait net gokken we, dus tijd genoeg om nog even te gaan kijekn. Het is niet ver rijden en na een kleine off-road expeditie op de laatste kilometer (incl. dwars door een riviertje, waar een stel gieren nauwelijks plaats voor ons wil maken) staan we op de bewaakte parkeerplaats. We betalen de bewaker, die een vriendelijk praatjke met ons maakt (in het Spaans en het gaat weer steeds beter) en nemen daarna de tassen mee. Playa Ventanas blijkt inderdaad schitterend. Het is (voor het feit dat het hoogseizoen is) erg rustig en we genieten op een wandeling van een uurtje van de palmbomen, de rotspartijen, de kleine heremitekreeftjes, overvliegende pelikanen, de branding en de overweldigende jungle die in een soort permanent gevecht met het zand en het water gewikkeld lijkt. Wat een strand: dit willen we ook wel in onze eigen achtertuin!

Na het strandbezoek drinken we een flesje water leeg en besluiten nog even verder te rijden naar Uvita. We willen proberen te pinnen (nog niet dringend nodig, maar wel handig), iets te halen om de joekels van muggenbulten van Karin wat te kalmeren (zoals wel vaker overreageert haar lijf nogal op muggenbeten) en Martijn wil even kijken naar een stel simpele slippers. Een paar kilometer verderop zien we een Farmacía (een apotheek) en daar helpen ze ons snel aan een anti-histamine creme. Er is geen pinautomaat, maar we spotten wel een open cafétje (The Dome Café): dit lijkt een prima plek om nog wat meer te drinken. Ze hebben inderdaad heerlijke verse lemonade en het zit heerlijk, onder de grote plafondventilatoren. We blijven wat langer zitten dan we van plan waren en uiteindelijk nemen we nog maar wat drinken èn bestellen we lunch. Quesedilla voor Karin, een burger voor Martijn en heerlijke frietjes erbij. Jummie: genoeg brandstof voor onze kayaktocht straks!

Uiteindelijk rukken we ons los en rijden nog wat verder, waar we een bank vinden (die onze pinpas helaas niet accepteert, dus voorlopig geen extra poen) en een supermarkt (voor nog maar een enorme fles water en slippers voor Martijn). Tevreden rijden we terug naar het hotel. Daar staat al een jeep met daarachter een trailer met kayaks te wachten. Da’s wel erg vroeg. We negeren ‘m nog even en gaan ons omkleden. We nemen niets mee, behalve fooi, deet, wat extra geld voor ‘you never know’ en de waterdichte camera die we van Harro hebben geleend (leuk met snorkelen en ook nu erg handig). Zwemkleding onder de normale kleding en broek en shirt aan dat nat mag worden, slippers aan en we kunnen.

Huvingo heet de man die ons opwacht. Hij spreekt uitstekend Engels, blijkt erg aardig, is tevreden met al onze voorbereidingen en neemt ons mee. We rijden een klein stukje over de 34 en slaan dan af, een onvcerharde weg af. Huvingo vertelt ondertussen over de pogingen om mensen ‘op te voeden’ om duurzaam te vissen en de natuur te beschermen. Een lastige strijd, zoals overal, maar er wordt ook hier voortgang geboekt. We zien een man op een fiets voorbij komen met één vis, in een zakje. Ha, dat is goed, zegt Huvingo tevreden. We parkeren de kayaks aan de rand van het mangrovebos, waar het water snel opkomt. Huvingo brengt de auto weg en helpt ons in de grote, knalgroene tweepersoons kayak. Hij gaat ons voor en al na een paar peddelslagen zitten we midden in het mangrovebos! Het is doodstil, op wat vogelsgeluiden na en het geritsel van krabbetjes die tegen de stammen omhoog klimmen.

Na een klein stukje peddelen, steken we een enorme rivier over en verdwijnen aan de overkant weer in een bijnna zonzichtbare opening. Het mangrovebos slokt ons op en de twee uur daarna peddelen we door een ongelooflijk mooie wereld. We zien heleaas nauwelijks beesten (een ongelukkige combi van hoog water laat op de dag en een ongelooflijjke hete en windstille dag) behalve héél veel, echt inrritant veel vliegen. Je moet echt bij het ademhalen uitkijken dat je er nniet één of meer in je mond of neus krijgt. Dat bederft zo hier en daar de pret een beetje, maar het is wel een echt avontuur. De doorgangetjes zijn soms zo smal dat we ons, platliggend op de kayak, vooruit trekken aan de lianen. Andere momenten peddelen we heftig tegen de stroom in, laten we ons juist relaxed meevoeren met de stroom of peddelen we rustig vooruit terwijl we ons vergapen aan de mangroven en de majestueuze jungle.

Na een paar uur beginnen onze armen er ondanks wat minipauzes met water en vers fruit (heerlijke zoete banaantjes, verse meloen en mango: hmmmm) zo ongeveer af te vallen. Gelukkig zijn we er bijna en met een laatste blik op de mangroves stappen we aan wal. We helpen met het op de aanhanger tillen van de kayaks en Huvingo brengt ons terug naar Villas Gaia. We vonden hem een erg fijne gids: hij heeft ons veel geleerd over de mangroven, was daarnaast gezellig en we hebben hem bovendien nog wat vragen kunnen stellen over de route die we morgen moeten rijden en de beschikbaarheid van tankstations. Fooi dik verdiend dus en we zwaaien hem uit als hij ons heeft afgezet.

Nu eerst even opfrissen want we zijn nat en plakkerig: niet echt fijn om zo aan tafel te gaan. We rennen in ons huisje onder de douche door, trekken schone kleren aan en gaan daarna naar het resutaurant van het hotel. Dat is prima bevallen en vanavond willen we eigenlijk nergens meer heen. We drinken een margharita (Karin) en een mojito (Martijn) en allebei een sandwich met frietjes. Dat smaakt prima en is ruim voldoende. Noge en paar glazen water er achteraan en we zijn weer helemaal bij.

We zijn nog maar net terug in het hotel als er een enorme bui losbarst. Wauw wat maakt dat een herrie op het golfplaten dak! Martijn gaat even op de veranda staan kijken. Alsof de douche aanstaat! ALs het weer wat bedaart maken we ons op voor de nacht. Die jetlag, daar komen we niet meer van af, maar we hebben besloten ‘m CRT (Costa Rica Tijd) te noemen: vroeg naar bed, vroeg op en van beessies genieten. Truste!

Ojochal – Bahia Drake

Ojochal – Bahia Drake

Natuurlijk zijn we vroeg wakker en vandaag hebben we er ook een beetje op gerekend. We gaan lekker vroeg ontbijten en nog even genieten van het mooie uitzicht. Geovanni (onze gids van de tuin-wandeling) staat het zwembad schoon te maken. Zijn kijker staat gericht op een boom: hij gebaart. Door de kijker zien we geelvleugel-ara’s (die de rest van de wereld veel toepasselijker ‘red macaws’ noemt)! Wauw, wat een cadeautje! We hebben ze wel over zien vliegen, maar zo goed als dit hebben we ze nog niet gezien. Geovanni moet lachen om ons enthousiasme, kijkt even in de verte… en richt zijn kijker vervolgens op een toekan. En als we daar genoeg van hebben (of eigenlijk: als het beest genoeg heeft van ons en wegvliegt) neemt hij ons mee naar een boom in de tuin. ‘Walking stick’ zegt hij… en onder een tak hangt een wandelende tak van ongelogen 25 centimeter! Het mannetje (ongeveer 1/3 van de lengte) hangt een tak verderop. Wauw, wat een beest! Oh en dit was dus ergens tussen ontbijt en de koffie in, in de tuin van het hotel!

Meer dan tevreden en met enig pijn in ons hart gaan we daarna onze tassen inpakken. We besluiten het maar even grondig te doen, want met alle omkleed-sessies is het nogal een zootje geworden. We laten een fooi achter in de speciaal daarvoor bedoelde envelop en checken uit. We kunnen gelukkig met creditcard de openstaande rekeningen betalen en die vallen ons bovendien nogal mee. We bedanken de dame achter de balie hartelijk voor alle goede zorgen en laden Kolos vol. Dag Villas Gaia: hopelijk nog eens tot ziens!

De weg naar Sierpe is eenvoudig: eerst de 34 volgen richting Panama en dan bij Palmar Norte rechtsaf. Voor die tijd tanken we Kolos nog even vol (wauw: dat moet een megatank zijn: hij stond nog op 3/4 vol en er gaat meer dan 30 liter in!). Als we zijn afgeslagen wordt de weg leuker: kleiner, met dadelpalm-plantages langs de kant van de weg. Na een klein uurtje zijn we in Sierpe: een klein gehuchtje dat zo te zien volledig draait om het (toeristen- en ander) vervoer over de Rio Sierpe, die breed en snelstromend voorbij komt. We worden tegengehouden door een aardige jongen die vraagt waar we heen moeten. Rancho Corcovado? Dan mogen we wachten waar we willen! Nou, wij willen in een restaurant met de afschuwelijke naam Las Vegas wachten, want daar moeten we de auto inleveren. Las Vegas blijkt even verderop en als we Kolos parkeren en Martijn de deur open doet zegt een man ‘Martín’? ‘Ik ben beroemd’, grapt Martijn en binnen 5 minuten hebben we de auto ingeleverd en zitten we aan lekkeren koffie en een uitstekend sapje, hoog boven de snelstromende rivier. Het is erg heet, maar hier vangen we af en toe een windje.

Op onze voucher staat dat we om 11 uur worden opgehaald, maar dat blijkt niet zo te zijn, vertelt de regel-dame ons (geen idee van welk bedrijf ze is, maar ze weet en regelt duidelijk alles vanachter haar bureautje. In plaats van met een individuele water-taxi, mogen we met de collectieve mee en die gaat rond half 12. Uiteindelijk is het meer kwart voor 12, maar dan worden we ook in een klein, stampvol bootje geladen. Na nog wat heen en weer gedraai geeft de captain gas en vliegen we over het water. Heerlijk: lekker een windje door onze haren, zon op het water (maar wij onder een zonnendakje), jungle aan beide kanten… geen slechte manier om naar je volgende bestemming te gaan!

Na een tijdje komen we bij de rieviermonding en draaien we de oceaan op. De captain mikt keurig tussen de golven door zodat het comfortabel èn snel blijft en al snel krijgen we Bahia Drake (Drake Bay) in beeld. Een miniscuul dorpje, vooral bestaand uit een aantal lodges en wij worden als eerste afgezet. De boot draait en achteruit varen we het laatste stukje naar het strand. De tassen worden aangegeven aan een jongen aan wal en wij gaan op slippers en met opgerolde broekspijpen van boord. Paar stappen door de branding en we staan op het strand voor Rancho Corcovado.

We worden welkom geheten door de manager, die ons uitlegt hoe het werkt (vaste tijden voor ontbijt en diner, met de excursies krijgen we lunch mee en vandaag mogen we nú lunchen of nadat we de tassen in ons huisje hebben gezet. Dat eerst maar even dan. We moeten een flink stel trappen op en dan krijgen we een klein huisje met een fantastisch uitzicht. Het huisje zelf is niet om over naar huis te schrijven en dat zullen we dan ook niet teveel doen. Maar: het is schoon en heeft muggennetten voor de ramen. We zetten onze spullen neer en gaan beneden lunchen. Wat een mooie plek: het open restaurant kijkt uit over zee, er vliegt van alles door de tuin (veel vogels, veel vlinders) en met een prima pasta en een lan sap komen we lekker bij. Na de lunch kijken we elkaar aan: zullen we…? Jaaaaaa!

We gaan ons gauw omkleden en daarna ‘rennen’ we de zee in. Het is hoog water dus we hoeven niet ver. En het water… oh mensen het water is gewoon warm! Wat heerlijk! En dat met uitzicht op de jungle, waar bruine pelikanen en roodkop gieren en af en toe een ara overvliegen! We willen bijna het water niet meer uit: oh man wat zalig! We komen helemaal bij. We drogen op in de schaduw, gaan daarna nog een keer het water in en daarna zitten we heerlijk in de schaduw, bijna gehypnotiseerd door de golven, te genieten van de steeds mooier wordende lucht.

Daarna gaan we haastig douchen. Dat is nog een heel avontuur… Voruit, dan toch even over het huisje. Er zit een electrische douche in… Dat wil zeggen dat het water warm wordt door een electrische verbinding. Dat is wat ons betreft nooit een goed plan, maar in dit geval ziet het er uit alsof een kleuter met maar één oog de draden nadat we twee minuten onder de douche staan, begint het te stinken… We haasten ons in nog een minuut onder het water door en zetten dan snel de kraan uit. Hmmmm… beneden hebben we inmiddels gehoord dat er mensen ook simpele, maar wel mooie huisjes hebben, maar dit is er niet één…

Schoon, maar nog steeds warm (pffff, we moeten er wel even aan wennen, zeker omdat we alleen een ventilator hebben, na alle lekkere airco van de afgelopen dagen) gaan we naar benedeb. Daar drinken we een biertje aan het water en gaan daarna eten. Soepje vooraf, vis met veel groente en daarna een erg zoete cake. Niets mis mee: het smaakt ons prima. Als we zijn uitgegeten kijken we elkaar aan. Er is verder eigenlijk niets te doen en we zijn behoorlijk moe… We klimmen de trappen op (handig dat we een lampje mee hebben, want de lampjes staan (nog) niet aan) en rommelen daarna wat op de kamer. We halen 9 uur en dan is het op. We laten (ondanks de herrie) de ventilator aan, om niet helemaal te smelten, proppen oordopjes in en doen het licht uit. Zlaaaa….

Bahia Drake (Corcovado NP)

Bahia Drake (Corcovado NP)

Dat was een prut-nacht, dus het is niet erg dat we er al om kwart over 5 uit moeten. Het kost ook geen moeite. We schieten de kleren aan, gooien wat water in ons gezicht, nemen de gisteravond al ingepakte tas mee en om half 6 zitten we aan het ontbijt. We mogen kiezen: eieren (voor Martijn) of… ja 2 american pancakes. Karin gaat voor de bijl (“we moeten straks erg ver lopen”) en met een lekker sapje erbij en een kop koffie / thee worden we weer mens. De kleine groene papegaaitjes vliegen over naar hun dag-boom en we horen ook een ara overkomen. De tuin zit vol met kleine fluiters en piepers.

Om 6 uur vaart het bootje voor. Gids Antonio heet ons welkom en zegt dat het ongeveer een uur varen is naar Corcovado, het op één na grootste park van Costa Rica. Het is gesticht in 1975: de mensen die er woonden kregen nieuw land en werden uitgekocht, het mijnen werd een halt toegeroepen en de akkers en weidegronden werden teruggegeven aan de natuur. Nu, 40 jaar later, ziet het park er geweldig uit en is het volgens National Geographic ‘one of the most divers ecosystems in the world’. Als iedereen is ingeladen geeft de captain gas en vliegen we over het water, in een zonnetje dat net boven de bomen uitkomt. De kust is geweldig mooi. Er verdampt vocht waardoor er een klein beetje mist hangt, de zon zet alles in een gouden licht en de oceaan is vlak. Foto’s maken gaat nergens over, maar wie boeit dat: we vliegen door één van de mooiste landschappen (of zeeschappen?) die we ooit hebben gezien.

Na een uur komen we aan bij het strand in de buurt van Sirena, één van de ranger stations en volgens de experts één van de beste plekken om beesten te spotten in het park. We waden door het water het strand op, drogen onze voeten af, trekken sokken en stevige wandelsokken aan, doen een plas achter een boom en we zijn er klaar voor. Onze groep bestaat uit een erg Amerikaans stel (“oh my goood, sooo cute!”), twee zwitserse dames die de hele dag hun mond niet houden maar gelukkig langzaam lopen zodat we ze voor kunnen blijven en geen last hebben van hun gekwek), een oost-europees stel en ondergetekenden. Gids Antonio vertelt wat over het park en start daarna met een deel van de Sendario Rio Claro. Al na vijf bomen stopt hij, gaat op zijn hurken naast een boom zitten, vraagt om aandacht en zegt dan hard “hèllo!” tegen de voet van de boom… Ongeveer 100 rupsen bewegen tegelijk in het ritme van zijn stem. Het is zo’n vreemd gezicht dat iedereen tegelijk begint te lachen en te praten. Wauw, wat een gaaf gezicht: de rupsen zoeken elkaar op voor bescherming en reageren als ze zo dichtbij elkaar zijn als één organisme. Iedereen wil het even uitproberen: “HOW are YOU doing?”, bounce – bounce -. Hilarisch.

Daarna begint het betere werk: we spotten de black throated trogon (zwartkeeltrogon), de snowy egret (amerikaanse kleine zilverreiger), de white ibis (witte ibis), veel turkey vultures (roodkopgieren), het mannetje en het vrouwtje van de enorme black curassow (de zwarte hokko), de yellow-crowned night heron (geelkruinkwak), de crested guan (een kuifsjakohoen… dus) een black cheeked woodpecker (ded zwartwang specht), heel erg veel heremietkreeftjes aan de oever van de rivier (zo veel dat de hele oever lijkt te gaan bewegen als je een tijdje stil staat), een eekhoorntje, prachtige kleine orchideetjes… Antonio heeft er een goed oog voor, brengt de vogels dichterbij met zijn kijker en maakt met veel plezier door de kijker foto’s met onze telefoons en kleine camera’s. En dat is wel fijn, want veel vogels zitten ver weg en zijn prachtig!

Rond kwart over 9 zijn we terug bij het strand. We drinken snel even wat, het Amerikaanse stel krijgt een boterham (‘yeah we sort of forgot to have breakfast, you know?’) en dan gaan we weer door. Als we net weer op weg zijn vliegt er een blue morpho of morpho menelaus over; een prachtige vlinder van wel 15 centimeter spanwijdte en een schitterende blauwe kleur. Het lijkt wel een vliegend sieraard: heel erg mooi! En verder gaan we weer. Het begint steeds warmer te worden, maar we zijn dolblij met de omstandigheden. Het kan hier vreselijk regenen, ook in het ‘droge’ seizoen, zoals nu, maar het is duidelijk al even droog. De paden zijn wat stoffig, maar alleen op een paar plekken een beetje modderig. Dat maakt het lopen en het spotten van beesten echt een feestje! En dat zweet dat wassen we wel weer van ons af!

Rond 10 uur komen we bij Sirena Rangers station, dat een een strook kortgeknipt gras ligt. Een startbaan voor de kleine vliegtuigjes die hierheen (en -vandaan) vliegen. Bezweet en moe lopen we naar het rangers station. We krijgen 15 minuten van Antonio: er is nog zoveel te zien! We gaan snel even plassen (de enige plek waar toiletten zijn) en gaan dan even zitten. Het hele gebouw is open. Op verhoogde houten vlonders onder het dak staan allerlei tentjes: hier slapen toeristen en onderzoekers die nog dichter bij de natuur willen zijn. Er is ‘niks’, maar oh wat kan niks toch mooi zijn… Als we wat zijn opgedroogd en nog maar eens een flesje water hebben leeg gedronken (we zijn blij dat we voldoende mee hebben genomen: behalve één flesje vanochtend en één flesje bij de lunch was het anders een dorstige bedoening geworden) maant Antonio ons overeind. Hop, schoenen weer aan (om de boel schoon te houden mag je in het rangers station alleen op je schokken of blote voeten lopen) en vamanos!

En ok, om het ‘goed’ te maken steekt hij de landingsbaan over, loopt het bos in een zegt na vijf minuten: “jullie wilden toch een luiaaard zien?”. En verhip: boven in een boom, rechtop op een tak, zit een luiaard! Aanvankelijk doet hij vooral een kokosnoot na, maar uiteindelijk draait ie zijn kop om en krijgen we vooral door de kijker een prachtig gezicht van dit vreemde maar leuke beest. Wat geweldig. Kan Antinio ons dan ook nog even een Tapir bezorgen. Hij lacht maar eens en we lopen weer terug. We gaan eerst een stukje over de landingsbaan en ver weg in een boom zien we een aantal brulapen. Ze zijn al snel uit beeld en wij gaan het bos weer in. Uiteindelijk stopt Antonio, vraagt een momentje geduld en zegt dan dat we om de beurt per twee met hem mee mogen. Oh en of we zachtjes willen doen: slapende Tapirs houden er niet van om wakker gemaakt te worden…! Als wij aan de beurt zijn valt onze mond open: jee, wat een beest. We kunnen tot op een paar meter naderen en dan is een beest van twee meter lang, één meter hoog en een kilo of 300 behoorlijk groot! Erg gaaf: onze twee grootste wensen zijn hiermee vervuld.

En dan krijgen we zelfs nog twee cadeautjes. De eerste is een troep doodshoofdaapjes. De kleinste van de vier apensoorten in Costa Rica en heel erg schattig. Vooral de kleintjes zijn enorm lief, net als het slapende aapje dat volledig uitgeteld op een tak in slaap valt, recht boven onze hoofden! We blijven lekker lang staan kijken. Het laatste cadeautje krijgen we als we bijna terug zijn op het strand. Het vriendinnetje van de gids is mee (het is zaterdag: ze zal vrij zijn vandaag) en hoewel hij haar het grootste deel van de ochtend professioneel heeft ‘genegeerd’ lopen ze het laatste stuk hand in hand zachtjes te praten. We lopen achter hem aan. Op het strand vraagt Karin zich af waar Martijn blijft… en blijft… en… oh daar is hij. Hij kijkt wat vragend en zegt: hebben we haast? Eh nee, hoezo? Nou, ik vraag me af waarom we die Tapir voorbij lopen! Er blijkt op de grens van het strand, nog net in de schaduw, nóg een Tapir te liggen. We halen de gids erbij die complimenten uitdeelt; goed gespot! We kunnen opnieuw van dichtbij plaatjes maken en gaan pas weg als er een tweede groepje arriveert om te kijken.

En dan is het op. We eten een snel klaargezette en erg smakelijke lunch in de schaduw op het strand en om 1 uur is het water weer hoog genog opgekomen om de doorg gevallen bootjes vlot te krijgen. We stappen aan boord en nog helemaal vol indrukken varen we terug naar het hotel. Als we daar aankomen en er wordt ons gevraagd hoe het was kunnen we alleen maar stralen. We zijn moe, bezweet, stoffig, maar oh mensen dit was bijzonder!

Nu willen we nog maar één ding en jawel, 20 minuten later liggen we in de plomp. Daarna drogen we op, rennen zeker 1,5 minuut p.p. onder onze nog harder stinkende douche door (als dit zo door gaat willen we niet meer) en gaan dan lekker in de tuin zitten met een biertje. We kijken ern luisteren naar de vogels (“kijk, daar vliegt een toekan! … en is dat geen caracara?”) terwijl het langzaam donker wordt. Het eten is smakelijk. Alsof we bij lokale mensen thuis eten kunnen we ons voorstellen en aangezien het geheel gerund wordt door een familie, is dat ook wel een beetje zo. Na het eten nemen we nog een kopje thee en dan gaan we naar boven. Waar we beneden lekker waren afgekoel tot een normale temperatuur, is het in ons hokje heet. We laten de ventilator aan tot we gaan slapen, dan gaat ie uit. He, stilte en die hitte nemen we voor lief. Weltrusten!

Bahia Drake (Isla del Caño)

Bahia Drake (Isla del Caño)

Zo, dat was een betere nacht. We worden wakker van een langzaam aanzwellend vogelconcert en maken ons op voor een dagje water in plaats van stof. Na het ontbij zitten we om half 8 in de boot. Op naar Caño Island, een eiland op ongeveer 45 minuten varen voor de kust. Het weer is een stuk beter dan gisteren. Hoewel wiij in Corcovado prachtig weer hadden, hadden de snorkelaars van gisteren zelf een kleine windhoos voor de boot begrepen we van onze buren! Nu is de lucht volledig blauw. Goed smeren tegen het verbranden dus, maar verder ideaal weer!

Vlak bij het eiland zien we de eerste beesten. Een groep spotted dolphins, met veel kleintjes die prachtig glinsterend in de ochtendzon achter de vis aan zitten. We genieten! De captain draait nog een extra rondje en dan verdwijnen ze uit zicht en vertrekken wij naar een gebied binnen drie boeien, voor de kust van het eiland. Omdat de rest van het eiland èn het water er om heen beschermd is, mogen we alleen in dit gebied snorkelen. We trekken het verplichte zwemvest (opblaasbaar, zodat we zelf kunnen kiezen of we er gebruik van willen maken) en de vinnen aan, zetten een masker op en plons, over de rand van de boot! Het water is weer eens heerlijk van temperatuur en het zicht is geweldig! We hoeven in dit stuk niet vlak bij de gids te blijven zegt hij, maar al snel ontdekken we dat het wel handig is. Hij vindt een enorme rog en Karin stuurt hem naar beneden met de waterdichte camera om plaatjes te maken. Hij amuseert zich, wij amuseren ons: prima geregeld!

Er zit in dit stuk wat minder vis dan in het tweede deel zegt de gids, daarom doet hij dit eerst, maar we zien genoeg. Vissen in allerlei kleuren en maten en we snorkelen vrolijk in de rondte. De gids gaat nog twee keer naar beneden voor plaatjes en verder klikken we er om beurten vrolijk op los. We kijken ons ogen uit en als we er uit moeten, vinden we het eigenlijk jammer. We gaan even opwarmen op het eiland zegt de gids en we worden afgeleverd op het strand. Dat is idyllisch: palbomen, jungle, licht zand en kleine steentjes, allerlei heremiet kreeftjes die in de prachtige schelphuisjes rondscharrelen en vechten om een enorme schelp: een onverwacht mooi ‘pand’ dan zomaar op de markt is gekomen! Er is niets op het eiland, zelfs geen toilet, alleen een rangerstation en een paar toeristen. Als we na een half uurtje vertrekken laten we onze buurvrouw tijdelijk achter. Ze heeft een vorm van reuma en één keer snorkelen was genoeg zegt ze.

Wij gaan naar een ondieper stuk. We moeten nu dicht(er) bij de gids blijven zegt hij: er zitten veel rotsen onder water en met de golven en de stroming kan je er zomaar tegenaan gesmeten worden. Gelukkig is het schitterend weer en is er nauwelijks deining, maar we hebben inderdaad al gemerkt dat het water onder de oppervlakte flink kan ‘sleuren’. We snorkelen braaf achter hem aan en inderdaad, dit is nog veel mooier. Vooral omdat we na een paar minuten al een brul van de gids krijgen: hij heeft een schildpad gevonden! We zetten er even de sokken in en wauw! De groene zeeschildpad zwemt eerst langs de bodem, komt dan twee keer boven om adem te halen en zwemt dan rustig weer verder. Hij lijkt zich niet zo veel aan te trekken van al die enthousiaste mensen. We genieten en laten de gids zich uitleven met het fototoestel.

Ook de rest van de tocht is prachtig: we zwemmen soms echt door wolken kleine visjes heen, allemaal verschillende en andere momenten zien we bijvooorbeeld een prachtige gele kogelvis of een barracuda er vandoor gaan! We kunnen er nauwelijks genoeg van krijgen, maar uiteindelijk beginnen we moe te worden en moet iedereen er ook uit van de gids. We worden aan boord geladen, leveren onze zooi in en de boot steekt in een klein half uur over naar het vaste land. We gaan lunchen op playa San Josecito, aan de rand van het Corcovado NP en ook dit strand is prachtig! Een mooi, breed zandstrand, palmbomen, pelikanen, kristalhelder warm water… Het blijkt al half 12 en de gids en captain maken lunch klaar. Dat blijkt net als gisteren uitstekend: versgebakken brood, lekkere pasta- en rijstsalade, salade, versgebakken cookies, sapje erbij… De gids is er net als die van gisteren streng op dat we al ons afval keurig in de daarvoor bestemde zak doen. “Take only pictures guys, leave only footprints” en daar zijn we het van harte mee eens.

Na de lunch raadt de gids ons aan een klein stukje te lopen: er zitten ara’s! We lopen een stukje en horen inderdaad van alles, maar zien niets. Er blijkt echter een parkwachter achter ons te lopen en zij spot de ara voor ons. Hoog in de boom boven ons hoofd. En met een beetje geduld: recht in beeld voor onze camera. Wat zijn ze prachtig en wat een enorme vogel!

Als we zo’n beetje zijn uitgekeken en de ara zich heeft teruggetrokken in de boom, besluiten we nog even het water in te gaan. Het is zo lekker… Petje en zonnebril houden we op, net als ons snorkelshirt en verder laten we ons zakken in het heerlijk warme water, terwijl de visjes om onze voeten zwemmen, er een vlucht bruine pelikanen over komt zetten en er in de verte een ara schreeuwt…

Om één uur, veel te vroeg naar onze zin maar anders mogen we drie uur terug lopen, moeten we weer aan boord en worden we terug gebracht. We zijn er helemaal vol van, van deze mooie tocht en raken aan de praat met onze Nederlandse buren en een Nederlands stel dat achter ons zat bij het snorkelen, Ron en Karin (ja echt). We beloven wat plaatjes op te sturen van het snorkelen. De rest van de middag zwemmen we, kletsen we en is het vooral erg gezellig.

Eind van de middag willen we even gaan douchen. En dan toch even over dat huisje waarover we niet naar huis zouden schrijven… Karin grapt nog tegen haar naamgenote dat ze hoopt niet gefrituurd te worden door de douche. Karin-2 biedt aan dat we bij hen komen douchen. Ze hebben een prima kamer en douche. Lief en misschien doen we dat inderdaad wel, maar we gaan het gewoon eerst even zelf proberen. We willen niet storen, dus wandelen naar ons eigen huisje. Karin spoelt haar haar uit onder de kraan, wrijft de shampoo er in en wil die er dan onder de douche uit spoelen. Dat minimaliseert de douchetijd. Ze stapt er onder, zet de kraan aan, begint haar haar uit te spoelen en hoort een enorm geknetter boven haar hoofd en het ruikt accuut verbrand. We schrikken ons dood: “snel, kom er uit”, zegt Martijn maar Karin is er al onderuit gesprongen. Getver, dit is echt doodeng. Martijd probeert zonder nat te worden de kraan dicht te draaien als er een enorme groen-geel-blauwe knetterende vonkenregen ontstaat. Het lukt nog net om de veiligheidsschakelaar om te gooien en het water uit te doen voor de boel echt volledig in de hens vliegt. Pfff, zo nog wat natrillend kijken we elkaar aan. “Ik denk dat ik mijn haar verder maar uitspoel onder de kraan” zegt Karin. De rwactie van de manager (die overigens verder heel aardig is en alles erg goed regelt) vinden we eigenlijk nog het naarst als we hem vertellen wat er is gebeurd en vragen de douche te repareren: “Sorry, my brother must do this and he is watching football. Important game. So later, yes?”

We nemen er later in de tuin maar een biertje bij en kunnen er dan al weer om lachen. Als er ‘s avonds te weinig plek is in het restaurant schuiven we met Ron en Karin aan een vier persoons tafel. Het is erg gezellig: ze zijn ook al zo reisverslaafd en we nemen na het eten eerst nog een kop koffie en dan een borrel. Dan moeten we allemaal echt naar bed: Ron en Karin gaan morgen naar Corcovado en wij gaan weg, naar Sierpe en dan naar Manuel Antonio. We nemen afscheid en beloven te mailen. Dat was gezellig!

Bahia Drake – Quepos

Bahia Drake – Quepos

Na het ontbijt zitten we om kwart over 7 in de water-‘collectivo’ (een soort busje, maar in dit geval over water) naar Sierpe. De zon streelt de jungle en hoewel we het huisje niet zullen missen: de plek wel! Als we volgende keer een goede kamer kunnen krijgen komen we graag nog eens terug! De boot zet de sokken er in en langs de prachtige kust en daarna over de Rio Sierpe komen we rond kwart over 8 in Sierpe aan. Daar is het een gekrioel van jewelste: we bedanken voor alle aanbiedingen voor een taxi of een bus, pakken onze tas aan en wandelen de 50 meter naar Las Begas restaurant. Daar komt echter pas om 12 uur onze auto aan, hebben we op onze voucher gezien…

We zetten onze tassen in de hoek en gaan praten met regel-dame, die net als een paar dagen geleden achter haar bureautje zit. We legggen uit hoe het zit en zeggen dat we graag willen weten of het misschien mogelijk is om iets eerder de auto te krijgen. We zijn er zo ongeveer drie uur eerder dan verwacht en om nu nog vier uur te moeten wachten. Regel-dame wil wel even voor ons bellen. Er volgt een rap verhaal in het Spaans en Karin vangt er net genoeg van op om blij te worden. De auto blijkt te moeten komen uit Quepos, waar wij naar toe moeten. Er blijkt echter een mannetje onderweg van de grens met Panama naar Uvita, halverwege Sierpe en Quepos. Hij komt ons over een half uurtje ophalen en brengt ons naar Uvita, waar we de auto krijgen. Dat is prima geregeld natuurlijk en opgetogen bestellen we een drankje, doen een plas, rekenen af en na 20 minuten staat er een man voor ons neus. Hee, ben jij niet… Hij herkent ons ook en blijkt degene bij wie we de auto een paar dagen geleden hebben ingeleverd. Hij knikt vriendelijk, we installeren ons en gaan op weg in een lekker, koele airco-auto.

De man zegt letterlijk de hele route geen woord, maar hij rijdt goed en binnen een uur zijn we n Uvita. Hij zet ons af bij het kantoortje van National-Alamo en daar krijgen we onze tweede auto. We moeten ‘m dan nóg een uurtje eerder inleveren op de luchthaven, maar aangezien dat al heel vroeg was en we al uren wachten voor de boeg hadden op de luchthaven nemen we dat voor lief. In onze nieuwe Daihatsu Terios (niet zo groot als Kolos, maar dan rijdt het ook net even lichter) rijden we langs de kust naar Quepos.

Door deze actie zijn we zo vroeg in ons hotel (het is kwart voor 12) dat we nog niet kunnenn inchecken. We laten wel de tassen achter en krijgen als tip om te gaan lunchen bij Agua Azul. En dat blijkt een prima suggestie: de tent zit op de tweede verdieping, heeft een geweldig uitzicht op zee en er waait een verkoelend briesje doorheen. Het drinken en vooral eten blijkt er ook uitstekend. We genieten van een quesedilla (Marrtijn) en tonijn-wrap (Karin).

Als we lekker zijn bijgekomen rijden we ietsje verder door, om even te spotten hoe de parkingang er bij ligt. Pfoe, dat is wel even toeristischer dan tot nu toe! We hebben het al gezien aan de grote hoeveelheid restaurants en hotels, maar de flink groep gidsen die naar ons roept terwijl het maandag is en het park dicht is, is indrukwekkend! We negeren ze allemaal, draaien een rondje, spotten de parkeerplaats voor morgen (echt vlak voor de ingang) en rijden weer weg. Daaaag, tot morgen! Als we terug de berg op rijden spotten we een bar/restaurant die ons bekend voorkomt uit de verhalen van Harro en Eveline, die hier een paar jaar geleden waren. El avion, een bar die om een Fairchild C-123 vrachtvliegtuig uit 1954 is gebouwd! Hmm, en met een goed uitzicht dus daar willen we wel een drankje doen. Het is een bijzonder gezicht en we sturen een plaatje naar H&E. We krijgen een tafel in de schaduw en drinken een lekkere ijskoffie. Dit is misschien ook wel de plek om straks een pre-dinner drink te doen…?

Maar eerst checken we in en Plaza Yara geeft ons werkelijk een ENORME kamer. Karin vraagt oprecht verbijsterd of dit allemaal voor ons is. Zeker 60 m2, een ruime zithoek, een keukentje met magnetron, koffiezetapparaat (en koffie, suiker en melk), een werkende koelkast, een tv, twéé tweepersoonsbedden, een schitterende badkamer, een aparte walk-in-closet met kluis, uitzicht op de groene jungle die bijna tegen het raam aan begint, een uitstekende en stille airco… Wat een verschil met de vorige slaapplek! We stuiteren een tijdje rond als kinderen in een snoepwinkel en als wse ons hebben opgefrist, het hotel hebben verkend (een open ‘terras’, een klein maar schoon zwembad…) en wat hebben gerommeld vertrekken we opnieuw naar El Avion voor een borrel en de zonsondergang. Die kleurt de lucht mooi oranje: we genieten.

Maar eten willen we hier niet. Het ziet er niet heel bijzonder uit wat we zo voorbij zien komen en Martijn wil pizza. Dus gaan we naar Victoria’s en dat blijkt een prima keuze. We zijn de eersten, maar al snel loopt het vol en het versgebakken broodje vooraf en de pizaa zijn uitstekend. De man die heel verdienstelijk op een gitaar zit te spelen gaat na één ‘woest’ nummer over op heerlijke ontspannen nummers en we vermaken ons prima. Maar niet te laat natuurlijk: hetr was vanochtend weer half 6, dus laten we vooral niet overdrijven. We gaan terug naar het hotel waar we nog even aan het verslag werken en lekker lezen, voordat we omvallen.

Quepos (Manuel Antonio)

Quepos (Manuel Antonio)

We worden vandaag precies 1 minuut voor de wekker wakker. Ok, die staat op 6 uur, maar toch. We hebben heerlijk geslapen en duidelijk wat slaap ingehaald van de afgelopen nachten. Vrolijk springen we uit bed en graaien onze zooi bij elkaar. Om kwart voor 7 zitten we aan het ontbijt. Dat kan pas vanaf 7 uur officieel, maar we gokken het er op. Het park gaat ook om 7 uur open en we willen er zo vroeg mogelijk in. We hebben gelukkig: er staat koffie, thee en sap en binnen 10 minuten hebben we ons ontbijt. Nog 10 minuten later ‘rennen’ we naar buiten. Zo, we kunnen.

We zijn kwart over 7 bij het park en terwijl Martijn gaat parkeren, gaat Karin (na de horror-verhalen die we van Ron en Karin hebben gehoord, die een uur in de brandende zon moesten wachten) snel de rij opzoeken. Ze is meteen aan de beurt… Huh? Ok, nou ons hoor je niet klagen en binnen 5 minuten staan we achter het hek. Zo dat ging veel vlotter en met minder ‘gezeur’ dan we dachten! Kom maar op met die beesten!

Manuel Antionio is één van de kleinste parken van Costa Rica en is sinds 1972 beschermd gebied. Het is nog geen 20 km2 groot (of klein), maar kent een enorme hoeveelheid dieren. En hoewel dat aanvankelijk wat tegenvalt, ondanks onze forse wandeling over bijna alle wandelpaden, zien we uiteindelijk van alles. Brulapen, een enorme troep doodshoofdaapjes, heel veel blue mopho’s (Karin grapt dat dat komt omdat Martijn een zelfde kleur shirt aan heeft als de vlinder en alle vrouwtjes hem nu achtervolgen), wel zes luiaarden (waarvan twee heel goed zichtbaar), een coati (neusbeertje), twee agoeties (een soort knaagdieren), een troep wasbeertjes en eindelijk twee kleine leguanen die zich laten fotograferen.

Als we volkomen zijn gesmolten wandelen we naar het strand (waar we overigens een aantal van de beste spot-momenten van de dag hebben, helaas omdat sommige idioten de beesten voeren) en nadat we playa manuel antonio hebben we bekeken wandelen we naar de andere kant, het veel rustigere playa Espadilla Sur. Normaal kan het daar nogal ruig aan toe gaan in het water, maar het water is rustig, dus we zoeken haastig een plekje schaduw op om onze tassen kwijt te kunnen en strippen tot op de zwemkleding. Alles zit in de tassen, de schoenen zitten er stevig aan vastgeknoopt en de tassen zitten aan elkaar vastgeklikt. Daar is een gorilla voor nodig om die op te tillen; geen doodshoofdaapje krijgt dat voor elkaar! We zijn zo voorzichtig omdat we van anderen behalen hebben gehoord over stelende apen. We hebben geen zin in achter onze tas aan hollen: we willen alleen nog het watter in rennen!

Dat is zalig! Tot Martijn ineens een vreselijk gil geeft. Hij is gestoken door een kwal! Het doet even heel erg veel pijn en Karin helpt hem alle restjes kwal van zijn benen te krijgen. Daarna is de lol er natuurlijk wel even vanaf en we gaan er uit. Net op tijd om te zien hoe een idioot die de aapjes voert wordt uitgescholden door een vrouwlijke gids. Mooi zo: helemaal terecht. We kleden ons om en raken in gesprek met een Nederlands stel dat de spullen buiten bereik van de apen houdt (maar daar wel een stuk meer hun best voor moet doen dan wij, met onze mammoet-tas). De vrouw blijkt anti-prik bij zich te hebben, tegen insectenbeten (net nu ligt Karin’s anti-histaminezalf in het hotel natuurlijk) en Martijn smeert het dankbaar op zijn voeten en onderbenen. Dat helpt!

Na nog even bijkomen en een praatje gaan we weer op pad. Langs nog een aantal mooie sports (waaronder de wasbeertjes) lopen we langzaam terug naar de ingang. We hadden er een beetje tegenop gezien, dit park, na de rust en beesten van Corcovado, maar ondanks de drukte en de kwallenbeet zijn we dik tevreden: een prachtig park en we hebben veel beesten gespot (en één gevoeld, denkt Martijn: auw!). De auto staat nog keurig waar we hem hebben neergezet; we betalen de omgerekend 5 euro ‘bewakingskosten’ en rijden naar Agua Azul, waar we in het heerlijke briesje bijkomen en lekker eten en drinken.

Daarna gaan we naar het hotel, waar we de rest van de middag zwemmen, de badpakken uitwassen, luieren, lezen… Eind van de middag gaan we naar Barba Roja een tent die Martijn heeft gevonden met naar verluidt het beste uitzicht voor de zonsondergang. En dat blijkt te kloppen: wauw wat mooi! We drinken er een drankje bij, Karin eet sushi en Martijn een salade. Het leven is mooi, zeker deze vakantie!

Baaldagje

Baaldagje

Hallo lui, hoewel met ons alles goed is, en we alle echt belangrijke spullen nog hebben (paspoorten, portemonnees, camera’s) volgt er even geen verslag meer. Onze bagage is gestolen… Heel irritant: kleding, toiletspullen, opladers èn ons kleine reislaptopje… Balen! We gaan proberen (vanaf morgen: nu staan we nog heel even in baalmodus) er onze vakantie niet door te laten verknallen. Maar verhalen, die moeten waarschijnlijk even wachten. Berichtjes lezen we wel en we zullen in het forum proberen te reageren. Nu eerst een borrel… Tot binnenkort!!

Quepos naar Monteverde

Quepos naar Monteverde

Als we vandaag opstaan ontbijten we een stuk rustiger dan gisteren. We gaan vandaag niet naar het park, maar naar Monteverde en we hebben de tijd. Het weer is ‘uiteraard’ geweldig en we genieten nog even van het mooie hotel en het lekkere ontbijt voor we op weg gaan. We weten niet helemaal zeker hoe ver het rijden is, dus we beginnen er maar een beetje op tijd aan.

De route is grotendeels langs de kust en we zien regelmatig de prachtig blauwe oceaan om een bocht verschijnen. We komen na een flink stuk rijden langs een Nationaal Park, maar omdat het al zo laat op de ochtend is slaan we over. Er staat nog een klein aantal chauffeurs te wachten op hun klanten en het is snikheet. We gaan alleen even plassen, drinken een flesje water leeg en rijden weer verder. Even verderop komen we langs een rivier waar we ineens allerlei mensen langs de kant van de weg zien staan. Oh, zegt Martijn, hier is de krokodillenrivier, daar heb ik over gelezen. We parkeren gauw de auto, in het zicht, en lopen een stukje terug. Aanvankelijk zien we niet veel, maar als we even verderop over de rand kijken zien we bijna 40 krokodillen op de zandbanken naast de rivier liggen! Het zijn geen kleintjes ook, een aantal schatten we op bijna 3 meter lang inclusief enorme staart. We klikken plaatjes en genieten van dit toch wat onverwachtte cadeautje.

We rijden weer verder tot we bij een afslag een verwijzing naar Santuario de Lapas tegenkomen. Dit particuliere opvang “huis” voor ara’s staat hoog aangeschreven op Tripadvisor, al ligt het 6 kilometer van de hoofdweg aan een ongeasfalteerde weg. Er staan verwijzingen naar beesten in hokken, maar ook naar allerlei andere ‘gasten’  dus we gaan graag even kijken. We hobbelen naar de ingang en worden door een vriendelijk meisje door het enorme hek binnen gelaten. Het eerste dat we horen zijn de ara’s! En daarna zien we … blikjes fris in een koelkast! Ze verdampen ongeveer op de weg naar beneden. Als we zijn bijgekomen kopen we een kaartje. Het meisje sluit daarna de balie af. Ze staat er even alleen voor dus ze moet even afsluiten als ze ons een priverondleiding geeft. He, naar nou…

En het is heel erg leuk! In de hokken zien we verschillende soorten ara’s, maar ook parkieten, papegaaitjes uit alle delen van de wereld die zijn onderschept op de luchthaven, penseelaapjes, spidermonkeys, twee tapirs inclusief jongen. Alle beesten hebben enorme hokken, zeker de vogels, die daarmee worden getraind om aan te sterken om daarna weer in het wild te worden uitgezet. Dat kan niet met alle beesten, sommigen zijn te lang huisdier geweest maar elk jaar lukt het met een groot aantal ara’s. we genieten van de enorme hoeveelheid prachtige vogels, maar nog meer van de beesten die we buiten de hokken tegenkomen. Dat zijn uitgezette geelvleugelara’s die het naar hun zin hebben, maar ook drie uiltjes, groene parkietjes,m brulapen, wrens en een tuquoise browed mot-mot een werkelijk schitterende vogel die we prachtig op de foto krijgen dankzij het meisje dat ons rondleidt en zelf helemaal staat te stuiteren van enthousiasme over het geluk dat we hebben. De beloofde rondleiding van ongeveer drie kwartier loopt uit in een bezoek van bijna een uur en drie kwartier en we hebben het idee dat het meisje bijna net zoveel geniet als wij. Als we klaar zijn kopen we nog een klein souvenirtje. we worden uitgezwaaid als we weggaan.

Na enig gehobbel zijn we weer op het asfalt, maar niet voor lang. De laatste 20 kilometer naar Monteverde is ongeasfalteerd in ieder geval nu nog en omdat ze bezig zijn met de voorbereidingen voor het asfalteren moeten we nog een alternatieve route nemen ook die echt belachelijk slecht is. Martijn laat zich er niet door van de wijs brengen en rijdt rustig en zelfverzekerd naar Monteverde. Maar als we boven zijn hebben we wel behoefte aan lunch! We stoppen bij Cabure, een Argentijns cafe waar we behalve een heerlijke lunch en lekkere verse limonade ook heerlijke bonbons vinden die daar met de hand worden gemaakt. Die moeten we natuurlijk even proeven en we moeten ons daarna inhouden om niet de winkel leeg te kopen. Mensen wat lekker!

We twijfelen even, eerst tassen wegbrengen of toch eerst even een nightwalk boeken? We hebben gehoord dat de nightwalks erg populair zijn dus we gaan toch eerst even boeken. We rijden naar de Bosque de Ninos, een reservaat dat is opgericht nadat een klas schoolkinderen daarvoor geld heeft ingezameld! Een mooie plek blijkt al snel. Het pad is druk, er lopen toeristen en we komen een ranger tegen dus we durven onze tassen wel even in de auto te laten. Voor de zekerheid gaat de auto met de achterbak bijna tegen een boom aan. We boeken en wandelen daarna een klein rondje. We zien na 5 minuten een enorme troep coatis, maar verder is het redelijk warm en te laat op de dag, dus binnen een kwartiertje zijn we terug bij de auto.

We rijden naar het hotel, de prachtig gelegen Cloud Forest Lodge. We lopen naar de auto, maken de deur open… en weg is de bagage… %^&*(! We kunnen onze ogen niet geloven. Aangezien Karin na de lunch nog gecheckt heeft dat alles inderdaad in de auto zat, moet het gebeurd zijn in de 15 minuten dat we de auto alleen hebben gelaten bij het boeken van de nachtwandeling. Wel verd…!!! We rennen bijna naar de receptie. De jongen kijkt ons aan en begint meteen te bellen met de receptie van de Bosque de Ninos. Als hij daarmee bezig is en wij proberen niet te gaan gillen komt de manager uit zijn kantoor. Hij stelt zich voor als Wifred en vraagt wat er is gebeurd. Als we uitleggen wat er is gebeurd, schiet hij meteen in actie. We moeten aangifte gaan doen en het politiebureau gaat over 20 minuten dicht dus kom op. Hij gaat mee om te vertalen. Ondertussen belt hij iedereen die hij kan bedenken om te vragen om uit te kijken naar onze tassen.

We zijn onder de indruk van het onderzoek dat de politie doet. Niet alleen maken ze uitgebreid rapport op waarvan we een kopie krijgen voor de verzekering. Ze nemen ook de vingerafdrukken van de hele auto op en daarna van ons en de manager zodat ze kunnen vergelijken. Ze maken foto’s van het slot dat waarschijnlijk is geforceerd. Ze doen onderzoek ter plekke en ze zijn heel aardig en erg boos over dat dit ons is overkomen. Dat is fijn, vooral omdat we onszelf stom voelen dat we toch zijn gaan wandelen. Onzin, zegt ook de manager, we zijn erg voorzichtig geweest en dit mag gewoon niet gebeuren. Als we klaar zijn en onze handen er wat minder crimineel uitzien (het zwart weer van onze handen is) stuurt Wifred ons naar een tweedehands winkel, waar we allebei twee shirts, een dikkere trui en Martijn ook nog een lange broek uitzoeken. We hebben immers niets meer! Dat feit begint pas heel langzaam tot ons door te dringen… Karin’s horloge dat ze ooit van Martijn kreeg, Martijns splinternieuwe jas, tandenborstel, schoon ondergoed en oh, ook het reislaptopje. We zijn er vrij letterlijk misselijk van. Wat een gezeik! We zijn heel blij dat we altijd heel strikt zijn in het meenemen van alle waardevolle spullen, waardoor er niets echt verkeerd gaat, maar irritant is het wel! Als we wat nieuwe kleren hebben die redelijk passen rijden we naar een farmacia waar we lenzenvloeistof en neussray voor Karin kopen en daarna naar de supermarkt waar we een setje schoon ondergoed kopen. Dat valt voor Martijn nog niet mee, de mannen hier zijn erg klein!

Als we alles hebben is het inmiddels donker. Wilfred heeft de nightwalk afgezegd. We rijden naar het hotel waar we Wilfred uitgebreid bedanken. Zijn hulp was geweldig! Als we in het hotel zijn kijken we elkaar aan. We zijn helemaal klaar met vandaag. We eten in het hotel, niet echt lekker, maar dat zal ook iets met ons humeur van doen hebben. Op het voederplankje voor de vogels zien we een Olingo voorbij komen. Op zich leuk, maar zelfs dat maakt ons niet echt vrolijk. Wat een k* einde van deze dag. We gaan naar de kamer en als Martijn ook nog een schorpioen uit een kier in het plafond ziet komen, die zich overigens daarna weer terugtrekt, zijn we er helemaal klaar mee. GATVER!

Monteverde

Monteverde

We hebben een prutnacht gehad. Het waaide, was lawaaiig, en natuurlijk hadden we ook geen oordoppen meer, we hebben naar gedroomd en het was afwisselend te warm en te koud. Bleh! Maar, we zijn vastbesloten om niet de rest van onze vakantie te laten verknallen door dit incident, dus we gaan lekker onder de douche door, trekken voldoende kleren aan om ons ook in de lage temperaturen in de ochtend lekker te voelen en gaan ontbijten. Het waait niet meer zo hard en is geweldig weer. Wat eigenlijk een beetje vreemd is want met een nevelwoud even verderop hoort het vooral nat en mistig te zijn! Maar goed, vandaag hoor je ons even niet klagen. Lekker weer vrolijkt ons op!

We rijden naar het park, kopen voor 20 dollar een toegangskaartje en wachten daarna even op onze gids. Hij is er al snel, samen met nog een stel. Twee enorm vriendelijke, zeer bereisde, tikkie hippieachtige Amerikanen van achterin de vijftig. We gaan het bos in. Het is prachtig, maar ook erg onnevelachtig zegt ook de gids. En of dat nu de reden is weten we niet, maar we zien niets, op ongeveer drie vogeltjes na. We zien geen quetzal, terwijl dat de afgelopen weken elke dag is gelukt. Maar we zien ook niets anders, ondanks dat we zo ongeveer drie uur wandelen. We laten de rust van het bos op ons inwerken en als de tour voorbij is neemt de gids afscheid. Bij een klein cafe net voor de ingang gaan we rustig even zitten en daar hebben we meer geluk. Niet alleen hebben ze heerlijke koffie, het stikt er van de kolibri’s! We zien wel vijf soorten en de grootste is een prachtig paars exemplaar dat wel een juweel lijkt als hij in de zon rondfladdert. We genieten en schieten plaatjes. Daarna gaan we samen nog een uur terug het bos in. We lopen naar een enorme hangbrug waar we genieten van ene heel ander uitzicht op het bos. Omdat het al laat in de ochtend is zien we net zo weinig als vanochtend en horen we ook nog eens minder. Het begint ook warm te worden, dus we wandelen terug. Tijd voor lunch.

Daarvoor rijden we naar Stella’s Bakery. En daar hebben ze een heerlijke lunch, helpen ze Karin geduldig oefenen met haar Spaans en zien we ineens allerlei prachtig vogels op het voerplankje! Wat een cadeautje en we merken dat we steeds meer onstspannen. Als we helemaal zijn bijgekomen gaan we vol goede moed toch nog een paar praktische dingen regelen: pinnen, om te beginnen. En daarna duiken we opnieuyw de supermarkt in om sokken en ondergoed aan te schaffen. Dat valt met name voor Martijn niet mee: schoenmaat groter dan 42 is niet te vinden en hoewel hij heel slank is, is er één boxershort dat groot genoeg is! Als we alle noodzakelijke aankopen hebben gedaan rijden we nog even langs Caburé, waar we een klein zakje bonbons kopen voor manager Wilfred. Hij heeft ons gisteren geweldig geholpen en we willen hem graag even bedanken.

Terug in het hotel is hij er even niet, maar kunnen we wel een nightwalk regelen. En dat willen we graag… alleen niet meer op de plek waar onze tassen zijn gestolen… Beetje flauw misschien, maar we kiezen lekker voor een nightwalk vanaf het hotel. Wel zo makkelijk. Daarna lezen we een tijdje en als manager Wilfred terug is bedanken we hem met de bonbons. Hij geeft ons spontaan een knuffel: dat was wat hem betreft niet nodig. Nou, wat ons betreft wel dus we zijn blij dat hij er blij mee is. Tevreden drinken we wat in de ‘serre’, met uitzicht op de zonnige tuin en met het geluid van … eh ja wat is dat eigenlijk?! Het blijkt de zipline te zijn waarmee de gekte in Costa Rica is begonnen. De meeste mensen die over komen zeilen stralen, maar eentje lijkt vooral nog even te moeten wennen, aan het harde gegil te horen!

Vanaf kwart over 5 treden we aan om te gaan wandelen. Onze gids blijkt een man die nogal murmelt, waardoor hij af en toe wat lastig te volgen is, maar wel een man die werkelijk waar het ene torretje op een boomstam tien meter ver kan onderscheiden van het andere… in het donker! We zorgen dus dat we dicht bij hem blijven en als de ploeg compleet is gaan we aan de wandel. Aanvankelijk in een ondergaand zonnetje, maar al snel in een steeds donker wordende schemering tot het uiteindelijk donker is. We hebben allemaal een zaklamp, al proberen we die zo min mogelijk te gebruiken. Een heldere maan en veel sterren piepen tussen de bomen door en we proberen ons zicht niet te verknallen met teveel licht. En het is heel erg leuk! We zien coati’s, een aantal vogels (zowel vliegend, als bijna ‘bevroren’, op één pootje en slapend met hun ogen open), allerlei torren en kleine spinnen (de grote tarantula slaan we over; gelukkig heeft de gids begrip en kan iedereen anders het wel goed zien), twee soorten vuurvliegjes, minikikkertjes (helaas niet felgekleurd, maar niet minder leuk)… we genieten van deze hele andere wereld. Als Karin aan de gids vraagt of hij wel eens een poema heeft gezien zegt hij “oh ja, met gasten erbij denk ik een keer of 30”. Wat?! maakt de man nou een grapje? Nee hij blijkt heel serieus. Oh dear, nu snappen we pas echt waarom ons gevraagd wordt niet ‘s nachts alleen op deze paadjes te gaan lopen! In een groep is er geen gevaar, maar zo in je eentje… Toch maar niet!

Na dik twee uur zijn we weer terug bij de lodge, betalen we en nemen afscheid. Dat was heel geslaagd! Nu willen we alleen nog wat eten en daarvoor hebben we Sabor Tico, een restaurant in Monteverde op het oog. We zijn er binnen 10 minuten met de auto en hoewel het interieur heel sober is blijk je er uitstekend Costaricaans te kunnen eten. We genieten van verse guacemole en chips en daarna van fajita’s. Onderweg terug naar de lodge zien we aan de linkerkant van de weg ineens iets bewegen. “Stop!” roept Karin… en er steekt een vosje over. Niet helemaal de poema waar we stiekem op hoopten, maar eigenlijk een prachtige traktatie. Gewapend met oordoppen gaan we naar bed: deze dag was prima en de nacht wordt vast een heel stuk beter! 

Monteverde – Panama City

Monteverde – Panama City

De laatste dag Costa Rica! en hetb grote voordeel is dan weer dat we werkelijk waar binnen twee minuten alles hebben ingepakt… :-)We ontbijten terwijl we ons vergapen aan een prachtig turquoise gekleurde mot-mot (een vogel), heel veel andere fluiters en piepers en twee agoeties en een coati die hun weg scharrelen door de tuin. en onder de voederplank. We zullen altijd een beetje gemengde gevoelens overhouden aan Monteverde, maar over het hotel zijn we zeer tevreden!

Vandaag moeten we vooral veel reizen, dus we gaan vroeg weg. Allereerste de onverharde hobbelweg, dan tanken (en plassen en wat drinken). Dan weer verder. Het wordt drukker op de weg, maar het gaat prima. We schieten lekker op en keurig op tijd, rond half 12 zijn we na een laatste keer tanken bij het autoverhuurbedrijf. Daar leveren we de auto in. “What happened?!” vraagt de man waarbij we de auto inleveren bezorgd als hij de zwarte sporen van het vingerafdrukken-onderzoek van de politie ziet. We leggen het uit, vullen een formulier in en worden gerustgesteld. Nee hoor: all riske verzekerd betekent geen nare rekeningen voor reparaties van het slot oid. Fijn. we nemen de pendel naar de luchthaven.

En daar moeten we na het inchecken (“nee, we hebben echt geen grote bagage om in te checken”) erg lang wachten. Maar eigenlijk schiet het nog behoorlijk op. We drinken koffie, gaan door de douane, kopen pleisters (om een mini-wondje af te plakken), gaan lekker lunchen (prima broodjes èn een klein bakje fietjes), we winkelen een beetje (zonder iets te kopen eigenlijk), we kletsen, we vliegen een uurtje… we vermaken ons wel en hebben ons uiteindelijk geen moment verveeld als we in Panama City het vliegtuig uitrollen.

We gaan snel door de douane en staan dan in één keer, hopla, buiten. Da’s ook wel weer een voordeel… Saoul (de medewerker van de lokale reisagent) wacht ons op, met een bordje. Als we naar buiten stappen krijgen we bijna een klap in ons gezicht van de hitte en het vocht. Pfoe, het was in Monteverde frisser, dit is weer even wennen. Saoul vertelt onderweg naar de Balbao Inn al van alles over Panama City: hij blijkt morgen ook onze gids tijdens de stadstour. Prima, want hij weet duidelijk veel en komt rustig en vriendelijk over.

Als de deur opengaat van de Inn, in een keurig straat met enorme huizen en wij gedag zeggen in het Spaans, zegt de vrouw die opendoet “Welkom, ook Nederlanders toch?” De Nederlandse Mieke en haar Britse man Bill blijken de oude managers van de Inn, die vorig jaar met pensioen zijn gegaan. Ze wonen twee uur rijden verderop in Panama. Ze zijn vanochtend gebeld door het personeel: de nieuwe manager zou vertrekken maar heeft dat gedaan zonder te wachten op de nieuwe managers. Die komen morgen pas! Mieke en Bill vallen in. Ze moeten af en toe duidelijk even graven in hun geheugen (was het ontbijt nou vanaf zeven uur?), maar zijn enorm vriendelijk en al vrij snel zitten we heel gezellig te kletsen met hen en twee Nederlandse dames die beginnen aan een vakantie van zes weken.

Rond half 11 (laat! maar het is hier dan ook een uur later dan in Costa Rica) gaan we naar onze kamer. Die is uitstekend en heeft een airco. Lekker want we moeten nodig even afkoelen. We rennen ook even onder de douche door en dan duiken we ons mandje in. Morgen stadstour!

Panama City

Panama City

We staan ‘natuurlijk’ vroeg op en gaan lekker beneden wakker worden, met koffie, een ontbijtje, lekker veel vogeltjes en een aantal rondscharrelende agoeties. Om 9 uur worden we opgehaald door Saoul. Hij neemt ons mee naar de Miraflores Sluizen, de eerste sluis in het Panamakanaal aan de kant van de Grote Oceaan. Het is een ruim 81 km lang kanaal dat de Atalantische Oceaan (en meer specifiek de Caraïbische Zee) verbindt met de Grote Oceaan. Bij de Miraflores Sluis en een groot bzoekerscentrum gebouwd dat bezoekers de kant geeft op verschillende verdiepingen te kijken naar de enorme zeeschepen die door de sluizen gaan. en dat gaat heel wat gecontroleerder dan een sluis vol kleine zeil- en motorjachten, zien we al snel.

We hebben mazzel, de Jim Bejing gaat door de sluis en dat is een zogenoemde Panamax. Zo wordt een schip genoemd dat nog net dor de sluizen kan. Het ‘max’ aan breedte (en lengte) dat past. Het enorme schip wrdt door acht locomotiefjes op zijn plaats getrokken. Het geeft zelf een klein beetje motor, maar stuurt niet. De controle van het schip is in het Panamakanaal in handen van een loods, die druk pratend in een walkie talkie over de reling hangt en vertelt wat de locomotiefjes moeten doen. De live voice over die ons in het Engels en Spaans vertelt wat er gebeurt krijgt hem zo ver dat hij opkijkt en naar ons (en alle mensen die er nog meer staan) zwaait. Hij straalt en we zien het personeel op de lagere deks foto’s maken van ons, terwijl natuurlijk druk plaatjes klikken van het schip!

Het is een machtig gezicht en we kunnen de hele schut-actie zien. Als de joekel wegvaart gaan we gauw naar beneden waar we nog net op tijd zijn om een klein 3D filmpje te zien over de geschiedenis van het kanaal. Dat is nauw verbonden aan het onstaan van het zelfstandige land Panama, dat vroeger onderdeel was van Colombia. Het filmpje gaat ook in op de nieuwe sluizen die eigenlijk in 2014 (tijdens het 100-jarig bestaan van de huidige sluizen) in gebruik genomen hadden moeten worden. Da’s niet gelukt, maar de verwachting is wel dat ze eind dit jaar / begin 2016 in gebruik worden genomen. Dan kunnen nóg grotere schepen door het kanaal. Misschien een goede reden om nog eens terug te komen? Over de plannen om een nieuw kanaal door Nicaragua te graven trouwens geen woord.

We bezoeken daarna het kleine museum en daarna wil vooral Karin nog even opnieuw kijken. Haar eigen vader is meer dan 45 jaar geleden in ieder geval 8 keer door het Panamakanaal gegaan, als stuurman op een gecombineerd vracht- en passagiersschip. Ze vindt het heel erg leuk om het nu met eigen ogen te zien. Met enige tegenzin laat ze zich meevoeren naar de volgende stop. Dat zou een uitzichtspunt moeten zijn, maar we komen er niet eens. Er is een file en er mag pas een auto doorrijden als er een auto weg is. In de tussentijd vertelt Saoul naar aanleiding van onze vragen over de geschiedenis van zijn land. Enorm boeiend en daarom hebben we eerst nog niet zo door hoe lang het duurt. Maar we staan er uiteindelijk dik 25 minuten en we zijn nog een auto opgeschoven! Dat wordt ons te gek en we vragen Saoul deze stop over te slaan.

Hij gaat tanken en rijdt ons daarna naar Casco Viejo ook wel San Felipe od Casco Antiguo genoemd. Dit oude centrum van de stad werd gesticht in 1673, toen de eerste plaats waar de stad werd gebouw in 1671 voor de zoveelste keer was platgebrand door piraten. Het is een Unesco World Heritage Site en wordt sinds een aantal jaar prachtig gerestaureerd. Op dit moment wisselen bouwvallen en prachtig gerestaureerde huizen elkaar af. Saoul neemt ons mee en laat ons in de twee uur die volgen pleinen, kerken (de meeste leeg; er staat alleen nog een aantal muren), een theater, geweldig mooie straatjes en het huis van de president zien. Om dat gebouw neemt het aantal wachters met heftige wapens toe… maar ze helpen lachend iemand een plaatje te nemen voor het paleis. Nee beste toerist, iets meer aar links, dan maak ik met plezier een foto van jou met je eigen telefoon. Oh nog een? geen probleem. Op de achtergrond zien we een dikke auto met getinte ramen voorbij schuiven, met motormuizen en andere dikke auto’s er om heen. he, de president? Altijd leuk als die even gedag komt zeggen!

Als we moe en warm zijn en het een uurtje of één is neemt Saoul afscheid, na ons nog even de pinautomaat te hebben gewezen. We bedanken hem: waarschijnlijk brengt morgen iemand anders ons naar de luchthaven. Jammer, we zijn zijn gezelschap op prijs gaan stellen. Hij krijgt een dikke fooi. Daarna gaan we op zoek naar een leuk restaurant. Dat wordt Tántalo: een prachtige tent waar airco is (heel veel airco zelfs), lekkere tapas-achtige hapjes zijn, heerlijke drankjes zijn (met en zonder alcohol) en we vriendelijk in een mix van Spaans en Engels worden geholpen. He he, we komen helemaal bij. We hebben genoten maar zijn wel een beetje gesmolten.

Als we na de lunch weer naar buiten gaan lopen we dan ook maar een kein rondje voor het op is. We zoeken een koffietent met airco uit waar we een heerlijke icecoffee nemen en al pratend een hele lijst opstellen met alle spullen die in de verdwenen tassen zaten en acties bedenken die we moeten doen als we thuis zijn (zoals de verzekering bellen). Niet het leukste klusje, maar inmiddels kunnen we het prima relativeren tot ‘spullen’ die weg zijn. Op een paar dingen na dan, waar we echt aan waren gehecht.

Rond drie uur nemen we een taxi. Dat blijkt verrassend simpel. De man wil ons voor vijf dollar wel naar de Inn brengen en weet zowaar waar het is. We hebben een kaartje bij ons en Spaanse uitleg en een telefoonnummer en een indicatie van de prijs, maar het is allemaal niet nodig. De man is vriendelijk en brengt ons snel en veilig naar de Inn. daar gaan we lekker een beetje liggen lezen in de airco, terwijl beneden de nieuwe managers worden ingewerkt. Om half 6 nemen we opnieuw een taxi. Mieke wil ‘m wel voor ons bellen zegt ze, maar we kunnen ook naar de straat lopen. Dat blijkt een prima idee: binnen no time hebben we een taxi die ons voor 2,25 dollar wel wil brengen. We denken eerst dat we hem verkeerd hebben verstaan, maar het is echt zo! Het blijkt een enorm vriendelijke vogel die onderweg ook nog even stopt voor een man zonder benen die een taxi probeert aan te houden. Hij laat hem gratis meerijden. Ons zet hij er keurig op de afgesproken plaats uit. We geven hem 3 dollar en hebben nog het gevoel dat we te weinig hebben betaald. We gaan opnieuw eten bij Tántalo: dat is zo goed bevallen.

Het is druk en een enorme groep lawaaiige, hooghartige Nederlanders maakt dat we de neiging hebben om Engels te praten: daar hoeven we niet zo nodig bij te horen. De ober is vriendelijk en zegt in het engels: jullie zijn Nederlands he? Ik hoor het, maar ondanks dat ik drie jaar in amsterdam heb gewoond, versta ik er nog niets van! Lastige taal! We borrelen, eten, nemen nog een borrel en gaan er dan vandoor. De taxi brengt ons voor zeven dollar; ‘s middags is vijf ok zegt hij, maar ‘s avonds is het duurder. En dat klopt, dus we zijn weer eens positief verrast over de vriendelijke, eerlijke chauffeurs. Het laatste stukje moeten we hem helpen, maar dat gaat prima: Karin vist Spaans uit haar tenen en ze heeft zowaar een heel gesprek met hem.

In de Inn drinken we nog een biertje met Mieke en Bill en de nieuwe eigenaren. Daarna gaan we slapen. Morgen naar huis. En al is het handig om dan weer meer schone kleren en een aantal andere handige dingen te hebben: jammer dat deze heerlijke vakantie er op zit!

Voorbereidingen in volle gang

Voorbereidingen in volle gang

Nog héél even en dan is het er weer tijd voor. Vakantie! Vrijdagavond 22 mei na een week werken èn nog even hard sporten vertrekken we voor een weekendje Wenen en daarna 14 dagen Slovenië. De vluchten, de huurauto en de hotels zijn geregeld; de reisgids en de wegenkaart liggen klaar en de reis-zin is present. Kunnen we al?

Naar Wenen

Naar Wenen

Harro heeft het verstandig aangepakt en een vrije dag genomen; Karin heeft een lange ochtend gewerkt en heeft iets langer nodig om in vakantiestemming te komen. Een lekkere en gezellige lunch in het zonnetje doet wonderen. Na de laatste ren- en vliegacties brengt Martijn ons naar Schiphol. Daar worden we nog even stevig in de verleiding gebracht om niet op vakantie te gaan. Althans: nog niet. De grondstewardess vraagt ons of we veel geld en een hotelovernachting willen om morgenochtend vroeg pas te vliegen. We twijfelen even… zullen we? Nou nee, uiteindelijk toch maar niet. We kunnen ons hotel niet annuleren (en echt goedkoop was dat niet) en we willen morgen toch wel heel graag een dagje in Wenen doorbrengen. 

Als we aankomen bij pier 13 en zien dat we vertraging hebben kijken we elkaar aan: was dit een verkeerde beslissing?! Maar uiteindelijk vliegen we met een half uurtje vertraging keurig naar Wenen. Niet naast elkaar en Karin is niet bijzonder enthousiast over haar ENORM dronken buurvrouw. Die houdt zichzelf bij het naar buiten lopen nauwelijks overeind. We lopen haar en haar dranklucht snel voorbij. 

Uiteindelijk laat Wenen even zien hoe je als reiziger verloren tijd inhaalt. We hebben onze tassen meteen als we bij de bagageband aankomen, de CAT (snelle trein naar het centrum) vertrekt als we er in gaan zitten, de metro geeft ons keurig een 24-uurs kaartje en staat binnen 2 minuten voor ons neus en dan blijkt het nog letterlijk 50 meter lopen naar het hotel. Binnen een half uur zijn we van vliegtuig naar hotel: dat noet een record zijn! Hotel Capricorno is prachtig: we krijgen een erg mooie kamer en zakken tevreden in ons bedje. Karin – die anderhalve week geleden een stevige kneuzing heeft opgelopen aan haar borstkas en duidelijk nog wat meer tijd nodig heeft om te herstellen – zucht (voorzichtig) van opluchting en tevreden gaan we slapen. Vakantie!

Wenen

Wenen

Als we wakker worden rekken we ons tevreden uit: ondanks dat Harro’s matras wat erg hard was (ja, er zijn zelfs twee verschillende soorten matrassen) hebben we prima geslapen. In de ontbijtzaal blijken we nog meer redenen te hebben om tevreden te zijn: het ontbijt is èrg uitgebreid en de koffie is uitstekend. We nemen na de yoghurt lekker nog een rondje en maken ons dan op voor een rondje Wenen. 

Het regent dus we zijn eigenlijk meteen al erg blij met ons 24-uurs metrokaartje. We nemen de metro naar station Wien Mitte waar we een grote oudoor-winkel in een shopping mall hopen te vinden. Nou, de shaopping mall vinden we, maar die enorme outdoor-zaak… Als we de piepkleine Northface winkel zien schieten we in de lach. Helaas: dat hebben we wel groter gezien. We doen nog een rondje langs andere winkeld, maar echt enthousiast kunnen we er niet van worden.

Daarom wandelen we naar de St. Stephansplatz, waar de enorme kathedraal van Wenen er nu nog rustig bij staat. Top: dat is wat we willen. We willen binnen een rondje kijken en dan de crypte in. ‘Lijken kijken’ noemt Karin dat oneerbiedig. Tevreden lopen we naar binnen… en daar blijkt het stampvol omdat er een dienst aan de gang is. Huh?! Oh eh natuurlijk. Helaas; de lijken zijn pas vanaf vanmiddag weer zichtbaar. Hmmm, dat vraagt om een kopje koffie en een nieuw plan. De koffie vinden we in een Italiaans tentje (de ober is al net zo vriendelijk als het gemiddelde Italiaanse personeel, maar de koffie is erg goed gelukkig) en besluiten de wandeling van de LP te volgen. Die voert ons langs een groot deel van de bezienswaardigheden van het centrum en brengt ons vlak bij de Naschmarkt, een grote markt waar we willen lunchen. De regen valt mee, dus vooruit!

De stad moet duidelijk nog op gang komen, maar we genieten allebei van deze manier van het verkennen van de stad. We zien monumenten, prachtige gebouwen, indrukwekkende paleizen en met wat achtergrondinformatie er bij en maar een paar druppels vindt ook Harro (die na een vorig bezoek niet erg enthousiast was) de stad prima te hebben. Het park dat we doorwandelen ligt er ook prachtig bij en net als we onverdeeld positief willen zijn begint het serieus te regenen. We schuilen een tijdje, maar uiteindelijk lopen we toch maar door naar de Nashmarkt. Deze enorme markt bestaat uit kraampjes, maar ook kleine vaste restaurantjes en Karin heeft er goede herinneringen aan. Deze keer blijkt het een uitdaging om er ongeschonden overheen te lopen: de regen zorgt voor ladingen paraplu’s die mensen vrij zorgeloos in de rondte zwaaien en het vergt wat oplettendheid èn handigheid om er langs of onderdoor te duiken. Als we dat 5 minuten hebben meegemaakt besluiten we de mensheid met gelijke wapens te bestrijden. We duiken een tentje in en kopen de goedkoopste paraplu die we kunnen vinden. Zwart. Met een afbeelding van Keizerin Sissi… Afijn, een mens moet er iets voor over hebben om droog te blijven. Bovendien blijkt het inderdaad handig om mensen die te gevaarlijk aan het zwiepen zijn minimaal een lading waterdruppels in hun nek te bezorgen. Oeps…

We vinden na het dwalen langs kraampjes met enorm lekker eten een tentje met zalig eten uit het Midden Oosten. Humus, wrapje: we eten onze vingers er bijna bij op. Drankje erbij en daarna bij een ander kraampje nog een pretzel (of ‘brezen’ zoals ze lokaal zeggen) er achteraan en we zijn meer dan tevreden. Tijd voor een nieuwe stop en we pakken de metro naar de winkelstraat waar we een beetje winkelen en een stukje modern Wenen bekijken. Daarna doen we nóg een poging voor lijken kijken, maar daar blijken we dan drie kwartier op te moeten wachten, om met een volle tour mee te kunnen. eh nee, bedankt. We bekijken nog heel even de kerk tot het op is: Karin is versleten en we gaan terug naar het hotel waar we een uurtje heel rustig aan doen.

Als we zijn bijgekomen wandelen we naar buiten en steken we de straat over. Daar zit namelijk een splinternieuwe wijnbar waar Internet van uit z’n dak gaat. En terecht, zo blijkt. Het is heel klein en de tafeltjes die vrij zijn, zijn gereserveerd. Maar we mogen wel gaan zitten, zegt de eigenaar. Willen we een proeverij? Hapjes erbij? De komende anderhalf uur laten we ons 4 witte en 2 rode wijnen voorzetten, met een heerlijke portie hapjes erbij. De eigenaar geeft uitgebreid uitleg bij elke wijn en we genieten! Voor ons allebei het ultieme vakantiegevoel, zeker als de eigenaar na de officiele proeverij nog een extra wijntje komt inschenken. Deze moeten we ook nog even proeven. Nou vooruit!

Een pietsie teut wandelen we naar buiten rond half 7 naar buiten. Nu willen we nog een klein hapje. We wandelen naar een populair tapastentje, maar dat blijkt inderdaad populair en stampvol. Gelukkig vinden we ietsje verderop een goed aangeschreven sushi-restaurant. Dat moeten we natuurlijk even proberen… Nog anderhalf uur laten wandelen we ook daar zeer tevreden vandaan. We zijn het er over eens: we hebben niet heel veel bijzondere bezienswaardigheden gezien, maar we hebben ondanks de regen genoten van Wenen! Tijd voor een nieuw tukje…

Van Wenen naar Ljubljana

Van Wenen naar Ljubljana

De wekker staat vandaag om half 7. We hebben een vliegtuig te halen en na opnieuw een uitstekend ontbijt en soepel uitchecken staan we bijna net zo snel op de luchthaven als we op de heenweg in het centrum stonden. Daar drinken we nog een extra kopje koffie tot we rond half 10 in een piepklein vliegtuigje worden gepropt. We lijken de enige toeristen (veel mensen gaan met een rondreis naar Slovenië of komen met de auto denken we) en vermaken ons met gokken waar mensen vandaan komen. Daar hebben we nauwelijks genoeg tijd voor: na 35 minuten landen we op de luchthaven van Ljubljana. 

Ook hier gaat het erg soepel: we hebben onze bagage net zo snel en aangezien Slovenië een Schangen-land is staan we zonder paspoortcontrole in één keer buiten. We halen bij Sixt onze auto op: een zeer sportieve zwarte Opel Corsa. Sportvelgen, getinte achterramen… en een zeer strak afgestelde vering, zo blijkt al snel. Zoals Harro zegt: als ze een kiezel op de weg zouden leggen zouden we ‘m ook voelen! We installeren ons, zetten Phoney (zoals we het routeprogramma op Harro’s telefoon noemen) aan en rijden de luchthaven af. Als binnen twee minuten valt ons op dat Slovenië ENORM groen is. We grappen wat over hoe dat komt (de weersvoorspellingen zij niet briljant: we verwachten nogal wat regen) maar tot zover is het half bewolt en genieten we van de groene route naar de stad. Phoney brengt ons in een klein half uurtje naar Slamic, ons hotel van vannacht.

We kunnen er de auto kwijt op de private parking (achter een hek) en onze kamer is over een kwartiertje klaar, zegt de man achter de balie. We kijken elkaar aan: kunnen we dan onze tassen ergens laten? Oh zegt de man, loop even mee: ik laat jullie de kamer zien en dan kunnen jullie meteen de tassen daar achterlaten. De kamer blijkt prachtig (de schoonmaakster hard aan het werk) en tevreden laten we de tassen. Het is kwart over 11 en we hebben wel zin in een rondje stad. We vragen ons af hoe leuk het gaat zijn op zondag…

Nou: heel leuk, blijkt al snel. De winkelstraat is uitgestorven, maar rond de rivier blijkt Ljubljana in ‘full swing’. Eindeloos veel terrasjes met mensen, straatartiesten, een rommelmarkt, een middeleeuwse ‘fair’… De drie bruggen staan vol met fotograferende toeristen. Het wordt niet helemaal duidelijk waarom het drie bruggen zijn: blijkbaar heeft een overactieve architect een eeuw nadat de eerste brug was gebouwd, besloten dat er wel twee bij konden. Het ziet er grappig, maar ook een beetje vreemd uit. We wandelen er overheen, en maken vervolgens een lus langs de rivier. Als we een leuk tentje zien dat broodjes aanprijst gaan we zitten. Drankje en een sandwich ‘Karst’! Ja, zo heet ‘ie echt: prociutto, mozarella, zwarte olijven, rucola… Lekker hoor. Als we tevreden zijn wandelen we verder. Op naar het kasteel! Via een ijstent: Harro heeft nog geen toetje gehad… 🙂

Dat ligt bovenop de heuvel, maar gelukkig gaat er een kabelbaantje heen. We kopen twee verschillende kaartjes: Karin wil alleen even rondkijken; Harro zorgt dat hij ook op de wachttoren kan. Als we boven zijn genieten we om te beginnen van het zonnetje dat even in volle hevigheid doorbreekt en daarna doen we een rondje. Tja, best leuk, maar iets te ‘netjes’ naar onze smaak. Het uitzicht is ook niet heel spectaculair, dus Karin gaat in het zonnetje zitten en Harro beklimt de toren. Dat is beter: prima uitzicht en een echte stoere wachttoren. Karin geniet op haar beurt van het zonnetje en een groepje ‘voetballende’ kleuters, die in een deuk liggen als ze de bal raken.

Als we zijn uitgekeken nemen we de kabelbaan naar beneden. Daar nemen we een andere straat, dwalen wat, drinken nog een drankje en wandelen over de Middeleeuwse ‘fair’ heen. Dan is het tijd voor… taart! We hebben al heel veel café’tjes gezien met de heerlijkste taartjes en Karin wil NU taart. Ja, inderdaad dat gebeurt niet zo vaak, dus hop, hop: op naar de tent die volgens de LP de lekkerste taartjs heeft. Dat blijkt ongelogen: Karin gaat voor de bijl voor een heerlijk stuk chocotaart en een ijskoffie. Die koffie blijkt eerder een emmer ijs en dat blijk Harro dan weer heerlijk te vinden. Zeer tevreden gaan we er vandaag. We wandelen naar een tentje aan de rivier en daar hebben ze het óók al gesnopen. Harro’s favoriete bier (Punk IPA), Karin’s favoriete merk whiskey (Glenmorangie) èn een schaaltje chipjes bij de drankjes! Al kletsend en mensen kijkend genieten we van twee rondjes. Ok, ok en dan moeten we ook nog iets eten. In de vorm van een maaltijd wel te verstaan.

We proberen eerst een soort Frans Café, maar daar blijkt de keuken op zondag niet open en uiteindelijk landen we bij 5-6 KG… Eh ja dat betekent idd 5-6 kilo. Vreemde naam, maar de tent ziet er heel leuk uit en blijkt echt prima eten te hebben. Harro geniet van spare ribs en Karin van een zalige pizza. Dik tevreden wandelen we door het rustige stadje naar Slamic. Ljubljana is zonder meer één van de meest relaxte hoofdsteden die we kennen!

Van Ljubljana naar Bled

Van Ljubljana naar Bled

Karin is vroeg wakker. Het bed ligt heerlijk, de oordopjes beschremen tegen de herrie… maar niets helpt tegen gewoon geoeg uren geslapen hebben! Harro neemt het er nog even van en jaagt zichzelf uiteindelijk met enige tegenzin onder de douche door. We ontbijten en rekenen daarna af. Slovenië, here we come! … Nouja, eerst gaan we nog even op zoek naar die enorme outdoorzaak die er echt zit volgens Harro. ergens bij een industrieterrein. Eh ja. Maar niet hier. En ook niet hier. Ondanks Phoney komen we er niet helemaal uit… tot Karin het bordje ziet… van het enorme KANTOORgebouw, met iets dat waarschijnlijk het hoofdkantoor van de outdoorzaak in Slovenië is. 

Harro mummelt wat en rijdt snel naar één van de grootste shopping centra’s die we ooit hebben gezien. Wauw, het BTC is echt reusachtig. Na een paar rondjes postduiven vinden we een grote Intersport, waar Karin voor ‘bijna niks’ (maar wel serieus weinig) een shirt en twee aar sportsokken koopt van goeie merken. In de zaak er tegenover koopt ze nog een shirt en dan gaan we bijzonder tevreden koffiedrinken. We zijn weer eens positief verrast over het eprsoneel: iedereen spreekt Engels en is ondanks een soms wat stuurs uiterlijk enorm vriendelijk. De ober grapt er vriendelijk op los en tevreden stappen we in de auto. 

Eerste stop: Skofja Loka. Skofja Loka is één van de oudste dorpjes van Slovenië. Het ligt op een half uurtje rijden van de hoofdstad en is daarmee een geliefde bestemming voor een (half) dagje buiten de stad. We maken ons een klein beetje zorgen over de drukte, maar als we de auto hebben geparkeerd, zien we al snel dat het echt nog vóór het hoogseizoen is. Er zitten wat mensen op een terrasje en vanaf het busstation rijden er (stads- en streek-)bussen af en aan, maar van ladingen toeristen is geen sprake. Het dorpje zelf is schilderachtig. Het bestaat maar uit een paar straten, met huizen uit de 15e, 16e en 17e eeuw. Het is tegen een helling opgebouwd, heeft een mooi uitzicht over de heuvels in de omgeving en bovenop de dorpsheuvel staat (uiteraard) een kasteel.

We klimmen er heen. Het is een museum, maar we hebben niet zoveel trek in de geschiedenis van het boerenleven in de wijde omtrek. We wandelen door de kasteeltuin, bekijken het uitzicht (behoorlijk verknald door een paar hoge flats aan de rand van het dorp) en wandelen een rondje om het kasteel heen. Het is zorgvuldig aan de dorpskant gerestaureerd: voor de kant die alleen vanaf de heuvel zichtbaar is, was blijkbaar (nog) niet genoeg geld.

Als we weer beneden zijn drinken we een drankje op een terrasje. In de schaduw: de zon is doorgebroken en brandt! Het is eigenlijk lunchtijd, maar lunchen gaan we vandaag doen in Radovjlika. Daar zit een restaurant waar de LP over juicht, dus ja, wat doe je dan als hongerige lekkerbek?! Juist. In het miniscule dorpje aangekomen vinden we met behulp van Phoney èn Harro in één keer het juiste restaurant. Het is inmiddels laat, maar dat vinden de Slovenen heel normaal. Lunch is de hoofdmaaltijd van de dag en veel Slovenen eten nog steeds warm met de lunch. Dat kan dus ook best wat later.

En het is goed dat we hebben gewacht. We eten twee gangen en we eten er bijna onze vingers bij op. Karin carpaccio, Harro ham met meloen en daarna respectievelijk gebakken inktvis en pasta. We kunnen geen pap meer zeggen daarna en bijzonder tevreden rekenen we af en rijden naar Bled.

Bled is duidelijk toeristischer, hoewel ook dat ons reuze meevalt. We rijden door het kleine dorpje heen en om het erg mooie meer heen, naar Camping Bled. Daar gaan we namelijk ‘glampen’. Voor wie daar nog nooit van gehoord heeft: dat staat voor glamorous camping en betekent een heel chique vorm van kamperen. In ons geval betekent dat, dat we de komende twee nachten een geweldig houten hutje hebben, in de vorm van een puntige tent, met daarin twee heerlijke bedden. Daarnaast hebben we een losse privé badkamer bijgeboekt. En die is ronduit luxe, met een toilet, wastafel, heerlijke douche en grote, zachte badhanddoeken. Het hutje staat in een soort grote halve circkel met nog een aantal hutjes (op een heuveltje, weg van de rest van de camping), waarvan er alleen aan de overkant nog twee bezet blijken. Als we rondkijken zien we een enorme roofvogel vlakbij landen, in de bossen die om de camping staan (navraag bij Martijn aan de hand van een foto leert dat het waarschijnlijk een honingbuizerd is).

We vinden het echt helemaal geweldig: kamperen zonder zooi mee te nemen en eerlijk gezegd was het Karin met haar nog steeds pijnlijke ribbenkast waarschijnlijk niet gelukt om een oog dicht te doen op een matje in een gewone tent. We stuiteren een tijdje over de camping en besluiten dan dat het tijd is om Bled te veroveren… eh verkennen. Het is niet heel geweldig weer, dus voor de zekerheid nemen we een plu mee. Harro werpt zich op als pakezel en in een minuut of 40 wandelen we linksom het meertje naar Bled.

Daar informeert Harro eerst naar de mogelijkheden om te gaan canyoning. Dat kan op zich, maar door de hoge waterstanden is de gevorderden-route gesloten. Er rest dus alleen een beginnerstour en daarvoor heeft hij net wat teveel ervaring. Na enig twijfelen besluit hij er dus vanaf te zien. We wandelen naar de supermarkt en halen daar een flesje wijn en een berg zoutjes (we hoeven allebei niet meer echt te eten vandaag) en ploffen daarna op een terrasje met uitzicht over het meer. Het is met een fleece aan te doen en we drinken een drankje en dan nog één, een lokaal wijntje. We zijn nog niet meteen enthousiast: daar is nog wat meer proeven voor nodig de komende week!

Als we klaar zijn met kijken, kletsen en wat drinken wandelen we terug naar de camping. Daar is Karin volledig versleten. Dat was wat erg veel lopen vandaag! Morgen doen we het maar iets rustiger aan. Voor vandaag ploft ze op een stoel voor het hutje. Harro regelt wijn en zoutjes en we blijven zitten kletsen en nieuws lezen (ja, er is natúúrlijk Internet als je aan het ‘glamperen’ bent) tot we het te koud krijgen.

De eigen badkamer is nu al zijn geld waard (7 hele euro per nacht) en tevreden duiken we ons mandje in. Het kleine hutje wordt al snel lekker warm en we vallen bijna halverwege een zin in slaap. Truste!

Bled

Bled

Na een uitstekende nacht slaap is Karin wel erg vroeg wakker en zoals afgesproken maakt ze uiteindelijk Harro rond kwart over 7 / half 8 wakker. Hij gaat een rondje hardlopen rond het meer. Zeven kilometer is net een lekker rondje, vindt ook Karin, die de tijd gebruikt om rustig te douchen en te rommelen. Als Harro terugkomt rent hij onder de douche door en zijn we klaar voor ontbijt. Dat hadden we er ook nog bij kunnen boeken, maar dat ging ons wat te ver. Daarom rijden we naar Bled, waar we na enig zoeken het beloofde bakkertje annex koffietentje vinden. Ze hebben er een prima bakkie en we nemen allebei twee croissantjes. Niet helemaal naar Frans recept, maar daardoor ook niet zo vet. Lekker!

Als we tevreden zijn gebruiken we Phoney en de bordjes om naar de parkeerplaats van de Vintgar Gorge te rijden. Deze kloof in de rotsen kent een wandelpad dat uiteindelijk naar een enorme waterval leidt. We kopen een kaartje en gaan aan de wandel. Hoewel het bewolkt is, zijn we erg blij met het weer. Er was aanvankelijk voor vandaag snertweer met veel regen belooft, maar het is droog en zou dat tot halverwege de middag moeten blijven. En het pad is na de eerste 50 meter prachtig. Het ligt naast en soms half over het prachtig heldere en groen-blauwige water, naast en onder de hoge grijze rotsen door. Het is een lekkere wandeling, maar nergens wordt het teveel klauteren en we genieten allebei. Het is rustig en we wandelen lekker op ons eigen tempo langs verschillende watervallen uiteindelijk naar de hoge waterval.

Daar blijken we bovenop te staan, dus Harro ‘rent’ nog even naar beneden voor wat extra plaatjes. Daarna ploffen we tevreden aan een tafeltje en kopen een flesje fris dat zonder problemen naar binnen gaat. Tevreden beginnen we aan de terugweg. En… zon! De route wordt per direct nóg mooier en we maken opnieuw een lading foto’s. Het is inmiddels een stuk drukker en we vermaken ons met kijken wie er zinnige schoenen aan heeft èn met het tellen van de hoeveelheid selfies die één aziatische man van zichzelf neemt. Bij ‘meer-dan-75-maar-ik-ben-het-tellen-zat’ stoppen we. De man nog niet overigens…

Terug bij de auto besluiten we naar Bohinj te rijden. Ook aan een prachtig meer en op de weg er naar toe zou een goed restaurant moeten liggen. De route is prachtig: we genieten van de uitzichten op de bergen en de enorme bui die we onderweg tegenkomen is gelukkig snel weer over.Het restaurant is open, rustig en het eten is er net zo goed als beloofd. We delen een plaatje lokale vleeswaren en daarna eten we worstjes met een soort zacht smakende zuurkool. Heerlijk, maar het is goed dat het vandaag wat vroeger is dat we lunjchen, anders hoefden we ook vanavond niet te eten!

Het meert van Bohinj is ook erg mooi, al zijn wij vooral fan van ‘ons’ meertje, met het schattige eilandje-met-kerk in het midden. Het weer is inmiddels matig: er trekken wat buitjes over, dus het grootste deel van onze verkenning voeren we uit vanuit de auto. Daarna drinken we nog een kopje koffie, bewonderen een paar schattige geitjes die daar naast wonen, overwegen het baby-geitje mee te nemen (“Nee”, zegt Harro streng: “die gaat z’n mama missen”) en rijden erg tevreden terug naar Bled.

Daar zet Harro Karin af in het dorpje en gaat zelf de auto wegbrengen. Terwijl hij dat doet en richting het terras loopt waar we gisteren ook zaten, gaat Karin pinnen en werkt daarna aan het verslag. Als Harro aanschuift drinken we een drankje (of twee: ze hebben ook hier Karin’s favoriete merk whiskey) en gaan daarna naar Pizzeria Rustica, een prima, tikkie studentikoze pizzatent verderop in het dorpje. Karin is blij met Sissi (de paraplu uit Wenen): het regent.

 

Na het eten (gelukkig hebben ze ook een klein maatje pizza: dat is genoeg) is het droog en wandelen we tevreden naar ons hutje. Vandaag is het geen weer om buiten te zitten, maar we spelen in het hutje nog wat potjes Yathzee en gaan dan slapen. Prima dagje!

Bled naar Bovec

Bled naar Bovec

Het is tijd voor afscheid van Bled en ons geweldige hutje. Best een beetje jammer, want we zijn echt fan! Maar gelukkig is er nog genoeg leuks te doen en ontdekken. We betalen (en passant proberen we een gestresste receptioniste wat op te vrolijken, die uiteindelijk zowaar lacht) en rijden dan naar het bakkertje. Deze keer eten we ons croissantje buiten: het weer is enorm opgeknapt en hoewel er zeker ook wolken zijn, overheerst de zon! Een kopje koffie later beginnen we aan onze tocht naar Bovec.

De route is in dit geval de helft van de lol. Wat we ook de afgelopen dagen al hebben gezien is hoe groen Slovenië is. We zijn er bovendien precies in het goede seizoen om te genieten van de uitbundige hoeveelheid bloemen overal. Bermen, velden, weilanden: alles staat vol met bontgekleurde bloemen. En vandaag komt daar een derde ‘attractie’ bij: de bergen. We rijden eerst een half uurtje naar Kranskja Gora en slaan dan linksaf, Triglav NP (het enige nationale park van Slovenië) en de Vrsic Pass in. Deze pas klimt tot iets boven de 1600 meter. De weg wordt ook wel de Russische weg genoemd, omdat hij door Russische krijgsgevangen is aangelegd in de Eerste Wereldoorlog. En de route is echt prachtig.

We slingeren ons omhoog via de haarspeldbochten, met een schitterend uitzicht op Mt Triglav en de omringende bergen van de Juliaanse Alpen. Onderweg bezoeken we een klein Russisch kapelletje (dat herinnert aan de 400 Russen die hier omkwamen door een lawine), drinken we een kopje koffie, stoppen we af en toe voor een foto (hoewel niet op het hoogste punt van de pas, wat er nogal suf uitziet en waar het slechtste uitzicht van de hele route is) en vermaken ons prima. Als we de pas over zijn rijden we tot halverwege naar beneden, waar we een bord zien naar een waterval. Dat willen we natuurlijk zien.

Het blijkt een leuke stop, die weliswaar wat kleuterwerk vergt, maar dan staan we ook binnen een kwartiertje naast de bron van de Soca, de rivier waar Harro morgen op hoopt te peddelen. Het water stort zich met donderend geraas door een smalle rotsspleet de diepte in. We maken plaatjes (Karin heel trots dat ze het gehaald heeft) en daarna wandelen we voorzichtig weer naar beneden.

Na nog een zootje haarspeldbochten zijn we in het dal en rijden we langs de Soca naar Bovec, waar we aan de weg Hotel Mangart al zien liggen. We krijgen een uitstekende kamer van een heel aardige man die ons heel streng verteld dat we het Internet alleen mogen gebruiken om foto’s te sturen om onze vrienden jaloers te maken, maar niet om te werken. Als we dat plechtig hebben beloofd blijkt de kamer uitstekend te zijn en een schitterend uitzicht op de bergen te hebben. Het hotel ligt op ongeveer 5 minuten lopen van het ‘centrum’ van het dorp, maar de supermarkt ligt aan de overkant.

En daar zijn we naar op zoek: we kopen een vers stokbrood, kaas, salami, een kuipje honing, sap, en bananen en ploffen in de tuin van het hotel aan een tafeltje. Jas aan, dat wel, maar we kunnen zo prima picknicken! Met het uitzicht op de berg en het lekkere eten genieten we er van. Als we klaar zijn ruimen we onze zooi op en wandelen we naar het dorp. Daar regelt Harro een kayaktochtje en vervolgens drinken we een kopje koffie. En dan moeten we nog even de omgeving verkennen.

Om te beginnen bezoeken we een soort fort (Kluz). Het is helaas dicht, waardoor we er alleen aan de buitenkant omheen kunnen, maar het is nietemin indrukwekkend. Het stamt uit de 19e eeuw en werd tot in de eerste wereldoorlog gebruikt. Het verdedigingsfort uit de tweede wereldoorlog ligt bovenop de berg (iets te ver weg) en is zo blijkt uit foto’s volledig kapotgeschoten. Dit exemplaar ziet er een stuk beter uit, maar was in die oorlog al niet meer in gebruik. Het ligt overigens naast de diepste kloof die we in tijden hebben gezien: het water stort zich meer dan 60 meter lager door een nauwe doorgang.

Na het fort rijden we nog een rondje in de omgeving. We doen een poging om bij de rivier te komen, maar dat lukt pas helemaal aan het einde, vlak voor we omdraaien. De rivier is prachtig blauw en we zien een paar kayakkers zich over het water begeven. Harro loopt alvast te stuiteren, maar moet nog een nachtje wachten.

Terug in Bovec blijkt het restaurant dat we in gedachten hadden dicht. We drinken eerst een drankje (in het zonnetje) en gaan dan naar het alternatief. De ober is nogal irritant (luidruchtig en erg ‘grappig’) maar het eten is erg lekker: soepje vooraf en daarna een soort rumpsteak met saus voor Harro en gefrituurde inktvis met frietjes voor Karin. De lokale wijn erbij is deze keer wèl erg lekker.

 

De poging om daarna nog wat te drinken strandt, maar de hotelbar blijkt een prima schnapps te hebben, waarvan we een glaasje meenemen naar onze kamer. Daar dobbelen we een paar rondjes en gaan vervolgens tevreden (en een beetje teut) slapen.

Bovec

Bovec

Om kwart voor 9 zijn we op pad. Harro gaat kayakken en Karin aan het verslag werken. Het is geweldig weer: blauwe lucht, zonnetje en het beloofd een lekkere temperatuur tr worden. Op dit tijdstip zit Karin nog met fleece en al in de zon aan een latte machiatto (voordeel van een klein land vlak bij Italië: de koffie is heerlijk), maar wat later op de ochtend in het t-shirtjes weer. 

Harro heeft zich geukkig goed ingesmeerd, want kleur heeft hij toch wel grekegen. Rondt kwart over 12 komt hij zeer tevreden terug en voegt zich bij Karin. Hij heeft een soort les gevolgd en omdat er verder geen gegadigden waren werd het privéles. De ‘meester’ was zeer tevreden en heeft hem al snel meegenomen voor het gevorderdend-gedeelte en hij heeft zich uitstekend geamuseerd. En veel geleerd. Kortom: Harro heeft de smaak te pakken en kondigt aan dat dit niet het laatste kayaktripje is! … maar wel voor vandaag en waarschijnlijk ook wel voor deze vakantie.

We halen bij het bakkertje een pizzaslice voor Harro en een soort kaasbroodje voor Karin en smikkelen dat revreden op de parkeerplaats op… de parkeerplaats met een bankje, een grasveld en een schitterend uitzicht op de bergen. 

Daarna rijden we naar Kobarid. Het is tijd voor Harro-dag Deel II. In Kobarid, een klein dorpje op ongeveer 20 minuten rijden van Bovec, is namelijk een museum dat WOI herdenkt. Hier is tussen 1915 en 1917 enorm gevochten tussen de Italianen en de Hongaren/Duitsers/Oostenrijkers. De linie, die hoog over de bergkammen liep, bewoog ondanks 11 pogingen om er iets aan te doen gedurende die jaren nauwelijks en de kou, uitputting, maar vooral de heftige gevechten kostten uiteindelijk ruim 700.000 mensen het leven. Het museum staat met foto’s, dagboekfragmenten, maquettes en wapens stil bij de gruwelijkheden. Het is indrukwekkend en vooral de 20 minuten durende film geeft koude rillingen. 

Onder de indruk komen we buiten. Tijd voor een drankje en even napraten.

Als we weer wat zijn bijgekomen willen we nog iets van de omgeving zien. Bij de Tourist Information halen we wat informatie over de omgeving en uiteindelijk wandelen we naar de Napoleon-brug (een stenen brug, hoog over de rivier de Soca, waar we kayakkers over heen zien gaan) en daarna een stuk langs de rivier naar een restje van een Italiaanse loopgraaf.

Dan is het op. We wandelen terug naar het schattige pleintje waar we voor het schrikbarende bedrag van 4 euro een frisje èn een gin-tonic bestellen en opdrinken. Daarna gaan we eten bij Topli Val: een restaurant waar we goede dingen over lezen. Het is zo op het oog niet heel bijzonder, maar als we om 10 over 6 aankomen krijgen we nog net een tafeltje en al snel stroomt het vol.

Harro rijdt, dus zit aan de fris, maar moedigt Karin aan om lekker een lokaal wijntje te proberen. En dat laat ze zich natuurlijk geen twee keer zeggen. De wijn is zalig en oh mensen het eten… Vooraf Karst-ham met olijven (Harro) en carpaccio van zeebaars en zalm (Karin) en daarna delen we versgemaakte tagliatelli met… jawel, een hele kreeft. Het is echt zalig en we eten tot we echt geen pap meer kunnen zeggen. Alles is vers, heerlijk klaargemaakt en de bediening is supervriendelijk en schakelt moeiteloos tussen vier talen voor zover we kunnen horen.

Dik en dik tevreden gaan we naar het hotel terug, waar we nog een afzakkertje nemen en tevreden napraten over vandaag. 

Van Bovec naar Trieste

Van Bovec naar Trieste

Onder het gemopper van Harro (“waarom moeten we de bergen uit en naar die stomme zee van jou”) en uitgezwaaid door de enorm vriendelijk receptionist verlaten we Bovec rond half 10. Het is weer mooi weer, al zijn er wel meer wolken. Vamanos!

Eerste stop: Kobarid. Daar hebben we namelijk nog niet de begraafplaats van 7000 (!) Italiaanse soldaten bezocht. We rijden een slingerweggetje omhoog en vinden het imposante monument (een soort oplopende heuvel, met bovenop een kerkje) uitkijkend over de vallei. De namen van alle gevallenen waarvan iemand de naam nog wist staan op de muren. De puntjes voor een achternaam zijn schrijnend: was er niemand die van deze jongen zijn voornaam nog wist?! De platen die verwijzen naar bijna 2000 onbekende soldaten zijn nog erger. Niemand weet meer wie het zijn… Het kerkje bovenop de heuvel is gelukkig sober gehouden. We wandelen in stilte alle namen langs en vluchten dan voor een enorme schoolklas.

We rijden verder. Eerst langs de Soca rivier, maar uiteindelijk slaan we af en rijden min of meer parallel aan de grens met Italië naar het plaatsje Ajdovskina. Daar zou een Romeins fort moeten zijn! Het plaatsje vinden we al snel, maar waar is dat fort…? We rijden er twee keer langs voor we door hebben dat dat stukje muur dat we zien en die ene toren onderdelen van het fort zijn! Ai… We moeten we eigenlijk wel om lachen. We drinken een kopje koffie, kopen bij een bakkertje een paar verse broodjes (zelfs zonder beleg zalig!) en besluiten dan dat we het helemaal hebben gehad met Slovenië!

 

… Ok, dat is niet waar, maar vanavond slapen we in Trieste, Italië. We rijden via de snelweg en via een route hoog langs de bergen en via een tunnel naar Trieste. daar laat Phoney ons dingen doen die we zelf niet hadden bedacht (HOE steil is die weg?!), maar ze brengt ons wel in één keer naar Hotel Milano. We maken nog een extra rondje om even de auto neer te kunnen zetten en Karin regelt de sleutel van een parkeergarage om de hoek. Daar kunnen we de auto kwijt en één blik op de volle, chaotische straten is voldoende… Dat is een goed idee!

We brengen de tassen naar de kamer (simpel, maar functioneel en redelijk stil, zeker voor een Italiaanse stad) en dan willen we dwalen! We pikken een kaartje op bij de aardige dame achter de balie (die ook al Engels spreekt: wat werkt iedereen toch lekker mee!) en gaan op pad. We volgen een toeristische route op de kaart en die brengt ons al binnen 5 minuten hartje centrum. We wandelen langs het water (Karin haalt haar hart op en zelfs Harro moet toegeven dat het “best lekker” is) en bekijken de straatjes (lekker veel autovrij), megalomane pleinen (wat zijn die Italianen toch goed in over-the-top pleinen en gebouwen)  en wandelen daarna de heuvel op. Want ja: Trieste is wel steil tegen de heuvels opgebouwd. Als we puffend boven komen blijkt het de moeite waard. We vinden er de resten van fort San Giusto. 

Als we allebei een fles drinken hebben leeggedronken (het is warm: de zon brandt en het een graadje of 25) wandelen we er een rondje omheen en betalen daarna elk een euro om op de muren te kunnen kijken. Dat is leuk en we klikken enthousiast plaatjes. 

 

Daarna vinden we bij het naar beneden lopen de restjes van een Romeins amphitheater. Het staat nergens aangegeven (ook niet online), maar is behoorlijk compleet. In Nederland zou het DE bezienswaardigheid van de stad zijn, maar we gaan er van uit dat de gemiddelde Italiaanse stad met zoiets als dit niets durft te concurreren met de rest van Italië. Verschil moet er zijn. Tevreden haalt Harro een ijsje bij Marco, de beste ijsboer van Trieste (vindt niet alleen hij, maar het hele Internet) en daarna gaan we op zoek naar Etrusk. Deze wijnbar zou vlak in de buurt moeten zitten en na even postduiven blijkt dat gelukkig zo te zijn. Een enorm vriendelijke en ook al vlekkeloos engels sprekende ober helpt ons aan advies, zalige wijn, hapjes, wat water… We genieten en laten het ons heerijk aanleunen. Harro drinkt wit uit Toscane, maar Karin is positief verrast over de kwaliteit van de lokale witte wijnen. De lokale hammies, salamies en kazen zijn ook niet bepaald vies (we eten er onze vingers bij op) en concluderen maar weer eens dat dit toch wel echt een lekker en leuk onderdeel van de vakantie is.

Als de over naar huis gaat (zijn dienst zit er op) komt hij even afscheid nemen, met een hand en een knipoog voor Karin. De nieuwe ober heeft er zo weinig kaas van gegeten dat hij nogal een teleurstelling is, zeker vergeleken met zijn voorganger, dus na nog één drankje houden we het voor gezien. we wandelen even naar de waterkant, waar we een plaatje van een ondergaande zon schieten en schrikken ons vervolgens ongelukkig van een enorme knal. Een soort vuurwerkknal, die de rest van de avond elke 10 tot 30 minuten zal klinken (met onvoorspelbare intervallen). Het is ons volkomen onduidelijk waarom, maar we zijn diep onder de indruk van de herrie die het maakt.

Als we door de stad wandelen concluderen we dat het echt een leuke Italiaanse stad is. Het is half 9 en  begint druk te worden, overal zijn barretjes en restaurantjes… Als we een lekkere hangbank zien op een terrasje kijken we elkaar aan en binnen 0.3 seconden hebben we de plaatsen ingepikt. We bestellen nog wat drinken (Harro een bier en Karin een gin-cocktail) en hopla de tafel wordt weer volgezet met hapjes. Dat lost onze laatste snacktrek op. Uiteindelijk gaan we zeer tevreden rondt half 11 naar het hotel waar we tevreden in slaap vallen.

Van Trieste naar Divaca

Van Trieste naar Divaca

Hmmm, een heel geweldige nacht was het niet met de keiharde bedden en de loeiende sirenes. Het ontbijt maakt wat goed: niet alleen maar zoete broodjes, maar ook yoghurtjes, muesli en zelfs vers fruit. Verrassend genoeg is de koffie niet te drinken. En dat in Italië! We betalen, checken uit, halen de auto, leveren de sleutel van de garage in en dan gaan we ervan door, terug naar Slovenië.

Eerste stop: Lipica! Dit dorpje is al eeuwen bekend (voor wie het überhaupt kent) door de Lippizaner-stoeterij. Hier komende oorspronkelijke Lippizaner-paarden vandaan en tot op de dag van vandaag wordt er mee gefokt en worden er shows gegeven. Als we aankomen is het rustig en zien we net de paarden in een koraal gelaten worden. Mooi: we zijn op tijd om ze naar de wei gebracht te zien worden! We kopen een kaartje. Hoewel je ook een trainingssessie kunt meemaken, kiezen wij voor een rondleiding over de stoeterij en door de stallen.

We zien de eerste groep paarden richting de wei gaan: aanvankelijk rustig, maar al gauw gaan ze er in getrekte draf vandoor. We staan ons net te verheugen op de rust als we een ENORME groep Engelsen en Amerikanen aan zien komen. Helaas: ze willen inderdaad dezelfde rondleiding. Gelukkig blijken we een leuke, vlotte gids te hebben, waar we ons praktisch naast wurmen en die ons tussen de officiële verhalen door nog van alles vertelt. En het is leuk!

Om te beginnen zien we de tweede groep paarden (allemaal merries) langs ons heen draven naar de wei. Daarna zien we de oudste stallen, waar de tophengsten staan. Deze temperamentvolle beesten zijn degenen die de show stelen. De heren zijn nu rustig en nieuwsgierig, maar de putten in de stenen muur laten zien dat het niet altijd zo is! Onze gids vertelt over de paarden en de geschiedenis. De naam Lippizaner komt van Lipica, wat weer komt van het Sloveense woord voor lindenboom, het nationale symbool van Slovenië. Slovenië was heel lang geleden één van de eerste democratiën en er werd altijd gestemd onder de lindenboom in het centrum van het dorp. De paarden zijn een mengeling van Lippizaner met delen van andere sterke en mooie rassen en zijn bekend om hun witte kleur (de haren worden wit zoals bij mensen: de één wordt sneller wit dan de ander, al komt het maar bij heel weinig paarden voor dat ze helemaal niet wit worden) en hun kracht en temperament.

We aaien voorzichtig wat van de stuiterige hengsten, die vooral nieuwsgierig zijn als je ze rustig benaderd en worden meegenomen naar het museum. Daarna volgt een wandeling over het terrein en een tweede stal. Daar staan de jonge hengsten. Voorzichtig met aaien, zegt de gids: ze zijn nogal ehm… nouja, gewoon liever niet aaien. Karin heeft promt sjans met de eerste hengst die ze tegenkomt en die steeds zelf terug komt voor nog een aai. Ze moet er om lachen. Harro probeert de paarden te fotograferen, maar de dikke tralies (alweer een bewijs dat ze nogal fel kunnen zijn) maken dat erg ingewikkeld. Toch is het ene heel erg leuk bezoek, moet ook Harro toegeven en een uur later zitten we tevreden aan een drankje, terwijl de rest van de groep zich naar de training haast.

 

Wij rijden verder, naar de grot van Skocjan. Deze op één na beroemdste grot van Slovenië kunnen we in dit restje van mei drie keer per dag bezoeken en om één uur is er een tour. Als we om iets over 12 aankomen geeft ons dat dus net genoeg tijd om een kaartje te kopen voor de ‘traditionele’ tour en om iets te eten en drinken. We verwachten er niet veel van, maar krijgen tot onze verrassing een uitstekende burger (Harro) en wrap (Karin). Om iets voor 1 staan we met de helft van alle toeristen in Slovenië klaar voor een tour. Althans: dat idee hebben we. Wat een mensen. Drie gidsen nemen ons mee naar de grot, over een steil pad naar beneden, bijna een kilometer, tot we voor een deur staan. Daar wordt de groep gelukkig in drie delen gespltst en wij weten bij de eerste Negelse groep te komen, vooraan bij de gidse. en dat blijkt een prima keuze. Als ze voor de hele groep praat, heeft ze een vreemde, zangerige toon en een wel erg geprogrammeerd verhaal, maar één op één blijkt ze erg veel te weten en te willen vertellen. En het is echt waanzinnig om de grot te zien.

Het eerste deel is al erg indrukwekkend, met enorme zalen, eindeloos veel stalagmieten en stalagtieten (inclusief enorme monsters, die meters dik in doorsnee zijn en misschien wel 200.000 jaar oud) en een geweldige akoestiek. Maar het tweede deel slaat alles dat we ooit hebben gezien. Het lijkt zo uit een Jules Verne verhaal of een Indiana Jones film. We komen in een ENORME ruimte (honderden meters lang en zeker 100 meter hoog), waar de Reka (“Rivier” in het Sloveens en meteen ook de naam ervan) doorheen stroomt. Het pad is verlicht door weggewerkte lichtjes waardoor een lint van licht door de grot slingert. Langs de randen zien we door goedgemikte schijnwerpers de trappen, hangbruggetjes en paden van de vroege jaren dat de grot open wat voor bezoekers (vanaf 1907). En voor ons is een brug 50 meter boven de rivier gespannen. We zijn zeker niet de enigen die met open monden staan te kijken en vervolgens bijna uit ons hemd stuiteren van enthousiasme. Door de warmte buiten en koelte binnen hangt er mist boven de rivier. Er schieten vleermuizen voorbij. en het is vooral heel, heel erg gaaf om te zien.

Na deze enorme ruimte vallen de laatste twee ruimtes bijna een beetje tegen, maar de spectaculair grote opening en de ingestorte grot waar we vervolgens nog doorheen moeten zijn ook weer erg spectaculair. En dan is het op. helaas, al is vooral Karin helemaal kapot. We klauteren naar boven, mogen dan nog een stuk met een liftje, klauteren nog een stukje en ploffen dan op een stoeltje tot we zijn  bijgekomen en een enorme plons drinken hebben gedronken.

Tevreden vertrekken we naar ons hotel in Divaca, 5 minuten verrderop. Hotel Malovec ligt in een gehucht, maar het blijkt uitstekend. Prima kamer, geweldig balkon. we ploffen neer, drinken fris en halen dan een schnapps voor Karin en een bier voor Harro, eten een chippie en gaan uiteindelijk na veel spelletjes Yatzee, rond half 8 eten in het restaurant vna het hotel. Dat blijkt ook al uitstekend en we genieten van een plaatje vlees vooraf en dan een schnitzel (Harro) en biefstuk met truffel (Karin). Meer dan tevrdeen gaat ‘s avonds het licht uit!

Van Divaca naar Piran

Van Divaca naar Piran

We hebben uitstekend geslapen en op de smerige koffie bij het ontbijt na, hebben we alleen maar positieve dingen over dit hotel te zeggen. Tevreden rijden we weg. Eerste stop: Kasteel Predjama. Dit kasteel schijnt ‘in’ de rotsen gebouwd te zijn, dus we zijn erg benieuwd. Na een mooie route zijn we ongeveer een half uurtje later bij het kasteel. Vanaf de parkeerplaats krijgen we de eerste indruk van het kasteel en onze monden vallen open. Wauw! Het kasteel is wit en lijkt uit de grijze rotsen te groeien, op dik 120 meter boven de grond. Helemaal enthousiast klikken we de eerste plaatjes. Daarna kopen we een kaartje en enigszins tegen onze gewoonte in laten we ons de bijbehorende audioguide aanleunen.

Dat blijkt een prima idee. De anderhalf uur daarna wandelen we begeleid door uitstekend Engelstalig commentaar het hele kasteel door. De oorspronkelijke delen stammen uit de 12e eeuw (al is er waarschijnlijk eerder bewoning geweest) en liggen ver de rotsen in. Het is er koud, vochtig, winderig… Veiligheid was duidelijk belangrijker dan comfort! Het is een soort extensie van de grot die er achter ligt en heeft achterin een geheime gang. Die gang was belangrijk toen de beroemdste bewoner van het kasteel, Erazem Predjamski, er in de late middeleeuwen werd belegerd. Het kasteel was toen inmiddels uitgegroeid tot een echte grotburcht en Erazem (bekend als een soort Robin Hood, die stal van de rijken en gaf aan de armen) had een vijand teveel gemaakt. De belegeraars snapten er echter niets van toen hij weken na de start van de belegering verse, rijpe kersen van de muren naar beneden gooide! Die had hij gehaald uit een nabijgelegen vallei, die hij bereikte via de geheime gang.

Erazem heeft de belegering overigens niet overleefd: er werd iemand omgekocht die een signaal gaf toen hij op het kleinste kamertje zat: het plekje van het fort met de dunste muren. De vijand vuurde een kanonskogel af en Erazem was er geweest. Er zit ergens een les in dat verhaal…

Het kasteel is echt geweldig en het is niet te zeggen wanneer de rotsen overgaan in gebouwde muren. Soms zien we links de rotsen, rechts de gebouwde muur, maar we zien in het gewelfde plafond niet de overgang tussen de twee, ondanks dat het niet gepleisterd is! Er zijn ruime kamers, waar de nobelen huisden, er is een tochtige ruimte waar bedienden leefden en kokende olie naar belegeraars konden gooien èn er is zelfs een martelkamer. Bovendien heeft Discovery Channel er voor ene programma ooit onderzoek gedaan en zijn er onverklaarbare signalen opgevangen…. geesten…?

We vermaken ons uitstekend en uiteindelijk vluchten we alleen voor een moderne groep belegeraars (ruim 60 Italianen en Aziaten, die uit twee toeristenbussen stromen). Zee tevreden praten we na bij een kopje koffie, met uitzicht op dit geweldige kasteel! Dag Predjama: hopelijk nog eens tot ziens! Hadden we al verteld dat er in de winter beren slapen in de grotten onder en achter het kasteel?!

We scheuren (nouja) er vandoor en rijden naar Hrastovlje. Naar welke plaats?! Eh nou, dit miniscule plaatsje ligt in de bergen ongeveer een half uur rijden van Koper (aan de kust) en heeft één ‘claim to fame’. De kerk van de heilige drie-eenheid is aan de buitenlant grotendeels vervallen, maar heeft de beroemdste en mooiste fresco’s van Slovenië. Dat willen we zien! … Na de lunch dan, want als we om 12 uur aankomen is de kerk dicht tot 13 uur, zoals de LP ons verteld.

We vinden een schattig tentje en gaan in het zonnetje zitten. We krijgen een verrassend lekkere maaltijd: een versgebakken brood, gevolgd door handgemaakste paste met truffel (Karin) en versie knoflook (Harro). Heerlijk en met een plons drinken erbij zijn we helemaal tevreden. Iets over 1 vertrekken we naar het kerkje. Dat blijkt klein, maar inderdaad helemaal volgeschilderd met fresco’s die in 1490 door een broemde lokale schilder zijn geschilderd. Als een Italiaans stel uitleg heeft gekregen van een dame, komt de beheerder naar ons toe. Willen we misschien Engels commentaar horen, van een band, met uitleg? Duurt ongeveer een half uurtje. Nou, dat willen we wel en dat blijkt een goeie zet. De man zelf wijst de juiste beelden bji het verhaal aan en de kerk lijkt tot leven te komen. Het allerleukste zijn de 11 skeletten (anatomisch niet helemaal correct) die 11 mensen van de wieg naar het graf begeleiden. Van bedelaar tot koning en van bankier (die probeert het skelet om te kopen met een zak geld) tot paus: de skeletten maken voor niemand een uitzondering. Het 12e skelet houdt de doodskist open. 

Na nog wat plaatjes van de bijna kasteel-achtige buitenlant, met vervallen muren en torens, wandelen we naar de auto en rijden in één keer naar Piran. Daar zijn we goed voorbereid. We parkeren de auto in de dichtstbijzijnde grote parkeergarage en nemen dan het gratis busje naar het schattige en grotendeels autovrije oude centrum van dit havenplaatsje. We zijn op slag verliefd op dit Venetiaanse stadje als we uit het busje stappen en de 100 meter lopen naar ons appartementje voor de komende twee nachten. Geweldig: we kunnen niet wachten om rond te kijken! Gelukkig is de receptie bemenst en krijgen we al snel de sleutel naar kamer 514 (eerste verdieping). Het appartementje is keurig en ligt zoals gezegd supercentraal. Op 100 meter van het centrale plein en zeker 50 meter van zee (al hebben we geen zeezicht, wat het betaalbaar houdt).

Hop, tassen in de hoek, zomerkleren aan (het is dik 25 graden en heerlijk) en gaan met die banaan. Nouja… we vermaken ons deze eerste middag met een dwaalsessie door de kleine straatjes tot we de zee zien op de punt, bij de oude vuurtoren. en dan MOET Karin natuurlijk naar de ‘boulevard’ die helemaal om het oude deel van het stadje heen loopt. Er wordt gezwommen vanaf de betonnen kant (iets voor morgen misschien), er flaneren wat mensen, maar het is nergens druk. Heerlijk. 

Als we uitgedwaald zijn is het tijd voor een cocktail (of twee) bij Hotel Piran. Dit is het moederhotel van ons appartement en zit direct aan zee. We drinken een uitstekende margharita en dan nog één en tussendoor reserveren we voor de zekerheid een tafeltje voor het eten. Dat blijkt later een bijzonder goed idee! Voor nu wordt Harro aangesproken door een dronken, maar vriendelijke Oostenrijker, die samen met een groep mannen een tafeltje verderop komt zitten, nadat ze eerst een uur voor ons neus op de betonnen boulevard hebben gelegen. Het blijken motorrijders, die met de mannen op stap zijn. Hun Duits is, door het Oostenrijkse, dronken accent moeilijk te volgen, maar Harro vermaakt zich met een praatje tot we er klaar mee zijn en heel handig drie tafeltjes kunnen opschuiven om te kunnen gaan eten.

Het eten is niet goedkoop, maar wel verrukkelijk. Harro eet gegrilde scampi’s en dan gegrilde tonijn. Karin eet eerst tonijntartaar en dan de gegrilde scampi’s. Het is heel erg lekker en de setting (aan zee), maakt het af. Als we klaar zijn is het ook net zo’n beetje te koud om nog buiten te zitten (de zon is verdwenen in zeemist). We gaan naar ons appartementje en vallen vroeg om. 

Piran

Piran

Het bed kraakt. En niet zo’n klein beetje ook. Gewoon liggen en je arm verleggen zorgt al voor een oorverdovend gekraak, dus waar Karin door haar oordopjes nog aardig geslapen heeft, bestond Harro’s nacht vooral uit hazeslaapjes. Maar: als we naar buiten kijken is het straksblauw en de weerberichten hebben het over een graadje of 27, dus hopla, dat kraakbed uit en de zomerkleren in! We ontbijten letterlijk om de hoek, met uitzicht op het mini-haventje, waar de vissersbootjes (ter grootte van een stevige roeiboot) liggen. Het ontbijt blijkt onverwacht enorm: twee croissants (één met jam en één met chocolade) per persoon, koffie, jus en dan ook nog een enorme banaan elk. Da’s een beetje veel dus we bewaren de banaan voor later en gaan op pad.

Dwaaltijd is het. We wandelen (of eigenlijk klauteren) eerst naar de kerk. Pardon kathedraal. Hij heeft een prachtige venetiaanse oren en ligt majestueus bovenop de heuvel, zodat we vanaf de grond om de kerk een prachtig uitzicht hebben over het stadje en het kraakheldere blauw-groene water er om heen. De kerk zelf is een vreemde mix van frutselig en streng. We kunnen alleen door een hekje kijken, tenzij we eerst door het museum gaan, maar daar hebben we geen zin in. we dwalen om de kerk, maken foto’s en zien dan een prachtig wandelpad langs de kust naar beneden. dat is wel een idee! Alleen: dan willen we wel wat water meenemen en dat zijn we vergeten. Nou is alles hier dichtbij, dus we besluiten even langs ons appartementje te lopen en de lege flesjes die daar nog staan met water te vullen en mee te nemen.

Als we in ons appartementje zijn, horen we een sirene en zien we in het nauwe normaal zo stille straatje tussen het appartement en hotel Piran een rij poep-chique auto’s voorbij komen. He, de president?! We hebben een running joke dat we in elk land worden opgezocht door de elite (beste voorbeelden: Monaco, waar prins Albert ons welkom heette en Thailand, waar de koning ons begroette), dus echt verbaasd zijn we niet. we willen alleen wel graag weten wie het is / zijn. Buiten blijken er niet alleen fancy auto’s naast ons appartement te staan, maar staan er meerdere nieuwscrews en beveiligingsmensen op het centrale plein. Dit is interessant natuurlijk.

We parkeren onszelf op een terrasje, bestellen een kopje koffie en zoeken via Internet uit wat er aan de hand is (aangezien de lokale mensne ook geen flauw idee hebben). Het blijkt de Summit 100, een top van invloedrijke zakenlieden en politici uit Zuidoost Europa, bedoeld om de economie te stimuleren. Als de horde uiteindleijk aankomt staat Karin vooraan met telefoon en maakt na één plaatje van de pakken-parade vooral plaatjes van de pers. Erg grappig. Daarna negeren we ze, drinken lekker onze koffie op en gaan (mèt flesjes water) aan de wandel. Het pad is erg mooi en loopt van hoog op de rotsen glooiend naar beneden tot we vlak langs het water lopen. we genieten van de zon, het windje en het uitzicht: wat een zomergevoel ineens! Als we niet verder kunnen (door een soort tennisbaan die bij een hotel hoort en bijna ín het water staat) keren we om en lopen terug. Daarna wandelen we nog een keer helemaal om het eiland heen en is het wel bijna klaar. Tijd voor een broodje op een bankje (helaas weer een croissant, weer met zoete prut) en daarna voor even afkoelen en bijkomen in het appartmentje.

Rond half 3 durven we het aan: zwemspullen aan, laagje kleding er over en gaan met die banaan. We wandelen naar de voorkant van Hotel Piran, gooien de kleren af, rennen naar het water, steken daar een teen in… Brrrrr! Da’s nog best fris! We kijken elkaar aan: gaan we dit echt doen?! Natuurlijk wel. als Karin door is, kan Harro natuurlijk niet achterbllijven en hij gaat er uiteindelijk drie in plaats van twee keer in. Als we eenmaal door zijn is het zowaar best lekker, al is het iedere keer als je bent opgewarmd weer enorm wennen! Tussendoor drogen we op en smeren we ons in: de zon brandt! Uiteindelijk vinden we drie kwartier dan ook genoeg: zelfs met factor veel gaat het ons wat hard! In het hotel spoelen we het zout van ons af en trekken iets meer kleren aan dan vanochtend. Die huid heeft wel genoeg zon gehad vandaag!

Daarna wandelen we naar een terrasje waar we een drankje doen en daarna een cocktail. we lezen en werken het verslag bij en staren af en toe naar zee. Uiteindelijk gaan we een hapje eten bij La Bottega dei Sappori, een restaurantje op het grote plein. Dat zouden we zelf, uit angst voor slecht, toeristisch eten niet hebben gedurfd, maar Tripadvisor haalt ons over. En gelukkig maar: het is echt geweldig! We eten verse ham (Harro) en viscarpaccio (Karin) en daarna eten we allebei risotto met scampi en verse zwarte truffel. De kok komt het speciaal over ons eten schaven en geeft ons wat extra als hij onze verrukking ziet. Het is echt zalig!

Als de ober terugkomt vraagt Karin of ze de kok mag meenemen. “nee”, zegt de man met een grijns: “het is mijn schoonvader!” Ok, maar weet hij dan waar we verse truffel kunnen kopen? Hmm, de winkels maken het onnodig duur en spuiten er soms olie in om de prijs op te drijven. Misschien kan hij even aan de kok vragen of er genoeg is? Hij komt terug met een prachttruffel voor een zeer schappelijke prijs en zegt dat als we morgen terugkomen, we deze mogen meenemen. Hij heeft alleen nu niet genoeg. En verd… die goeie deal glipt daarmee zomaar tussen onze vingers door. We gaan morgen helaas al weer verder. Na nog een gezellig praatje nemen we met spijt af van de men en zijn truffel. We gaan nog even naar de zonsondergang kijken en besluiten dat voorseizoen in Piran een feestje is!