Archief van
Categorie: Europa

Ulcinj – Stari Bar – Virpazar

Ulcinj – Stari Bar – Virpazar

Vandaag staat er een wekker, omdat we ons hele dagprogramma een beetje op tijd willen beginnen. Maar: het blijkt niet nodig. Een minuut voodrat ‘ie gaat zijn we allebei wakker en om 8 uur zitten we aan het ontbijt. Daarna gaan we nog even pinnen. We weten niet helemaal zeker wat we allemaal geacht worden in cash te betalen de komende dagen èn of die cash lokaal dan ook voorhanden is. Met de nodige ‘flappen’ op zak vertrekken we vervolgens. We checken uit en het meisje achter de receptie belt een taxi voor ons. Terwijl we wachten begint ze een praatje: ze is duidelijk nieuwsgierig naar waar we vandaan komen en wat we allemaal nog gaan doen in Montenegro. Nederlanders ziet ze eigenlijk nooit zegt ze. Alleen Duitsers. Vaak oude. In de winter. Ze kijkt er mistroostig bij. We sympathiseren met haar en zeggen haar vriendelijk gedag.

Twee euro armer staan we op het busstation en kopen we een kaartje naar Bar. En in deze bus komen blijkt nog een heel avontuur. Het is een soort midi-bus: niet heel groot en hij zit enorm vol. De tassen moeten mee de bus in: het bagagevak zit ook vol zegt de chauffeur. In de bus is er naast een mevrouw die een paar woorden Nederlands spreekt (ja echt) nog één plaats. En naast een andere mevrouw, maar die wuift ons weg: nee, nee, bezet. We wurmen ons met alle tassen weer achteruit. Eveline met de twee grote: ze speelt pakezeltje omdat Karin niet mag tillen en we onderdrukken gegiechel en neigingen om ‘piep, piep’ te roepen als we achteruit manouvreren. Niks ervan zegt de chauffeur, neemt een tas over van Eveline en wuift haar weer naar voren. Daar gaan we weer en de chauffeur is streng: hij kijkt de mevrouw die ons wegwapperde streng aan, zegt iets tegen haar en ze haalt haar tas weg. Oh, er werd dus niet gewacht op iemand anders! Karin kijkt haar aan en zegt in het Nederlands: Oh, dus nu kan het wel?! De dame spreekt ongetwijfeld geen Nederlands, maar de boodschap is zo duidelijk dat ze Karin tot Bar niet meer aankijkt.

De rest van de busrit is een prietsie warm, maar soepel en een klein half uurtje later staan we op het busstation van Bar, nadat de man van de Nederlands sprekende mevrouw even heeft geholpen met de tassen. We kopen een kaartje voor de ‘gardarobe’ waar onze tassen achter slot en grendel gaan in een verder leeg hok. Daarna wandelen we naar buiten en pakken een taxi. Stari Bar is de bestemming: de oude stad van Bar, die op 4 kilometer afstand in de heuvel boven Bar ligt. De aardige chauffeur begint met handgebaren en in het Montenegrijns-Engels over Nederland. Het is geweldig. Bier hebben ze. En een red light district. Amsterdam is geweldig. We moeten lachen. Hij is ook verder erg aardig en legt ons als hij ons afzet bij de ingang ook uit waar we straks een bus of taxi terug kunnen vinden.

Maar eerste Stari Bar. Uit vondsten is gebleken dat de stad in ieder geval rond 800 voor Christus albewoord werd. Het is achtereenvolgens in handen geweest van de Byzantijnen, de Venetianen en de Ottomanen. In 1877 is de stad uiteindelijk in de Ottomaans-Montenegrijnse oorlog kapot geschoten. En kapot is het tot de dag van vandaag. Als je door de meters dikke stadmuren en wachttoren bent, wachten bergen ruïnes, overwoekerde paadjes, gedeeltelijk afbrokkelende stadsmuren en een aantal kerken met of zonder dak je op. Het is enorm sfeervol en als we een kaartje hebben gekocht (2 euro) duiken we er helemaal in. Na een miniscuul ‘museum’ met uitleg over de geschiedenis, geven groene bordjes met pijlen de looprichting aan. De daarop volgende dik twee uur volgen we ze braaf. We klikken ons helemaal suf en Eveline wordt door Karin regelmatig voor, naast of achter een muur, toren of kerk geparkeerd. Nee, iets meer naar links. En dan ziet het er nog steeds een stuk natuurlijker uit dat de lokale en vooral de Russische dames die we door heel Montenegro tegenkomen. Die maken er een sport van om zich met omgekrulde lippen (duck face, noemen we dat oneerbiedig) en ‘bevallig’ gedrapeerde armen, wulps op de foto vast te laten leggen. Het is ons een tikkie té…

Als we bijna zijn gesmolten houden we het voor gezien. Het is inmiddels kwart over 12 en tijd voor meer drinken en een hapje eten. Dat vinden we bij een bijzonder charmante tent, Kaldrma, halverwege de straat naar beneden. Tafeltje in de schaduw en een briesje. Heerlijke lokale hapjes en drankjes en genoeg kleine hapjes om westerse magen met de lunch tevreden te stellen. Aardig personeel. En tot groot vermaak van de kluwe kinderen die over het terras rent, 5 kleine minikatjes die zich over elkaar buitelend over het terras verplaatsen. We komen lekker bij en genieten en als we klaar zijn wandelen we het straatje naar beneden door en pakken op het pleintje een taxi terug naar het busstation. Deze chauffeur is ook erg aardig en vindt Nederland ook geweldig. Vooral de voetballers. Montenegro is prut. Veel te klein voor een fatsoenlijk team. Jammer. Maar Nederland: dat is pas voetbal! Zal hij ons naar Virpazar brengen? Voor 30 euro staan we op de stoep van ons hotel? Nee bedankt, maar goed om te weten dat het geen rib uit ons lijf is als we vast komen te zitten!

We paken in plaats daarvan de trein. Dat station is 2 minuten lopen verderop en voor 1 auro p.p. (!) kopen we een kaartje van Bar naar Virpazar. We hijsen onszelf (en de tassen) in de trein en vinden een vier persoons zitje. Een paar minuten later vertrekken we en na een kort ritje langs de kust, een lange rit door de tunnel door de bergen en de laatste paar minuten door het zonlicht, zijn we een paar stops en 25 minuten later in Virpazar. Er staat geen taxi, er is geen bus, maar het is een kleine kilometer, dus geen probleem zegt Eveline, we lopen wel. Dat gaat goed tot we een (te) grote weg tegenkomen. Dit is niet verstandig en we blijven bij een bushokje staan tot we een taxi kunnen laten stoppen. Die brengt ons voor 2 euro (wat extra voor de moeite) in het bruisende centrum van het piepkleine dorpje.

We worden meteen belaagd, maar nee, we hebben al een kamer en nee we hebben al een boottochtje morgen, dus bedankt, we hoeven even niets. We wandelen de anderhalve minuut naar ons appartmentje. Daar is wat verwarring: heten we Eva of Johan. Ehm… Eveline? Goed genoeg en we krijgen een kamer. Niet de schoonste of beste die we ooit hebben gehad, maar goed genoeg voor de komende twee nachten. We gooien de zooi neer en vertrekken voor een drankje … op een piratenschip! Dit vreemde exemplaar ligt voor eeuwig aangemeerd aan de kade van Virpazar en blijkt een prima plekje in de bries en uit de zon… Die trouwens hard zijn best doet zich te verstoppen. Komt er regen aan? We blijven twee drankjes zitten en besluiten dan dat we vandaag ergens anders eten. Twee deuren verderop wel te verstaan in Konoba Badanj. Daar raden ze ons aan om onder de vaste overkapping te gaan zitten terwijl zij alle kussens weghalen. 

We eten er prima (paling voor Eef; gevulde kip voor Karin met ham en kaas vooraf en een borrel erbij), maar er zitten wat erg veel vliegen en (overigens erg schattige) zwerfhonden. En het blijft droog dus als we klaar zijn wandelen we naar ons appartementje, waar we met een wijntje en een laptopje de dag herbeleven. Morgen vroeg op: we worden om half 8 opgehaald voor een boottochtje!

Virpazar

Virpazar

Het is nog donker als we wakker worden. Wat gebeurde er nu? Het blijft even stil en dan wordt er weer op de deur geklopt. Het is half 5 en de buurman staat op de stoep. Hij heeft een probleem: ze moeten over een half uur op de luchthaven zijn en de taxichauffeur is niet op komen dagen. Hebben we een auto en willen we ze misschien brengen? Sorry: we zijn hier met de bus. Het blijft even stil. Oh. Bedankt. En hij klopt bij de volgende kamer aan. 

Als de adrenaline is gezakt (en de buren alsnog opgehaald; Eveline heeft een auto gehoord) vallen we weer in slaap, maar helemaal scherp zijn we toch niet als de wekker om 7 uur gaat. Maar: het is gelukkig stralend weer en met een stuk ontbijtkoek achter de kiezen vertrekken we iets voor half 8 naar beneden. We lopen het meisje dat op het terras zit voorbij, maar haar moeten we hebben! Ze stelt zich voor als Xenia, de dochter van Jelena, de vrouw met wie Karin contact heeft gehad over een boottochtje. Boot Milica is een begrip in Virpazar hebben we inmiddels ontdekt en we zijn blij dat we met hen mee mogen. We hebben de boot voor ons zelf: Xenia (degene die Enegls spreekt en een jaartje of 13 / 14 is) en een captain (die dat niet doet en ouder is) varen ons rond.

We stappen op een klein houten bootje, mèt zonnendak en vertrekken. Onder de brug door, een zijarm van het meer af en dan ineens als we om de hoek komen strekt Skadar Meer zich voor ons uit. Het meer is voor 2/3 in handen van Montenegro en 1/2 is van Albanië. Het montenegrijnse deel is een beschermd natuurpark en er komen veel vogels, vissoorten, otters, schildpadden, slangen, kikkers en andere beesten voor. De beroemdste bewoners zijn 40 stelletjes pelikanen. Maar het allerbeste aan het meer is het uitzicht. De ondiepe delen liggen vol met waterlelies, waartussen vaarwegen zich oepenen. Het meer wordt omringd door bergen en schitterend in het ochtendlicht. Het is nog erg rustig: we zijn naast de vissers één van de eerste bootjes op het water en we genieten van het uitzicht, het weer, de uitleg van Xenia…

We varen ongeveer een uur en dan meren we aan bij een kleine kademuur. Een aantal katten begint enthousiast te miauwen en als we uit de boot klimmen wacht een ezeltje ons op. Xenia vertelt zijn naam (Suljo) en begint hem enthousiast te knufffelen. Daarna wandelt ze pratend voor ons uit de trappen op. Bovenaan komen we bij een kleine poort en daarachter ligt een heel klein kloostertje. Er woont één monnik (‘die slaapt waarschijnlijk’) en verder zijn er bijenkorven (de eerste korf heeft de vorm van een kerkje), albinokonijnen, katten, kippen en een haan (èn een kuikentje)… En het uitzicht over het meer is prachtig. Zien we die heuvels in de verte? Die worden de Borsten van Sophia Loren genoemd. Ah… we zeggen later tegen elkaar dat ze dan wel even die nare bobbel operatief moet laten verwijderen, maar ze zijn verder mooi symetrisch, dat wel.

Als Xenia de sleutel heeft gehaald mogen we het mini-kerkje in. En dat is echt geweldig! Het kerkje is uit de 15e eeuw en is het enige kerkje in de wijde omgeving dat nooit is verwoest. De vrouw en dochter van een beroemde koning liggen er begraven: hun grafstenen zijn herkenbaar in de vloer. Maar de show wordt gestolen door de geschilderde iconen op de muren en het plafond. Ze stammen uit de 16e eeuw en de kleuren zien er nog steeds fris uit. De gezichten zijn heel levendig en we herkennen een aantal scènes. Helaas mogen we geen foto’s maken, maar we kijken onze ogen uit. Als komen er natuurlijk vaker mensen; het voelt als een echte ontdekking. Tevreden klimmen we achter Xenia aan terug naar de boot. We waren nog een uur. Xenia vangt voor ons allebei een waterlelie; Karin stopt die van haar in haar haar. We krijgen herhaaldelijk wat drinken aangeboden. Lekker koel uit de koelbox; het begint al weer aardig heet te worden.

Enigszins tegen de zin van de captain varen we naar een klein strandje. Xenia is streng: de dames willen zwemmen, dus hop, hop. Gelukkig vindt de captain gezelschap bij een aantal vissers. Die vluchten voor hun vrouw. Ach zegt Karin; ze vinden het vast niet erg als er vrouwen zijn als we ons uitkleden. En jawel: willen we niet blijven, vertaalt een lachende Xenia? We negeren de mannen en wandelen (met beleid: steentjes!) het water in. Wat heerlijk! We zwemmen een rondje of twee en gaan daarna nog even in het hederen, ondiepe water zitten. Een school kleine visjes komt er een spa ervaring van maken: ze beginnen spontaan aan ons te knabbelen. Het kietelt! De captain is daarna streng: hop, eruit, het is tijd! Braaf, maar teleurgesteld klimmen we het water uit en laten ons aan boord zo ver mogelijk opdrogen. Om 10 voor 11 staan we weer op de kade. Zee tevreden rekenen we af en we laten een dikke fooi achter. Een bijdrage aan een nieuwe lens voor Xenia; ze wil naar een fotografie-opleiding in Nederland of Frankrijk. We zien het deze meid wel doen; hopelijk is er geld voor!

In ons appartementje kleden we ons om en wassen we de zooi uit. Daarna gaan we wat drinken en uiteindelijk lunchen op het piratenschip (ja het ding heeft een naam, maar geen idee). Ondertussen houden we onze ogen open en jawel: we zien waterslangetjes, een krab en uiteindelijk twee schildpadden! De pauzetijd vliegt voorbij en uiteindelijk zijn we om half 5 (omgekleed en met de juiste zooi bij ons) op het pleintje. We hebben immers vandaag nog een tour en wel een wijntour!

Na een paar minuten komt er een kerel aanlopen. Hij stelt zich voor als Voek (zo spreek je het in ieder geval uit) en verontschuldigt zich: hij is net klaar met een kayaktour die al veel eerder afgelopen had moeten zijn en hij moet nog een half uurtje dingen regelen, Mag hij ons op een terras zetten, ons wat te drinken aanbieden op zijn kosten en ons dan straks ophalen. Eén blik op zijn licht gestresste gezicht is voldoende: natuurlijk. We grappen wel een beetje over pech met wijntourtjes, maar bij deze jongen hebben we er meer vertrouwen in dan bij de man in Kotor. En terecht zo blijkt: na een half uurtje rent hij het terras op, grist de rekening die we net wilden gaan betalen onder onze neuzen weg en nodigt ons uit in zijn stokoude eh pardon vintage auto (een golfje uit begin jaren ’90). We kunnen! We rijden het dorp uit terwijl we kennis maken met Voek. Later blijkt hij tot onze verrassing vroeger ecenomie te hebben gestudeerd en belegger te zijn geweest. Drie jaar geleden is hij heel ziek geweest en heeft hij het roer omgegooid. Hij is nu kayak-/outdoor begeleider en probeert in zes maanden zijn geld voor twaalf maanden te verdienen. Denk hoog opgeleide, breed ontwikkelde slightly overjarige outdoor dude. En een heel aardige vent, met wie we uitgebreide gesprekken voeren over Montenegro.

Als we tenminste niet aan de wijn zijn. De eerste winery waar hij ons brengt is Buk (‘boek’… dus misschien schrijf je zijn naam ook wel Vuk?) en eigenaar Milos leidt ons trots rond door dit familiebedrijf. In deze regio maken heel veel mensen wijn. Al generaties. De familie van Milos al zeker 300 jaar. Maar pas de laatste paar generaties worden de kleine wineries uitgebreid en wordt er niet alleen voor familie en vrienden wijn gemaakt, maar ook voor de markt. Die wordt in Montenegro overschaduwd door één grote industriële wijnbrouwerij en door buurland Kroatië, maar kleine producenten slaan de handen ineen. Milos vertelt over zijn vak, laat ons de kelders zien en laats ons daarna proeven. Niet alleen van zijn uitstekende wijnen (een verrassend lekkere Chardonnay, een Marsalan en een Vranac), maar ook van lokaal gemaakte ham (prsut), meerdere kaassoorten, olijven, honing, jam, balsamico azijn en ontzettend lekker water, dan hij letterlijk zo uit de bron heeft gehaald. We genieten, zowel van het drinken en eten, als van de ambitie van Milos. Het gaat deze rustige, maar wilskrachtige man zeker lukken om zijn familiebedrijf uit te breiden. We wensen hem veel geluk en hij zwaait ons uit als we weggaan.

Daarna moeten we een stukje rijden, terug naar Virpazar, er doorheen en dan nog een stuk verder, naar Limljani, naar Klisic Winery. Daar worden we welkom geheten door Ilios. Hij neemt ons mee naar binnen, waar Voek gejuich over zich heenkrijgt. Er blijkt een grote groep Britten te zitten, die Voek eerder heeft begeleid gedurende een aantal dagen in het noorden van Montenegro. Ze zijn allemaal lichtelijk aangeschoten en hoewel gezellig, wel een beetje lawaaiig. We kiezen er voor om buiten te gaan zitten. Nadat we kennis hebben gemaakt met Emma overigens, één van de twee eigenaren van het bedrijf via wie we beide tours hebben geregeld. Het uitzicht is geweldig: de zon is net achter de bergen verdwenen, de maan en sterren komen te voorschijn en we kijken uit over de langzaam donker wordende vallei. Ilios zet ons neer met zijn eerste wijn, een onbekende witte (niet heel lekker), een verrassend goeie rosé (dat hadden we hier eigenlijk niet verwacht) en vervolgens drie rode, waarvan de laatste (een wat oudere Vranac) veruit het lekkerst is. Daarbij serveert ook hij lokale ham, kaas, olijven en tomaten.

Nadat Ilios aanvankelijk wat stil is, komt hij door onze vragen op zijn praatstoel. Voek vertaalt en leert zo te zien meer van wijnproeven dan wij. Maar we laten het ons graag uitleggen en als het wijnniveau in de glazen zakt, neemt de vrolijkheid toe. Ilios geniet wel van het vrouwlijk gezelschap en begint (overigens zeer onschuldig) te flirten. Uiteindelijk neemt hij ons mee naar zijn wijnkelder, laat ons eigengemaakte Raki proeven en staat er op dat hij met ons op de foto gaat. We hebben een geweldige avond en uiteindelijk laten we ons (lekker aangeschoten en helemaal vrolijk) door Voek terugbrengen naar ons hotel. Het is half 11 als we stoppen voor ons hotel; dik 2 1/2 uur later dan gepland. Gaan we nog even wat mee drinken vraagt Voek; hij heeft op ons verzoek niets gedronken na de eerste wijn en wil nog wel een biertje drinken. Ach waarom niet en op het dorpspleintje drinkt hij een enorme pul bier en wij allebei een frisje. We hebben opnieuw een heel leuk gesprek en uiteindelijk nemen we om half 12 afscheid. In ons appartementje lukt het ons nog net om een wekker te zetten voor morgen. Eens kijken of het er van komt om vroeg op te staan voor de bus, zoals we van plan waren…

Virpazar – Cetinje – Tivat – Herceg Novi

Virpazar – Cetinje – Tivat – Herceg Novi

Nou, dat valt niet tegen. We worden wakker van de wekker, hebben allebei geen hoofdpijn en hoewel we een beetje suffig zijn er te kort hebben geslapen, hebben we verder geen enkele last van onze erg leuke, gezellig en vooral ook alcoholische avond. Nog nagrijnzend vertrekken we naar de bus, nadat we aan de eigenaar het geld voor de afgelopen twee nachten overhandigen. Hmmm, het zou een heel leuk appartementje kunnen zijn, maar we vinden het toch wel een stevig minpunt dat het niet schoon genoeg is. Volgende keer toch liever een ander hotel.

We gaan op de door de tourist information aangewezen plek staan wachten op de bus en uiteindelijk komen er meerdere bussen voorbij. Maar er stopt er geen één en uiteindelijk is het ruim tijd geweest. Kaerin gaat vragen of we op de goede plek staan en dat blijkt helaas niet het geval: we moeten echt op dat hele dunne stoepje aan de andere kant gaan staan… Tja, en natuurlijk komt er dan geen bus meer. Twintig minuten na tijd geven we het op en gaan we op zoek naar een taxi. Eerst vinden we wel de auto, maar geen chauffeur. We gaan even navraag doen bij de tourist information. Die hebben wel namen, maar gene nummers. als we terugkomen is d taxi (natuurlijk) weg. Zucht. We vragen een man van een terrasje. nee, hij kent ze inderdaad wel, maar heeft ze nog niet gezien. Zullen we dan teruggaan naar de bus? Als we dat aan het doen zijn komt er een taxi aan. Ok, he, he… We willen naar het busstation van de hoofdstad, Podorica. Dat kan en kost ongeveer 20, 25 euro, maar hij zal de meter aanzetten. Doe maar; daar nemen we dan verder wel een bus. We zakken onderuit, terwijl Karin een handen, voeten, Montenegrijns-Engels gesprek voert met de aardige chauffeur.

Het valt iets duurder uit, boven de 30 euro, maar nee hoor, laat maar zitten. Hij heeft 25 gezegd, dus dat is genoeg. Hij schudt ons de hand als we weggaan, met twee handen. We kijken elkaar aan; wat zijn mensen onder hun soms stugge uiterlijk toch ongelooflijk vriendelijk en behulpzaam hier! We lopen het busstation binnen, waar het krioelt van de mensen. Karin gaat in de rij staan terwijl pakezeltje Eveline de tassen bewaakt. Twee kaartjes naar Cetinje rijker en vijf euro armer (ja, in totaal) komt ze tevreden terug: er gaat over 8 minuten een bus. We pinnen haastig nog even, regelen daarna dat de tassen in de bus komen (voor een euro per tas extra) en zakken tevreden onderuit: een bus die meewerkt; wat fijn! De rit is geweldig: vanaf het laag gelegen, industriële en niet heel mooie Podogira rijden we de bergen in en al snel wordt het Karstgebergte steeds mooier. En een uurtje later staan we op het piepkleine en volledig dichtzittende busstationnetje van Cetinje. Eh nee, hier is geen ‘gardarobe’…

Eveline zet letterlijk en figuurlijk haar schouders er onder en we wandelen naar het Nationaal Museum. Daar kunnen we gelukkig de tassen prima een middag laten, geen enkel probleem. Met een zucht van opluchting schudt Eveline ze van haar schouders. Ze verdwijnen achter een piano in een lege zaal en we kopen een kaartje voor het historisch museum. Eén van de dames loopt met ons mee de eerste zaal in en geeft ons in vijf minuten uitleg van wat we gaan zien. Ze zijn bezig met een renovatie en alleen de eerste twee van de vijf zalen hebben bordjes waar ook Engels op staat. Ze blijft verder in de buurt voor als we vragen hebben. We bekijken de zalen, ondertussen een nies onderdrukkend. Het is best een mooi opgezet museum, maar het ruikt alsof er al 150 jaar geen raam open is gegaan. Pertinent onjuist, zien we aan de openstaande ramen, maar toch. Het is niet heel groot en de zesde zaal is dicht. Maar het geeft in vogelvlucht ene heel aardig beeld van de verschillende perioden in de Montenegrijnse geschiedenis. Romeinen, Venetianen, Ottomanen, onderdeel van Joegoslavië en uiteindelijk (weer) een zelfstandig land. 

Als we klaar zijn krijgen we de tip naar het museum van Koning Nikola te gaan. Dit omgebouwde paleis geeft een mooi tijdsbeeld van hoe de langst regerende koninklijke familie van het land er bij zat eind 19e eeuw. We waren het zelf ook al van plan maar na deze aanbeveling weten we het zeker. Er zijn meer dan zes goeie musea in Cetinje, maar we willen hier maar een paar uur doorbrengen. Nadat we een rustig drankje hebben gedaan gaan we daarom naar het paleis. Ook dat is niet heel groot, maar de kamers zijn mooi op stijl en kleur ingericht en het is erg leuk om ook op deze manier wat van de geschiedenis mee te krijgen. Als we zijn uitgekeken wandelen we nog even door het dorpje en naar het park. Cetinje, de voormalige hoodstad van Montenegro, is mooi; we  zien veel (voormalige) ambassades, nog twee paleizen en overal zitten mensen op terrasjes te genieten. Het weer zou vandaag wat minder zijn, maar tot zover is het zonnig en warm. 

Eveline hijst geduldig de tassen op haar schouders en we wandelen opnieuw naar het busstation. Daar zijn we ruim op tijd voor de bus, maar als die komt mogen we met onze grote tassen niet mee! Vol… Zucht, dat gooit onze plannen in de war. We rekenen even en waar we eerder in Tivat wilden lunchen, besluiten we nu een broodje te halen en dat in de bus op te eten. Karin regelt een plasstop, twee broodjes en wat drinken en in de volgende bus mogen we gewoon mee. Daarme krijgen we een onverewacht geweldige lunch (het broodje met lokale ham en kaas is erg lekker) met een nog beter uitzicht! Eerst de bergen en dan is daar ineens de kust. We dalen af naar Budva en rijden dan langs de kust de eerste weer herkenbare route (hier reden we eerder) naar Tivat. daar laten we ons afzetten op het busttation. Dat is splinternieuw, dus hier hebben ze vast een ‘gardarobe’. Eh, nee dus… Het is ZO nieuw dat die nog niet open is! Maar, daar hebben we een paar stations geleden als iets op bedacht. We weten inmiddels dat er een nieuw regent Hotel is bij de haven, waar we heen willen. Daar nemen we een taxi heen. En daarna gaat Karin naar binnen, vraagt naar de manager en zegt dat het regent Hotel altijd garant staat voor kwaliteit dus dat hij vast kan helpen. Kunnen we onze bagage hier een paar uur kwijt? De managergrijnst en binnen no time staan onze tassen keurig in de opslag en hebben wij een kaartje om ze straks op te halen.

Tevreden wandelen we naar buiten, het super-de-luxe havencomplex op. Dat is nieuw, luxe en we vergapen ons aan de enorme motor- en zeilschepen, de luxe winkels, de luxe restaurants… Even kijken hoe ‘the other half lives’. Terwijl we wandelen zien we over de bergen een bijna zwarte lucht aankomen. Oei, dat ziet er gewoon serieus uit! Als hij bijna boven ons hoofds hangt lopen we een Italiaanse tent in waar we eerst een sapje en dan een koffie drinken. De lucht blijft indrukwekkend, het begint te waaien, dan te regenen… En 15 spetten later is het weer droog en waait de bui over! Ok, dat vielt mee. Als we klaar zijn wandelen we terug naar het hotel, waar we een man vragen onze tassen te voorschijn te brengen en een txi te bellen. Dat regelt hij meteen en binnen een paar minuten zitten we in een taxi. De chauffeur kan maar niet raden waar we vandaan komen. Oh, Nederland, dat is GEWELDIG! daar hebben ze voetbal en het is bovendien gewoon een geweldig land. Kan hij ons niet met de taxi naar Herceg Novi brengen. Nee bedankt, we proberen nog één keer de bus.

Dat valt aanvankelijk tegen. er komt ene hele lading bussen, maar geen van die bussen is voor ons. Als het weer leeg is en inmiddels twintig minuten na tijd komt er een klein oranje busje aanrijden. Nee, hij is ook niet onze bus, sorry. Teleurgesteld druipen we af. Hij aarzelt even en komt dan de bus uit. Hij wenkt ons mee naar binnen. Daar begint hij een rap verhaal tegen de baliemevrouw, pakt hij de kaartjes af, zorgt dat we gld terugkrijgen, regelt nieuwe kaartjes (goedkoper) en wenkt ons zijn bus in. Hopla, nu mogen we mee. Wauw, dat is pas service: hij gaat dezelfde snelle route als de bus die we hadden moeten hebben en niet is komen opdagen. We zakken onderuit en hij brengt ons via de kust, via een korte ferryovertocht en via nog meer kustroute naar Herceg Novi. De ferry die heen en weer vaart tussen twee delen van de baai doet er zeker 7 minuten over! We rijden met bus en al op één van de boten en passen er nog net bij. De chauffeur zet de deuren open en natuurlijk hoppen we even naar buiten. De zon is inmiddels achter de bergen gezakt en zet in de verte de berg boven Perast in mooi avondlicht. We hebben het buiten gewoon lekker in plaats van warm of heet en dat is ook wel weer eens fijn! 

Aan de overkant is het niet zo ver meer rijden. De chauffeur schiet in Herceg Novi voor ons de bus uit en helpt ons de tassen er uit te halen. We zijn helemaal blij en hij grijnst verlegen onder onze dankbetuigingen. Ne problema. Aan de overkant vinden we een chauffeur. Appartement Skver? Ja hoor, stap maar in. Met de meter aan? Tuurlijk, geen punt. Het is hemelsbreeed geen grote afstand, maar Herceg Novi is tegen een steile helling gebouwd en kent enorme zigzag-wegen en vooral veel, héél veel traptreden. We zijn dus blij met onze chauff: hij zet ons bijna helemaal beneden af. Lager kan hij niet komen. De laatste (bescheiden) trap doen we zelf en om de hoek blijkt ons appartementje te liggen. Het inchecken is binnen ongeveer 30 seconden gebeurd: man zegt hallo, man helpt tas naar boven sjouwen (twee trappen op), man geeft sleutels af en man neemt paspoorten mee. Morgen terug. Oh ja en man geeft het paswoord voor de wifi natuurlijk. Man vertrekt. 

De kamer is mooi, erg schoon (fijn, na Virpazar) en heeft een klein balkonnetje dat uitkijkt over de smalle boulevard, het oude stationsgebouwtje (nu met een barretje er in), het kleine haventje en een stukje strand. We gooien onze tassen in de hoek, trekken een schoon shirt aan en gaan naar buiten. We willen een hap eten! En dat blijkt wel heel erg makkelijk: Konoba Feral (wat zoiets betekent als familierestaurant scheepsbel) ligt drie gebouwen verder en is één van de beter gewaardeerde visrestaurants van het stadje. Dat is natuurlijk geen straf! De goede waardering blijkt terecht: de vissoep (allebei), de pasta met garnalen (Karin) en een ENORME berg zeebeesten (Eveline) smaken uitstekend. De wijn (Eveline) en raki (Karin) smaken er prima bij en met een kopje koffie (Karin) en stuk taart (Eveline) toe zijn we helemaal tevreden. We zijn ook moe, dus na nog een klein rondje wandelen over de boulevard (wel druk, maar oh wat een verademing na de gekte in Ulcinj eerder deze week) trekken we ons terug. Airco aan en al snel zijn we vertrokken in het enorme, zachte bed.

Herceg Novi

Herceg Novi

Karin is al vroeg wakker. Haar blessure speelt haar parten. Eveline is nog diep in slaap, dus Karin leest wat, kwekt met Nederland en vragat zich af of de ENORME regenbui die ze buiten hoort, nog gaat stoppen. In antwoord op haar onuitgesproken vraag begint het te onweren en nog harder te regenen. Het is nogal hevig en de piek komt met een flits en donderklap die de kamer volledig verlichten en haar rechtop in bed laten zitten. Ze vraagt zich serieus een momentje af of de bliksem in ons gebouw is ingeslagen. En Eveline? Die slaapt rustig verder!

Uiteindelijk is het rond 9 uur welletjes geweest. We staan op en rommelen ons door ons ochtendritueel heen. Met paraplu en jas vertrekken we naar buiten, maar als we beneden aankomen is het op een paar druppels na droog. Er liggen nog wel enorme plassen, maar daar kunnen we omheen. We wandelen naar een koffiebarretje op een paar honderd meter afstand. Daar blijken ze geweldige koffie, een bak thee en yoghurt met een soort muesli, noten en jam te hebben. Een lekker ontbijt en we nemen nog een bakje als we klaar zijn. Vandaag hebben we geen haast. 

Als we uiteindelijk klaar zijn gaan we het dorp verkennen. Dat doen we door eerst een heel eind naar boven te klimmen. Dan wandelen we door de charmante ‘hoofdstraat’ naar de klokketoren. De smalle straatjes zijn rondom die toren via trappetjes met elkaar verbonden. We vinden er een leuk pleintje, een schattig klein kerkje en als we nog iets verder naar boven klimmen een fort! Nouja, het was officieel een Turkse gevangenis, maar ziet er wel heel erg uit als een fort. Hijgend koen we boven, betalen de entree (een hele euro p.p.) en klauteren dan door het fort. Er worden af en toe voorstellingen gehouden zo te zien: er staan stoelen en er is een podium. Het fortje is leuk om te zien, maar het allerleukste is het uitzicht over de oude stad en de baai van Kotor er achter. We kunnen de zee zien en aan de andere kant (de smalle doorgang naar) Perast. We klikken heel wat plaatjes en als we klaar zijn blijven we gewoon nog even staan kijken, omdat het kan.

Daarna wandelen we naar beneden, voorbij het kleine kerkje. Daar is weliswaar een terrasje, maar er is geen uitzicht op zee. Dus wandelen we nog even verder. Tot een klooster, nog een kerkje en nóg een fortje. Dit is wel een echt fortje. Zullen we dat eerst dan nog even bekijken? De toegang is hier twee euro p.p. Binnen worden ‘s avonds filmvoorstellingen gehouden, maar eerlijk gezegd is de rest van het fort veel minder de moeite waard. We zijn zo uitgekeken en daarna klimmen we snel verder naar beneden tot we een terrasje tegenkomen. Jawel, met uitzicht op zee en prima sapjes. We koelen af: het is inmiddels weer warm geworden en we overleggen even. Wat zullen we doen? In ieder geval even naar het hotel om wat overbodige zooi weg te brengen. En… zullen we misschien even…? We hebben aan een half woord genoeg en binnen no time wandelen we in bikini, met enorme handdoek om ons heen geknoopt naar het strandje tegenover het hotel! Er zijn (kiezel)stenen en er is geen schaduw, maar we lopen meteen het water in en het water is héérlijk! Hier vlak bij zee is het nog helderder dan verderop in de baai en we kunnen ook zonder duikbril tot ver in het water de zeebodem zien. We zwemmen een paar rondjes, poedelen een beetje in het water en daarna laten we onszelf zeker 10 minuten opdrogen voor we teruglopen naar het hotel.

Snelle douche, spullen uithangen op het balkon en daar gaan we weer. We zijn nog niet klaar met zeebeesten dus we wandelen over de boulevard een flink stuk tot we bij Splendido zijn, een visrastaurant dat nóg beter staat aangeschreven dan het restaurant van gisteravond. Daar krijgen we een prima plekje: onder een stevig dak (we vertrouwen het weer toch niet helemaal; aan de horizon blijven enorme wolken aan de bergen plakken), in een heerlijk briesje en met uitzicht op (en echt pal aan) zee. We krijgen echt een verrukkelijke maaltijd: heerlijke broodsoorten en bruschetta vooraf, gegrilde inktvisjes als hoofdgerecht en daarna nog een lekker kopje koffie. Echt genieten! Tevreden wandelen we daarna terug naar het terras van het oude stationnetje voor ons hotel. Daar drinken we een paar drankjes, werken aan het verslag, lezen nieuws, kletsen wat met Nederland… en kijken mensen. Dat blijft natuurlijk een leuke sport en alle schaarsgeklede (vooral Russische en vrouwlijke) exemplaren zijn nogal opvallend. 

Eind van de middag zitten we nog een uurtje op ons balkonnetje, met een chippie, voor we uiteindelijk weer bij Konoba feral gaan eten. Weer zeebeesten. Naar toch…

Herceg Novi – Dubrovnik – Leiden

Herceg Novi – Dubrovnik – Leiden

Ook vandaag regent het, maar maar een klein beetje. Karin is weliswaar vroeg, maar niet zó vroeg wakker en we hebben allebei lekker geslapen. Vandaag hebben we ècht geen haast dus er is alle tijd voor douchen, aankleden, tas inpakken, ontbijten, stukje wandelen, nog een drankje, uitchecken… We mogen de kamer nog even houden, tot onze transfer ons op komt halen. De man van weinig woorden rekent af en moet tussendoor drie keer dingen aan zijn vrouw vragen. We vermoeden dat zij meestal van de B&B is, maar ze hebben een ukkie van zo te zien een paar maanden waar zij een beetje druk mee is. 

We drinken nog een drankje: het is broeierig en we hebben geen zin om te gaan wandelen. Kwart over 12 verzamelen we onze zooi en wandelen naar de trap waar we twee dagen geleden aankwamen. Binnen een paar minuten verschijnt daar een Mercedes met chauffeur. Hallo, ik ben jullie chauffeur naar Dubrovnik. We stappen in en hij scheurt er vandoor. Als we Herceg Novi uit zijn kiest ook hij de route naar de grensovergang waar we op de heenweg over heen kwamen. We genieten nog even van het uitzicht op de baai. Dag Montenegro: je bent een verrassend leuk vakantieland! 

Aan de grens zijn we bijna de enige. De chauffeur wisselt luidruchtig grappen uit met de grenswachten. Het blijkt vandaag al zijn vierde bezoekje aan de luchthaven. De grenswacht aan de Kroatische kant kijkt niet eens naar onze paspoorten of die van hem. We kunnen ze niet verstaan maar het gesprek is ongeveer als volgt: “Ben je daar nu alweer?!” “Ja en ik moet straks NOG een keer!” “Nou ga maar gauw dan…”. Hij zet ons na een laatste stukje scheuren af bij de vertrekhal die ons ineens weer heel bekend voorkomt. Oh ja, da’s waar, dat weten we nog wel van vorige jaar…

We kunnen al vrij snel onze tassen inleveren en eten daarna een voorverpakte sandwich. Achter de douane is niet zo veel meer en we kunnen al snel pre-boarden en daarna via een busrit van zeker 150 meter, het vliegtuig in. En deze keer vertrekken we zonder problemen. Op naar huis, na een heerlijke vakantie!

Bijna!

Bijna!

Wat begon als een ‘second best’ bestemming, werd al snel een favoriete bestemming toen we ons er in gingen verdiepen. Wat is er veel te doen en te zien in dat kleine landje ten noorden van Duitsland! We vliegen morgen naar Kopenhagen en zijn van plan Odense, Ribe, Silkeborg en Aarhus aan te doen. Terugvliegen doen we na een dikke week vanaf Aalborg, zodat we een dikke week hebben voor al deze traktaties. En vergeet de bezienswaardigheden ‘onderweg’ niet zoals Helsingor en Roskilde!

Wij zijn er (bijna) klaar voor: lees je mee?

Leiden – Kopenhagen

Leiden – Kopenhagen

We vliegen pas om 17 uur en dat is zowel erg lekker als een tikkie frustrerend. We hebben rustig de tijd om uit te slapen of te sporten, een tas te pakken of nog even de stad in te gaan en de laatste dingen in huis te doen of een extra kop koffie te drinken (net waar we het meeste zin in hebben of wat het hardste nodig is). En dat is fijn. Tegelijk lijkt het ook een dag van wachten te worden. Niet alleen zit de komende vlucht in ons achterhoofd (joepie, vakantie!); alles en iedereen schijnt ons vertrek naar Kopenhagen tegen te werken. Extra veiligheidscontroles op Schiphol, werkzaamheden aan het spoor bij Schiphol, dreigende stakingen van grondpersoneel op Schiphol… Martijn doorbreekt het patroon en brengt ons heel luxe met de auto naar Schiphol. Tegen de verwachting in zijn er geen controles. En ook in tegenstelling tot wat we verwachten zijn we sneller dan ooit door alle controles! Letterlijk binnen een kwartiertje lopen we naar een kopje koffie. Het is kwart voor 3, dus we hebben tijd zat…

Uiteindelijk vliegt de tijd. We kletsen, lezen, wandelen een rondje, versturen wat berichtjes (Karin) of plegen ene telefoontje (Eveline) en dan is het zover; we boarden. De vlucht verloopt na een kleine vertraging en een nogal langdurige taxi-actie naar de Polderbaan al net zo soepel als het inchecken op Schiphol. Binnen no time zijn we op de luchthaven van Kopenhagen. We kopen een kaartje voor de trein, vangen onze bagage op en als we het perron opwandelen kunnen we meteen instappen in de trein, die ons 14 minuten later afzet op het Centraal station van Kopenhagen. Wachten?! Welnee!

Het hotel ligt ongeveer 5 minuten lopen verderop en blijkt groter dan we dachten. Er zitten meerdere groepen in de lobby en die wurmen zich alles behalve efficiënt in twee van de drie liften. Maar ook hier zijn we meteen aan de beurt. We krijgen een kamer op de tweede verdieping en die derde lift, die niemand lijkt te gebruiken, die pikken wij dan wel even in. Onze kamer ligt aan de stille achterkant van het pand (3 gangen verderop, maar dat mag de pret niet drukken) en is uitstekend: stil, koel, lekkere bedden, prima badkamer, kluisje. Niks te klagen over Comfort Hotel Vesterbro!

Nu alleen nog wat eten en dat vinden we bij Bistro Paris, ongeveer 25 meter naast het hotel. Dit schattige kleine restaurantje met authentiek Frans personeel (de maître is gepast rommelig, drukdoend en arrogant) blijkt uitestekend eten-met-bijpassende-wijnen te serveren. Heerlijk: het is al best laat en goed eten dichtbij is een prima idee. Geen Deens eten, maar dat komt nog wel, deze vakantie. We zitten nog maar net als er een stevige bui overtrekt, dus het is extra fijn dat we zitten.

We worden allebei al giechelig van het eerste glas wijn en het tweede glas maakt de avond af. Vrolijk wandelen we na het eten terug naar het hotel. Een eerst voorproefje smaakte prima: laat maar komen die week!

Kopenhagen (bezoek Helsingor en Hillerod)

Kopenhagen (bezoek Helsingor en Hillerod)

Tien minuten voor de wekker gaat staat Eveline naast het bed; als je dan zo keurig op tijd wakker wordt, kan je maar beter meteen opstaan. We rommelen ons door het ochtendritueel en vinden een ontbijtzaal waar het nog lekker rustig is. We zien beneden allemaal groepen in een andere ruimte zitten ontbijten. He, vervelend zeg, dat zij (of wij) ergens anders zitten?! We eten een uitstekend ontbijtje; alleen de koffie valt Karin vies tegen. Daar gaan we zo op het station wat aan doen. Als we onze zooi hebben gepakt is het toen voor 9 en wandelen we naar het station.

Daar haalt Gary een latte bij de Starbucks…. Gary?! Karin is dep teleurgesteld. Nota bene in Scandinavië snappen ze haar Scandinavische naam niet. En dan krijgt ze er een jongensnaam voor terug! Gelukkig maakt de koffie zelf veel goed. Enigszins belegdigd voegt ze zich bij Eveline. Inmiddels hebben er ook kaartjes: we blijken een toeristenkaartje uit de automaat te kunnen halen, dat 24 uur recht geeft op reizen over heel Zealand (het eiland waar Kopenhagen op ligt). En dat voor dezelfde prijs als een enkeltje naar onze eerste bestemming, Helsingor.

Dit schattige stadje bereiken we met een treinritje van 30 minuten, door groen en heuvelig landschap en uiteindelijk langs zee. Als we het station uitwandelen hebben we meteen uitzicht op zee, op Zweden (aan de overkant van het water, en heel dichtbij) èn op de belangrijkste trekpleister van het stadje: Slot Kronborg. Met Zweden op minder dan vier kilometer afstand begin dit slot in de 14e eeuw als verdedigingswerk en die functie bleef het eeuwenlang houden. Het huidige slot stamt uit de 16e eeuw en is vooral bekend als plaats van handeling van Shakespear’s Hamlet. 

Het slot dat de kust domineert is op het oog een vreemde combinatie tussen een militair fort en een sierpaleis. Later leren we dat dat onder andere komt door de restauratie na de verwoestigingen van 16-iets, toen het slot deels in een oudere stijl werd herbouwd. Voor nu vergapen we ons aan de verdedigingswerken en wandelen we over de inmiddels vaste brug naar het slot. Geluidseffecten van galloperende paarden en marcherende soldaten zijn zo goed dat we de neiging hebben om aan de kant te gaan voor deze niet-bestaande troepen.

Op de binnenplaats van het slot lezen we (en aan het podium zien we) dat het jaarlijkse Hamlet-festival aan de gang is. Er zijn meerdere kleine voorstellingen gedurende de dag, waarin scenes uit Hamlet worden nagespeeld. Daar willen we wel iets van mee krijgen maar voor nu proberen we voor de meute uit het slot in te komen. Uiteindelijk lukt dat niet helemaal en laten we twee grorpen Aziaten voor gaan. Die lopen zo snel door alle zalen heen dat ze al snel uit het zicht zijn. Wij dwalen door de spartaans ingerichte maar indrukwekkende zalen. Een slaapkamer, de troonzaal (waar de koning van Denemarken (een acteur) ons welkom heet in keurig Engels), een zitkamer, een torenkamer (waar de koningin ons toeknikt en een praatje begint over het fijne licht in de ruimte, wat het borduren ten goede komt), een gang met schilderijen en daarna de ENORME balzaal. Het uitzicht over de verdedigingswerken, het water en Zweden is uit elke ruimte anders en we snappen heel goed waarom hier een fort werd gebouwd. 

Dan blijkt het bijna tijd voor de eerste scene en tegen de richting in wandelen we haaastig terug. Dat tot ongenoegen van de dame van de beveiliging. Ze is niet echt boos op ons, heus niet, maar als iedereen dat doet wordt het natuurlijk een gevaarlijk zootje! We bieden nederig ons excuses aan en dat helpt; ze wijst ons naar de juiste zaal en na een laatste opmerking (niet meer doen he?!) bestormt ze iemand anders. Wij nemen plaats aan de rand van de zaal en daar komt Polonius kennis met ons maken, de adviseur van de koning. Een charmante acteur die op zoek is naar zijn ‘dochter’ Ophelia, zegt hij. Als het tijd is en er voldoende mensen aanwezig zijn vindt hij haar en voor onze ogen wordt heel verdienstelijk een scene gespeeld, die eindigt als Ophelia tegen haar vader liegt dat ze prins Hamlet natuurlijk met rust zal laten. 

In de balzaal treffen we Hamlet, die zich afvraagt ‘to be or not to be’. Deze acteur moest nog maar even niet ‘be on stage’ wellicht; deze scene is hem nog een maatje te groot, maar hij kijkt wel gepast dramatisch en speelt achteloos met een schedel. 

Op de binnenplaats tenslotte, als we al bijna het fort weer hebben verlaten laten we ons verleiden om nog even mee te gaan één van de onderaardse gangen in. Er schijnt een geest te zijn gezien… Een opname van de dode koning wordt geprojecteert op een doek en in het stikdonker doet dat het erg leuk. We sluiten het uitstekende bezoek tenslotte af met een wandeling over de vestingwerken om het hele fort heen. Er is nog meer te zien (we hebben de barakken en de kelders over geslagen), maar het was zo al erg de moeite waard!

Helsingor blijkt verder ook een enorm charmant stadje. Op zoek naar een lunchplekje dwalen we wat door de schattige straatjes, met halfhouten huizen in vrolijke kleuren. Café André is gevestigd in een wat moderner pand, maar ligt aan een leuk pleintje en (belangrijker) heeft inderdaad de beloofde heerlijke lunch. De stukken taart weten we over te slaan, maar de uitstekende salade met zalm is ook om je vingers bij op te eten. Op het momoment dat onze lunch wordt gebracht begint het te regenen. Wat een timing. We nemen nog een drankje extra en als we weg gaan is het droog. 

Het lukt om de trein van 10 voor 2 te nemen, de enige trein per uur die in 30 minuten (in paats van meer dan een uur!) naar Hillerod gaat. We hebben namelijk nog niet helemaal genoeg kasteel gezien vandaag! Rond 10 voor half 3 wandelen we daarom vanaf het station van Hillerod naar het water en van daar uit naar kasteel Frederiksborg. Dit reusachtige kasteel is begin 17e eew echt gebouwd als woonpaleis (en niet als fort) voor Christian IV (al zijn delen nog ouder) en tussen 1671 en 1840 zijn alle Koningen van Denemarken hier gekroond. Weinig verdedigingswerken en veel pracht en praal dus en dat is meteen duidelijk als we dichterbij komen. Dit beloofd een heel ander kasteel te worden. En inderdaad: als we een kaartje hebben gekocht ontvouwt zich al vanaf de eerste zaal een indrukwekkend geheel aan eet-, werk- en slaapvertrekken (allemaal voorzien van veel schilderijen), met als hoogtepunten een enorme balzaal, een ridderzaal en een kapel (waar net een huwelijk is voltrokken). De vleugels zijn naar een periode gerestaureerd en ingericht en het oudste deel is het enige deel uit de 16e eeuw dat nog bestond na de brand in de 17e eeuw dat een groot deel van het paleis is een rokende puinhoop veranderde.

We kijken onze ogen uit en lopen onszelf volledig versleten. Rond half 5 is het op: het kasteel gaat bijna dicht en Karin’s knieën zijn er volledig klaar mee. We wandelen terug naar het dorpsplein en ploffen op het terrras waar we een enorm glas cola light achterover slaan. Dat is erg fijn, maar we zitten er niet heel lekker. Het zonnetje dat er een groot deel van de middag weer bij was verschuilt zich steeds vaker achter de wolken en we waaien bijna uit ons hemd. Tijd om naar Kopenhagen terug te gaan.

Drie kwartier later wandelen we daar door naar Sushi & Sticks, een vestiging van een sushi-keten vlak bij ons hotel in de buurt. We zijn vroeg en krijgen een plekje en een verukkelijke berg sushi. Heel tevreden wandelen we daarna naar het hotel. Moe, maar zeer voldaan!

Kopenhagen – Roskilde – Odense

Kopenhagen – Roskilde – Odense

We hebben prima geslapen en opnieuw zijn we iets voor de wekker wakker. Het ochtendritueel gaat bijna nog sneller dan gisteren en tevreden checken we uit. Comfort hotel is duur, maar prima! Op het station dumpen we onze grote tassen in een kluis, kopen met behulp van een dame die informatie geeft de juiste treinkaartjes en ‘Karen’ krijgt deze keer koffie op ‘bijna’ haar eigen naam. En daarmee rijden we in 23 minuten naar Roskilde.

Roskilde is voor sommige mensen vooral bekend door het enorme rockfestival dat er jaarlijks wordt gehouden, maar Karin wil er al jaren heen voor het Vikingschip Museum èn de Domkirke. Aangezien de Dom op zondag pas rond half 1 toegankelijk is volgens de LP, vertrekken we (via een wandeling door een flink park) als eerste naar het museum. Dat opent letterlijk 1 minuut nadat we aankomen haar deuren. Kijk, fijn. Voor de ‘massa’s’ (nouja) uit kopen we een kaartje en bekijken we het 15 minuten durende introductiefilmpje over de gerestaureerde en geconserveerde resten van vijf Vikingschepen die in het musem liggen.

De vijf schepen werden rond 1060/1080 na Christus afgezonken in één van de doorgangen van het Roskilde Fjord, in een poging het potentiële aanvallers lastiger te maken om Roskilde te bereiken. Het dorp was destijds een belangrijke handelsplaats en een interessant doelwit voor aanvallen. In de jaren 50 gingen er (nog steeds / alweer) geruchten door de regio dat er een ‘Middeleeuws schip’ in het kanaal lag. Deze geruchten waren zo hardnekkig dat een aantal duikers het ging onderzoeken. Ze geloofden hun ogen niet: in de modder kwamen ze sporen tegen van een enorm houten schip en misschien wel twee. In 1962 werd daarom een dam om het wrak heengebouwd en het gebied werd leeggepompt. Pas toen kwam de èchte verrassing: er bleken wel vijf (aanvankelijk dachten ze zelfs zes) schepen te liggen en niet uit de Middeleeuwen, maar uit de Vikingtijd!

Uiteindelijk koste het meer dan 25 jaar (!) om de stukken hout (die allemaal één voor één boven water werden gebracht) te conserveren èn weer in elkaar te puzzelen tot vijf afzonderlijke schepen. Een zeewaardig handelsschip, een handelsschip voor het kustgebied, een vissersboot en twee oorlogsschepen: één van 17 en één van 30 meter. Van het ene schip is meer over dan van het andere, maar indrukwekkend zijn ze allemaal. We maken plaatjes, filosoferen over hoe het geweest moet zijn en genieten van het bijzondere gezicht. Karin is blij: het was het wachten waard!

Als we uitgekeken zijn wandelen we naar buiten, naar het deel van het museum waar vaklieden bezig zijn met het beoefenen van ambachten die zijn ingezet voor het maken van deze schepen. Toen, maar ook recent, voor het maken en laten varen van de levensgrote replica. Tussen de touwslagers, de schilders en de houthakkers drinken we een kopje koffie in de zon. 

Na een laatste rondje houden we het voor gezien. Eerst lunch en dan de Domkerk. De lunch vinden we bij Piper, een leuke tent in het park (normaal met uitzicht over het gras en de zee, maar nu met uitzicht op een circustent) met uitstekend Smorebrod en een lekker plekje op het terras. Een flinke plons drinken erbij en we kunnen er weer tegen. En dan de Domkerk. Die blijkt niet om half 1, maar om 1 uur open te gaan dus we moeten nog héél even een paar minuten in de rij wachten als we aankomen. Beetje jammer, want het begint te spetteren, maar gelukkig duurt het niet lang. We kopen een kaartje en daarna kijken we in de kerk onze ogen uit.

De basis van de kerk stamt uit 1170, maar is sindsdien herhaaldelijk herbouwd en uitgebreid, onder andere om de stoffelijke resten van onder andere 37 van de Deense koningen en koninginnen te kunnen herbergen. Er zijn 11 grote en kleine kapellen te bewonderen… of verafschuwen; lang niet alles vinden we mooi. De 15e eeuwse fresco’s zijn indrukwekkend. De stokoude klok, met St. Joris die elk heel uur de draak verslaat, die promt een diepe zucht slaakt, is geweldig. De kapel waarin op een zuil streepjes staan die de lengte aangeven van elke Koninklijke bezoeker valt op, van de 1m.64 van Christian VII tot 2m.19 (!) van Christian I. En tenslotte vinden we het bijzonder dat er in één van de kapellen al een model van een doodskist van de huidige vorstin en haar prins-gemaal is te bewonderen. Van glas, ook nog, al vermoeden (en hopen) we dat daarin nog een deel zit dat niet transparant is…

Als we zijn uitgekeken lopen we naar het station en nemen we de trein terug naar Kopenhagen. Dat gaat goed, maar omdat de trein wat vertraging heeft, wordt het steeds spannender of we de handigste trein naar Odense (klemtoon op de eerste lettergreep, leerden we vandaag), namelijk de snelle, met maar drie stops, nog halen. we verdelen de taken: Eveline trekt een sprintje naar de kluis met koffers; Karin regelt iets te drinken. en het gaat nèt goed. Als we hijgend de trein instappen fluit de conductrice en sluiten de deuren zich achter ons. Top! We vinden een balkon met klapstoeltejs waar we neerploffen.

Een uur en 20 minuten later (het zou langer moeten duren, maar we zijn er echt zo) stappen we op Odense weer uit. We wandelen 12 minuten (heerlijk dat we allebei een lichte tas bij ons hebben) en dan zijn we bij Billesgade B&B. De eigenaren zijn niet thuis, hebben ze ons verteld, maar we hebben een code gekregen voor een sleutelkastje. Het voelt een pietsie vreemd, zomaar binnen komen in iemands huis, maar het is wel makkelijk dat we er zo in kunnen! Kamer 5 staat voor ons klaar in deze keurige B&B. 

Als we bezig zijn om ons klaar te maken om de stad weer in te lopen om iets te drinken en eten, komen de eigenaren thuis. We gaan even kennis maken, betalen, vragen ontbijt aan voor twee ochtenden en vragen of ze nog een tip hebben voor een leuk restaurant. er is nogal veel dicht opz ondag… Den Gamle Kro (de oude herberg) moet het worden zegt de eigenaresse. Traditioneel Deens, in een 17e eeuws pand. prima, gaan we doen: die burger of pizza kunnen morgen ook nog!

We wandelen een kwartiertje naar ‘Kro’. Het pand is echt geweldig, met allemaal hoekjes en zaaltjes (we eten zelf op de voormalige binnenplaats). ‘Onze ober is een beetje lomp en ongeïnteresseerd, maar gelukkig is er ook een aardige ober en is het eten erg lekker (vooral de kreeftenbisque vooraf, mjammie). Na een ‘theebuffet’ (Eveline kan kiezen uit wel zes soorten en heeft een hele pot heet water) en een kannetje koffie (een kopje was genoeg geweest!) wandelen we terug naar de B&B. Karin typt verslag; Eveline gaat nu vast even douchen in de keurige gemeenschappelijke badkamer. Het wordt vast niet heel laat vanavond…

Odense

Odense

Het was aanvankelijk wat onrustig vannacht; onze buren kwamen bijzonder laat aan. Onze gastheer vraagt, als hij keurig op het afgesproken tijdstip het ontbijt komt brengen, bezorgd of we er niet al te veel last van hebben gehad. Nee hoor, zeggen we afgeleid, terwijl we naar het ontbijt staren. Dat ziet er geweldig uit! En dan ook nog op onze kamer gesreveerd. We smikkelen van de yoghurt met fruit en honing, de heerlijke broodjes, een gekookt eitje, een sapje, thee, koffie… Als we tevreden zijn stapelen we alles op het dienblad en gaan er vandoor. Fijne dag, zegt de gastheer; nemen jullie een regenjas mee?!

Tja, echt heel geweldig ziet het er inderdaad niet uit en de voorspellingen voor de hele dag schieten alle kanten uit. Een dag voor binnen èn buiten, dus ons geplande bezoek aan de dierentuin van Odense lijkt een goede keuze. We willen met de trein, maar de kaartjesautomaten hebben er geen zin in vandaag. De vriendelijke dame achter de balie kan ons gelukkig ook aan kaartjes helpen. Weten we dat we in de trein op een knopje moeten drukken dat we er uit willen? Anders rijdt hij dat station voorbij! En de kaartjes kunnen we ook de hele dag in d ebus gebruiken. Als het begint te gieten en we nog eens bekijken hoe de verbindingen zijn lijkt dat eigenlijk een beter idee. Weliswaar een bus in plaats van een trein (waar we iets meer fan van zijn) maar minder lopen en we kunnen ook meteen weg!

Een kort busrtje later staan we voor de ingang van Odense Zoo. Het is nog (bijna) verlaten en de eerste paar hokken ziet het er wat sneu uit. De aapjes zitten nog slapend tegen elkaar aangeplakt en de zeeleeuwen zien we niet. De zeehonden komen wel meteen gedag zeggen en plons, achter ons schieten ineens de zeeleeuwen door het water. Ze donderjagen achter elkaar aan en we moeten er uiteindelijk hardop om lachen als ze samen een soort tikkertje lijken te spelen. En het wordt steeds leuker!

Het weer knap steeds verder op en de dierentuin blijk ingenieus in elkaar te zitten. Mooie hokken en zo op het oog blije beesten. Van een baby waalaby tot een leeuwenfamilie met drie jongen, van een tijgers tot de giraffen en van pinguins die ons met hun neus tegen het glas gedag komen zeggen tot de chimpansees: we genieten echt met volle teugen. Het enige moment dat we iets krijgen dat we niet verwachten is als er op een grasveld een dode kameel aan stukken wordt gesneden! Er zit een grote groep mensen om heen (kinderen en volwassenen door elkaar) en drie medewerksters van de dierentuin die het beest aan stukken snijden geven om de beurt in het Deens uitleg. We staan even gefascineerd te kijken en kunnen niet helemaal besluiten wat we ervan vinden… We condoleren de kamelenfamilie die we een aantal hokken verderop tegenkomen en wensen ze sterkte met het verlies…

Als we na wat pauzes en nog een rondje (die leeuwenwelpjes zijn ZO schattig) zijn we uitgekeken is het rond 13 uur. Tijd voor het tweede deel van het plan. We willen een bootje naar Den Fynske Landsby, het openluchtmuseum van Funen (het eiland waarop Odense ligt). Dat kan, hebben we uitgeozcht en om 13:20 zitten we in een bootje naar een de stop die daar het dichtst bij komt, op ongeveer 15 minuten lopen. Zowel het boottochtje als het stukje lopen zijn heerlijk: langs en door het groen. En langs een snckbarretje waar we (in de zon) respectievelijk een hotdog en een tostig en een grillworst eten. Tevreden wandelen we daarna naar het museum.

Het waait enorm dus tegen de tijd dat we daar zijn heeft het zonnetje alweer plaatsgemaakt voor voortjagende (regen)wolken. Het introductiefilmpje is dus fijn en gefet bovendien goeie context bij het museum waarin vooral het boerenleven tussen eind 18e en begin 20ste eeuw wordt getoond. Op ware grootte: met ingerichte boerderijden, beesten, tuinen en kleine akkertjes, een schooltje, een pastorie… Leuk om te zien… èn te proeven merken we, als we in één van de gebouwen een stukje verse, nog warme, rabarbertaart krijgen aangeboden! Is dat niet lastig om te weten wanneer het klaar is, vraagt Karin. ja, soms wel, vooral als het wle een half uur langer blijkt te moeten dan je van te voren denkt, zegt de ‘boerin’. We bedanken haar: mjam, lekker!

Als we bijna alles hebben gezien trekt Karin aan de bel. het is op, haar pootjes willen niet meer en we moeten nog teruglopen naar het steiger voor het bootje. Eveline heeft ook wel genoeg gezien, dus na een laatste plaspauze vertrekken we naar de steiger. Het boottochtje is charmant; heel rustig, langs het groen en daarna tussen de enorme luxe villa’s door. Langs de kant zien we groepjes jongeren op de fiets, turend op hun telefoon. Pokemons jagen?

Na een klein half uurtje staan we op de kade. Vanaf daar blijkt het nog een half uur open naar onze B&B en het is al bijan 5 uur, dus ons plan om eerst naar ‘huis’ te gaan laten we varen. We wandelen wel die kant op en ineens herkennen we waar we zijn. He, zit hier niet een café in de buurt…? Jawel, mèt verwarmd terras! Nou hebben we wel een mening over hittelampen (erg milieuonvriendelijk), maar het is OOK wel heel lekker… Café St. Gertrude blijkt wifi, een uitgebreide drankkaart èn een bescheiden maar prima menukaart te hebben. Bovendien eentje waar Tripadvisor over juicht. We gaan voor de bijl en onder het genot van een prima wijntje bestellen we mosselen met friet ene ene hamburger. Kopje koffie toe en Tripadvisor heeft niet voor niets ‘gejochen’ wat ons betreft.

Zeer tevreden vertrekken we naar onze B&B. Daar blijken we maar één set buren te hebben en die zijn bovendien al op de kamer. We weten keurig om en om de badkamer te gebruiken en uiteindelijk vallen we bekaf maar tevreden in slaap.

Odense – Ribe

Odense – Ribe

We zijn wat vroeg wakker; onze buren blijken vroeg vertrokken dus er is wat gestommel. Echt stil kan je de B&B niet noemen, vooral omdat de vloeren en deuren nogal lawaaiig zijn, maar het is verder een prima slaapplek. Tevreden zitten we dan ook om 8 uur opnieuw aan het heerlijke ontbijtje. Daarna pakken we onze zooi bij elkaar en wandelen we naar het station. 

De kaartautomaten van de DSB (Deense spoorwegen) vinden ook vandaag onze passen niet lekker. Uiteindelijke moet er een creditkaart aan te pas komen, maar dan krijgen we ook een kaartje naar Ribe. Daarvoor moeten we vandaag drie treinen hebben. Gelukkig zijn de treinen comfortabel en kan Karin zelfs in de trein (met dank aan de gratis wifi) het verslag bijwerken. Op naar Ribe!

De reis verloopt vlekkeloos en tevreden stappen we uit op het kleine stationnetje (alle treinen komen en gaan van spoor 1, maar ze hebben heel optimistisch een spoor 2). De wandeling naar het hostel waar we vannacht slapen is kort. Gelukkig maar, want het begint te spetteren onderweg. Het is behoorlijk fris vandaag, het waait hard en we verwachten afwisselend buien en zon. 

In het hostel mogen we onze tassen dumpen in een hok en kunnen we even naar het toilet. Inchecken kan pas vanaf 16 uur, dus als we klaar zijn wandelen we het stadje in. Ribe is het oudste stadje van Denemarken. Het bestaat al ongeveer 1300 jaar (gesticht in 710 als handelsstad door de Friezen en de Vikingen) en was met name in de Middeleeuwen een belangrijke handelsplaats aan zee. Karin is er 12 jaar geleden met Martijn geweest en was toen erg gefrustreerd dat ze te weinig tijd had om rond te kijken. Niet dat Ribe heel groot is (integendeel), maar een avond was destijds echt te weinig. Dat wil ze nu goedmaken en dat gaat lukken. 

We beginnen met een kopje koffie bij Quedens, een tent die helemaal vol staat met 101 verschillende soorten snoepgoed, een volkomen willekeurige verzameling meubels en lampen en allerlei souvenirs. Daarnaast hebben ze er van alles te eten en te drinken. Voor nu houden we ons bij een kop koffie / thee, maar Karin loert alvast even naar de chocoladetaart met koffiecrème… Vanmiddag misschien toch ook maar even een pauze inbouwen! Maar eerst een beetje dwalen! En Ribe is geweldig. Het werd al rond 850 Christelijk en heeft dan ook één van de oudste kathedralen van het land. De huidige versie stamt uit de 14e eeuw, maar al rond 900 stond er een kerkje op het hoogste punt. Daar om heen zijn de huizen en straatjes ‘gegroeid’ en veel van de halfhouten vakwerkhuisjes stammen uit de 14e, 15e of 16e eeuw. Met hun vrolijke kleurtjes ziet het er zelfs in de toenemende storm leuk uit. We dwalen een rondje en besluiten dan eerst te gaan lunchen. Daarna gaan we een plattegrond-met-rondwandeling halen bij de Tourist Information en nog een rondje.

We eten bij Saelhunden (jawel; de zeehond). Het pand is oud en schattig (met allemaal kleine eetkamertjes), het smorrebrod (gelieve even streepjes door de o te denken) is heerlijk (respectievelijke ingelegde haring en roggevleugel) maar het betalen verloopt wat vreend. We houden het er op dat de dame in kwestie beledigd is dat we even iets hebben opgezocht op onze mobiele telefoon. Jammer hoor; we gaan al. Eerst langs de ‘stormvloedzuil’ die bijna voor de deur van het restaurant aan het water staat. Het laat de vele overstromingen in het gebied zien. Tot de dijken werden verhoogd was het elk jaar bal. Op de zuil staan de hoogste waterstanden, met als hoogste de waterstand van 1634, toen een stormvloed van 6 meter boven normaal bijna het dorp volledig verwoestte.

Na dit stopje gaan we een plattegrond-met-wandeling halen en dan volgen we de voorgestelde route. Op het kerkplein vinden we een splinterniew pand (geopend februari 2016) met glazen muren, dat om de resten van een oud klooster is gebouwd. Dat werd gevonden nadat er in 2000 een pand afbrandde en archeologen op die plek mochten graven. Het klooster stamt uit de 13e eeuw; veel meer dan bakstenen muren zijn er niet van over. De kerk, pardon kathedraal zelf is niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant een mix van stijlen. Plafondschilderinge uit de 15e eeuw, naast barokke krullen van eind 18e eeuw. Binnen staat een zuil waarin ook een streepje is getekend voor de waterstand. Aangezien de kerk op het hoogste punt ligt, kwam het water hier ‘slechts’ Eef-hoog.

We volgen de route langs halfhouten gebouwtjes waar geen muur of balk nog een hoek van 90 graden kent, langs een soort stadskasteel, van bakstenen, waar een rijke stinkerd woonde, via het huis van de man wiens vrouw als heks werd verbrand op het galgenveld naast het dorp, langs het oude stadhuis, langs de oude watertoren en via het St. Catharinaklooster met daar vlak naast het kleinste huisje van Ribe. 26,5 vierkante meter en momenteel in privébezit van iemand. We vermoeden dat je er binnenin nauwelijks rechtop kunt staan!

En dan is het op. Tijd voor taart! Enthousiast wandelen we terug naar de koffietent van vanochtend. Daar vinden we koffie, thee èn een heerlijk stuk van de taart die Karin vanochtend al beloerde. Hij is nog lekkerder dan hij er uit ziet en we genieten er van. We doen rustig aan en als het 4 uur is wandelen we naar het hostel. Daar checken we in bij een allervriendelijkste meneer. Hij geeft ons het gehuurde beddengoed mee waar we de bedden in onze kamer bekleden. Niet heel bijzonder, dit hok, maar schoon, met eigen badkamer en toilet, rustig èn een geweldige uitzicht op Ribe! Tevreden rommelen we even op de kamer.

Daarna moet er dringend gezo…. eh wat gedronken worden. We vinden wijnbar Porsborg onder de Torist Information, in de kelder. Het is er uitgestorven, maar een vriendelijke mevrouw helpt ons aan de wijnkaart en uiteindelijk twee heerlijke wijntjes in deze fijne, lichte wijnbar. We kletsen, drinken een drankje en besluiten uiteindelijk te blijven eten. De schaal met Deense hapjes past precies bij onze zin; haring, zalm, paté, twee kazen, brood… en nog een wijntje natuurlijk! Als we die op hebben is het bijna 8 uur en tijd voor de laatste activiteit van vandaag. We gaan mee met de Nachtwacht. 

Sinds de 14e eeuw tot 1902 maakte de Nachtwacht elke avond een wandeling door Ribe. Voorzien van een kaars en bewapend met een morgenster (een stalen bol met pinnen aan het eind van een staf) bewaarde hij de orde in de straten van Ribe. Nadat de gewoonte was opgeheven, werd deze in 1935 opnieuw geïntroduceerd voor de toeristen. De tours zijn gratis en in juli en augustus gaan ze twee keer, om 8 en om 10 uur s avonds. We hadden ons voorgenomen om om 10 uur te gaan, maar het is nu al zo koud dat 8 uur ons verstandiger lijkt.

En het is erg leuk. De man (gepensioneerd, denken we), loopt met kaars in een stormlantaarn (die halverwege uitwaait, zo hard stormt het) èn morgenster een rondje door het dorp. Hij zingt het 8-uur-lied en vertelt over de geschiedenis van het dorp en van zijn beroep als Nachtwacht. Het dorp blijkt ‘s avonds, als het een stuk stiller is, nog charmanter (ondanks de kou) en een mooie regenboog maakt het af. Na drie kwartier (nouja 50 minuten) zijn we terug bij ons beginpunt en verkeumd maar tevreden. 

Een kop koffie om op te warmen vinden we bij de wijnbar en daarna gaan we naar onze kamer waar we lekker in ons warme bedje kruipen om op te warmen. Weltrusten Ribe, je bent inderdaad een herhalingsbezoek waard!

Ribe – Silkeborg

Ribe – Silkeborg

Het Internet (nouja, al die mensen die er iets over zeiden) heeft niets teveel beloofd als het gaat om het ontbijt. In de ruime ontbijtzaal vinden we meer dan genoeg ontbijtitems om een weeshuis (of een hostel) te voeren en we wandelen meerdere keren langs de tafels met lekkers om te fourageren. Tevreden halen we daarna in onze kamer de bedden af en vervolgens wandelen we naar het station. Op naar Silkeborg.

Dat is best een eindje en vooral het eerste stuk rijden er niet heel veel treinen, dus we hopen dat alles goed gaat. En het gaat nèt goed. De eerste trein blijkt vertraagd en een beetje stuk. Gelukkig hebben we zoveel overstaptijd in Bramming (klemtoon laatste lettergreep) dat we de vervolgtrein halen. En daar kunnen we lekker even in blijven zitten. Bijna twee uur hebben we de tijd. Tevreden zakken we achterover in de uitstekende stoelen, terwijl Karin het verslag bijwerkt. Helaas loopt de trein onderweg zoveel vertraging op, dat we de aansluitende trein in Skandeborg vervolgs missen. 

We maken van de nood een deugd door een lunch op te pikken bij de 7-11. Als die achter de kiezen is, is het tijd voor de volgende trein en uiteindelijk staan we een half uur later dan gepland op het station van Silkeborg. Het is een minuut of 20 lopen naar het hotel en Google Maps stuurt ons via een wandelpad achteraf. Vlakbij het hotel zien we de afvaart plek van de boten waar we straks mee willen varen al liggen. Eerst gooien we de tassen af in het Radisson Blue, gevestigd in de oude ‘Papirfabrikken’. Inderdaad, de oude papierfabriek. Leuk, om industrieel erfgoed te hergebruiken en we zijn benieuwd naar de kamers. Voor nu gooien we de tassen acher een scherm in de hoek, gaan even naar het toilet en lopen terug naar de brug en de afvaart-plek.

We hebben nog net tijd voor iets te drinken. De koffie die Karin krijgt lijkt nog het meest op zoet slootwater, maar Eveline is zeer content met haar zoete ijskoffie. Dan komt de Hjejlen aan, de oudste radar-stoomboot ter wereld die nog in bedrijf is. Gebouwd in 1861 vaart deze statige dame nog steeds mee in de rij rondvaartboten die over de rivier en de meren om Silkeborg dagelijks tochtjes verzorgen. Eveline heeft kaartjes gerserveerd zodat we zeker weten dat we op deze boot mee kunnen en we worden als eerste aan boord geroepen.

We kiezen een plekje in de kajuit op het voordek. Het weer wordt steeds beter (de zon komt inmiddels door), maar het is gemeen koud en we verwachten dat de wind het straks te fris maakt om aan dek te blijven, zelfds mèt dikke deken. We kunnen!

De tocht is erg leuk. In anderhalf uur varen we van Silkeborg naar Himmelbjergen, waar we een uurtje van boord gaan om iets te drinken en het toilet te bezoeken. Het uitzicht vanuit het prachtige oude hotel waar we dat doen is geweldige; zon en wolken spelen over de rivier en de groene heuvels er achter. Aan bood zijn we positief verrast over hoe weinig herrie het schip maakt als ze vaart. Door keline raampjes spieken we naar de jonge machinist die (zwart beroet) kolen schept in de ketels en zorgt dat we met zo’n 5 tot 8 knopen over het water gaan. 

Het is druk aan boord en tegen de tijd dat we eind van de middag terug komen bij ons beginpunt zijn we met name een enorme Spaanstalige familie met 5 drukke kinderen wel een beetje zat, maar een middagje op ht water is altijd lekker en helemaal als dat mag op zo’n oude dame van de zeevaart!

Tevreden gaan we van boord. We checken in en krijgen een uitstekende stille kamer opd e 2e verdieping. Nuja, stil: de kamer is op zich stil, tot je begint te lopen. We vermoeden dat de oude houten vloeren nog onder de vloerbedekking liggen en het kraakt geweldig zodra je een stap zet. Verder is de kamer keurig van allerlei gemakken voorzien, dus heel erg is het niet, hooguit wat onhandig. 

Diner bij Evans, 50 meter verderop, verloopt goed, hoewel we het eten wel wat erg vet vinden. Na het eten wandelen we nog een rondje in het mooie avondlicht door Silkeborg. Een leuk stadje waar we morgen een lijk gaan bekijken…

Weltrusten!

Silkeborg – Aarhus

Silkeborg – Aarhus

Helemaal rustig is het begin van de nacht niet verlopen; het eten lijkt niet helemaal geweldig gevallen. Gelukkoig voelen we ons na een nacht slaap weer helemaal prima en kunnen we genieten van het uitgebreide ontbijt. Ze hebben echt van alles, dus we nemen er even de tijd voor.

Die tijd hebben we ook; het museum van Silkeborg gaat pas om 10 uur open. Tegen die tijd staan we trappelend voor de deur. Uitgecheckt, tas achter hetzelfde scherm als gistermiddag, ontbijt achter de kiezen: kom maar op met dat lijk! Om 10 uur gaan we, tegelijk met één ander stel, naar binnen. We lopen in één keer door naar het achterste en modernste deel van het museum, om in alle rust de Tollund Man te bezoeken. Nouja, rust: de suppoost is een alleraardigste, maar wat overijverige man die overbubbelt van informatie. Maar, als hij is uitgebubbelt, zegt hij dat hij ons in stilte zal laten kijken.

Tollund Man is een veenlijk. De familie die hem in 1950 bij het turfsteken vond dacht dat het om een veel jonger lichaam ging en haalde geschrokken de politie erbij. Die schakelde op haar beurt een archeoloog in en via Carbon Dating werd vastgesteld dat het uitzonderlijk goed bewaarde lichaam ongeveer 350 v. Chr. om het leven is gekomen. Om zijn nek zit een leren koord; hij is gewurgd. Geofferd waarschijnlijk en zo te zien heeft hij zich al lang geleden verzoend met zijn lot. Hij ligt er vreemdzaam bij: met gesloten ogen en hij lijkt een glimlach om zijn lippen te hebben. Zijn baardstoppels zijn zichbaar en rossig. We zijn onder de indruk en nemen rustig de tijd om hem te bekijken en informatie over hem en zijn tijd te lezen en bekijken.

De rest van het museum is, op een moderne hoek na, over de vondsten die zijn opgedoken toen de nieuwe ringweg werd aangelegd, klein en een beetje kneuterig dus daar besteden we niet bijzonder veel tijd aan. Zeer tevreden gaan we na het bezoek koffie drinken in het zonnetje. Dat zit zo lekker dat we nog een bakkie nemen voor we onze tassen ophalen en naar het station wandelen voor een (rechtstreekse) trein naar Aarhus.

Ons hotel zit in Aarhus op 5 minuten wandelen van het station en als we aankomen om kwart voor 2 krijgen we meteen een kamer. Ondanks dat het spoor voor het hotel langs loopt is het er erg stil, zeker aan de achterkant waar we een kamer krijgen. We dumpen onze spullen, gooien een raam open en wandelen naar de stad. Of nouja, eigenlijk eerst naar Annette’s, een broodjestent vlakbij waar ze heerlijke en ENORME broodjes hebben. We zijn er wel aan toe: het is als 5 over 2 dus kom maar op. De broodjes zijn snel verdwenen, net als een plons drinken. Zo, nu kunnen we de wereld weer aan. 

Wandelen door Aarhus brengt ons naar Den Gamle By, een openluchtmuseum van oud-Aarhus. We kopen een kaartje in de verwachting dat we er wel ‘even’ doorheen lopen, maar uiteindelijk moeten we ons rond 5 uur (sluitingstijd) naar de uitgang haasten. Het museum bestaat uit drie delen: een zone 17e en 18e eeuw, een zone 19e eeuw en een zone 1974. Het museum is ‘in full swing’. Overal lopen mensen in kleding van ‘toen’, de bakker is open, de stadsomroeper komt onder tromgeroffel Deens nieuws brengen, de koetsjes rijden af en aan en er is van alles te zien en te doen. Niet zo gek dat we tijd tekort komen en we amuseren ons prima.

 Daarna dreigt Karin een beetje op uit te gaan, dus we wandelen naar een straatje met ongeveer 15 (nouja) koffietenten en kiezen de eerste uit die leuk lijkt. Frisje er in, koffie er in… Langzaam komen wij (en Karin’s pootjes) weer bij. Het tentje blijkt om 6 uur dicht te gaan. We twijfelen even, maar Denen eten vroeg en even verderop zit één van de best beoordeelde sushi-restaurants van Aarhus… Tja, dan is het wel gedaan met het getwijfel en achteraf zijn we wel blij dat we zo vroeg gaan. Het zit binnen al behoorlijk vol en een kwartier nadat we zijn gaan zitten worden er mensen weggestuurd omdat er geen plek meer is. De sushi is, op een vreemde chili-pittig rolletje na, heerlijk en tevreden wandelen we na het eten nog een rondje door de stad. 

Aarhus is volgend jaar Cultuurhoofdstad van Europa en de sfeer bevalt ons prima. Studentikoos, met veel barretjes, koffietentjes en restaurants, veel cultureel en industrieel erfgoed èn meerdere prachtige musea. Vandaag hebben we de buiten-varaint gekozen (en dat pakte uitstekend uit met het weer); morgen (met minder weer in het vooruitzicht) hebben we één of twee binnen-varianten op het programma staan. Voor nu dwalen we naar het hotel, waar we in de lobby, onderuitgezakt in een comfortabele stoel, lekker een kopje thee drinken. Daarna rollen we ons mandje in. 

Aarhus

Aarhus

Ook dit hotel heeft een prima ontbijt en eentje waar we de tijd voor nemen. We hebben heerlijk geslapen en zijn helemaal opgeladen voor een museum-dag. Kom maar op. We wandelen een stukje naar de halte en enemn dan een bus die ons in een half uurtje naar Moesgaarden Museum brengt. Dit Etnografisch / Volkenkundig museum ligt buiten de stad, half verscholen in het landschap en wordt alom geprezen over zijn fantastische tentoonstelling. De toegangsprijs mag er zijn, dus we hebben hooggespannen verwachtingen.

En die worden meer dan waargemaakt. Achteraf zijn we het er over eens dat dit één van de mooiste, zo niet hèt mooiste museum is dat we ooit hebben gezien. We blijven er in totaal meer dan 6 uur en bekijken (met een lunchpauze in het midden en een kop koffie in de middag) alle delen van het museum. De prachtige wassen beelden die onze voorvaderen voorstellen, miljoenen jaren oud en gebaseerd op uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. De uitgebreide tentoonstellingen over de Vikingen, de ijzertijd, offers in het veen (met Grauballen Man, bijna net zo indrukwekkend als Tollund man en voorzien van een informatieve film) en de bronstijd. Een multimediale veldslag in het veen, met honderden vondsten die na de slag werden geofferd in het veen. De resten van mensen die gevonden zijn in grafheuvels en waarvan de gezichten werden gereconstrueerd aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. De indrukwekkende tentoonstelling over de dood en hoe de verschillende delen van de wereld daar mee omgaan (Karin danst met een digitaal skelet). En een prachtige tentoonstelling over Gladiatoren, met originele stukken uit het Colloseum in Rome.

Volkomen versleten, maar dik en dik tevreden verlaten we rond 4 uur het museum. Wauw, dat zagen we niet aankomen dat we zo lang in dit museum zouden blijven en ons zo goed zouden vermaken!

We sluiten de avond af met een heerlijke kreeftmaaltijd bij Mephisto en wandelen dan nog een laatste rondje door Aarhus. Hier willen we nog wel eens een weekendje terug komen! 

Aarhus – Aalborg – Leiden

Aarhus – Aalborg – Leiden

Op deze laatste ochtend staan we een beetje op tijd op. We genieten nog een keer van het uitgebreide ontbijt en wandelen nadat we hebben uitgecheckt met al onze zooi naar het station. Daar kopen we een kaartje, Karin regelt een enorme bak koffie voor in de trein en Eveline een sapje. En daarmee reizen we (onderweg het verslag bijwerkend) in anderhalf uur naar Aalborg.

Dat gaat soepel, maaar het tijdelijk-tassen-kwijtraken gaat wat minder soepel. De eerste kluis vreet de helft van het geld op, maar werkt niet mee. Ook niet als een behulpzame Deen ons probeert te helpen (en tot dezelfde conclusie komt). De tweede kluis (kleiner, dus dat vergt wat overtuigingskracht) werkt uiteindelijk mee. Opgelucht wandelen we de stad in.

Aalborg is momenteel vooral wat grijs en vochtig. Maar, na wat zoeken vinden we een charmant centrum. Halfhouten vakwerkhuisjes, veel streetart, charmante straatjes, restaurantjes en kroegjes. We dwalen wat en komen dan uit bij één van onze belangrijkste doelen van vandaag: een ondergronds museum! Via een lift zijn de ruïnes van ene Franciskaner klooster te bereiken. Daar is alleen 40 Kronen voor nodig en dát hebben we niet meer! Althans, niet in muntjes. Als we net hebben besloten dat we dan straks gaan terugkomen, komt de lift boven en stappen er een moeder en zoon uit… Als ze weglopen pakken we nog nèt de deuren beet en weten daarmee de lift gratis te gebruiken om naar beneden te komen. 

Het museum is niet groot, maar erg leuk. En vol lijken. Het lijkt een beetje het thema van de vakantie te worden. De botten en skeletresten die we hier tegenkomen zijn wel wat minder indrukwekkend dan de veenlijken van eerder deze week. De scheenbotten die uit de muur steken zijn zelfs een beetje lachwekkend… Het zit wel ingenieus in elkaar: met lampjes (die aangaan als je op een knopje drukt bij de betreffende uitleg) worden de periodes en verschillende resten uitgelicht. We zijn bijna het hele bezoek alleen en dat maakt het extra bijzonder.

Als we bovenkomen wandelen we verder door het stadje. Vlakbij het water vinden we de oudste gebouwen; op het water vinden we de … Prinses Juliana! Een Nederlandse motorsailer, die nu dienst doet als restaurant-boot. Wat ons op de gedachte brengt om nu eerst maar even te gaan lunchen. Dat gaan we doen bij Penny Lane, een pietsie-vreemd-maar-wel-lekker café. Het interieur is geweldig, de mensen zijn vriendelijk, het eten is lekker… alleen niet echt herkenbaar aan de hand van de beschrijving. Humus?! Eerder smurrie met smaak! Crabcakes?! Ehm smaakvolle gebakken ietsjes! 

Tevreden bezoeken we daarna nog twee dingen in de stad: een ander deel van de stad, met onder andere een gebouw ontworpen door dezelfde man die het Sydney Opera House ontworp (en er is een reden dat dit gebouw nergens beroemd is…), het oude stadskasteel en tenslotte, aan de andere kant van het station, muzikale bomen!

Sinds een jaar of 20 / 25 wordt aan muzikale beroemdeheden die de stad bezoeken, gevraagd een boom te planten. Daarvooor komt dan een soort zuiltje, met een naam, een datum en – als je op de knop drukt – een medley van de beroemdste nummers. Prince, Springsteen, Backstreet Boys, Cliff Richard, Toots Tielemans: we zien nogal wat beroemdheden en het is erg grappig gedaan. De bomen zijn trouwens een pietsie verstopt achter een grote groep hollers en wandelaars, die hollen / wandelen voor het geode doel.

Daarna is de stad wel zo’n beetje op en Karin’s knieën zijn er klaar mee. We ploffen neer bij Café Luna voor een drankje en daarna pikken we de tassen op. Bus 112c brengt ons daarna soepel naar de luchthaven en na een prima vlucht landen we, mèt vertraging, op de luchthaven van Schiphol. We zijn samen met drie andere mensen de enigen die onze tassen van de bagageband willen hebben (bijna iedereen lijkt over te stappen) en we moeten er nogal op wachten. Gelukkig is Martijn, die ons komt ophalen, geduldig en als we onze spullen hebben rijden we al kwekkend terug naar Leiden. Wat een heerlijke vakantie!

Nog een weekje

Nog een weekje

Kroatië beviel Karin zo goed, dat Martijn ook nieuwsgierig werd. “Ja”, zei Karin: “maar dan wil ik er wel iets nieuws bij!” Dat vergde wat puzzelen, een beetje overleg en voila: een mix van gedeeltelijk bekend en veel nieuw! Op vrijdag 2 september vliegen we naar Zagreb, om van daar uit een rondje te maken. Eerst via Osijek (in het oosten van Kroatië) door Bosnië-Herzegovina (Sarajevo en Mostar). Dan naar Dubrovnik en Split. Vervolgens een bezoek aan Vis (want eilanden horen er bij), Plitvice Jezera (oh wat was dat mooi) en Rab (ja, eilandEN). Om het af te maken dan een bezoek aan Rovinj en Piran (in Slovenië). En dan vliegen we terug, vanaf Zagreb. Reisgids en reisplan liggen klaar, het eerste stapeltje bagage is op het logeerbed klaargelegd en hierbij staat ook het reisverslag te wachten. Nog een weekje… Lees je mee?

Leiden – Zagreb – Osijek

Leiden – Zagreb – Osijek

Het is wat ons betreft een prima tijd om te vliegen, 11:20 uur. Helemaal als we door Harro op Schiphol worden afgezet. We zwaaien nog even: dank je wel! Dan geven we onze bagage af en gaan door de veiligheidscontrole en de douane. Het is behoorlijk druk dus het duurt allemaal even, maar het gaat op zich soepel. Achter de douane drinken we een kop koffie, eten we iets kleins en wandelen we langs winkels (dag reusachtige Nijntje, daar zijn we weer) en restaurantjes en kijken we mensen. 

Bij de gate is het druk en ondanks dat we aankomen op het moment dat we moeten boarden staat er geen vliegtuig. Dat komt een paar minuten later pas en hoewel iedereen in en om het vliegtuig zijn best doen, vertrekken we uiteindelijk met een vertraging van bijna een uur. Gelukkig is de vliegtijd zelf zo veel korter dan de formeel aangegeven vliegtijd (anderhalf uur in plaats van twee uur en een kwartier) dat we maar een kwartier later dan ons schema aankomen. We vangen onze bagage en wandelen zonder problemen naar buiten. Dag Kroatië, zegt Karin, daar ben ik weer. Ze herkent zelfs het café’tje waar ze met Eveline wat heeft gedronken op de laatste dag van hun vakantie twee jaar geleden. 

Terwijl Karin gaat pinnen (altijd handig om wat cash bij je te hebben) haalt Martijn de sleutels van de huurauto op. Dat heeft nog wat voeten in de aarde, of eigenlijk wat woorden in de lucht nodig. Het lijkt wel of de aardige vent achter de balie al drie dagen niemand heeft gehad om mee te pratebn, zoveel woorden komen er uit. We kletsen gezellig mee en gaan er uiteindelijk vandoor met de sleutels van een witte Opel Corsa. De cross-border fee hoeven we niet te betalen de komende weken en dat is best fijn: we willen meerdere keren grenzen oversteken, omdat we zowel naar Bosnië als naar Slovenië willen!

De auto is in prima staat en na enig gerommel (bagage achterin, stoelen instellen, Phoney instellen, de telefoon-met-route-programma…) gaan we ervandoor. Dag Zagreb, wij gaan meteen weer verder. 

Hoewel er zo te zien net een bui is over getrokken (de wegen en stoepen zijn nat) is het warm buiten, bijna 30 graden. De zon is alweer doorgebroken en verderop is het bijna onbewolt. We rijden langs de rand van de stad en draaien al binnen een paar minuten de snelweg op. De A3/E70 loopt van west naar oost door het land en is ten oosten van Zagreb nog maar een paar jaar oud. Het is een uitstekende weg met elke 20 / 30 kilometer een tankstation met parkeerplaats en café. Je mag er 130 en het enige nadeel is het vele vrachtverkeer dat de snelweg gebruikt als doorgaande route naar o.a. Servië en Hongarije.

Martijn scheurt er vandoor en op een korte benen-strek- en plaspauze na rijden we in één keer door. aanvankelijk dus via de A3/E70 en daarna via de A5/E73 naar het noorden. Dan nog een klein stukje over een B-weg en dan rijden we Osijek binnen. Deze stad in de regio Slavonië heeft het in de oorlog van de jaren ’90 van de vorige eeuw flink te verduren gehad. Er is heftig gevochten tussen de Kroaten en de Serven en veel gebouwen hebben ook nu nog kogel- en mortiergaten in de muren. Maar de stad krabbelt er bovenop en wordt een prima uitvalsbasis voor het langzaam aantrekkende toerisme. De straten zijn rustig en breed en we rijden, dankzij Phoney èn Martijn, in één keer naar Vienna, onze slaapplaats voor de komende twee nachtend. Als we de auto parkeren (achter het touw van de privé parkeerplaatsen van Vienna) is het 18 uur. 

De eigenaar heet ons hartelijk welkom; een grote, grijze man, met een bierbuik en vriendelijke pret-ogen. Hij geeft ons de sleutel van een prima kamer aan een binnenplaatsje. Stil, schoon, met airco (ook hier is het nu nog steeds ongeveer 28 graden) een kluisje en grote, hoewel harde bedden. Als we onze spullen hebben weggezet, moeten we even een borrel komen doen zegt hij. We kijken elkaar aan en vijf minuten later zitten we beneden aan de zelfgestookte pruimen Rakija. Karin straalt. Rakija is sterke drank; een soort likeur, maar dan minder zoet. En deze is heerlijk. En verradelijk: met 48% alcohol doet het niet onder voor whiskey, maar het smaakt veel vriendelijker.

Al snel zitten we over van alles en nog wat te praten en voor Martijn weet wat er gebeurt heeft hij een tweede glas te pakken. Karin weet haar tweede portie handig te ontwijken en deelt met Martijn het tweede glas. Tot onze verrassing verwijst de eigenaar (die voorlopog naamloos blijft) in zijn gesprek zelf naar de oorlog. Karin zegt voorzichtig: het is hier nogal tekeer gegaan…? Eigenaar heeft zelf gevochtend zegt hij. Tegen een grote overmacht. Hij is de hele oorlog in Osijek geweest. En nu, zegt Karin? Je moet verder zegt hij. En weet je, ik heb een vriend die is Servisch. Prima vent. Dat was toen. Hij neemt een grote slok. Very good Rakija, zegt Martijn na een stilte en verandert daarna het onderwerp door te vragen naar de route naar Kopacki Rit, het natuurpark dat we morgen willen bezoeken. We vragen niet verder: de oorlog is een groot deel van het land en voor veel mensen nog een taboe en we vinden het al erg bijzonder dat hij er zelf iets over heeft gezegd.

Als de borrel op is bedanken we uitgebreid en wandelen we, enigszins wiebelig, richting de rivier. Je kunt merken dat we vandaag niet heel veel hebben gegeten en de drank behoorlijk sterk is: het komt aan! Gelukkig hoeven we niet ver; vlak bij het water viden we Lumiere, volgens zowel Eigenaar als Tripadvisor het beste restaurant om te gaan eten. En oh mensen, hebben zij even gelijk! We snacken van een geweldige lokale worst en lokale ham en daarna eet Karin een zalige steak met truffelsaus en Martijn heeft een Wiener Schnitzel besteld. Als die komt rollen we bijna van onze stoel van verbazing en het lachen. Het lijkt wel een olifantsoor, roept Eveline later als we een plaatje posten. Hij is ENORM, zo’n 25 bij 25 centimeter, ongeveer een centimeter dik en volgens Martijn één van de lekkerste schnitzels die hij ooit gegeten heeft. Hij krijgt ‘m niet op en dat is misschien maar goed ook. Wat een lap vleesch! 

Als we uitgegeten zijn, zijn we ook wat afgekoeld. Het is dan ook behoorlijk afgekoeld: 20 graden is zeker niet koud, maar wel bijna 10 graden minder dan daarstraks! We warmen op door een rondje te wandelen. Langs het water, over het plein, langs de kerk en uiteindelijk langs een rij gebouwen met kogelgaten terug naar het hotel. Daar duiken we al snel ons mandje in. Dat was een prima eerste avond!

Osijek

Osijek

Behalve dat Karin ‘s nachts tóch maar even de airco heeft aangezet (warm!) hebben we prima geslapen en lekker veel uur ook, dus tevreden zitten we om 8 uur aan het uitstekende ontbijt. Vers brood,veel keuzes hartig en zoet beleg, yoghurt, gekookte eieren, sap, koffie… In plaats van Eigenaar zien we vanochtend Eigenaresse: manlief ligt vast nog op zijn bed na al die Rakija!!

Als we klaar zijn graaien we onze laatste zooi bij elkaar en rijden naar het Visitors Center van Kopacki Rit. Dit moeras- en overstromingsgebied van de (kruising van de) Donau en de Drava is sinds 2012 een Unesco beschermd gebied. In het gebied, dicht tegen de grens met Servië, werd in de oorlopg heftig gevochten en na de oorlog bleef het gebied jarenlang dicht. Inmiddels zijn de meeste landmijnen opgeruimd, is het park open en kan je er niet alleen wandelen, bijvoorbeeld over de steigers die zich vanaf het Visitor Center uitstrekken, maar ook varen! En dat gaan we doen, in de hoop iets mee te krijgen van de enorme aantallen vogels die hier voorkomen. En wie weet wat we nog meer zien!

Karin heeft via e-mail een bootje gereserveerd en als we binnenkomen om kwart over 9 worden we door de dame achter de balie meteen voorgesteld aan ‘mijn collega’ die ons zometeen gaat varen. Willen we lopen over de steigers naar de bootjes? Leuker dan rijden met de auto, toch?! Collega gaat vooruit, met zijn auto, maar moedigt ons aan te wandelen: veel leuker en hij heeft geen haast. Het is een privé tour, dus wij zijn de baas! Vorlijk wandelen we na een laatste plaspauze de steiger op, waar Martijn meteen een schildpad ziet. Verder rennen de watervogelstjes met enorme poten (een soort (meer)koetjes) letterlijk over de waterleliebladen en zwermen er enorme gekleurde libelles om ons heen.

Als we de trap naar de dijk hebben bereikt springen de kikkers in grote getalen van ons weg. Martijn jaagt er op een bepaald moment met één stap wel zes tegelijk de lucht in! We onderdrukken de neiging om achter ze aan te gaan en wandelen naar de kleine bootjes die liggen te wachten. Een paar minuten later varen we er vandoor.

En het is heerlijk op het water. Lekker fris en de hoeveelheid vogels is ongelooflijk. We zijn de eerste boot die deze kant op gaat zegt Collega en dat is altijd de beste. We waren bang dat iets over half 10 veel te laat zou zijn, maar we zien tientallen reigers (wel zes verschillende soorten), honderden aalscholvers, libelles, kleine knalblauwe ijsvogeltjes en dan plotseling … Martijn stoot Karin aan, kijk daar. Eén, nee twee jakalzen! Ze gaan er vandoor, maar als we er vooorbij varen zien we ze nieuwsgierig naar de boot staren van iets verderop. Wauw, wat een cadeautje! 

We zijn nog aan het bijkomen van het onverwachte genoegen als er een zeearend langs zweeft. Deze enorme arenden (de grootste van Europa) kunnen een spanwijdte van meer dan twee meter halen en als één zo’n joekel voor de boot langs vliegt vallen we er stil van. Verderop zien we sterntjes, zwanen, meerdere eendensoorten. Collega legt de boot stil, zet de motor uit en we genieten in absolute stilte van alle vogels om ons heen. Als hier je bloeddruk niet van daalt, grapt Karin!

Via smalle kanaaltjes (de waterstand is afhankelijk van de hoeveelheid water in de Donau en de Drava en neemt momenteel snel af na in juni en juli zijn hoogste stand te hebben gehad) bereiken we een enorm meer, waar in het eerste deel tientallen vissen omhoog springen als we voorbij varen. Een idioot gezicht: een aantal spingt zelfs in de boot en worden door Collega snel en vakkundig terug gezet. No free tours for fish!

We zien nog een beverburcht, een nest van de zeearenden, nog talloze vogels, maar hoe hij ook zijn best doet, Collega vindt de wilde zwijnen niet. Helaas, maar we genieten van elke minuut van het tripje en dik tevreden staan we anderhalf uur later weer in het zand. Dat was geweldig; we geven Collega een dik verdiende fooi. Terug bij de Visitors Center betalen we voor de tour (de dame achter de balie wordt helemaal verlegen van het uitgebreide bedankje van Karin voor de organisatie) en drinken daarna een drankje in de schaduw. Het is inmiddels weer erg warm en we zijn wel klaar voor vandaag. De muggen beginnen op te komen en we worden ook wat loom van de hitte. Tijd om terug te gaan naar Osijek.

Terug in het stadje parkeren we de auto bij Vienna en wandelen naar The American Dollar Bar. Die stata hoog aangeschreven voor lunch en de kaart ziet er inderdaad veelbelovend uit. Het amerikaanse thema is niet overal succesvol uitgevoerd (er staat een fiets, geschilderd in de kleuren van de Amerikaanse vlag, maar met groot de letters ‘Hollandia’ er op), maar het zit lekker, in de schaduw, op de binnenplaats. En dat is maar goed ook, want het duurt allemaal wel even. Eerst wachten op de drank, dan verkeerde lunch, dan wachten op de juiste lunch. Als het komt hebben we echt trek en zijn we nogal teleurgesteld over de porties. Martijn’s wrap is goed te doen, maar de ciabatta van Karin bestaat uir vier toastjes! Het smaakt goed, maar dat is wat erg weinig!

Na de lunch overleggen we even. Uiteindelijk besluiten we ondanks het wat onhandige tijdstip (het is weer snikheet en zaterdagmiddag zijn de winkels vaak dicht) de oude citadel te bezoeken. Vanochtend was er markt, maar als we er nu komen is er plek genoeg voor de auto. Een suggestie van Martijn, om even heen en weer te rijden en een erg goede. Niet alleen is het twee kilometer verderop, het is ook warm, windstil en volkomen uitgestorven en behalve de vele kogelgaten maken de gebouwen niet veel indruk. Doordat we de auto hebben steken we echter gemakkelijk even de rivier over, om te kijken of het van de andere kant wat is. Niet echt; het licht staat verkeerd en we vinden het gewoon niet zo heel boeiend. Het strandje, aan de rivier, is wel grappig, niet in het minst om de naam (Copacabana).

na een rondje kijken vanuit de schaduw laten we het er verder bij zitten. We rijden terug en omdat het inmiddels na 15 uur is, mag de auto gratis overal worden geparkeerd. We parekeren dus vlak bij de rivier en vinden daar een koffietent met lekkere banken onder grote parasols, hoog uitkijkend over het water en met uitstekende ijskoffie. Tevreden ploffen we achterover en de twee uur daarna gaan voorbij met lezen, verslag typen, staren over het water en een beetje kletsen met elkaar en met Nederland.

Eind van de middag brengt Martijn de auto weg (dan hoeft er niets meer mee) en komt terug wandelen in lange broek. Anti-muggen maatregele: check! Daarna lopen we naar Rustika. Dit Italiaanse restaurant heeft ene heerlijke binnenplaats en Verrukkelijke lasagne (Martijn) en pizza (Karin). Na de kleine lunch hebben we stevige trek, dus allebei gaan tot onze verbazing (de porties zijn enorm) schoon op. De ober is tevreden: mooi, dan hoef ik niets voor jullie in te pakken om mee te nemen! We betalen en wandelen langs het water en door het langzaam donker wordende stadje terug naar onze slaapplaats. daar stuift Eigenaar naar buiten. Borrel?! vraagt hij hoopvol. Ehm, nou, we willen even douchen, maar als het daarna ook mag? Natuurlijk. Hij grijnst tevreden.

Als we schoongewassen en opgefrist zijn voegen we ons bij hem. Dat doet echter ook een bevriend stel, Koroaten van verderop uit het dorp die geen woord engels spreken. We voelen ons wat bezwaard, vooral omdat Eigenaar beide talen spreekt, maar niet uit zichzelf vertaald. Maar: hij zet resoluut de stoelen dichterbij en schenkt ons glas vol.

Als de vrienden zijn vertrokken nemen we een tweede rondje. Eigenaar zit op zijn praatstoel. Hij gooit er allerlei meer of minder genuanceerde politieke meningen uit, maar als we ons ongemakkelijk beginnen te voelen pikt hij dat feilloos op en zegt dat we het ons niet aan moeten trekken. “Maybe in your country, not everybody about politics. Here, politics is hobby. Everybody has opinion”. Ach, dat herkennen we wel uit Nederland.

Uiteindelijk weten we de hoeveelheid alcohol beperkt te houden (man, wat is dat zelfgestookte spul lekker… èn sterk!) en als we beginnen met omvallen gaan we naar bed. Geslaagde dag en morgen een nieuw land!

Osijek – Sarajevo

Osijek – Sarajevo

Vandaag zitten we al vroeg aan het ontbijt: we moeten nog een flink eind rijden en hopen toch vandaag nog iets van Sarajevo mee te krijgen. Een stad die in ons hoofd (en we denken ook in de hoofden van veel Nederlanders) verbonden is met oorlog, belegering en heftige oorlogsmisdaden. De oorlog tussen de gebieden van voormalig Joegoslavië in de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft in de hele regio diepe wonden geslagen. Nu, ruim 20 jaar na dato (zowel langs, als kort geleden) zijn we benieuwd welke indruk Bosnië-Herzegovina maakt, voor ons één van de minder bekende landen in het balkangebied. 

Daarom zitten we rond kwart over 8 in de auto. Het eerste deel van de route is bekend terrein, hoewel we aanvankelijk de snelweg (en daarmee de tol) ontlopen. Bij Dakovo plassen en tanken we (met dank aan ons cash geld; een pinstoring verhindert een pinactie) en halen we nog een extra flesje fris. Daarna draaien we de snelweg op. Het weer is opnieuw schitterend: het zonnetje straalt over de rollende akkers en weilanden. 

De snelweg schiet lekker op en bij de kruising buigen we af naar het oosten. Dat duurt maar 6 kilometer; daarna rijden we opnieuw naar het zuiden en naar de grens met Bosnië. Kroatië uit duurt ongeveer 2 minuten (en dat meer omdat er twee auto’s voor ons zittten). Daarna steken we een stukje niemandsland en de rivier de Una over. De grens aan de andere kant duurt langer… zo’n 5 minuten. De grenswacht lijkt verrast Nederlanders te zien, wil onze autopapieren zien en geeft ons daarna een stempel. Welcome! Yes, daar wordt zo’n grensovergang wel ‘echter’ van!

Met een grote draai, draaien we Bosnië-Herzegovina in. Hallo nieuw land! Met (nagenoeg) dezelfde taal, maar met een andere munteenheid (de Bosnische Inwisselbare Mark, aangeduid met BAM of KM, die gekoppeld is aan de euro op een koers van 1 euro staat tot 1,96 BAM). Met een nieuwe vlag (de vijfde in dit gebied in de laatste 100 jaar) en na enige tijd ook een ander, groener en bergachtiger, landschap. We volgen grotendeels de rivier de Bosna naar het zuiden en in de loop van de route steken we die wel een keer of 40 over. Het uitzicht wordt steeds mooier en hoewel het niet opschiet (er is maar één stukje snelweg in het land, van Zenica naar Sarajevo) is het rijden prima te doen. De wegen zijn beter dan we hadden verwacht en op wat idiote inhaalacties na die vooral de inhalers in gevaar brengen, rijdt iedereen redelijk netjes. 

Onderweg doen we koffie bij een grote supermarkt. De koffie is helaas niet te drinken (het hele gebied heeft aandelen in Nescafé zijn we inmiddels van mening, èn in suiker) maar we mogen bij gebrek aan BAM (we hebben nog nergens een pinautomaat gevonden) in euro’s betalen. De ober lijkt enorm stug, maar blijkt vriendelijk, net als zo veel mensen die we tegenkomen. We ontspannen: we hadden ons van te voren afgevraagd of het een briljant plan was om als Nederlanders met een Kroatische huurauto in Bosnië te gaan rijden, maar so far so good!

Rond 13 uur rijden we de stadsgrens van Sarajevo over en zoals Karin aan Martijn beloofde: alsmaar rechtdoor en dan één keer links en dan zijn we bij het hotel. Colors Inn heeft een eigen parkeerplaats, achter een hek en achter het hotel en terwijl Karin incheckt, parkeert Martijn. Daarna nemen we onze zooi mee naar de kamer. En wat voor kamer! we blijken echt een geweldig mooie, stille kamer te hebben gekregen op de vijfde verdieping. Enorme, lekkere bedden, geweldige badkamer (ligbad èn aparte inloopdouche) en van alle gemakken voorzien. Daar gaan we later nog van genieten, maar nu is het dringend tijd  om iets te eten!

We pinnen (tegenover het hotel) en vinden dan tot onze verrassing een open bakkertje naast de bank. we kopen burek (een pasteitje met vlees) en sir…iets (een pasteitje met kaas) en wandelen ene klein stukje naar een parkje. Op een bankje in de schaduw smikkelen we alles op. Zo, lekker, bijna weer mens! Het parkje blijkt overigens een herdenkingsmonumentje voor de kinderen die in de oorlog zijn omgekomen. Er liggen verse bloemen bij. In het gras achter het monument staan oude moslim grafstenen. De dood staat hier dicht bij het leven, zoveel is duidelijk.

Nu willen we eigenlijk nog koffie. We zoeken een tijdje naar Torte i To, een tentje met naar verluid lekkere koffie, taart en uitzicht, maar dat kunnen we niet vinden. Gelukkig zijn koffie en taart nooit ver weg: we drinken allebei een prima latte machiatto en delen een stuk choco-walnoot taart. Dat was de suikerkik die w enog nodig hadden en opgefrist vertrekken we de stad in. 

Sarajevo, althans het oude deel, blijkt al heel snel enorm charmant. In de winkelstraat stuiten we op de eerste monumenten. De ‘Markale’ (de martkthal uit de 19e eeuw, waar tot de dag van vandaag de markt in zit). Brusa bezistan, de bazaar, gebouwd in de 16e eeuw als aanbouw tegen één van de oudste (en de enige stenen) caravanserai (herberg) uit dezelfde stad. De orthodxe kerk, in stralend geel uitkijkend over een pleintje waar twee oudere mannen onder het toeziend oog van zo’n twintig leeftijdsgenoten schaken op een enorm schaakspel. En tenslotte Bascarsija (denk omgekeerde dakjes op de s’en en de c), de oude wijk met kronkelige straatjes, een moskee, een oude koranschool… Karin waant zich in Istanbul! De sfeer is geweldig: allerlei kledingstijlen, huidskleuren en talen wandelen dwars door elkaar heen. Het nazomerzonnetje zet alles in een warm licht en we dwalen door de nauwe straatjes en steegjes. Wat is dit leuk! 

En dit is nog maar het begin. Om half 5 voegen we ons voor de deur van Insider (een tour company) bij een groep mensen die net als wij de gratis stadwandeling willen volgen. Omer is onze gids, een aardige kerel van rond de 20 en hij neemt ons in anderhalf uur mee door zijn stad. Hij vertelt toegankelijk en interessant  en laat ons van alles zien. Om te beginnen (bijna tegenover het kantoor van Insider) de plaats waar Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw Sophie werden doodgeschoten door Gavrilo Princip. Hij is lid van een servisch nationalistische beweging, die strijdt voor een aparte balkanstaat, los van Oostenrijk en min of meer door stom toeval lukt het hem om Franz Ferdinand en Sophie neer te schieten; een actie die één van de aanleidingen vormt voor de Eerst Wereldoorlog. Op de plek waar het gebeurde hangt nu een plaquette; het gebouw waar Gavrilo Princip uit kwam is nu een museum, maar was destijds een delicatessewinkel! Zoals Omer zegt; dat staat alleen zo suf in de geschiedenisboekjes, daarom lees je vooral over de aanslag als plaatsvindend bij de Latijnse Brug.

Deze brug ligt direct achter de plek van de aanslag en overspant de rivier de Miljacka, een stroompje van een meter of 20 breed en (op dit moment) 20 centimeter diep. Volgens Omer komt nog 30% van het rioolwater ongefilterd in dit riviertjes terecht. Gelukkig is daar momenteel niets van te ruiken of zien. 

Wat Omer ons vooral laat zien is de diversiteit van de stad. Van een katholiek klooster, via een moskee voor de sultan (‘whoever it was at the time: by not naming hum specifically, they could not offend’) naar de grieks orthodoxe kerk, de koraanschool en uiteindelijk een synagoge. En dat allemaal binnen zo’n 500 meter lopen! Tussendoor laat hij ons de Sahat kula zien, de enige klokketoren ter wereld met een nog werkend maan-uurwerk. Het uurwerk wordt elke maand twee keer bijgesteld, zodat je er de gebedtijden aan af kunt lezen. Met zonsondergang wijzen de wijzers 12 uur aan en begint de nieuwe ‘maan’dag. Ook de Sebilj, de fontein is interessant. Deze fontein is een liefdadigheidsproject; iedereen die de vijf treden naar de waterstroom niet kon bereiken, kreeg (gratis) water uitgereikt door de wachters. Tegenwoordig is al het water dat er uitkomt gratis.

De oorlog komt natuurlijk ook voorbij. Omer wijst ons op herinneringsplaatjes op de muren. Op de brouwerij, de enige plek voor vers water tijdens de belegering van  de stad in de jaren ’90. Op het stadhuis, dat pas twee jaar geeden is heropend omdat de restauratie na de oorlog 17 jaar duurde. En op een Sarajevo rose. Op de plekken waar een granaat is afgegaan en mensen zijn omgekomen, zijn de gaten in het onderliggende beton rood gekleurd. Op veel plekken zijn de rozen verdwenen, doordat het beton is vervangen, maar voor de kerk is er nog één.

Uiteindelijk zijn we om kwart over 6 op het plein voor de orthodoxe kerk. Omer krijgt van iedereen een groot applaus en een dik verdiende fooi. Hij geeft ons op verzoek ook nog tips voor het eten. We kiezen Dveri, een kleine, charmante tent in het oudste deel van de stad waar we verrassend lekker eten. Versgebakken brood, Shopska salad (een salade met sla, tomaten, komkommer, olijven en een soort fetakaas), lokale goulash (Martijn) inktvis (Karin). Biertje erbij. Wijntje erbij. En twee zeer tevreden reizigers wandelen na het eten langs de eeuwige vlam terug naar het hotel. 

Sarajevo

Sarajevo

We hebben heerlijk geslapen en als we het ontbijt zien besluiten we definitief dat dit een geweldig hotel is… op de koffie na dan. Hoe het kan dat een land bekend staat om koffie drinken tegelijk zulke bagger kan schenken, is ons een volkomen raadsel. Maar, die koffie halen we wel in vandaag. We genieten van het ontbijt en daarna gaan we er vandoor. 

Tijd voor Sarajevo Deel II. Het is wel een andere stad vandaag: het is grijs en er dreigt regen. Daarom kiezen we eerst voor de buiten activiteiten. Dat wil zeggen: wandelen! Naar de oude stad, waar we eerst een kleine moskee van buiten bekijken (het laatste graf op de miniscule begraafplaats is uit 2011) een daarna proberen we de grote moskee in te komen. Lange mouwen, lange broekspijpen, Karin heeft een hoofddoek bij zich… Maar helaas: de moskee heeft een bordje hangen dat hij open is voor bezoek tussen 9:00 en 12:00 uur, maar ondanks dat het half 10 is, is de deur gesloten. Jammer! We bekijken de moskee en de graven aan de buitenkant en gaan daarna verder.

Tijd voor een èchte koffie. In een oude carevanserai vinden we een koffietentje en vragen we om een Bosnian Coffee. Hetzelfde als een Turkish Coffee, but when in Rome… We krijgen allebei een koperen kannetje met sterke, donkere koffie er in, met veel koffiedrab onderin. Kwestie van uitschenken in het kleine kopje, drab laten zakken en opdrinken. Sterk, bitter en heel veel beter dan die zoete, on-koffie-achtige zooi uit het hotel! De omgeving transporteert ons bovendien zomaar 100 jaar terug in de tijd: een oude carevanserai, mannen aan de koffie om ons heen, pratend over zaken, tapijten te koop in het winkeltje tegenover de koffietent…

Na de koffie wandelen we door de straatjes van de oude stad naar het stadhuis. Dit is in de oorlog platgebombardeerd en het heeft 17 jaar geduurd om het te restaureren. In 2014 is het feestelijk geopend en sindsdien kan je het bezoeken. Het gebouw reflecteert de verschillende kanten van de stad: met een statige, imposante neo-classicistische bouw, maar een frivole pseudo Moorse buitenkant. We betalen een aantal mark om de binnenkant te bekijken. Binnen is het nu nog redelijk leeg, maar wel indrukwekkend. Een enorm daklicht met moderne glas in lood zorgt voor een belangrijk deel van de de verlichtig. De trap naar boven, naar een saaie raadszaal en een mooie trouwzaal, is enorm en het contrast met grote zwart-wit foto’s die de staat van het gebouw na de oorlog laten zien, is groot.

Als we voldoende hebben gezien wandelen we ook nog naar de kelder. Daar is een tentoonstelling over de geschiedenis van Sarajevo in de laatste 100 jaar. Het is wat taaie kost, maar de foto’s zijn indrukwekkend. Van een foto van de arrestatie van de moordenaar van Franz Ferdinand, tot beelden van mensen die hollend een straat oversteken in een door sluipschutters belegerd Sarajevo. We brengen al met al tot onze eigen verrassing bijna anderhalf uur door in het gebouw. En als we buiten komen blijken we de eerste bui in ieder geval te hebben gemist.

Tijd voor lunch. We wandelen naar Zeljo, dé cepavi-place in town. Cevapi is/zijn gekruide gehaktrolletjes in brood. Vijf (ongeveer 100 gram) voor drie mark (eh ja echt, 1,5 euro) en ze staan binnen 5 minuten op tafel. en het is heerlijk. Natuurlijk, het is een soort fastfood en behalve de ui is er weinig groente-achtigs te bekennen, maar lekker is het wel! Tevrdeen rollen we na 30 minuten weer van het terras (onder een afdakje) af: het blijft tenslotte fastfood.

Ons volgende bezoek is aan Gallerija 11/07/1995. Het kleine museum (drie kamers) is volledig gewijd aan de genocide die paatsvond op 11 juli 1995 rond Srebrenica. Een audio-guide, foto’s en filmmateriaal geeft een heftig, indrukwekkend beeld van de afschuwelijke gebeurtenissen waar de Nederlandse Dutchbat-vredesmacht een rol in speelde, als (in ieder geval in de ogen van de Bosniërs) de falende vredesmacht die er niet in slaagde de ruim 8.000 voornamelijk mannen die omkwamen, te beschermen. We brengen anderhalf uur binnen door en komen volkomen uitgewrongen naar buiten. We moeten denken aan de woorden van Omer, onze gids van gisteravond, die zei ‘some say people in this region produce more history than they can consume’. 

Tijd voor koffie en deze keer vinden we Torte i To, op een paar minuten lopen van ons hotel. Inderdaad in de BCC Tower, maar op de alleen per lift (en verstopte trap) bereikbare 5e verdieping. een heerlijke tent waar we koffie drinken, napraten en tot rust komen. Buiten regent het en we nemen nog een bakje. 

Daarna gaan we naar het hotel. Daar werken we aan het verslag en lezen wat. Het regent de rest van demiddag pijpenstelen, dus we hebben geen neiging meer om er op uit te gaan. Behalve voor het eten dan. Martijn vindt Vinerija Topic, een wijnbar redelijk dicht bij het hotel, en dat blijkt een schot in de roos. We vinden er zalige lokale wijntjes, een in knoflook gedrenkt voorgerecht in de vorm van humus met brood en een lekkere pasta (Karin) en bord met kipspiesjes en frietjes (Martijn). Niet alleen is er veel te zien en te doen in Sarajevo: je kunt er ook prima eten en drinken.

De rest van de avond brengen we door op de hotelkamer. Zeer tevreden, ondanks de regen!

Sarajevo – Mostar

Sarajevo – Mostar

Na weer een nachtje prima slapen en een uitstekend ontbijt nemen we afscheid van Hotel Colors Inn. We kunnen het iedereen aanraden: het is niet voor niets één van de best beoordeelde hotels in Sarajevo wat ons betreft! We nemen nog niet helemaal afscheid van de stad; er is nog een museum dat we willen bezoeken. Daarvoor moeten we een kilometer of acht rijden. Net achter de luchthaven vinden we het Tunnel museum.

De Sarajevski ratni tunnel (ofwel de Oorlogstunnel van Sarajevo) is een tunnel die tijdens de belegering van Sarajevo in de jaren ’90 onder het vliegveld van de stad door liep. De tunnel werd in 1993 in een periode van ruim 4 maanden gegraven door het Bosnische leger. Hij had een lengte van 760 meter, was ongeveer 1,6 meter hoog en 1,2 meter breed. De ingang van de tunnel lag in de belegerde wijk Dobrinja. De tunnel kwam uit in het “vrije” Butmir, in de kelder van het huis van de familie Kolar, tegenover het vliegveld. Van daaruit kon men Centraal Bosnië bereiken.

Tijdens de belegering werd het bestaan van de tunnel geheimgehouden, omdat het in de eerste plaats een militair object was. Het hoofddoel was het transport van wapens en munitie vanuit de buitenwereld naar Sarajevo. Ook belangrijke parlementsleden konden gebruikmaken van de tunnel. De allerbelangrijksten onder hen mochten daarbij de tocht door de tunnel in transportkarretjes maken (een zetel op een karretje).

Het museum bestaat uit het (in kapotgeschoten staat gelaten) huis waarin de Tunnel uitkwam in vrij gebied, een kwartiertjes filmbeelden van de belegerde stad en het graven en gebruik van de tunnel, twee kamers met voorwerpen (waaronder een transportkarretje voor de president) en ongeveer 25 meter van de oorspronkelijke tunnel. De vele kogelgaten in het huis en het beton (in de kelder zit een onontplofte granaat in het beton geboord), de filmbeelden en de grimmige realiteit van de tunnel maken indruk en ondanks dat het mueseum best klein is brengen we er bijna een uur door.

Als we wegrijden zien we op het vliegveld allerlei vrolijk gekleurde vliegtuigen staan. Moeilijk voorstelbaar, de oorlog en tegelijk nog maar zo kort geleden en door het museum ineens heel dichtbij. Tijd voor een vrolijker vervolg op deze dag.

Dat gaan we vinden in Mostar. De route er naartoe is grotendeels over de M17, duurt ondanks dat het maar 120 kilometer is ongeveer 2 uur en is prachtig. De weg slingert zich door en langs de bergen en de rivier de Neretva, die uiteindelijk ook dwars door Mostar slingert. Het is rustig onderweg en we genieten allebei van het uitzicht. In Mostar aangekomen moeten we de stad bijna helemaal voorbij rijden, voor we kunnen omkeren en er in kunnen rijden. Ons hotel, Muslibegovic House, bevindt zich in een klein zijstraatje. Het is zo smal dat we eerst denken dat we er niet in mogen, maar de borden zeggen van wel en we wurmen ons met Vroemie en al omhoog. Martijn plakt de auto bijna tegen de muur om te zorgen dat er nog iemand langs kan en dan checken we in.

De eigenaresse zorgt dat we een kamer krijgen en loopt daarna met Martijn naar een kleine privé parkeerplaats. Dat is beter, dan is er een wat grotere kans dat we morgen een onbeschadigde auto terug vinden. De kamer is redelijk traditioneel ingericht, maar van moderne gemakken voorzien. En: de bedden blijken heerlijk zacht! Maar het mooiste is het huis zelf. 300 jaar oud, in handen van dezelfde famie (nu voor de 9e generatie) en inmiddels een nationaal monument, een hotel annex museum (we kunnen een rondleiding krijgen als we willen, dus dat gaan we zeker nog doen) en het ziet er prachtig uit!

Maar hoe mooi ook: we zijn inmiddels dringend toe aan lunch. We wandelen daarom naar het hart van de oude stad, rondom Stari Most (de oude brug). Deze brug is een icoon van de stad en de oorspronkelijke brug werd gebouwd in de 16e eeuw. In de jaren ’90 werd de brug volledig kapot geschoten, maar in de jaren na de oorlog is de brug prachtig herbouwd. Hij steekt hoog boven de Neretva, de rivier over. Bovenop staan, tussen de drommen toeristen (het is even wennen: dit is wel echt toeristisch!) een aantal mannen in zwembroek. Zij springen van de brug, als ze in totaal € 25,= hebben verzameld. Geen gemakkelijke opgave, dat springen: we hebben het vermoeden dat als je dat verkeerd doet, je het niet na kunt vertellen! Wij zien het ze helaas niet doen.

Aan de overkant van het water vinden we een plek, op een terrasje, in de schaduw (het is weer mooi weer, hier in Mostar), met een prachtig uitzicht op de brug. En het eten is verrassend genoeg nog behoorlijk in orde. We eten chevapi (Martijn) en frietjes met een salade (Karin) en genieten van het eten, iets drinken en het uitzicht.

Als we zijn bijgetankt wandelen we een rondje door de stad. anders dan in Sarajevo is hier zelfs in het centrum de oorlog nog goed zichtbaar. We zien kapotgeschoten huizen, de ‘roses’ (de inslagen van mortiergranaten, hier zonder rode hars) in het beton, maar ook veel bouwprojecten en goed gerestaureerde huizen. De stad laat een gemengd gevoel achter: mooi, maar toeristisch, klein, maar volgebouwd. 

Na het rondkijken wandelen we door de ‘bazaar’ (de smalle steegjes met winkeltjes aan beide kanten van de brug) terug naar ons hotel. Onderweg pikken we nog even wat drinken op en terug in het hotel ploffen we een uurtje neer in op een bankje op de binnenplaats. Tot het te hard begint te waaien en we zelfs een paar regendruppeld voelen. Misschien een goed moment voor die rondleiding? De dame achter de balie reageert enthousiast: natuurlijk! Ze neemt ons mee het hoofdgebouw in (schoenen uit, net als in de gang voor en op onze kamer!) en vertelt honderduit over het huis. Het is een moslimhuis, met een mannen- en vrouwendeel en elke kamer heeft een eigen haard en een plaats om je te wassen: erg luxe voor die tijd (begin 18e eeuw). Het is prachtige gerestaureerd, hoewel hier en daar delen er wat goedkoop uitzien, met schrootjes tegen de muur. We vinden het heel bijzonder: slapen in één van de bezienswaardigheden van Mostar!

Als we trek beginnen te krijgen wandelen we op aanraden van onze gastvrouw naar Sdrvan. Het is één van de meest toeristische maar ook best beoordeelde restaurants van de stad. Het personeel loopt in traditionele kleding en dat schrikt ons een beetje af, maar iedereen blijkt enorm vriendelijk. Er is buiten geen plek meer onze één van de parasols (en we durven het met de dreigende regen niet aan om in de open lucht te zitten), maar we krijgen binnen een uitstekende tafel. Het eten is heerlijk, al komt de enorme hoeveelheid vlees die wordt opgepeuzeld in deze regio langzaam wel onze neus uit. Het met kaas gevulde gehakt en een soort ragout smaken echter prima, net als de welkomstborrel die we krijgen. Na afloop bestellen we Bosnian Coffee en de gastvrouw komt het persoonlijk brengen en uitleg geven over hoe je dat precies drinkt. Ze is enorm vriendelijk en als we er ook nog iets lekkers bij krijgen weten we weer even hoe gastvrij iedereen in Bosnië is. Zelfs in enorm toeristisch Mostar!

Tevreden dwalen we door de mooi verlichte oude stad terug naar het hotel. Daar ploffen we op ons heerlijk zachte bed neer. Het duurt niet heel lang voor de luikjes dichtgaan…

Mostar – Dubrovnik

Mostar – Dubrovnik

Het ontbijt blijkt geserveerd te worden in de ruimte onder onze kamer. Gelukkig hebben we met oordopjes in geslapen (de airco maakte iets teveel lawaai), waardoor we de groep Australische bikers (die vóór de officiële ontbijt-tijd van 8 uur zijn ontbijt al op heeft en er vandoor ronkt als we beneden komen) hebben gemist. We hebben de eetzaal voor ons alleen en er staat een prima ontbijtje te wachten. 

Met dat achter de kiezen maken we een keuze voor ons dagprogramma. Er was dramatisch weer voorspeld, maar het blijkt nogal mee te vallen. Niet genoeg om een zwempak onder onze kleren aan te doen, maar wel om de Kravica watervallen in onze normale kleren te willen bezoeken. Hoepla, keuze gemaakt en nadat Martijn de auto van de parkeerplaats heeft gepulkt (met dank aan een andere Nederlandse die haar auto daarvoor moet verplaatsen) vertrekken we in zuidwestelijke richting. De watervallen liggen ongeveer 40 kilometer verderop en in Bosnië kan je daar zomaar een uur over doen. Maar: de weg is opnieuw prachtig dus we vinden het prima. Het weer is bovendien veel beter dan beloofd (zelfs met een klein zonnetje). Het laatste stukje is alleen een beetje suf, dus we vragen ons af hoe het zit met die watervallen.

Het is tot onze opluchting nog rustig op de parkeerplaats en nadat we een kaartje hebben gekocht voor onszelf en de auto, wandelen we richting de watervallen. Voorbij het kassahokje blijkt het landschap vrij abrupt te dalen. We houden een rustig tempo aan (Karin’s knieën krijgen het weer goed t verduren) en wandelen via het stenen pad naar beneden. En ineens zijn daar de watervallen. Of eigenlijk, is daar een muur van watervallen. Van 25 meter hoogte stort het water naar beneden, tussen overhangende mos- en plantstroken door. Er voor ligt een meer van ongeveer 100 meter breed, waar al een aantal mensen in zwemt. En aan de oever staan meerdere barretjes; uit één ervan stampt helaas nogal harde muziek.

De watervallen zijn gelukkig wèl erg mooi en we wandelen er langs, maken plaatjes, poseren een beetje (lees: Martijn wordt door Karin een overhangende boomtak opgejaagd om te poseren; iets dat hij zich met een grijns laat aanleunen) en proberen de muziek en toenemende mensenmassa’s te negeren. Als dat niet langer lukt lopen we naar boven. Daar vinden we een stampvolle parkeerplaats, regendruppels (het is nu grijs) en nog veel meer mensenmassa’s. Pfoe, een goed moment om weg te gaan. Nouja, wacht, zien we daar nu een tentje met rustige muziek waar echte, goeie koffie wordt geschonken…?! Tevreden zitten we een paar minuten laten aan een uitstekende cappuccino. Beetje nieuws browsen en een plan maken voor de rest van de dag.

Dat plan is als volgt: we gaan richting de grens rijden, steken over naar Kroatië en gaan dan lunchen in Slano, een tentje dat we bij toeval zien op Tripadvisor en waar ‘men’ over juicht. Dan rijden we door naar Dubrovnik. Tijd om te gaan want het is al bijna 12 uur en voor we in Slano zijn is het rond 14 uur. Maar, die late lunch vinden we voor een keertje niet zo erg (we hebben wat zoutjes bij ons, als noodvoorraaad), dus vamanos, gaan met die banaan! 

Ook dit tweede deel van de route blijkt de weg fantastisch. Snelwegen kent Bosnië niet echt (behalve een stukje voor en een nog kleiner stukje na Sarajevo, al wordt er hard aan de weg gebouwd) maar het lage tempo wordt goed gecompeseerd door het schitterende landschap. Veel plaatjes kunnen we er niet van maken (er zijn weinig veilige stopplaatsen met mooi uitzicht) maar we genieten er wel van. Vlakbij de grens, bij Ravno, zien we een bord dat naar Slano en de grens verwijst. Maar, volgens Phoney is er nog een grensovergang dichterbij Slano, helemaal door de bergen. Wel zo leuk dus we volgen de routeaanwijzingen. Net voorbij Zavala wordt de weg echt spannend; een heel klein weggetje slingert de bergen in. Na de eerste 30 heel slechte meters wordt het echter wel weer een goeie weg, dus vrolijk slingeren we de bergen in. Daarachter ligt Slano! Als onze telefoon al aangeeft dat we in Kroatië zijn, beginnen we ons af te vragen waar de grens is. En om de volgende bocht staat een politieauto.

Helaas, zegt de agent. Sorry, maar dit is een grensovergang die alleen voor lokale mensen is bedoeld. Jullie mogen er dus niet overheen… We kijken hem aan: maakt hij een grapje?! Nee, jullie moeten terug naar… juist, Ravno. We vallen er stil van. Komt door de routeprogramma’s zegt hij. Die zeggen dat het kan. Maar dat is dus niet zo. Sorry. We kijken elkaar aan: so close, yet so far! Met een diepe zucht een een stevige vloek (buiten gehoorafstand van de agent) keren we de auto en rijden terug naar Zavala… Dat wordt geen lunch in Slano en aangezien het al kwart over 2 is moeten we wel snel iets anders bedenken. Bij de kruising zien we het antwoord; een enorme rij auto’s staat om een restaurant heen. Dat wordt ‘m dus.

Als we dichterbij komen blijkt er een feest aan de gang, maar binnen is plek. De ober knikt op onze vraag of we misschien met een andere muntsoort dan de BAM mogen betalen: we hadden ‘m op 6 BAM na opgemaakt, met het oog op de oversteek naar Kroatië! Geen probleem: euro’s, kuna, wat we willen. We bestellen wat eten en drinken. Daarna krijgen we ineens een klein glaasje likeur. Als welkom, zegt de ober. Dit is al 100 jaar een herberg, voor reizigers. Hij wijst op oude foto’s aan de muur en legt een boek op de tafel er naast. Voor straks. We hebben een plankje kaas met brood en elk een soepje besteld. Het soepje is niet veel bijzonders, maar de kaas en het brood zijn onverwacht heerlijk! Het brood is vers, maar gefrituurd (denk een licht gefrituurde oliebol, maar niet zo zoet en zonder krenten oid) en de vijf soorten kaas zijn heerlijk: van sterke schapenkaas tot heel zachte koeienkaas. We smullen ervan. Allemaal lokaal, zegt de ober trots. Hij gaat nog wat brood halen: omdat jullie het zo lekker vinden. Op de rekening heeft hij het bedrag in kuna en het bedrag in euro erbij geschreven. Wat jullie willen. We betalen in Kroatische kuna (dat komt fooi-technisch het lekkerst uit) en weer helemaal vrolijk wandelen we naar buiten. Wat een onverwacht cadeautje!

De route naar Ravno is niet spannend en de grens is lachwekkend. Er zit namelijk niemand. Niet aan Bosnische èn niet aan Kroatische kant. De auto achter ons toetert als we langzaam de grenspost voorbij rijden. Opschieten, gewoon doorrijden! We kijken elkaar aan: dus de ene grens mag je niet over omdat je geen local bent, maar de grenspost waar je wel overheen mag is niet bewaakt… Wie het snapt mag het zeggen!

De route naar Dubrovnik verloopt soepel en onderweg wordt het steeds mooier weer. Als we stoppen bovenaan de heuvel, op de parkeerplaats van Appartment Superb View, is het zonnig en blauw. De eigenaar doet open als we aanbellen en neemt ons (honderduit pratend, over zijn rug, het weer, de stad) mee naar boven. Jullie hebben het mooiste uitzicht zegt hij. En voor één keer doet een appartement zijn naam méér dan eer aan! Het appartement zelf is prima, maar het uitzicht is adembenemend. De oude stad van Dubrovnik, omringd door de metershoge muren, strekt zich onder ons uit, als een parel in de Adriatische zee zoals een dichter al eens zei. De eigenaar moet lachen om ons enthousiasme, moedigt ons aan wat van zijn druiven te pikken (de druivenranken groeien over het terras heen) en neemt na nog 10 minuten geratel, afscheid.

Tevreden rommelen we een half uurtje en beginnen dan aan één van de twee minst leuke dingen die dit appartement met zich meebrengt: de afdaling naar de oude stad (de klim omhoog is het andere). Het klopt, je bent er inderdaad in ongeveer 8 minuten… maar dan heb je wel ongeveer 400 traptreden gehad. We doen het rustig aan en als we beneden komen heeft Karin trilbenen en pijn in haar knieën. Maar één blik op Ploce Gate en het leed is snel geleden. Dubrovnik is magisch. Of je er nu voor de eerste keer (Martijn), de tweede keer (Karin) of de 100ste keer komt: de muren, de gebouwen en de poorten blijven geweldig.

We dwalen een uurtje door de prachtige stad en de steegjes. En dan wil Karin nog maar één ding: naar D’vino wijnbar. Daar is ze twee jaar geleden met eveline geweest en dat was fantastisch. Martijn gaat gewillig mee en Karin heeft niets teveel gezegd. Met een beetje mazzel veroveren we het laatste tafeltje buiten, in het steegje en even later zitten we allebei aan een ‘wijne flight’, een soort kleine wijnproeverij. We kiezen allebei voor een (andere) rode, bestaande uit drie wijnen en allebei nemen we daarna nog een glas van onze middelste wijn. We eten en humus bij en vijgen en truffelkaas en ricotta met honing en geschaafde amandelen. Als pratend brengen we twee uur door op deze heerlijke plek voor we rond half 10 naar boven vertrekken.

Over die treden en hoe dat voelt willen we het liever niet hebben, maar wat zijn we blij dat we hier zijn. We vallen tevreden in slaap in onze heerlijke bedden, in een koele, stille slaapkamer.

Dubrovnik

Dubrovnik

De wekker rukt ons bruut uit onze heerlijk diepe slaap. Brrr, moet dat?! Oh ja, dat moet! Als we ons herinneren waar we zijn en waarom de wekker staat, springen we uit bed en onder de douche door en om kwart voor 8 wandelen we naar beneden. Tijd voor onze eerste bezienswaardigheid en we willen de eerste zijn! … dat mislukt helaas, maar het is nog steeds erg rustig als we de muren beklimmen. Meer trappen, dat wel (Karin onderdrukt wat gevloek) maar het is enorm de moeite waard! De eerste helft zijn we bijna alleen op de muren en in het schitterende zonnetje (wat een bonus: er was regen voorspeld) genieten we van de dikke muren (gebouwd in de 15e eeuw en volledig hersteld na de oorlog) en het uitzicht over de daken. De nieuwe, rode daken zijn van na de oorlog en helaas zijn er daar veel van: het laat wel zien hoe heftig de schade was in ’91.

Halverwege, bij Pile gate, komen stromen mensen de muur op. Helaas hebben meer mensen bedacht dat ze vroeg willen zijn. Maar goed, niet vreemd natuurlijk en we sluiten aan in de rij en wandelen langs de zee-kant van de stad over de dikke muren. En even verderop, zegt Karin, is een café-tje en ondanks de hoge prijzen gaan we daar een bakkie doen. Wat een uitzicht! Prima koffie ook en tevreden uren we (vanuit de schaduw: het is warm) over het blauwe water. Daarna maken we de ronde af. Alleen het laatste stukje is de drukte niet leuk meer, maar dan mogen we ook bijna van de muren af. Dit was een goed idee, meteen de muren bezoeken: in het zonnetje en met een zo minimaal mogelijk aantal medebezoekers.

En nu is het kwart voor 10. We kijken elkaar aan: gaan we ook voor deel twee? Eén blik is voldoende: jazeker! We ‘rennen’ door de hoofdstraat, langs een bakkertje waar we snel drie croissants scoren (ontbijt!) en dan via Pile Gate naar buiten. Om 5 voor 10 staat we met een kaartje bij het startpunt van de wandeling door de oude stad, gegeven door een gids van Dubrovnik Walks. Karin grapt dat ze dan de rest van middag niets meer wil doen, maar dit willen we niet missen. Anderhalf uur uitleg over deze prachtige stad. Jadranka, heeft onze gidse en we blijken in een heerlijk klein groepje (9 mensen) met haar mee te mogen.

De meer dan anderhalf uur daarna neemt onze gidse ons mee door de oude stad. Dubrovnik, of Ragusa zoals het van het vasteland gescheiden deel van de oude stad vroeger heette, werd in de 7e eeuw gesticht door vluchtelingen uit het nabij gelegen Epidauros (het tegenwoordige Cavtat, ongeveer 20 kilometer van Dubrovnik). De stad werd rijk door zout te verhandelen uit het nabijgelegen Ston en wist door handelsbetrekkingen, diplomatieke missies en het afdragen van schattingen aan onder andere het Hongaarse en later het Ottomaanse rijk eeuwenlang een zelfstandige stadstaat te blijven. De catastrofale aardbeving van 1667 betekende een ommekeer voor de rijke, vrije stad. Het was het begin van het verval, dat uiteindelijk werd bekrachtigd door de komst van de Fransen onder Napoleon aan het begin van de 19e eeuw. De stad kwam achtereenvolgens in handen van Napoleon, de nazi’s, de Joegoslaven en voegde zich uiteindelijk na een heftige onafhankelijkheidsoorlog (waarin in 1991 de oude binnenstad kapot werd geschoten) in de jaren ’90 van de vorige eeuw bij Kroatië. 

Jadranka vertelt ons over deze geschiedenis, de beschermheilige van de stad (St. Blasius, die in de 9e eeuw waarschuwde voor een aanval van de Venetianen) en de belangrijkste straat en gebouwen (zoals het Rectorspaleis en de kathedraal). Ze vertelt met de nodige humor en het is erg leuk om wat meer achtergronden te horen. Tijdens de tocht betrekt het en Jadranka kijkt angstig omhoog: oh nee, ik heb al mijn ramen open gelaten?! We helpen haar hopen dat het droog blijft en geven haar na afloop als enige een fooi. 

Dat was erg leuk, maar nu zijn we DRINGEND toe aan pauze. Als we gaan zitten in t straatje een stukje verderop, bij Soul Café kijkt Karin om zich heen. Ja, dit heeft ze eerder gezien, met Eveline en net als toen is de lunch heerlijk en de koffie uitstekend! We nemen nog een kopje na het eten. we hebben geen haast; vandaag hebben we gedaan wat we wilden doen. Hoewel het warm is, is de lucht flink betrokken en er dreigt regen. Uiteindelijk besluiten we de middag in het appartementte door te brengen. Eerst op het balkon. Dat gaat goed zolang het bewolkt is, maar dan… breekt de zon door! De wijnranken houden wel wat tegen, maar niet alles, dus we vluchten naar binnen. We dachten te moeten vluchten voor de regen, dus we kunnen er wel om lachen. Het uitzicht is ook vanaf binnen prima en we brengen de middag door met lzen, verslag bijwerken, kletsen…

Eind van de middag lopen we voor de laatste keer naar beneden. We reserveren bij Zuzori, een restaurantje in een klein achteraf straatje. Dat kan ‘pas’ om 19 uur, dus dat geeft ons de tijd om nog een laatste rondje te dwalen èn om nog een wijntje te doen bij D’vino. Karin wilde dat ze de hele wijnbar mee kon nemen naar Nederland, inclusief personeel! Als dat niet lukt nemen we wat weemoedige afscheid. Dag D’vino, hopelijk tot ziens! 

Het eten bij Zuzori is heerlijk. we genieten ervan en nemen lekker ook nog een toetje. De panna cotta blijkt heerlijk en tevreden rekenen we af en gaan voor de laatste keer naar boven. We hebben een handige weg gevonden, met meer meters, maar minder trappen, maar het blijft een snerteind. Bovengekomen staan we te hijgen en blazen. Maar man, oh man, dat uitzicht… We nemen het mee onze dromen in.

Dubrovnik – Split

Dubrovnik – Split

Ontbijten met een yoghurtje, thee/koffie en een sapje is misschien niet heel bijzonder, maar als je het doet met het geweldige uitzicht op Dubrovnik vanuit ons appartementje, wordt het alsnog een heel bijzonder ontbijtje! We blijven nog een tijdje zitten staren voor we als een wervelwind door ons appartementje gaan. Opruimen, beetje schoonmaken en om iets over 9 schudden we de hand van de eigenaar van Superb View. Het appartement doet zijn naam eer aan en ook verder is het een prima plek, dus we bedanken hem en menen het als we zeggen dat we hopen nog eens terug te kunnen komen. Dag Dubrovnik, hopelijk tot een volgende keer!

De kustweg is prachtig en het eerste stuk bekend. En hobbelig! Karin moet (hoe kan het ook anders) al snel plassen. Maar ja, waar doe je zoiets. Plotseling spotten we een bordje: linksaf, toilet. We gaan op zoek. We vinden een arboretum maar daar moeten we een kaartje kopen om te plassen. Maar, zegt de dame achter de kassa, ‘with big tree is toilet’. We rijden een stukje terug. Daar is big tree. Wat zeg ik, ENORME tree zelfs. Oh en wacht eens, daar nèt voor, via een paadje van niet meer dan 20 cm, kom je zowaar bij een gratis en redelijk schoon toilet! Niet alleen Karin blijkt opgelucht; Martijn gaat toch ook maar even. Kom maar op met dat gehobbel!

Na ongeveer een uur rijden komen we bij onze geplande tussenstop op weg naar Split. Namelijk, bij Ston. Deze plek staat op de voorlopige UNESCO werelderfgoedlijst. Dat komt door een muur. En niet zomaar een muur: 5 1/2 kilometer muur, tegen een bergwand opgebouwd, uit de 14e eeuw! Het gevaarte is zo groot / lang, dat het ons nauwelijks lukt om er een goed beeld van te krijgen. De muur loopt van Ston (tegen de berg) naar Mali Ston  (aan het water) en wordt druk gerestaureerd. 

We parkeren de auto en wandelen een rondje. Het is een heel klein plaatsje en moet zijn ‘claim to fame’ duidelijk hebben van de muur. Oh en van de zoutpannen, die net buiten het plaatsje liggen. Hier werd dus het zout gewonnen dat Dubrovnik verhandelde. We werpen er een blik op, maar heel fotogeniek is het niet. Om een heel klein pleintje zit een aantal café’s en bij één daarvan drinken we een (uitstekend) bakje koffie. Daarna bekijken we het (ook piepkleine) marktje en pakken de auto om een heel klein stukje verder te rijden zodat we wat plaatjes kunnen maken. Daarna rijden we via Mali Ston en wat uitzichtspuntjes, terug naar de doorgaande weg. Leuke koffiestop en voor wie wil: 18 september is er een marathon… OP DE MUUR! Wij hoeven niet zo nodig: we hebben onze portie in Dubrovnik wel gehad. Op naar Split!

De route is aanvankelijk mooi (eerst langs de kust) en daarna mooi èn snel (een snelweg door de bergen, met ecoducten voor beren en wolven). Behalve een korte plas- en benen-strek-pauze rijden we in één keer door naar het drukke Split. Het is vrijdagmiddag en iedereen lijkt hier rond te rijden. Maar, we vinden verrassend genoeg precies voor de deur van Split Apartments een plekje waar we gratis kunnen parkeren. Mooi, parkeren die auto en de komende dagen niet meer aan zitten.

Het appartement is uitstekend: op wandelafstand (5 minuten) van het oude centrum, met alles wat we nodig hebben (inclusief een wasmachine en dat is langzaam wel heel handig) en een erg aardige eigenaar. Hij voert ons zelfgestookte Rakija (echt een hobby hier in Kroatië, dat is duidelijk) en geeft ons zomaar 10% korting op het appartement! We bedanken hem uitgebreid, maar hij wuift het weg. Veel plezier en als we iets nodig hebben: hij zit een verdieping hoger en is er altijd! Hij laat ons alleen en tevreden kijken we om ons heen. Hier houden we het wel een paar dagen uit!

Maar er moet eerst iets gegeten worden. Op nog geen 5 minuten lopen van ons tijdleijke huis vinden we op aanraden van de eigenaar Perivoj, een restaurant gevestigd in een voormalige ‘herenhuis’met een prachtige tuin. In de tuin vinden we een plekje. Het is inmiddels laat en we willen vanavond wijn en kaas hebben we bedacht, dus al te gek moet het niet worden. We delen een steak tartare en een gnocchi met truffel. Bescheiden porties (denk voorgerecht), maar zo ontzettend lekker! We overwegen nu al om één van de komende dagen terug te komen. Maar, na een kopje koffie is het eerst tijd voor wat dwalen. 

Het hart van Split wordt gevormd door het paleis van Diocletianus. De Romeinse keizer liet het bouwen als zijn ‘optrekje’ voot het moment dat hij met pensioen ging. Nou ja, optrekje: met meer dan 200 meter breed en meer dan 180 meter lang is het nogal een huis voor één gepensioneerde kerel. Zelfs als die kerel een keizer is! Ook nu nog wordt het centrum van Split gevormd door het oude paleis, waarin huizen, winkels, markten, paleizen en kerken zijn gevestigd. Het is echt een levend museum en geweldig en soms afschuwelijk tegelijk. In ieder geval afschuwelijk druk! We dwalen een rondje en kijken allebei onze ogen uit, zelfs Karin, die hier al is geweest. 

Maar na een tijdje dwalen hebben we al snel een beetje last van de warmte. Het is weliswaar bewolkt, maar wel erg vochtig. We halen een flesje drinken in een supermarktje en drinken dat op, op een bankje aan de Riva, de boulevard van Split. Aan de kade is het een drukte van belang; kleine en grote boten en enorme ferries meren af en aan, aan verschillende pieren. Als we ons drinken op hebben gaan we even kijken waar we over een paar dagen moeten zijn voor een boot naar het eiland Vis. Op tijd komen en je niet gek laten maken, nemen we ons voor, als we de krioelende massa van paniekerige mensen zien…

Als we er klaar mee zijn (heerlijk: we hebben nog even om nog een peer keer terug te gaan) wandelen we naar Paradox, een wijn- en kaasbar die hoog staat aangeschreven. Ondanks dat alle tafels zijn gereserveerd mogen we een plekje uitzoeken op het overdekte terras. De reservering is pas voor veel later dus ga lekker zitten, zegt de vriendelijke ober. Daarna verliezen we onszelf in de enorme wijn- en hapjeskaart. Eerst zoeken we zelf een wijn uit, daarna laten we het de ober doen. Twee keer rood voor Karin, eerst rood en dan wit voor Martijn. De truffelkaas, de halfharde gemende schapen- en koemelkkaas, de lokale prosciutto en de kwartelpaté, met honing, vijgenjam, noten en rozijnen, zijn er verrukkelijk bij. Het personeel is supervriendelijke en we hebben een heerlijke avond. Uiteindelijk lopen we, via een supermarkt waar we yoghurt, fruit en sap kopen, terug naar ons appartementje. Het wordt niet heel laat…

Split

Split

We komen moeizaam op gang vandaag. Vroeg wakker, maar het tempo wil er niet zo inkomen. We nemen dus rustig de tijd voor duchen, aankleden, yoghurt met vers fruit eten, beetje rommelen… en daarna wandelen we de stad in. Ondanks dat we nog redelijk op tijd zijn, is het al erg druk. Karin neemt zich ter plekke voor om morgen wat meer tempo in het begin van de dag te stoppen, om een rondje Split-met-minder-mensen-fotograferen te regelen. Voor nu volgen we de stadwandeling van de LP.

Om te beginnen zien we een standbeeld van Gregorius van Nin voor de ingang van het paleis, een voorvechter van het gebruik van gewoon Kroatisch in plaats van Latijn in de kerk. Zijn linkerteen is glimmend gewreven: het brengt geluk om hem aan te raken en het garandeert dat je terugkomt naar Split. we wrijven er op los! Daarna wandelen we via de Gouden poort naar binnen. Elk van de vier poorten heeft de naam van een metaal; naast goud zijn er zilver, brons en ijzer. 

Via één van de doorgaande wegen… nouja, eigenlijk straatjes, komen we bij de / het Protiron, de ingang naar de keizerlijke vertrekken. Tegenwoordig een soort plein midden in dit deel van het paleis / de stad. Links de kathedraal, rechts de passage naar de tempel van Jupiter, rechtdoor een trappen naar beneden naar de kelders onder het paleis en de trappen naar boven naar de Vestibule, met een geweldige akoestiek, aan de acapellagroep die staat te zingen, te horen. We wandelen naar de tempel van Jupiter, maar de vriendelijke kerel met kaartjes verwijst ons naar de kathedraal. Goedkoper om een combi-kaartje te kopen, als we die ook nog willen bezoeken. Dat willen we, dus we gaan eerst naar de kathedraal.

De kathedraal was oorspronkelijk het mausoleum van Diocletianus. Het achthoekige gebouw (vroeger omringd door een rij zuilen, waarvan er nu een groot aantal nog staan aan één kant) stamt dus uit de 4e eeuw en is bijna helemaal bewaard gebleven inclusief fries met afbeeldingen uit het leven van de keizer. Verder staat de kerk helemaal vol met Middeleeuwse kunst waaronder een (in onze ogen lelijk) altaar uit de 15e eeuw, maar ook prachtige bewerkte houten deuren met afbeeldigen uit het leven van Cristus, uit de 13e eeuw. We kijken rustig rond (het is nu nog rustig binnen) en wandelen daarna naar de tempel van Jupiter terug.

De man die kaartjes koopt grijnst en zegt ons vriendelijke gedag. De tempel (uit de 5e eeuw) heeft een sfinx voor de deur, uit Egypte, een gebogen dak en een doopvont, van de jaren dat het als kerkje / kapelletje werd gebruikt. We maken foto’s en vluchten net voor een enorme groep Amerikanen naar buiten. Just in time, zeggen we tegen de man buiten. Hij grijnst: run! Lachend gaan we ervan door.We bekijken de crypte, onder de kathedraal, waar tot met name Karin’s grote genoegen niemand anders is. We maken plaatjes en zien een put, waar veel muntjes in liggen, met zulk helder water dat we eerst niet door hebben dat er water in zit!

Daarna is het tijd voor koffie. Dat doen we, lekker toeristsich, maar oh zo leuk, bij Luxor, aan de rand van de / het Protiron, op kussentjes op de marmeren trappen. We kijken mensen er daar zijn er inmiddels genoeg van. Na de koffie dwalen we door de kelder van het paleis, richting de Riva (de boulevard) en daarna terug, naar de Vestibule, waar we luisteren naar een kwartet dat in de ronde ruimte profiteert van de schitterende akoestiek. We krijgen er kippenvel van, zo mooi is het. Helaas willen ze alleen geld door verkoop van cd’. Dat slaan we over, maar er kopen mensen genoeg een cd dat we niet bang zijn dat ze tekort komen.

En na een laatste stuk dwalen besluiten we dat het tijd is voor lunch. Het is nog wat vroeg, maar Karin heeft een plan. Ze wil naar Villa Spiza, een heel klein tentje dat overal staat aangegeven als geweldig. En jawel, door vroeg te gaan zijn we de rijen voor die ontstaan terwijl we daar heerlijk zitten te eten. Het is klein, hefet een handgeschreven menu, je drinkt er wijn, brier, water of sap en het eten. Oh mensen het eten… Martijn eet versgebakken makreel, Karin eet pasta met garnalen en courgette en we eten onze vingers er bij op. Salada er bij. Wijntje, biertje en dik tevreden wandelen we de rij voorbij bji het naar buiten gaan. 

De middag laten we voorbij gaan in ons appertement met lezen, wassen, kletsen, typen… We doen even heerijk lui. Het was vanochtend prima weer, maar inmiddels wat minder. Gelukkig blijft het droog zodat de schone was rustig buiten aan de lijn kan hangen en profiteert van de warmte. Dat is vanavond wel droog en anders morgenochtend vroeg!

Eind van de middag gaan we er weer op uit. We wandelen naar Bokeria, een immens populaire tent waar we genieten van heerlijke wijn en een uitstekende salade (wel genoeg na de uitgebreide maaltijd van vanmiddag). Het leukste is de gastvrijheid van de ober, die zodra Karin vraagt naar de rakija’s, een glaasje van zijn favoriete versie komt brengen. “As a gift from me, just because I like so much this drink and you like rakija too”. Het komt ons op jaloerse blikken van de mensen om ons heen te staan. De rakija is lekker, zoet, hij smaakt vooral erg gastvrij! Wat is Kroatië toch leuk!