Archief van
Categorie: Europa

Split (bezoekje Trogir)

Split (bezoekje Trogir)

Het is gelukt. Om 10 over 7 kijkt Karin zeer tevreden om zich heen. Split is vrijwel leeg en behalve een medefotograaf en wat lokale mensen die zich door de steegjes haasten (op weg naar werk, of de markt) is er niemand te zien in het oude centrum van deze geweldige stad. Ze is vanochtend vroeg opgestaan en geniet nu van de leegte. Dat doet ze een dik uur, voor Martijn zich bij haar voegt.

Samen gaan we op zoek naar ontbijt, wat we vinden aan een pleintje bij de ijzeren poort. Karin kwekt enthousiast over de lege stad; Martijn wordt rustig wakker met goeie koffie. En daarna gaan we op zoek naar de Buna Line, de kleine ferries die tussen Split, Slatine en Trogier varen. Aan de eerste pier blijken ze aan te meren, heeft de tourist information ons gisteren verteld en het is maar goed dat we het gevraagd hebben. Er staat niets aangegeven, maar aan de hoeveelheid mensen te zien komt het goed. We lopen nog even langs een tentje om wat koffie voor onderweg mee te nemen en daarna is de boot er, kopen we een kaartje (3 1/2 euro per persoon vinden we niet veel voor een uur varen) en genieten we in het zonnetje van de kust van Dalmatië die aan ons voorbij trekt.

Na een korte stop in Slatine, meren we rond half 11 aan, bij de brug die naar Trogier leidt. We wandelen van boord en steken de brug over. Wat een gaaf gezicht! Gesticht in de 3e eeuw door de Grieken, op een eilandje tussen het vasteland en het huidige eiland Ciovo, is het met name in de 12e en 13e eeuw een zeer welvarende stad geweest. er zijn sporen van de Grieken, de Hongaren, de Venetianen… En het ziet er geweldig uit: met recht een Unesco werelderfgoed status.

We wandelen over de brug, een klein stukje langs de gebouwen die zich als een muur om het oude centrum lijken te voegen en kiezen daarna een steegje, de kleine straatjes in. Het slechte nieuwes is dat we een groep cruiseschiptoeristen komen, met het nummer 26 op hun bordje… Het zullen inderdaad niet de laatste groepen zijn die we tegenkomen, maar het goede nieuws is dat het ons aardig lukt om ons er niets van aan te trekken. We wandelen naar het plein, waar een acapellagroepje onder een overdekte (markt?) plaats staat te zingen. Klinkt goed, maar de akoestiek in Split is toch onovertroffen! We wandelen naar de kathedraal (tegenwoordig zonder bisschop, maar zo’n naam geef je maar moeilijk op), maar daar is een mis aan de gang. Dat komt straks dus wel. 

We dwalen door de kleine ministraatjes. Het is moeilijk te ‘vangen’ deze sfeer, maar het ademt iets stils uit, terwijl er duidelijk toch ook wordt geleefd. De blikvanger aan het westelijke puntje van het stad-eilandje is fort Kamerlengo. Het werd gebouwd tussen 1420 en 1437 en heeft betere tijden gekend. Er zitten allerlei scheuren in en hoewel je er in kan lijkt het ons vooral indrukwekkend aan de buitenkant. We gaan maar eens een bakkie doen met uitzicht op deze steenhoop. En op de mensen, die voorbij wandelen op de Riva (de boulevard).

Daarna gaan we nog iets dichter bij kijken. We proberen er een rondje omheen te lopen, maar aan de andere kant wordt druk gevoetbald op een veldje. Een stuk of 30 toeschouwers kijkt toe in de hitte. Het is zonnige vandaag en flink heet, dus we proberen zoveel mogelijk in de schaduw te blijven. We hoeven nog steeds niet in het fort dus we draaien ons om om terug te gaan. Karin kijkt verbaasd op als Martijn ineens het gezwaai van een meid die op ons afloopt beantwoordt. Tot ze beter kijkt: Tamara! Van vroeger, uit onze studententijd! Dat is wel heel toevallig. Ze blijkt samen met vriend net als wij drie weken rond te trekken en heeft er net als wij net een week op zitten. We wisselen wat ervaringen uit en wensen elkaar vervolgens een heel fijne reis. Zij gaan vanaf hier door maar de Plitvice Meren. Wij gaan eerst naar het eiland Vis, dus waarschijnlijk niet we elkaar niet terug in Kroatië. Maar wie weet!

Nu is het eerst tijd voor lunch. We dwalen wat langs de restaurantjes, maar het is allemaal wel erg toeristisch… Uiteindelijk kopen we wat lekkers bij een bakkertje en wandelen we naar de waterkant aan de oostelijke punt. Daar eten we, op ene muurtje in een parkje, met uitzicht op het water en een flesje ijsthee bij de hand, ons broodje op. Dat is beter. 

En na de lunch willen we vooral nog de kerk bekijken. De Kathedraal van St. Laurentius is niet heel erg groot, maar erg mooi, al is het om Martijn’s woorden te gebruiken ‘nogal een zootje’. Dat wil zeggen: er is nogal veel te zien uit allerlei verschillende tijden uit de geschiedenis. Het gebouw is romaans en gothisch door elkaar, met lagen geschiedenis van de 13e tot de 19e eeuw. Er ligt bijvoorbeeld een boek uit de 14e eeuw, staan kandelaars uit de 17e eeuw, we zien houtsijnwerk uit de 15e eeuw en er liggen grafstenen uit de 16e eeuw. Het mooiste aan de kathedraal is de romaanse doorgang (een soort poort) uit 1240. Allerlei figuren, van groot tot klein, versieren de poort en we kijken er lang naar. Daarna beklimt Martijn nog de klokketoren, maar dat laat Karin aan zich voorbij gaan. 

Tijd om het voor gezien te houden, vindt ook Martijn daarna. We aarzelen wat. Over een uur gaat er een boot terug, maar we kunnen ook een bus nemen…? We wandelen naar het dichtbij gelegen busstationnetje. En jawel, met 1 minuut speling (de bus rijdt al achteruit) weten we op de bus naar Split terecht te komen. Het is niet de snelste route (met name doordat de bus eindloos vaak stopt), maar het mensen kijken is leuk en uiteindelijk weten we – door op een handige plek uit te stappen – een uur vroeger in ons appertementje te zijn dan als we op de boot hadden gewacht. 

We twijfelen even. Zwemmen? Maar nee, eigenlijk is het ons allebei teveel gedoe. Een was, een boekje, een beetje rommelen, internetten… En precies als we de was ophangen klinkt er een donderklap. Ieks, dat is fijn dat we niet zijn gaan zwemmen! Maar, op 10 druppels na, blijft het droog dus we laten de was hangen. Het hangt bovendien onder een bovenliggend balkon, dus als het windstil blijft, hangt het er waarschijnlijk wel goed. Tijd om wat te gaan drinken. We willen nog wel een keer naar Bokeria…

Daar is weer alles gereserveerd, maar we zijn zo vroeg (17 uur) dat we nog wel een tafel kunnen krijgen, tot uiterlijk 19 uur. Dat is voldoende. De keuken is het eerste uur alleen open voor hapjes, maar een plankje met kaas en worst en een wijntje is geen probleem, dus we zijn bijzonder tevreden. Daarna eten we een vegetarische risotto (Karin) en een hamburger (Martijn). Terwijl we zitten te eten begint het te spetteren. Ohoh, de was.. Nouja, niets aan te doen. 

Na het eten wandelen we nog een rondje, halen een kopje koffie ‘to go’ en wandeen we daarna terug naar het appartement. Daar blijkt de was het aardig te hebben doorstaan. Een paar spetten op het buitenste shirt, maar verder… We kunnen de gedachten nauwelijks afmaken, of we horen de regen aankomen ‘rennen’. Martijn handelt in één keer. Met een grote zwaai tilt hij het rek en al van de balkonrand af en naar binnen. Karin doet snel de deur dicht en terwijl we een flits en een donderklap over ons heen krijgen beginnen we te lachen. Dat was teamwork!

We hangen het waserek aan een paar stoelen en pakken onze tassen vast in. Daarna kijken we nog een beetje televisie en we gaan op tijd slapen. Morgen met de ferry naar Vis!  

Split – Vis

Split – Vis

Om kwart over 9 rijden we bij ons uitstekende appartementje weg. Dat was een prima plek om als uitvalsbasis te gebruiken de afgelopen dagen en de schone was is een absolute bonus! Daarmee kunnen we het eiland Vis wel aan! Dan moeten we wel eerst bij de ferry zien te komen en aangezien het maandag is zijn we beducht op wat files. Maar tot onze opluchting rijden we in één keer naar de juiste pier. Daar parkeren we de auto achter de rij van zo’n 20 auto’s die er al staat , naast de enorme Jadrolinija ferry, de Petar Hektorivic. Zo, nu hebben we natuurlijk veel te veel tijd, maar we voelen ons er toch veel beter bij. 

Tijd genoeg voor een strooptocht en Karin werpt zich op als ‘stroper’ van dienst. Op de kade vindt ze een klein cafétje waar ze coffee to go verkopen en als bonus neemt ze van het naastgelegen bakkertje nog twee verse croissantjes mee. We hebben weliswaar met een yoghurtje ontbeten, maar wat er precies aan boord te krijgen is, is nog een beetje een raadsel. Tevreden smikkelen we de buit op, onderwijl een keer of 10 de vraag beantwoordend of dit nu echt de ferry naar Split is, van nieuw in de rij aansluitende automobilisten. We nemen ze niets kwalijk: wij hebben het ook wel drie keer gevraagd!

Een half uur van de voren rijden we aan boord en stipt op tijd vertrekt onze joekel van de kade. We staan boven, op het achterdek, in het heerlijke zonnetje. Van de onweersbui van gisteren is niets meer te merken. Sterker, het is mooier weer dan tot nu toe! Strakblauw, heerlijke temperatuur. Een heerlijke dag voor de 2 1/2 uur durendd overtocht. Onderweg genieten we van de zon, het uitzicht en een uitstekende bak koffie en daarna van de airco en nog meer koffie in de schaduw van het café. Hoewel de koffie uitstekend is, is er verder niet zoveel te krijgen in het café, dus we zijn blij met onze extra croissants. Daarmee zingen wehet voorlopig wel uit. 

Keurig om half 2 meren we aan in Vis. Wij zitten in de auto en omdat we zo vroeg waren zitten we bijna eerste rij als de deuren open gaan. De menigte voetgangers stroomt naar buiten, maar één man komt juist naar binnen. Stomverbaasd kijken we hem aan als hij een bordje omhoog houdt met Karin’s naam. Ok, we zouden de weg gewezen worden, maar dit is wel heel luxe. De jonge man stelt zich voor als Ivan en zegt dat hij buiten op een scooter gaat zitten, naar ons zal wuiven zodat we hem herkennen en daarna hoeven we hem alleen maar achterna te rijden. 

Zo gezegd, zo gedaan en een korte route met een prachtige uitzicht komen we aan in het iude gedeelte van Vis Town. Het nieuwere deel heet Luka, maar het oude deel heet ehm… Kut. Spreek uit ‘koet’, maar toch. Dat vraagt natuurlijk om flauwe grappen [mits niet te schunnig graag hieronder bij de opmerkingen plaatsen, de redactie] maar voorlopig weten we ons in te houden. We krijgen een parkeerplaats keurig naast het appartementje en ook het appertementje zelf is prima. Niet zo luxe als die in Split, maar schoon, netjes en het geweldige balkon en de uitgebreide uitleg die we van Ivan krijgen over alles dat we kunnen doen en zien (we hebben een week nodig!) zijn erg leuke bonussen. Hij laat de rekening achter (graag in cash) en vertrekt, met scooter. 

Wat we nu willen is zwemmen en iets eten. De volgorde maakt ons niet heel erg uit. Karin grijpt alle zwemspullen en handdoeken bij elkaar, terwijll Martijn in de supermarkt om de hoek wat drinken en een soort smeerkaas haalt en een half brood (ongesneden) bij de bakker. Het is een soort mega-stokbroood, dus we smeren het in twee stukken gesneden brood en nemen deze simpele picknick mee. Op naar het strand. Nou zijn dat in Kroatië bijna altijd kiezelstranden, maar gelukkig zijn er daar op voorbereid. We hebben schoentjes bij ons. We kunnen!

We rijden via Vis naar Rogacic. Daar zou een tunnel moeten zijn, die in het water uitkomt. We hebben van Ivan, van Kees (Karin’s vader) èn van de reisgids begrepen dat over het hele eiland tunnels zijn, gebouwd tussen de tweede wereldoorlog en 1992, door het Joegoslavische leger. En hier is een tunnel die schepen en onderzeeers kan herbergen en vlakbij is een kiezelstrandje. We vinden het eenvoudig en de tunnel is van de overkant van het baaitje een indrukwekkend gezicht. We maken wat plaatjes en gaan daarna op het kiezelstrandje onze broodjes opeten en wat zwemmen. Het water is behoorlijk fris aan onze verhitte lijven, maar als we er door zijn is het heerlijk en het is prachtig helder. We genieten en poedelen vrolijk in de rondte. Wat hoge sluierbewolking zorgt dat we niet levend verbranden en we genieten van dit ontspannen uitstapje.

Als we uitgepoedeld zijn rijden we terug naar Vis. We hebben besloten om morgen niet een hele dag het water op te gaan, maar in ieder geval een deel van de dag te besteden aan een toer langs de belangrijkste tunnels van het eiland. We boeken via Navigator, een tour operator in Vis. Ze gaan proberen nog meer deelnemers te vinden, maar we verzekeren ze dat we anders graag een privé tour doen. Die omgerekend € 35,= per persoon hebben we graag over voor een vier uur durende toer! Verzamelen om drie uur, zegt het meisje achter de balie en stevige schoenen aan en oh ja, water meenemen. Geregeld!

Daarna gaan we naar ons appartmentje waar we douchen, onze spullen uitspoelen en uithangen en vervolgens een rondje wandelen. Door Kut ja, een allerschattigst plaatsje. Als we zijn uitgekeken en de zon bijna achter het eiland is verdwenen, lopen we naar  Pojoda. Dit wordt geroemd als één van de beste restaurants op het eiland en zit om de hoek. En zowaar, ondanks dat alles is gereserveerd, wij dat niet hebben gedaan en er na ons allerlei mensen worden weggestuurd, krijgen we een tafel op de schattige binnenplaats, onder een citroenboom.

Het eten is heerlijk: vissoep (Karin) en een lokaal voorgerecht met garnalen, linzen en erwten (Martijn) vooraf, daarna gegrilde vis (Martijn) en scampi (Karin) en tenslotte een gedeelde tiramisu en koffie toe. Lokaal wijntje erbij en zeer tevreden rekenen we eind van de avond af. Tukkiestijd!

Vis

Vis

We hebben ons voorgenomen om het meeste te halen uit onze enige volledige dag Vis (dat had bij nadere beschouwing misschien wel een dagje langer mogen zijn) en we zitten op tijd aan een ontbijtje op ons balkon. we zijn wat gefrustreerd: er was stralende zon beloofd en het is behoorlijk bewolkt. En dat terwijl we eigenlijk naar de Blue Cave willen, een grot die op z’n mooist is als de zon stralend schijnt. Nouja, niets aan te doen en we besluiten toch maar naar Komiza te rijden, aan de westkant van het eiland, om te kijken of er een bootje gaat.

Onderweg zien we hoe groen het eiland is. Dat is hard werken geweest: het is alleen zo groen omdat generaties bewoners van het eiland van de stenen richels hebben gemaakt en die hebben beplant met wijnstruiken, naaldbomen, een olijfboom hier en daar… Zo spoelt de grond niet weg. De vruchtbare grond en het feit dat de dauw zorgt voor voldoende vocht doen de rest. Het is een indrukwekkend gezicht nu we er eens over nadenken: het betekent dat bijna elk deel van het eiland door mensen is gevormd! De bergen waren er al natuurlijk en maken dat we over 10 kilometer hier al snel 20 minuten doen.

Als we de auto hebben geparkeerd in Komiza (betalen bij terugkomst wuift de man ons weg en de auto staat keurig in de schaduw) wandelen we naar het piepkleine haventje. Dit stadje is minstens net zo schattig als K… ons plaatsje, maar alles lijkt een slag kleiner. Ook het haventje, waar we allerlei bootjes vinden die van alles aanbieden. en zowaar; er ‘dreigt’zon. Veel zon! tevreden boeken we een overtochtje naar de Blue cave bij een man met een soort speed-zodiac waar een man of 12 op kan en na een snelle plaspauze en een kopje coffee-to-go, vertrekken we.

Het is heerlijk op het water en wat Karin betreft is het tochtje daarmee al geslaagd. We varen in ongeveer een kwartiertje naar de overkant en zijn daar nogal onder de indruk van de enorme hoeveelheid mensen op de kade. Onze gids wijst: daar een kaartje kopen en als je nummertje op het bord verschijnt mag je in één van de kleine bootjes mee. We kopen een kaartje. Nummer 443 en 444. Er staat nu nummer 211 tot 222 op het bord… We moeten er een beetje om lachen: het is goed dat onze tour vanmiddag pas om 3 uur is!

Uiteindelijk blijkt het best mee te vallen. Er blijkt een hele stroom kleine bootjes af en aan te varen en de grot is om de hoek. we vragen ons af of het nu zo de moeite waard is, maar vooruit, we gaan in wachtmodus. en jawel, ‘al’ na drie kwartier zijn we aan de beurt. We voegen ons met nog meer mensen dan de  overige bootjes in een klein bootje. Wat is dit?! Ah, we gaan eerst drie mensen afzetten bij een groter schip. Daar staat een gids sorry te roepen. Blijkbaar zijn ze vergeten. Onze jonge captain grijnst. Ach ja, toeristen… Maar dan is het toch zover. De Blauwe Grot! Die heet zo omdat er alleen licht binnenkomt via het water. Vlak onder de waterlijn is een natuurlijke opening. Als het zonnig is (check, inmiddels helemaal stralend blauw!) en vooral tussen 11 en 12 (check, door al het wchten is het 10 over 11 als we de grot binnenvaren) weerkaatst het water via het witte zand op de bodem de grot in. De opening waar de bootjes door binnenkomen is met dynamiet open geblazen, maar heel bescheiden gehouden. We moeten allemaal diep bukken om binnen te komen.

Eerst lijkt het niet veel, maar als we de hoek om varen houdt klinkt er een collectieve zucht: wauw! We varen weliswaar bootje aan bootje, maar doordat elk bootje zijn motor uit zet en iedereen diep onder de indruk is, is het heel stil binnen en het licht is stralend donkerblauw.Karin doet haar best om plaatjes te maken en we kijken onze ogen uit. Geweldig, dit is toch wel heel mooi! Het duurt alleen niet lang genoeg, maar dat is niet anders, met al die toeristen. En onze captain zegt dat het al veel rustiger is dan midden in de zomer. Brrrr, dat willen we dan helemaal niet weten! Tevreden nemen we ons bootje terug naar Komiza. Tijd voor een plan voor de rest van de dag!

a enig overleg kopen we wat versgebakken lekkernijen bij de Pekarna (bakker) op de hoek. Burek, een soort pastei met (in dit geval) kaas (vaak is het vlees) en een ander broodje, ook met kaas. Flesje drinken erbij en op de rand van de haven, in de schaduw van een palmboom, smikkelen we alles op. Benen over de rand, bungelend boven het heldere water en de vele visjes, die vechten om de kruimels en met uitzicht op het oude, kleine haventje van Komiza.

As we uitgegeten zijn pakken we de auto (40 kuna, zeg maar 5,50 euro armer, maar het is een lekker koele auto doordat hij de hele tijd in de schaduw heeft gestaan) en ‘scheuren’ we naar de oostelijke punt. Nouja, scheuren… Met alle kronkelende bergweggetjes doe je daar even over, maar goed. Het is geen straf om tussen de wijnranken en door de miniscule dorpjes (gehuchtjes is een beter woord) te rijden. Het strand van Stoncica is ons doel. We moeten en zullen nog even zwemmen vandaag en dit kleine strand in het noordoosten is redelijk rustig, heeft zand in plaats van stenen èn heeft voldoende schaduw. Geen overbodige luxe: van de wolken van vanochtend is geen spoortje meer over. Het is strakblauw en heet. 

Zo ook op het strand. Het is een paar minuten lopen en als we er aankomen hebben we nog een uur om te zwemmen voor we terug moeten naar ons appartement om nog even te kunnen douchen voor onze tunnel-toer van vanmiddag. We laten er dan ook geen gras over groeien, wurmen ons handig achter een omhoog gehouden handdoek in onze zwemkleding en ‘rennen’ het water in… tot aan onze enkels. Sodeju, wat is dat fris! We moeten enorm lachen om onszelf: we hebben het zo warm, dat onze lijven de heerlijke Adriatische zee hebben omgedoopt tot noordelijke ijszee. We hebben instant kippenvel, maar zo makkelijk laten we onze lijven natuurlijk niet winnen. En als we er eenmaal door zijn is het heerlijk! Het water is enorm helder en er zwemmen allerlei visjes om ons heen die absoluut niet bang zijn en die we ook zonder duikbril en snorkel uitstekend kunnen zien. Eén neemt er zelfs een mini-hapje uit Martijn. Oi, afblijven, dit is geen Vis-buffet!… of zijn we er eindelijk achter waarom het eiland Vis heet?!

Als we helemaal zijn bijgekomen en we ècht terug moeten wurmen we ons weer in onze kleding (dat gaat ‘natuurlijk’ net even wat minder eenvoudig, maar de aanhouder wint) en gaan terug. We hebben 25 minuten om allebei te douchen, zwemkleding uit te spoelen en uit te hangen, een tas te pakken met de benodigde zooi (water, extra zonnenbrandcrème, petje, fototoestel…) en keurig op tijd beginnen we aan de wandeling naar het nieuwe(re) deel van Vis, Luka. Het is een heel charmante route, grotendeels langs het water en als we op weg naar Luka óók nog even kunnen reserveren bij een restaurant voor vanavond, zijn we dik tevreden. Precies om 3 voor 3 staan we op de stoep bij Navigator en 2 minuten later rijdt onze gids voor, in een dikke Landrover Defender 110. Hij schudt onze handen, maar een naam horen we niet, ondanks dat wij ons wel voorstellen. We dopen hem Gids. Gids vertelt dat hij ons mee gaat nemen naar de tunnel die we gisteren zagen, een ‘war-tunnel’, een nucleaire beschermtunnel en naar het op één na hoogste punt van het eiland. We hebben een privé toer: we hebben geen anderen kunnen vinden. Niet erg toch? Nee, zeker niet!

Gids, zo blijkt al snel als we wegrijden, vertelt onderweg 100-uit over het eiland en zijn eigen ervaringen. Hij was 17 toen het Joegoslavische leger in 1992 vertrok en tot dat moment wist hij niet beter dan dat er troepen door de straten marcheerden, ongeveer de helft van het eiland ontoegankelijk was voor normale bewoners en het volkomen onduidelijk was wat het leger deed op al die geheime plekken. Toen het leger vertrok waren ze al twee jaar bezig met spullen en troepen verschepen. Op een dag toeterden alle militaire schepen in de haven tegelijk. De bewoners schrokken zich ongelukkig; was het een aanval? Had de oorlog Vis bereikt? Maar nee, ineens was het leger weg. “Een onbeschrijfelijk gevoel”, zegt Gids, “om ineens op al die plekken te komen die mijn hele leven ontoegankelijk waren geweest. Het was eng: we waren bang voor achtergebleven wachters (die eerst schoten en dan pas vragen stelden) en voor mijnen. Niet ten onrechte: nog in 2011 werd een Nederlandse wandelaar die één stad van een gebaand pad deed, opgeblazen door een achtergebleven mijn. Het eiland zal misschien wel nooit meer helemaal veilig zijn. Maar het was ook geweldig. Een jongensdroom. Ineens konden we op allerlei plekken komen die geheim waren. Tot de dag van vandaag zijn er geen (openbare) tekeningen van. De voornamelijk Servische militairen namen ze mee en Servië wil niks afgeven. Dus soms is het gokken wat iets was. Er is veel vergaan en nog meer gestolen, voornamelijk door eilandbewoners, die al het beruikbare materiaal hebben meegenomen en hergebruiken. Maar het is bijzonder om in ieder geval een stukje van de 20 kilometer tunnels te gaan ontdekken. Gaan jullie mee?”

Nou dat laten we ons natuurlijk geen twee keer zeggen!

En wat een tocht… We zien als eerste de tunnel voor onderzeeërs en andere schepen. Foutje, zegt Gids, ze hebben hem niet hoog en diep genoeg gemaakt. Door het tij zouden grote onderzeeërs op de bodem komen te liggen en grote schepen hun masten / antennes tegen het dak kapotstoten. Dus er kon alleen klein spul in, terwijl de tunnel op zich enorm is, zien ook wij als we er in en daarna er weer uit klauteren. Gids wijst ook op allerlei sporen die er op wijzen dat de Joegoslaven tot het laatste hebben gebouwd. Zo is er een trap die (nog?) nergens heen gaat en zijn er kleine zijtunnels die duidelijk nog niet afgemaakt zijn. We worden jaloers bekeken door mensen in een propvol bootje dat naar binnen vaart en weer naar buiten. we zijn net op tijd weer weg, voor de volgende tour arriveert met wel 10 mensen.

De volgende tunnel is een oorlogstunnel. Er werd niet in gewoond en daar was de tunnel ook niet geschikt voor: de tunnel leidde naar ruimtes die uitkeken over zee en waar enorme wapens schepen of vliegtuigen uit het water / de lucht konden schieten. We zien communicatieruimtes; de sporen van de vele kabels op de muren zijn nog te zien. Eén ruimte ligt nog vol met restjes van verbrande documenten. In een andere ruimte lagen waarschijnlijk wapens: de haakjes van de rekken zitten nog in de muren. Het is een indrukwekkend geheel, vooral omdat we met kleine zaklampjes onze weg vinden door de volkomen verduisterde tunnels.

Na deze stop rijden we met de Landrover over een ENORM terrein, waar de meeste soldaten waren gestationeerd. We zien enorme gebouwen: barakken, keukens, wasserettes, een bibliotheek. Bijna alles is vervallen en / of dichtgespijkerd. Tussen de oude puinhopen zien we ook recente rotzooi. Gids zegt dat er iemand woont die al jaren probeert wijn te maken “maar hij kan er niks van”. Het ziet er troosteloos uit. we rijden snel verder, de bergen in. En het is maar goed dat we de Landrover bij ons hebben, want dit kan je nauwelijks een weg noemen; eerder een paadje bestaand uit stenen en grint! We hebben pas op het allerlaatste moment door dat we ‘er’ zijn. Als we uitstappen zien we rechts van ons een gang de berg in verdwijnen. Een nucleaire beschermtunnel. Het eerste dat opvalt is het enorme temperatuurverschil. Een paar stappen voorbij de struiken die over de ingang hangen is het ineens véél kouder. De tunnel ligt op het diepste punt meer dan 50 meter onder de rotsen en is in feite één langer rechte lijn. We zien restjes van grote deuren, een luchtsluis, ruimte voor generatoren om warme / vieze lucht af te zuigen en schonen lucht naar binnen te blazen, vervallen douches (inclusief restjes spiegel), een voormalige keuken, een oven met restjes van verbrande papieren (geheime documenten?), een restjes van een uniformbroek en -jasje en een heel lange rechte gang met haken waar tientallen bedden aan konden hangen. Gids zit vol verhalen en we vragen hem bovendien de oren van het hoofd.

En als we buiten komen zegt hij: zo, nu nog een uitzichtspunt, een miniscuul kerkje uit de 11e eeuw en een laatste rondje over de rest van het eiland waar we de restjes van een airstrip kunnen zien, veel wijntranken en een prachtig uitzicht over Vis. En hij houdt woord: ook het laatste deel van de toer is geweldig en we vervelen ons geen seconde. Om stipt 7 uur staan we voor het kantoor van Navigator. We bedanken Gids uitgebreid en geven hem een dikke fooi. Nice, beer, grijnst hij, and thanks for really listening. 

Bekaf, maar zeer tevreden wandelen we langs het water, in de ondergaande zon naar ons restaurant. Daar wacht één van de weinige vrije tafels op ons, uitkijkend over het water en de voor anker liggende zeilschepen. We genieten van een uitstekende pizza, een heerlijke lokale (zware, rode) wijn, van het uitzicht en van het napraten oer deze geweldige dag. Eén volle dag op Vis is eigenlijk te kort, maar als je dan één volle dag hebt, is dit wat ons betreft de manier om hem door te brengen!

Vis – Sibenik

Vis – Sibenik

Na een prima nachtje maken we ons op voor vertrek. Maar gelukkig vertrekt de boot pas om half 4, dus we hebben nog wel even vandaag. we beginnen met afscheid nemen van Ivan, onze gastheer. Hij geeft ons onverwacht een fles wijn mee, gemaakt door zijn vader. Zijn grootvader was eigenaar van één van de belangrijkst wijngaarden van het eiland. Daar is nu nog maar een klein beetje van over; zijn vader produceert nog ongeveer 600 flessen per jaar, die vooral worden weggegeven aan gasten en vrienden. We zijn benieuwd: die maken we binnenkort graag soldaat!

Voor nu zetten we de spullen vast in de auto: die mag zo lang als we willen op de privéparkeerplaats blijven staan. Wat ons betreft is dat niet heel lang, maar wel tot na het ontbijt. Om half 9 wandelen we naar Fruterija, een ontbijttentje aan het water. Die blijken echt de perfecte plek met de perfecte ingrediënten voor een ontbijt te hebben. Uitstekende koffie, heerlijke sapjes, vers fruit met yoghurt en muesli en een geweldig uitzicht. We slaken een tevreden zucht als we ons tweede kopje koffie nemen. Moeten we echt vandaag weg…?

Als we zin hebben in een nieuw deel van het programma, rijden we naar Rukavac. Daar, aan het water, zit een man op een stoel. Natuurlijk kan hij ons naar de Green cave brengen. Maar willen we nergens anders heen? Ehm, nee, we willen alleen een boottochtje eigenlijk en even in de grot kijken. Dat kan. vervolgens noemt bij een enorme bedrag. Pardon? Nee dank je: we kunnen vanaf hier bijna naar de Green Cave zwemmen! Dat gaan we niet doen. We bedanken hem beleefd en gaan er vandoor. Koffie dan maar en aan de andere kant van het kleine baaitje zien we een strandje en een koffietentje aan het water. 

Het is even zoeken, maar dan vinden we de tent waar nog niemand anders zit en waar maar twee mensen op het kiezelstrand liggen. De koffie is uitstekend en het water glimt en twinkelt ons tegemoet… als de koffie op is kijken we elkaar aan. Zullen we? Ja natuurlijk! We halen de zwemspullen uit de auto, kleden ons om in het daarvoor bedoelde hokje en gaan dan allebei even het water in. Daarna zit één van ons bij de tassen en gaat de ander lekker zwemmen. Dat wisselen we twee keer af: Martijn snorkelt een paar rondjes, Karin zwemt en dobbert in de rondte en allebei genieten we van het heerlijke, heldere water en het zalige zonnetje. Ook vandaag is het weer prachtig weer, in ieder geval hier op Vis! Wat heerlijk, dit gekeutel aan en in het water!

Als we klaar zijn en de zon te fel wordt kleden we ons weer om, gooien onze spullen in een zakje en rijden we naar een plekje waar we al twee keer voorbij zijn gereden. Een soort eenvoudig restaurantje langs de kant van de weg, waar we lunchen met heerlijke ham, haas, vers brood, olijfolie, een fles water, een cola’tje (chauf Martijn) en een heerlijke glas witte huiswijn (Karin). we zitten in de schaduw, in een windje en het zit er heerlijk. we blijken al snel te fungeren als een soort reclame voor passerend verkeer: de één na de andere scooterrijder, aitomobilist of fietser stopt. Als alles op is en het ons te druk wordt gaan we er van door. Nog één keer rijden we naar Vis en we parkeren, ruim op rijd, de auto in de rij voor de ferry. 

Daarna bezoeken we nog een Griekse begraafplaatst. Weggestopt achter een tennisbaan en vol afval is het nogal ene triest gezicht, al zijn sommige grafstenen nog in uitstekende staat. We kijken een rondje, maar we worden er wat moedeloos van. Bovendien is het snikheet, dus we zoeken al snel de schaduw van een terras op, waar we nog wat drinken. Om 3 uur stipt zitten we in de auto en rijden we de ferry op. Het is de zelfde als op de heenweg en deze keer zoeken we, na een korte sessie aan dek als we uitvragen, meteen de airco op in het café. Karin typt, Martijn leest en onderweg zien we het bewolkt worden. Boven de bergen achter Split hangt zo te zien een enorm onweer, maar we moeten straks naar Sibenik dus hopelijk kunnen we het ergste ontwijken.

Keurig om zes uur rijden we van de ferry af. Phoney doet uitstekend werk en Martijn rijdt soepeltjes door het drukke verkeer van Split richting de snelweg. We kunnen lekker doorrijden en daarom zijn we al om 10 over 7 bij Catherine’s Garden, ons appartementje. Eigenaar Kristian en zijn vrouw Catharine (aan de telefoon) staan ons al op te wachten. We krijgen een joekel van een appartement (upgrade, wat eigenlijk bijna jammer is want het is eerlijk gezegd niet zo sfeervol als het appartementje dat we hebben geboekt, maar wel van alle gemakken voorzien) èn een potje zelfgemaakte vijgenjam. Ook al zo lief; wat zijn mensen hier toch gastvrij! We kunnen in elke munteenheid afrekenen die we leuk vinden en als Kristian onze discussie aanhoort zegt hij: twijfel je over kuna’s? Geef mij maar euro, geen enkel probleem hoor! Daar twijfelden we inderdaad over, omdat we niet helemaal zeker weten of we genoeg hebben in kuna. Hij verzekert ons dat het hem echt niet uitmaakt en neemt vrolijk onze euro’s aan. Dat is handig. Daarna neemt hij afscheid en pakken wij razendsnel onze spullen. Martijn prakt nig even de auto op een keurige parkeerplaats. Prakken, omdat het straatje er naar toe supersmal is. Het past nèt dus het is extra fijn dat Tijn zo’n goeie chauffeur is. Tijd om een hapje te eten!

Dat lukt niet meteen, maar daardoor zien we wel heel wat van de oude stad van sfeervol Sibenik. Wat is dit leuk! Het is vooral bekend door de kathedraal, maar eerlijk gezegd is de sfeer al heel leuk. Veel oude gebouwen, smalle straatjes… Maar het duurt even voor we een restaurant vinden dat plek heeft. Maar poging 3 is raak. We moeten even wachten bij Nostalgia, maar we krijgen er wat drinken bij en daarna eten we echt heerlijk. Tomatensoep (Karin koud, Martijn warm) en daarna pasta en salade, die we half-half delen. We krijgen een likeurtje van het huis toe, bij de koffie en we delen een klein lokaal toetje, een soort combi van pure chocola en walnotenpuree. Daarna wandelen we naar ons appartementje. Tukken!

Sibenik – Plitvice Jezera

Sibenik – Plitvice Jezera

We hebben prima geslapen, al is het wat warm binnen. We gaan vroeg uit de veren, gooien onze zooi in de auto (die mag zo lang blijven staan als we willen, als we maar om 10 uur uitgecheckt zijn) en wandelen naar de oude stad. Sleutel in de brievenbus en gaan! Het is een prima gelegen appartement want 4 minuten later staan we aan de waterkant, mèt een croissantje. Het is zonnig en windstil: de voorbij varende kleine vissersbootjes spiegelen in het water. Het is verder niet zo rustig: Sibenik is duidelijk door toergroepen ontdekt en er wandelen binnen 10 minuten drie grote groepen voornamelijk Amerikanen voorbij. 

Als we uitgegeten zijn, wandelen we snel voor groep 4 uit naar de kathedraal. Die is nog dicht (nouja, geopend voor mensen die willen bidden en die willen we niet storen) dus wandelen we al fotograferend een stukje verder, naar een terrasje met koffie. Dat blijkt een prima plek: op het terras er tegenover worden filmopnames gemaakt. We vermoeden voor een historisch programma. De man die ‘het verhaal’ doet wordt eerst gefilmd met een heel oude krant en daarna verkast het hele zwikkie naar een muur van een café verderop, waar een maateenheid in de muur staat (de lokale versie van de Rijnlandse roede ofzo, vermoeden we). Als we uitgedronken zijn gaan wij natuurlijk ook even een foto maken, net als van één van de lampen die is gefilmd. Dat komt waarschijnlijk omdat Sibenik als derde stad ter wereld electrische stadsverlichting had, door een turbine die werd aangedreven door de Krka watervallen (die straks op het programma staan). De (vorm van de) lampen is nog hetzelfde als toen.

De kerk is inmiddels open en daar besteden we flink wat tijd aan. De Sint-Jacobuskathedraal is gebouwd tussen 1431 en 1535 en is zowel aan de buiten- als aan de binnenkant geweldig. Aan de buitenkant staan allemaal gezichten afgebeeld. Geen heiligen, maar normale (rijke) inwoners van de stad uit de 15e eeuw, die een bijdrage hebben geleverd aan de kerk. Hoe krenteriger hoe gemener / zuurder ze zijn afgebeeld! Aan de binnenkant is vooral het doopvond geweldig; het is eind 15e eeuw gemaakt en heeft heel levendige beelden voor die tijd.

Als we zijn uitgekeken halen we nog flink wat drinken bij een supermarkt en rijden daarna naar Krka NP. Dit park is vooral bekend om de watervallen èn om het feit dat je er vlakbij mag zwemmen. Dat klinkt door de hitte wel aanlokkelijk, maar we hebben plaatjes gezien over hoe druk het kan zijn en dat is dan weer wat minder fijn. Voor de zekerheid nemen we zwemspullen en handdoeken mee als we een kaartje kopen en een bus (met airco!) pakken voor de 4 kilometer naar het begin van de wandeling om de grootste waterval. Het park zelf is behoorlijk groot (111 km2) en er zijn wel zeven door kalksteen gevormde watervallen. Skradinski Buk is de grootste en er gaat een vlonderpad omheen. Dat willen we zien voor we naar Plitvice doorrijden.

En we snappen het, waarom het zo’n hit is. Het is prachtig en we kiezen (meer bij toeval dan gepland) de beste route, namelijk rechtsom. Op die manier bouwt het zich op en eindigen we met de beste uitzichten. Hoewel er ‘ongeveer een uur’ voor staat, nemen wij er meerdere uren de tijd voor. We zijn rond 11 uur binnen en uiteindelijk rijden we (na een lunch met versgebakken crèpes; 1 1/2 per persoon) rond half 3 weg. Dat was een prima stop, al hebben we het zwemmen overgeslagen. Oh het water was prachtig en het was warm genoeg om zwemmen aantrekkelijk te maken, maar rond de watervallen was het zelfs nu, half september, nog belachelijk druk. Dat hebben we dus overgeslagen. We koelen af in de auto, onderweg naar Plitvice Jezera.

Dat is ongeveer 2 uur rijden en Karin herkent met name het laatste stuk. En al helemaal onze slaapplaats voor vannacht: Villa Lika! Hier sliep ze 2 jaar geleden met Eveline nog en als de zelfde dame naar buiten komt lopen als toen en zegt ‘Yes, I know you, but him, I don’t know yet’ en vervolgens zakelijk, maar enthousiast begint te ratelen, voelt ze zich opnieuw enorm welkom. Ook Martijn wordt meegenomen in het gesprek en we krijgen een uitstekende kamer, ‘the only one with a view’. ‘s Avonds eten we er ook, in de nieuwe serre (‘build last year’). Het eten is uitstekend en (veel) beter dan Karin zich herinnert. Een plaatje lokale kaas en wild zwijn salami vooraf, daarna rumpsteak (Martijn) en pasta met truffel. Lokaal wijntje erbij, prima koffie en dik tevreden gaan we naar onze kamer. Nadat Martijn nog even alle uitleg heeft gekregen over het bezoeken van de meren natuurlijk. Wat is het fijn om terug te zijn!

Plitvice Jezera

Plitvice Jezera

We hebben prima geslapen: wat liggen de bedden lekker! Na een uitstekend ontbijt (gisteravond hebben we opdracht gekregen om de verse huisgemaakte yoghurt te proeven en hij is inderdaad erg lekker en heel zacht) wandelen we om 8 uur de Villa uit. Op naar de meren. Karin herkent de route nog en herinnert zich ineens weer dat de route er naar toe ook al een flinke wandeling is. Maar, het is heerlijk weer. Zonnig, blauw, niet al te warm en met een wolkje hier en daar. Uitstekend wandelweer en we hebben tijd genoeg voor het hele park.

We beginnen daarom met een bus naar het lage deel. Dat is het deel van de grote waterval en het gedeelte van het park waar de meeste tourgroepen vanaf een uur of 11 ronddwalen. Daarna nemen we de boot het meer over en dan wandelen we het hoge deel van het park. En we hebben een topdag.

Het is er in het begin nog behoorlijk rustig en hoewel we af en toe wel groepen tegenkomen gedurende de dag, valt het enorm mee. Het weer blijft goed ongeveer tot we het park uitwandelen en daarna wordt het grijs. En oh mensen wat is het mooi…! Het lage deel van het park kent een enorme waterval (bijna 75 meter, hoewel in dit seizoen niet zo breed) en veel kleine hoogteverschillen. Het hoge deel van het park kent meerdere flinke hoogteverschillen met veel meer watervallen. Overal is het water prachtig blauw / groen en heel erg helder. Zeker met een polariserende zonnenbril op kan je metersdiep kijken. We zien verschillende soorten vissen en vogels, zwarte eekhoorntjes, een grote zwarte slak, rupsen, spinnen, paddenstoelen. De bomen zijn nog grotendeels groen, maar beginnen te verkleuren. De zon sprankelt, het water ruist en kabbelt en we voelen onze bloeddruk bijna dalen…

Terwijl onze hartsdlag af en toe flink omhoog gaat. Want ja, die hoogteverschillen betekenen klimmen en dalen. Karin’s knieën hebben het er steeds zwaarder mee en we proberen met een boottochtje, een koffiepauze, een pauze voor een appeltje en wat korte stopjes tussendoor de moed er in te houden. Rond half 3 is het park op en zijn wij dat ook. We wandelen naar de uitgang, waar we aan het water onverwacht lekkere patatjes en salades vinden. Een hele plons drinken gaat er achteraan en dan probeert Karin overeind te komen. Dat gaat niet heel best…

Martijn hakt een knoop door. We wandelen (na een laatste blik op dit prachtige park) samen naar boven en daarna parkeert hij Karin op een bankje. Zitten blijven, hij gaat de ato halen. 20 minuten later wordt Karin keurig met de auto voor de deur van Villa Lika afgeleverd. He, he, wat een pijnlijke, maar schitterende dag!

We douchen, trekken schone kleren aan en gaan daarna beneden aan de borrel. Huisgemaakte perenschnapps voor Karin. Van een kleine, wilde perensoort. Niet lekker om te eten, maar uitstekend voor de borrel. Beter dan degene waar je om vroeg. Probeer maar. En toegegeven, dat lust ze wel!

Langzaam gaat de borrel over in het avondeten. Vegetarische risotto voor Karin, pasta met truffel voor Martijn, wijntje erbij en daarna voor ons allebei een stuk huisgemaakte panna cotta cake. Koffie toe en daarna gaan we met de benen omhoog op bed liggen. Op, maar zeer tevreden.

Plitvice Jezera – Rab

Plitvice Jezera – Rab

We worden, ondanks de oordopjes, om 6 uur wakker als de regen keihard tegen de ramen slaat. Zo, dat is een fikse bui. Karin mompelt slaperig iets over arme mensen die vandaag het park bezoeken en daarna vallen we nog even in slaap. Rond 7 uur is het echt op… en is het stralend weer. We denken even dat we ons vergist hebben, maar nee, het is buiten kletsnat, maar prachtig in het ochtendlicht. Wat verbaasd zitten we aan het ontbijt. Ja, zegt onze gastvrouw, dat zijn de bergen.

Na het ontbijt nemen we met pijn in ons hart afscheid. Wat is dit een fijne plek om een keer (terug) te komen! Onze gastvrouw schudt ons de hand. See you next time, zegt ze beslist. En op dit moment zijn we het in ieder geval helemaal met haar eens.

Als we wegrijden zien we in de verte de wolken tegen de bergen plakken. Hmm, of het nu overal zulk mooi weer is…? We gaan het eerst in Smiljan bekijken. Dit piepkleine dorpje is eigenlijk maar door één ding bekend geworden, of eigenlijk door één persoon. Nikola Tesla (Smiljan, 10 juli 1856 – New York, 7 januari 1943) , zoon van Servsiche ouders, is hier geboren! Zijn huis is met de oorlog in de jaren ’90 kapotgeschoten, maar inmiddels herbouwd en omgevormd tot museum. Deze uitvinder, elektrotechnicus en natuurkundige wordt gezien als een van de grootste ingenieurs en uitvinders aller tijden. Hij is vooral bekend als de uitvinder van de wisselstroomgenerator, de wisselstroomelektromotor en van andere belangrijke componenten van het huidige elektriciteitsnet. Daarnaast heeft hij nog ongeveer 80 patenten op zijn naam staan. Het museum is klein, maar erg interessant en geeft een aardig beeld van het leven van deze geniale ‘gek’ die naast zijn uitvindingen vooral bekend is om zijn obsessies en om het feit dat hij op latere leeftijd steeds vreemdere bewegingen ging doen. 

We brengen er bijna een uur door, weten de schooklassen aardig te ontwijken… en als we buitenkomen heeft het geregend. Die bui hebben we ook al aardig ontweken. Tijd om door te rijden naar de kust, om een boot te pakken naar het eiland Rab. In de bergen (tussen Smiljan en de kust) worden we overvallen door de volgende bui. Het gaat flink tekeer maar gelukkig wordt Martijn er niet anders van. We kruipen naar boven en als we de bergen over zijn rijden we het uitzichtspuntje voorbij. De wolken liggen zo’n beetje op de grond dus… en dan, 30 meter lager, rijden we de wolken uit en worden we getrakteerd op een schitterend uitzicht op verschillende kale, gelige eilanden, de schitterend blauwe Adriatische zee, de groene rotshellingen die naar beneden naar het water afdalen. Wauw! We kunnen onderweg naar beneden niet meer stoppen, maar wat een trakttie.

Beneden aangekomen slaan we rechtsaf, tot we bij Stinica komen. Karin kijkt op de klok… ik dènk dat ik voor de vakantie op een website heb gezien dat er om kwart over een boot gaat en het is nu heel, zegt ze. Als we aankomen rijden, holt er net een laatste voetpassagier de boot op die er ligt, die meteen daarna wegvaart. Ok, jammer, blijkbaar hebben we dat niet goed begrepen. Tegelijk is het nog vrij druk, dus Martijn parkeert de auto in één van de rijtjes, terwijl Karin kaartjes haalt. En daar komt een tweede boot! Binnen 10 minuten staan we aan boord en varen we weg, keurig om kwart over. Geen idee wat hier precies gebeurde, maar dit was top! We varen naar de andere kant in de zon, naar het eiland Rab. Een vreemd eiland; aan één kant zijn de rotsen kaal, gelig, grillig en aan de andere kant groen, vol bomen en struiken. Je kunt het onderscheid letterlijk als een strakke lijn over de berghelling zien lopen van boven naar beneden. We landen aan de kale, grillige kant van een baaitje. Er is niets, behalve een weg, een hokje met slagboom en een rij auto’s die staat te wachten tot ze de boot op mogen. Wij slingeren er van af en rijden naar het stadje Rab, herkenbaar aan de vier torens die boven het oude centrum uitsteken. De oude stad ligt op een puntje, om een haven heen en ons hotel (Arbiana) ligt bijna helemaal op het puntje.

We krijgen een warm welkom. De auto kan op de gratis, ommuurde parkeerplaats achter het hotel. Daarvoor moet de auto door een smal gat in de oude stadsmuur, dus Martijn zorgt dat de auto zijn adem inhoudt en wumrt ‘m op een plekkie. Wij mogen even in de prachtige tuin gaan zitten en krijgen een glas wijn als welkomstdrankje. Hij smaakt heerlijk en aangezien we niet echt meer iets willen nemen we ‘m aan, maar hij komt wel aan. Woei, straks eerst maar even wat eten. Na 20 minuten kunnen we inchecken: de kamer is klaar. En hij is prachtig. We hebben gevraagd om uitzicht en we hebben op de 2e verdieping de hoekkamer gekregen zodat we twee balkons hebben en uitzicht op zowel de haven, als de tuin en de punt van de oude stad. Groot bed, persoonlijke welkomstbrief op de kamer… Wat een prachtige plek!

Tijd om wat te gaan lunchen en bij de tweede optie is het raak. Konoba Sanpjer ligt vlakbij en we begrijpen al snel waarom hij zo’n hoge score krijgt. Enorm vriendelijke bediening en uitstekend eten: we delen gepaneerde heek, salade en frietjes en gooien een plons water naar binnen. Zo, nu kunnen we er weer tegenaan. Tijd om wat te gaan dwalen. Het is heerlijk weer en de voorspellingen voor morgen zijn dramatisch (veel regen), dus we verkennen de oude stad. Het voelt een beetje als een ontdekking. Het is duidelijk het einde van het seizoen: het is rustig, terwijl er nog veel open is. En de oude stad is een charmante warboel van oude straatjes en steegjes, stadsmuren, een enorm park, winkeltjes, veel kerkjes… En aan de andere kant van de stad uitzicht op de Adriatische zee, de zon, andere delen van het eiland en andere eilanden. De kerkjes stammen uit de 15e, 14e en zelfs 13e eeuw en zijn gebouwd op resten van nog oudere kerkjes. Veel deuren zitten dicht, maar we spieken naar binnen door de stalen hekken. In één kerkje is een groepje in het wit geklede nonnen aan het zingen. We blijven stil staan luisteren. Op het pleintje om de hoek spelen kinderen met een bal en kijken we uit op een smalle strook beton, waar vanaf mensen aan het zwemmen zijn. We kopen een flesje drinken en gaan op een muurtje zitten, waar we mensen kijken met de zon op ons gezicht en uitzicht op zee en de middag trekt aan ons voorbij.

Eind van de dag eten we nog een keer bij Sanpjer. De serveerster vraagt ons na afloop, als we hebben afgerekend, of ze een borreltje voor ons mag inschenken. Wat verrast zeggen we ja. We proosten op haar en op deze vakantie. Het leven is mooi!

Rab

Rab

Het ontbijt is uitstekend, zoals ook past bij dit geweldige hotel, maar het weer is minder vanochtend. We eten wel in de tuin, maar op een tafeltje onder één van de balkonnetjes en het is maar fris. Het is grijs en er dreigt regen. Na hete teen pakken we de auto en rijden naar het noorden, richting Lopar. Het is een klein eiland en de wegen zijn redelijk rechtoe-rechtaan, dus daar zijn we binnen een kwartiertje. We kijken bij het enorme strand, vandaag verlaten, maar normaal gesproken enorm populair doordat het water lang ondiep is. Daarna rijden we iets noordelijker, naar een ferry pier! We hebben gisteren namelijk ontdekt dat we ook een ferry zouden kunnen nemen van hier naar Krk, een eiland dat noordelijker ligt en via een brug verbonden is met het vasteland. Dat kost weliswaar een euro of 30, maar scheelt ons anderhalf uur rijden èn zorgt dat we lekker op een bootje mogen. Tussen de eilanden door is het water zo vlak als een spiegel, dus zelfs als het minder weer is, is dat een prima optie. We vragen aan de vriendelijke dame in het hokje de opties en als blijkt dat er een boot is om 9:45 uur, zijn we om en kopen we alvast een kaartje voor morgen.

Verder gaan we, op zoek naar koffie. We hebben gisteren Konoba Marenda gevonden, op een verlaten landpuntje. En inderdaad: via steeds kleiner wordende weggetjes vinden we het tentje uiteindelijk. Er zitten wat locals koffie te doen en we voegen ons bij hen. We krijgen een vriendelijk knikje en uitstekende koffie. We bekijken de kaart: hier willen we straks ook wel lunchen!

Maar eerst gaan we een stuk lopen. We kiezen het betonnen wandel-/fietspad, dat als een smalle strook langs de kust ligt geplakt. We komen op het hele stuk niemand tegen en genieten ondanks het dreigende weer van het uitzicht en de rust. In een dorpje verderop proberen we een pinautomaat te vinden, maar dat mislukt. Dat wordt puzzelen bij de lunch, maar we hebben al gezien dat het niet heel prijzig is. We wandelen terug: Het laatste stukje heel snel, want het begint nu te spetteren. Als we binnen zitten begint het te regenen. Wij genieten, droog, van een uitstekende lunch. We hebben nog 15 kuna (ongeveer 2 euro) over als we klaar zijn, dus dat hebben we goed gemikt!

Terug in Rab vinden we een pinautomaat en daarna trekken we ons terug op onze kamer. We lezen wat, doen een tukje (Karin) of wandelen een rondje door het stadje (Martijn) en heel langzaam wordt het beter weer. Eind van de middag begint tot onze verrassing de zon weer te schijnen en Martijn neemt Karin mee naar de andere kant van Rab. Dat woil zeggen: vanaf het pleintje waar we gisteren zaten nemen we een trap naar beneden. Daar is dankzij een schenking van de toenmalige prins van Liechtenstein in 1910 een betonnen promenade gebouwd. Daar wandelen we een stukje overheen tot we een piepklein barretje tegenkomen. We ploffen op een bankje, bestellen een drankje en kijken mensen en wolken.

Als het op is wandelen we nog een uurtje, al foto’s makend, over de promenade. Daarna gaan we naar het hotel, waar we heerlijk eten. Helaas wel in de eetzaal, want het weer is te onstabiel om buiten te eten. We gaan vroeg slapen na een heerlijk luie dag.

Rab – Rovinj

Rab – Rovinj

Om half 10 staan we met auto en al in de stromende regen voor de ferry die ons naar Krk za brengen. We hadden gehoopt op iets beter weer bij deze overtocht, maar aan de andere kant is het wel extra fijn dat Martijn voorlopig nog niet hoeft te rijden. Regen op die smalle bergwegen terwijl veel mensen te hard rijden is niet echt een genoegen. Dit is beter en tevreden nestelen we ons een kwartiertje later in een hoekje van de lounge. Uitzicht, koffie en droog: wat wil een mens nog meer. De tijd gaat voorbij met lezen, schrijven en naar buiten turen. Oh en dat kopje koffie drinken natuurlijk.

Anderhalf uur later, om kwart over 11, rijden we de ferry af en over het groene eiland Krk naar het vasteland. Het is droog en we rijden in een treintje: niet alleen van de mensen die van de ferry komen, maar waarschijnlijk ook van allerlei mensen die op weg zijn naar huis. Krk is, onder andere door de brug die het verbindt met het vasteland, een geliefd vakantieeiland bij met name Kroaten, Oostenrijkers en Duitsers, die we ook weekjes en weekenden doorbrengen. Hebben we gelezen. Er rijden in ieder geval genoeg auto’s met die nummerplaten om het verhaal te ondersteunen.

De brug kent, anders dan van de andere kant, aan deze kant geen tol en tevreden scheuren we na ongeveer twintig minuten de brug over. De baai waar ook Rijeka aan ligt valt een beetje tegen: er is veel industrie die het uitzicht nogal ontsiert. En het is erg volgebouwd. Als we dus, een uur nadat we van de ferry af zijn gereden, een parkeerplekje vinden bij Tsrat Castle om van het beloofde uitzicht te gaan genieten, zijn de verwachtingen niet heel hoog gespannen. En dat is maar goed ook: het valt enorm tegen. Het kasteel vinden we niet zo veel voorstellen, er zijn bovendien meerder schoolklassen over uitgestort en het uitzicht is eigenlijk gewoon suf. Het feit dat er een keurig toilet is en dat de zon inmiddels begint door te breken, is erg fijn, maar verder hoeven we er eigenlijk niet zoveel. We besluiten over te gaan op een alternatief plan op basis van een suggestie van Martijn en vijf minuten later scheuren we er weer vandoor.

Het is nog ongeveer een uur rijden naar Livade, een gehucht in het binnenland van Istrië. En daar is niets. Nouja, BIJNA niets. Er is namelijk wel het restaurant Zigante Tartufi. De naam verklapt het al een beetje: het restaurant is beroemd door de kwaliteit van eten en (vooral) het feit dat alle gerechten op het menu voorzien worden van / gemaakt zijn met… truffel! Het kweken van deze zwam is onmogelijk: één van de redenen waarom deze zo duur is. Een andere is dat het héél erg lekker is. Vooral Karin is een enorme fan en Martijn maakt haar dus heel erg blij met zijn suggestie om hier te gaan eten. 

Tot onze verrassing is er plek en kunnen we ‘natuurlijk’ een tafeltje krijgen. De twee uur daarna laten we ons trakteren op een amuse van schapenkaas met truffel, carpaccio met truffel, respectievelijk risotto (Karin) en pasta (Martijn) met truffel en op aanraden van de maitre een gedeelde portie truffelijs! Het is allemaal echt verrukkelijk en we genieten er enorm van. De maitre wordt aangestoken door ons enthousiasme: als we vragen of we een foto mogen maken van een truffel, rent hij naar de keuken om twee hele truffels te halen. En als toetje komt hij ons koffie van het huis brengen. Zeer tevreden gaan we er vandoor.

Na nog een klein uurtje rijden zijn we in Rovinj, bij Villa Dobravac. Dit hotelletje (met een grote parkeerplek, dus geen geprak deze keer) ligt op 10 minuten lopen van de oude stad en we krijgen van Karin (ja zo heet ze echt) een geweldige kamer. Uitzicht op zee, mooi balkon, herlijke bedden en een geweldige badkamer. Teveredn checken we in: morgen kunnen we eten op het terras (of binnen: het regent weer) en als we willen is er een café voor wat drinken, een koffie, een wijntje… 

Op dit moment vertrekken we naar Rovinj. De zon, die nu in alle hevigheid doorbreekt, begint onder te gaan, dus we hopen nog even te genieten. En dat lukt. We vinden een legen stoel op een terras met uitzicht op de zonsondergang. De irritante ober die naar buiten komt zorgt er nog bijna voor dat we opstaan en weglopen. Hij doet té populair, laat Karin niet uitpraten waardoor ze aanvankelijk geen bestelling kan doen (als hij met Martijn’s bestelling aankomt zegt hij oh ik ben vergeten wat jij wilde) en hij blijft ons steeds geïrriteerder in het Duits aanspreken, tot we – minstens net zo geïrriteerd – aangeven dat we geen Duitsers zijn. Maar goed, als Karin ook een drankje heeft laat hij ons verder met rust en genieten we van de prachtige zonsondergang op dit mooie stadje. De oude stad van Rovinj (of Rovigno op z’n Italiaans en de Italiaanse invloeden op het stadje waren èn zijn groot) ligt op een landpunt, precies op een heuvel met een kerk op het hoogste punt. 

Na de borrel en als de zon onder is, wandelen we nog een rondje door de stad. Het is héél klein, maar erg charmant en zo aan het eind van het seizoen is het rustig genoeg dat dat ook weer te zien is. We kijken of er morgenavond plek is bij een visrestaurant met het beste uitzicht op de stad, maar die zitten helemaal vol met groepen zegt de ober met een diepe zucht. Maar we mogen het wel proberen? Dan schijft hij iets op maar als we langskomen wil hij zijn best doen. We bedanken hem en zullen morgen eens kijken waar we zin in hebben. Voor nu wandelen we nog even langs Quo Vadis, die op de kade reclame maken voor zondsondergang- en dolfijnen tours. Het klinkt als een uitstekende deal (omgerekend € 10,= p.p. voor anderhalf uur varen incl. drank) dus dat gaan we morgenavond doen. Maar nu gaan we eerst eten.

Eén van de aanraders van het hotel is Rio Bar en die zit aan de haven en stampvol. Als we aan komen lopen staat er net een Amerikaans stel op: gauw, ga lekker zitten, zegt de vrouw. We ploffen na een snelle blik op de ober, die knikt en ons een knipoog geeft, op hun plekje. En dat blijkt een geweldige keuze. We willen niet zo veel eten na ons supermaal van vanmiddag, maar twee voorgerechtjes (een tonijntartare en een steaktartare, met brood) en een gedeelde salade plus wat wijn smaken uitstekend. Het is echt heerlijk, dus we besluiten eigenlijk meteen dat we hier morgenavond, met meer trek, terug willen komen. De ober is bovendien geweldig: snel, vriendelijk en heel opmerkzaam. 

Een uitstekend einde aan de dag dus en tevreden wandelen we na het eten naar het hotel. Tijd voor een tukkie…

Rovinj

Rovinj

Het enige nadeel aan het hotel, besluiten we als we vroeg wakker zijn na een nacht prima slapen, is dat het ontbijt pas vanaf 8 uur is. Het is nu kwart voor 7 en we zijn wakker, gedoucht en aangekleed… Tijd om Rovinj te verkennen voor de hordes het stadje bestormen. En dat blijkt een goeie keuze. Het nadeel is dat de beroemde kerk nog niet open is, maar het voordeel is dat we vooral lokale mensen zien. Op weg naar de bakker, terug van de bakker (brood is een essentieel onderdeel van elke maaltijd in Kroatië), op weg om de kinderen naar school te brengen, rek- en strek-oefeningen beoefenend naast de kerk, het stoepje vegend… We wandelen in een zonnetje dat af en toe achter de wolken vandaan piept kronkelend naar boven naar de kerk en weer naar beneden. Daarna dwalen we over de markt terug richting hotel. Het grote cruiseschip dat langs de kade lag is gelukkig verdwenen en in plaats daarvan liggen er lokale vissers langs de kant. Als wij die kleine visjes waren zouden we er niet zo dicht langs zwemmen… Als we terug zijn is het kwart over 8 en schuiven we aan, aan het uitstekende ontbijt. 

Daarna maken we plannen voor de rest van de dag. We gaan gaan hele dag doorbrengen in Rovinj hebben we gisteren al besloten. Het is een heel fijne plek om te zijn, maar er is niet bijzonder veel te doen en er zijn andere plekken die minder leuk zijn om te ‘zijn’ maar waar meer te doen is. Dus scheuren we naar Pula, helemaal in het zuiden van Istrië, op ongeveer drie kwartier rijden van Rovinj.

Als we de navigatie volgen rijden we bijna tegen het beroemdste gebouw van Pula aan. En kijk nou, een parkeerplekje op nog geen 30 meter afstand van het Amfitheater van Pula, de ‘arena’ genoemd in de volksmond. Dit amfitheater is qua grootte de zesde nog bewaard gebleven Romeinse arena. Er konden ca. 23.000 toeschouwers door de twee hoofdingangen en vier zij-ingangen naar binnen. In de arena, het middendeel, vonden gladiatoren- en dierengevechten plaats. In 404 werd de arena een marktterrein. Tegenwoordig worden er concerten, opera’s en filmvoorstellingen gehouden. En wauw, wat een gebouw! Als we de auto hebben geparkeerd en echt even goed kijken zijn we diep onder de indruk. Rondom staan nog drie lagen van het gebouw en het is enorm.

We kopen een kaartje en brengen uiteindelijk een uur door in en onder het gebouw. De gangen onder de arena waarvandaan de gladiatoren en wilde dieren de arena konden betreden zijn grotendeels bewaard gebleven en er is een kleine tentoonstellingen over de productie van olijfolie in de omgeving. Er liggen veel oude amphora’s (kruiken) en er staat een pers. Maar vooral de ruimte zelf is indrukwekkend. We proberen ons (als de toergroepen zijn verdwenen en er bijna niemand meer is) voor te stellen hoe het was om in de stilte net voor de ‘show’ hier te staan, terwijl boven je meer dn 20.000 mensen juichen, schreeuwen, misschien wel je naam roepen…

Het is een indrukwekkend geheel en we vinden het bezoek aan Pula daarmee al geslaagd. Toch willen we nog twee dingen zien. We beginnen met een wandeling naar het hoogtse punt, naar het kasteel. Daar zit een museum in waar we nu niet zo veel zin in hebben. Het uitzicht is aardig, maar minder dan we hoopten: ook rondom Pula is veel industrie. Daarom dwalen we naar beneden naar het oude forum. Het bekendste gebouw daarop is de tempel van Augustus. Deze tempel uit de periode 2 v Chr. en 14 na Chr. is (na een voltreffer in de tweede wereldoorlog) na de oorlog gerestaureerd is en verrassend goed bewaard gebleven. We nemen er niet zoveel tijd voor (ons parkeerkaartje loopt af en we moeten zo terug naar de auto) maar van buiten is het al een geweldig gezicht. De tekste aan de buitenkant luidt “ROMAE · ET · AUGUSTO · CAESARI · DIVI · F · PATRI · PATRIAE” (Voor Roma en Augustus Caesar, goddelijke zoon, vader des vaderlands, waarbij Roma de verpersoonlijking is van de stad Rome, die als godin werd vereert). Met veel geduld weten we een plaatje te schieten van een lege tempel en daarna gaan we in ganzenpas terug naar de auto.

Daar overleggen we even. Er is nog wel meer te zien in Pula (er zijn nog allerlei tunnels onder de stad waar inwoners schuilden in de tweede wereldoorlog, er zijn meerdere musea etc.) maar we besluiten toch dat we het hier bij houden. Het was indrukwekkend zo! We besluiten naar Vodnjan te rijden, 10 kilometer boven Pula. Daar drinken we eerst een bakkie en dan hoopt Karin lijken te gaan kijken.

Pardon?! Tja, in de kerk schijnen de best bewaarde mummies van Kroatië te liggen dus dat lijkt haar wel wat. Martijn schudt zijn hoofd eens over die macabere beslangstelling en besluit een rondje te gaan lopen. Maar helaas: na 1 minuut in de kerk staat Karin weer buiten. Zij en met haar alle andere toeristen, is naar buiten ‘geveegd’ door de priester die zonder duidelijke reden zegt dat de kerk nu even dicht gaat. Daaag…. Volkomen verbaasd weet Karin Martijn nog net te pakken te krijgen voor hij uit beeld verdwijnt. 

Dan maar samen een klein rondje door de stad. En dan een broodje bij de bakker? Nou, het is de eerste keer dat het eten er bij een bakkertje in dit land niet lekker uit ziet, maar hier is het toch echt gelukt. Daaag, Vodnjan, we rijden wel terug naar Rovinj. Zo gezegd zo gedaan en daar vinden we een uitstekend bakkertje met heerlijke verse burek met kaas en twee flesjes icetea. Tevreden eten we op een muurtje alles op en daarna ploffen we in de schaduw op een terras. Het is mooi weer, maar er dreigen de hele dag door al buien, dus we kiezen voor de zekerheid een strategisch plekje midden onder de parasol. Koffie, boekje…

Er gaat een uur voorbij en dan besluiten we nog even terug te gaan naar het hotel. Nadat we een tochtje hebben geboekt bij Quo Vadis, waar we gisteren al hebben staan kijken. De man herkent ons en regelt meteen twee kaartjes. Om 6 uur verzamelen en dan komt alles goed. Prima: tot straks.

Na een relaxte pauze in het hotel staan we inderdaad om 6 uur weer op de kade. We kunnen meteen aan boord en 5 minuten later vertrekken we. Er zijn ongeveer 30 mensen aan boord, maar we hebben ruimte genoeg op deze omgebouwde oude vissersboot uit 1904. De captain haalt aan de overkant van de haven nog een paar mensen op en kiest daarna een route de zee op. Het is mooi, maar in het westen is een enorme (onweers)bui boven zee te zien. Hij is zover weg dat het vooral spectaculair is. We hopen alleen dat hij de zonsondergang niet in de weg zit!

En dat valt ales mee. We hebben een top-tocht! We zijn nog niet buitengaats of de tweede man aan boord komt langs met zelfgemaakte schnapps en kleine plastic bekertjes. Als hij iedereen die wil heeft ingeschonken (met Fanta voor de jongere gasten) roept hij in 15 talen ‘proost’ en knalt zijn drankje achterover. De tweede ronde is water en de derder is witte wijn. En dan is het op afroep. Maar ondertussen is er meer te doen. Niet alleen is de kust erg mooi (en als we vlak bij de punt zijn ook interessant: ‘nudist-beach’ zegt Drank-man met een grijns), we zien meer schepen iets verderop en die liggen stil…

En ja hoor, daar steken de eerste vinnen boven water van een groep tuimelaars. En die blijven we drie kwartier om de boot heen houden. Ze zijn duidelijk aan het (donder)jagen: soms voor eten, maar aan alle sprongen te zien soms ook gewoon om te spelen. Het is een geweldige gezicht in de ondergaande zon die inmiddels onder de bui vandaan is gepiept. De captain straalt en doet zijn uiterste best om iedereen aan boord het beste zicht te geven. Wij stralen ook en Karin klikt er op los. Eén plaatje roept zoveel jaloezie op bij een Amerikaans en een Engels stel op die meekijken op Karin’s scherm, dat ze belooft het op te sturen per e-mail als ze thuis is. Nu maar hopen dat het ook echt scherp is!

Na RUIM anderhalf uur liggen we weer aan de kade, na een laatste tochtje langs de verlichte oude stad van Rovinj. Dik tevreden over het tochtje, de schitterende zonsondergang en alle dolfijnen laten we een fooi achter voor de crew. Daarna wandelen we naar Rio Bar. De ober herkent ons meteen en natuurlijk heeft hij een tafel voor ons. We genieten van het eten (opnieuw tonijntartare en gegrilde garnalen voor Karin; Martijn eet steak tartare en pasta met ham en champignons) en als we afrekenen moeten we nog even blijven zitten. We krijgen een stevig glas grappa ‘as ordered’ met een dikke knipoog. We proosten op de ober en al die vriendelijke, gastvrije mensen die we door heel Kroatië tegen komen. En op deze geweldige dag!

Rovinj – Piran

Rovinj – Piran

Vandaag nemen we afscheid van Rovinj. Aangezien we op verzoek gisteren al hebben betaald gaat het heel snel: we laten na het ontbijt de sleutel achter en gaan er vandoor. Om te beginnen naar Porec. Dit stadje is ENORM toeristisch en van een soort dat we niet zo leuk vinden. Denk een hele volgebouwde kustlijn, een oud stadje platgelopen door talloze busladingen en cruiseschepen en een oud centrum waar niet meer echt geleefd wordt. Maar Poreč heeft een torefkaart: de Byzantijnse Euphrasiusbasiliek en daar wandelen we heen als we de auto op een volle parkeerplaats hebben gerparkeerd.

Deze basiliek is in de zesde eeuw na Christus gebouwd en is vernoemd naar een Byzantijnse bisschop. In 1997 is dit bouwwerk door UNESCO op de Werelderfgoed Lijst geplaatst. En als we er binnen komen, snappen we eigenlijk bijna meteen waarom. De route door het complex is goed opgezet, waardoor je steeds mooiere delen van het geheel ziet. Eerst een soort voorportaal, dan de klokketoren, een museaal gedeelte met onder andere een schitterend mozaïek van een vis. Dan allerlei mozaïeken die buiten liggen en vervolgens het oudste deel, de resten van een kapel uit de 4e eeuw, gebouwd door de eerste bisschop van Poreč. Het geheel is al indrukwekkend, maar de oude kapel is echt schitterend. Prachtige mozaïeken, resten van een oude vloer (met daaronder de heilige bisschop(pen), resten van muurschilderingen. En dat grotendeels meer dan 14 eeuwen oud… We zijn diep onder de indruk en heel blij dat we hier naartoe gekomen zijn. 

Als we klaar zijn vluchten we gauw de kerk uit: de toergroepen nemen het over… Wij gaan koffie drinken op een verrassend stil binnenplaatsje. Een ‘lapidarium’ (een verzameling stenen, leert Google ons) en inderdaad staan er allerlei (resten van) stenen uit de Romeinse en Venetiaanse tijd. De leukste vinden we een steen waarvan we denken dat het een grafsteen is, met allerlei ‘gereedschap’ van een kapper, zelfs een soort schaar! De koffie smaakt er ook prima, dus dit was een goede stop in dit toeristische stadje. Het is wel erg fris en eigenlijk net te koud voor buiten zitten, dus als we echt wat stijf beginnen te worden wandelen we er vandoor. Op naar de volgende stop en dat is een lunchgelegenheid vlak voor de grens met Slovenië.

Het is maar drie kwartier rijden dus vol verwachting stappen we uit… om teleurgesteld weer in te stappen. Bummer, dicht op woensdag, dat stond niet op Internet! Gelukkig zijn we niet voor één gat te vangen en anderhalve kilometer verderop vinden we een tent die net zo goed staat aangeschreven en die is wel open. En op de venijnige muggen na, is dat een uitstekende keuze! We delen er een portie truffelkaas (in Kroatië is kaas vaak ene voorgerecht) en daarna hebben we elk ons eigen voorgerechtje: Tijn een enorme kom maaltijdsoep (we vragen ons vertwijfeld af waarom alle porties hier zo enorm zijn… al is het eten heerlijk) en Karin roerei met truffel. Heerlijk! Tevreden stappen we na de lunch weer in de auto.

En zomaar ineens zijn we in Slovenië. Nouja, we moeten we door een grenspost, maar beide partijen kijken nauwelijks naar onze paspoorten. We worden door gewapperd. Hopla en nog geen vijf minuten na de grens vinden we nog een bezienswaardigheid. De zoutpannen van Piran. De zoutpannnen bestaan al eeuwen op deze plek en worden nog steeds met de hand bewerkt. We kopen een kaartje en wandelen over een steiger tussen de ‘waterbakken’ door. Rechthoekige uitsparingen, omgeven door aarden wallen of houten hekjes, via af te sluiten kanalen verbonden met watergangen waardoor het zeewater stroomt. Het is inmiddels warm en zonnig (ergens tijdens de lunch is de zon doorgebroken en de lucht is strakblauw) en we zien allerlei witte reigers vliegen (goed in staat om de zoute garnalen en visjes te eten, die voorkomen in de zoutpannen). Het winkeltje halverwege verkoopt zout in allerlei vormen: in scrub, als kookzout, als tafelzout èn verwerkt in pure chocola! We kunnen proeven en het blijkt verrassend lekker. Helaas gaan we dat niet goed houden tot Nederland met deze hitte, dus we houden het bij het proefstukje (al gaat Karin nog even door met manieren verzinnen waarop we de verkoopster al haar proefstukjes kunnen aftroggelen).

Aan het einde van het wandelpad, als we tussen de zo te zien recent gebruikte zoutpannen doorwandelen (er liggen nog grote hopen zout tussen de pannen in), is een multimedia presentatie over het geheel. Daar leren we dat zoutpannen elk voorjaar worden ingesmeerd met een soort ‘smurrie’ (bij het gebrek aan kunnen onthouden van de wetenschappelijke naam) wordt gesmeerd op de ondergrond van de bakken. Die smurrie zorgt ervoor dat er geen schimmel, bacteriën of andere rotzooi in het zout terecht komt. Daarna wordt er een laag zeewater in elke pan gezet, die in de weken erna verdampt. Eerst wordt de ‘fleur de sel’ (het beste zout, dat wordt gebruikt als tafelzout en wordt gevormd door kristallen die op het opppervlak ontstaan) er af geschept. Het grovere zout wordt bij elkaar geschraapt en zien we in de grote bergen liggen. Allemaal handwerk: in deze zoutpannen worden bewust de tradities / het ambacht in stand gehouden en we zijn het zout al door heen Kroatië tegen gekomen.

Na deze verrassend interessante stop (geen idee dat zout zo interessant kon zijn) is het tijd om ons appartement in Piran op te zoeken. We bellen de receptie van het hostel dat ook dit appartement beheert. We mogen nog een keer bellen als we voor de deur van Fonda House staan. Tien minuten later zijn we in Piran, parkeren in de auto in de garage Fornace en nemen het gratis busje naar het centrale plein. Karin herkent het allemaal nog van de vorige keer dat ze hier was. Dan even wandelen en als we voor het appartement staan, is Luka, de receptionist er zoals beloofd binnen twee minuten na ons telefoontje. Het appartement ziet er netjes uit. Luka doet de uitleg-van-twee-minuten en gaat er dan weer van door. Ok, dat was wat kort door de bocht, maar dat geeft ons wel de tijd aan onszelf.

En die gebruiken we om naar het plein te lopen, een ijsje te eten (ja, de eerste van de vakantie en hij is heerlijk) en ons daarna aan te sluiten bij Jan, een Sloveen die elke avond om 18:00 uur voor € 9,= een wandeltour door Piran verzorgt. Vandaag heeft hij een klein groepje: een Engels en een Iers stel sluiten aan, dus met zes man zijn we klaar voor Piran. Het is wel venijnig koud geworden, dus we zijn blij dat we niet alleen een fleece, maar ook een jas bij ons hebben en aan kunnen doen. Het eerste kwartier is de tour niet zo leuk: het is wat veel informatie over de geschiedenis van Slovenië in één keer en we staan op de snijdende wind. We zijn dan ook blij dat we na 15 minuten gaan lopen. En dan is het al snel erg interessant. Jan neemt ons mee naar het oudste Venetiaanse huis op het Tartini Plein (waar hij een verhaal vertelt over een romantische liefde tussen de een koopman en de mooiste vrouw van het dorp), een kloosterkerk (waar hij het verhaal vertel over Tartini, een beroemde Sloveense componist die geboren is in Piran), de kathedraal (waar hij vertelt over de kerk zelf) en naar het uitzichtspunt, waar de zon net achter de zeemist is gezonken. Niet getreurd, zegt hij: er is wijn! Hij laat ons een witte (Malvazia) en rode (Rofusk) wijn proeven, begeleid door respectievelijk kaas (sir) en prsut (ham). Lekker en erg leuk dat het onderdeel is van de tour. Na deze stop wandelen we nog naar beneden, naar de oudste kerk (die tegenwoordig dienst doet als vuurtoren) en door wat smalle straatjes terug naar het plein. Het is half 8 en dat was erg leuk!

We betalen, bedanken en besluiten te gaan eten bij Pirat, een restaurat vlak bij ons appartement dat goed staat aangeschreven. Helaas valt het nogal tegen: het is niet vies, maar echt lekker is het ook niet en we besluiten de koffie over te slaan en lekker naar ons appartementje te gaan. Dat blijkt erg gehorig: we kunnen de buren bijna verstaan over de gang heen en boven ons stampt er een kudde olifanten heen en weer. Gelukkig hebben we lang geleden al de waarde van oordopjes op reis leren kennen, dus tevreden met de stilte èn het lekkere bed, draaien we ons om en vallen in slaap.

Piran (meer van Slovenië)

Piran (meer van Slovenië)

Vandaag is het stralend weer en we willen iets van Slovenië zien èn een beetje van het weer genieten. Na een ontbijt in het zonnetje pakken we daarom eerst de auto naar de Skocjan Caves. Deze grotten waren vorige keer één van de highlights van het bezoek van Karin aan Slovenië en ze wil het graag delen met Martijn. De grotten liggen op drie kwartier rijden van  Piran en we scheuren er vrolijk op los door het prachtige groene landschap. Tot we het bordje ‘vignet’ tegenkomen. Oeps, moeten we betalen?! De vroge keer had Karin een huurauto uit Slovenië waarbij dat allemaal was geregeld. Nu niet dus. Als we (10 kilometer verder) de weg afdraaien stoppen we dus netjes bji het tolhokje. Een mevrouw doet het raampje open. We leggen ons probleem uit en gelukkig kunnen we bij haar een vignet voor 7 dagen kopen. Op de ruit plakken en hoepla, geregeld. Opgelucht rijden we verder: dit had ons op hoge boetes kunnen komen te staan, dus fijn dat we het hebben kunnen oplossen.

De grotten zijn minder druk dan de vorige keer (al komen we nog steeds in een Engelstalige groep van ruim 30 man terecht) en de schoolklas die rondrent en schreeuwt is gelukkig al geweest. En kijk, daar zien we het Engelse stel van gisteren, deze keer met dochter en schoonzoon. we maken een praatje, maar willen ons niet opdringen dus als de tour begint laten we ze met rust. In de grotten mogen we helaas nog steeds geen foto’s maken (Karin droomt van een statief en een half uurtje grot zonder mensen), maar het is nog net zo indrukwekkend. De rivier die door de het tweede deel van de grot stroomt is veel kleiner, zo aan het begin van de herfst, maar de enorme ruimte, de wandelpaden en bruggen van eeuwen geleden (de grot was al in de 18e eeuw open voor de eerste bezoekers) en de brug over de rivier zijn geweldig. Ook Martijn geniet en zeer tevreden, maar ook bekaf en Karin met zeer pijnlijke pootjes, komen we terug bij ons startpunt. Tijd voor lunch en Martijn regelt een wrap, een portie frietjes, drinken en als toetje, als we klaar zijn, twee flensjes met honing! Helemaal bijgekomen scheuren we daarna terug naar Piran.

Daar wandelen we langs het kustpad terug waarna Karin zich bij café Neptun installeert, met een heerlijk vers sapje en uitzicht op zee en Martijn zich na een sneller verkleedpartij in het appartament in zee stort. Een frisse duik, maar heerlijk zegt hij. Karin spint bijna in het heerlijke zonnetje en vindt het allemaal wel best. Als Martijn is gedoucht en ook wat heeft gedronken begint het naar eind van de middag te lopen en wandelen we samen eerst naar het hostel (waar we alvast afrekenen) en dan naar hotel Piran. Café Neptun is prima, maar door de ligging vlak bij het busstation wel erg lawaaaiig. Hotel Piran ligt schitterend, aan de rand van de haven en het terras heeft een pachtig uitzicht op zee en de ondergaande zon. We bestellen een uitstekende cocktail en daarna nog één en blijven zitten tot de zon helemaal onder is. Daarna gaan we eten bij Bottega dei Sappori, waar Karin vorige keer ook at. Het eten is nog net zo lekker: vooral de viscarpaccio is om te smullen. Zeer tevreden gaan we naar ons appartement. Daar wonen vandaag alleen maar stille mensen en we vallen tevreden in slaap.

Piran – Ljubljana – Zagreb

Piran – Ljubljana – Zagreb

De laatste volle vakantiedag en we hebben even getwijfeld wat we er van moeten maken. We wilden eerst naar Predjama Castle (een geweldige kasteel, dat uit de rotsen ijkt te groeien) maar we lezen aan meerdere kanten dat de toegangsprijs tegen de € 40,= is geworden! Dat vinden we veel te gek, dus hebben we een alternatief plan bedacht. We laten de sleutel volgens afspraak achter op tafel en scheuren naar Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië. Daar parkeren we de auto om half 11, drinken een bakje koffie en sluiten ons dan aan bij de gratis wandeltour van de stad. Die is ENORM populair, dus we kijken wat verschrikt naar een groep van een man of 90 (!) die zich rondom een kleine vrouw met gele sjaal heeft verzamelt. Maar: de organisatie heeft heel slim drie gidsen geregeld. En in een acceptabele groep van 30 man krijgen wij Tina, de vouw met gele sjaal, toebedeeld. Ze heeft geen idee waarom het zo druk is ineens, zegt ze. De afgelopen weken werd het minder, gisteren was het ineens druk en vandaag… Man oh man; gelukkig waren er twee collega’s beschikbaar. 

Tina neemt ons dik twee uur mee door de stad. Ze heeft een soort luidsprekertje bij zich en praat rustig en duidelijk uitstekend Engels, waardoor alles voor iedereen goed te volgen is. En de tour is uitstekend. Ze neemt ons mee vanaf het centrale plein, via het beeld van de dichter Preseren (die uitkijkt op het object van zijn verlangen, een beeldhouwek van zijn grote (onbeantwoorde) liefde), de drie bruggen, de markt (waar een food festival aan de gang is: we weten waar wij lunchen straks!), de drakenbrug, de kathedraal, het oude stadsplein, nog een brug, de universiteit en tenslotte naar een klooster. Die laatste stap slaan we over: we hebben na twee uur slenteren geen benen meer over en het is dringend tijd voor lunch. We geven Tina tussen twee stops in een dikke fooi, verontschuldigen ons voor ons vertrek en haasten ons naar het foodfestival. 

Ruim 30 kraampjes van lokale restaurants en streetfoodcooks bieden elke vrijdag de hele zomer lang hier hun waren aan en er is van alles. Van sushi (erg duur) tot een volledig varken dat wordt uitgebeend. Van Zimbabwaans tot Chinees, van Koratisch tot vegetarische en van hapjes uit het midden oosten tot lokale taraten en cakes. We grappen dat we hier komende zomer elke vrijdag even komen lunchen en maken dan (moeizaam: er is zoveel lekkers) onze keuzes. Hummus met brood, lokaal vlees, een wrap met Egyptische kruiden, een vruchtensmoothie en stuk cake. Dat alles opgesmikkeld op lange banken aan gemeenschappelijke tafels en in de schaduw.

Zeer tevreden wandelen we daarna nog een rondje over de markt en door de stad en daarna nemen we afscheid van Ljubljana. Dat was een prima bliksembezoekje! Wat rest is de route naar Zagreb en die verloopt snel en soepel. we parkeren bij het Royal Airport Hotel en laden al onze zooi uit. Van de enorm vriendelijke en spontane receptioniste krijgen we een prima kamer. Daar stallen we onze spullen (pfff, dat vergt straks nog wat herschikken van spullen) en gaan de auto inleveren. Dat verloopt soepel. De spraakwaterval van de heenweg zit ook nu weer achter de balie en is vooral wat gealarmeerd dat we een dag te vroeg de auto inleveren. We verzekeren hem dat alles in orde is en laten de sleutel achterlaten. Dan wandelen we naar het hotel. Dat blijkt welgeteld twee minuten te kosten… Helemaal tevreden met de sneaky route tussendoor cancelen we de shuttle die we voor morgenochtend hebben geregeld, toen we (met dank aan de routeprogramma’s) nog dachten dat het 15 minuten lopen was.

Daarna gebruiken we nog anderhalf uur voor wat broodnodig ‘onderhoud’ aan onszelf en de tassen, voor we de bar in duiken en proosten op een uitstekende vakantie! De bar en vooral het restaurant zien er afschuwelijk saai en zakelijk uit, maar zijn verrassend goed. We eten prima en duiken vroeg onder de wol: de wekker gaat vroeg!

Zagreb – Leiden

Zagreb – Leiden

Het was ondanks het lekkere bed een wat onrustige nacht. iets dat ongetwijfeld samenhangt met het feit dat we rond 7 uur naar de luchthaven moeten. We staan om kwrt over 6 op en zitten een kwartiertje later aan het ontbijt, dat net wordt ‘ingericht’. Zoals voorspeld door de receptioniste van gisteren zijn de verse warme criossantjes er keurig om half 7. Het is nog wat vroeg, dus met name Kain heeft nog wat moeite met eten en het feit dat er geen lekkere koffie is, geen thee is èn geen lekkere sapjes zijn, helpt niet. Maar dat ligt om eerlijk te zijn niet aan het hotel. Het is te vroeg!

Om tien voor 7 rekenen we af en vertrekken daarna naar de luchthaven. Het is er ontzettend druk en er staan enorme rijen, maar de incheckapparaten staan er verlaten bij. We checken in, printen onze boardingpasses en wachten dan in de véél acceptabelere rij voor het droppen van de bagage. Daarna gaan we door de douane en oh ja, de ruimte erna is klein en vol, dat was Karin even vergeten. Gelukkig is er wel lekkere koffie en dan maakt een kleine vertraging niet zoveel uit.

Als het vliegtuig opstijgt in de strakblauwe lucht zwaaien we naar Zagreb en naar Kroatië. En, als we hoger komen, naar Bosnië en daarna, na een draai, naar Slovenië. Wat een heerlijke vakantie! We hopen dat het iet de laatste keer is dat we hier komen. Daag! 

Bijna, bijna, ja echt bijna!

Bijna, bijna, ja echt bijna!

Nieuwe layout en een nieuwe reis! Van 1 tot en met waarschijnlijk 22 september reizen Martijn en Karin door Denemarken, Zweden en vooral Noorwegen. Reis je mee? Oh en vergeet niet even te laten weten wat je van de nieuwe layout vindt.

Feestje onderweg naar Bremen

Feestje onderweg naar Bremen

Vrijdag vrij betekent dat we op deze zaterdag 2 september lekker uit kunnen slapen voor we wegrijden. Natuurlijk moeten er nog wat puntjes op de i (vuilniszak weg, plantjes water), maar om kwart over 11 zitten we bijzonder ontspannen in de auto naar … Santpoort-Noord! Onze vakantie begint met een lunch-feestje van Arno en Henriëtte, die 40 jaar samenwonen. We kennen er behalve het vrolijke stel (hij een ex-collega van Karin; beiden net zo reisverslaafd als wij, met jaren meer ervaring) niemand, maar al snel raken we aan de praat. Het is heerlijk weer en we krijgen van de twee uur buiten zitten zowaar een kleurtje.

Rond half 3 nemen we met wat teleurstelling (lekkere hapjes, gezellig gezelschap) afscheid en deze keer rijden we toch echt richting onze Oorsterburen. Bremen is onze eerste stop en we hebben mazzel. Waar er ‘s ochtends nog allerlei files stonden rijden we nu zonder files en een minimum aan wegwerkzaamheden naar Hotel Nordraum. Langs de snelweg, dus de locatie is niet geweldig, maar het hotel zelf is verrassend goed. Een vriendelijke receptioniste checkt ons in en geeft ons meteen een goede tip voor een restaurant. Boothaus ligt zoals de naam al doet vermoeden aan een klein jachthaventje, op vijf minuten rijden van het hotel. We eten er Schnitzel mit Pommes (we zijn in Duitsland tenslotte) en zitten (met jas) in de ondergaande zon. Het voelt nog niet helemaal als vakantie, maar het begint er op te lijken…

Bremen, Hirtshals en op zee

Bremen, Hirtshals en op zee

Het is een wat kort nachtje. Het is warm op de kamer en blijkbaar hebben we de reiskriebels, maar we hebben lekker geslapen in de heerlijke bedden. Bij het enorm uitgebreide ontbijtbuffet worden we echt wakker. Wat een keuze! We maken onder het mom van de onbekende route (straks valt het tegen onderweg!) nóg een rondje langs alle heerlijkheden, maar om kwart over 8 zitten we in de auto. Hoepla, we gaan!

Het is zo vroeg op deze zondag heerlijk rustig en we tuffen een groot deel van de route met 130 km per uur over de Duitse en daarna Deense snelwegen. Rond Hamburg gaat het lang niet zo vlot: er wordt (nog steeds) enorm aan de weg gesleuteld en kilometers wegwerkzaamheden en een gemiddelde snelheid van 60 of 80 km / uur zijn het gevolg. Iets waar tot onze verbazing zelfs de eerder met 180 of 190 km / uur voorbij scheurende Duitsers in de dikke BMW’s en Mercedessen zich keurig aan houden.

Kopje koffie, tanken, plassen… Het  schiet lekker op en het is schitterend weer. Rond half 12 passeren we de Duits-Deense grens en daarna is het nóg rustiger en hoeft Martijn bovendien minder alert te zijn op snelheidsduivels die keihard van achter komen aanzetten. Het landschap rolt langs ons heen. De Deense akkers zijn groener dan in Nederland.

Om ongeveer half 1 stoppen we boven Kolding langs de snelweg bij een hypermarkt. Een enorme supermarkt, waar we behalve wat fris en chips ook een verse baguette, heerlijke gravad lax (ingelegde gerookte zalm) en kalkoenfillet aanschaffen. In het zonnetje een met gravad lax overladen baguette eten… Wat is het leven toch naar!

Zeer tevreden gaan we er rond half 2 weer vandoor om ongeveer 100 kilometer voor Hirtshals nog even te stoppen om te tanken en een kop koffie te drinken. Als Martijn nog even naar het toilet is gelopen komt er wat aarzelend een jongen op Karin afgelopen. Hij heeft onze nummerplaat gespot en het kartonnen bord onze zijn arm verraadt zijn bedoeling. “Zeg, gaan jullie toevallig naar Noorwegen?” Karin legt uit dat de boot náár Noorwegen, in Hirtshals, vandaag het eindstation is. Of hij mee mag naar Hirtshals? Even overleggen zegt Karin, maar ik denk het wel. Waar kom je vandaan. “Leiden”, zegt de jongen. Karin begint te lachen: wij ook! De knul schiet in de lach: nou, dat had ik anderhalve weg geleden wel willen weten, grijnst hij.

De knul vouwt zichzelf op de achterbank, met zijn zooi en rijdt al kwekkend over zijn lift-avonturen mee naar Hirtshals. Als duidelijk wordt dat hij niet zomaar mee kan op onze boot (“Nee, we moesten  per persoon betalen en onze hut met je delen gaat me te ver”, zegt Karin) wil hij de Colorline van 20:45 naar Kristiansand gaan proberen te nemen. We rijden een klein stukje om en zetten hem af. De slungel biedt ons als bedankje een abrikoos aan en verdwijnt daarna, zooi en al, richting de boot. Succes beste Johan, het ga je goed.

Wij zijn ondertussen VEEL te vroeg bij de boot, maar we parkeren onszelf toch maar in de rij, achter een ander Nederlands stel. Ook te vroeg; vanochtend HEEL vroeg uit Nederland vertrokken. Hun kleine witte Toyota Yaris Splash puilt helemaal uit. Als Martijn er vriendelijk een grapje over maakt moeten ze zelf ook lachen, om daarna bloedserieus uit te leggen dat je “natuurlijk” alles meeneemt naar Noorwegen. Het is onbetaalbaar. Ze gaan kamperen dus dan is het extra belangrijk. Op aanraden van een vriend van hen (een echte chef, dus die weet waar hij het over heeft) hebben ze een oventje meegenomen. Nouja, dat hebben ze eigenlijk niet, dus ze hebben hun airfryer meegenomen. Kunnen ze ook nog iets anders klaarmaken dan broodjes. Handig toch? We houden (nog net) onze gezichten in de plooi. “Heel handig. Waar gaan jullie heen?” veranderen we snel de richting van het gesprek, vóór ze al te goed in onze auto kunnen kijken. We komen duidelijk een airfryer tekort…

Met kletsen, iets drinken en een nootje gaat de tijd voorbij en na een zeer inefficiënte incheck bij een soort tolpoortje mogen we onszelf parkeren in rij 10, wachtend op de boot. Er is een toilet en met een tweede drankje en een boek wachten we rustig tot rond 19 uur (een uur te laat) MS Stavangerfjord aanmeert.

En die is zo leeg en verrassend snel weer vol. Als we staan geparkeerd op dek 5 nemen we onze zooi mee naar dek 8 waar we de eerste hut aan stuurboord hebben, vlak bij het trappenhuis. Eén trap naar boven staan we aan dek en één naar beneden staan we bij de restaurants. Handig, vooral als blijkt dat de hut uitstekend is geïsoleerd (we horen dus niets van de mensen om ons heen). Tevreden stappen we naar binnen en daar vallen onze monden tegelijk open. Wauw, wat een geweldig geheel! Een echt tweepersoons bed, heerlijk zacht, voldoende ruimte om te lopen, een badkamertje met wastafel, wc en douche en een patrijspoort van bijna een meter doorsnee met een geweldig uitzicht! Dit hadden we niet verwacht: echt geweldig!

We installeren ons en haasten ons daarna naar beneden. Kom, zegt Martijn, we gaan eten bij de bistro. Ik trakteer. Terwijl het schip met een vertraging van nog maar 20 minuten wegglijdt van de kade proosten we op het begin van de reis. Want met een uitstekende burger, een lekker drankje en daarna een wandeling met een kopje thee over het enórme helicopterdek, onder de sterren, begint het vakantiegevoel eindelijk toe te slaan!

Op zee naar Bergen

Op zee naar Bergen

PLING PLONG! “Kaere gaste… (onverstaanbaar Noord verhaal) … Takk! Dear Guests!…” We zitten recht overeind in ons bed. Het is zes uur op deze maandagmorgen 3 september en we zijn bijna in Stavanger. Wauw, ehm goedemorgen. Wel fijn dat wij nog even niets moeten, maar wakker zijn we wel. We openen de gordijnen. Een oranje streep verraadt waar de zon straks opkomt boven het Noorse land. Het water is rustig. Karin zucht tevreden: wakker worden op zee! We kijken 20 minuutjes naar buiten en dan zijn we zo dichtbij Stavanger dat we de gordijnen voor de zekerheid dichtdoen. Als we vast liggen racen we onder de douche door en als het zonnetje over de heuvels heen piept staan we aan dek en maken we plaatjes. We stoppen maar kort en het laatste beetje vertraging hebben we ingehaald als we binnen no time weer vertrekken.

We gaan ontbijten. Dat hebben we vooraf geregeld (een voucher voor een ontbijtbuffet) en het is zo mogelijk nóg uitgebreider dan in Bremen. We kijken onze ogen uit en met hetzelfde excuus als gisteren (rond half 1 zijn we in Bergen dus dat lunchen kan even duren) genieten we van alle lekkere dingen. We voelen ons helemaal in de watten gelegd deze ‘cruise’. De Noordzee rolt ook met rustig weer, dus het is geen overtocht voor zwakke magen, maar wij hebben nergens last van gehad en genieten.

Dat doen we ook van het laatste stuk van de route. Dat is tussen de 1001 eilandjes door. Soms lijkt het enorme schip maar nauwelijks te passen. Een aantal keer moeten we onder enorm hoge bruggen door. Een wonderlijk gezicht: al die auto’s en vrachtwagens en bussen die meters boven ons hoofd over een smalle weg voortrazen. De zon die zich vanochtend liet zien verstopt zich steeds verder achter de wolken naarmate we dichterbij Bergen komen. Het mag de pret niet drukken: de luchten zijn spectaculair.

Als we koud en moe zijn gaan we nog een uurtje onze hut in en om half 11, stipt op tijd, stoppen we onze zooi in de auto op het car-deck, dat speciaal daarvoor een half uurtje open is. Handig: hoeven we er niet mee te sjouwen. Daarna drinken we nog een kopje thee. Hoewel we de aankomst in Bergen zelf missen (we zitten keurig in onze auto te wachten) zijn we onder de indruk van deze top-reis. Hopla: zaterdagmiddag in Nederland: maandagochtend in Bergen uitgerust en wel, mèt onze eigen auto. Hallo Noorwegen!

Bergen, 3 september 2018

Bergen, 3 september 2018

Het duurt heel even voor we de stad in kunnen rijden: we krijgen een paspoortcontrole (die bestaat uit het aanpakken van het paspoort, ons aankijken, een grijns, ‘Welcome to Norway’ en het teruggeven van het paspoort)  maar moeten vooral even wachten tot een vrachtwagen met een enorm lange drijfas langs ons is gedraaid. De meeste passagiers hebben duidelijk haast, dus de chauffeur van de vrachtwagen zwaait opgelucht als wij m voor laten gaan. Toe maar, wij hebben vakantie.

Als we eenmaal rijden zijn we in welgeteld 5 minuten bij Hotel Park. Martijn parkeert de auto op de zijstraat (van bijna 15 graden) en van het hotel kopen we parkeerkaarten waarmee we de komende dagen kunnen staan. Daarna krijgen we een uitstekende kamer, waar we meteen in kunnen. Opgelucht dumpen we onze spullen en nadat we ons wat hebben opgefrist wandelen we de heuvel af (oh, oh… we moeten straks nog terug) naar het centrum. Het is niet ver en na ongeveer 10 minuten staan we in de vismarkt aan de haven. Het achterste restaurantje spreekt ons het meest aan en Fjellskaal serveert ons zoals gehoopt een late, maar uitstekende lunch. Overheerlijke gerookte zalm en forel, vers brood, water en een frisje en opgeknapt wandelen we daarna de stad weer in.

Deze eerste middag willen we vooral indrukken opdoen en we duiken meteen Bryggen in. Deze oude wijk is wat er over is van het Middeleeuwse deel van Bergen. Vrij vertaald ‘werf’ geven de dicht op elkaar gepakte houden huizen een goed beeld van hoe dit deel van de stad er eeuwen geleden uitgezien moet hebben. Hoewel het een restauratie uit begin 18e eeuw is (een grote brand verwoestte een groot deel van Bergen in 1702) en de houten huizen op de begane grond bol staan van de toeristische winkeltjes (en de toeristen), is het nog steeds een geweldig gezicht. We dwalen tussen de huizen door en als we bijna klaar zijn met de mensen en de drukte vinden we een trap naar boven. He, wat is dit? We wandelen naar boven en daar hangt een klein bordje. Kijk rustig rond, maar wel een beetje zachtjes, want we werken hier gewoon! We knikken naar de mensen die we in de kantoortjes zien werken, maar verder is er niemand! Alles is van hout: van de trappen tot en met de daken en van de wandelen tot en met de de koven om de kabels waarmee vroeger vracht een verdieping omhoog werd getild.

Als we zijn uitgekeken (de man in kantoor 1 lacht deze keer zowaar bij zijn knikje) wandelen we naar beneden waar we een flesje fris kopen en opdrinken op een bankje. Daarna gaan we op zoek naar een bak koffie, terwijl we plannen maken voor de komende dagen. Die plannen komen er, maar de koffie is nog even een uitdaging. Tentje één is dicht, tentje twee bestaat niet meer… Gelukkig komen we hierdoor in de wijk boven oud-Bryggen met schattige witte huisjes en veel kunstzinnige muurschilderingen, waar we uitgebreid doorheen wandelen. En uiteindelijk vinden we tentje 3, mèt koffie.

Dan is het wel zo’n beetje op. Het was een heel kort nachtje en we wandelen terug naar het hotel waar we met een kopje thee en de 24 uur per dag beschikbare verse brownies, een tijdje bijkomen. Uiteindelijk rukken we onszelf rond half 7 los uit ons boek en wandelen we naar Pergola, waar we een lekker wijntje drinken en een plaat met kaasjes, ham en salami en een mini-pizza delen. Morgen meer Bergen, vanavond op tijd naar ons mandje!

Meer Bergen, 4 september 2018

Meer Bergen, 4 september 2018

Zo, dat was een heerlijke nacht heel erg lang slapen. En nog steeds zitten we om half 8 aan het ontbijt, zo vroeg zijn we gisteren gaan slapen! Als we zijn uitgesmikkeld (verse smoothies!) zetten we ons plan in gang. Stap 1: koffie bij Blom, vlakbij ons hotel. Uitstekende koffie, in onze eigen koffiebeker. Minder afval èn lekkere koffie. De eigenaar knippert niet eens met zijn ogen: blijkbaar komt het steeds vaker voor. Mooi!

Stap 2: op naar het Hanseatic Museum! Dit oudste houten gebouw in Bergen is een museum over Hanzenstad Bergen, waar de Duitsers tussen 1350 en 1750 hun graan en luxe goederen verhandelden tegen de stokvis van Noorwegen. Het is open om 9:00 uur en we wandelen naar binnen. Een aardige meid (ook een Karin: leuk toch, een Scandinavische naam) helpt ons aan kaartjes en schrijft ons in voor de Engelstalige rondleiding van 10:30 uur. Aangezien we met de kaartjes twee dagen naar binnen mogen, besluiten we eerst iets anders te doen.

We wandelen naar punt van de stad, waar we in de middeleeuwse vesting Bergenhus de resten vinden van Koninklijk en militair Bergen. Dat wil zeggen Haakon’s Hall (een hal en ontmoetingsplaats van rond 1350), overblijfselen van de eerste kathedraal van Bergen, de ingepakte Rosentrantztoren  uit 1270 en verder houten barakken, een enorme vlag, kanonnen, een standbeeld van koning Haakon en een plaquette die refereert (in het Noors, Engels èn Nederlands ) hoe Bergen per ongeluk, tegen de orders van de koning in, in 1665 de Nederlandse vloot beschermen tegen de Engelsen die de vloot probeerden te kapen. De koning had toestemming gegeven, maar ‘helaas’ bereikten de berichten daarover Bergen te laat, waardoor de stad de Engelsen in de pan hakten. Oeps…

Na een rondje tussen de resten van een bierfestival (het meeste is weg, maar er staan nog veel bouw-restjes van de tijdelijke vloeren en tenten) wandelen we terug naar deel 1 van het museum, Schotstuene. Dit aparte gebouw, dat naast de St. Mary kerk staat, diende vroeger als ‘vergadergebouw’ en in de winter als eetruimte. In het stenen gebouw mocht (in tegenstelling tot de houten gebouwen in de rest van Bryggen) vuur worden gemaakt; onmisbaar in de strenge winter! Het gebouw staat dan ook vol met grote, druk versierde stalen kachels en (ook verboden in het houten deel) olielampen. De keuken is vooral indrukwekkend; donker maar uitgebreid!

Het is een bliksembezoekje, maar het is geen groot gebouw en keurig op tijd staan we klaar in het hoofdgebouw, voor een rondleiding van Maria. Ze belooft ons 40 minuten, maar uiteindelijk is ze meer dan een uur aan het woord. We vervelen ons geen seconde. Ze vertelt boeiend over het leven in dit prachtige, maar destijds donkere (geen lampen!) huis. Een meester, een gezel en meerdere leerlingen (z’n 6 tot 8), allemaal mannen, woonden het hele jaar in Bergen en zorgden niet alleen in het visseizoen (mei en september) voor de handel, maar ook daarna als de vis moet worden gedroogd, gesorteerd en verkocht. We zien de pronkkamer, de slaap- en eetkamer(s), de proefkamer, de opslagruimtes. We leren van alles over stokvis: het stinkt, kent wel 23 verschillende kwaliteiten (!) die een leerling moest leren onderscheiden en kan tot wel 15 jaar na het drogen weer worden ge-re-hydrateert en gegeten. Niet persé door ons trouwens (het stinkt dus!).

Als we klaar zijn is het inmiddels half 12 en mooi weer buiten. We halen koffie en daarna een broodje èn een kaartje voor de Floibanen, het spoorbaantje dat de 300+ meter van de Bergense berg een stuk bedwingbaarder maakt. Het is rustig en we zijn binnen een paar minuten boven. Als we het gebouw uit komen ontvouwt Bergen zich aan onze voeten, stralend in het inmiddels volop schijnen de zonnetje. Wauw, wat geweldig! We gaan er eens rustig voor zitten en genieten van ons broodje, de zon, het uitzicht… en de berg Koreaanse toeristen die allemaal keihard moeten nep-lachen van hun gids tot ze allemaal de slappe lach hebben en hij een foto maakt.

Als we alles op hebben besluiten we nog wat langer van het mooie weer te genieten. We kiezen een zo op het oog zinnige wandeling van een half uurtje naar een uitzichtspunt annex café en jawel, we gaan aan de wandel. Karin haalt herinneringen op aan 15 jaar geleden, toen ze hier ook was. Bergwandelen zat er toen niet in! En om eerlijk te zien, het is nu ook nogal een uitdaging. Maar: het is ook prachtig en we genieten van het bos, het uitzicht, het mos over de stenen, de paddenstoelen… Helaas is het café aan het einde van het pad dicht, maar het flesje fris en het uitzicht op een meertje volstaan. Na ongeveer een uur en een kwartier zijn we terug bij ons startpunt en we maken nog maar eens wat foto’s van het schitterende uitzicht.

Daarna is Karin wel een beetje op. Tegelijk is het echt zonde om naar binnen te gaan, dus we kiezen voor een shuttlebusje van het museum. Er is namelijk een deel 3 inbegrepen bij het museum-kaartje: een bezoekje aan het vismuseum een aantal kilometer noordelijk. De shuttle is prettig en de ligging van het museum aan het water is prachtig. We maken voor de vorm een rondje door het wat wonderlijke museum en gaan daarna lekker in het zonnetje zitten. Een uurtje later laten we ons weer oppikken en dan is het echt klaar.

Terug in de stad eten we bij Pingvinen, een studentikoze tent met een uitstekende hap eten. We verbazen ons weer eens over de prijzen (we hebben besloten dat ‘schrikken’ niet helpt, dus we ‘verbazen’ ons nog slechts over de hoge prijzen), maar naar lokale maatstaven zijn zowel het eten als de drankjes zeer betaalbaar. Onderweg naar het hotel halen we nog een lekkere koffie en de rest van de avond typt Karin aan het verslag en zapt Martijn een rondje op tv. Wat een dag!

Bergen en omgeving, 5 september 2018

Bergen en omgeving, 5 september 2018

Na alweer een prima nachtje slaap besluit Martijn op zoek te gaan naar de bergen van Bergen. Up close & personal. Hij gaat hardlopen. Karin verklaart hem ‘licht in de war’ en gaat haar haren wassen. Als Martijn na dik 6 kilometers terug komt verklaart hij de bergen van Bergen ‘vermoeiend’. Als hij is gedoucht en aangekleed zitten we nog steeds keurig om half 9 aan het ontbijt en na een lekker rondje smikkelen en koffie halen zitten we rond kwart over 9 in de auto. Het is nu nog redelijk bewolkt, maar er is zon voorspeld en daar willen we optimaal van genieten. Op stap dus. Via de E16 naar Knarvik, de 57 richting Morvangen en daarna de 565 naar een parkeerplaats vlakbij de ‘Vardetangen’ halte van een lokale ferry.

Daar zouden we een pad moeten kunnen lopen, maar aanvankelijk zien we niets. Als we omdraai en terugrijden, zien we ineens de verscholen parkeerplaats en het informatiebord. Aha, hier dus! we parkeren de auto, nemen wat lekkers mee en gaan aan de wandel. Het pad naar Vardetangen is glooiend, van grint en loopt dwars door een vlakte met hei, lage bosjes en bomen en water aan alle kanten. Na een kilometer zijn we er al, bij 60 graden 48’36.614″N en 4 graden 56′ 43.182″O, het meest westelijke puntje van het vasteland van Noorwegen. Als je op de kaart kijkt ziet het er niet zo uit, door de vele eilandjes, maar een plaquette wijst de plek aan. Er zit een boek in plastic in een brievenbus, waar we trouw onze namen in zetten. We genieten van het uitzicht, terwijl de zon tussen de wolken doorpiept.

Omdat het zo soepel gaat, willen we nog wel wat en we besluiten nog anderhalve kilometer verder te lopen. Het pad stijgt en daalt wat meer, maar niet te ernstig, het loopt langs het water en de zon laat zich nu volop zien. We genieten van het prachtige uitzicht, de spinnenwebben vol dauw, verschillende soorten paddenstoelen, zangvogeltjes en voorbij varende schepen, op weg van A naar B. Voor we het weten zijn we bij het beloofde strandje, waar we een toilet en een picknick tafel vinden. Zeer tevreden drinken we een flesje leeg en eten we een stroopwafel. Tja, een airfryer is het natuurlijk niet (…) maar we hebben wel een paar dingen meegenomen vanuit Nederland!

Ook terug verloopt de route soepel en terug in de auto rijden we een stukje verder naar ‘Kjelstraumen Vertshus’ een soort herberg aan het water, waar we in Kjelstraumen Brygge (het restaurant) een heerlijke lunch eten. Met uitzicht op het water eten we bijna onze vingers op bij een smorrebrod (streepjes door de o denken!) met rosbief en een enorme salade met garnalen. Als de eigenaresse het eten op tafel zet om kwart voor 1 zegt ze in gebrekkig Engels “Eigenlijk gaan we pas 1 uur open, maar jullie hebben duidelijk honger. Vast veel gelopen: eet smakelijk” Karin glundert: ha, dat is nieuw, horen bij die mensen die afstanden lopen… Ook al is het dan maar 5 kilometer! Na het eten rijden we via de 565 door tot we de 57 en vlak daarna de E 16 weer raken en daarna rijden we terug naar Bergen. We parkeren rond 3 uur naast het hotel: zeer tevreden.

Na een thee-stop in het hotel besluiten we nog een klein beetje te dwalen door de westelijke rand van het centrum. een charmante winkelstraat, waar we wat winkels in- en uitlopen, tot we om 17 uur landen bij de Altona wijnbar. De eigenaar vraagt of we al een idee hebben wat we willen. Zijn ogen gaan glimmen als Karin hem uitdaagt om iets lekkers voor ons te vinden. En dat lukt uitstekend: een zware Spaanse voor Karin en een lichte Italiaanse voor Martijn en met een glas water erbij genieten we een uurtje in dit charmante tentje van de wijn en kletsen.

Als we opstaan merken we dat het ons redelijk naar het hoofd is gestegen. Tijd om wat te eten en dat lukt bij het vis-café aan de haven waar we op de eerste dag al lunchten. Gerookte markeer voor Martijn vooraf en zalm-sashimi voor Karin en daarna eten we allebei de lekkerste fish & chips is tijden. Het is echt zalig en we nemen er de tijd voor. Als we geen pap meer kunnen zeggen wandelen we terug naar het hotel, met een bak koffie in de hand. Wat een heerlijke, actieve dag!

van Bergen naar Dragsvik, 6 september 2018

van Bergen naar Dragsvik, 6 september 2018

Om half 9 zitten we met al onze zooi in de auto. Dag Park Hotel, je bent fijn en we komen graag nog eens terug als we de kans hebben! Nu willen we eerst wat meer zien van Noorwegen en vol verwachting rijden we de stad uit. Het is niet erg mooi weer: bewolkt en er wordt regen voorspeld. Toch hebben we goede hoop op mooie uitzichtjes, want er is meer nodig dan een wolk en een regenbui om de fjorden oninteressant te maken!

Voorlopig valt het met die uitzichtjes nogal tegen. Een mevrouw die we later op de ferry van Vangsnes naar Dragsvik tegenkomen en net als wij ook uit Bergen komt gereden heeft de tunnels geteld: 39! Aanvankelijk zien we niet zo veel dus. We nemen de E16, eerst naar het noorden en vervolgens naar het oosten, tot aan Vossevangen. Daar zijn we toe aan koffie en alle tunnels een beetje zat, dus bij  de ‘Tre Brors’ (een café in een soort villa Kakelbont, voor wie dat wat zegt) drinken we een uitstekende bak koffie en daarna wandelen we een mini-rondje door het dorp.

Verder gaat het weer, en vlak voorbij Vossevangen verlaten we de E16 en slaan we af op de 13 naar het noorden. En vanaf de afslag wordt de weg een stuk interessanter. We komen nauwelijks nog door tunnels, maar genieten van snelstromende rivieren, enorme rotsblokken, rostwandelen die tientallen meters naast de auto omhoog komen, een enorme waterval (de Tvinnefossen) en voorbij Vinje haarspel-bocht de weg ineens omhoog. Bovenaan schiet Tijn een mini-parkeerplekje op en in absolute stilte maken we plaatjes van het indrukwekkende uitzicht over de vallei.

Verder gaan we, over een vlakte van mos en struikjes, met ijskoude meertjes en … ja, sneeuw! Niet alleen hoog boven ons, maar een aantal keer op ooghoogte. We verbazen ons over de hoeveelheid huisjes. Zouden mensen hier nu het hele jaar wonen?! Dat zal wel niet: de weg gaat dicht in de winter!  En aan de andere kant: wauw, uitzicht op het dal (of eigenlijk: de dalen) en in de verte de Sognefjord. We staan maar weer eens stil voor plaatjes, voor we naar Vik rijden.

Daar bekijken er eerst de Hove kerk, een klein stenen kerkje uit ongeveer 1250. Het is dicht, maar ook van buiten leuk om te zien. Al in de Romeinse tijden was het een belangrijke locatie, vertelt Internet ons, en waarschijnlijk in het kerkje gebouwd door een rijke landeigenaar als privé-kapel. Nu is het één van de drie kerken van Vik en een indrukwekkend stukje geschiedenis. Eén van de andere kerken willen we ook nog zien, maar eerst moeten we wat eten. Dat lukt bij Tine, een klein, eenvoudig lunchcafé dat ons allebei een prima broodje serveert. Ze specialiseren zich in kazen en die gaan er prima in!

Na de lunch bekijken we de andere grote trekpleister van Vik, de Hopperstad staafkerk. Dit houten gebedshuis is gebouwd rond 1130 (!) en één van de twee oudste nog bestaande staafkerken van het land. Het is een prachtig bewaard gebleven gebouw dat we uitgebreid bekijken. Binnen is nog een aantal schilderingen bewaard gebleven en ook het houtsnijwerk in en op de kerk is geweldig. We kijken onze ogen uit en klikken heel wat plaatjes. Wat een traktatie!

Als we zijn uitgekeken concluderen we dat we met een beetje haasten de boot van 14:05 van Vangsnes naar Dragsvik kunnen halen, dus is het tijd voor een beetje haasten. We sluiten aan in de rij en rijden de boot op. Daar komt een vriendelijke jongen ons een kaartje verkopen. Aha, zo werkt dat dus: we kunnen zelfs met kaart betalen! We kopen een kaartje. In Hella (de eerste stop) moeten we na 20 minuten van de boot af, maar mogen we er met een scherpe draai meteen weer op. En na nog 10 minuten zijn we in Dragsvik. Iedereen scheurt er vandoor en wij… rijden 300 meter naar de parkeerplaats van het Dragsvik Fjordhotel.

Na enig wachten bij de receptie komt er een wat flodderige kerel aangerend. Hij steekt zijn hand uit en stelt zich voor. Dat doen we natuurlijk ook, met een grijns en hij knikt eens en pakt de bovenste sleutel. Kamer 105, begane grond, vinden we dat erg? Eh nee, natuurlijk niet en al helemaal niet als we de kamer zien. Een zitkamer met volledig ingerichte keuken, een aparte slaapkamer en in beide ruimtes een geweldig uitzicht over de fjorden! Wauw! Wat een bonus. Hij moet lachen om onze gezichten, geeft nog wat uitleg over het hotel en verdwijnt.

We vergapen ons aan het uitzicht, maar op het tijdstip van kwart over drie vinden we het nog wat vroeg om niet meer uit onze stoel te komen. Het weer verslechtert, maar we besluiten om er toch nog even op uit te gaan. We reserveren het diner en rijden daarna naar Balestrand, 6 kilometer verderop langs de Sognefjord. Dit fjord is één van de meest bekende van Noorwegen en we nemen ons voor om als we ooit terug komen nog wat meer tijd in deze regio door te brengen. Voor nu rijden we in Balestrand naar de St. Olav’s of English Church. Deze derde en laatste kerk van vandaag is in tegenstelling tot de vorig twee eigenlijk nog best jong. Vergeleken met de twee oudjes in Vik zelfs piepjong! De kerk is in 1897 gebouwd door een Noor die daarmee de laatste wens van zijn drie jaar daarvoor overleden Engelse vrouw respecteerde. Hij is gebouwd als een soort staafkerk en ziet er met zijn hout en vroelijke kleuren erg charmant uit. Zelfs in de regen. Als we langsrijden zien we een deur openstaan. Er staat een man te stofzuigen. Hij glimlacht en knikt vriendelijk als we om een hoekje kijken. Ja hoor, kom binnen. We bekijken het kleine kerkje. Zijn grootste ‘claim to fame’? Hij stond model voor de trouwkapel in de film Frozen!

Na het kerkbezoek (als we weggaan is de stofzuiger inmiddels opgeruimd en staat de man zichzelf in een regenpak te wurmen) tanken we de auto vol (handig, dan hoeven we daar morgen niet over na te denken) en rijden nog een stukje langs het fjord. De regen komt echter inmiddels met bakken uit de lucht dus we keren al snel om en vluchten terug naar het hotel. Daar nestelen we ons met een kopje thee en daarna met een zelf meegebrachte gin & tonic (ho, ho, nog steeds geen airfryer!) en een chippie op de luie stoelen voor het raam. We werken aan het verslag, lezen wat en betrappen onszelf op langdurig naar buiten staren. Ook in de regen is Noorwegen mooi.

Rond 7 uur schuiven we aan tafel voor een herten-burger en zalm-aardappel salade en ook hier geweldig uitzicht. Het personeel is super vriendelijk en we genieten. Om ons heen verzamelt zich een bont, internationaal gezelschap: een Duitse vader en dochter, een Amerikaans drietal (echtpaar en haar zus?), twee Franse stellen en een luidkeels mopperend Nederlands stel. He, fijn; helemaal niet ongemakkelijk ofzo… Er is werkelijk niks goed. We kijken elkaar aan: misschien moeten ze gaan kamperen? … met een airfryer?! We liggen dubbel en met een vrolijk ‘goedenavond!’ naar het Nederlandse stel trekken we ons terug op de kamer.

Daar lezen we nog een beetje tot het donker wordt. Tijd om naar bed te gaan? Bijna, de avond heeft nog één verrassing in petto. Als Karin opkijkt omdat ze zich afvraagt of ze de gordijnen dicht moet doen kijkt ze recht in de ogen van een vos, die op nog geen twee meter achter het raam staat te staren. Ze blijft doodstil zitten en waarschuwt Martijn die zijn ogen niet kan geloven. Als hij na een minuut voorzichtig probeert zijn telefoon te pakken schiet de vos ervandoor. Wauw, wat een afsluiter van deze mooie dag. Heel tevreden trekken we de gordijnen dicht en rollen lekker ons mandje in. Weltruzzzz…

Dragsvik naar Alesund, 7 september 2018

Dragsvik naar Alesund, 7 september 2018

Als Martijn zijn ogen open doet, zijn die van Karin helaas al een tijdje open. Het bed ligt heerlijk zacht, maar als de één zijn grote teen beweegt, wiebelt de ander zijn bed uit. Helaas, niet een heel rustige nacht dus, maar als we de gordijnen opentrekken is het ‘leed’ snel geleden. Het is helder en we zien al wat stukjes blauwe lucht. In de verte kunnen we zelfs een gletcher zien! Na een uitstekend ontbijt zitten we om kwart over 8 met zooi en al in de auto. We moeten een heel eind, hebben geen zin in haasten en willen optimaal genieten van de mooie dingen die er onderweg te zien zouden moeten zijn. Bring it on!

We rijden noordelijk eerst via de 55 langs het fjord en al na 10 minuten staan we voor de eerste keer stil voor een plaatje: het spiegelt zo mooi, die bergen in dat rimpelloze water! Het tekent de rest van de dag: de route is echt fenomenaal. We staan regelmatig stil voor plaatjes, maar ook als dat niet kan (omdat het gevaarlijk is, of omdat we anders na elke bocht stil staan) genieten we vanuit een rijdende auto van het uitzicht. Na de 55 ‘haarspelden’ we de 13 naar boven en het westen, naar ‘Utsikten’, een modern betonnen uitzichtspunt (de naam zegt het al) dat uitsteekt boven het dal. Wauw, wat een gezicht. Boven gekomen rijden we door een soort bruin, grijs, rood maanlandschap om na het hoogste punt snel weer af te dalen door mini-dorpjes en langs Likholefossen, een brede waterval, waar een berg water naar beneden komt. We blijven de 13 volgen, opnieuw naar het noorden en westen. Bij Moskog kiezen we de E39 naar het noorden.

In het Jolstringen kafé halen we goede koffie ‘to go’ en verder gaan we. Langs enorm hoge rostwanden, diepe fjorden, watervallen (soms smal en hoog, soms laag en breed; allemaal met enorme hoeveelheden water) en mooie uitzichtspunten en bij steeds mooier weer. Het rijdt eigenlijk prima: de wegen zijn uitstekend, het slingert enorm naar boven en beneden, maar langs de fjorden en over de hoge delen gaat het redelijk rechtdoor. Het gaat niet snel, maar het is heerlijk rustig en rijdt soepel.

Bij Byrkjelo slaan we af naar de 60 om nadat we een berg zijn over gestoken, langs het water naar Stryn te rijden. het is precies half 1 als we parkeren voor Stryn Vertshus, ons vooraf uitgezochte lunchplekje. Het is inmiddels zonnig, warm en we spinnen bijna van tevredenheid als we met een heerlijke lunch en een kopje koffie op het terras zitten. De serveerster is ook helemaal vrolijk: wat een traktatie hè?! Inderdaad: in een t-shirt aan een fjord in Noorwegen in september hadden we vooraf alleen durven dromen!

Na de lunch gaat het allemaal wat sneller. We hebben het meest spectaculaire deel van de route gehad. Dat wil nou niet bepaald zeggen dat het suf is, integendeel, maar het rijdt wel ietsje sneller door. Vanaf Stryn verandert de 60 in de 15 tot we de E39 en die rechtsaf naar het noorden volgen, helemaal tot aan ferry-halte Festoya. Daar staan we om 5 over 3 een kwartiertje te wachten tot we in het nog steeds heerlijke zonnetje de ferry naar  Solavagen nemen. Dan nog een stukje E 39 en vervolgens de E136 en hoepla, om kwart over 4 staan we bij hotel Brosundet aan de oude haven van Alesund. We kunnen de auto vanaf 16 uur (tot morgen 8 uur) gratis voor de deur parkeren en wandelen dus vrolijk de 10 stappen naar binnen.

Het ziet er meteen geweldig uit: het historische gebouw heeft in de louche een ENORME open haard, een schitterend met hout ingerichte ontbijtruimte èn een heel mooie kamer voor ons. Opnieuw op de begane grond, aan het einde van een kleine gang, prachtig stijlvol en licht ingericht en van alle gemakken voorzien. Wauw, hier willen we wel drie nachtje slapen. Maar eerst willen we nog even de tourist information bezoeken. Misschien is er nog een boottochtje dat we de komende dagen kunnen doen? Helaas; ondanks het mooie weer blijkt maar weer eens dat het seizoen echt voorbij is hier. Ze zijn dicht: alleen door de week open, tussen 10 en 16 uur. We zijn niet de enigen die teleurgesteld voor de deur staan…

Ok, dan moeten we dus zelf plannen maken. Dat lukt meestal ook prima, zeker met een drankje erbij. Vlak bij het hotel vinden we een terras in de zon, waar we een wijntje / biertje drinken, plannen maken en zon opzuigen. Rond 18 uur voeren we deel 1 van het plan uit: eten bij Zuuma, een sushi – grill restaurant. Daar kunnen we dus allebei wat lekkers vinden! Het eten is heerlijk en tevreden dwalen we na het eten nog een rondje over de pier. Met een kopje thee uit het hotel kijken we bootjes en de zonsondergang. En daarna wacht in de hotellobby een warme openhaard (ok, ok, als de zon onder is voelen wij ook wel wat het seizoen voorbij is) en nog een kopje thee. Eens kijken of we morgen ook zulke mazzelkonten zijn met het weer…

Alesund deel 1, 8 september 2018

Alesund deel 1, 8 september 2018

Dat sliep een heel stuk beter vannacht. Hoewel het nog vroeg is, hebben we vannacht allebei uitstekend geslapen en tevreden rollen we onder de douche door en richting het ontbijt. Daar is het erg druk, maar er is nog een fijn plekje in het zonnetje. Want ja, ook vandaag is het geweldig weer. Daar willen we natuurlijk van gaan genieten. Maar, eerst koffie. …

Tja, dat hadden we gedacht. Het is pas 9 uur en mooi niet dat er ergens anders dan in het hotel koffie te krijgen is. We bezoeken drie koffietenten, maar zelfs bij degene die ‘vroeg’ open gaat zouden we moeten wachten tot 10 uur. Jammer dan, straks maar koffie. Via een een tunnel en dan nog één rijden we van Alesund, via het eiland Valderoya, naar het eilandje Giske. De bedoeling  is daar de laatste tunnel te nemen, naar Godoya. Helaas: de tunnel is dicht. Er komt een mannetje aanlopen. Over een half uur gaan we rijden zegt hij. Sorry, we zijn aan het werk. Tja, niets aan te doen natuurlijk. We besluiten een rondje over Giske te rijden. Op dit slaperige eilandje lijken we zo minimaal een eeuw terug te gaan in de tijd. Huizen met gras op het dak . Nu weer hip, maar dit gras was er al voor het hip was vermoeden we. Wit of rood geschilderd staan de huizen deels op hoge ‘poten’ (gestapelde of gemetselde stenen) om het ongedierte buiten de deur te houden. De kerk (gesloten natuurlijk: het is buiten het seizoen immers) stamt uit 1200 en een beetje, er is een schattig haventje en oh ja, we vinden op de Engelse wiki dat de naam waarschijnlijk is afgeleid van het woord voor ‘tafelkleed’, omdat het eiland klein en vlak is!

Daarmee eindigen we onze tour over Giske en komen we precies op tijd om achteraan de inmiddels indrukwekkend lange rij auto’s aan te sluiten die we door de tunnel volgen. Het is een wat apocalyptisch geheel: donker, stoffig, met rode knipperlichten en plotseling uit het niets opdoemende werklui. We zijn blij als we 3,5 kilometer later weer naar buiten rijden. Na nog 200 meter komen we ineens in een file terecht. Na even wachten ontdekken we waarom: het is natuurlijk voetbal-zaterdag en tientallen auto’s leveren kindjes af op het sportveld. We zijn letterlijk de enigen die doorrijden. Volledig in ons eentje rijden we door nog één tunnel voor we in Alnes aankomen. Daar is niemand. Ook niet in het vuurtoren-centrum dat het hele jaar open zou zijn om 10 uur. … Behalve op zaterdag natuurlijk, dan is het open om 12 uur… We worden er een beetje flauw van en maken melige grapjes over dat iedereen in de wijde omtrek kinderen op voetbal heeft er er daarom niet wordt gewerkt tot 12 uur.

We wandelen een ruim rondje om de landpunt waar de vuurtoren van Alnes op staat, over de weg, een strandje, een weiland en meer weg en drinken flesjes meegebrachte limonade leeg. De huidige vuurtoren is gebouwd in 1876 en doet nog steeds dienst. Maar niet overdag. Als we uitgewandeld zijn is het half 12 en besluiten we maar terug te rijden. We hebben geen zin in nog meer wachten. Gelukkig hoeft dat bij de tunnel ook niet: we mogen meteen doorrijden.

Terug in Alesund nemen we de toeristische route: we rijden naar het uitzichtspunt Fjellstua, op de berg Aksla. Daar kunnen we ook komen door 418 (!) treden omhoog te lopen, maar een grapje daarover van Martijn roept bij Karin zo’n onweerswolk op haar gezicht dat hij haastig aanbiedt naar boven te rijden. Daar parkeren we en Arno en Henriëtte hebben niets teveel gezegd (zie reacties): het uitzicht is inderdaad fenomenaal. Het zonnetje helpt natuurlijk: we kunnen enorm ver kijken en goed zien dat de gemeente uit tientallen grotere en kleinere eilandjes bestaat. We klikken heel wat plaatjes en genieten er van tot een toeristisch ‘treintje’ een enorme lading mensen over ons uitspuugt. We ‘vluchten’ na een laatste blik op een standbeeld van Kristofer Randers (een dichter, vertelt wikipedia ons later) die om onduidelijke redenen met zijn rug naar het uitzicht toe staat en een bunker uit WOII. Wegwezen: tijd voor lunch.

Die vinden we bij Lysepunktet, een tent waar de LP en Tripadvisor terecht over juichen. Heerlijke koffie, een kraan en glazen voor zoveel water als je wilt en heerlijke lunchopties. We kiezen voor homemade pie (Martijn) en Fjord tapas bestaande uit rivierkreeftjes, gefrituurde kabeljauwballetjes en een lokale worst met brood (Karin). Het is heel erg lekker en we komen helemaal bij.

Na de lunch besluiten we dat er nog tijd is voor één bezienswaardigheid en we kiezen voor het Atlanterhavsparken, oftewel het Atlantische aquarium. Het ligt op een landpunt een paar kilometer van ons hotel en blijkt lekker rustig als we aankomen. We verwachten met 2,5 uur nog ruim de tijd te hebben voor ons bezoek (het is vast heel klein), maar uiteindelijk worden we om 16 uur met de laatste bezoekers naar buiten geveegd. Ze doen achter ons letterlijk het licht uit. Het blijkt echt verrassend leuk!

Het aquarium is zoals de naam al zegt helemaal gericht op allerlei beesten die langs de noordwestelijke Atlantische kust voorkomen. Enorme krabbel, een enorm bassin met van alles van kreeften en platvissen tot en met zeekomkommers en haaien, veel verschillende soorten vis en buiten een aantal enorme bassins. Eén met pinguïns (om bij te dragen aan het fokprogramma van deze bedreigde soort), één met zee-otters en één (de grootste die we ooit hebben gezien) met zeehonden. We zijn er precies op tijd voor het voeren van de otters en volgen later ook het voeren van de pinguïns en de zeehonden. De verzorger lijkt zich in zijn Engels vooral op ons te richten en moet lachen om ons enthousiasme. We genieten van alle beesten en van het prachtige uitzicht en de ruimte die alle beesten hebben. Zo hoort het volgens ons áls je beesten opsluit.

Terug bij het hotel kunnen we de auto opnieuw voor de deur parkeren. Vanaf nu tot maandagochtend 8 uur is het gratis, dus dat gaat goed! We drinken op de kamer twee kopjes thee en eten er de heerlijke chococake van het hotel bij. Rond half 6 gaan we een drankje doen bij Milk, een vrij chique cocktail bar, die uitkijkt over de haven. En om 7 uur wandelen we naar binnen bij Anno, de pizzeria om de hoek bij het hotel. We zijn blij dat we hebben gereserveerd: het zit vol! We worden herkend (‘Ah, you have the Norwegian name. Karin, welcome!’) en de pizza’s zijn uitstekend. Zeer tevreden drinken we in het hotel nog een kopje thee, helemaal rozig van alle indrukken, het lekkere eten en de hele dag zon!

Alesund deel 2, 9 september 2018

Alesund deel 2, 9 september 2018

Dat was weer een prima nachtje en na opnieuw een druk, maar uitstekend ontbijt rijden we naar het Atlanterhavsparken. Deze keer niet om waterbeessies te kijken, maar om te gaan wandelen. Het is namelijk alweer heerlijk weer! De koffie hebben we vandaag niet eens geprobeerd: die vinden we ergens bij de lunch wel ofzo… Er staat één andere auto geparkeerd en in volledige rust wandelen we eerst naar het zuiden, om ‘Sukkertoppen’ (de berg) heen en daarna via het aquarium terug en richting het noorden naar ‘Alesund Kystford’. Zoals de naam al zegt het kustford dat bestaat uit een hele lading (restjes van) bunkers.

Onderweg wordt het iets drukker, wat in de praktijk betekent dat we welgeteld drie verschillende mensen met een hond en twee wandelende stellen tegenkomen. Na anderhalf, bijna twee uur kunnen we de drukte niet meer aan en vluchten we naar het centrum terug. Daar is er opnieuw plek voor de deur (mazzel, iedere keer is één van de vier plekjes vrij!) en na een kleine ompak-actie, wandelen we tevreden naar het Jugenstil Senteret.

Als Alesund in februari 1904 in minder dan 24 uur bijna volledig afbrandt (meer dan 850 huizen in as, duizenden mensen zonder huis en maar één dode) wordt het met behulp van veel steun uit andere Europese landen op het hoogtepunt van de Art Nouveau beweging binnen drie jaar weer opgebouwd. Deze keer bijna helemaal van steen (duurder, maar veiliger) en met een centrum dat bol staat van de art nouveau. In een voormalige apotheek is een tentoonstelling ingericht. Naast ingerichte kamers, de ingerichte apotheek zelf, posters, kaarten, boeken, glaswerk en keramiek, is het leukste de ‘tijdmachine’. Je stapt in een ‘lift’ die je mee terug in de tijd neemt, naar de nacht van de brand. Een multimedia-presentatie van 20 minuten vertelt het verhaal van de brand èn de wederopbouw. Erg interessant en het hele bezoek is vandaag ook nog eens gratis. Dat is een fijne bonus (hadden we al gezegd dat Noorwegen echt heel duur is?!) net als… jawel, heerlijke koffie!

Ook al zo’n leuke stop. Het maakt dat we buiten (nog) beter om ons heen kijken en nog meer voorbeelden van de kunststroming zien. We vermaken ons ermee als we op zoek naar naar een lunchtentje dat open zou moeten zijn. Dat is bijna niets op zondag en de online info klopt tot nu toe zelden. We hebben dan ook weinig hoop en inderdaad: dicht. Als we de hoek omslaan zien we dat de info van Lyspunktet óók niet klopt, maar dat is nu in ons voordeel. Ze zijn namelijk open en we genieten er opnieuw van een heerlijke lunch. Mèt een kopje koffie toe natuurlijk.

Daarna aarzelen we wat. Karin heft nogal veel last van haar pootjes, maar eigenlijk willen we nog wel wat. We besluiten naar openluchtmuseum Sunmore te gaan. Vier kilometer verderop zijn er zo’n 40 huizen en ongeveer evenveel boten uit de geschiedenis van de regio te bewonderen. Het kaartje is zowaar goedkoop (maar een paar euro) en het is lekker buiten. We krijgen een kaartje van de huizen die open zijn (want ja, het is … juist, buiten het seizoen ja) en wandelen in een dik uur langs allerlei huizen, opslagschuurtjes, een school, een schoenmakerij, een winkeltje… Veel oudere huizen hebben berkenbast en gras op het dak, als isolatie en zijn binnen donker.

Het is niet heel groot en niet heel bijzonder, maar een prima stop op een dag met lekker weer, zoals vandaag. Maar rond kwart voor 4 is het wel op met vandaag. We rijden terug naar het hotel en jawel alwéér een plekje! Ok, nu niet meer aanraken die auto, tot morgenvroeg! Karin ploft in de lobby neer, met een laptop, thee en chococake; Martijn kleedt zich om en gaat hardlopen.

Als hij een tijdje weg is krijgt Karin een foto… van bovenaf het uitzichtspuntje! Martijn is achterlangs, via de weg,
heel veel doodlopende steegjes en flink wat hoogtemeters omhoog gehold. Karin is gepast onder de indruk… en blij dat ze vandaag even niets meer hoeft. Ze typt vrolijk verder en als Martijn terug is en gedoucht, gaan we aan tafel. In het hotel! Op zondagavond is het restaurant gesloten en serveert het hotel een gratis eenvoudige maaltijd aan haar gasten. Daar profiteren we graag van, vooral als er lasagne, salade, brood, kaas en twee soorten vleeswaren staat. We bestellen er wat te drinken bij en proosten op dit heel erg fijne hotel. En na een paar kopjes thee trekken we ons tevreden terug op de kamer. Fijn om morgen naar een nieuwe plek te gaan, maar erg jammer dat we het hotel ook achter moeten laten!