Archief van
Categorie: Europa

Lviv

Lviv

De wekker gaat om half 9 en na enig rekken en strekken (het ligt best lekker, ondanks de harde banken) staan we op en kleden ons aan. Om kwart voor 10 schommelt de trein zoals beloofd Lviv binnen. Voor het station puzzelen we even over de vervoermiddelen die er zijn: taxi, bussen (veel bussen!) en een tram. Die laatste belooft vlak bij ons hotel te stoppen, dus na een paar minuten vertrekken we met tram 1 de stad in. Kaartjes kopen doe je overigens bij de dame die onderweg langskomt. Voor 50 kopekhe komen we vlak bij Hotel George uit.

Bij de receptie doen ze niet moeilijk: we zijn eigenlijk anderhalf uur te vroeg, maar blijkbaar is ons verzoek om vroeger in te kunnen checken goed ontvangen, want zonder vragen krijgen we een prima kamer. Enorm groot, met een joekel van een badkamer (met bad!) en een klein balkon zodat we op “het volk” kunnen neerzien. De rest van Hotel George is ook net zo leuk als beloofd, met een geweldig trappenhuis en enorm hoge gangen.

Nadat we ons even hebben opgefrist dwalen we de stad in. Na een kleine postduif-actie van Karin en wat verwarring over de exacte lokatie van de Tourist Information (ter info: allebei de boekjes gaven onjuiste informatie, hoewel de LP het dichtst in de buurt zat) halen we een stadskaart om vervolgens neer te ploffen in een tea-room, annex taartjeshemel. Met een joekel van een stuk chocotaart en iets te drinken voor ons neus bespreken we de opties: wat gaan we doen op welke dag. Nog een drankje later zijn we er uit: vandaag dwalen, morgen een excursie buiten de stad, de dag daarna de must-see dingen.

Als we weer buiten komen regent het en wat mistroostig gaan we op zoek naar reisorganisatie Meest tours. Daar onderhandelen we onszelf naar een kastelentrip voor twee met eigen auto en Engels sprekende gids. Aansluiten bij de Russisch/Oekrainse groepen lijkt ons niet zo’n goed idee… Morgen worden we om half 10 bij het hotel opgehaald!

Daarna duiken we een Internetcafé in en hier maken we plannen voor de rest van de dag. Wordt vervolgd…

Laatste dag Lviv

Laatste dag Lviv

Opnieuw slapen we uit. Na het eten stampen we onze zooi weer in de tassen, die we achterlaten in de bagageruimte van het hotel. Vanavond pakken we immers de trein terug naar Kyiv!

Na het uitchecken lopen we naar Rynok Square, waar aan bijna elk huis een verhaal kleeft. In elk gebouw heeft wel een rijke wijnhandelaar, een ambassadeur of een andere handelaar gewoond. De mensen die hier woonden hadden geld en hoe breder een huis, hoe meer. Voor elk raam meer dan de drie die een huis er standaard mocht hebben, moest de eigenaar belasting betalen. Natuurlijk waren er een aantal opscheppers die huizen lieten bouwen met meer ramen, hoewel de huizen over het algemeen redelijk éénvormig zijn. Het weer is goed (nog meer zon dan gisteren en ook wat warmer) dus we nemen onze tjid met het bekijken van elk nummer en het lezen van de bijbehorende verhalen.

Op nummer 6 gaan we naar binnen. Daar zit behalve een schattige Italiaanse binnenplaats, met cafe, een deel van het historisch museum van Lviv. Na een drankje bekijken we uitgebreid de binnenplaats en de “Royal Halls”. De complete bovenverdieping van het gebouw bevat behalve allerlei schilderijen en porcelein van de adel uit de 17e en 18e eeuw, een werkelijk prachtig ingelegde houten vloer. Elke bezoeker mag alleen met een soort sloffen om zjin of haar schoenen naar binnen, dus we schaatsen over de gladde vloer door alle zalen. Het is niet enorm groot, maar wel erg mooi.

Als we het hele plein rond zijn bekijken we nog de Boim Kapel, in de zuid-west hoek van het plein. Deze drukversierde kapel heeft een beeld waar Jezus met zijn hoofd in zijn handen zit onder de Latijnse tekst: “laat ieder die hier voorbij komt zich afvragen of zjin zorgen groter zijn dan de mijne”.

Na een plaatje van deze kapel met voorbijsnellende non, gaan we op zoek naar “de blauwe fles”, een piepklein lunchcafé aan een verstopt binnenplaatsje. Het is enorm schattig, met maar 5 tafels die op 1 na allemaal bezet zijn. De serveerster begrijpt niets van ons maar na een tijdje langs elkaar heen praten haalt ze een Engels menu voor ons. Met wat wijzen en glimlachen krijgen we uiteindelijk een prima boterham met beleg uit de magnetron. Vers en het smaakt uitstekend. Karins drankje ariveert niet en omdat het erg klein en donker is zoeken we al snel het zonlicht weer op, maar we hebben absoluut het gevoel tussen de locals te hebben gegeten!

Na de lunch is het tijd voor Internet en de rest van de middag staan nog een museum en “lezen in de zon” op het programma. Wordt vervolgd!

Musea, sprookjes & prullaria

Musea, sprookjes & prullaria

Na een beetje uitslapen “genieten” we van een typisch Oekrains ontbijt. Laten we het zo zeggen: de ligging van het hotel maakt veel goed!

Na het ontbijt lopen we naar de St. Andreuskerk die we gisteren al in de verte gezien hebben. Het is net een sprookjeskasteel, gelegen op een heuveltje met 5 torentjes in goud, blauw, groen en wit. De kerk is in de 18e eeuw ontworpen door de Italiaanse architect Rastrelli, die ook het Winterpaleis in St. Petersburg ontwierp. Bruidjes lopen ook hier af en aan en de trouw- en doopdiensten lijken hier aan de lopende band te gaan. Vanaf het pleintje eromheen hebben we mooi uitzicht op het lager gelegen deel van Kyiv, de havens en het straatje waar we vervolgens heen lopen.

Dit straatje kronkelt naar beneden en heeft aan beide kanten souvenirstalletjes. Dus we slenteren van stalletje naar stalletje en bewonderen de babuschka poppetjes, kleden, plastic kaviaar enzovoort. Aan het einde van deze straat lopen gelijk tegen ons volgende reisdoel aan: het Museum of One Street. Dit museum vertelt de geschiedenis van de bewoners van deze straat. Veel verschillende gebruiksvoorwerpen, kledingstukken, kranteartikelen in vitrines geven een indruk van hun leven in de 19e en 20e eeuw. Helaas is er nauwelijks Engelstalige toelichting, maar het is toch leuk om zo een beeld van de afgelopen 2 eeuwen te vormen.

Hierna lopen we in de stralende zon naar een plein voor een pauze met een broodje. In de buurt daarvan zoeken we het Tsjernobyl-museum. Tja, dat blijkt eenvoudiger gezegd dan gedaan. Het lijkt op de straling waar het museum over gaat: je ziet het niet, je hoort het niet, je voelt het niet, maar je weet dat het er is! Na minstens 2 keer verkeerd lopen en 2 keer de weg vragen (waarvan 1 keer aan een groepje grijnzende jonge agenten) vinden we het uiteindelijk: we hebben er een prachtig rondje omheen gelopen…

Binnen hangen de foto’s en identiteitsbewijzen van de vele mensen die als gevolg van dit ongeluk zijn omgekomen. Bij de explosie vielen slechts 2 doden, maar later stierven vele omwonenden, reddingswerkers en mensen die de rommel opruimden. Ook in dit museum is weinig voor ons leesbare informatie, maar de vele foto’s van de betrokkenen, de omgeving, de opruimwerkzaamheden en het leven na het ongeluk zijn indrukwekkend.

Buiten gekomen zien we op weg naar de metro tot onze geruststelling steeds meer toeristen met vragende gezichten naar hun boekje staren. We helpen er 2 op weg voor we de metro naar het plein terug pakken.

We zijn van plan de rest van vandaag nog even te genieten van het mooie weer en de Oekrainse keuken. Morgen hebben we in de ochtend tijd voor een museumbezoek of boottochtje, daarna wordt het tijd om naar het vliegveld te vertrekken waar ons vliegtuig naar Amsterdam op ons wacht.

NIEUWSFLITS!

NIEUWSFLITS!

Maandagavond, 30 juli, 10 uur plaatselijke tijd. We hebben net gelezen dat onze treinreis van Lviv naar Odessa niet gaat lukken. Een alternatief plan lijkt nu een dag langer in Lviv (met nog een uitstapje of misschien een andere tussenstop) en dan terug naar Kyiv, waar we ook een extra dag hebben. We houden jullie op de hoogte!

Dag 2 Iraklio

Dag 2 Iraklio

Na een heerlijke nacht slaap besluiten we om 9 uur dat het toch echt
tijd is om onze ogen open te doen. Lekker rustig douchen, haren wassen,
aankleden … en we voelen ons weer bijna mens! Martijn vertrekt om
broodjes te halen, maar komt terug met de mededeling dat de supermarkt
morgen weer brood heeft. We vermoeden dat hij net weer open is gegaan
voor het seizoen! Crackers en lachende-koe-kaas smaken gelukkig ook
uitstekend in de zon. Het waait nog steeds behoorlijk (hoewel niet zo
erg als de dag ervoor), dus na enig aarzelen besluiten we eerst te
kijken hoe de uitzichtjes op het Lasithi plateau zijn. Bij goed weer
rijden we daar de rest van de dag rond; bij minder zicht wordt het
Iraklio met het archeologische museum en daarna Knossos.

De tocht de bergen in is leuk: we rijden door een aantal schattige
dorpjes waar je gemakkelijk vergeet dat je vlak bij de erg toeristische
noordkust zit. We tanken in een minidorpje en rijden daarna de bergkam
over. Een twijfelmoment: het zicht is aardig, maar niet optimaal en het
waait ook hier behoorlijk hard. Het feit dat Karin niet echt
fotokriebels heeft terwijl de omgeving toch echt erg mooi is, geeft de
doorslag. We proberen het later deze week nog een keer, maar vandaag
rijden we door naar Iraklio.
De stad staat – zo op de
maandagochtend – behoorlijk vast. Alles toetert en kruipt door elkaar.
We trekken nog maar een blik geduld open en uiteindelijk staan we om 12
uur op een parkeerplaats vlak bij het museum. Na wat drinken op het
plein (lekker: ijscappuchino) wordt het tijd om het museum te
verkennen. Het grote gebouw staat heftig in de steigers en de
kunstschatten zijn tijdelijk ondergebracht in een noodgebouw. Het is er
vol met tourgroepen, maar de bezienswaardigheden zijn er niet minder
om. We zien de beroemde afbeelding van de sporter die een salto maakt
over de rug van een stier en de offerkelk/-vaas in de vorm van een
prachtig gemaakte stierenkop. Ook de sieraden en het prachtige
aardenwerk zijn erg de moeite waard. Tevreden vertrekken we een uurtje
later, de stad in. Daar blijkt dat er op meer plekken wordt gebouwd in
de stad. De beroemde leeuwenfontein zit ingepakt en we zien nauwelijks
een straat zonder opbrekingen, ingepakte gebouwen en op steigers
werkende mensen.

In een zijstraatje van de bekendste markstraat (1866) lunchen we.
Daarna halen we de auto op en rijden naar Knossos: we wilen nu wel eens
zien waar al de stukken vandaan komen. Helaas… ondanks de belofte van
de Lonely PLanet dat de site open is tot 19:30, blijkt die al om 15 uur
te sluiten. Voor niets gereden dus en het is eigenlijk te laat om nog
iets anders te gaan doen. Enigszins teleurgesteld rijden we terug naar
het hotel. Daar blijkt dat de wind is gaan liggen! Tevreden lezen we
een uurtje aan het zwembad (het eerste boek is uit) en trekken daarna
de stad in om te eten en plannen te maken voor morgen!

Agios Nikolaos en omstreken

Agios Nikolaos en omstreken

Als we wakker worden is het wat te vroeg en erger: het is bewolkt!
Het waait bovendien weer: niet heel lekker weer dus. Tijd om na het
ontbijt ons boeltje te pakken en op zoek te gaan naar de zon. We
vertrekken richting Agios Nikolaos, de ‘hoofdstad’ van deze
provincie. Het is maar een half uurtje rijden, maar na dat half uur
zitten we heerlijk in de zon! De wolken zijn alleen aan de horizon te
bekennen, dus we vinden het nu alweer een goed plan!

We drinken koffie in de plaatsje, dat de laatste jaren wat aan het
bekomen is van de toeristische invasie van de jaren ’60 t/m ’90 en het
daarop volgende ‘verval’. Het is goed gelukt: het stadje oogt heel
charmant. Het heeft een klein ‘meertje’ in het midden, dat in
verbinding staat met de zee. Eromheen liggen allemaal terassjes en
restaurantjes en ook langs de haven barst het van de leuke eettentjes.
Terwijl we koffie drinken in de zon, besluiten we om vanavond terug te
komen voor het eten. Gisteravond eten in Malia willen we het liefst zo
snel mogelijk vergeten: niet onze meest gelukkige keuze tot nu toe…

Als de ijskoffie op is, wandelen we rond de haven en pakken dan de
auto de bergen in. Op ongeveer 10 km vanaf de kust ligt Kritsa, een
klein bergplaatsje dat vooral bekend is vanwege het handwerk dat er
wordt verkocht. Wij zijn vooral geinteresseerd in de kerk
Panagia Kera, een piepklein driebeukig kerkje met
icoonbeschilderingen uit de 14e en 15e eeuw. De kerk is vandaag gratis
te bezoeken, waarschijnlijk omdat het Goede Vrijdag is en het is erg de
moeite waard. De kerk ligt prachtig naast erg oude olijfbomen en de
schilderingen zijn erg mooi. Er is in de loop van de eeuwen wat
pleisterwerk naar beneden gekomen, maar de kleuren zijn schittend
gewaard gebleven. Behalve veel heiligen zien we ook abten en monniken
afgebeeld en tafrelen uit de bijbel.

Als we alles hebben gezien en een paar kaarten hebben gekocht (je
mag binnen niet fotograferen) bezoeken we net buiten Kritsa Oud Lato,
de restanten van een Dorische stad uit de 7e eeuw v. Chr. De stad ligt
tegen twee bergen omhoog en het vergt wat klimwerk om alles te
bekijken. Karin blijft dan ook bij de ingang zitten; Martijn beklimt de
berg en maakt plaatjes van de muren en trappen. Ook deze site is gratis
te bezoeken en we dwalen er rustig overheen.

Daarna is het tijd voor pauze. In Kritsa parkeren we met enige
moeite de auto en lunchen in een schattig restaurantie O Platanos (dat
ook letterlijk onder een plataan ligt). Het eten is er heerlijk en we
zitten er prima, maar tegen het eind van de lunch beginnen we
behoorlijk weg te waaien. Het is nog steeds stralend weer, maar de wind
neemt toe.

Na de lunch vertrekken we terug naar de kust en rijden naar Elounta,
dat 10 km boven Agios Nikolaos ligt. We maken veel foto’s van de mooie
kust en rijden met de auto – na een ijsje aan het strand te hebben
gegeten – het schiereiland op dat door middel van een heel smalle
landtong met het vasteland in verbonden. Daar proberen we de resten van
Olus, een inmiddels gezonken Minoische stad terug te vinden, maar
behalve wat muurtjes zien we niet veel. Het is wel erg mooi: strakblauw
water en nog steeds zon, dus we vermaken ons prima. Tot besluit
van de rondrit van vandaag rijden we naar Plaka, vanwaar we Spinalonga,
het oude lepraeiland zien liggen. We schieten opnieuw veel plaatjes en
drinken koffie in een schattig tentje bij de boot naar het eiland.

Dan rijden we terug naar Agios Nikolaos. We parkeren opnieuw de auto
en eten in een chique restaurant aan het water. Griekse specialiteiten,
maar dan net een tikkeltje verder aangekleed. Ook dat smaakt heerlijk
en we zijn de culinaire ellende van de dag ervoor alweer vergeten. Wat
kan je hier toch lekker eten! Na het eten rijden we in
het stikdonker terug naar Malia. Ook de weg is niet verlicht, dus
dat is nog best spannend, maar we brengen het er zonder kleerscheuren
vanaf. Bekaf, maar tevreden vallen we in slaap. 

Dag 3 Paleizen

Dag 3 Paleizen

Na opnieuw een lange nacht slaap staan we vroeg op. Na een douche en
een cracker zijn we er helemaal klaar voor. Het weer is nog steeds niet
optimaal. Het is nog steeds erg warm en de wind is opnieuw opgestoken.
Dat betekent veel zand in de lucht en weinig zicht.

We besluiten
om als eerst naar het Minoische paleis van Malia te bezoeken. Het ligt
ongeveer 3 kilometer ten oosten van het stadje en we zijn er dan ook
zo. De resten van het paleis, die overigens vlak aan zee liggen, zijn
rond 1915 opgegraven door Griekse en Franse archeologen. Het eerst
paleis stamt uit 1900 v.Chr.en de muren die er nu nog staan zijn van
het tweede paleis van rond 1700 v. Chr. Er is een piepklein museum met
veel luchtfotos. En verder kunnen we het paleis en de crypten bekijken.
Er zijn vooral nog muren te zien van ongeveer een metertje hoog,
daardoor krijg je een goed idee van de hele site. Na een uurtje rond
scharrelen gaan we koffie drinken in het favoriete cafe van Karin (aan
de zee met een super aardige barman en alleen locale bevolking).

Omdat
het er niet naar uitziet dat het weer beter wordt, slaan we de rondrit
over het eiland over en gaan we toch maar naar Knossos. De beroemdste
opgraving van Kreta is vandaag wel open als we aankomen. Na kaartjes
gehaald te hebben, worden we aangesproken door een gids die vraagt of
we mee willen met een kleine groep. Dat willen we op zich wel en we
wachten een kwartiertje. Uiteindelijk gaan we – in overleg met de gidse
– zonder groep weg, omdat we geen zin hebben om langer te wachten. Als
we 10 minuten binnen zijn worden we aangesproken door een collega van
de gids, of we toch niet aan willen sluiten bij een ander stel. We
krijgen uiteindelijk een uitgebreide rondleiding van anderhalf uur
langs alle hoogtepunten van de opgraving. Het Engels van de gids is
soms wat lastig te volgen, maar hij weet wel erg veel. De site zelf
roept een wat dubbel gevoel op. Aan de ene kant krijg je door alle
reparaties van dhr. Evans (de archeoloog) een goed idee van de gehele
site, maar je blijft je wel afvragen hoeveel de waarheid en hoeveel
zijn fantasie is. Hij heeft in de loop der tijd nogal wat bijval, maar
ook zeker kritiek gehad.

Na 2 uur dwalen, luisten en kijken in
Knossos zijn we moe, warm en dorstig. De omgeving is wel erg
toeristisch en daarom rijden we voor een late lunch door naar Arhanes.
Hier komen we terecht in een typisch grieks cafe met een typisch
griekse moeke. We krijgen de keuze uit 3 soorten vlees (lam, kip en
gehakt) en daarbij een keuze uit brood, aardappel of salade. We kiezen
voor gehakt en salade, en die zijn dan ook heel erg lekker.

Na
wat toeristische omzwervingen in de buurt, rijden we terug naar Malia.
Bij de supermarkt slaan we drank, fruit, yoghurt en honing in. Na een
uurtje lezen in het hotel, bekijken we op het strand met een drankje
erbij de zonsondergang en maken de plannen voor de volgende dag.

Kreta in Bloei

Kreta in Bloei

Er staat ons een weekje Kreta te wachten! We hebben er – moegewerkt dat we zijn – maar wat veel zin in. Via D-Reizen geboekt vliegen we op zondagochtend 20 april 2008 (hééél vroeg) naar Iraklion en een week later zondagavond laat weer terug.

We verblijven in appartementencomplex Parthenis Beach in Malia (op het kaartje iets rechts van Heraklion Airport, de rechter blauwe punt) en hebben de hele week een auto tot onze beschikking. We gaan voor een combinatie van zon, zee, maar vooral ook cultuur en rust. En Kreta schijnt prachtig te zijn in de lente!


Oostkant

Oostkant

Opnieuw veel te vroeg worden we wakker, maar deze keer draaien we
ons nog een keer om. Uiteindelijk zijn we rond kwart voor 10
vertrekklaar en na een korte proviandstop bij de bakker in het dorp
vertrekken we opnieuw in de richting van Agios Nikolaos. Deze keer
rijden we er voorbij en volgen we de kustweg, verder naar het oosten.

De eerste stop is de archeologische site van Gournia, waar we de
resten van een oud Minoische stad bekijken. Bijna alle muren staan nog,
tot maximaal een meter hoog en daardoor krijg je een erg goed idee van
hoe de stad eruit moet hebben gezien. Een deel van de site is (opnieuw)
bedekt, om hem beter te bewaren, maar het is toch behoorlijk groot.
Ooit woonden hier bijna 1000 mensen. Op sommige plaatsen zijn nog
resten pleisterwerk te zien en op één plaats is nog een raamopening
terug te vinden. De site ligt bovendien prachtig, aan het water, dus
het is geen straf om er rustig rond te kijken.

Daarna rijden we, met een korte koffiestop, langs de prachtige, maar
bochtige kustweg richting Sitia. We rijden bijna de hele weg
met zicht op het water en tussen de prachtige gele brembossen
door. Heel veel fotostops later zijn we aan de kust, waar we nog
ongeveer 20 km doorrijden naar het Moni Toplou: het Toplou
klooster. Toplou is Turks voor ‘met kanon’ en die naam is toepasselijk.
Van een afstand lijkt het klooster meer op een vesting dan op een
klooster. Door de eeuwen heen heeft het een belangrijke rol gespeeld in
de (onafhanklijkheids)oorlogen van Kreta. Er is een klein museum en een
kerkje, met echt schitterende iconen. We zijn er helaas tegelijk met
een buslading Duitsers, maar weten toch een goed beeld te krijgen en te
genieten van deze bijzondere plaats.

Na dit bezoek rijden we nog een keer verder en deze keer naar het
palmenstrand van Vai (sommigen van jullie begrijpen Martijn’s
terughoudendheid…). Het strand is de plaats waar jaren geleden een
Bountyreclame is opgenomen en het is, ondanks de toeristen, echt erg
mooi. De palmen zijn een vreemd gezicht op deze verder kale punt van
het eiland en het is onduidelijk waar ze vandaan komen. Maar: het
levert mooie plaatjes op: strand, strakblauw water en prachtige
palmbomen. We houden een relaxte pauze aan het water en besluiten dat
het dan toch tijd is om aan de terugweg te beginnen.

We rijden terug naar Sitia, waar we (erg laat) lunchen aan het
water. Ook deze keer is het eten weer prima en we nemen er rustig de
tijd voor. Daarna rijden we in een ruk door naar Agios Nikolaos. Daar
twijfelen we over een drankje over de volgende stap. Vanavond laat
wordt over heel Kreta de wederopstanding van Christus gevierd. Op alle
begraafplaatsen zijn vandaag de doden herdacht door de graven op te
fleuren met bloemen en brandende olielampjes. Vanavond wordt op veel
plaatsen symbolisch Judas verbrand en wordt de wederopstanding gevierd
met veel vuurwerk en kaarsen. We willen het op zich graag meemaken,
maar het belooft belachelijk druk te worden en om dat stuk nu nog een
keer in het donker te rijden met al die nog-drukker-dan-normaal
Grieken…

Uiteindelijk rijden we na een drankje toch terug naar Malia. Daar
halen we wat lekkers in de supermarkt en zetten al onze verhalen
online. Vanavond genieten we van een boekje en een drankje op onze
kamer. En bedenken we wat we gaan doen op onze laatste dag!

Hania en Rethymno

Hania en Rethymno

Als we opstaan ziet het er goed uit: zonnig en niet meer zo ontzettend heet. We verheugen ons op ons plan van vandaag… en morgen! Het is de bedoeling dat we vanavond ergens anders slapen!

Na een cracker met kaas en sap (het begint wat saai te worden, maar
de rest van de maaltijden is zo uitgebreid dat dit wel zo gezond lijkt)
laten we een briefje achter bij de receptie dat we van plan zijn om
vannacht niet terug te komen. Stel je voor dat ze een zoekactie zouden
starten… We vertellen voor de zekerheid ook nog aan twee hotelgenoten
wat we gaan doen en stappen dan in de auto. Het eerste stuk, naar
Iraklio, kunnen we bijna dromen inmiddels, maar daar rijden we deze
keer snel voor bij. We volgen de snelweg langs de kust en onderweg
wordt het landschap steeds beter. We zitten duidelijk in het goede
seizoen: alles staat in bloei. Geel, roze, lila, paars, wit en
tussendoor de prachtig blauwe zee. Op sommige plaatsen begint het
strand op nog geen 50 m van de snelweg en ligt de zee daar weer 20
meter achter. Het weer is inderdaad geweldig en met een koffiestop
onderweg rijden we uiteindelijk in drie uur naar Hania.

We vinden een parkeerplaats in een parkeergarage net westelijk van
de muur rondom de oude stad, op nog geen 5 minuten lopen van
het plein met de cathedraal. In een leuk koffietentje achter de
kerk drinken we koffie en daarna maken we plannen voor de rest van ons
bezoekje. Gezien de sluitingstijden gaan we eerst naar de overdekte
markt. Niet heel groot, maar gebouwd in 1911 in de vorm van een kruis
(ze moesten er de grote toegangspoort in de vestingmuur voor slopen,
maar kleinigheidjes houd je altijd…) en met allerlei zaakjes naast
elkaar: leer naast vlees, kaas naast kruiden en souvenirs naast
eettentjes. Een aardige dame in het kruidenwinkeltje blijkt Nederlands
en vertelt dat het eind van de week Grieks Orthodox Pasen is. Ze vindt
ook dat we eigenlijk aan de zuidkant van het eiland moeten slapen: wel
zo rustig. We bedanken haar na een praatje van 5 minuten en vertrekken
– na een uitzichtstop bovenop het bastion – naar het museum.

Dat is gevestigd in een gebouw uit de 17e eeuw dat onder andere
dienst heeft gedaan als opslagplaats, filmtheater en
munitieopslagplaats voor de Duitsers. Het heeft een aardige collectie,
met onder andere mooie munten en plaquettes met Linear A en B, het
nog steeds niet geheel ontcijferde schrift van de Minoans.

Na dat bezoekje is het dringend tijd voor lunch. We dwalen wat
langs het water, maar vinden uiteindelijk een geweldig tentje net een
straatje van het water af: uitzicht op het water, heerlijk eten en erg
aardig personeel, dat ons waarschuwt dat onze eerste keus wel erg veel
is. Als we wat hebben geschrapt moeten we haar na het eten gelijk
geven. Het was heel erg lekker, maar genoeg!

We sluiten ons bezoek aan Hania – vroeger overigens de hoofdstad van
het eiland – af met een rondje dwalen langs de haven, het arsenaal, de
oude venetiaanse pakhuizen en de stad. Achter elke hoek die we omslaan
vinden we opgravingen, restjes stadsmuren en andere ‘oude resten’. Het
geeft de stad een heel eigen charme: hier wordt duidelijk als heel lang
geleefd!

We vinden zonder problemen de auto terug, betalen en besluiten naar
Rethymno te rijden. Het is inmiddels eind van de middag en hoewel het
nog tot zeker half 8 licht is willen we vooral eerst een slaapplaats
vinden. We rijden na een kleine toeristische omleiding (per ongeluk erg
leuk, maar we worden wel wat moe van de beroerde manier waarop de
weg bewijzerd is) zonder verdere problemen naar Rethymno. Op aanraden
van de LP vinden we een slaapplaats bij pension ‘Atelier’. Een dame
verhuurt daar 3 kamers , boven haar pottenbakkersatelier. Het
blijkt echt een keurige kamer (en erg betaalbaar), met een nette
badkamer, een keukenblokje, een balkon en zelfs een flatscreen tv! 

We gooien onze tas neer, parkeren de auto achter het vlakbij gelegen
archeologische museum en besluiten eerst nog maar eens een drankje in
de zon te doen. Westelijk van het fort (op nog geen 5 min lopen van ons
hotel) staat een rij tafeltjes vlak aan het water in de zon. We wagen
ons aan Grieks bier en rode wijn (allebei per glas al een enorme
hoeveelheid) en zitten heerlijk een uurtje te genieten. Daarna lopen we
om het fort heen naar de andere kant en ploffen neer op het terras van
een restaurantje ter hoogte van het fort, dat uitkijkt over de haven en
de stad. Het is inmiddels wat fris geworden, maar we krijgen geen spijt
van het eten. De eigenaar vertelt ons dat hij net open is (2e dag) en
vindt het wel leuk, twee geinteresseerde touristen. Op zijn aanraden
eet Karin (na een heerlijk voorgerecht) risotto met verse mosselen en
ze eet er bijna haar vingers bij op. Na het eten krijgen we Halva van
hem, een soort cake, en na de koffie ook nog raki. Bovendien vertelt
ook hij ons dat we dringend ook naar het zuiden van het eiland moeten.
We beginnen alle hints nu toch serieus te nemen!

Als we uitgegeten en gedronken zijn, proberen we in een Internetcafe
onze avonturen online te zetten, maar na 1 dag houden we het voor
gezien. De verbinding is vreselijk traag, de tekens en sommigeletters
staan op de verkeerde plek: we krijgen er de kriebels van en ons bedje
roept. Met het geluid van een avond die voor sommige mensen nog maar
net lijkt te beginnen, vallen we in slaap.

Dag 1 – Reizen

Dag 1 – Reizen

Het is veel te vroeg. Een wekker om kwart voor 4 is geen hobby, hoe
leuk de vakantie in het vooruitzicht ook is. Behoorlijk duf kleden we
ons aan en na een snelle kop koffie besluiten we buiten op de taxi te
wachten. Dat duurt langer dan verwacht: we moeten uiteindelijk 20
minuten wachten! De chauffeur vertelt ons dat het erg druk is en dat
hij zelfs al klaar had moeten zijn met zijn dienst. Gelukkig hebben we
tijd genoeg en is Schiphol bijna om de hoek, dus uiteindelijk sluiten
we nog steed keurig op tijd aan in de rij om in te cheken.

Kopje
koffie en een croissantje later wandelden we naar de gate waar we
(overigens ook iets te laat) vertrekken. De captain weet ons te
vertellen dat we super veel meewind hebben dus dat de vlucht maar 3 uur
duurt in plaats van iets meer dan 4!
De vlucht zelf verloopt rustig
en zo snel dat we zelfs de film niet kunnen afkijken. De laatste 15
minuten zijn wel extreem ‘hobbelig’: de sterke wind zorgt voor
behoorlijk wat turbulentie. Verrassend netjes zet de piloot het
vliegtuig aan de grond en om half 12 plaatselijke tijd (uurtje later)
zetten we voet aan de grond op Kreta! … snikheet Kreta wel te
vertaan: 27 graden en er blast een fohn-achtige wind uit het zuiden die
veel zand en een nare hitte meebrengt.

Als we de koffers hebben,
melden we ons netjes af bij de hostess (we hebben immers een auto) en
halen dan ons scheurijzer op: een heuse Hyundai Atos Prime. Met 5
deuren nog wel en airco! Binnen 10 minuten is alles geregeld en binnen
een half uur zijn we in Malia. Het gedeelte waar Karin nog enige
vraagtekens bij had (het vinden van het hotel) verloopt na 1 keer iets
te ver doorrijden zonder problemen. Parthenis Beach ligt vlak aan het
strand en via manager Antonio krijgen we de sleutel van ons stoere 2
kamer appartement.
We drinken wat in de zwembad bar, maar het waait
echt te hard. Aan de koppen, het witte schuim op het water en het feit
dat er van alles omwaait leiden we af dat het zeker windkracht 9, zo
niet 10 moet waaien. We kruipen daarom snel in de auto en halen in het
oude gedeelte van Malia een broodje. Op een bankje voor de kerk kijken
we mensen. De contrasten zijn groot in dit enorm toeristische dorpje.
Oude gebogen Kretenzer vrouwtjes en mannetjes, naast in bikini gehulde
quad rijdende toeristes… Het nieuwe gedeelte van Malia is
verschrikkelijk, maar gelukkig nog bijna helemaal gesloten. Het is
overal nog lekker rustig: het echte ‘seizoen’ moet duidelijk nog
beginnen!

Met een broodje achter de kiezen en ingeslagen water
en sap verkennen we de omgeving een beetje: we ontdekken vlak bij de
opgraving van het Minoische paleis net buiten Malia een geweldige
strandtent, waar locals aan de lome late lunch zitten. Dat gaan we ook
nog een keer doen! Nu drinken we alleen wat en rijden dan nog een
stukje verder over de hoofdweg. Datias niet echt spannend en bovendien
beginnen we behoorlijk in te storten. Terug in het hotel slapen we een
uurtje en luisteren daarna samen met nog 2 andere dames naar het
verhaal van onze hostes. We leren niet veel nieuws, maar worden
bevestigd in onze plannen EN in het feit dat het een goed idee was om
zelf een autotje te regelen. Vrijheid!

Na een beetje rommelen
vertrekken we rond half 8 opnieuw naar het dorp waar we eten bij
Taverna Alexis. De eigenaar klinkt verdacht Brits en is wat mistroostig
dat het zo rustig is. We genieten van ons eten, maar zijn te moe voor
nog een drankje daarna. Niet zo vreemd, na die heeeeeeeel erg lange
dag. In het hotel genieten we op het balkon nog heel even van de – door
een dun laagje zand in de atmosfeer versluierde – volle maan en duiken
daarna ons bed in. Lights out!

Amari dal

Amari dal

Niet een heel goede nacht slaap, daar was het te rumoerig voor, maar
als we wakker worden genieten we wel van het feit dat we midden in
Rethymno zitten. Na een douche lopen we de stad in waar we op het
pleintje koffie drinken. Daarna halen we bij de bakker verse broodjes
en al etend wandelen we door het centrum. Het is echt een heel schattig
stadje en zo vroeg is het ook nog heerlijk rustig. Overal wordt druk
geboend en gepoetst: we hebben het idee dat sommige tenten pas voor het
eerst open zijn. Het seizoen begint ook hier pas net!

Na een relax rondje pakken we onze spullen, betalen de eigenaresse
(heel relax: gisteravond kregen we gewoon de sleutel. Geen paspoort,
geen borg: niets!) en stappen in de auto. Na alle adviezen van locals
en van het thuisfront besluiten we een route door het Amari dal te
rijden. Het zuiden van het eiland en een mooie route: wat willen we nog
meer.

De route begint meteen leuk: na een minuut of 20 komen we langs een
laat Minoische begraafplaats, in de buurt van Armeni. We zien een stuk
of 50 graven: sommigen heel diep uitgegraven en sommigen niet meer dan
een soort deuk in de grond. Voor sommige graven ligt nog een sluitsteen
en één graf is meer een ondergrondse kamer, die we kunnen bekijken na
een stuk of 30 treden te zijn afgedaald. Best indrukwekkend en het is
een mooie plek.

Verder naar het zuiden houden we ons aan de route uit het
ANWB-boekje en het is inderdaad een prachtige route. Alles is groen,
fris en staat in bloei. De bergen zijn indrukwekkend en de weg
is over het algemeen uitstekend (al is het hier en daar wel erg
bochtig). Halverwege stoppen we voor koffie en onderweg houden we de
nodige fotostops. Na 3 uur hebben we bijna het hele rondje gereden en
stoppen we in Agia Galini, een piepklein plaatsje aan de zuidkust, voor
lunch. We vinden een relax tentje dat over de baai uitkijkt waar we een
hapje eten. Hoewel het eten veelbelovend begint, valt de vis van Karin
enorm tegen. Jammer: dat moeten we dus nog ergens over doen!

Na deze stop kunnen we er weer tegen en we belsuiten de dag af te
sluiten met een bezoek aan het Arkadi Klooster. We grappen nog wat dat
het wel dicht zal zijn, maar uiteindelijk lukt het ons niet om er te
komen! Karin foetert op de kaart en het gebrek aan borden en ook na een
keer terugrijden vinden we de juiste weg niet. We geven er de brui aan:
misschien dat het later deze week nog lukt en anders geen klooster! We
rijden naar het hotel waar we de spullen neergooien en even
bijkomen. Daarna gooien we in een Internet cafe (hoera, een snelle
verbinding!) de verhalen online en beramen snode plannen voor morgen…

Lasithi Plateau

Lasithi Plateau

Als we wakker regent het. Op zich is regen op je laatste dag niet zo
erg, maar als je nog een hele dag hebt, hoop je toch op een beetje
zon. We worden dus bevestigt in onze keuze om lekker nog een stukje te
gaan rondscheuren.

We ontbijten met een yoghurtje en pakken daarna de tassen in. Dat is zo
gebeurt en eigenlijk zijn we wel klaar om weg te gaan. We kunnen onze
bar/hotel-vriend echter nergens vinden, dus vlot uitchecken wil even niet zo lukken. Uiteindelijk laten we bij de
receptie de sleutel achter, met een briefje en hopen maar dat hij dat
snel vindt. Daarna rijden we naar het dorp. Daar is het dubbel zondag.
Niet alleen zijn hier op zondag de winkels nog gewoon dicht, maar deze
Paaszondag zien we vooral mensen op hun (jawel) Paasbest naar de kerk
gaan. Alle winkels zijn dicht en ook de tent waar we op koffie hopen
doet niet zoveel. Jammer, maar gelukkig hadden we er op gerekend en
veel water meegenomen.

Omdat we nog nauwelijks benzine hebben, rijden we eerst in de richting
van Agios Nicolaos, waar we de afgelopen dagen veel tankstations hebben
gezien. Dat blijkt geen overbodige luxe: uiteindelijk is het vierde
tankstation open en de rest van de dag komen we alleen in de buurt van
het vliegveld open tankstations tegen!
Na de tankstop rijden we een stukje terug richting Neapoli en daar
slaan we af de bergen in. We willen naar het Lasithi plateau, waar we
op dag 1 ook al een poging voor hebben gedaan. Wrang genoeg is het
zicht nog slechter dan op de eerste dag, maar we willen deze volgens
alle verhalen zo mooie hoogvlakte toch niet overslaan.

De route is inderdaad erg mooi: hij slingert de bergen in en ondanks
dat we niet overal van het uitzicht kunnen genieten, zijn alleen al de
dorpjes waar we doorheen rijden erg mooi. We zien huizen vol familie,
lammeren aan het spit en ezeltjes in de tuin. Langzaam slingeren we ons
de berg op. Uiteindelijk komen we bij een tent die open is en besluiten
daar van koffie te genieten. De eigenaar ontvangt ons hartelijk en we
krijgen koffie en zelfgemaakt gebak. Hij is het vuur al op aan het
stoken voor het lam en langzaam druppelt er familie binnen. Hij, zijn
tent en zijn grootvader blijken in de ANWB-gids te staan en vol trots
laat hij ons het boekje en het houtsnijwerk van zijn opa zien. Het is
inderdaad erg mooi, de koffie en het gebak zijn heerlijk en
uiteindelijk gaan we na anderhalf uur weg met een houten kom, een pot
thijmhoning en een zonnig humeur.
Gelukkig maar, want de zon is nog steeds in geen velden of wegen te
bekennen. Als we over de bergketen komen waar het plateau begint,
stoppen we voor lunch, maar het beloofde uitzicht is volledig verdwenen
in de wolken die als mist voorbij schuiven. We genieten wel weer erg
van het eten en van de Paassfeer die er in het restaurant hangt. De
familie druppelt langzaam binnen en beweegt zich ongedwongen tussen de
gasten en iedereen is enorm vrolijk en – als altijd – gastvrij.

Uiteindelijk rijden we verder het plauteau op en omdat we een
binnendoorweg kiezen, komen we in de mist zelfs heel veel van de
broemde molentjes tegen. In de buurt van de Dikti grot, waar Zeus
geboren zou zijn, stoppen we op de berg voor uitzicht en ineens is er
ook even ruimte in de wolken. Het is allemaal erg grauw en de opnieuw
naderende wolken zien er geweldig spectauculair uit. Ook de rest van de
route regent het en trekken wolken op ooghoogte voorbij, maar het is
wel erg de moeite waard. Als we opnieuw over de bergen komen zien we op
de bergkam de venetiaanse molentjes spookachtig in de mist staan, maar
100 meter verder is er ineens een gat in de wolken. Zon!

We scheuren terug naar de kust, waar we uiteindelijk in Hersonissos een
bakkertje vinden dat open is en waar we allebei een resuachtig broodje
halen (ons avondeten). Daarna zit het er echt op: we rijden terug naar
de luchthaven waar we zonder problemen de auto inleveren. Het gaat nog
sneller dan op de heenweg: zet ‘m daar maar neer en bedankt. Dan lezen
we een boek en checken in voor de terugvlucht.

Die verloopt snel, hoewel niet zo snel als op de heenweg, en
uiteindelijk zijn we om 12 uur ‘s nachts terug in Nederland. Daar staat
Harro te wachten, zodat we in een zucht thuis zijn. Slapen, want dan is
het wel over met onze energie. Maar: Kreta is erg de moeite waard. Het
eten, de enorm vriendelijke mensen, de bezienswaardigheden, het weer,
het landschap: we hebben er van genoeten. Als er een volgende keer
komt, gaan we ook weer in dit seizoen: alles staat in bloei en het is
heerlijk rustig. Bovendien regelen we dan alleen een vlucht, zodat we
nog makkelijker rond kunnen trekken. En die komt er wel, die volgende
keer!

Zuid Frankrijk

Zuid Frankrijk

Zuid-Frankrijk in het hoogseizoen: het lijkt ons een traktatie! Weinig gepland, maar veel plannen: een tent in de auto, reisgidsen onder de arm en rijden maar. Provence, Cote d’Azur en Languedoc-Roussilion: heel Zuid Frankrijk ligt voor ons open. Lees je mee?

Dag 1 – Onderweg

Dag 1 – Onderweg

We beginnen vaker een verslag met de woorden dat het regent in Nederland en ook vandaag is het van toepassing. Het vervelende is alleen dat we gelzen hebben dat het ook in La Douce France naar weer is! Niet een heel lekker vooruitzicht, dus op het laatste moment gooien we wat extra reisgidsen en kaarten in de auto. Misschien dat we over een paar dagen heel ergens anders zijn dan gepland!

Na een beetje uitslapen vertrekken we rond 12 uur uit Leiden. Het Zuiden roept!… maar niet zo hard dat we niet eerst even bij Delft stoppen voor een relaxte lunch bij La Place langs de snelweg. Het vakantiegevoel begint al bijna als we al die stropdassen zien haasten. Hoera: wij hoeven even niet! We tuffen verder naar het zuiden en in de vier uur daarna komen we door Belgie en Luxemburg (tanken!) voor we uiteindelijk Frankrijk binnenrijden. Hoewel er redelijk veel aan de weg woredt gewerkt rijdt het lekker door en rond half 6 rijden we Metz binnen. Onze belgische vriendin (de TomTom) loodst ons keurig door de stad en in no time staan we voor Hotel Moderne, een simpel maar keurig hotelletje in de buurt van het station.
Na 5 minuten opfrissen staan we weer buiten: we zijn er maar even dus we willen natuurlijk wel wat zien! Metz blijkt leuk! Er is een vrij groot voetgangersgebied, met leuke pleintjes en veel kroegjes. Metz is een studentenstad, dus borrelmogelijkheden genoeg. We ploffen neer op Place St. Jaques en het biertjes / wijntje smaakt heerlijk na die auto-middag! Na een tweede borrel wordt het tijd om te eten. Als we verder lopen komen we langs de indrukwekkende cathedraal: we besluiten ter pleke die morgen even van binnen te bekijken. Uiteindelijk eten we aan de voet van de cathedraal, lekker buiten. Hoewel er onweerswolken dreigen, blijft het keurig droog en het eten smaakt prima. Karin moet even wennen aan het feit dat de plaatselijke variant van rauw vlees (een soort tartaar, met veel kruiden) geen kwaad kan, maar we krijgen er geen spijt van.

Na het eten wandelen we terug naar het hotel, waar we al snel in slaap vallen.

Dag 2 – Chateau!

Dag 2 – Chateau!

Al de vorige dag hadden we besloten dat het ontbijt in het hotel ons niet zo’n goed planleek, maar een bakkertje en een kop koffie in de stad veel beter klonk. Om half negen staan we alweer naast ons bedje en rijden we de stad. We genieten van een kop koffie op een terras en croissants van een bakkertje.  
Als eerste bezoeken we de cathedraal en zijn verbaasd over de enorme varieteit aan glas-in-lood ramen die we daar zien. 300 jaar handwerk in allerlei verschillende stijlen leveren prachtige plaatjes op.
We kijken nog snel rond in de rest van het prachtige oude stadje en beginnen dan onze rit in de richting van Lyon. Vlakbij Lyon heeft Karin als verrassing een overnachting in een waar chateau geregeld!

De lange rit wordt onderbroken door een aantal enorme buien. Van het een op het andere moment zien we bijna niets meer en ligt er 5 cm water op de weg. Veel bestuurders houden het maar helemaal voor gezien en gooien hun auto’s stil langs de snelweg. Met knipperlichten aan rijden we rustig door, maar harder dan een kilometer of vijftig per uur wordt het ook niet. Op sommige punten rijden we zelfs stapvoets: op de laagste punten van de weg is het alsof je door een beek heen rijdt: het water spat op tot over de auto!

Na de nodige stops en aan het eind een prachtige rit door de wijngaarden van het beaujolais gebied staan we rond half vijf voor ons ‘eigen’ chateau Pramenoux.
Dit prachtige kasteel is prive eigendom van Emmanuel en Jean Luc, die een 4-tal kamers van hun eigen huis verhuren aan gasten. Ze zijn er heel duidelijk over: Het is hun huis, gasten zijn gasten van henzelf en het is zeker geen hotel… Dat blijkt ook gelijk als we naar binnen lopen en welkom worden geheten door een zeiknatte golden retriever en Emmanuel, die ons gelijk verteld dat we vandaag de enige gasten zijn. We zijn vandaag dus king and queen of the castle zegt hij trots. Hij laat ons snel onze enorme suite zien en we kijken onze ogen uit. Die avond eten we table d’hote, oftewel we eten bij de gastheren aan tafel.
Nadat we onze spullen naar binnen hebben gebracht genieten we buiten van de stilte en een glas heerlijke witte wijn. Hoewel het weer niet top is vermaken we ons prima. Als dan de regen echt begint verkassen we naar onze suite waar Karin uitgebreid in bad gaat en Harro rustig geniet van een boekje.
Rond half acht schuiven we dan aan tafel in de woonkamer van het chateau, waar we genieten van de kookkunsten van Emmanuel en de hele avond gezellig met de heren praten. Allerlei onderwerpen passeren de revue, van het Nederlands koningshuis tot de jeugdherrinneringen van Emmanuel.
Na het diner worden we verder met rust gelaten en na een kop koffie en een kop thee vertrekken we naar onze suite waar we heerlijk slapen.

Dag 3 – naar Castellane

Dag 3 – naar Castellane

Volkomen uitgerust staan we op: wat een heerlijke stilte! We douchen en daarna ontbijten we samen in de woonkamer. Croissants, verse yoghurt, brood, jam, jus, koffie, thee, klassieke muziek op de achtergrond en zelfs een brandende kaars op tafel. We nemen er de tijd voor en daarna gaan we naar buiten om af te rekenen en afscheid te nemen. Emmanuel nodigt ons uit om nog een koje koffie met hem te drinken. Hij lijkt het erg naar zijn zin te hebben en vertelt in vlekkeloos Engels honderduit. Achteloos meldt hij nog even dat hij 2 dagen geleden gasten voor de vorige avond heeft geweigerd omdat ze het een probleem vonden om Engels te praten! We moeten ons niet schuldig voelen zegt hij: het is zijn keuze en als er gasten uit Nederland komen wordt er dus Engels gesproken, punt. We willen eigenlijk niet weg en met moeite rukken we ons los van dit betoverende kasteel en zijn charmante gastheren.

Rond half 11 zijn we op weg en we hebben een lange route voor de boeg. het aantal kilometers valt mee, maar we besluiten door de (uitlopers van de) Zuidelijke Alpen te rijden. Daar krijgen we geen spijt van: het is een prachtige route! We komen veel tolwegen tegen, waardoor we lekker opschieten en het uitzicht is er niet minder om. We zien vanaf de weg wat indrukwekkende burchten liggen en in de verte ligt er zelfs sneeuw op de bergen! De Alpen vakken langzaam af richting de Haute Provence en aan het einde van de middag rijden we Castellane binnen. En zoals de reisgids beloofde: het is een schattig dorpje.
Dat vinden meer mensen want de eerste 4 hotels zijn ‘complet’ . We vermoeden dat de enorme hoeveelheid motoren in het dorp er iets mee te maken heeft: het is in ieder geval onverwacht druk. Harro herinnert zich gelukkig een hotelletje ongeveer 500 m voor het dorpsplein en daar vinden we een eenvoudige maar schone kamer voor een heel nette prijs. We boeken meteen voor 2 nachten, zodat we morgen een dagje de omgeving kunnen verkennen. Harro hoopt wat outdoor-activiteiten te ontplooien, al twijfelen we wat er precies mogelijk is na de enorme hoeveelheden regen van de afgelopen dagen en weken.

In het dorpje blijkt nog een outdoor center open en Harro stuitert naar binnen om eens even te informeren. Helaas: op grotwandelen na (nogal suf natuurlijk, als je je verheugd had op canyoning of raften) zijn alle activiteiten op het water verboden. Het water staat te hoog en het is te gevaarlijk. Balen natuurlijk: we zoeken onze troost in een borrel en een pizza in een tentje dat halvewege volloopt met Italianen. Het eten is goed, hoewel niet bijzonder, en na het eten spelen we in het hotel een paar potjes Yathzee. Daarna bekijken we de kaart en Karin’s voorbereidingen blijken handig: we hebben meteen een leuk alternatief plan. Morgen verkennen we de indrukwekkende Gorges du Verdon!

Dag 4 – Gorges du Verdon

Dag 4 – Gorges du Verdon

Op aanraden van de hoteleigenaar (!)  skippen we ook dit keer het ontbijt in het hotel en lopen rond een uur of half tien het dorp in op zoek naar een bakker en een kop koffie. Ook dit keer slagen we vrij snel en onder het genot van de kop koffie leggen we de laatste hand aan de plannen van vandaag.
Het plan is een rit naar het 45 kilometter verder gelegen dorp Moustiers Ste-Marie. De tocht daarheen leidt ons dwars door de Gorge du Verdon, met een lengte van 25 kilometer de langste kloof in Europa.
De rit is prachtig en duurt door de vele foto-stops die we maken werkelijk uren. Al bij de eerste stops merken we dat het verbod op watersport activiteiten niet overdreven is: Het water staat erg hoog en is erg ruig.
Keer op keer worden we verrast door nog mooiere uitzichten, maar het Point Sublime, halverwege de tocht is absoluut het meest indrukwekkende. Het weer valt niet tegen, de bewolking trekt steeds verder weg en het wordt langzamerhand echt warm.
Na een tocht van 3 uur komen we aan in Moustiers, waar een lokaal dorpsfeest aan de gang blijkt te zijn. Door het hele dorp zien we marktkraampjes waar oude ambachten worden uitgeoefend en lopen er mensen in kleding uit de 18e eeuw rond. Erg toeristisch, maar wel vermakelijk. Na een tocht door het dorp genieten we van een broodje en een crepe op het dorpsplein, waar de lokale dansvereniging ons vermaakt met dansen uit e 18e eeuw.
Rond half vier gaan we op weg terug. We hebben een korte alternatieve route gepland over de route des cretes om nog meer te kunnen zien van de prachtige omgeving. Hier hopenwe ook iets te kunnen zien van de enorme gieren die dit gebied bevolken.
De rit blijkt meer dan de moeite waard: Enorme kliffen die honderden meters stijl naar beneden gaan met helemaal beneden een in onze ogen piepklein stroompje wat zich door de kloof wurmt. We hebben de stroom van dichtbij gezien en weten wel beter… wat een prachtig uitzicht! Als toetje worden we ook nog getrakteerd op twee gieren die rustig tegen de wind in zweven. Nadat we op een groot aantal uitzichtpunten letterlijk uit ons hemd zijn gewaaid (naar onze schatting windkracht 10) rijden we terug naar Castellane. Wat een prachtige dag!
Op het terras genieten we na met een drankje, een hapje en een laptop.

Dag 5 – Monaco

Dag 5 – Monaco

Als we wakker worden zijn we ontzettend blij met onze keuze van een paar dagen geleden voor een hotel. De regen komt echt met bakken uit de lucht zetten en de wereld is grauw, somber en suf! We teuten wat met douchen en aankleden, maar in plaats van zachter gaat het harder regenen, dus uiteindelijk moeten we er toch echt aan geloven. Met enig kunst en vliegwerk en wat snelle reddingsacties van Harro krijgen we alle spullen redelijk droog in de auto. We rekenen af en vertrekken naar het dorpsplein. Harro gooit zich opnieuw heldhaftig door de regen voor verse croissants, die we op een overdekt terras samen met een kopje koffie soldaat maken. We hebben medelijden met alle motorrijders die zich in lagen kleding pakken om er vervolgens vandoor te scheuren.

Omdat we geruchten horen over benzineproblemen (taxi’s en vrachtwagens die raffinaderijen onbereikbaar maken, iets dat Harro heel erg bekend voorkomt van een paar jaar geleden) gooien we voor vertrek de auto vol benzine bij het plaatselijke tankstation. Daarna vragen we Belgische Betty vriendelijk om ons naar Cannes te dirigeren.

Tot onze opluchting wordt het al een paar kilometer verderop steeds droger en uiteindelijk rijden we na een half uurtje zowaar af en toe in een verdwaalde zonnestraal. De rit door de bergen is mooi, hoewel we na een tijdje wel klaar zijn met alle bochten. Vlak bij Cannes trekken ook de laatste wolken weg en in de zon wordt het al snel bloedheet. Vanochtend was het nog 13 graden, maar nu rijden we in bijna 30 graden! We vinden zonder problemen een (erg krappe!) parkeergarage aan de rand van Cannes en al snel staan we met onze snufferd vlak bij het Palais de Festival, de plaats waar tijdens het filmfestival de beroemdheden over de rode loper wandelen. We bekijken de ‘handjes’ op de Boulevard des Etoiles en spotten tussen alle Fransen ook onze ‘eigen’ Paul verhoeven, natuurlijk naast vriendin Sharon.
Daarna is het tijd voor lunch en zoals het de echte jetset betaamt… eten we een gekocht broodje in het park op, naast de plaatselijke loonies. We dwalen nog wat langs de winkels (Louis Vuitton, Gucci, afijn, je kent ze wel), maar echt warm kunnen we niet worden van Cannes…Alhoewel: we raken toch redelijk oververhit van al dat gedwaal, dus voor we de auto opzoeken koelen we nog even af op een terras.

Daarna zwaaien we nog even naar de hordes uitzinnige fans waarna we ons in het verkeer richting Monaco gooien. Na een klein uurtje rijden we al op de boulevard in Monaco, waar de restjes van de Grand Prix worden opgeruimd. Het is nog goed te zien hoeveel voorzorgen worden genomen voor de scheurmonsters die vorige week nog door de straten raceten. We zijn zo afgeleid dat er een kleine postduif-omleiding voor nodig is om ons in de juiste parkeergarage te krijgen, maar daarna hebben we hotel Miramar snel gevonden.
Tijd voor een teleurstelling: zelfs met een telefoontje op vrijdag achter de e-mail aan is onze boeking niet gelukt. Ze hebben geen kamer op onze naam en zijn volgeboekt. Aan de snelle woordenwisseling in het Frans te merken vindt dame 1 duidelijk dat dame 2 steken heeft laten vallen: ze biedt daarna ons haar verontschuldigingen aan en biedt aan een kamer in een ander hotel te regelen. Na even bellen heeft ze in hotel Ambassador een kamer voor dezelfde prijs gevonden. We gaan akkoord en 10 minuten later checken we in in hotel Ambassador. Harro haalt de auto, zodat die in een parkeergarage kan waar het hotel een deal mee heeft en al met al zijn we rond 5 uur helemaal geinstalleerd.

Het is al wat later dan we hadden gepland, dus we twijfelen even wat we gaan doen. Uiteindelijk vertrekken we voor een rondwandeling langs de haven. Wat een motorjachten: iemand enige idee van wie de Lady Moura is? Dat bakbeest spant de kroon! Als we klaar zijn met ons vergapen maken we het rondje haven af om aan de Zuidwestkant een lift (!) te pakken, omhoog naar de oude stad. Daar zien we meteen het Musee Oceanographique, wat we morgenochtend met een bezoekje willen vereren. Nu lopen we door de Jardin Saint Martin; een prachtig park, met exotische planten en bloemen. Aan het einde daarvan zien we de cathedraal. Als we daar voorbij zijn komt er uit de richting van het paleis een agent die iedereen streng aan de kant wappert. Een paar seconden later zoeven er twee limousines voorbij. Het gaat te snel om echte iemand te herkennen, maar natuurlijk vertellen we elkaar dat in de voorste Prins Albert zit, de vorst van Monaco.

Het paleis ligt er netjes bij, zoals alle gebouwen in Monaco. De vlag wappert in top, wat officieel betekent dat de prins thuis is. Toch jammer. We schieten wat plaatjes, maar als er een irritante Duitse (sorry) gids langskomt die in fout Engels stoere verhalen aan een groep gaat ophangen, wordt het ons teveel. We zijn toe aan drank en nemen de lift terug naar de haven. Daar strijken we neer bij Stars & Bars, een duidelijk hippe tent. We zitten nog maar net, frozen margharita voor ons neus, als we naast het terras de 2 limousines van daarnet zien staan. het zal toch niet? En jawel: op nog geen 50 m afstand zien we Prins Albert handen staan schudden! Harro pakt de camera en wurmt zich netjes tussen de officiele fotografen, waar hij een aantal prachtige close-ups schiet. Zo: het item ‘spot the star’ kan van het lijstje!

We borrelen en eten heerlijk terwijl de prins zeker een half uur in de buurt blijft rondwandelen. We vragen ons oprecht af of het er in Nederland zo gemoedelijk aan toe zou gaan! Na het eten en nog een drankje lopen we terug naar het hotel. Vanavond gaan we ons nog even verdiepen in het weer van de komende dagen en de dreigende benzine tekorten, zodat we weten waar we morgen heen kunnen!

Dag 6 – Monaco naar Arles

Dag 6 – Monaco naar Arles

We starten de ochtend met een rustig ontbijt in het hotel. Nadat we het gebruikelijk karige franse ontbijt en voldoende koffie hebben weggewerkt gaan we weer op pad. Eerste stop is onze parkeerplaats om alle spullen vast in de auto te gooien en daarna richting het musee oceanographique dat om half 10 opent. Plan is om het museum te bezoeken, nog even het paleis te bekijken en daarna de auto te pakken richting het 300 km verder gelegen Arles.
Iets voor tienen staan we voor de deur en bekijken we als eerste de enorme aquaria in het heerlijk rustige museum. Dit is echt een van de momenten dat je merkt dat je in het voorseizoen op reis bent.
De Aquaria zijn indrukwekkend, maar mischien nog wel indrukwekkender is de hele indruk die het museum op je achterlaat. Je waant je echt een ontdekkingsreiziger in de prachtige zalen met oude en nieuwe tentoonstellingen. Helaas hebben we niet de hele dag de tijd voor dit bezoek en na een paar uur en een kop koffie gaan we op stap richting het paleis. De planning is dat daar om half twaalf de wacht wordt gewisseld en Karins interesse in mannen in uniform is dermate groot dat het bijwonen daarvan verplichte kost is. Helaas hebben ze niet met ons gecommuniceerd dat ze die dag (en elke volgende dag) de wisseling pas om 5 voor twaalf doen, dus enigzins teleurgesteld lopen we terug richting de auto. We hebben immers nog een forse rit te gaan richting Arles.
Tot onze grote verbazing zien we als we aan de voet van het paleis lopen, grote rookwolken boven het dak uitstijgen. De rook wordt steeds dikker en, papparazzi als we zijn, beginnen we  er lustig op los te klikken. We zien steeds meer mensen naar boven loeren met enigzins verschrikte gezichten en even later horen we de eerste sirenes aan komen janken. Harro hoort naast zich ‘ eindelijk uniformen…’ mompelen en Karin wordt op d’r wenken bedient: alles wat sirenes heeft of een uniform draagt rept zich richting het kasteel. Politie, brandweer, burgerauto’s met blauw licht en zelfs een verhitte postbode. Het tevreden gezicht van Karin spreekt boekdelen: Harro durft haar niet te vragen wat ze eigenlijk precies van die brand afweet…

Om iedere vorm van speculatie te voorkomen, besluiten we met op de achtergrond steeds meer sirenes en steeds minder rook Monaco via de kortst mogelijke route te verlaten. Gelukkig gaat het sneller dan op de heenweg en al grappend dat waarschijnlijk alle korpsen uit de buurt zijn uitgerukt voor de inmiddels gebluste brand, staan we binnen een kwartier bij het eerste tolstation. We komen echt niet meer bij als we aan de andere kant van het tolstation drie brandweerwagens met loeiende sirenes voorbij zien komen…

De rit naar Arles is prachtig en de tolwegen zijn weer heerlijk rustig. Het weer ziet er prima uit en het besluit om te gaan kamperen is dan ook snel genomen. Onderweg rijden we langs de eindeloze rhone- wijnvelden en prachtige natuur. Alleen de rit zelf is al de moeite waard.
In Arles aangekomen is het dan tijd voor de gebruikelijke Harro-postduif acties. Binnen mum van tijd staan we in de buurt van de Tourist information geparkeerd om daarna acuut op aanwijzing van Harro de verkeerde kant op te lopen. Gelukkig weet Karin deze keer vrij vlot in te grijpen en met een vertraging van slechts 5 minuten staan we in het plaatselijke VVV. Arles blijkt te beschikken over een camping aan de rand van de stad en we besluiten dat die het maar moest gaan worden. Aangezien een ezel zich niet twee keer aan dezelfde steen stoot, besluit Harro gewapend met het adres van de camping het ultieme strijdmiddel in te zetten: de Tom-Tom. Afijn, 15 minuten later staan we in een ander dorp, zonder camping, en met hulp van een kaart en Karin-Karin wederom 10 minuten later op de camping. Die ziet er prima uit en een half uur verder zijn we geinstalleerd.
Het weer ziet er prima uit, weliswaar wat wolken in de verte, maar dat mag de pret niet drukken. We gaan op zoek naar een hypermarche die volgens karin uit bij de camping naar links is. Onverschrokken draait Harro naar rechts en staan we in de spits in het centrum van Arles, natuurlijk zonder een hypermarche in zicht. Een toeristisch rondje stad verder staan we eindelijk bij de hypermarche en gooien het karretje vol met kazen, brood, wijn en ander lekkers. We eten die avond heerlijk op de camping en lezen wat. Hoewel de wind steeds heftiger wordt, blijft het droog en rond een uurtje of 10 duiken we onze slaapzakken in.

Dag 7 – Arles

Dag 7 – Arles

Vroeg in de ochtend worden we wakker van een oorverdovende hoeveelheid herrie…. Het blijkt dat hier nog echte vogels voorkomen en dat die het belanchelijke tijdstip van zonsopkomst kiezen om hun blijdschap met hun bestaan te laten horen. We trekken gepast onder de indruk een slaapzak over ons hoofd en weten het te rekken tot 8 uur. Daarna is het tijd voor een douche. We kiezen voor stevige stappers: vandaag gaan we Arles verkennen.

Omdat de camping best een eindje van het centrum af is, pakken we de auto. Het is opnieuw vol in de stad: er is markt! We parkeren de auto in een parkeergarage naast de tourist information… pardon, information de tourisme. Daarna struinen we langs de eindeloze hoeveelheid kraampjes die net buiten de stadsmuren staan opgesteld. Het gedeelte met eetwaren is het leukst. We scoren een ontbijtje bij een kraampje en dwalen langs alle plaatselijke producten. De diversiteit binnen een soort is indrukwekkend. Zo zien we een kraampje met alleen maar soorten tomaten, wel 20! In een ander kraampje zien we 6 soorten courgettes en natuurlijk overtreft het aantal kazen alle andere eetwaren.
Als we uitgedwaald zijn lopen we door de grote stadspoort (porte de cavalerie) het oude centrum binnen. Onze eerste stop is een koffietentje dat in een oud kerkje is gevestigd. We zijn niet alleen onder de indruk van de locatie, maar ook van een Amerikaans gezin dat een oprechte poging doet om Frans te spreken! De eigenaresse is er zelfs van onder de indruk: ze is erg vriendelijk en geduldig als het toch niet zo van harte gaat.

Na de koffiestop bezoeken we het eerste hoogtepunt: ‘les Arenes’ de oude arena van Arles. Gebouwd in de 1e eeuw na Chr. door de Romeinen is de arena nog steeds in gebruik. Helaas voor stierengevechten, maar verder zijn we erg onder de indruk van een gebouw dat al meer dan 1900 jaar wordt gebruikt! Stalen tribunes zijn gedeeltelijk over de stenen banken heen gebouwd en de ring in het midden is wat verkleind, maar alle muren staan nog. Zelfs de 4 torens die in de tijd van de Arabische overheersing zijn gebouwd – toen het gebouw de functie van burcht had – staan nog. We genieten, maken plaatjes en dwalen van onder tot boven door het 12.000 zitplaatsen tellende gebouw.

Daarna lopen we naar de Thermes de Constantin: de oude baden. We hebben een combikaart gekocht, om tijd en geld te sparen en lopen zo naar binnen. De hoeveelheid tijd die we sparen is overigen nihil: hoewel er absoluut toeristen zijn, zijn de aantallen zeer overzichtelijk. Het is overal erg rustig en we kunnen zo doorlopen. De baden moeten reusachtig zijn geweest. Gebouwd in dezelfde periode als de arena, boden de drie ruimtes – waarvan we er nu maar een zien – ruimte aan de inwoners van Arles die zich wilden opfrissen. We zien de enorme koepel met drie grote ramen ramen die nog overeind staat en de manier waarop de vloerverwarming gewerkt moet hebben.
Als we uitgekeken zijn is het lunchtijd. We wandelen vanaf de baden naar het Place de Forum (inderdaad, de oude marktplaats), waar tegenwoordig allerlei eettentjes vechten om een plaatsje. We kiezen voor l’Apostrophe, waar we voor de bijl gaan voor het dagmenu. Het eten is heerlijk! Gazpacho vooraf, daarna gegrild varkensvlees met rauwe ham en mozarella, vergezeld door pasta met basilicumsaus en we sluiten de maaltijd af met een verse fruitsalade. Wat een feest. Ondertussen genieten we van de zon die al sinds vanochtend volop schijnt en bekijken we de toeristen die het tentje ernaast fotograferen, dat door Vincent van Gogh geschilderd zou zijn.

Na al die heerlijkheden moeten we nodig weer aan de wandel! We bekijken het ‘Theatre Antique’. Er staat niet zoveel meer van: wat zuilenen een paar rijen banken, maar er zijn bijzondere vondstend gedaan en er wordt hard gewerkt om ook deze site weer in gebruik te nemen. Werklui bouwen er een semi-permanent podium en restaureren zoveel mogelijk van het bestaande gebouw.

Na een rustige kop koffie besluiten we dat het tijd is voor de laatste bezienswaardigheid die op ons lijstje (en kaartje) staat: de oude Romeinse begraafplaats. Net buiten het centrum vinden we de resten van deze necropolis, die vroeger langs de Via Aurelia lag. Langs de weg liggen de sarcofagen van Romeinen en Christenen. De begraafplaats werd door de vroege Christenen overgenomen nadat er een heilige was begraven en er volgens de verhalen wonderen gebeurden. De huidige weg is in de middeleeuwen aangelegd over de oorspronkelijke weg en aan het einde van de begraafplaats staan de resten van een Christelijke kerk.
De site is indrukwekkend: de rijen graven zijn weliswaar leeg, maar we zien resten van afbeeldingen en teksten op de stenen kisten. De kerk is leeg en gedeeltelijk zonder dak. Hier en daar staan er kisten.

Als we uitgekeken zijn, zijn we er klaar mee, met rondkijken. We halen de auto en na een kort bezoek aan de supermarkt strijken we op de camping neer met een drankje en een hapje. Morgen gaan we naar de Camargue en daarna naar Orange! 

Dag 8 – Camargue en Orange

Dag 8 – Camargue en Orange

Om half 8 gaat de wekker en hoewel we het wat vroeg vinden, hoppen we toch uit de veren. De Camague roept. Dit natuurreservaat werd in 1970 tot bescherd gebied verklaard om het fragiele ecosysteem te beschermen. Bestaande uit bos, moeras, kust en watergebieden is het park zo’n 850 km2 groot. Er komen vooral in het voor- en najaar enorm veel vogelsoorte voor en verder zijn flamingo’s en de beroemde wilde witte paarden de bekendste bewoners van het gebied. Met zo’n gebied in het vooruitzicht is het niet moeilijk om ons bed uit te komen. Een snelle douche, een makkelijk ontbijt (yoghurt en een broodje) en daarna breken we in recordtijd de tent af. Vervolgens rijden we op ons gevoel en met hulp van TomTom en de kaart naar het startpunt van de route die we in gedachten hebben.

We zijn nog maar net van de grote weg af, als we bij de eerst stopplaats langs het water al flamingos zien. We vinden het allebei een erg mooi, maar ook wat vreemd gezicht: op de een of andere manier lijken die beesten hier niet op hun plaats.
Na dit voorproefje rijden we door naar La Capeliere, een informatiecentrum dat aan een kleine inham ligt waar een anderhalf kilometer lang wandelpad omheen is gelegd. We kopen een kaartje en lopen door het kleine centrum. Omdat alle informatie in (pittig) Frans is opgesteld, zijn we snel klaar voor de wandeling. Het pad loopt langs alle verschillende ecosystemen die het gebied kent: bos, kust, moeras. We zien flamingo’s, verschillende soorten reigers, grutto’s en eenden en heeeeeel veel muggen. We hebben geukkig muggenmelk bij ons, maar kunnen niet helemaal voorkomen dat ze gaatjes in ons prikken. Na het bos wordt het beter. Hoewel er weinig vogels zijn (zoals altijd in deze tijd van het jaar), zien we wel andere beesten. Zo vermaken we ons bijna een half uur met het bekijken van een muskusrat met kleintjes en zien we wel drie soorten schildpadden.

Na deze stop rijden we verder, op zoek naar koffie. Die vinden we bij een nu nog uitgestorven boerderij waar ook fietsen te huur zijn. De koffie is lekker en we zitten wel goed, maar we horen de eigenaren tegen elkaar zeggen dat ze 42 Italiaanse gasten verwachten bij de lunch! Snel verder dus maar als de koffie op is. Verder naar het zuiden zien we ineens witte vlekken tussen een rietkraag door. We hebben al heel wat paarden achter hekken gezien, maar dit blijken wilde exemplaren! Ze staan vrij dicht langs de weg dus we kunnen goed dichtbij komen om foto’s te maken. Daarna mogen die ook van ons lijstje.
Nog een stukje verder naar het zuiden komen we bij Salin de Giraud, een van de grootste zoutpannen van Europa. Het is inmiddels wat bewolkt, dus echt stralend wit wordt het niet, maar we kunnen vanaf een uitzichtspunt goed de zoutvlaktes en -hopen zien en de machines die erop aan het werk zijn.

Uiteindelijk rijden we nog een paar kilometer verder door een indrukwekkend waterlandschap naar het zuidelijkste puntje, waar we op een winderig strand wel 50 campers en caravans zien staan die hier de nacht hebben dorgebracht. De zandvlakte maakt de coureur in Harro wakker, maar na een aantal overtuigende argumenten van Karin houdt hij zich verder in.

De route zit erop en nu willen we eigenlijk alleen nog lunchen iets ten zuiden van Arles, voor we naar Orange gaan. Helaas, hoewel de beschrijving erg duidelijk is, we op de goede weg zitten en het restaurant beroemd schijnt te zijn, kunnen we het niet vinden. Zonder lunch en met een dringende behoefte aan koffie en benzine, duiken we de snelweg op richting Orange. Vlak voorbij Nimes (we vroegen TomTom de snelste route, niet de kortste, daarom rijden we wat om) vinden we benzine, koffie en een broodje. Een half uurtje later, rond 3 uur, staan we voor hotel Le Glacier in Orange, waar we een nette, stille en goedkope kamer vinden. We parkeren de auto voor het schrikbarende bedrag van 2,20 tot morgenochtend 10 uur en gooien de tassen op de kamer.
In Orange willen we eigenlijk vooral twee dingen: het ‘Theatre Antiques’ bekijken en lekker eten en drinken. We beginnen met het eerste en zijn meteen diep onder de indruk. Het theater in Orange heeft als enige Romeinse theater ter wereld nog een volledige achterwand. Dat wil zeggen: niet alleen de rijen stoelen en het podium zijn zichtbaar, maar de volledige stenen wand van 3 enorme verdiepingen stat nog. We zijn er helemaal stil van: het is een geweldig gezicht en ineens kunnen we alle andere theaters die we ooit hebben gezien veel beter plaatsen. Dit theater is gebouwd tussen 50 voor en 50 na Chr. en is sinds die tijd in gebruik. Eerst als theater, daarna eeuwenlang als burcht en sinds de 19e eeuw opnieuw als theater.
In de beginjaren van deze eeuw is er een nieuw dak opgezet. Het oorspronkelijke dak werd in de 4e eeuw na Chr. door een brand verwoest en sindsdien hadden regen en de laatste twee eeuwen vervuiling, vrij spel. Het nieuwe dak is gebouwd met lichtgewicht, supersterke materialen, om de impact op het pand tot en minimum te beperken. Het is ook duidelijk zichtbaar dat het nieuw is en dat kunnen we wel waarderen. Zo hoef je niet te gokken wat oospronkelijk is en wat nieuw, terwijl het oorspronkelijke zo goed mogelijk beschermd blijft.

Na deze overdonderende ervaring is het tijd voor koffie en werken we in het hotel via de gratis WiFi de site bij! Vanavond deel 2 van het programma: lekker eten en drinken!

Dag 9 – naar Avignon

Dag 9 – naar Avignon

We worden vroeg maar uitgerust wakker: het is een klein, maar lekker stil kamertje in hotel le Glacier! Als we onze zooi hebben ingepakt is het 9 uur. We pikken een croissantje op bij het bakkertje naast het hotel en stappen in de auto.

De eerste stap is Carpentras, op ongeveer 30 kilometer van Orange. Er schijnt op vrijdagochtend een enorme markt te zijn en daar hebben we wel zin in. De rit is prachtig: door heel veel wijnvelden, met de Mont Ventoux op de achtergrond. Het weer valt wel een beetje tegen: het is erg winderig, bewolt en als we wegrijden regent het nogal. Hoewel we gisteren nog van plan waren te kamperen in Avignon, roept er nu een klein hotelletje. We besluiten tussen de middag een knoop door te hakken en nu eerst op zoek te gaan naar de marktkramen van Carpentras.

Hoewel we in eerste instantie nog niet zoveel kramen zien, laat het aantal geparkeerde auto’s er geen twijfel over bestaan dat er wat te doen is in dit dorp. We vinden uiteindelijk onderaan een restje vestingmuren een parkeerplaats. Na wat gemopper (‘dat zal wel de hele stad doorsjokken worden’) beginnen we te lopen. Zodra we de stadspoort door zijn zien we het eerste kraampje!
De reisgids had het over 350 kramen en na een paar uur dwalen zijn we ervan overtuigd dat dat niet overdreven is. Er is van alles: eten, kleding, antiek, speelgoed, sieraden. Tussen het dwalen door nemen we een kop koffie en bij alles dat we zien kijken we onze ogen uit. Ongemerkt dwalen we de hele stad door, om 2 uur later uit te komen waar we begonnen. Bekaf, maar tevreden stappen we weer in de auto.

Onze volgende stop is Vaison-la-Romaine, een klein plaatsje ten noorden van Orange, waar een enorme Romeinse site opgegraven schijnt te zijn. TomTom helpt ons op weg, maar natuurlijk heeft HarHar ook een mening. Als we er bijna zijn begint onze chauf zelf na te denken. Jammer natuurlijk en uiteindelijk belanden we op weggetjes waar voor het laatst in 1812 een toerist is gezien… om nooit meer terug te keren! TomTom en KarinKarin zorgen er uiteindelijk voor dat we het marktplein halen.
Daar dwalen we wat door het stadje tot we uiteindelijk vlak bij een grote parkeerplaats een leuke brasserie vinden. We nemen allebei een heerlijke salade en wat drinken. Wat is het toch lekker om te lunchen in Frankrijk! Het is zeker geen straf om daar anderhalf of twee uur voor uit te trekken. Omdat we nog wat willen zien houden we het nu wat korter, maar lekker blijft het!

Na het eten lopen we terug naar de auto. Die willen we wat dichter bij de grote site zetten, maar eerst willen we een hotelletje bellen. Hoewel het weer bij vlagen wat beter is, willen we het risico op stortbuien, wegwaaien en overstromen (de camping ligt naast de Rohne, die flink buiten z’n oevers is getreden door het weer van de afgelopen weken) niet nemen. Harro belt Hotel Mignon waar hij een zeer betaalbare kamer met ontbijt regelt, hartje Avignon.
Daarna besluit onze chauf – dapper geworden na dit succes – opnieuw zelf na te denken. Hij scheurt er vandoor. Karin vraagt hem vertwijfeld wat hij aan het doen is maar onze held kent geen vrees… of richtingsgevoel zo blijkt. Na 10 minuten scheuren en uiteindelijk toch maar de borden volgen (‘zie je wel, het komt goed’) staan we voor de site…. op de parkeerplaats voor de brasserie waar we net geluncht hebben. Karin doet een ultieme poging om niet in lachen uit te barsten, maar helaas lieve lezers, ze faalt hopeloos. Onze held kijkt beteutert en moet toch toegeven dat zelfs hij betere momenten heeft gekend…

De site is enorm. We kopen een kaartje en bekijken dan eerst het museum van de site, waar we een aantal beelden, mozaiekvloeren en andere vondsten bekijken, die allemaal zijn gevonden bij opgravingen over de laatste 100 jaar. Door de strategische ligging op een rotspunt en aan een rivier, waar nog een Romeinse brug overheen ligt, is de site al milennia lang bewoont. De Romeinse overblijfselen zijn het best bewaard gebleven.
Na het museum bekijken we het in onze ogen iets te fanatiek gerestaureerde theater, de resten van verschillende villa’s en de resten van een weg met zuilen erlangs. Het is indrukwekkend en behoorlijk groot.

Uiteindelijk zijn we er om 4 uur klaar mee. We rijden in een uurtje naar Avignon, waar we een heel handige, gratis parkeerplaats vinden buiten de muren en vlak bij de toegangspoort die we moeten hebben. We nemen onze tassen mee en laten de auto daar achter. Een paar minuten later staan we voor hotel Mignon, waar we een keurige kamer krijgen. Het feit dat die op de 3e verdieping is en er geen lift is, is wel een beetje jammer, maar mag de pret niet drukken.
We stallen onze tassen en vertrekken voor een eerste korte verkenning van de stad. De oude stad is volledig ommuurd en heeft als belangrijkste bezienswaardigheden de Pont d’Avignon en het Palais des Papes, waar we vlakbij blijken te zitten. We ploffen neer op het – veel te dure – terras met uitzicht op het pauselijk paleis en kijken mensen. Als het te koud en winderig wordt lopen we door naar een taparbar een paar minuten lopen verderop, waar we de rest van de avond doorbrengen. Wat kan het leven toch naar zijn…

Dag 10 – Avignon

Dag 10 – Avignon

We hebben helaas vannacht allebei beroerd geslapen. Als we opstaan kost het wat rek- en strekwerk en Harro heeft bovendien tot zijn grote genoegen het hoogtepunt van een verkoudheid te pakken. Heel snel starten we dus niet op, maar als het zover is lopen we na een prima ontbijtje in het hotel direct naar het Palais des Papes. We willen er zo vroeg mogelijk naar toe, om de echte hordes voor te zijn.

Een deel van de hordes is op hetzelfde idee gekomen: we worden bijna onder de voet gelopen door een groep Aziaten en wurmen ons daarna door een groep Fransen. Als we eenmaal zover zijn, kopen we een kaartje, geven onze tassen af en volgen met een audio-guide aan ons oor braaf de bordjes. Van het apparaat worden we helemaal iebelig: het geeft eindeloos, onzinnig commentaar op een niveau dat de gemiddelde promovendus er nog moeite mee zou hebben. We horen woorden die we allebei nog nooit hebben gehoord en waarvan we vermoeden dat ze voor het laatst ten tijde van de bouw van het paleis zijn uitgesproken door een verdwaalde ter plaatse zijnde Nederlandse monnik…. Goed, om kort te zijn: we vinden het dus maar niks en beperken ons in de meeste kamers tot kijken en het lezen van Franse teksten (zo goed en kwaad als dat gaat).

Avignon werd de verblijfplaats van de pausen in 1309, tijdens hun ballingschap uit Rome, die tot 1376 duurde. Het Palais des Papes werd tussen 1335 en 1352 gebouwd door Paus Benedictus XII en paus Clemens VI op een boven de Rhône uitstekende rots. Het paleis werd – ondanks dat het nog 350 jaar onder puselijk bewind bleef na het vertrek vn de pausen – herhaaldelijk geplunderd en verviel steeds verder. In de Franse revolutie was het paleis het toneel van een slachtpartij en Napoleon stalde er vervolgens zijn militaire troepen. Hoewel er van het interieur niet veel meer over is, behalve wat schilderingen in de pauselijks slaapkamer, is de buitenkant hierdoor goed bewaard gebleven. Het is het grootste gotische gebouw ter wereld en we moeten het toegeven: het is indrukwekkend! We dwalen ongeveer 2 uur door alle kamers om het bezoek uiteindelijk af te sluiten met een blik over de stad vanaf de terrassen op de bovenste verdieping.

Na dit uitgebreide bezoek gaan we na een rustige koffiestop door naar de andere ‘must see’ van Avignon: de pont d’ Avignon. Deze Pont Saint-Bénezet zoals de brug eigenlijk heet was ooit de enige verbinding van de stad naar de andere oever. Een populair cafe in voorbije eeuwen zorgde ervoor dat mensen er dansten,,. maar eigenlijk deden ze dat ‘sous’ (onder) de brug in plaats van ‘sur’ (op). De brug is na eeuwen beschadegingen door hoog water te hebben overleefd, nu nog maar voor de helft heel. We bekijken de brug natuurlijk aan alle kanten en doen een poging er niet vanaf te waaien: de wind is opnieuw flink opgestoken! Tot besluit doen we het verplichte dansje op de burg, tot groot genoegen van Harro.

Dan is het lunchtijd en we ploffen neer bij een klein restaurantje met een veelbelovende kaart. We begrijpen er niet zoveel van dus kiezen we op goed geluk de daghappen Bij Harro pakt dat goed uit: het kwarteltje smaakt goed. Karin heeft minder geluk: schapen ingewanden zijn niet haar favoriete maaltijd… Tip: als je niet van ingewanden houdt, bestel dan geen Andoulette.
Hierna is het een beetje op: we zijn allebei toe aan een boekje en een uurtje tukken en dat doen we dan ook in het hotel. ‘s Avonds eten we een (te dure) pizza en drinken we een borrel in een erg leuk en ultrahip cafe (ja we mochten naar binnen, nee we werden niet weggekeken en ja we pasten redelijk bij de rest van de aankleding). Nog steeds moe gaan we vroeg slapen: morgen als het weer meezit kamperen in Carcassonne.  

Dag 11 – Pont du Gard, Uzes en Nimes

Dag 11 – Pont du Gard, Uzes en Nimes

De afgelopen nacht was stukken beter en we besluiten na wederom een
kort ontbijt in het hotel te vertrekken in de richting van de auto. Tot
onze grote verbazing staan er echter in het geheel geen auto’s meer op
het plein waar we de auto twee dagen ervoor hadden neergezet! Lichte
gevoelens van ongenoegen maken zich van ons meester en na een korte
zoektocht in de omgeving zien we ons toch genoodzaakt eens met de
lokale dienders te gaan babbelen. Deze buitengewoon vriendelijke heren
vertellen ons dat in verband met een evenement alle auto’s de dag
ervoor weg zijn gehaald en naar een andere parkeerplaats zijn
gebracht… Ze gebruiken zelfs nog even de porto om te bevestigen dat
de auto inderdaad naar de bewuste parkeerplaats is gebracht en zwaaien
ons vriendelijk uit.

Bepakt en bezakt gaan we op weg richting de genoemde parkeerplaats, en
na een half uur zoeken en uiteindelijk het vinden van de juiste
parkeerplaats zijn we weer helemaal gerust gesteld… het autootje
staat er en we kunnen weer op pad. Geen boetes, geen gezeur,
vriendelijke politiemensen, we staan versteld maar zijn erg blij.

Na deze toch licht opwindende start van de dag is het tijd om Pont du
Gard te bezoeken. Dit enorme Aquaduct uit de romeinse tijd werd gebouwd
om de 45 kilomter verder gelegen stad Nimes te kunnen voorzien van vers
drinkwater. Het bouwwerk is het grootste en best bewaard gebleven in
zijn soort en absoluut een bezoek waard. We schieten ladingen foto’s en
genieten van de prachtige omgeving. Na een snelle bak koffie en de
hoofdprijs voor een parkeerkaartje gaan we op weg.

Hoewel we in eerste instantie van plan waren naar Carcassonne te rijden
en daar op een camping te blijven, gooit het weer wat roet in het eten
en besluiten we in Nimes een hotelletje te nemen. De tocht door de
wijnvelden is prachtig en aangekomen in het dorpje Uzes besluiten we
daar te lunchen. Dat blijkt een gouden greep: het prachtige dorpje is
rustig, zeer fotogeniek en aan het dorpsplein zijn een groot aantal
leuke restaurantjes te vinden. Terwijl Karin de op het plein aanwezige
sieraden markt afstruint gooit Harro zich in de strijd voor een plekje
op het meest drukke terrasje van het plein. Wonder boven wonder lukt
dat erg snel en zitten we even later aan een heerlijke lunch gemaakt
van lokale producten. We eten onze vingers er bijna bij op, dit maakt
vooral voor Karin veel goed van de minder geslaagde lunch van de dag
ervoor. Na een uitgebreide kop koffie en nog een lading foto’s gaan we
dan op weg naar Nimes.
We hebben ondertussen telefonisch al een
hotelletje geregeld en rond 4 uur staan we als beloofd op de stoep. We
krijgen een keurige kamer in het centrum van de stad en na kort
opfrissen gaan we op weg om de lokale bezienswaardigheden te
bezichtigen.

Via een oude stadspoort uit de romeinse tijd, een tempel, wat oude
kerken belanden we uiteindelijk voor de grootste bezienswaardigheid van
Nimes: het antieke theater. Dit exemplaar staat bekend als het best
bewaarde theater uit de romeinse oudheid, en we zijn inderdaad
behoorlijk onder de indruk. De bovenste verdieping is nog compleet
toegankelijk en het theater wordt nog steeds gebruikt voor
stierenvechten waarbij het plaats bied aan 24.000 toeschouwers! Met
enige vorm van tegenzin nemen we deze keer toch maar weer een
audioguide, die deze keer absoluut de moeite waard blijkt!
Tijdens de rondleiding worden we voorzien van levendig commentaar en
krijgen we een goed beeld hoe het er vroeger aan toe ging in deze
theaters. Uiteindelijk blijven we dik anderhalf uur binnen, en enigzins
uitgedroogd ploffen we neer op het eerste terras dat we tegenkomen.

Nimes is voorzien van een enorme lading restaurantjes, maar helaas
besluiten de meeste op zondag de deuren gesloten te houden. Na enig
zoekwerk landen we bij een prima tapas tentje waar we ons tegoed doen
aan een lading hapjes en een wijntje. Tegen de tijd dat we daar mee
klaar zijn is het 10 uur en gaan we terug naar het hotel.