Archief van
Categorie: Europa

Salisbury – Bradford on Avon

Salisbury – Bradford on Avon

We hebben wat onrustig geslapen vannacht. Geen idee of het door de herrie komt, maar het kost uiteindelijk wat moeite om op te staan. Toch sleuren we onszelf uit bed en wandelen, nadat we de tassen in de auto hebben gezet en de sleutel in de deur hebben achtergelaten, naar een pub. Ja echt, een pub waar we kunnen ontbijten en prima ook. Allebei een sapje, een koffie en een bak met yoghurt en fruit en we kunnen er weer tegen. De pub heeft bovendien gratis Internet, dus we kunnen mooi even het verslag van gisteren afmaken en posten. De voormalige-White-Horse-Inn-nu-Qudos had wel Internet, maar het was gisteravond niet helemaal het moment om te vragen om de toegangscode…

Met een volle maag en een bijgewerkt verslag nemen we afscheid van Salisbury en rijden we naar Stonehenge! Jawel, deze wereldberoemde stop mag natuurlijk niet op ons lijstje ontbreken en nu we zo dichtbij zijn… Vooruit dan betalen we ook de (wat ons betreft wel erg hoge) toegangsprijs om echt dichtbij te kunnen gaan kijken. En – je mag het op het gevaar af zwevend te worden gevonden bijna niet meer zeggen – het is toch echt een indrukwekkend bouwwerk. Stonehenge is in verschillende stadia gebouwd, tussen 3.000 en 1.600 v. Chr. De stenen zijn enorm (makkelijk meerdere tonnen) en zitten via een ingenieus systeem van uitsteeksels en deuken (je, ik weet het, enorm technisch deze beschrijving…) aan elkaar. Het doel van de site is overgens nog steeds onbekend. Door de ligging van verschillende stenen (precies in de baan van de midzomer zonsopkomst en midwinter zonsondergang) is het idee dat de site religieus is, maar zeker weten doet niemand dat.

We kunnen om de stenen heenlopen, op een afstand van ongeveer 20 tot 40m. waardoor we weliswaar niet heel dichtbij kunnen komen, maar tegelijk weinig last hebben van de andere mensen op de site. En dat zijn er nogal wat. We komen binnen voor de echt grote drukte, maar als we binnen zijn worden er steeds meer busladingen losgelaten op de site. Ook ontstaat een enorme file op de wegen die langs de site lopen. Overigens heel dichtbij: de weg splitst zich om de site heen en aan een kant is de afstand tot de stenen zo’n 60 m schatten we!

Maar goed, ondanks dit wat erg toeristische karakter van de site is het toch gaaf om het een keer echt gezien te hebben. Als we uitgeken en gefotografeerd zijn, wandelen we erug naar de auto en rijden we 5 minuten verder, naar Woodhenge. De naam zegt het al: deze circkel was van hout en betonnen paaltjes geven aan waar de oorspronkelijke ppalen hebben gestaan. Er is bijna niemand… met uitzondering van een vrouw die plat op de grond ligt, op haar rug, naast de centrale steen… Ze ligt daar de hele tijd dat we er zijn en staat op als we weer in de auto stappen… hopelijk helemaal eh… opgeladen?

Na Stonehenge en Woodhenge hebben we vandaag nog een must-see op het programma: Avebury! Na nog een half uurtje rijden parkeren we in dit bijzondere dorpje dat gedeeltelijk in een steencirckel ligt! Hoewel er absoluut ook bezoekers zijn, is het lang niet zo belachelijk druk als bij Stonehenge. Nadat we een hapje lunch hebben gegeten bij The Circle Restaurant (…) wandelen we zo de site op. Het is een heel bijzonder gezicht. Een deel van de stenen is in de Middeleeuwen weggehaald, toen Engeland zich wat schaamde voor zijn heidense verleden, maar de stenen die er nog staan laten het plaatje goed zien De cirkel is de grootste ter wereld, met bijna 350 meter doorsnee, en is gebouwd zo rond 2.500 v. Chr. De stenen staan is een grote, losse cirkel. Er zijn geen dekstenen, maar het heeft ets bijzonders om de schapen te zien lopen tussen een deel van de stenen en de huizen te zien staan achter de rest.

We volgen de circkel rond en maken veel plaatjes, al is het de vraag hoeveel ervan overkomt op de foto. Het licht is ook wat minder, voor het eerst in een week is het (bijna) helemaal bewolkt! Na alle plaatjes en de wandeling gaan we terug naar de parkeerplaats waar we het parkeerkaartje en ons paarkeerplaatsje overdoen aan een dankbare dame die wat verhit probeert haar auto in een te klein vakje te proppen. Wij rijden door naar Bradford-on-Avon, het superschattige plaatsje waar we vannacht slapen in Elbury House.

Het is nog te vroeg onm in te checken dus we bekijken eerst wat van het dorpje en drinken thee in het schatigste Victoriaanse theehuisje dat we ooit hebben gezien. In 2009 is het verkozen tot ‘thee-locatie’ van het jaar voor heel engeland en we begrijpen helemaal waarom. Alles klopt, van de kromgebogen muren en de houten meubels, tot de Victoriaanse jurken van de serveersters en de enorme lijst theesoorten. We kiezen een blend van Darjeeling en Assam en drinken genietend een pot leeg. Daarna is het wel tjd om in te checken.

Joy, de eigenaresse, heet ons van harte welkom in haar werkelijk fenomenale huis, met een schitterend uitzicht op de omliggende velden. We krijgen een mooie kamer, een badkamer met bad en vervolgens ook nog thee met iets lekkers in de salon. Ze belooft morgen om kwart voor 8 ontbijt klaar te hebben staan, zodat we op tijd op de luchthaven zijn en toch rustig kunnen ontbijten. Daarna laat ze ons met rust en drinken we de thee, rommelen wat in de kamer en werken het verslag bij tot het tijd is om te gaan eten.

Met de auto rijden we het stadje in naar de Fat Fowl, een tapastent dat ons zeker 21/2 uur gevangen houdt met heerlijke tapas en een toetje. Als we geen pap meer kunnen zeggen wandelen we teru naar de auto en rijden we terug naar the Elbury Hous. Het enige dat we er horen is af en toe een auto… we horen ons bed nu al roepen!

Voorbereidingen in volle gang

Voorbereidingen in volle gang

Frankrijk kan altijd nog, riep Karin vorig jaar. En dat klopt: Frankrijk kan ook prima in 2011, zo blijkt! Komende vrijdag (20 mei) is het zo ver, dan vertreken Harro en Karin voor 12 dagen trekken door Bretagne. St. Malo en Dinan staan op het lijstje, maar ook Carnac, met de milennia oude menhirs, Roscoff, voor een bezoek aan de ‘roze granieten kust’ en heerlijk eten en drinken, dwalen en uitrusten.

We nemen een splinternieuwe Lonely Planet gids van Frankrijk mee, een tent en de reservering van een paar schattige hotelletjes. En verder lijken een auto, wat bagage en een goed humeur voldoende. Frankrijk? Dat kan prima, deze vakantie!

Dag 1 Vrijdag 20 mei 2011

Dag 1 Vrijdag 20 mei 2011

Werk, werk, werk; de afgelopen week hebben we allebei 6 dagen werk in 4 1/2 werkdag proberen te proppen. Tikkie ambitieus en we zijn dan ook blij dat het vrijdagmiddag is. Na het in de auto proppen van de laatste zooi rijden we rond kwart voor 3 weg, uitgezwaaid door Martijn.

We hoeven vandaag niet zo ver: we gaan naar Kortrijk, in Belgie, net voor de Franse grens. Dat lijkt in eerste instantie een eitje, maar al bij Delft staan we in de eerste file. Nadat we Rotterdam voorbijgesukkeld zijn geven de borden in het zuiden, net voorbij Dordrecht, aan dat als we via Antwerpen willen, we beter via Roosendaal en Bergen op Zoom kunnen rijden. Vooruit, we slaan dus af en in eerste instantie schieten we lekker op. Helaas gebeurt er dan ergens (ruim) voor ons een ongeluk en van het een op het andere moment rijden we alleen nog met een slakkengangetje. Dat duurt zo lang, dat we bij Wouw even van de snelweg afgaan, zodat Karin in de eerste de beste gelegenheid even kan plassen. Een sporthal biedt uitkomst. Vlak daarna is de file opgelost en nu schieten we echt hard op. Tot Antwerpen. Daar hoeven we gelukkig maar een heel klein stukje van de ringweg, want lieve help wat staat dat vast. Uiteindelijk komen we met dik 1 1/2 uur vertraging aan in Kortrijk.

Hotel Focus blijkt meer dan prima. De enorm vriendelijke dame achter de receptie laat ons kiezen uit drie kamers en we kiezen een kamer in een soort reis / strand thema. Mooie, rustige kleuren, heerlijke bedden en een inloopdouche. We gooien de tassen neer, krijgen nog een brochure van het centrum (incl. kaartje) mee en wandelen naar het centrale plein. Daar zijn we binnen 10 minuten en meteen bekruipt ons het vakantiegevoel. Terrasjes, in de zon! We ploffen in de zon, bestellen een drankje en een plateau met spaanse hapjes. He, he…
Als de zon weg is en de drankjes op zijn wandelen we een rondje door het leuke stadje. We komen veel restaurantjes tegen, maar het meeste is een beetje te chique naar onze smaak. Uiteindelijk kiezen we voor Cesar, op de markt. We eten er steak tartare: bijna net zo lekker als wat we laatst aten toen Martijn het klaarmaakte, maar dit is wel een stuk vetter.

En dan is het op. Het is nog niet zo laat, maar we kunnen onze ogen niet open houden. De vele uren werk en de uren rijden halen ons in. Gauw, naar het hotel en binnen no time zijn we allebei in slaap!

2e dag Zaterdag 21 mei

2e dag Zaterdag 21 mei

Heeeerlijk geslapen hebben we en na een rondje douchen kunnen we de wered weer aan. We beginnen met een prima ontbijtje. Verse broodjes, allerlei belegjes, fruit, cornflakes met melk, yoghurt en natuurlijke verse koffie of thee. Tevreden zorgen we voor wat brandstof en als we uitgegeten zijn halen we de spullen op en rekenen af. Een aanrader, dit leuke hotelletje, voor een meer dan vriendelijke prijs.

Het is 9 uur als we wegrijden en we hebben flink wat uren voor de boeg. We zijn snel de grens over en via een groot aantal tolwegen haasten we ons richting Bretagne. De tijd vliegt en met wat korte stops onderweg rijden we uiteindelijk rond kwart voor 4 St. Malo binnen. Het is de hele weg al heerlijk weer geweest en ook St. Malo stelt niet teleur. In een stralend zonnetje rijden we naar camping Alet, waar we voor 3 nachten betalen en onze tent daarvoor op plaats 77 mogen opzetten. Tegenover een toiletgebouwtje (waar we gratis kunnen douchen), maar heel rustig. Als de tent staat pakken we een tasje en wat laagjes kleding in en beginnen we met een rondje wandelen op de landpunt waar de camping op staat. We zien wat restejes van een Romeinse muur, een geweldig uitzicht op zowel de oude (ommuurde) stad van St. Malo met daarvoor de jachthaven, als op zee met alle eilandjes en we zien, tot Harro’s grote vreugde, het enorme fort waar de camping tegenaan ligt, dat in de 2e Wereldoorlog door de Duitsers is gebruikt als verdedigingswerk. Er op en er in is een gedekteken ’39-’45, inclusief een klein museum. Harro kijkt eens verlangend die kant op, maar we besluiten dat het beter is om eerst wat te gaan drinken.

We wandelen naar zee, aan de westkant van de landpunt waar we uitkijken op Dinard (aan de overkant van het water), waar we neerploffen op een terrasje en eerst maar een lading vocht naar binnen gooien. Als we zijn bijgetaknt steken we de landpunt over, zodat we aan de kant van de haven uitkomen. We halen een ijsje en wandelen om de haven heen naar de oude stad. St. Malo is oud, maar de gebouwen van de oude stad zijn dat stiekem helemaal niet! Je zou het niet zeggen als je er rondloopt, maar in een poging de Duitsers eruit te gooien aan het einde van de oorlog is bijna 80% van de stad verwoest. Daar zie je echter niets meer van en als je door een van de poorten op de klinkerstraatjes terecht bet gekomen, waan je je in de middeleeuwen. Ondanks de drukte, want zelfs nu, in mei, zweremn er hordes touristen rond. We ademen eens diep in en op een rustig tempo dwalen we verder de stad in.Echt heel groot is het niet, maar wel enorm schattig. En het stikt er werkelijk van de eettentjes.
Nadat we eerst wat hebben gedronken wandelen we uiteindelijk op aanraden van de LP naar een klein eettentje dat een beetje uit de loop zit. ONgeveer 10 tafeltjes en als we binnekomen is er nog plaats zat.Tijdens het eten wordt dat wel anders en als we weggaan om half 10 staan er mensen te wachten! Maar eerst eten we een heerlijk hapje. Harro een soort ‘pate’ van zwaardvis, gevolgd door St. Pierre (ook een vis) en een kaasplankje. Karin begint met een tartaar van dorade, gevolgd door een zalige biefstuk en een toetje dat ze tiramisu noemen, maar eerder een kruising tussen yoghurt met appeltaartsmaak en pudding is. Lekker, maar wel erg zoet en veel te machtig. Half literjte wijn er bij en als we weggaan zijn we meer dan tevreden.

De eerste calorien wandelen we er weer af in het half uurtje wandelen naar de camping. Daar duiken we snel ons mandje in. Het is tenslotte al laat…

3e dag Zondag 22 mei 2011

3e dag Zondag 22 mei 2011

Zo, dat was een prima nachtje. Het is een lekker rustige camping: het enige geluid komt van de vogels en (op bepaalde tijden) van de motoren en omroepinstallatie van ferries en cruiseschepen. Maar dat hebben we alleen gisteravond even gehoord. Nu is het rustig en als Karin na een half uurtje doezelen om kwart voor 8 besluit at het tijd is om op te staan begint ook Harro te bewegen. De vreudge wordt wat verstoord door een heeeeel klein buitje, maar we kunnen er op wachten en 2 minuten later is het weer droog. De douche blijkt prima en om half 9 rijden we weg. Eerste stop? Het bakkertje voor lekker verse pain au chocolat (ze zijn nog warm).

Daarna rijden we met behulp van BB (Bitching Betty, de TomTom), naar de kust, om via een schitterende route (met de nodige fotostops, want het begint voorzichtig op te klaren) uiteindelijk in Cancale terecht te komen. Dit miniscule vissersdorpje is de toeristen ook niet bespaard gebeleven, maar het is nog steeds even schattig. Zij het met iets meer mensen. Er blijkt een heel leuke markt gaande en als we (met de nodige mazzel) de auto hebben geparkeerd, dwalen we daar lekker overheen. Naast kleding en ‘gadgets’ ook heerlijk verse lokale producten. Het is nog lang geen lunchtijd, maar anders…
Als we zijn uitgekeken rijden we met de auto naar het haventje, waar we op een prima terrasje een rustig kopje koffie drinken. En mensen kijken. NU de zon doorbreekt lijkt het alsof ze allemaal tegelijk uit hun holletje gekropen komen. We kunnen ons ineens voorstellen hoe druk het hier midden in de zomer moet zijn! Als de koffie op is, pakken we de auto en is het tijd voor de ECHTE toeristische trekpleister: Mont Saint Michel! En na drie kwartier rijden is het zover. Als we de bocht om komen zien we het ineens liggen. En eerlijk is eerlijk: we snappen wel dat dit met een abdij en huisjes volgestampte mini-eilandje zoveel mensen trekt. Het ziet er geweldig ui. Aan het einde van de weg, omgeven door water, rijst het uit zee.

We parkeren de auto en wandelen het laatste stuk naar dit bijzondere fenomeen. Met hoog water overstromen zelfs zommige parkeerplaatsen en met laag water valt alles eromheen droog! Via de toegangspoort lopen we naar binnen en daarna omhoog. Het is enorm druk, vreselijk toeristisch en toch is het geweldig. De huisjes brengen je direct terug naar de middeleeuwen en zelfs de vele souvenirwinkeltjes doen daar geen afbreuk aan.
We klimmen langzaam steeds verder omhoog door de smalle hoofdstraat. Het is flink klimmen, vooral voor Karin, maar we hebben geen haast. Omhoog en nog hoger, tot we uiteindelijk een kaartje unnen kopen voor de abdij. Met de kaartjes in de hand klimmen we nog een beetje en dan hebben we een schitterend uitzicht op de baai en het omringende land. Daarna volgen we de tour. Het is een verrassend complete route, langs een groot deel van de kapelletjes, zalen en doorgangen van de abdij. Het 13e eeuwste klooster is prachtig, net als de eenvoudige, maar mooie binnekant van de kerk, waar een dienst aan de gang is (het is tenslotte zondag).

Net als Karin het voor gezien wil houden zijn we aan het einde van de route en via een tijdelijke trap aan de buitenkant van het gebouw dalen we een flink eind af. Daarna lopen we naar het enige ‘normale’ barretje dat we onderweg om hoog al zagen, waar zelfs een paar locals wat drinken. Na een kopje koffie en een beetje stilzitten lopen we het laatste beetje naar beneden waar we een boodje halen dat we in de zon, buiten tegen de muur, opeten.

Als we uitgegeten zijn stappen we in de auto en in een klein uurtje rijden we naar de camping waar Harro wegstuitert richting het museum en Karin verhalen typt. In de zon. Op een stoel voor de tent. Op wat sluierbewolking na is het weer prima weer. Wat is het leven toch naar.

4e dag Maandag 23 mei 2011

4e dag Maandag 23 mei 2011

Als Harro op zondag eind van de middag op de camping terugkomt, is hij een beetje teleurgesteld (het museum is dicht) maar ook vol verhalen (wat een reusachtig fort en het moet vol tunnels zitten, gezien alle geschutskoepels zonder bovengrondse ingang). Zodra we hebben vastgesteld dat het ECHT niet gaat gebeuren dat hij die tunnels van binnen gaat bekijken, zucht hij eens en daarna wandelen we naar het oude centrum van St. Malo. Nadat we via een andere poort de stad binnengaan en daarmee een ander deel van het oude centrum hebben bekeken, eten een we een crepe. De crepe is een echt Bretonse uitvinding en je struikelt echt over de straattentjes, maar ook officiele eethuisjes die de dingen verkopen. Officieel is een crepe de zoete variant van de dunne pannenkoek en nog veel bekender hier is de galette, de hartige variant met alle mogelijke vullingen, tot worstjes aan toe! We houden het bij een crepe met boter en suiker en genieten niet alleen van het eten, maar ook van de handigheid van de dame die ‘m klaarmaakt.

Na deze snack wandelen we naar een erg relaxte kroeg waar we drankjes drinken en de eerste posts online zetten. Daarna besluiten we na lang aarzelen toch maar dezelfde eettent als gisteren op te zoeken. Daar krijgen we geen spijt van: het eten is opnieuw heerlijk en de sfeer is er prima. Bekaf, maar heel tevreden wandelen we uiteindelijk naar de camping. Met name Karin kan geen stap meer zetten, maar het was een heerlijke dag!

Vandaag willen we naar Dinan, een schattig stadje op een half uurtje rijden van St. Malo. We zijn vroeg uit de veren (zal ook wel iets te maken hebben met het tijdstip dat we in bed lagen) en al rond kwart voor 9 zijn we gedoucht en wel onderweg naar Dinan. Via een kleine omweg (de afslag naar de juiste weg is afgesloten, tot grote consternatie van Het Vlaams Vriendinnetje / Bitching Betty – de TomTom van Harro) rijden we zonder problemen naar het stadje dat er al bij aankomst gwweldig uitziet. Hoog op een heuvel, met stevige muren en onder de vele meters hoge brug het haventje. We dumpen de auto in de parkeergarage van de oude stad en wandelen op goed geluk het stadje in. Op het eerste pleintje dat we vinden drinken we koffie en een stukje verder vinden we een geweldig bakkertje met een soort rozijnen-stokbroodjes waar we onze vingers bij opeten. Op volle dwaalsnelheid trekken we daarna Dinan in.

En wat een schattig stadje is het. Met halfhouten vakewerkhuizen in allerlei kleuren, prachtig houtsnijwerk en stenen torens is het een plaatje. We dwalen, kijken onze ogen uit en pikken uiteindelijk bij de Office de Tourisme een kaart met wandelroute op, waar we nog wat extra suggesties voor leuke straatjes uit halen. Het laatste stuk van de route is de klapper: helemaal naar beneden naar de haven en vervolgens weer omhoog. Karin bijt haar kiezen op elkaar (trainen, voor een volgende reis) en krijgt het voor elkaar om ook de hele route te lopen. De nodige bakjes koffie en fotostops later zijn we terug bij de auto. Tevreden en toe aan ‘ effe zitten’.

Het is ongeveer half 1 en we besluiten eerst terug te rijden naar St. Malo. Daar bezoeken we een enorme supermarkt waar we luch EN avondeten halen. In het zonnetje eten we ons broodje op en smeden plannen voor de middag.Eerst brengen we een bezoekje aan de Decathlon, een enorme en enorm goedkope sport/outdoor zaak, waar Karin voor ‘niets’ een fleece, een opblaaskussentje en 2 paar simpele zomerschoenen aanschaft. We twijfelen een beetje over het aquarium van het stadje. Het lijkt wel aardig, maar ook behoorlijk op kinderen gericht. We zijn vlak in de buurt en besluiten een kijkje te nemen. Als we de auto parkeren zien we de eerste kleuterklas lopen en bij de kassa zijn we overtuigd. Dit gaan we niet doen: 16 euro om tussen de kleuters te lopen, daar hebben we (met respect voor de kleuters) geen zin in. Vooral niet als we zien dat het grootste deel van de binnenruimte een soort speeltuin is! Jammer, geen vissen.

Plan B klinkt wel aanlokkelijk: naar Dinard. Nee, dat is geen typefout: het plaatsje aan de overkant van de baai van St. Malo heet inderdaad bijna hetzelfde als het plaastje dat we vanochtend bezochten. Het is veel moderner en een echte badplaats. Over een mooie (lage) stuwdam rijden we in 10 minuten naar DInard en parkeren de auto voor een paar euro voor een paar uur aan zee. En met een flesje drinken mee beginnen we aan een wandeling die ons uiteindelijk in een dik uur (wandelen) om de landpunt heen leidt, eerst met uitzicht op het strand en het water, daarna op St. Malo en de baai. Het uitzicht en de rotsen zijn fenomenaal en het heerlijke zonnetje maakt dat het vakantiegevoel dat we toch al hadden, in 10-voud terugkomt. Wat een plaatjes!

Het is overal bovendien niet al te druk. Net genoeg mensen om het gezellig te maken, maar duidelijk publiek voor buiten het seizoen: oudere mensen, mensen met heel keine kinderen en hier en daar een verdwaald koppeltje van onze leeftijd. We horen vooral Frans om ons heen, maar ook Duits en Engels en hier en daar Italiaans. Karin heeft gelukkig na wat gehakkel de eerste 2 dagen ook haar Spaans weer op de achtergrond kunnen parkeren en babbelt nu gezellig mee.

Rond 5 uur ploffen we op een terras en vullen het vocht aan. Wat een heerlijke dag! Als we bijgetankt zijn rijden we naar de camping, waar we de rest van de avond doorbrengen met lezen, kletsen, eten en driinken. Licht teut liggen we rond half 11 in ons mandje. Zlapie dzoen… 🙂

6e dag Woensdag 25 mei 2011

6e dag Woensdag 25 mei 2011

We komen maar moeilijk uit bed vanochtend. Het is warm op de kamer, maar verder ligt het bed verrukkelijk! Het wordt makkelijker om eruit te komen als we de gordijnen opentrekken. Het is stralend weer en de lucht, het water en de zon lachen ons toe. Tijd voor actie!

We checken uit en laden de spullen in de auto. Dan wandelen we naar het bakkertje dat we gisteren zagen. We halen een broodje en op een stenen trapje aan het haventje eten we in de zon de broodjes op, terwijl we kijken hoe een kudde bejaarden probeert een boot te halen. Op een sukkeldrafje gaan ze ervandoor!Als we uitgegeten zijn ploffen we op een terrasje voor een kopje koffie. Hallo wereld: nu zijn we er helemaal klaar voor!

Na een laatste blik op het geweldige hotelletje rijden we in een keer naar Quimper, waar we na anderhalf uur, zo rond 12 uur aankomen. Het was nog een heel gepuzzel waar we vandaag heen zouden en hoe we wilden slapen, maar uiteindelijk hebben we gekozen voor het stadje dat (volgens de LP) door veel toeristen onterecht wordt overgeslagen. Bovendien willen we een hotel: het gaat morgen regenen zeggen de berichten en we hebben geen zin om in de regen onze tent op te vouwen en in te pakken. Het moet niet teveel op de regenachtige Hemelvaartweekenden in de Ardennen gaan lijken! Daarom rijden we naar het station waar we, keurig volgens de voorspelling van de LP, hotel La Gare vinden. We krijgen een simpele maar schone en stille kamer (de laatste) in een bijgebouwtje, inclusief gratis Internet, een eigen parkeerplaats (achter een hek) en op wandelafstand van het centrum voor 48,=! Dat is een prima deal natuurlijk en tevreden brengen we de spullen naar de kamer.

Als we een rugzakje hebben volgestopt met nuttige en zinloze dingen wandelen we via het water (de Odet) naar het centrum. En opnieuw heeft de LP niets teveel gezegd. Quimper is schattig. De oude stad is groot genoeg om een stad te zijn, maar heeft de sfeer van een dorp. Halfhouten vakwerkhuizen en schattige straatjes met kinderkopjes zetten de toon. We krijgen meteen zin in dwalen, maar eerst is het tijd voor lunch en drinken. Dat blijkt prima te kunnen op het terras van Finistere, tegenover de cathedraal. We drinken een cola’tje en Karin daana een rose’tje (met veel water) en eten salade (Harro) en omelet met frietjes (Karin). De wind die het vanochtend nog fris maakte is wat gaan liggen en we genieten van het zonnetje. Vakantie!

Na het eten (inmiddels is het 2 uur) bekijken we de cathedraal van St. Corenthin. Het is een mooi gebouw, met een licht interieur en een vreemde knik in het schp van de kerk. ‘Het hoofd van Christus zoals dat op 1 schouder rustte toen hij aan het kruis hing’ volgens sommigen. Misschien meer een kwestie van slecht plannen, denken wij stiekem. Maar het is een mooi gebouw, met een vriendelijke uitstaling. Licht, hoog, met warme kleuren en houten beelden.

Na de cathedraal volgen we zo’n beetje een combinatie van verschillende wandelroutes op een kaartje dat we eerder kregen van de receptioniste van het hotel (hebben we al gezegd dat we blij zijn met het hotel?!). We zien nog veel meer schattige straatjes en pleintjes, een deel van de muren. Een leuk gezicht, maar niet echt heel indrukwekkend, die muren. We proberen ons voor te stellen dat er water omheen ligt en boze mannen met stenen naar ons staan te gooien, maar de reactie blijft vooral ‘ agossie’. Achter een deel van de muur ligt (verstopt) een siertuin en langs het water, een stevige wandeling verderop, ligt zelfs een Middeleeuwse tuin. Verder zijn er vooral veel bloemen: voor groen is niet zveel plek in de stad, hoewel de heuvel die aan de zuidkant van de stad ligt lekker groen is.

Als we het gedwaal een beetje zat zijn kiezen we een terrasje uit en daar blijkt ‘het’ te doen. Het terrasje ligt namelijk naast de ‘ prefecture’ zeg maar een soort overheidsgebouw, zoals een gemeente- of provinciehuis. En daarvoor vindt een heuse demo plaats. Boze taxichauffeurs blokkeren de straat (al blijft onduidelijk waar ze boos om zijn), boze burgers die met de auto niet meer voor of achteruit kunnen staan scheldend of gelaten op de stoep en een hele kudde agenten… staat er eerlijk gezegd vooral bij of het zonnetje wel bevalt. Harro’s initiele hoop dat er geknokt gaat worden valt in het water, maar ons drankje in het zonnetje wordt er toch wat interessanter door. Als we weggaan lijkt het alweer bijna voorbij: de taxichauffeur aan het tafeltje hoorden we zeggen dat ze er om 4 uur mee zouden stoppen. Het is namelijk tussen 4 en 6 veel te goed geld verdienen!

Na het drankje doen we Dwaalsessie deel II tot het rond 5 uur een beetje op is. We wandelen terug naar het hotel waar we aan de site werken en wat lezen. Om half 7 zijn we klaar voor het laatste deel van het programma: een hapje eten. In de stad drinken we eerst een drankje op een terrasje en om 8 uur lopen we naar Le Petit Gaveau, een (zo blijkt) enorm leuk restaurantje. Het is nog rustig als wij gaan zitten, maar daar komt binnen een half uur verandering in.Het eten is er goed, goedkoop en komt snel. We eten gebakken gamba’s en een chocotoetje (Karin) en fruitsalade met gember (Harro) toe. Daarna nog een kopje koffie en we staan weer buiten. Pfoe, dat was vlot (al hebben we ons niet laten opjagen) en we lusten eerlijk gezegd nog wel een drankje. Uiteindelijk lopen we door een verlaten stadje terug naar ons hotel, waar we bij een cafe’tje 2 huizen verderop twee drankjes doen. Tevreden vertrekken we daarna naar het hotel. Truste!

5e dag Dinsdag 24 mei 2011

5e dag Dinsdag 24 mei 2011

Het waait als we wakker worden en het is half bewolkt, maar aan de horizon zien we de gorte hoeveelheden blauwe lucht al weer liggen wachten. We rennen onder de douche door en alsof we al jaren niets anders doen ruimen we gezamenlijk de tent en overige rotzooi op. Nog voor 9 uur zitten we in de auto. Dag St. Malo en dag fijne camping: wat een heerlijke plaats is dit!

Maar er wacht meer Bretagne en na een korte omzwerving zitten we op de goede weg naar het westen. Het kost wat moeite om BB te overtuigen dat we echt deze weg willen en uiteindelijk zetten we haar uit. Met een kaart komen we er ook. Via een prachtig groene route met af en toe uitzicht op het water rijden we naar het westen. Het is al snel prachtig weer (wat nou wolken) en we genieten van de uitzichtjes. De wegen zijn wat overzichtelijker dan bijvoorbeeld zuid-Engeland, maar ook hier rijden de smalle wegen, vele afslagen en tientallen rotonds vermoeiend. Harro betoond zich onverstoorbaar en zet er de sokken in. Muziekje aan en we vreten ongemerkt heel wat kilometers weg. De tussenstop van vandaag is Paimpol. Dit kleine stadje heeft een mooie, vervallen abdij die we willen bekijken en schijnt bovendien leuk dwaal-materiaal te zijn, dus misschien ook een fijne lunchstop.

Rond 11 uur komen we aan bij de abdij en de LP heeft niets teveel gezegd. De abdij is grotendeels vervallen en voor een paar euro dwalen we door dakloze zalen, bekijken we een eetzaal met gras op de grond en kijken we door ramen zonder glas naar de enorme tuin. Na nog even neuzen in de kelder (waar nog een vat stat van de jaren dat er cider werd gemaakt) houden we het voor gezien en rijden we naar het centrum.

Daar is het enorm druk. We komen terecht in het laatste staartje van de wekelijkse markt en dwalen langs de kraampjes met lokale producten (worst, kaas, hong, groente, fruit). Met een koffiestop en een lunchstop op een terrasje waar we een heerlijke salade eten(met zalm, maar ook meloen en het is echt heerlijk) zijn we al met al wel even bezig. Uiteindelijk stappen we rond alf 3 weer in de auto.

Na een laatste uurtje tuffen bereiken we de plaats van bestemming: Roscoff. Dit echt schattige dorpje ligt op een rotspunt en is langs drie kanten omgeven door water of, bij laag water, eindeloze modder- en rotsvlakten. Ons hotelletje (Aux Tamaris) ligt pal aan het water en de vriendelijke eigenaresse wijst ons onze kamer. Niet heel groot, maar met een schitterend uitzicht op zee, een heerlijk bed en een mooie badkamer. Klinkt goed: even haren kunnen wassen in je ‘eigen’ badkamer in plaats van op de camping is wel zo praktisch. En dan dat uitzicht… We pakken een tasje en wandelen na een tijdje uit het raam turen via de kademuur naar het centrum. Daar bekijken we de kerk (met een vreemde toren, met kanonnen erop, die de stad symbolisch bescherming moeten bieden) en dwalen langs het haventje. Drankje, crepje, nog een drankje. De tijd kabbelt voorbij en we komen allebei in een wat lager tempo terecht: wat een heerlijke plek!

Rond 6 uur gaat Harro ene uurtje plat en Karin gaat met boek naar buiten en zit op een bankje voor het hotel te lezen en naar het water te kijken. Na een uurtje maakt ze Harro wakker en gaan we richting Le Surcouf, een visrrestaurantje waar de LP hoog over opgeeft. En terecht, zo blijkt. We eten allebei huisgerookte zalm vooraf, gevolgd door een halve krab (Harro) en langoustines (Karin). Tegen beter weten in nemen we nog een toetje: dame blanche, met echte chocolade (Harro) en kwark met verse fruitsiroop (Karin). En dan kunnen we echt geen pap meer zeggen. Heel tevreden wandelen we naar het hotel, waar we de zonsondergan bekijken en na een beetje lezen in slaap vallen.

7e dag Donderdag 26 Mei 2011

7e dag Donderdag 26 Mei 2011

Een beetje afgeleefde kamer misschien, maar we hebben heerlijk geslapen in deze kamer 6 van Hotel La Gare. Het is er (op het gesnurk van Harro en de piepende deuren na) heerlijk stil en de douche is prima. We sleuren onszelf rond half 9 uit de veren en na een douche checken we uit. Twee deuren verderop eten we een croissant en drinken we een bakkie en dan zijn we klaar voor de rit naar Josselin. Josselin heeft namelijk een enorm kasteel en dat lijkt ons een prima reden om er heen te rijden.  De route over de snelweg is uneventful en ongeveer anderhalf uur later zijn we in Josselin. En opnieuw constateren we dat Bretagne grossiert in eindeloos schattige dorpjes. Halfhouten vakwerkhuisjes, een schattig kerkje en een aantal creperietjes en koffietentjes. In een daarvan strijken we neer voor een bakkie EN om te schuilen voor de regen. Vandaag is het namelijk, in tegenstelling tot de voorgaande dagen, bewolkt en regenachtig. We gaan ervan uit dat dat een vergissing is en dat het straks weer opklaart, maar tot dat moment zitten we overdekt.

Met de koffie achter de kiezen en als het weer droog is, bekijken we eerst het kerkje. Een vriendelijk stenen gebouw uit de 14e eeuw, met prachtig houtsnijwerk en glas-in-lood ramen uit de 15e en de 16e eeuw. Het kindje dat binnen vrolijk loopt te zingen vinden we wel gezellig en we glimlachen geruststellend naar de zwaar opgelaten ouders.

Na de kerk dwalen we richting kasteel. Dit kasteel is nog steeds bewoond, net als de afgelopen eeuwen door de heren van Rohan. Het kasteel is een imposant gevaarte dat met drie torens oprijst vanaf het kleine riviertje er onder. Het kasteel is via een tour te bezoeken, maar we ontdekken dat in het voorseizoen het kasteel pas in de middag opent, rond half 3 en het is nu 1 uur. Jammer, maar daar gaan we niet op wachten.
Als we eromheen gewandeld zijn kiezen we daarom voor het leukste creperietje en daar bestellen we een galette (hartige crepe) met kaas en rauwe ham. Drankje erbij en ondertussen kijken we onze ogen uit in het 16e eeuwse gebouw met deurposten van 1,65 hoog… of eigenlijk laag!

Na de lunch zoeken we de auto op en na een laatste keer zwaaien naar het kasteel rijden we in een half uurtje naar Rochefort-en-Terre, waar we vanavond slapen in La Tour du Lion (de leeuwetoren). Maar, dat blijkt nog niet zo eenvoudig te vinden. BB raakt volledig de weg kwijt en uiteindelijk parkeren we de auto op een parkeerterrein voor 2,50… voor 24 uur (we weten al dat we bij het hotel niet kunnen parkeren) en lopen het dorpje in. Dat blijkt de overtreffende trap van schattig. Stenen en vakwerk huizen uit de 16e eeuw, overal bloemen en hordes toristische winkeltjes. Het aantal toeristen valt mee in deze tijd van het jaar: op een bus japanners en een bus amerikane na is het lekker rustig.
Te voet blijkt het hotel goed te vinden en als we de deur proberen schiet er uit de creperie ernaast iemand naar buiten die op ons afrent en zegt dat hij ons pas rond 5 uur had verwacht maar dat we natuurlijk welkom zijn. Op Harro’s vragende blik schudt Karin haar hoofd: de beste man heeft 5 uur uit zijn duim gezogen, maar hij is erg vriendelijk dus we vergeven het hem graag. Zeker als hij ons door de prachtige eetzaal voorgaat, over een binnenplaatsje, via de schitterende rozentuin, naar een stenen gebouw, waar we via een trapje toegang krijgen tot onze kamer, pardon zaal. We worden binnen gelaten in een schitterende ruimte, met een werkelijk ENORME haard, een prachtig bed, een aparte toilet, wandtapijten, sfeervolle decoraties en een prachtige badkamer met enorme douche en alle benodigdheden. Zelfs Karin, die de kamer heeft uitgezocht, is er van onde de indruk. De man geeft ons twee sleutels: 1 van de kamer en 1 van de zijpoort, om naar binnen en naar buiten te kunnen, en wenst ons een fijne dag.

Wat een verwennerij. Karin klimt op het bed, pakt een boek en is niet van plan daar het komende uur nog uit te komen. Harro besluit zijn outdoor-kriebels (die in Bretagne niet zo goed te krabben zijn) te stillen door een rondje hardlopen. Er is rondom Rochefort een pad van 6 kilometer aangegeven en met de nodige heuvels en dalen lijkt dat een prima rondje hollen. Na een laatste ‘als ik over een uur niet terug ben kom je me wel zoeken he, haha’ verdwijnt hij, met de enige sleutel van de poort.
Na drie kwartier is Karin geamuseerd: 6 kilometer heuvel op en af is toch niet zo makkelijk blijkbaar! Na een uur is ze licht onrustig: dat duurt toch wel even. Na anderhalf uur is het niet grappig meer, vooral omdat ze nergens heenkan. Ze probeert Harro’s telefoon, die natuurlijk nog op de kamer ligt. Ze belt het hotel (om uit het gebouw te komen), maar er wordt niet opgenomen. Ze laat een briefje achter en probeert via drie deuren op straat te komen, die alledrie op slot zitten. Uiteindelijk belt ze zelfs Martijn, om even rustig te worden. Als ze hem aan de lijn heeft hoort ze de poort. Een doodvermoeide Harro komt zwetend aanlopen en heeft een verhaal over missende (of misschien gemiste?) bordjes. Hij heeft ongeveer 15 kilometer gelopen is steeds grotere haast om terug te komen…

Als Harro is gedoucht, de fles water heeft leeggedronken, zijn twee blaren heeft ingepakt en we er allebei weer om kunnen lachen (outdoor-kriebels? wat zijn dat!) wandelen we het dorpje in. Een wijntje en iets te eten gaan er wel in. Naderhand vallen we in de weldadige stilte, in het ENORME bed in slaap.

8e dag Vrijdag 27 Mei 2011

8e dag Vrijdag 27 Mei 2011

Na een heeeeeelijk nachtje slapen probeert Harro uit bed te springen, om zich halverwege te realiseren dat 15 kilometer hollen in je benen gaat zitten. Hij hinkt onder de douche door, terwijl Karin probeert niet te gniffelen. Als we allebei zijn gedoucht zitten we om 9 uur aan het ontbijt. We zijn inderdaad de enige gasten en de zeer vriendelijke, kwebbelende gastvrouw heeft een heerlijk ontbijtje klaargezet. Verse yoghurt, allerlei huisgemaakte jammetjes, verse lokale boter, een heerlijk (zuurdesem) stokbrood, jus d’orange, verse koffie en zelfs een verse crepe! We genieten van het schandalig lekkere en uitgebreide ontbijt en checken daarna tevreden uit. Dit moet een van de beste deals ooit zijn en behalve de onhandige sleutel-toestand hebben we helemaal NIETS aan te merken op deze geweldige overnachtingsplek. Het is nog wel een beetje bewolkt, maar de zon komt er al doorheen. We kunnen!

Vandaag hoeven we niet zo ver: in een uurtje zijn we in Carnac! Carnac is vooral bekend vanwege de menhirs en andere steenhopen van zo’n 5.000 jaar voor Chr. en daar willen we wel wat van zien. Als we bijna in Carnac zijn zien we de eerste menhirs al staan. Enorme steenbrokken, die in rijen achter elkaar staan. Helemaal blij rijden we naar het centrumpje van Carnac, waar we de auto neerzetten en in de Officie de Tourisme een kaart oppikken en informatie over de campings in de buurt. Bij een kopje koffie zoeken we twee opties uit. Degene die de LP aangeeft wordt het deze keer niet: belachelijk duur en meer een fout vakantiepark dan een camping, dat hoeft niet wat ons betreft. Onze eerste optie wordt Moulin de Kermaux, tegenover het belangrijkste menhir-veld. Als we gqaan kijken zijn we meteen overtuigd: lekker stil, prima faciliteiten (zelfs een verwarmd zwembad!) en toch echt een camping die bovendien op een superlocatie ligt. Wij zijn om! We besluiten om na 2 uur terug te komen en rijden eerste een rondje dor de omgeving. In een supermarkt pikken we een stokbroodje en een kaasje op en dat eten we uiteindelijk aan een picknick-tafel niet ver van onze camping op, met uitzicht op de menhirs.

Als alles op is, kunnen we inchecken en we krijgen de keuze uit 5 plekjes, niet ver van het toiletgebouw. We zetten in het stralende zonnetje, maar ook de forse wind de tent op en pakken daarna een tasje mee. Het is 3 uur: tijd genoeg voor een eerste ontdekkingstocht tussen de stenen. De eerste stop is de uitkijktoren tegenover de camping, van waar je de Allignements de Kermario prima kunt zien liggen. De Allignements zijn menhirvelden waar honderden (in dit geval 1099) menhirs in rijen (in dit geval 11 rijen) achter elkaar staan. Waaarom weet niemand, al is de algemene consensus dat ze iets met vruchtbaarheids- en / of landbouwrituelen te maken hebben. We zijn diep onder de indruk en stellen onszelf de vragen die velen voor ons ook al hebben gesteld zonder een antwoord te krijgen: hoe? en waarom precies?
Na dit eerste veld bekijken we nog een enorm veld, de Geant de Manio (een losstaande menhir van zo’n 6 m. hoog, die midden in een bos staat) en de Quadritaleterre (een rechthoek van kleine stenen, van ongeveer 20 m lang bij 5 m breed). We doen ook nog een poging om een dolmen te vinden (een soort hunebed), maar die blijkt te goed verstopt. Al met al lopen we zo’n 2 uur en dan zijn we er wel klaar mee. Spieren, gewrichten: we kraken en piepen wat en wandelen, na een drankje bij een creperie mindden in het grootste menhirveld) terug naar de camping.

Daar pakken we de auto. We willen eigenlijk nog wel wat zien, maar niet meer lopen. Met de auto rijden we uiteindelijk naar Quiberon, op zo’n 30 kilometer van Carnac op het uiterste puntje van een soort schiereiland. Er vertrekken van daar uit ferries naar allerlei eilandjes in de buurt en het is zelfs nu, in het voorseizoen, enorm druk. We drinken een drankje en daarna genieten we, vanuit de auto, net als op de heenweg van de uitzichten op zee. Als we terug zijn in Carnac is het tijd om te gaan eten. We hebben daarvoor Le Ratailleur uitgezocht, een B&B met naar verluidt heerlijk eten.

Als we de tent gevonden hebben blijkt het een leuke eetzaal te hebben, met laaghangende houten balken. Het personeel is vriendelijk en al heel snel blijkt het eten geweldig. We hebben gezkoen voor een kreeftenmenu. Ja, enigd=szins asociaal is het wel, maar we willen niet weg van de Bretonse kust zonder kreeft gegeten te hebben.
We beginnen met een amuse van een soort vispate. gevolgd door een voorgerecht van kreeft- en oestersalade. We zijn allebei niet dol op oesters, maar deze kok heeft er een soort tartaar van gemaakt, met citroen, komkommer, bieslook en avocado en het is echt verrukkelijk! de kreeft is zalig en vers en de salade heerlijk knisperig. Na het voorgerecht volgt een soort granite met vodka en fruit (als tussengerecht). Het hoofdgerecht is zeebaars en kreeft op verse aardappelpuree met asperges. Tot slot mogen we kiezen uit een enorme kar met kazen en na die selectie zijn we blij dat we al aan het begin van de maaltijd hebben aangegeven dat we het zoete toetje graag wilden vervangen door een koffie. Bij de koffie worden een aantal zoete koekjes geserveerd en dan kunnen we echt geen pap meer zeggen. Tonnetje rond en dik tevreden gaan we terug naar de camping. Daar is het koud en winderig maar met wat thermo, extra laagjes en een kruik liggen we in no time heerlijk warm in ons=ze slaapzakjes. We praten nog wat na over vandaag en vallen al snel in slaap.

9e dag Zaterdag 28 Mei 2011

9e dag Zaterdag 28 Mei 2011

We worden wakker van de buren die druk pratend en met autodeuren gooiend aangeven dat ze wakker zijn. Heel fijn, wij nu ook. We hebben wel heerlijk geslapen, lekker warm in onze mummiezakjes. En het blijkt prima weer: de wind is gaan liggen en het is heerlijk blauw en zonnig. We douchen en na wat gejammer over spierpijn van Harro (over stijven spieren) en van Karin (over krakende knieen) is het tijd voor het grote avontuur van vandaag. Nouja, eigenlijk voor een rustige dag, want we zijn een beetje duf en dreutel vandaag. Het schiet allemaal niet op en we zijn de snelste niet, maar gelukkig hebben we er allebei last van en kunnen we enorm om onszelf en elkaar lachen.

We rijden eerst naar Quiberon, want daar is het markt. Nadat we de auto hebben geparkeerd lopen we met een croissant over de nog behoorlijk grote markt. We besluiten dat Franse marktren altijd een feestje zijn: veel lokale producten en de ene kraam ziet er nog beter uit dat de vorige. We dwalen gezellig een rondje en daarna drinken we aan het strand een kopje koffie. Wat willen we nog meer? Nou, eigenlijk nog wat steenhopen zien dus terug in de auto besliuiten we na wat speurwerk in de verschillende folders die we hebben meegenomen en de LP, om naar Locmariaqueron (nee, geen idee hoe je dat hoort uit te spreken) te rijden. Daar liggen drie belangrijke steenhopen naast elkaar. Als we er drie kwartier later aankomen ontdekken we dat het erg de moeite waard is.

In een veld liggen een enorme menhir, die ooit ongeveer 20 meter hoog was, maar nu in vier stukken op de grond ligt, een tumulus, een soort overdekte grafheuvel en een cairn, ook een overdekte grafheuvel, maar dan met meerdere kamers. Die laatste is ook toegankelijk en op de 5.000 jaar oude stenen zien we resten van tekeningen! Het is machtig indrukwekkend en heel bijzonder om de enige bezoekers te zijn.

Na deze traktatie willen we er nog een: aan het water, iets verderop ligt nog een dolmen, ook met rotsgravures. Het is eerst even rijden en dan even wandelen, maar uiteindelijk staan we eerst op en dan in de 24 meter lange dolmen, waar we lijnen ontdekken op de muren die een soort schild voorstellen. Andere tekeningen kunnen we niet thuisbrengen. Als we naar buiten komen kruipen verrassen we 2 Fransen die enorm moeten lachen dat we zomaar uit het monument komen kruipen.

En dan is het op. We rijden een stukje en ploffen op een miniterrasje aan een haventje waar we eerst een galette en dan een crepe eten en er lekker iets bij drinken. Na deze late, maar heerlijke lunch en nog een kopje koffie rijden we terug naar de camping waar Karin de site bijwerkt en Harro boodschappen doet. Vanavond eten we op de camping en morgen gaan we naar Saumur! En wat Karin betreft naar heel andere dingen dan het tankjesmuseum!

11e dag Maandag 30 Mei 2011

11e dag Maandag 30 Mei 2011

Jammer, vanochtend hebben we toch pech. De beloofde regenbui in de ‘apres-midi’ valt helaas al rond 6 uur op ons dak en het is geen kleine jongen. Na een ferme krachtterm halen we onze schouders op en draaien ons nog maar eens om. Eerst nog een beetje slapen. Als we om half 8 wakker worden gepiept van de wekker is het nog steeds bewolkt en er valt nog een verdwaalde spet, maar het ergste leed lijkt geleden. We douchen, ruimen op, pakken alles in en als er echt niets meer uit te stellen valt, breken we ook de buitentent af, die op een uitgevouwen vuilniszak op de achterbank mag opdrogen.

Met een vers gekocht broodje bij ons scheuren we er vandoor. Dag Chinon, we komen vast nog eens terug. Je was al net zo leuk als jaren geleden! Nu is het tijd voor Blois (uit te spreken als ‘Blwaah!’ wat we dan ook met veel plezier en herhaaldelijk doen vandaag): een stadje waar Karin al eens was met Renske en Naomi en waar ze ook al goede herinneringen aan heeft. We scheuren er vandoor en op enig ge-post-duif na, rijden we zonder problemen in een uurtje naar Blois… en er voorbij. De eerste stop is namelijk kasteel Chambord! Nadat Karin dit kasteel al eens van buiten heeft bekeken is het nu tijd voor een bezoek van de binnenkant van dit 15e eeuwse jachtslot van koning Lodewijk de Zoveelste. Het slot is tijdens de bouw ‘ een beetje uit de hand gelopen’  en telt nu ruim 450 kamers! En Koning Lodewijk? Die vond het ‘optrekje’  te tochtig en verbleef er gedurende zijn 35 jarige heerschappij slechts 72 dagen!

We parkeren en er staan gelukkig maar een stuk of 40 bussen en een paar honderd auto’s dus we treffen een rustige dag. We kopen een kaartje en vermaken ons de uren daarna met eindeloos veel kamers, de beroemde dubbele spiraal trap (blijkbaar ontworpen door Leonardo Da Vinci), de vertrekken van de koning en de koningin (verschillende torens natuurlijk: het moet niet TE gezellig worden), prachtige haarden (waar we rechtop in kunnen staan) en interessante details als een kabinet vol honderden sleutels, van alle kamers in het kasteel en het dak met tientallen torentjes, schoorstenen, koepels en nisjes.

Om half 2 zijn we bekaf, maar erg tevreden. We houden een rustige pauze met een broodje en wat drinken met uitzicht op het kasteel (dat nog steeds volstroomt, met busladingen scoolkinderen en toeristen) en daarna rijden we terug naar Blois, waar we een prima kamer weten te scoren in Hotel Anne de Bretagne. Schoon, ruim, prima bedden en (dan nog) lekker koel, wat gezien de weer fors opgelopen temperaturen erg fijn is.

We worden er ook wat loom van, van het weer en aangezien we het maximum van 1 kasteel per dag al gehaald hebben, doen we vandaag niet zoveel in Blois. We drinken een drankje met uitzicht op het kasteel, we eten een ijsje, we wandelen wat, we lezen een uurtje op de hotelkamer, kortom, we lummelen. uiteindelijk gaan we om 7 uur de stad weer in waar we met wat mazzel het laatste tafeltje weten te scoren bij een geweldig restaurantje. Het eten is er echt zalig en we concluderen nog maar eens dat het deze vakantie echt genieten is. We eten er af en toe onze vingers bij op en hoewel Karin verzucht dat het na de vakantie weer een aantal weken ‘rustig aan’ doen wordt, vinden we het heerlijk. We eten, we drinken, we kletsen en aan het einde van de avond wandelen we tevreden terug naar ons hotel. Truste!

10e dag Zondag 29 Mei 2011

10e dag Zondag 29 Mei 2011

Gisteravond was een prima ‘niets-doen’ avondje: nadat we op de camping hebben gegeten zijn we rond 9 uur nog even van de camping afgelopen, het menhir-veld tegemoet. In de ondergaande zon maken we plaatjes. De bomen en wolken maken echt spectaculaire platen onmogelijk, maar het is wel een mooi gezicht. We duiken op tijd ons mandje in en het is gelukkig een stuk minder koud dan gisteren.

Na een lange nacht slaap is het vandaag vroeg dag: om half 8 staat de wekker. Na een lauwe douche (brrr, Karin slaat even over en Harro vindt dat bij nader inzien niet zo’n slecht plan) ruimen we de tent uit en pakken de (droge) binnentent alvast in. Daarna laten we de buitentent nog even verder drogen (al gaat dat met al die wolken en 11 graden niet zo snel) en rijden Carnac in voor koffie en een broodje. Leve Frankrijk (pardon: vive la France): je kunt er zelfs op zondag verse broodjes bij het lokale bakkertje en verse koffie bij het barretje ernaast krijgen. Ook VOOR 9 uur!
Als de koffie en de broodjes op zijn rijden we naar de camping terug waar we de laatste zooi en de toch bijna helemaal droge tent inpakken. Hebben we alles? Eh ja, dat wel, we hebben zelfs iets teveel! We zijn vergeten gisterenmiddag de ‘carte electronique’ voor de slagboom in te leveren en vandaag gaat de receptie niet voor 10 uur open. Stom, vooral omdat we wat borg moesten betalen. We balen en overleggen even. Uiteindelijk besluiten we een briefje te schrijven waarin we vragen het geld per post terug te sturen, om vervolgens de kaart met het briefje in de brievenbus bij de receptie te dumpen. We zijn benieuwd en als het niet lukt is het jammer: we vinden het de investering wel waard.

Rond 9 uur scheuren we weg uit Carnac. Dag bijzondere plaats; erg de moeite waard, al die oude stenen! De rit die volgt doen we op 1 tank- en benen-strek-pauze in 1 keer en om half 1 zijn we al in Saumur. De bedoeling is om een laatste weerbericht op te pikken om te kijken of het 0, 1 of 2 nachten kamperen wordt. Suamur zit echter dwars: de Office de Tourisme is pas om half 3 weer open. Ook de rest van Saumur is behoorlijk dicht en zelfs de ‘cave’ (de wijnopslag waar je wijn kunt proeven) is dicht, ook morgen. De anderen zitten te ver van het centrum om te voet te bereiken, wat zou betekenen dat Harro niet mee kan proeven. Dat gooit roet in het eten: willen we dan eigenlijk wel in Saumur blijven? We strijken neer op hetzelfde terras als een aantal jaar geleden en zoeken via Internet wat info op. Vandaag is prima, morgenochtend ook en daarna wordt het afschuwelijk, althans de rest van de dag. Hmmm… We eten wat, drinken nog een drankje, vinden zowel de camping als het hotelletje dat een optie is en na lang wikken en wegen gooien we het hele plan om. Vandaag gaan we naar Chinon, voor 1 nachtje kamperen. In Chinon is het kasteel inmiddels klaar (dat een aantal jaar geleden nog ingepakt was), zijn wijnboertjes op wandelafstand open, is een prima camping en zijn uitstekende restaurantjes. En een aantal jaren geleden werden we een beetje verliefd op Chinon. Morgen gaan we dan naar Blois, pakken we een hotelletje en bezoeken we vandaar uit een of meerdere kastelen.

Hehe, dat was even een ei dat gelegd moest worden. We rijden via een mooie route naar Chinon en kwakken op de camping de tent neer. Dat kost niet heel veel tijd, maar in die korte tijd gutst het zweet van ons lijf. Het is hier ineens hoog in de 20 graden en het verkoelende briesje van Bretagne is nergens te bekennen.
Rond 4 uur lopen we Chinon in en ook de hernieuwde kennismaking met dit dorpje is aangenaam. Mooi kasteel, mooie gebouwen, mooie pleintjes en 3 caves op loopafstand. Als we een rondje hebben gelopen en het vocht hebben aangevuld, wandelen we naar de eerste cave. Dicht. Niet getreurd: cave nummer 2 dan. Ook dicht! En cave nummer 3? Die slaan we bijna over omdat het wat verder lopen is dan gedacht, maar gelukkig zetten we door en cave nr. 3 is open! Het is meteen een hele echte: uitgehouwen in de rotsen. In een aantal ruimtes liggen zo’n 700 vaten met 20 jaargangen wijn. We mogen overal rondkijken en dat doen we dus ook gretig. Het is koel, zo’n graad of 15 en met name Karin komt weer op temperatuur.
Als we alles hebben bekeken mogen we proeven en de man achter de balie heeft schik in onze interesse en ons enthousiasme. Uiteindelijk mogen we in plaats van de beloofde 3 wel 7 wijnen proberen: 2 witte, 1 rose en 4 rode, waarvan 1 uit 2003 en 1 zelfs uit 1989! Die laatse is heel donker, heel troebel en heeft een heel erg fruitige bessensmaak. Niet helemaal onze smaak, maar heel bijzonder: zo’n oude wijn hebben we allebei nog nooit gedronken!

Uiteindelijk lopen we helemaal vrolijk (nee, niet alleen van de wijn) het dorp weer in, waar we op een terrasje nog een wijntje nemen en wat lokale kazen proberen. Om half 8 eten we in een restaurantje en om 10 uur zoeken we ons mandje op. De tent is nog steeds erg warm. Nu maar hopen dat het rotweer morgen inderdaad komt nadat we onze tent hebben opgeruimd! Bij het gekwaak van de kikkers vallen we in slaap.

Toe aan vakantie

Toe aan vakantie

Pfff, meestal zijn we niet de reizigers die kost wat kost zon willen hebben, maar na alle regen en vooral kou van de afgelopen maanden zijn we er wel aan toe: zon! warmte! lente- of zelfs zomergevoel! Volgende week gaan we bekijken of we die dingen kunnen vinden op het Italiaanse eiland Sardinie.

De voorbereidingen kostten wat moeite tot zover. Een phisingmail na het boeken van de auto (waar we gelukkig niet instonken), een onverwacht gesloten hotel dat onze reservering niet kon honoreren, waardoor we een nieuw hotel moesten vinden, een verzette vlucht, wat ons de eerste reisdag kost èn betekende dat we een nóg een nieuw hotel moesten vinden (voor de eerste nacht) en niet drie maar twee nachten hebben in Alghero en tenslotte ontbrekende vliegtickets, die pas gisteren boven water kwamen.

Hopelijk bevalt Sardinie zelf beter dan de voorbereiding. Daar hebben we, na alles dat we hebben gelezen, alle vertrouwen in! Van Sardinie wordt wel gezegd dat het een continent op één eiland is en de reisgids belooft dat ook: zon, zee, strand, culturele schatten, prachtige berglanschappen, lekker eten en drinken… Klinkt goed, wat ons betreft. Wij zijn er dus (bijna) klaar voor: na een lekker lang Hemelvaartweekend en nog een paar dagen hard werken, vliegen we er donderdag 24 mei voor 11 dagen tussenuit!

Vrijdag 25 mei 2012 – naar Alghero

Vrijdag 25 mei 2012 – naar Alghero

Oh mensen wat hebben we lekker geslapen en we overwegen heel even te blijven liggen… Tot we zien dat het buiten strakblauw en zonnig is. Sta op, sta op, het zonnetje is al op, dus om 8 uur zitten we aan het naar Italiaanse begrippen ZEER ruime ontbijt. Als dat op is pakken we onze spullen in en na een hartelijk afscheid van Mauricio scheuren we er om kwart voor 9 vandoor.

Onze eerste stop is Nuraghe Su Nuraxi. Een nuraghe is een prehistorische verdedigingstoren uit de de bronstijd, soms met een dorp er om heen. Er zijn er op Sardinie zo’n 7000 maar dit is de belangrijkste en de enige Unesco-site. De eerste bouwlaag, de centrale toren is van 1500 voor Christus. Latere toevoegingen zijn van 1000 v. Chr. (vier torens) en 800 tot 600 v. Chr (het dorp).

De site is het hele jaar erg druk, dus we zijn blij dat we er al om kwart over 9 zijn. We kopen een kaartje en horen dat we om half 10 meemogen met een rondleiding. Tot ons ‘enthousiasme’ komt er vlak na ons een enorme tourbus binnen (Israeliers) en daarna een bus schoolkinderen. Maar: we hebben mazzel. We vertrekken met z’n 2en! Bovendien blijkt onze gidse ondanks waarschuwingen in de LP een heel behoorlijk woordje Engels te spreken, dus we zijn blij. Voor ons zijn slechts 4 mensen op de site dus we hebben het rijk bijna alleen. Als zich 10 minuten na de start nog 4 Fransen bij ons voegen mag dat de pret niet drukken. Zij doen hun best op het Engels en de gidse op het Frans en we lachen allemaal om de spraakverwarringen.
De site is zonder meer indrukwekkend. Het vergt wat klauterwerk, maar de bouwwerken (de torens, het ‘fort’ en de circkelvormige huizen) en hun inrichting (afbeeldingen van gevonden beeldjes, maar ook de aanwezige baden) getuigen van een hoogstaande beschaving en een complexe samenleving. En in het lekkere zonnetje, voor de kuddes uit die zich verzamelen, is het heerlijk!

Na een dik uur bedanken we de gidse voor een prima rondleiding en na nog wat dwalen over en tussen de steenhopen drinken we een flesje water leeg en vertrekken richting Bosa, onze lunchstop. Onderweg kopen we bij een supermarkt voor het ENORME bedrag van 47 cent 1,5 liter water een flesje ictetea. Er moet gedronken worden, met dat warme weer!
Nadat het vanochtend strakblauw was binnen nu, rond 11 uur, de wolken alweer te ontstaan, maar vriendelijk genoeg niet op de plaats waar wij zijn. In hetzelfde stralende zonnetje dat we al vroeg zagen vandaag rijden we richting snelweg en daarna via een b-weg naar Bosa. De route is prachtig en in de berm stikt het van de bloemen. Geel, paars, rood, roze, wit: we proberen er wat van op de foto te krijgen tijdens een fotostop, maar het is vooral genieten onderweg.

Om 1 uur zijn we in Bosa en de omschrijvingen blijken wel te kloppen: van een afstandje is het net een waterverf of pastel: 101 pastelkleuren op de huizen die wel opgestapeld lijken richting het kasteel. We parkeren de auto en gaan op zoek naar een broodje. Na wat dwalen vinden we dat uiteindelijk hoewel broodJE wat misplaatst is. Op de enorme bol zit een halve kaas (Karin) en een kwart kaas en een halve salami (Martijn) gestapeld, dus trek krijgen we voorlopig niet meer! We smikkelen alles op en besluiten dan van verder dwalen door Bosa af te zien. We willen naar Alghero en wel via de kustroute.
Die vinden blijkt een eitje en als SopSop ons vertelt dat we over 40 kilometer weer naar links mogen (maar eerder niet!) weten we dat we goed zitten. Tussen de bergen en de zee rijden we naar het noorden. Het is een mooie route: overal zijn struiken die als bloeienderode, groene of oranje bolletjes tegen de bergen op groeien. Het uitzicht op zee is door de wolken die daar boven hangen wat beperkt, maar nietemin prima.

Alghero komt zoals beloofd in zicht en we slalommen door de stad om de oude stad te vermijden (dat wordt namelijk duur: als niet-inwoner mag je er niet rijden) en toch voor Carrer dels Horts, ons appertementencomplex uit te komen. Sopsop brengt ons er keurig heen, maar de straat is te smal om te parkeren. Dat blijkt aan de boulevard (op 1 minuut lopen) gratis te kunnen, dus de keuze is snel gemaakt: auto parkeren, zooi er uit en op naar het appartementje. Mevrouw Liliana, waar we al mee gemaild hebben, doet open. Het blijkt een kordate dame, die ons zonder poespas dumpt in een geweldig appartementje. Balkonnetje voor en achter, enorme slaapkamer met heerlijk bed, open keuken, woon- annex eetkamer. En dan ook nog op 1 minuut lopen van de boulevard en 3 minuten lopen van de oude stad. Perfect!

We stallen onze tassen en wandelen dan naar de supermarkt waar we wat drinken halen. En daarna een ijsja, dat we aan de haven opeten, met zicht op het helderblauwe water waar we allemaal vissen in zien rondzwemmen. Wij slaan dat zwemmen nog even over: het water is nog behoorlijk koud!
Terug in het appartement doen we even helemaal niets meer behalve een drankje drinken en luieren. Tegen half zeven ‘s avonds zijn we er pas weer klaar voor en wandelen we naar de muren van de oude stad. Die zijn meters dik en de oude stad is er aan de achterkant tegenaan gebouwd. Een perfecte plek voor restaurantjes en barretjes dus en voor eindeloos flaneren (iets waar de Italianen erg goed in zijn).

Wij drinken in de toenemende wind en betrekkende lucht een heerlijke cocktail, maar als het begint te rommelen besluiten we toch ergens binnen te gaan eten. We kiezen voor La botteghina, een klein restaurantje dat uitstekende gerechten verzorgt met lokale producten. Ze hebben zalige hammen en mozarella blijkt al snel en ook de pizza is perfect. Tevreden komen we bijna twee uur later weer buiten… waar het windstil en srakblauw is. Na een avondwandeling over de muren (morgen toch misschien maar blijven zitten om hier te eten?) lopen we naar het appartement. Erg laat wordt het niet: tevreden vallen we in de doodstille kamer in slaap!

Donderdag 24 mei 2012 – van Leiden naar Collinas

Donderdag 24 mei 2012 – van Leiden naar Collinas

Heel blij waren we niet met de ‘afgepakte’ vakantiedag, maar het heeft wel tot gevolg dat we lekker rustig aan kunnen doen. We slapen een beetje uit, ruimen het huis op, stoppen de laatste spullen in de tas, Martijn gaat zelfs nog even naar de kapper en om kwart voor 12 gaan we op het gemak met bus en trein naar Schiphol.

Daar zijn we een beetje onder de indruk van de drukte. Door op donderdag weg te gaan hoopten we eigenlijk de meute voor te zijn, maar daar denkt de meute heel anders over! Het is overal erg vol en we nemen onze toevlucht tot een apparaat om de tassen in te checken. Domweg de instructies volgen blijkt prima te werken en binnen no time staan we in de rij voor de veiligheidscontrole en daarna voor de broodjes. Als we om kwart voor 2 aan boord gaan van het KLM-toestel zijn we blij dat we de drukte uit zijn.
De vlucht verloopt voorspoedig en zonder noemenswaardigheden. Ook de vlucht van Rome naar Cagliari verloopt prima. Binnen een half uur zien we het eiland liggen: het noorden volop in de zon, maar het zuiden verstopt onder enorme onweerswolken. Na een scherpe draai over de baai van Cagliari raken we keurig de landingsbaan. En dat ziet er best spannend uit: de landingsbaan begint zo’n 50 meter van de kust, dus tot het laatste moment zien we alleen maar water! Gelukkig IS het niet spannend, dus zonder problemen raken de wielen het asfalt en terwijl er een paar spatjes regen op de ramen vallen, rollen we uit naar de aankomsthal.

Een doolhof aan gangen en dan binnen een paar minuten de bagege van de band: dat is het betere werk. Als we de tassen hebben scoren we twee flesjes drinken en een pakje zoute koekjes en daarna de gereserveerde auto. Dat blijkt een donkergrijze fiat punto die zo nieuw is dat het plastic nog om het stuur zit. Tevreden scheuren we de lchthaven af en richting het noorden. SopSop (nog steeds de naam van onze TomTom) doet het prima (op dit moment,de trouwe lezer weet dat dat wel eens anders is geweest) en over de snelweg scheuren we in minder dan een uur naar Collinas, een klein gehucht halverwege tussen Cagliari en Oristano (dat halverwege op het eiland aan de westkust ligt). Onderweg krijgen we nog wat spatjes regen, maar ook veel zon en een regenboog. Het is rustig op de weg en hoewel het mooiste stuk van het eiland nog moet komen zien we al wel hoe bergachtig het is: veel meer dan we bedacht hadden.

Dat merken we ook de laatste kilometers naar Collinas: de haarspeldbochten vliegen om onze oren. Maar Martijn draait er zijn hand niet voor om en na even zoeken in wereldstad (kuch) Collinas, staan we voor de deur van Sa dom’e forru, onze B&B.
Mauricio (begin 30) heet ons in een charmante mix van Engels en Italiaans welkom, met koffie, zelfgebakken koekjes en de opmerking dat het enorm heeft geregend (belachelijk natuurlijk, voor de tijd van het jaar) en dat er in Collinas echt niets te doen is. Gerustgesteld (het is nu droog en we willen niets, zelfs niets meer eten, alleen maar slapen) krijgen we een prima kamer toegewezen. Na nog een korte rondje benen strekken waarin we vaststellen dat er in Collinas echt NIETS te doen is, kruipen we met een extra deken in bed: tijd om vroeg te gaaa…zzzzz

Zaterdag 26 mei 2012 – Alghero

Zaterdag 26 mei 2012 – Alghero

We zijn vergeten de luiken dicht te doen gisteravond, dus op het onzalige tijdstip van 6 uur worden we allebei wakker van een steeds lichter wordende kamer. Als het euvel verholpen is draaien we ons heerlijk nog eens om. Tot een uur of half 9. Dan duikt Martijn onder de douche en drinkt Karin een kopje thee op bed. Luxe!

Als ook Karin is gedouchet en haren heeft gewassen is het inmiddels al behoorlijk laat (we zijn wat traag vandaag: een echt vakantietempo zullen we het maar noemen). En we willen nog wel iets doen vandaag. We kiezen voor een kopje koffie en een broodje aan de haven en daarna kopen we een kaartje voor de ferry naar de Grotte di Nettuno, de belangrijkste natuurlijke trekpleister in de omgeving. Het weer is geweldig (heerlijk zonnig met maar een klein beetje wind) dus we smeren ons nog eens in, zetten een petje op en nemen plaats op het bovendek.
Om 10 over 11 scheuren we er vandoor en het is heerlijk op het water. Zonnig en met een zee zo glad als een spiegeltje. Een bijkomende bonus is de uitleg die de kapitein tussendoor af en toe geeft…. in het Italiaans! Als we net als bijna iedereen aan dek verwachtingsvol kijken als hij zijn Italiaanse praatje heeft afgerond, maar er vervolgens geen Engels komt, ontstaat er wat gegniffel en vervolgens genieten we zonder uitleg. Iets met rotsen. En lekker weer. En een mooi natuurgebied.

Na ongeveer 3 kwartier komen we vlak bij de grot en zien we de reden dat we voor deze excursie kiezen in plaats van de goedkopere versie met de auto: 656 traptreden langs de 110 meter hoge rotswand naar beneden! Karin wordt al bleek bij het idee! De boottocht brengt ons bovendien langs mooie rotsformaties en daarna keurig bij de ingang vn de grot.
Daar blijkt het stikdruk, maar met wat geduld krijgen ook wij en kaartje en lopen we achter de meute aan. In de eerste ruimte kijken we nog een tikkie verveeld, maar de enorme ruimte erachter is prachtig: eindeloos veel mooie stalagmieten en stalagtieten en een laagje kristalhelder water waar alles in weerspiegeld. We hopen dat de plaatjes mooi zijn, maar we zijn vooral zelf tevreden met de keuze van ons uitstapje.

Na ongeveer 3 kwartier zijn we weer bij de ingang en gaan we weer aan boord. Met een rotgang varen we terug naar Alghero: tijdens de hele route hangen we tevreden op het achterdek in het zonnetje.
Terug in Alghero eten een broodje, drinken we een drankje (ijscappucino, mjummie) en na nog wat water gekocht te hebben ploffen we in ons appartementje op de bank. Pauze!

Na een paar uur ‘lummelen’ heisen we ons in een vers shirtje en andere schoenen: tijd om te ‘clubben’. Als de Italianen iets kunnen is doen of ze allemaal beeldschoon, beroemd EN hip zijn. Wij zijn daar iets minder goed in, maar na een peptalk zijn we er klaar voor: Alghero, here we come (of het Italiaanse equivalent daarvan).
We aarzelen geen moment maar gaan direct naar Buena Vista, de cocktailbar op de muren van de stad waar we gisteren ook wat dronken. Vandaag is het er fantastisch uit te houden: in de zon, met uitzicht op het water en de ondergaande zon, uit de wind, terwijl heel Alghero voorbij komt. Als we er gaan zitten zijn we (bijna) de eerste (we zijn te vroeg om hip te zijn: kwart over 6 voor een borrel is natuurlijk ook belachelijk vroeg) maar al snel loopt het vol. De mojito (Karin) en long island ice tea (Martijn) verdampen ongeveer, de chippies smaken er heerlijk bij en we amuseren ons met en om de Zweedse serveerster die allerlei talen blijkt te spreken. We vermaken ons prima!

Om kwart voor 8 is het tijd om er toch iets substansielers in te stoppen en we schuiven vrij letterlijk 6 tafels op naar het terras van het naastgelegen restaurant Agedras. In de ondergaande zon eten we een heerlijke maaltijd: verse vistartaar en rauwe gemarineerde tonijn vooraf; spaghetti met verse kreeft en geroosterd speenvarken als hoofdgerecht en we delen een traditionele tiramisu. We delen ook een halve liter witte wijn en die is, net als al het eten niet alleen lokaal, maar ook verrukkelijk. Om kwart voor 10 rollen we van het terras af en onder een diepblauwe lucht met maan en sterren wandelen we langs de haven naar huis. Een dag die nog wel even zal blijven hangen: heerlijk!

Zondag 27 mei 2012 – naar Olbia

Zondag 27 mei 2012 – naar Olbia

Het bed ligt heerlijk, daar ligt het niet aan, maar opnieuw hebben we allebei wat rommelig geslapen. Gelukkig maken we onze uren wel, dus tevreden stappen we rond half 9 uit bed. Douchen, opruimen, kopje thee, yoghurtje en dan zijn we er om kwart over 9 wel klaar voor. De eigenaresse nog niet helemaal, zo lijkt het: ze trekt haastig een dik vest over haar pyama heen. Maar ze is vriendelijk en als we haar hebben uitgelegd dat onze vakantie wel wat langer duurt dan 2 dagen, maar we over het eiland reizen, snapt ze ook waarom we al na 2 dagen weer weg gaan. Met wat weemoed, dat wel, want het is een heerlijke plek. We betalen, nemen afscheid en zoeken met tassen de auto op: daaaag Alghero.

Vandaag willen we naar Olbia, bij voorkeur via Ozieri. Daar is namelijk een grot die als rond 3500 v. Chr. bewoond was en dat willen we wel eens zien. We scheuren er vandoor… NOT! Voor ons rijdt namelijk een soort plaatselijke variant van wielrenclub het fietsbelletje (‘nu ook voor leden JONGER dan 10 jaar’) en dat betekent dat we de eerste 10 minute niet harder gaan dan stapvoets. We zuchten eens diep (‘we hebben vakantie…’) en na 10 minuten slaan de wielrenhelden linksaf en hebben we de weg alleen nog maar te delen met het gebruikelijke aantal Italianen met kleine …, te herkennen aan het feit dat ze je bij voorkeur inhalen op een kruising, vlak voor een volkomen onoverzichtelijke bocht of onder het bord ‘verboden in te halen’.

Tot zover de verkeersfrustraties. Ozieri wacht en na ongeveer een uur en een kwartier rijden we het dorp binnen. Leuk dorp, daar niet van, maar waar is die grot. We parkeren de auto op het centrale plein, waar precies op dat moment… jawel, een groep wielrenners aan een wedstrijd begint! Deze zijn gelukkig wel heel snel (vooral heel snel weg). We houden een pitstop in de kroeg-op-de-hoek (plassen en daarna een zalige cappucino drinken) en daarna gebruiken we logica, boerenverstand en de auto om na drie pogingen bij de grot terecht te komen. We zijn heel trots op onszelf en breed grijnzend lopen we naar de ticket-office… waar een bordje hangt dat de grot alleen vandaag gesloten is, in verband met Pinksteren…

Als ons ego wat is bijgekomen vertrekken we licht beledigd naar Olbia. Dan maar geen grot. Ze weten niet wat ze missen! Ozieri uit blijkt een stuk makkelijker dan er in en om half 1 parkeren we de auto op de parkeerplaats van hotel Panorama, ons verblijf van de komende twee nachten. Het is een prachtig hotel: we krijgen een balzaal, pardon kamer, op de 5e verdieping, met een geweldig uitzicht over Olbia en een joekel van een badkamer met douche, toilet en een bad waar wel vijf mensen in passen (ok, dat is misschien wat overdreven, maar drie moet lukken). Gratis upgrade: best prettig!
Naast de kamer en enorm vriendelijk personeel heeft het hotel nog een bonus en daar dankt het zijn naam aan: het heeft een dakterras met 360 graden uitzicht over de stad, de haven (met daarin op elk moment van de dag meerdere ferries naar o.a. het vasteland van Italie) en de omringende bergen. We vergapen ons aan de omgeving tot het geluid van onze magen de omgevingsgeluiden begint te overstemmen.

Er lijkt veel dicht op deze Pinksterdag, maar schijn bedriegt ook een beetje: er zijn aan het plein dat op 100 meter van ons hotel ligt meerdere restaurantjes open. We kiezen voor degene waar onze trouwe LP (bijnaam deze vakantie ‘blauw’ door het kristalheldere water dat op de foto aan de voorkant staat) tevreden over is. Dat blijkt een goede keuze: de kleine maar kraakverse pizza is heerlijk! Precies de goeie lunchgrootte bovendien. Darnkje erbij en we zijn weer tevreden.

Na de lunch en als onze zooi keurig op de kamer staat, stappen we de auto weer in. Het is half 3: nog tijd genoeg om iets te gaan doen. We kiezen voor meer ‘oude steenhopen’ en rijden naar Arzachena, een half uurtje slingeren door de bergen verderop. Daar bezoeken we achtereenvolgens de Nuraghe di Albucciu (een variant op de Nuraghe van de eerste dag: een verdedigingswerk uit de bronstijd) en verschillende tombe dei giganti. Dat zijn eigenlijk een soort hunebedden: enorm grote graven, waarin waarschijnlijk alle mensen uit een ‘dorpje’ werden begraven. Ook deze tombes stammen uit de bronstijd en zijn behoorlijk indrukwekkend: grote, rechtopstaande ‘steles’ (een soort platte, bewerkte stenen, van zo’n 3 meter hoog) waarin een symbolisch miniscuul ‘deurtje’ zit (een halfrond gat van nog geen 50 cm hoog) aan de voorkant. Daarnaast in een soort halronde circkel steeds lager wordende rechtopstaande stenen. Op die manier ontstaat er voor het graf een halfronde ruimte waar waarschijnlijk de rituele werden uitgevoerd.
Het graf erachter is een smalle, rechthoekige sleuf in de aarde, afgedekt met grote platte stenen. Langs die weg werden waarschijnlijk de overledenen bijgezet. Het hele graf was overdekt met stenen en aarde, zodat een heuvel ontstond. Het is een indrukwekkend gezicht en we proberen ons voor te stellen hoeveel inspanning het gekost moet hebben om in de vroege bronstijd (zo’n 1800 v. Chr.) zulke graven te maken! Ze zijn waarschijnlijk eeuwen in gebruik geweest: vondsten hebben aangetoond dat er zelfs nog in 900 v. Chr. gebruik van werd gemaakt.

Als we uitgekeken, gefotografeerd en gereden zijn is het half 6 en zijn we warm, dorstig en moe. Tijd voor het hotel. We rijden in dir kwartier terug naar het hotel waar we ons opfrissen en daarna duiken we het nachtleven van Olbia in… dat er verrassend genoeg ineens is! Waar we vanmiddag alles gesloten vonden, is er nu vanalles open, stikt het van de mensen en is het gewoon druk en gezellig. We wandelen tevreden naar Enoteca Vignando, een wijnbar waar we en plekje in de zon vinden en genieten van wijn (eerst een droge maar zeer smaakvolle rose en daarna een stevige rode) en hapjes (eerst van alles wat en daarna overheerlijke kazen). Als toetje halen we een traditioneel gebakken koekje dat we wandelend over straat opsmikkelen.

Tevreden zoeken we ons hotel op… en gaan in bad! Heeeerlijk en helemaal blij duiken we ons mandje in en als we de strijd met de airco hebben gewonnen (uiteindelijk is er een telefoontje met de receptie voor nodig, maar dan geeft het apparaat zich ook over) vallen we tevreden in slaap.

Maandag 28 mei 2012 – Olbia en Costa Smeralda

Maandag 28 mei 2012 – Olbia en Costa Smeralda

Och dat was een fijne nacht slaap! Uitgerust worden we rond 8 uur wakker en na een rondje opfrissen gaan we naar de ontbijtzaal. Daar hebben we accuut keuzestress! Wat een mogelijkheden. We besluiten tot een yoghurtje met museli en daarna nog een broodje met wat boter en beleg, maar als we zouden willen kunnen we zelfs kiezen voor pistachenootjes! Om maar eens iets te noemen. Het lekkerste is de heerlijke versgemaakte cappucino. Laat dat maar aan Italianen over!

Als we onze zooi bij elkaar hebben gegraaid wandelen we naar de ‘hoofdstraat’. Bedrijvigheid alom: winkels zijn open, de ramen van restaurants en winkels worden gewassen en als we even staan te kijken bij een etalage mogen we meteen proeven van een Mirto, een lokale likeur. Sterk spul! Vriendelijke bedanken we en wandelen door naar het archeolgische museum, waar Karin zich al een paar dagen op verheugd. Om te ontdekken dat dat niet op zaterdag en zondag dicht is, zoals Blauw ons vertelde, maar op maandag en dinsdag… Karin is teleurgesteld en ook Martijn vindt het een behoorlijk suffe actie. Grumbel! Tijd voor een nieuw plan.

Uiteindelijk, na wat frustratie uit ons lijf te hebben gewandeld, besluiten we om de Costa Smeralda te gaan verkennen. Dat was al het plan, alleen nog niet meteen. Maar goed: koffie in Golfo Aranci it is! De weg er naar toe is wat verwarrend (ze doen hier af en toe heel vreemde dingen met combinaties van rotondes, flyovers en zijwegen), maar de route is erg mooi en als we hoger komen hebben we een prachtig uitzicht. Het is meteen duidelijk waarom deze kust de Costa Smeralda (de smaragdkust) heet: het water is een prachtige kleur groen-blauw.
Golfo Aranci heeft eenb prima koffietentje aan een van de vele lokale stranden en ‘natuurlijk’ is ook hier de cappucino zalig. En niet duur: zelfs in dit toeristische oord is de prijs van een cappucino 1 euro. Daarkan je nog eens wat bakkies van drinken!

Na de koffie rijden we na enig overleggen nog even verder naar Alpha Diving Centre. Karin heeft thuis, bij wat uitzoekwerk, op hun website gezien dat ze dolfijnentripjes organiseerden in 2011, dus we gaan even kijen of ze misschien in 2012 die goeie traditie voortzetten…? We worden hartelijk ontvangen en de enthousiaste dame die ons te woord staat vertelt ons dat ze elke avond het water op gaan, als onderdeel van hun onderzoeksprogramma. Voor 25 euro mogen we mee, vanavond om zes uur? Daar hoeven we geen twee keer over na te denken en we spreken af dat we vanavond rond 6 uur terug zijn.
Helemaal vrolijk rijden we weg: at is een bonus waar we niet meer op gehoopt hadden! Het volgende onderdeel van ons masterplan is om een picnic-lunch in te slaan. Hoewel de plaatselijke supermarkt wat te lijden heeft gehad onder Pinksterzondag, lukt het ons om iets te drinken, een lokale zachte kaas en Sardijns ‘flatbread’ (een flinterdun knapperig gebakken broodsoort, denk een fractie van de dikte van een crepe) in te slaan, samen met wat plastic bestek om plastic en kaas de baas te kunnen.

Met onze inkopen rijden we naar Spiaggia Licia Ruia, een prachtig strand net voorbij het uitzicht op Porto Rotondo, waar Berlusconi zijn vakantievilla heeft. De villa IS het dorp en ervoor liggen enorm pasterige motorboten. Costa Smeralda is duidelijk de speeltuin van de rich & famous. Het strand is gelukkig zoals we gehoopt hebben: prachtig wit zand, schitterend groen-blauw water, weinig mensen en een prima rotsige rand om onze lunch op op te knagen. De kaas en het brood zijn heerlijk en we genieten van de rust en het uitzicht.
Na een uurtje is alles op en dreigen we bovendien wat op rood te springen, dus we zoeken de auto op en rijden tevreden in een half uurtje terug naar Olbia waar we tussen half 3 en half 5 lekker lummelen.

Om half 5 graaien we een fleece en overige zooi bij elkaar en rijden we terug naar Golfo Aranci. Daar zijn we om 5 uur en drinken we in de haven, met uitzicht op het water en de vissen, een heerlijk drankje. Er zijn wat meer wolken dan vanmiddag, maar wij zitten nog steeds (of weer) heerlijk in de zon, dus wat ons betreft gaat het prima op deze manier!
Om kwart voor zes open we naar Alpha Diving Centre, waar de crew hun spullen staat te pakken. De enthousiaste dame van vanmiddag en een stille, maar vriendelijk glimlachende schipper gaan mee op ons tripje. En verder niemand! Erg tevreden lopen we naar de enorme rubberen speedboot en binnen een paar minuten zijn we de haven uit. Het is heerlijk rustig en zonnig op het water en onze gidse vertelt honderduit.
Als eerste varen we naar de viskwekerij. De dolfijnen hebben geleerd dat het voer dat door de kooien heen naar buiten stroomt vissen aantrekt en komen daar regelmatig om te jagen. Als we aankomen zien we meteen een dolfijn! Hij zwemt rondjes rond de circkelvormige kooi en duikt regelmatig met een zwiep van zijn staart. We maken plaatjes en kijken onze ogen uit. Wat een geweldig gezicht en nog geen 5 minuten varen buiten de haven.

Als we daar liggen te draaien zien we uit onze ooghoeken iets opspringen uit het water. Het blijkt een enorme tonijn, die zich nog een paar keer goed laat bekijken. We maken grapjes (‘kom dan, ik heb wel zin in tonijn’) maar ondertussen zijn we behoorlijk onder de indruk. Wat ee joekel!
Als de dolfijn weg is varen we naar Isla Tavolara. Daar zien we een zeer zeldzame meeuw van erg dichtbij. De mouflons blijven helaas buiten beeld.

De rest van de tijd krijgen we veel informatie over de omgeving, maar blijven alle beesten verder buiten beeld. Jammer, maar het tripje was wat ons betreft een succes; hetr is echt heerlijk en bruingebrand en uitgewaaid zijn we rond 8 uur weer op de kade. We betalen, bedanken en rijden terug naar Olbia. Een maaltijd met lokale vis en wijn maken de vaond af. Tevreden rollen we in ons bed.

Dinsdag 29 mei 2012- naar Cala Gonone

Dinsdag 29 mei 2012- naar Cala Gonone

Na weer een lekker nachtje slaap poetsen we onszelf schoon en genieten daarna van een prima ontbijtje. Bijna jammer om weg te gaan: ook hotel Panorama en Olbia zijn fijn. Maar: iedereen tegen wie we tot nu toe zeggen dat we naar Cala Gonone gaan zegt jaloers ‘oh, but that is very beautiful’. Dus daar moeten we toch gaan kijken zou je zeggen.

Na het ontbijt checken we uit (we krijgen een hand van de enthousiaste en vriendelijke receptioniste) en met tassen en al vertrekken we richting het zuiden. Het weer is perfect: zonnig en nauwelijks een wolk te bekennen, dus de kleding (respectievelijk korte broek en jurkje) is er op aangepast. Kom maar op met dat strand!

Zonder problemen rijden we het stadje uit (de rare bochten en eh… overenthousiaste rijstijl van de Italianen begint al te wennen) en een half uurtje later zijn we in San Teodoro, een badplaatsje waar we even de benen strekken, wat plaatjes schieten en ons opnieuw verbazen over hoe mooi de omgeving is. Daarna scheuren we verder naar het zuiden door een steeds bergachtiger / rotsiger landschap. Het is prachtig en we kijken onze ogen uit: het leven moet hier niet makkelijk zijn, op een boerderij bijvoorbeeld, maar wat een spectaculair uitzicht!

Rond half 1 zijn we in Dorgali en daar begint het meest spectaculaire stukje van de route: de bergweg naar Cala Gonone. Met maximaal 40 kilometer per uur slingeren we de berg af en na ongeveer 10 minuten krijgen we onze eerste glimp van een spectaculair mooie baai. Martijn betoont zich de meester van de bochten en weet zelfs op een veilige manier te stoppen voor een foto. We kijken onze ogen uit en binnen no time zijn we in Cala Gonone, waar we een prima gratis parkeerplaats weten te vinden. Eerst maar het hotel vinden, dan halen we auto en bagage wel. We stappen uit, lopen 50 meter richting water en struikelen bijna over het hotel!

Hotel Miramare geeft ons ook al een gratis upgrade (lang leven het laagseizoen): een kamer met een balkon met een glimps zee en vooral ruimte . Simpel maar helemaal goed en op een fantastische locatie. Haven is op 3 minuten lopen, strand op 2 en barretjes en restaurants op 1 tot 5 minuten lopen. Wij zijn verkocht!

Als we de spullen hebben gedumpt (de auto laten we staan) eten we een broodje in een broodjestent en daarna wandelen we een uurtje rond. Het is een schattig en vooral relaxed dorpje! We hebben nog wel wat plannen voor morgen, maar voor nu willen we eigenlijk vooral heel even het stand op. Dus trekken we zwemspullen aan, wandelen 2 minuten en ploffen op een schitterend strandje. Martijn betoont zich een held en gaat zwemmen! ‘Frisjes’ is het antwoord op de vraag hoe het water is: Karin houdt het bij pootje baden. Ook al leuk: met minivisjes die binnen een minuut langs haar benen en voeten zwemmen.

Na het zwemmen lezen we een uurtje en daarna trekken we ons terug in het hotel om even te douchen en ons te verkleden. Keurig aangedaan vertrekken we voor een borrel (gratis wifi bij de cocktail: ideaal) en daarna gaan we een hapje eten bij een restaurant met tafeltjes aan het water. De serveersters hebben lol in onze pogingen Italiaans en praten rustig en duidelijk Italiaans en verbeteren onze pogingen. We kunnen niet elk woord volgen, maar zijn trots ophet feit dat ze geen een keer terugvallen in een andere taal. Het eten is bovendien zonder meer verrukkelijk: tonijn en gemengde antipasto vooraf en als hoofdgerecht gnocchi met cottage chees en een soort dikke macaroni met crabsaus. Toe hebben we semifreddo en chocolademouse met een glaasje dessertwijn. Heel vervelend allemaal.

Als het te koud wordt wandelen we terug naar het hotel waar we ook Internet blijken te hebben. Onder genot van een kopje thee werken we de site bij en maken we plannen voor morgen.

Woensdag 30 mei 2012 – Cala Gonone

Woensdag 30 mei 2012 – Cala Gonone

Zolang we onze oordopjes in hebben genieten we in zalige rust van ons bed, de kamer, zonnestraaltjes die door het rolluik piepen… Zodra we de oordopjes uitdoen zijn we in 1 klap wakker: een schonmaakwagentjes staat met enorme herrie de rioolgaten schoon te maken, er ruist water, er klinkt een ondefinieerbaar gebonk (nee, echt indefinieerbaar) en er tetteren zo’n 100 vogels tegelijk. Goedemorgen Cala Gonone…

Als we zijn gedouched en aangekleed ontbijten we op het terras. Uitzicht op zee, in de schaduw… en als de herrie is verdwenen (schoonmaakkarretje weg, geen kamer-herrie en de vogels zijn gewoon leuk als je wakker bent) is het een prima plek. Het ontbijt is eenvoudig maar prima en we nemen er rustig de tijd voor. Daarna wandelen we naar de haven. Er zou rond 11 uur een boot moeten zijn naar de grot (‘Bue Marino’) en die willen we wel halen. Dat geeft ons genoeg tijd om nog even langs de supermarkt te gaan enzo.

Bij de haven helpt een vriendelijke dame ons in het Engels. We kunnen een kaartje kopen voor boot en grot tegelijk, we zijn ongeveer 2 uur weg en we kunnen NU mee: de boot vertrekt om 10 uur! We kijken elkaar aan: dat supermarktbezoekje kan straks ook wel! We kopen een kaartje en gaan aan boord van Margharite, een klein bootje dat na een paar minuten, als het is volgeladen, op volle snelheid er van door stuift.

Het is heerlijk op het water! De lucht is strakblauw, het water is echt schitterend blauw en volkomen doorzichtig en de rotsen zijn indrukwekkend grijs en geel met veel groene bosjes. Ze worden steeds indrukwekkender als naarmate we verder van Cala Gonone afvaren. We zien verschillende strandjes, eigenlijk alleen per boot bereikbaar. we zien rotsklimmers, kanoers, duikers en snorkelaars. En we varen met een grote grijns op ons gezicht in 20 minuten naar de Bue Marino grot.

Het is bijzonder om een grot binnen te varen, zeker als daarin zulk mooi blauw water glinstert als in deze grot. De Bue Marino grot is genoemd naar de zeehonden die hier tot 1982 voorkwamen; bue marino betekent ‘zee os’ de naam die de vissers aan de zeehond gaven, door het geluid dat ze maakten. De grot is 2 miljoen jaar geleden gevormd door een ondergrondse rivier, die er nog steeds in terecht komt en in de winter er soms voor zorgt dat de hele grot onder water komt te staan! Het hele stelsel is ongeveer 16 kilometer lang: wij kunnen ongeveer 900 meter bekijken. We lopen op stalen roosters, ongeveer 1 a 2 meter boven het water. Voorbij de ingang mogen we niet meer fotograferen en dat is erg jammer. Het is echt een heel mooi gezicht: geel-wirt en rood zijn de overheersende kleuren en alle mogelijke vormen buitelen over elkaar heen. Het geheel is mooi verlicht en onze Engelssprekende gidse vertelt van alles. De stalagmieten en stalagtieten weerspiegelen in het zeewater, waar we af en toe een verdwaalde vis in ontdekken. De ondergrondse rivier zien we alleen in de laatste kamer, waar zout en zoet water elkaar ontmoeten.

We brengen alles bij elkaar ongeveer een uur door in de grot en de tijd vliegt. Voor we het weten staan we weer bij de ingang. Daar zijn nog in de rosten gekraste afbeeldingen te zien die daar in de oudheid zijn achtergelaten. Meerdere poppetjes die om een zon (?) heen bewegen. Een ceremonie? We vragen ons stiekem af of er in de oudheid niet ook af en toe mensen waren die grafiti achterlieten om een minder verheven reden…

We worden weer opgehaald door een bootje, waar eerst zeker 50 schoolkinderen uitstappen. De gidse onderdrukt een zucht. We hebben met haar te doen, maar wat een werelds schoolreisje! De terugtocht bevalt al net zo goed als de heenreis (we fotograferen het dorpje en ons hotel vanaf het water) en helemaal tevreden komen we weer in Cala Gonone aan. Missie geslaagd!

We ploffen op een terras waar we flink wat water en een bakkie achterover slaan. Daarna haalt Martijn bij de supermarkt alsnog de gewenste anderhalve liter sap en vervolgens wandelen we naar Road House Cafe waar we, met uitzicht op het water heerlijk lunchen. We delen verse gebakken garnalen (waar Karin het meeste van eet) en een soort vers gebakken pizzadeeg dat na het bakken is belegd met rauwe ham, parmezaanse kaas en verse tomaatjes (waar Martijn het meest van eet). Drankje erbij, uitzicht op het strand en het water en na het eten zijn we niet meer te houden. Strand! Water! Zwemmen! En wel nu!

We wandelen 50 meter en op een verlaten stukje strand spreiden we ons handdoekje uit en om kwart over 2 liggen we heerlijk in de plomp. Er door gaan is frisjes, maar daarna is het heerlijk (voor mensen met voldoende lichaamsvet: we kennen wat mensen die bevroren zouden zijn) en we moeten erg lachen om de minivisjes die aan onze benen en voeten knabbelen. Fish spa!
Tot half 4 wisselen zon (met of zonder boek) en water elkaar af en daarna moeten we echt dringend uit de zon. We grabbelen onze spullen bij elkaar en wandelen naar het hotel. Daar spoelen we het zout van ons af en gebruiken de tijd om even te ‘tutten’ (haren wassen, tas opnieuw inpakken etc.). Om kwart voor 5 wandelen we naar de pinautomaat en nadat we voor voldoende cash hebben gezorgd landen we op hetzelfde terras als gisteren. Cocktail, biertje, gratis lekkere hapjes, gratis Internet… en die spat regen die ineens uit het niets kwam opzetten is alweer verleden tijd. Nog maar 1 moeilijke vraag te beantwoorden vandaag… waar gaan we vandaag eten?!

Donderdag 31 mei 2012 – naar Oristano

Donderdag 31 mei 2012 – naar Oristano

We hebben geleerd van afgelopen nacht dus vandaag doen we de oordopjes pas uit als we echt wakker worden en dat ook willen worden. We hebben prima geslapen en het is bovendien vandaag lekker rustig. We douchen, pakken onze zooi in en ontbijten daarna op het terras. Vandaag is het grijzig, dus als we afrekenen om weg te gaan kijken we weliswaar met veel plezier terug, maar hebben we niet meteen de neiging om een week bij te boeken. Vandaag gaan we naar Oristano!

We krijgen van SopSop dezelfde route voorgeschoteld als op de heenweg en Martijn stuurt als een volleerd haarspelbochtrijder over de smalle wegen. Na ongeveer een half uur zijn we op de snelweg en hoewel die niet fantatisch is (rdelijk bochtig en de kwaliteit van het wegdek is nogal wisselend) schiet het lekker op. Als we een uurtje onderweg zijn stoppen we voor koffie en onze theorie dat ze hier echt overal lekker koffie hebben wordt bekrachtigd: de tent langs de snelweg ziet er niet uit, maar de koffie is heerlijk en we krijgen zelfs met chocolade ‘ingetekende’ figuurtjes in het schuim. een hartje en een muzieksleutel. Grijnzend drinken we de koffie op: hoe zou de barman kijken als we de koffie omruilen?

Door gaan we weer en tot onze verrassing wordt het steeds beter weer. Als we na ongeveer een uur en drie kwartier in de buurt van Oristano komen is het bijna helemaal blauw en zonnig. Heerlijk!
Voor nu rijden we Oristano voorbij en helemaal naar het puntje van het schiereiland. Daar ligt Tharros, de ruines van een oude stad die rond de 7e eeuw voor Christus een belangrijke havenplaats was voor de Feniciers en in de eeuwen daarna voor de Romeinen. Uiteindelijk werd de stad gesloopt door de Vandalen en andere piraten: veel van de stenen zijn gebruikt om Oristano op te bouwen! Toch is het nog een indrukwekkend gezicht, de resten van een voor die tijd grote belangrijke havenstad. Martijn dwaalt naar de restjes van een oude vuurtoren en kijkt uit over de prachtige baai; Karin koopt een kaartje en bekijkt de ruines. Vooral het feit dat je nog kunt lopen over de wegen van toen is indrukwekkend! Van de gebouwen is inderdaad niet veel meer over, maar de restanten van twee tempels, de baden en het aquaduct zijn nog goed te herkennen.

Het is rustig op de site en Karin dwaalt heerlijk rond. Als ze er klaar mee is en van de site af loopt ziet ze dat ze er precies op het goede moment is geweest: de ladingen bejaarden EN de ladingen schoolkinderen zijn in aantocht! Haastig zoekt ze Martijn weer op: we kunnen!

Het is inmiddels kwart voor 1 en we hebben wel zin in een hapje. We kijken elkaar aan: gaan we ervoor? ‘blauw’ (de LP) heeft een tip voor een blijkbaar geweldig restaurant, maar dat heeft dan wel een ENORM ‘set-menu’. Met een grijns besluiten we dat het moet kunnen: kom maar op met dat diner-op-lunchtijd. We rijden naar Pesciera Pontis: een restaurant dat zo op het oog in de middle of nowhere ligt, tegenover een viskwekerij en er aan de buitenkant niet uitziet. Toch staan er behoorlijk wat auto’s en als we naar binnen gaan zit de enorme ruimte behoorlijk vol! De ober helpt ons in vriendelijk Italiaans aan een tafel en stuurt zijn collega op ons af, die Engels spreekt. We kunnen kiezen uit twee menu’s: het gewone of het iets uitgebreidere. En tja, als we er nu toch voor gaan.

De uren er na krijgen we echt de beste vislunch/-maaltijd voorgezet in tijden. We beginnen met zeven (!) voorgerechtjes, die volgens goed Italiaans gebruik tegelijk op tafel komen. Er is octopus, gestoomd met citroen en selderij. Er zijn sardines. Er zijn gebakken visballetjes (een soort biterballen van vis). Er is rog in tomatensaus. Er is een soort vis-‘spread’ (denk aan de substantie van humus). Er is een soort gelei-achtige substantie die blijkt te bestaan uit vis-eitjes. En er is brood.
Daarna krijgen we twee soorten pasta: met ‘mullet’ en met schelp- en schaaldieren. En daarna krijgen we drie soorten gebakken vis: sea bream, bass en mullet (sorry: de Nederlandse namen houden jullie tegoed). En als we dan echt geen pap meer kunnen zeggen krijgen we een heel klein minitoetje: een soort slush-puppie van citroen.

En ‘natuurlijk’ krijgen we wijn, water, koffie en een likeurtje (waarbij Martijn van de dranksoorten alles bij elkaar maximaal een half glas drinkt). Het eten is echt verrukkelijk: alles is spettervers en de ober heeft er rol in dat we van alles willen weten (wat is het, hoe is het klaargemaakt etc.). Hoewel het alles bij elkaar een grote maaltijd is, wordt het is gulle, maar niet te grote porties uitgeserveerd. Met wat beheersing van onszelf erbij, hebben we ruim voldoende maar niet teveel gegeten. En het is OOK nog eens erg betaalbaar.

Meer dan tevreden gaan we om half 4 (!) er weer vandoor. Dat was zondermeer een zeer geslaagd plan! Nu is het tijd voor wat beweging en een beetje uitwaaien, dus rijden we naar Is Arrus, het volgens verhalen mooiste stransd van de westkust van Sardinie.
Als we er aankomen blijkt het enorm druk op de spierwitte streep zand, maar gelukkig zijn er ook enorm veel rotsen waar het water overheen rolt, zodat we ons kunnen vermaken met wandelen, zonnen en beestjes bekijken in het natuurlijke aquarium dat zo ontstaat (krabben, visjes, garnalen: er zit genoeg). Het weer is nog steeds heerlijk (al zal dat niet overal in Sardinie zo zijn: de onweerswolken stapelen zich aan de horizon op) en we geieten van wind, water en zon. Om kwart over 5 zijn we wel klaar en stappen we in de auto. Binnen een half uur zijn we in Oristano.

Dat blijkt een behoorlijke stad en we zijn blij met SopSop, die ons naar het centrum loodst en Blauw, die ons vertelt dat binnen de blauwe lijnen parkeren betalen betekent. Het is vol, dus we kopen een kaartje (60 cent per uur: dat is te overzien) tot morgenochtend en wandelen daarna naar een terrasje. Twee frisjes later kunnen we er weer tegenaan en lopen we naar het B&B. Dat blijkt enorm mooi: een geweldig van oorsprong middeleeuws pand (ontbijtruimte uit de 13e eeuw) waarvan de modernste delen uit de 19e eeuw zijn. We krijgen een schitterende kamer en spreken af dat we morgen om half 9 ontbijt krijgen.

Als we zijn opgefrist en een beetje siesta hebben gehouden lopen we de stad in. Eten hoeven we niet echt, maar een drankje en een daarbij als vanzelf geserveerde hapjes zouden wel smaken… we vinden Lola Mundo en het laatste tafeltje op het terras is voor ons. Een drankje, inderdaad een klein hapje, mensen kijken: we vermaken ons prima. Halverwege komt er noge een processie voorbij, met lantaarns, een mariabeeld, gezang en gebeden.

Als Karin wordt opgegeten door de muggen stoppen we ermee en wandelen we naar onze B&B. We werken de site bij en daarna is het tijd om lekker te gaan slapen!

Vrijdag 1 juni 2012 – naar Cagliari

Vrijdag 1 juni 2012 – naar Cagliari

Ook dat was weer een prima, hoewel wat warm nachtje. Wat is het heerlijk stil! We douchen, pakken onze zooi in en na het prima ontbijtje (erg grappig: we zitten aan tafel met 4 Italianen, die het na een blik op ons volledig met ons opgeven en vrolijk met elkaar beginnen te babbelen) checken we uit. Oristano is vriendelijk, maar niet bijster interressant, dus wij gaan naar Cagliari!

Het is stralend weer en als we de auto volgestopt hebben en met behulp van SopSop het doolhof van straatjes uitgereden zijn, rijden we de snelweg op en naar de hoofdstad van het eiland. Onderweg wordt het steeds drukker: we gaan naar een echte Stad, dat is duidelijk. Het is ongeveer anderhalf uur rijden en met wat pauze en het zoeken naar een parkeerplekje op Via Roma (wat Martijn vindt op 1 hele minuut lopen: gratis!) zijn we keurig volgens afspraak om 11 uur bij B&B Marina di Castello. Sabrina, waarmee Karin heeft gemaild, blijkt een enorm aardig mens, dat ons sleutels in handen drukt, aangeeft dat de kamer vanaf 12 uur klaar is en zegt dat het ontbijt morgen om 9 uur op het dakterras is. Na een snelle plas zijn we klaar voor Cagliari!

De sad blijkt nog best een uitdaging: hij is tegen een heuvel opgebouwd, dus er is ongeveer geen vlakke straat te vinden. Het is bovendien warm, dus hijgend en puffend wandelen we naar boven, richting de stadsmuren (nouja, Karin hijgt en puft; Martijn neemt de tas over en is zo vriendelijk niets te zeggen). We vinden een van de twee liften dus ons heeel veel traptreden schelen en staan dan bovenop Bastion St. Remy, een prachtige plek bovenop de stadsmuren, met uitzicht over de hele stad en een heerlijk verkoelend windje. Om verder af te koelen vinden we een terrasje in de schaduw, in het windje en na een drankje kunnen we er weer even tegenaan. We bekijken de steegjes in het ‘castello’, kijken uit over de muren en dwalen via steegjes en de andere muur verder naar beneden. Naast het belangrijkste plein van de stad vinden we een prima cafe (Tiffany) waar we een zalig broodje eten. Hehe, effe bijkomen…

We besluiten om eerst de tassen even uit de auto te halen en in de kamer achter te laten en als we dat hebben gedaan en in de schaduw bovendien een uurtje gelezen hebben, is het tijd voor een klein beetje actie. We wandelen weer helemaal naar boven, naar het archeologisch museum. Dit museum is gelukkig open en bevat de mooiste schatten van het eiland. Het is niet heel groot, maar we zijn onder de indruk, vooral van de kleine bronzen beeldjes uit de Nuraghe. We zien ook de kleine beeldjes uit de nuraghe die we op de eerste dag hebben gezien en die onze gidse toen op een plaatje liet zien!

Na ongeveer anderhalf a twee uur zijn we er wel klaar mee. Vooral Karin heeft nogal last van het spaghettibenen-syndroom: beetje wiebelig en slap van de hitte, het klimmen etc. We drinken onderweg naar beneden een drankje en nadat we ons op de kamer verkleed hebben en nog wat hebben gedronken gaat het beter. We besluiten dat het tijd is voor een beetje shoppen. Op Sardinie zijn de meeste winkels open tot een uur of half 1 en dan pas weer vanaf 4 uur of half 5! Maar dan wel tot 8 uur, dus nu kunnen we mooi nog even shoppen. We vinden een juwelier die sieraden maakt van zilver en kurk. Karin koopt een hanger voor zichzelf: erg mooi. We vergapen ons verder aan de winkels met Sardijnse etenswaren en aan allerlei winkeltjes met 1001 knopen en steentjes, waar verrassend veel Indiers werken. Cagliari is sowieso erg internationaal: niet alleen met (vooral Duitse en Engelse) toeristen, maar we zien alle kleuren van de regenboog!

Als shoppend landen we op hetzelfde terras als waar we eerder lunchten. Nu drinken we er een prima wijntjes / biertje en ook hier krijgen we daar heerlijke hapjes van het huis bij: chipjes, miniscule sandwiches en geroosterde amandelen. Lekker! Na een tweede drankje is het tijd om te gaan eten. En vandaag moet het pizza worden. Volgens ‘blauw’ is er dan maar een plaats waar je moet zijn en dat is Il Fantasma.

Als we daar om 8 uur aankomen gaan ze net open en is het nog uitgestorven, maar de LP heeft niets teveel gezegd: het is er binnen een half uur schreeuwend druk. We zijn blij dat we een plaatsje hebben bemachtigd en het moet gezegd: de pizza is echt heerlijk. We genieten en met een wijntje erbij is het helemaal af. Na het eten wandelen we tevreden naar ons B&B. Weltrusten!

Zaterdag 2 juni 2012 – Cagliari… en omgeving!

Zaterdag 2 juni 2012 – Cagliari… en omgeving!

Pfff, beetje warm was het wel vannacht, dus vanavond doen we het raam meteen open. Maar goed: het bed ligt prima en als we gedouched en aangekleed zijn zijn we iets voor 9 uur op het dakterras. Dat is prachtig: met een aantal hoge tafeltjes in de schaduw, uitzicht over de haven en de bergen erachter. We krijgen van Sabrina een heerlijk ontbijt. Dat ze deze keer zelf doet legt ze uit. Normaal heeft ze hulp, maar het is een nationale feestdag, dus vandaag doet ze het zelf. Normaal stuurt ze mensen op zon- en feestdagen naar Roma, de ontbijt-/kofffiebar iets verderop, maar dat doet ze morgen al! En twee keer bij Roma, dat wil ze ons niet aandoen. Dus: vandaag een heerlijk ontbijtje; morgen een echt Italiaans ontbijtje! We genieten van de toast, sap, koffie, yoghurt en Martijn van een soort appel-met-suiker uit de oven. Erg lekker zegt hij. Karin heeft associaties met warme appelmoes en slaat even over.

Na het ontbijt verzamelen we wat zooi en wandelen naar de Orto Botanico. Deze belangrijkste botanische tuin van Italie willen we wel eens zien! Tja, maar het was dus een feestdag… En anders dan wij en Sabrina dachten zijn de tuinen wel degelijk dicht. Net als het romeinse amfitheater. En als alles eigenlijk… Hmmm…. dat vergt een plan B! Over een bakkie (waarbij we meteen even afkoelen: het is vandaag weer enorm warm) bedenken we plan B. De stad uit! We grijpen in de kamer een haddoek en wat extra zonnebrand en hopla, weg zijn we. Het is gelukkig rustig, dus zonder problemen rijden we de stad uit. Aan de rand van de stad, waar Poetto Beach begint (het langste strand van Sardinie: 6 kilometer) is het wel druk. Er staat een file! Meer mensen met een plan B. Of plan A waarschijnlijk. Zo te zien is de volle 6 kilometer bezet. Maar daar komen wij niet voor.

Halverwege de 6 kilometer slaan we linksaf. Daar zijn zoutpannen en daarin hebben duizenden vogels een huis gevonden, waaronder een enorme kolonie… flamingo’s! We parkeren de auto en de anderhalf uur daarna besteden we aan ‘voogies kijkuh’. Ondanks dat we ongelukkig genoeg het heetst van de dag hebben uitgekozen zien we (veel) flamingo’s, een witte reiger, een puperreiger, wel drie meeuwensoorten, steltkluten en nog wat piepers en fluiters die te klein en snel zijn om makkelijk te identificeren. Een leuk gezicht, maar als we echt bijna gesmolten zijn dan stoppen we ermee en drinken eerst een waterfles leeg en gaan daarna nog even ergens wat drinken.

En dan gaan we rijden. Naast het oosten, richting Villasimius. En dat is een prachtige route. Ook wat bochtig zo hier en daar, dus misschien niet voor iedereen een genoegen, maar het wordt steeds rustiger en we komen steeds mooiere baaitjes tegen. De kleuren blauw zijn bijna onwerkelijk. We kennen het wel van de reclame natuurlijk, maar opnieuw laat Sardinie zien dat het dichter bij dan wij dachten, ook echt te vinden is!

Rond half 3 zijn we in (het haventje van) Villasimius, waar we bij de lokale broodjesboer een broodje halen en (nog maar eens) een flesje drinken. Als we wat zijn bijgekomen rijden we nog een heel klein stukje verder, naar de kaap, waar de weg ophoudt en we over een hobbelpaadje het laatste stukje naar het ministrandje rijden. Daar staan we met open mond te kijken. Het water is het blauwste blauw dat we deze reis hebben gezien. Helemaal tevreden lopen we het kleine, bijna verlaten strandje op waar we meer dan tevreden een uurtje doorbrengen. Beetje pootjebaden, beetje lezen en ons vooral vergapen aan de rust en de prachtige kleuren.

Als we gekookt dreigen te worden stappen we op en rijden in een keer terug naar Cagliari. Daar frissen we onszelf op, trekken iets anders aan en gaan de stad in. Borreltijd! We landen op een terrasje boven op de muren, waar we met een tevreden zucht een mojito bestellen, een chippie eten en nakletsen over de belevenissen van vandaag en de hele afgelopen week. Als het etenstijd begint te worden wandelen we naar restaurant Manamana, waar we een prima plaatsje op het terras krijgen en genieten van een heerlijke maaltijd lokale specialiteiten. Nog een keer, voor het gezonde eten weer roept… Het is heerlijk en we genieten ervan. Dik tevreden lopen we terug naar onze B&B. Prima laatste avond op dit schitterende eiland!

Zondag 3 juni – naar huis…

Zondag 3 juni – naar huis…

Tja en aan alles komt een eind, dus ook aan deze heerlijke vakantie. Als we wakker worden (deze keer in een stille EN koele kamer) rekken we ons nog eens uit. Haast hebben we gelukkig niet. Na het douchen en aankleden pakken we alles in en gaan even pinnen. Ook in deze B&B moeten we met cash betalen: handig om even in gedachten te houden! Als we terugkomen, komt eigenaresse Sabrina ons tegemoet in een nachtpon. Het geld moeten we maar op het kussen achterlaten, de sleutel in de deur en we komen elkaar vast in de toekomst weer tegen. daag, goeie reis. En weg is ze. Een lief mens en we moeten een beetje lachen: volgens ons heeft ze gisteren ook een feestje gevierd, aan de licht geforceerde glimlach te zien!

We laden de tassen in de achterbak van de auto en strijken bij Roma neer, de beloofde koffietent. Die gaat elke morgen om 4 uur open (!) en op dit tijdstip (kwart over 9) is het er heerlijk druk en chaotisch. We laten de drukte over ons heenwaaien en vinden het eigenlijk wel leuk, deze Italiaanse gekte. Een koffie en twee croissantjes later wandelen we naar boven, naar het terras van gisteren, boven op de muren. Daar installeren we ons met koffie, rustige muziek op de achtergrond, een boek (Martijn) en tablet (Karin) om de tijd door te brengen tot we wegmoeten.

De tijd vliegt en als we echt iets moeten gaan doen hebben we daar eigenlijk helemaal geen zin in. Ruim boven de 20 graden, heerlijk zonnetje, ontspannen sfeer… In Nederland wachten verplichtingen en vooral regen en kou! 10 graden, hebben we gehoord! Maar goed: gelukkig wachten er ook leuke mensen en we hebben zomaar het gevoel dat we hier nog wel eens terug komen.

We rijden op het gemak naar de luchthaven waar we de auto achterlaten en na een broodje een prima vlucht naar Milaan hebben. Onderweg kunnen we Sardinie prachtig zien liggen (we zien Olbia en het eilandje waar we met de boot omheen gevaren zijn, net als de prachtig blauwe wateren en de strandjes en baaien!), maar ook het kleinere en nog bergachtigere Corsica. Boven Milaan houdt het uitzicht wel zo’n beetje op. Wolken en niet te zuinig ook.

Als we de gate uitlopen blijkt het dezelfde gate te zijn als waar we straks weer moeten inchecken. hetzelfde vliegtuig dus, hoogst waarschijnlijk. We (window)shoppen een beetje. halen en drinken een drankje en na een uur en een kwartier mogen we weer aan boord. Dan kijken we nog eens goed op onze instapkaarten en blijken we niet naast elkaar te zitten. Sterker: als Martijn bij zijn plaats komt, zit daar iemand. De steward grijpt in als de mevrouw die daar zit pinnig in antwoord op Martijn’s voorzichtige vraag zegt dat het wel degelijk haar plek is. Ze heeft wat fysieke problemen en wat meer ruimte nodig. Maar: het toestel zit niet vol, dus als Martijn even wil wachten, vinden ze vast een plek voor hem èn voor Karin, die nu nog naast twee Zweedse jongens zit.

Na een paar minuten is Karin Martijn kwijt, tot hij haar na ongeveer 15 minuten, als het boarden is afgelpoen, komt halen. We twee stoelen op een lege achterste rij en met een brede grijns krijgen we daar … twee biertjes en wat zakken zoutjes bij! Have fun guys! Opstijgen met een biertje in de ene en een zoutje in de andere hand is toch wel ons idee van luxe, dus met een grote grijns kiezen we het luchtruim. Na de verder rustige vlucht landen we na een uur en 20 minuten op een druilerig en koud Schiphol. Gelukkig hebben we snel onze tasen en meteen een trein. Nagenietend van onze indrukken van Sardinie vallen we ‘s avonds, onder een extra deken en met de verwarming aan, in slaap…