Archief van
Categorie: Azie

22 maart – Verjaardag in Hoi An

22 maart – Verjaardag in Hoi An

Lang zal hij leven, lang zal hij leven… hieperdepiep Hoera! Vandaag is Martijn jarig en hij zal het weten ook. Vanaf het moment dat zijn ogen opengaan ‘s ochtends krijgt hij de eerste cadeautjes (een kaart van Karst en een kookles over twee dagen in Hoi An, van Karin) en vanaf het moment dat de telefoon aangaat stromen de hele dag de sms-jes binnen. Het feestbeest kijkt er stiekem maar wat blij bij, dus missie geslaagd. Een dikke dank jullie wel aan iedereen in Nederland!

Met al dat gefeest vergeten we bijna te vertellen dat gisteravond toch ook erg leuk was. Als we een beetje bijgekomen zijn wandelen we het hotel uit en al dwalend komen we leuke winkeltjes, maar ook nog een straatmarkt tegen. En daar blijven we onze ogen uitkijken. Naast de stapels nepgeld, die je kan kopen om te offeren (…) liggen de geslachte kippen en naast de bakken met nog levende vis liggen de verse dragonfruits, een soort knal-roze-paarse mango’s, met ‘stekels’, met wit vruchtvlees vol kleine zwarte pitjes. Na voldoende dwalen komen we terecht bij Le Pub, een leuke bar, waar we een drankje doen en een broodje met knoflook eten. Aansluitend gaan we eten bij The Kangaroo, een simpele tent met Vietnamees en Westers eten. We nemen een soort fish & chips, met ‘frietjes’ met sesamzaadjes erop, erg lekker.

Als we naar buiten komen, komen we terecht op een soort en enorme nachtmarkt, zoals we die ook in Nederland wel kennen. Geen eten, alleen ‘spullen’ en duidelijk the place to be. Het is er erg druk, vooral met jongeren en er mogen geen auto’s of brommertjes komen! We lopen (bijna) de hele markt af, kopen nog een klein souvenirtje en krijgen de slappe lach met een meisje dat zich wezenloos schrikt van boomlange Martijn (ze komt ongeveer tot net onder zijn borst), zich omdraait en dan Karin ziet: nog zo’n eind! We kunnen er alledrie enorm om lachen. Met een grijns op ons gezicht lopen we naar het hotel. De straat oversteken is al bijna een makkie…Tukjestijd!

Vandaag ontbijten we om 8 uur en om half 9 zitten we klaar voor de taxi. Gisteravond hebben we de tickets gekregen en een taxi laten bestellen door de geweldige receptioniste. Het personeel hier is echt geweldig, net als het hotel zelf overigens. De taxi is keurig op tijd en na een laatste keer zwaaien rijden we in 45 minuten naar de luchthaven. We zijn natuurlijk veel te vroeg (een uurtje van te voren is hier ruim op tijd), maar daardoor heeft de zeer attente dame van Vietnam Airlines wel de gelegenheid om – na een blik op Martijn – te vragen of we misschien bij de nooduitgang willen ztten, voor beenruimte… Nou graag natuurlijk!

Na een uurtje vliegen zijn we in Danang en dat is echt een enorme verandering ten opzichte van Hanoi! Om te beginnen is het veel rustiger. Er zijn wel brommers, maar lang niet zo veel als in de hoofdstad en hoewel er zeker wordt getoeterd, is ook dat minder. Verder zijn de wegen echt VEEL beter, de huizen zijn schoner en beter onderhouden en de luchtkwaliteit is vele malen beter dan in Hanoi. Oh en het is veel, echt veel heter hier in het midden van Vietnam: 31 graden en klammig. Dat wordt even wennen!

Vanaf Danag pakken we een Airport taxi in ongeveer 40 minuten naar ons hotel in Hoi An, het Hoi An Pacific Hotel. De chauffeur zet ons keurig voor de deur af en een behulpzame doorman rent (letterlijk) naar buiten om onze tassen aan te pakken en de deur open te houden. We krijgen een uitstekende kamer op de vierde verdieping van het hotel, met een raam, uitzicht en stilte! Zelfs de airco is stil! We gooien onze spullen neer, pakken een zonnebril en petje, wat water en zijn klaar voor Hoi An! Het hotel verzorgt een aantal keer per dag gratis vervoer naar het stadje (op een paar kilometer afstand) en we weten het busje van 14 uur te pakken.

En Hoi An is meer dan schattig, we kunnen niet anders zeggen. Hoewel ontzettend toeristisch (we horen in 10 minuten meer Nederlands, Engels en Frans dan in de volledige tijd in Hanoi) is het niet voor niets een World Heritage Site. De huizen zijn prachtig, de straatjes schattig en auto-vrij (hoewel niet brommer-vrij), in alle bomen hangen lampionnen en het stikt er van de geweldige restaurantjes en barretjes. De bezienswaardigheden zijn kleinschalig; het shoppen is er groots.

Maar, belangrijke dingen eerst: een lang uitgestelde lunch! Gelukkig zit om de hoek van het parkeerplaatsje waar we uitgestapt zijn, een klein restaurantje met een grote reputatie. ‘The Mermaid’ is een van de oorspronkelijke toeristenrestaurantjes van de jaren ’90 van de vorige eeuw. Het is er nog steeds en – zo ontdekken we – het levert nog steeds heerlijk eten. We eten er lokale specialiteiten: ‘witte roos’, een soort vlees- of vishapje ingestoomd noedeldeeg, loempia’tjes met varkensvlees en cao lau, biefstuk, noedel, verse kruiden en groente in een bouillon. Heerlijk; een glaasje verse limoensap (of 2…) erbij en we zijn weer helemaal happy. Tijd voor dwalen.

Vandaag willen we nergens ‘in’; we willen gewoon de sfeer opsnuiven van het dorpje. Het ziet er echt geweldig uit; meer dan 800 pandjes zijn gerestaureerd en er wordt nog steeds gewerkt aan de verdere restauratie. Het dorpje heeft nog steeds de uitstraling van een paar eeuwen terug, als je de motortjes, de eindeloze rijen souvenirshops en electriciteitlijnen even wegdenkt natuurlijk… We wandelen voorbij oude huisjes, tempels, Chinese ‘assembly halls’ en heel veel schattige winkeltjes. Op driekwart van het dorpje (gezien vanaf ons startpunt) ligt de Japanse Brug, of zoals hij officieel heet de Lai Vien Kieu (de brug voor reizigers van ver weg), een door de Japanners in 1590 gemaakte, overdekte brug. De brug is mooi gerestaureerd; binnen staan beeldjes van apen aan de ene en honden aan de andere kant, waar zo te zien nog dagelijks wierrook wordt gebrand. Er is ook een mini-tempeltje, voor de ziel van het enorme monster dat door de bouw van de brug zou zijn gedood.

Als dat gewandel maakt dorstig; we drinken met gemak een liter water weg en gaan daarna op een leuk straatje, op een nog leuker terrasje, iets drinken. Terwijl we daar zitten zien we het Australische stel van de boot op Halong Bay voorbij komen! Ze blijken ook voor een aantal dagen in Hoi An en we praten enthousiast even bij. Vooral de vrouw is erg blij met Hoi An; Hanoi was haar iets te heftig. Als we uitgedronken en -gezeten zijn, wandelen we nog een tijdje door (winkeltjes in en uit) en aan het eind van de middag landen we op de stoep van een leuke kroeg, waar het happy hour net begint. En het is al niet heel duur… We drinken leker een paar borreltjes en gaan uiteindelijk twee straatjes verderop lekker eten.

Moe, maar voldaan, vertrekken we uiteindelijk met een taxi naar het hotel. Martijn weet vriendelijk maar beslist te voorkomen dat we worden afgezet en tevreden met onszelf, deze dag en Hoi An, rollen we ons bed in.

23 maart – My Son en Hoi An

23 maart – My Son en Hoi An

Vandaag zitten we om 10 voor 8 in de lobby van het hotel. We zijn op tijd opgestaan, na een wat onrustige nacht, en hebben vroeg ontbeten op de 6e verdieping. Nu zitten we klaar voor een excursie naar My Son (spreek uit: mie soen) en keurig op tijd worden we opgehaald door een chauffeur en gidse in een keurige auto. De chauffeur is zwijgzaam, maar rijdt keurig (naar Vietnamese begrippen) en toetert alleen als het ECHT nodig is (zeg maar: om de bocht). De gidse spreekt gelukkig goed verstaanbaar Engels. Vietnamezen hebben eigenlijk altijd een lokale leraar Engels; het is veel te duur om een buitenlander in te huren. Daardoor hebben ze soms onverstaanbare accenten, maar onze gidse is goed te volgen.

Ze zegt dat we haar alles mogen vragen en al snel zijn we – door onze, maar ook haar vragen – in gesprek over relaties, kinderen, het schoolsysteem en de economie in Vietnam en Nederland. Daarnaast geeft ze ons veel tijd om gewoon te kijken en dat is ook een feest. Elke keer dat we onderweg zijn is er weer enorm veel te zien: drogende maiskolven, pepers, tabaksbladen en vellen rijstpapier (voor de loempia’s), brommertjes en fietsen volgepakt met van alles en nog wat, vrouwtjes langs de kant van de weg die watermeloen verkopen, een begrafenisbijeenkomst, met harde muziek, een trouwfeest, met veel bloemen. We kijken en kijken en het uur vliegt voorbij.

En dan zijn we in My Son, de tempelsite van de Champa, die de site al in de 4e eeuw bouwden. Er waren oorspronkelijk 68 bakstenen torens, waar er tegenwoordig nog zo’n 20 van staan. In ’69 hebben de Amerikanen veel kapot gemaakt met de bombardementen; tot de dag van vandaag zijn de kraters nog zichtbaar. De torens die nog staan worden gerestaureerd, maar dat is soms meer een ‘miss’ dan een ‘hit’. De oorspronkelijke tempeltorens zijn nog steeds rood, staan zonder cement nog steeds recht overeind en zijn niet met mos begroeid. De gerestaureerde delen zijn groenig of volkomen verbleekt en brokkelen soms nu al af, ondanks het cement! De site is niet heel groot (de groepen torens liggen verspreid over een gebied van ongeveer 200 bij 200 meter) maar verrassend mooi. We hebben wat foto’s gezien, maar daaruit blijkt vooral dat de torens midden in de jungle liggen en dat is ook bijzonder: de vallei is heet, groen, vol bloemen en vogels en vooral: veel vlinders. Honderden vliegen er over de paden en onder de bomen: geel, zwart met felblauw, groen, rood, bruin, tot wel 10 cm groot! Vlinders die we alleen van de televisie en uit vlindertuinen kennen. Niet te fotograferen natuurlijk, maar een prachtig gezicht!

Wat de foto’s die we eerder zagen niet laten zien is de schoonheid van met name de eerste (grote) groep tempeltorens. Geometrische patronen in steen; beelden, gedeeltelijk overgroeid met gras en plantjes. We krijgen veel uitleg van onze gidse en maken veel plaatjes. We zijn blij dat we meteen doorgelopen zijn naar de torens; als wij bijna klaar zijn bij de eerste groep, komen de echte hordes op gang. Op ons gemak bekijken we alle groepen torens en maken plaatjes. Aan het einde van het bezoek zitten we bij te komen (schaduw en nog een fles water) bij  een muziek en dans voorstelling van een groep hedendaagse Champa. Lenige dames in weinig kleding; de heren op de tribune lijken wat meer geinteresseerd in deze schoonheden dan in de archeologie!

Na nog een wandeling langs de laatste torens en een koud drankje gaan we de auto weer in en worden we terug gereden naar Hoi An. De gidse vraagt of ze in het dorpje mag uitstappen zodat ze sneller thuis is. Natuurlijk en na wat informatie over de kookexcursie van morgen en een ‘bedankje’ van ons, schiet ze de auto uit. De chauffeur zet ons keurig bij het hotel af en natuurlijk bedanken we hem ook.

Pfoe en dan willen we vooral afkoelen! We bedenken dat het wel een plan is om het busje van 14 uur te vangen. En aangezien het nu half 1 is… Hebben we nog een heerlijk uur zwembad voor de boeg! We schieten in onze zwemkleding en haasten ons naar beneden. Twee bedjes in de schaduw, twee reuzehanddoeken van het hotel en dan het water in… en dat is heeeeeeeerlijk! We hebben het nog behoorlijk grote zwembad op dit tijdstip voor ons alleen en koelen heerlijk af in het water. En zo is 32 graden ineens weer heerlijk. Bovendien begint het middag-briesje op te stelen, dat er gisterenmiddag ook was en zorgt voor wat afkoeling.

Na heerlijk relaxen hebben we inderdaad om 14 uur het busje en gaan we eerst maar lunchen, opnieuw bij Mermaid. We bestellen nu 4 van de 6 specialiteiten, waardoor we een soort Vietnamese tapas hebben; precies genoeg voor een lekkere lunch voor 2. Na opnieuw prima eten zijn we klaar voor een relaxte middag sight seeing. En da’s in dit leuke stadje nog best ingewikkeld. Je koopt een kaartje, waardoor je kan kiezen voor 5 ‘dingen’ : 1 van de musea, 1 van de gemeenschappelijke hal, 1 van de oude huizen, 1 traditionele voorstelling en 1 ‘ander’ (een tempel of een afgesloten deel van de Japanse brug). Tja en aangezien er van al die ‘dingen’ meerdere zijn… We besluiten op de LP (deze vakantie ‘Hoedjes’ genaamd, door de twee Vietnamese dames met traditionele hoedjes op de voorkant) af te gaan. Die heeft ons nog niet in de steek gelaten en dat doet ie ook deze keer niet.

De Chinese gemeenschappelijke hal is geweldige, over the top en indrukwekkend. Het oude huis wordt nog bewoond en heeft een prachtige, indrukwekkende woonkamer, met teakhouten meubels, ingelegd met parelmoer, chinese lampions, japanse steunbalken onder het plafond. Op de muur staan streepjes van het hoge water; in september afgelopen jaar stond het water meer dan 2 meter hoog; in ’64 stond het water zelfs tegen de 2 1/2 meter hoog! Het museum van keramiek is niet bijzonder, maar het gebouw in wel mooi. In een achterkamer zit een vrouw aan een naaimachine en jawel, Karin gaat voor de bijl voor klein souvenirtje nummer 3. Eerlijk gezegd staat die eindeloze rij souvenirwinkeltjes ons verder een beetje tegen, dus geen kleding of doeken uit Hoi An voor ons. Maar ach, zo’n hardwerkende vrouw, verstopt in een achterkamer, met mooie kleine portemonneetjes… De tempel tenslotte is ook druk, met mooie karpers op het dak (voor geluk) en schildpadden in een vijvertje (voor een lang leven). Als de wierrook ons teveel wordt, blazen we de aftocht.

Uiteindelijk landen we in hetzelfde barretje als gisteren, waar we een borreltje doen en een hapje eten. Vroeg in de avond wandelen we weer terug naar ons hotel, ongeveer 25 minuten lopen. Moe, bezweet, maar voldaan komen we aan; tijd voor een tijdig tukje.

 

24 maart – Koken in Hoi An

24 maart – Koken in Hoi An

Aangekleed, schoongewassen en keurig op tijd staan we beneden, voor het busje van half 8 dat ons naar het centrum zal brengen. Alleen… er is geen busje. Dat ZEI onze gidse wel, maar ja, dat hadden we natuurlijk wel even moeten checken in het hotel. Afijn, niets aan te doen; we gaan wel lopen. Dus pakken we de benenwagen en wandelen in 30 minuten naar het juiste cafe in het centrum. Daar komen we echt volledig doorweekt aan; het blijkt vandaag nog heter dan de afgelopen dagen en zelfs om half 8 ‘s ochtends is het nauwelijks uit te houden. Dat wandelen was misschien wat over-ambitieus, maar gelukkig is er in het Hai Cafe schaduw en zijn er koele drankjes. We zijn ruim op tijd en wachten rustig op de andere deelnemers, voor we vertrekken voor onze halve dag Vietnamees koken!

We beginnen met een marktwandeling en dat is altijd een feest. Vis, vlees, groente, fruit en 1001 andere dingen worden op de markt verkocht en onze gidse vertelt over de producten die we tegen komen. Ze laat ons ruiken, kijken en voelen en voor we het weten is het drie kwartier later en wandelen we naar de boot die ons in een klein half uurtje naar de kookschool brengt. Dat blijkt een feestje: de rivier is nog steeds een belangrijke levensader voor Hoi An en de omliggende dorpjes, niet alleen vanwege de visvangst, maar ook vanwege het transport. We klikken er lustig op los en ook nu vliegt de tijd. De aankomst bij de kookschool ontlokt bij iedereen een zucht van bewondering: het is een prachtig open gebouw aan de rivier, met veel schitterende bloemen en planten, waaronder enorme banenbomen en palmen.

De groep mensen wordt over drie groepjes verdeeld en efficient door de kruidentuin geleid, met onder andere vietnamese mint, citroenbasilicum en citroengras. We mogen ruiken en proeven en leren welk kruid waarbij wordt gebruikt. Daarna is het handen wassen, schort aan en op een stoel voor een grote tafel zitten, waar we kijken hoe de chef alles voordoet. Zijn Engels is voortreffelijk, zijn uitleg heel helder en via een grote spiegel kunnen ook de mensen achteraan prima zien wat hij doet. 

Hij doet iedere keer een gerecht voor en daarna mogen we het zelf klaarmaken. Eerst maken we zelf vers rijstpapier (rice paper), de dunne velletjes waarmee loempia’s worden omwikkeld en waarmee (in iets dikkere vorm) noedels worden gemaakt. Het is nog een heel gedoe (op een katoenen lap, in de stoom van kokend water), maar bij een tweede poging heeft ook Karin een keurig dun, mooi rond velletje, dat aan de ene kant ‘droog’ is en aan de andere kant kleeft. Daar komen de ingredienten op, even rollen, snijden en voila een verse mini-loempia (op z’n engels: a fresh spring roll as opposed to a fried spring roll). Het tweede gerecht is een Hoi An pannenkoekje: deeg met vis (of iets anders natuurlijk), met een bosuitje en tauge en dan bakken aan twee kanten in vrij veel olie tot het knisperig is. Olie afgieten, droogdeppen, in een rijstepapiertje strak oprollen, dipje erbij en ook deze creatie is bij ons allebei behoorlijk geslaagd. De laatste actie is ook een specialiteit uit de regio: een stoofschoteltje met aubergine. Olie, water, kruiden, verse groenten, pruttelen, klaar! De grootste uitdaging is het maken van de decoratie. Martijn maakt een heel behoorlijke komkommerwaaier en tomaatroos, maar Karins creaties zijn vooral… vermoorde stukjes groente. Beetje jammer, maar we hebben er wel veel lol bij.

Daarna is het zelf-doen gedeelte voorbij, maar krijgen we nog twee door de chef klaargemaakte gerechten en maken we een keuze uit de verrukkelijke sapjes en drankjes. Een limoen-lassi, een red bridge breezer (nee, zonder drank, maar met sappen, grenadine en 7-up) en een lipton-tea-punch (ook zonder alcohol en opnieuw met een verrukkelijke combi van sappen en fris). Zo aan het water, in de schaduw, onder enorme ventilatoren en met een koud doekje in ons nek, zitten we rustig na te genieten, tot de boot ons terugbrengt naar het centrum. Martijn geeft Karin een dikke zoen: dit was een erg geslaagd cadeau!

In het dorp pakken we een taxi terug naar het hotel en daar ‘rennen’ we naar het zwembad. Dat is zo mogelijk nog lekkerder dan gisteren. We komen helemaal bij en blijven in het water tot we weer een beetje een acceptabele lichaamstemperatuur hebben. Daarna lezen we een boekje in de schaduw. Dat bruin worden gaat niet zo hard zo, maar we moeten er niet aan denken om net als de mensen aan de overkant van het zwembad in de zon te gaan liggen! Tegen half 4 zijn we er klaar mee en inmiddels heeft een stevig briesje de allerergste hitte meegenomen. We willen nog een klein beetje actie vandaag.

En het hotel blijkt gratis fietsen uit te lenen aan gasten. Nu is fietsen met Karin’s knie al jaren een ramp, maar we zijn toch wel benieuwd of we met voldoende pauzes niet een kilometer of 2 ver zouden kunnen komen. Karin maakt een proefrondje en treft een fiets met een heel lage weerstand. Een soort cross-trainer op een standje dat ze in de sportschool ook aankan, dus we besluiten het er op te wagen. Met twee fietsen vertrekken we richting het strand, want dat is onze uiteindelijk bestemming. We doen het heel rustig aan en stappen regelmatig af voor een foto of een minipauze. We komen langs een paar schattige rijstveldjes, langs mannen die hard werken aan rieten daken voor strandparasols, langs een prachtige stukje rivier. En het verkeer? Tja, het is even wennen natuurlijk: brommers die ‘spookrijden’, fietsen die ineens langsschieten, maar zo lang we alleen maar rechtdoor hoeven (en dat is op deze weg zo) gaat het eigenlijk prima. 

We sukkelen de paar kilometer naar het strand, waar we uitkijken over zee naar de eilandjes een paar kilometer verderop en ons verbazen over een aantal knalrode mensen die in de zon liggen. Die gaan pijn krijgen… De souvenir-verkoopsters weten ons snel te vinden, maar laten ons ook snel weer met rust als blijkt dat we niet geinteresseerd zijn. We schieten wat plaatjes en sukkelen daarna op ons gemakje terug. Bij de rivier vinden we een schattig tentje waar we een drankje doen met uitzicht op de eendjes, de witte reigers en een knalblauw-met-oranje ijsvogeltje.

Bij het hotel aangekomen besluiten we ook het stukje naar het dorp te fietsen, op hetzelfde rustige tempo. Het verkeer is nu een iets grotere uitdaging, want de scholen zijn net uitgegaan. We moeten bovendien een aantal keer links- en rechtsafslaan. We worstelen ons door het verkeer en doordat het allemaal niet hard gaat en we het motto ‘niet stilstaan’ ook hier toepassen, gaat het allemaal prima, al vergt ook deze actie stalen zenuwen. In het dorpje fietsen we eerst de brug over naar een zaakje met uitzicht over het dorpje, maar uiteindelijk gaan we in het dorpje bij de Italiaan eten. Zoals Martijn zegt: het eten is heerlijk, maar even geen loempia’s is ook lekker!

Bij het restaurantje er tegenover sluiten we de dag af met een geweldig chocolade toetje: Karin een brownie en Martijn een chocolademousse. Het smaakt prima, dus we vergeven ze van harte het bedorven sapje dat Karin nog net weet te ontwijken (door de lucht ervan). We krijgen veel verontschuldigingen en een aanbod voor een gratis vervanging, maar Karin hoeft even niet meer. Morgen weer sapjes. Nu eerst terug naar het hotel en slapen is wat we gaan doen. Na een pijnstiller voor Karin, want fietsen blijft voorlopig iets dat alleen in bijzondere omstandigheden de moeite en pijn waard is! Maar; het was het ook inderdaad waard en na het bestellen van een taxi voor morgen, vallen we tevreden in slaap.

25 maart – naar HCMC / Saigon

25 maart – naar HCMC / Saigon

Uitslapen verleer je. Althans dat zou je bijna denken als we vanochtend heerlijk lang kunnen blijven liggen, maar rond 7 uur wakker zijn. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat we zo vroeg zijn gaan slapen. Hoe dan ook: we staan op tijd op en om half 9 zitten we uiteindelijk aan het ontbijt. Het is grijs vandaag en tijdens het ontbijt gaat het ineens steeds harder waaien. Haastig worden alle buiten-tafels afgeruimd en worden de ramen en deuren dicht gedaan en jawel, als we op de kamer zijn begint het te regenen. Niet heel heftig en het duurt niet heel lang. Het koelt er bovendien ook maar een klein beetje van af. Volgens ons wordt het hier niet kouder dan een graadje of 25, het hele jaar door.

Vandaag vertrekken we naar Ho Chi Minh City, of Saigon zoals het eigenlijk nog steeds genoemd wordt. We hebben om half 12 een taxi besteld en tot die tijd doen we rustig aan. Beetje lezen, verslag bijwerken, mailtjes beantwoorden en algemeen rommelen, voor we straks het zintuigelijk geweld van HCMC induiken. We zijn benieuwd!

We staan om kwart over 11 beneden en als we zijn uitgecheckt staat de auto voor de deur. De chauffeur spreekt maar een paar woorden Engels, maar is erg vriendelijk en brengt ons vliegensvlug en veilig naar de luchthaven. Daar checken we in en wandelen wat door de kleine wachtruimte langs wat winkeltjes, voor we om half 2 uiteindelijk inchecken en in een uurtje naar HCMC vliegen. De vlucht gaat snel, al hobbelt het behoorlijk. Als we landen horen we dat het 36 graden is en vochtig en zodra we 1 voet buiten het vliegtuig zetten weten we dat dat niet overdreven is. Als een soort klamme deken valt de hitte over ons heen. Dat wordt even wennen… De tassen zijn gelukkig ook goed mee gekomen en net voorbij de bagageband regelen we een taxi naar het duidelijk wat onbekende hotel. Gelukkig heeft Karin een adres opgeschreven en liggen we bijna op het kaartje in ‘Hoedjes’ (de LP), dus met wat handen en voeten maken we duidelijk waar we heen moeten: aha, vlak bij de centrale markt! Hop in de taxi en het verkeer van HCMC te lijf. Laten we het zo zeggen: we zijn blij dat WIJ niet hoeven te rijden! Als er in Hanoi al veel brommers waren; hier is het helemaal niet te overzien. We hebben gelezen dat er ongeveer 8 miljoen inwoners zijn, waarvan er 4 miljoen een brommertje hebben. En als je de straat wilt oversteken, heb je het gevoel dat je ze ALLEMAAL tegelijk tegenkomt!

De taxi brengt ons keurig naar het Lavender Hotel, dat een prima hotelletje schuin tegenover de belangrijkste markt blijkt te zijn. We krijgen een stille kamer (wat volgens ons een hele prestatie is in deze stad) en we beginnen met de airco aan te gooien. Lieve help, wat is het heet. Toch willen we ons niet laten tegenhouden door wat graadjes meer, dus spullen opzij, water, ‘Hoedjes’ en camera mee en op pad!

Eerst koffie en dan pinnen is het plan en na twee straten komt daar het door Karin aangedragen ‘shoppen’ bij. Waar Hoi An iets TE toeristisch was, roepen de boetiekjes van Saigon om geld uitgeven. Maar eerst koffie, bij Highland’s, waar de koffie goed is zoals we ook al in Hanoi merkten. We drinken een verrukkelijke ijs-cappucino en gaan dan op zoek naar een pinautomaat… die Martijn’s pas weigert. Net als de volgende automaat, en de volgende, en de volgende… We begrijpen er helemaal niets meer van en aangezien we alleen een pas bij ons hebben (in deze steden hebben we zo min mogelijk bij ons) gaan we eerst naar het hotel terug om meer passen te halen. Maar: ook Karin’s pas wordt in dezelfde automaten geweigerd. Uiteindelijk lopen we een bank binnen. Daar probeer Martijn zijn creditcard en zelfs die wordt geweigerd. Nu worden we wat zenuwachtig: wat is dit voor onzin?! De vriendelijke dame zegt dat we ook geld mogen wisselen (en we hebben genoeg euro’s en dollars bij ons), maar dat we misschien nog even de Citibank moeten proberen. En daar gaat ineens het licht aan: we kunnen bij een groot aantal banken gewoon niet pinnen met onze maestro-pas! Nu we goed naar het logo kijken, zien we dat het mastercard, of visa moet zijn. Nou, gelukkig hebben we die ook en enorm opgelucht en een miljoen rijker (ja geweldig die koers) lopen we de bank uit.

Inmiddels is er wel wat tijd voorbij, dus we gaan maar op zoek naar het restaurant waar we willen eten. Dat blijkt verplaatst naar een locatie dichter bij ons hotel (heh, vervelend), maar is net zo leuk als beloofd. Het is echt ENORM; we denken dat er een paar honderd mensen binnen zijn (nee, dat is niet overdreven, maar eerder een voorzichtige schatting) en een legertje personeel dat zeer efficient in de bediening is. De tent heeft minstens de helft van de tafels in de open lucht staan en de keuken bestaat uit eindeloos veel kleine mini-keukentjes zoals je die ook op straat ziet. Op die manier kan je dus een ‘street-food’ ervaring opdoen, maar dan zonder de gezondheidsrisico’s. Het eten blijkt verrukkelijk (Karin kipspiesjes en rijst; Martijn noedels met krab) en met een drankje erbij onder de reusachtige ventilatoren waarlangs water gesproeid wordt, zit het prima.

Als we uitgegeten zijn wandelen we terug naar het hotel waarbij we langs de markt komen. Daar zijn tot onze verrassing allemaal eettentjes en marktkraampjes uit de grond geschoten. Het blijkt een leuke mix van van alles en nog wat en zo komt Karin toch nog een beetje aan haar shop-trekken. Het levert nog een leuk souvenirtje op, voor een prima prijs, doordat twee andere toeristes voor ons erg aggressief onderhandelen. We wachten rustig af, glimlachen begripvol naar de verkoopster, die ons prompt de spullen voor de helft van de prijs geeft ‘because you’re so gentle’. Met een glimlach wandelen we uiteindelijk naar het hotel waar we op tijd ons mandje ingaan!

26 maart – Cu Chi tunnels en HCMC

26 maart – Cu Chi tunnels en HCMC

Hoera, vanochtend krijgen we als we net wakker zijn het sms-je waar we al een vakantie op wachten en hopen: Thijm Alexander, het derde kindje van Sander (de broer van Martijn) en Jeanet is geboren in de avond van 25 maart! Moeder en kind maken het goed, na een voorspoedige bevalling. We sturen meteen een sms terug en tijdens het ontbijt belt Sander terug (net thuis uit het ziekenhuis) die we zo meteen kunnen feliciteren. We zijn vreselijk blij voor ze en gaan als we terug zijn in Nederland snel op bezoek!

Maar op dit moment zijn we nog in Vietnam en er wacht een excursie naar de Cu Chi tunnels. Op ongeveer 45 kilometer ten noord-westen van HCMC ligt een tunnelstelsel van zo’n 250 (!) km, dat in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw werd gegraven door de VC, de Vietcong, de Vietnamezen die in dit gangenstelsel aanvankelijk alleen dingen wilden verstoppen voor de Fransen. In de jaren ’60 werden de tunnels uitgebreid en gebruikt voor een guerilla-oorlog tegen de Amerikanen. Met drie ‘verdiepingen’ (op respectievelijk 3 tot 6, ongeveer 9 en ongeveer 12 meter diepte) en ziekenhuizen, ingenieuze ‘rookvrije’ keukens (de rook kwam tot 3 kilometer van de keuken boven de grond), vergaderruimtes, wapen-opslagplaatsen, werkplaatsen en nog veel meer, was het een stelsel waarin zo’n 16.000 Vietnamezen soms maanden achter elkaar verbleven. Uiteindelijk overleefden zo’n 6.000 Vietnamezen die hier leefden de oorlog.

Tegenwoordig kunnen op twee plaatsen bezoekers komen kijken en wij bezoeken duidelijk de locatie waar de meeste niet-Vietnamese toeristen komen. Nadat we keurig om kwart over 8 zij opgehaald en anderhalf uur hebben gereden door het altijd-drukke Saigon en over Asian Highway 1, neemt onze gids ons mee naar de tunnels. We krijgen eerst een soort propagandafilm te zien uit 1968. Daarna worden we meegenomen langs de ingenieuze vindingen van de Vietnamezen: verstopte ingangen en luchtgaten, de meest gruwelijke boobytraps en bommen, keukens en werkplaatsen: het is indrukwekkend en afschuwelijk tegelijk. Niet dat we tegen de Vietnamezen zijn, of tegen de Amerikanen: we zijn meer tegen de gruwelijkheden van de oorlog die zo zichtbaar worden op deze plek. En tegelijk zijn we onder de indruk van de vindingrijkheid van de Vietnamezen. Het ‘hoogtepunt’ is van de tour is de mogelijkheid om zelf tegen een vergoeding te schieten met een AK 47, M 16 of een M 60… Het behoeft geen uitleg dat wij even overslaan denk ik, maar tegelijk moeten we ook wel weer lachen om de slimme Vietnamezen die jaren na de oorlog er ng geld uit weten te slaan… en dan bij voorkeur afrekenen in Amerikaanse Dollar!

Uiteindelijk mogen we cassave-wortel proeven (het belangrijkste onderdeel van het dieet van de VC in de oorlog en de wortel die de naam geeft aan het gebied (Cu Chi) en krijgen we heerlijke thee om te proeven. Dan gaan we, rond kwart over 12, de bus weer in, waar we met veel water, een beetje airco en een waaier die iemand in de bus heeft achtergelaten, wat bijkomen van de ook vandaag weer slopende hitte.

Om half 2 zijn we in het hotel terug, waar we na even opfrissen de stad in gaan voor een late lunch en meer winkelen. We zien de rivier, de enorme hotels, veel leuke winkeltjes en proberen bij de Amerikaanse ambassade het dak te vinden waarvanaf de vele Amerikanen werden geevacueerd aan het einde van de oorlog. Helaas, dat laatste mislukt (de ambassade is dicht, dus we kunnen niet even binnen kijken) en daarna zijn we even klaar met de hitte. In het hotel douchen we en komen we een uurtje bij in de airco.

We gaan uiteindelijk eten bij Huong Lai, een restaurant zoals KOTO in Hanoi, waar straatkinderen en kinderen van de armste families een opleiding en werkervaring krijgen en daarmee een kans op een goede baan. Het eten is heerlijk (loempia-tjes vooraf, garnalen in kokosnoot en garnalen in zoet-zure saus als hoofdgerecht en jasmijnthee en koffie toe) en de service prima. Als we tevreden naar buiten lopen begint het echt op dat moment enorm te gieten. We schieten terug het portiek van het restaurant in en heel even is het stil op straat. 30 seconden later razen de brommers weer verder, nu bijna allemaal met een regenponcho over mens en machine! We moeten er om lachen en wachten zelf rustig even af. Tja; laten we nu net op dit moment geen tas met (regen)spullen bij ons hebben… 5 minuten later is het gelukkig weer droog en wandelen we richting het hotel, waar Karin de laatste shop-kriebels stilt op de markt… om prompt overvallen te worden door De Bui – deel II, het grote broertje van de eerste bui. Het water komt echt met bakken uit de lucht en we weten gelukkig heel snel een afdakje te vinden. Daar kijken we medelijdend naar alle marktkooplui, die hun waren beschermen met plastic om dan in een aantal gevallen overvallen te worden door het water in het zeil op het dakje! Na een minuut of 10 neemt de regen enorm af en wagen we de ‘run’ naar het hotel. We zijn gelukkig dichtbij, dus het valt allemaal mee. We ruimen onze rotzooi op, leggen alles klaar voor morgen en mogen dan nog even lezen. Want morgen vertrekken we om half 8 naar de Mekong Delta!

27 maart – Mekong Delta

27 maart – Mekong Delta

Stipt om half 8 stopt er een bus voor de deur en dezelfde gids van gisteren springt eruit, met een grote grijns. Hij gaat de komende twee dagen met ons mee! Daar zijn we blij mee: het is een aardige vent, die goed Engels spreekt en humor heeft. En in de bus, jawel het Australische stel dat we ontmoetten in Halong Bay en al tegenkwamen in Hoi An! We kletsen even bij, terwijl dezelfde mensen van gisteren opgehaald worden. De meesten daarvan gaan morgen terug naar Saigon, maar een Nederlands stel en een Amerikaanse meid steken met ons de grens over naar Cambodja.

We zijn deze keer zo op de snelweg en het gaat verrassend snel. De weg is uitstekend en op deze splinternieuwe snelweg door de Mekong, richting Cambodja, mogen geen brommers komen. We mogen op sommige plekken zelfs 100! Met een stop halverwege op een prachtige rest-stop met eindeloos veel tropische bloemen in de tuin rijden we in ongeveer 2 1/2 uur naar Cai Be, aan de rand van de Mekong. Daar stappen we over op een kleine boot (met overkapping gelukkig; het is alweer bloedheet), met stoeltjes aan weerszijde, waarin vader en zoon (zo’n 10 jaar) ons rondvaren over de drijvende markt van Cai Be.

Het nadeel van zo laat aankomen (ongeveer 10 uur) is dat er weinig meer te beleven valt: de markt ligt al bijna stil. De drukste tijd is rond 4 uur ‘s ochtends, als de markt open gaat en tot 7, 8 uur is er actie. Nu is het ‘rustig’, maar wat ons betreft is er nog genoeg te zien! We varen langs de huizen, die langs en gedeeltelijk op het water zijn gebouwd en waarvan de land-deur duidelijk de achterdeur is! We zien schepen met koopwaar, waarbij we aan het item dat aan een stok omhoog steekt kunnen zien wat er wordt verkocht. En dat is van alles: eindeloos veel vruchten, rieten matten, kleding, rijst uiteraard… We zien tankstations voor schepen. En we kijken onze ogen uit naar het leven op, in en rond de rivier!

Al na drie kwartier gaan we verder, met de belofte dat we straks nog een lange tocht gaan maken, waarbij genoeg te zien zal zijn. We stoppen nu bij een fabriekje, waar snoepgoed wordt gemaakt! Altijd goed natuurlijk. We zien hoe (met de hand!) gepofte rijst-snoepjes, een soort kokos-caramel-toffees (lekker!), rijst-kokos chipjes en ei-noedel-koekjes, die erg lijken op onze meer-granen repen, worden gemaakt. We mogen alles zien, alles proeven en daarna krijgen we een heel assortiment snoepjes voor ons neus en verse thee. Dat smaakt prima, in deze hitte kan wat extra suiker geen kwaad! Bijna niemand verlaat vervolgens de winkel zonder iets lekkers mee te nemen en daarna gaan we het water weer op, waar het gelukkig een paar graden koeler is dan aan land en in het fabriekje.

We steken de noordelijke arm van de ‘hoofdrivier’ over en varen een kanaaltje op van Vinh Long, het grootste eiland in de Mekong Delta. Door kleine stroompjes varen we tussen eindeloos veel kleuren groen en hier en daar een knalroze, knalgele of knalrode boemenstruik. We stoppen bij een ‘ancient house’ dat is opgeknapt en waar we getrakteerd worden op wat traditionele muziek en dans. Onze gids vertaalt; zoete liedjes over het leven en de liefde in de delta, begeleid door traditionele (snaar)instrumenten. Niet helemaal onze smaak, maar het ligt beter in ons Westerse gehoor dan we hadden verwacht.

Na gebruik van de ‘happy room’ (zoals de gids het toilet noemt) varen we verder naar een lunchgelegenheid aan het water. Maar: voor de lunch moet er eerst gefietst worden. We kiezen een lage, krakkemikkige mountain bike uit en vertrekken in de snikkende hitte vanaf het restaurant. Binnen 50 meter houdt Karin het voor gezien: slechte fiets, slechte wegen en vooral slechte knie. Als ze terugfietst komt ze een van de Australische dames uit de groep tegen die van haar fiets is gevallen. Haar man en vrienden staan er omheen en het topje van haar rechterpink hangt slap naar beneden. Karin begint zich ermee te bemoeien als ze met een vieze zakdoek haar open wondjes willen afvegen… Terug naar het restaurant, iemand vinden die kan tolken en dan ijs, septische doekjes, pleisters en de ‘gebroken-vingers-test’. Dat betekent: tikken tegen het topje van je vinger. De dame (Caitlin) zegt dat het geen pijn doet, dus het is niet gebroken. Als de gids terug is, is er een EHBO-kitje, betadine en een spalkje. Karin heeft er inmiddels vrienden bij in de vorm van de Australiers en de rest van de trip komen ze om beurten even een praatje maken.

De lunch is simpel, maar lekker en gaat er goed in op dit tijdstip (het is inmiddels 2 uur). Daarna gaan we de boot in en verlaten de rivierarmpjes van Vinh Long eiland, steken de zuidelijke hoofdarm van de Mekong over en duiken het binnenland in om via de rivier in drie uur naar Can Tho te varen. En dat blijkt een geweldige trip. De rivier is duidelijk de levensader van dit gebied: alles speelt zich af op, in of naast de rivier. We zien vissers, huisvrouwen die koken of zich wassen en kinderen die spelen in en aan het water. We zien schepen met rijst (los en in zakken), meloenen, bamboe, stenen, zand, ganzen, rietmatten, uien of toeristen. We komen langs losse huisjes, langs dorpjes en stadjes. We varen langs wegen, onder bruggen, over brede kanalen en smalle stroompjes. We zien rijstvelden met jonge rijst, volgroeide rijst, velden met rijst die geoogst wordt en velden die afgefakkeld worden om de as de velden te laten bemesten. We kijken onze ogen uit en als we eenmaal bij Can Tho aankomen zijn we afgedraaid en gaar van alle indrukken. We parkeren onze tassen in de ENORME kamer met een geweldige badkamer (na wat gedoe hebben wij aangeboden de kamer met de losse bedden te nemen; wat betekent dat we een driepersoonskamer hebben met een tweepersoonsbed en een enkel bed…) en gaan wat eten bij een restaurantje verderop dat zowel door ‘Hoedjes’ als door onze gids wordt aangeraden. Het eten is verrukkelijk (loempia’s vooraf en daarna garnalen met mangosaus en een pizza) en we gooien er een liter vocht in om wat extra bij te tanken.

Na een laatste koffie op het dak van het hotel, met een geweldige uitzicht over het dorpjes, de rivier en de fonkelnieuwe brug zijn er klaar mee. Slapen, met de airco aan, want zelfs op diit tijdstip is het nog 30 graden en erg vochtig. Wat een dag…

28 maart – Meer Mekong Delta

28 maart – Meer Mekong Delta

Het is opnieuw vroeg vanochtend, maar eigenlijk hadden we nog wel wat vroeger gewild. We staan om half 8 klaar om naar de drijvende markt te gaan, maar een half uur of een uur eerder was wat ons betreft nog beter geweest. De markt is druk vanaf 4 uur ‘s ochtends en hoe later hoe warmer en hoe rustiger. Gelukkig blijkt het nog erg druk als we er na een half uur varen aankomen en het licht is ook nog prachtig (beter dan gisteren toen het licht vooral grijs en scherp was en er uiteindelijk zelfs een spat regen viel).

Het is een drukte van belang: grote schepen liggen voor anker en de kleintjes varen er driftig tussendoor. Om voorraden in te slaan, om zelf te verkopen of allebei. Opnieuw trekken de vruchten en groenten van deze regio aan ons voorbij. Meloen, papaya, lychees en het neefje ervan, de rambutan, ananas, stervruchten, kokosnoten, jackfruit (nangka), water-appels, mango en nog een aantal meer waarvan we de naam bijna meteen vergeten zijn omdat we er echt nog nooit van hebben gehoord. Alles wordt ge- en verkocht net als natuurlijk rijst, vis en flessen en blikjes met fris en andere dranken. De bootjes hebben vaak een motor, maar we zien ook enorm veel mannen en vrouwen die de kleine bootjes met veel kracht en behendigheid over de rivier en tussen de andere boten door maneuvreren.

Al met al een prachtig gezicht en we schieten heel wat plaatjes. Net als gisteren blijkt dat de mensen ontzettend vriendelijk zijn. Ze kijken je enorm serieus aan, maar zodra je glimlacht of zwaait beginnen ze te stralen en zwaaien de meesten enthousiast terug. Kinderen, volwassenen, mannen en vrouwen: bijna iedereen heeft een glimlach en een grijns en is enorm aardig. We komen zwetend, maar met een zonnig humeur terug in het hotel.

Daar nemen we afscheid van het grootste deel van de groep die vandaag teruggaan naar Saigon en waarvan de meesten morgen of overmorgen terugvliegen naar huis. Wij hoeven nog even niet: samen met Marten en Hanneke (wiens rest van de reis er vanaf nu exact gelijk aan die van ons uitziet – ook geboekt via Vietnamonline) en Katrina (een Amerikaans meisje dat in Korea woont en bij het Amerikaanse leger werkt) steken we morgen de grens over naar Cambodja. Maar eerst rijden we in een busje van Can Tho naar Chau Doc, waar we onze laatste Vietnamese excursie hebben.

In ongeveer 2 1/2 uur tijd leggen we de 120 kilometer naar Chau Doc af (over een van de brommertjes vergeven ‘snel’weg), waarbij we ondertussen stoppen voor lunch bij een wat groezelige eetgelegenheid. In Chau Doc stappen we over op een bootje en bezoeken we het drijvende vissersdorp. Echt geweldig: echte huisjes, soms compleet met tuinen, rondscharrelende kippen, vliegerende kinderen en blaffende hondjes, allemaal drijvend op het water. We stoppen bij een huis waar onder het huis in een soort enorme gazen kooien (van zeg maar 10 bij 5 bij 5 meter) tienduizende vissen worden opgekweekt om uiteindelijk te worden verwerkt to visfilet en te worden geexporteerd. Een huisje verderop leeft van de visvangt; in kleine bootjes rondom de huizen worden met kleine en soms grote netten gevist, heel geduldig, de hele dag door.

We gaan van boord aan de rand van een Champa-dorp (de naam kwamen we eerder tegen bij de My Son ruines in de buurt van Hoi An); een dorpje dat Islamitisch blijkt te zijn en waar een deel van de vrouwen gesluierd gaat en / of een hoofddoekje opheeft, de mannen in een soort lange rokken lopen (een beeld dat ons aan beelden van Indonesie doet denken) en waar een moskee staat. We lopen tussen de huizen op palen door (die hoog staan, om in het regenseizoen niet te overstromen) en bekijken een ingenieus weefgetouw waar een vrouw met haar zoontje zit te weven. Het dorpje ligt prachtig, maar na een tijdje zijn we klaar. Het is gewoon te warm en we zijn blij als we het water weer opgaan.

Terug aan land worden we door het busje afgezet bij ons hotel dat simpel maar prima blijkt te zijn. We lummelen wat op onze kamer (douchen, beetje lezen, in algemene zin even bijkomen) en om half 5 ontmoeten we onze mede-reisgenoten in de lobby voor een drankje in een cafe verderop. We praten een uurtje en lachen erg om de bestelling die net niet helemaal goed gaat (Karin krijgt een soort room-thee-groene-prut drankje, opgemaakt als een cocktail, in plaats van een thee), omdat het personeel geen Engels spreekt en wij toch wat roestig zijn in het Vietnamees… Maar goed: wat vertalingen van ‘Hoedjes’ erbij en een tweede keer gaat het beter. De reisgenoten blijken goed gezelschap en uiteindelijk gaan we met Katrina wat eten verderop in het dorp. Het tentje wordt aanbevolen in ‘Hoedjes’ en blijkt erg Vietnamees: goedkoop, goed eten en niet te goed op de vloer kijken, want die kakkerlak is wel erg groot… Nu hopen dat onze magen het houden en we zijn weer blij.

Terug in het hotel werken we de site bij, geven een boodschappenbestelling door aan Nederland (eigenlijk vooral omdat we even willen horen of het goed gaat met iedereen en willen opscheppen over onze trip 🙂 en maken ons op voor de grensovergang naar Cambodja. Morgenmiddag zijn we in een ander land! Vietnam is ons geweldig bevallen en Cambodja schijnt nog mooier te zijn! Eerst maar slapen, want morgen om 6 uur op…

29 maart – naar Phnom Penh

29 maart – naar Phnom Penh

Het klinkt al zo lekker exotisch en vandaag gaan we er naar toe: Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Maar eerst ontbijten we (het eten van gisteravond is overigens prima gevallen), checken uit en ontdekken dan dat ons vervoer naar de boot per fiets-riksja is! Kleine Vietnamese mannetjes fietsen ons plus een tas, elk in een bakje (fietser voorop) naar een soort hotel, waar aan de andere kant de boot blijkt te stoppen. We moeten nog een minuutje of 10 wachten en dan mogen we aan boord van deze snelle boot naar Cambodja. Er blijken zo’n 20 man op te kunnen, bagage gaat achterin, in het ‘ruim’. We zitten 2 aan 2 zoals in een bus, de raampjes kunnen open, er is een w.c. en een kleine achterdekje waar je uit de zon, maar buiten kunt zitten. Prima geregeld dus en stipt om 8 uur scheuren we er vandoor, langs het drijvende vissersdorp en alle bootjes die actief zijn; de mensen zwaaien vrolijk en in het ochtendlicht ziet het er schitterend uit.

De boot blijkt echt een snelle boot en aan boord is een mannetje dat van de douane is. Hij schrijft alle namen op, deelt entry-cards en visum-formulieren uit, neemt alles (ingevuld) weer in en verzamelt de 23 dollar p.p. (Visumkosten en pasfoto van de mensen die (zoals wij) nog geen visum hebben). Na ongeveer anderhalf uur zijn we bij de Vietnamese grens, waar het mannetje verdwijnt met onze passen (we zien hem druk schrijven aan een bureau verderop) en wij geld wisselen; van Vietnamese Dong (1 euro is ongeveer 26.000 Dong) naar Cambodjaanse Riel (1 euro is ongeveer 5.000 Riel). Op het t.v. scherm in de wachtruimte is een spektakel ter ere van Oom Ho te zien (het is zoveel-en-dertig jaar geleden dat Vietnam onafhankelijk werd): meisjes en jongens die op een veld volgens een strakke choreografie heen en weer rennen en met bloemen zwaaien. Het doet erg… China-doet-Olympische-Spelen aan. Indrukwekkend en een beetje eng.

Na 20 minuten mogen we weer aan boord en na 10 minten varen (daaaaag Vietnam, het was echt geweldig!) komen we bij de Cambodjaanse grens, waar het mannetje opnieuw verdwijnt. We zitten in de schaduw ons te vergapen aan de eerste Cambodjaanse mini-tempel. Na 10 minuten krijgen we keurig ons paspoort, met visum, dat we vervolgens moeten laten stempelen bij een loket. Als we terug de boot op gaan, moeten we het laten controleren door een derde mannetje. Kijk, nu zijn we echt op Cambodjaans grond… nouja, watergebied.

Aan boord krijgen we een flesje water (we hebben in de eerste twee uur al zeker elk een liter gedronken), twee minibanaantjes en een klef broodje de man. Daarna gaat het volle kracht vooruit naar Phnom Penh. Door de snelheid waait er een windje door de boot, waardoor het goed uit te houden is. De uren gaan voorbij met lezen, naar buiten kijken (al is er niet veel te zien) en een beetje doezelen (het blijft natuurlijk heet). Om half 2 meren we uiteindelijk aan en nog voor we stil liggen staat de eerste tuktuk-driver al enthousiast te roepen dat hij onze driver is.

We negeren iedereen tot we onze tassen hebben en boven gekomen zijn en de eerste blik op Phnom Penh hebben gehad: minder brommers en scooters, meer auto’s, net zo heet als Vietnam (zoniet heter) en we zien een aapje op het gebouw, maar hij is weg voor we goed kunnen kijken! Daarna nemen we afscheid van Katrina (ze zit in een ander hotel en vertrekt morgen meteen naar Siem Reap voor een bezoek aan Angkor Wat) en nemen vervolgens samen met Marten en Hanneke een taxi naar de Kambuja Inn. Onze chauffeur spreekt verrassend goed Engels en weet het hotel zo te vinden, terwijl hij ons onderweg nog een ander hotel probeert aan te smeren en een dagtrip door de hele stad. Hij zegt dat zijn taxi 20 dollar kost voor de hele dag. Helaas voor hem; we hebben al een uitgebreide stadstour morgen, maar het is duidelijk dat er van alles te regelen valt.

We knappen ons wat op in het simpele maar schone en stille hotelletje en wandelen dan, samen met Marten en Hanneke naar restaurant Friends, de plaatselijke KOTO (oftewel een restaurant annex opleidingsinstituut voor straatkinderen) waar we heerlijke sapjes drinken en zalig eten. En betalen in dollar, zoals in zo ongeveer alle gevallen beginnen we te ontdekken. Het is (naar plaatselijke maatstaven) niet goedkoop, maar we dragen graag bij aan dit goede doel, net zoals we dat de hele reis al proberen te doen.

Als we klaar zijn, vertrekken Marten en Hanneke naar de markt. Wij wandelen langs twee tempels (waarvan er een druk gerestaureerd wordt), die er werkelijke schitterend uitzien. Denk Thaise tempel meets Ankor Wat (qua stijl) en je krijgt een idee. Het is opnieuw bloedheet dus we zoeken zoveel mogelijk de schaduw op. Vandaag willen we nergens in, alleen een beetje sfeer proeven en verder rustig aan doen. We vergapen ons dus aan de heel behoorlijke wegen, vele auto’s (alle rijkdom concentreert zich in de hoofdstad?) en de vele kleine etensstalletjes die er ook hier zijn. Ook de huizen zijn anders: iets hoger, meer ‘flatjes’ (4 of 5 verdiepingen) met gedeelde balkonnetjes en veel kantoorgebouwen. De boulevard is langgerekt en duidelijk the place to be voor loungend en lummelend Phnom Penh. Cambodja is ook armer dan Vietnam en dat is te zien aan meer bedelaars en verkopende of bedelende kinderen en moeders met kinderen op straat. Het breekt je hart af en toe, maar we weten dat geld geven niet helpt en de situatie vaak erger maakt op de lange termijn.

We lopen langs de markt en dan via een vrij moderne overdekte ‘winkelstraat’ richting ons hotel. We doen een drankje bij een klein cafe in een achterafstraatje, waar een vage Engelsman die eruit ziet alsof hij is blijven hangen na een of andere oorlog of mislukte handelsmissie, achter de bar staat. Hij schenkt een heerlijk koud biertje en een prima margarita en aangezien het happy hour is (zoals in de meeste barretjes hier ongeveer tussen 5 en 9) kost het ‘niets’. Na het drankje knappen we ons even op in het hotel en gaan dan pinnen (en jawel, zoals Karin al ergens gelezen had: de pinautomaat geeft ons dollars en geen Riel) en een hapje eten. De bedoeling was een soort tapasrestaurantje, maar we komen min-of-meer per ongeluk uit bij een Cambodjaans restaurantje. We eten een simpele maar goeie hap (Karin gebakken rijst met kip, zeg maar nasi, en Martijn een soort gefrituurde vis, natuurlijk met rijst) en daarna zijn we op. In de hotelkamer vallen we na een korte douche als een blok in slaap in een heerlijk airco-koele kamer. Buiten is het nog steeds 30 graden en klammig…

 

30 maart – Phnom Penh

30 maart – Phnom Penh

Heerlijk uitgeslapen zitten we vanochtend aan het ontbijt. Onze excursie begint om half 9 en zoals jullie hebben kunnen lezen is zo laat de dag beginnen een uitzondering. We hebben prima geslapen en na een ontbijtje kunnen we er tegenaan. Onze gids en chauffeur zitten al rustig op ons te wachten en we ontdekken tot onze verrassing dat we apart op stap gaan. We dachten dat we samen met Marten en Hanneke zouden gaan, maar die hebben hun eigen tour vandaag: heel luxe een eigen auto, chauffeur en gids!

Onze gids blijkt heel veel te weten, uitstekend Engels te spreken (we merken dat we de Cambodjanen tot nu beter kunnen verstaan dan de Vietnamezen: hun uitspraak is over het algemeen – veel – beter) en is een aardige vent. In de auto vertelt hj ons het nodige over de geschiedenis van Cambodja. Eigenlijk is het land nog maar heel kort echt zelfstandig: pas in 1991 trokken de Vietnamezen, die in 1979 het land binnenvielen en het regime van Pol Pot omverwierpen, zich terug en werd Cambodja opnieuw een koninkrijk met een parlementaire democratie. Het land moest vanaf dat moment weer opkrabbelen en echt vanaf niets beginnen. Er was niets meer en de gevolgen daarvan zijn nog steeds voelbaar in het hele land. Cambodja is heel arm, al is het in de relatief rijke hoofdstad niet zo zichtbaar, waar veel bedrijven zich vestigen. 80% van de bevolking werkt nog steeds op het land of op het water (als visser) en de economie drijft op de export van rijst en fruit en het toerisme. We dragen graag ons steentje bij… 🙂

Onze eerste stop is een stop van hoop: we bezoeken de Apsara stichting, waar wezen en kinderen van straatarme families een opleiding krijgen. Een halve dag naar school en een halve dag les in dans en zang. De dansoefeningen zijn in volle gang als we binnen komen en gaan gedeeltelijk door. We zien jongens die minutenlang in een bepaalde houding staan of liggen, om hun spieren sterk en soepel te maken. Een ander deel van de groep mag zijn kunde vertonen en het ziet er echt geweldig uit. We genieten van een soort aapjes-dans, van kleine jochies (tussen de 4 en de 7) die als aapjes over het toneel buitelen, maar wel echt dansen. We zien jonge meiden (tussen de 8 en de 11) die een prachtige dans opvoeren, waarbij ze met hun handen en lichaam een boom door de seizoenen uitbeelden (denken we, op basis van een klein foldertje en door het kijken naar de dans). Na nog een paar kleine intermezzo’s, sluit een groep jongens en meiden samen de ‘voorstelling’ af met dans en zang. We klappen heel hard: het is erg leuk om te zien dat de kinderen het serieus nemen, maar ook veel lol maken. We laten graag een gift achter en zwaaien naar alle kindjes, die na het serieuze dansen ineens weer helemaal kind zijn en erg nieuwsgierig!

Daarna is een enorm heftige stop aan de beurt: een van de Killing Fields, waar tussen 1975 en 1978 miljoenen (ja echt, miljoenen) mensen werden vermoord. Mensen die openlijk twijfelden aan het regime, mensen die te hoog opgeleid waren, mensen die als arts, leraar, rechter, boer of kind van, een ‘bedreiging voor het regime’ zouden zijn, in dienst van de CIA zouden zijn of een spion voor (zuidelijk) Vietnam of China. Mensen die gevangen werden gezet en maandenlang meerdere keren per dag werden gemarteld tot ze ‘toegaven’ dat het inderdaad zo was. Mensen die – als ze daar niet aan bezweken – werden afgevoerd in vrachtwagens en met een blinddoek om aan de rand van een kuil moesten gaan staan en werden doodgeslagen. Ruim 1/3 van de volledige Cambodjaanse bevolking werd in de Pol Pot-jaren vermoord. En de Killing Fields zijn het afschuwelijke bewijs dat het echt is gebeurd…

Een veld met kuilen en in elke kuil tientallen of honderden lijken, op de plaats van een oude Chinese begraafplaats, waarvan hier en daar nog een steen staat. In het midden een herdenkings-stupa (soort smalle, hoge tempel) met 9.000 schedels van iedereen die is gevonden. Resten kleding en schoenen, sinds 2004 ook een klein museum en vooral heel veel afschuwelijke verhalen over wat zich hier heeft afgespeeld. We kopen een bloem en een wierrookstokje voor bij de stupa en bekijken van dichtbij alle horror-plekken. Verderop werken Cambodjanen in het veld; het zoeken naar nog meer slachtoffers gaat tot op de dag van vandaag door…

 

Na een ruim uur komen we in de auto en de airco weer een beetje bij. De gids stelt een korte stop bij de Russische markt voor en dat vinden we wel wat. Een stuk rijden door de stad en even iets om onze gedachten af te leiden. Onderweg vertelt de gids opnieuw honderduit; zo leren we dat de nummerborden van een brommer beginnen met 1, van een kleine auto met een 2 en van een vrachtwagen met een 3. Geinige weetjes voor onderweg… De markt is overdekt, enorm en ze verkopen er echt ALLES. We wandelen een half uurtje rond en als we bijna gesmolten zijn gaan we terug naar de auto.

Tijd voor de laatste en meteen de meest heftigste stop op de tour. Het Tuol Sleng Museum. Deze middelbare school werd in 1975 omgevormd tot gevangenis S21 (S voor het ‘instituut’ en 21 als nummer; er waren in het hele land meer dan 150 van dergelijke gevangenissen)  waar gevangen werden vastgezet en gemarteld voor ze werden afgevoerd naar de Killing Fields. Waarom een school? Daar waren zo lekker veel lokalen. Deze werden allemaal in kleine cellen verdeeld, waar gevangenen werden vastgezet: een per hokje, vastgeketend aan de grond. Onze gids geeft ons een volledige rondleiding en het hakt er enorm in. We zien in het eerste gebouw martelkamers op de begane grond waar een stalen bed staat, met daarop de meest gruwelijke martelwerktuigen, waarover we uitleg krijgen. In elke kamer een foto, met daarop de kamer en een gevangene, meestal na de marteling. In het tweede gebouw zien we foto’s, van de gevangenen en hun ‘beulen’. Jonge koppies, waarvan je je nauwelijks kunt voorstellen dat ze tot deze gruweldaden in staat zijn. Gebouw nummer drie is in de oorspronkelijke staat gelaten, met de kleine hokjes er nog in en de stalen ringen waar de gevangenen aan vast gemaakt konden worden. Buiten zien we de graven van de laatste 17 mensen die afgemaakt werden toen de Vietnamezen binnen vielen.

Het is een moeilijk verhaal om aan te horen en met name Karin staat tot twee keer toe met haar ogen vol tranen. Emotioneel behoorlijk op komen we na anderhalf uur uit het museum. De gids vraagt waar hij ons kan afzetten en we kiezen voor het hotel. Even kop onder de kraan…

Daarna lopen we naar Friends, waar we gisteren ook lunchen, voor opnieuw een zalige lunch. Limoensap (Martijn) en een bessen-smoothie (Karin) en daarna een soort tapas: loempia’tjes met feta en spinazie, aubergine-dip met stokbrood en gefrituurde wonton met garnalenvulling. We smullen en komen een beetje bij van de heftige ochtend. Vanmiddag willen we nog twee dingen en dat is het Nationaal Museum (tegenover het restaurant) en het koninklijk paleis (daarnaast).

Het museum is gevestigd in een mooi, open gebouw en bevat ladingen schitterende Khmer-kunst. Helaas mogen we binnen niet fotograferen, maar in een uur tijd lopen we smullend van al dat moois door het vrij kleine museum. Een leuk detail is dat bij een aantal bhudda-beeldjes bidkleedjes liggen en mensen daar ook echt gebruik van maken! We krijgen ook een aantal keer bloemen aangeboden (door een suppoost) om bij een beeld te leggen en ach, baat het niet… Na een keer bedanken we overigens vriendelijk.

Het koninklijk paleis is in schril contrast ENORM en er zijn echt teveel gebouwen om te bekijken (althans: in deze hitte en op dit tijdstip hebben we daar helemaal geen zin in). We betalen wel het stevige entreebedrag (in een land als dit is 6 dollar de man nogal een fortuin) en beperken ons tot het bekijken van de troonzaal en de pagoda met de ’emerald bhudda’. De troonzaal blijkt een beetje suf (ook geen foto’s), op de troon na. Dat is echt een enorm ding waar 23 kilo goud (!) in is verwerkt. We moeten er een beetje om lachen (achter ons hand natuurlijk: de bewakers staan ernaast), maar ach, wie zijn wij Nederlanders met onze gouden koets… De pagoda is vooral beroemd door de zilveren vloer: meer dan 5.000 zilveren vloertegels, elk bestaande uit een kilo zilver. Het grootste deel van de vloer is afgedekt, maar een stukje is zichtbaar. We vinden het een beetje suf eerlijk gezegd: de tegels liggen los en zijn op veel plaatsen met ducktape aan elkaar geplakt. Bovendien: zo mooi zijn ze niet… Het bhuddabeeld is wel mooi en ook hier wordt druk voor gebeden, net als voor de honderden andere beeldjes in de ruimte. Tenslotte bekijken we de tuin (prachtige bloemen en struiken geknipt in de vorm van hondjes, herten en theepotten!) en een ruimte met de olifantenzadels van zijne majesteit.

Dan is het op. We wandelen naar de boulevard waar we in een leuk cafe iets drinken. Terwijl we zitten te praten loopt er ineens een olifant met mahout (‘olifantenmenner’) voorbij! Dat verwacht je niet… Na het drankje lopen we naar een klein Italiaans restaurantje waar we pasta eten en een lekker glas Italiaanse wijn drinken (tegen een zinnige prijs). Terug in het hotel zetten we de airco op een heerlijk koele 26 graden en gaan we gauw slapen. Morgen staat de wekker om half 6!

 

31 maart – naar Siem Reap

31 maart – naar Siem Reap

Belachelijk, een wekker om half 6 en ontbijt om 6 uur, maar goed we willen de bus naar Siem Reap natuurlijk wel halen. Keurig om half 7 worden we opgehaald… en binnen 5 minuten afgezet bij het vertrekpunt van de bus, die om half 8 vertrekt… Dat was dus wat overdreven, maar goed, het gekrioel voor, om en in de bus is wel geestig. Om een tas te labelen zijn bijvoorbeeld 5 (!) mannetjes nodig. Dan heb je wel een gelabelde tas, met een dubbel gecontroleerd label en een ticket met daarop vastgeniet je ontvangstbewijs; moet je ook niet onderschatten.

Om half 8 zitten we in de bus en uitgezwaaid door 12 mensen van het busbedrijf (letterlijk) vertrekken we naar Siem Reap. Het is een lange rit; 6 uur, maar de bus is comfortabel, met voldoende beenruimte, met airco, met een chauffeur, een assistent en een hostess (die zich door haar Cambodjaanse en Engelse praatjes heenworstelt) en met een tasje met water, een opfrisdoekje en twee koffiebroodjes. Ook de weg is goed en als we de stad uit zijn, beginnen we het leuk te vinden. We zien een hoop van het Cambodjaanse platteland en dat is (hoewel erg droog in dit jaargetijde) schitterend. Velden met palmbomen, waterplassen met lotusbloemen, rijen met huizen (van hout of van palmbladeren) op palen (handig in het regenseizoen), met koeien, hooibergen, mensen aan het werk en spelende kinderen, tempels en scholen en allemaal in een bouwstijl die ons volkomen vreemd is. Ontzettend fotogeniek en jammer dat we er zo voorbij schieten.

De stop halverwege is vooral memorabel door het kraampje met kakkerlakken en andere torren… om te eten wel te verstaan. De (lokale) dame die even komt proeven en vervolgens een zakje koopt is wat ons betreft ook memorabel. Over smaak zou niet te twisten zijn, maar in dit geval…

Om half 2 zijn we in Siem Reap en het is bloedheet. We regelen samen met Marten en Hanneke een tuktuk naar ons prima hotel en binnen een half uur na aankomst liggen we in het zwembad. Zalig, bijna nog lekkerder dan de vorige keer! We komen helemaal op temperatuur en als we gerimpeld zijn en kippenvel hebben, gaan we het water pas weer uit. Uiteindelijk gaan we ons na een uurtje weer aankleden en wandelen we de stad in. We drinken ‘echte’ koffie (in plaats van de zoete Vietnamese of Cambodjaanse variant), pinnen, wandelen door en schattig winkelstraatje, drinken een belachelijk goedkope cocktail en eten uiteindelijk bij een prijswinnend restaurant verrukkelijk Cambodjaans. Met een extra drankje op een terras dat gratis wifi heeft (in ons hotel is het betaald en duur ook) werken we de site bij en genieten van een heel relaxte avond. Morgen Angkor!!!

01 april – Angkor!

01 april – Angkor!

Vandaag bezoeken we de site waar heel Siem Reap en de helft van Cambodja toeristisch gezien om draait: Angkor! We hebben er zin in en enthousiast stappen we na een niet zo heel denderende nacht slaap (de airco heeft wat moeite om het koel te krijgen) de kamer uit… om meteen iets meer begrip te krijgen voor de airco. Het is echt snikheet; een klammige hitte en dat om half 8 al, dus dat belooft wat de rest van de dag. Na een prima ontbijtje (ruime keuze: zelfs pannenkoekjes en maple syrup) staan we om half 9 klaar voor onze dagexcursie naar Angkor.

Om alle misverstanden meteen maar uit de wereld te helpen (voor zover aanwezig): Angkor is de naam van de oude koningsstad van de Khmer en Angkor, Wat de naam van de belangrijkste tempel die bij die stad hoorde en meteen het meest bekende beeld van Angkor. Zo bekend dat het zelfs op de Cambodjaanse vlag staat! Je bezoekt dus Angkor en bekijkt dan een hele rits tempels, waaronder Angkor Wat.

Onze gids vertelt ons dat we vandaag drie stops hebben: Angkor Wat (uiteraard), de Bayon (de belangrijkste tempel in Angkor Thom, de oude stad zelf) en Ta Promh, een andere heel bekende tempel die de meeste mensen kennen van Tomb Raider. Juist, de door boomwortels overwoekerde tempel. Het lijkt weinig, drie stops, maar alleen al Angkor Wat beslaat een terrein van 1 km breed bij 1 km lang! En dat in de volle zon… We balen een klein beetje dat we zo laat weg gegaan zijn; het is erg warm en het licht is al erg schel, dus we waren zelf liever wat eerder weg gegaan. Maar goed: we hebben nog wat dagen te gaan en bovendien weerhoudt een beetje hitte ons niet van genieten!

En dat doen we. Angkor Wat is enorm en het is heel bijzonder om dat bekende beeld nu in het echt te zien. De tempel is in ongeveer 30 jaar tijd gebouwd in de vroege twaalfde eeuw, als hindoetempel voor de god Vishnu en diende (later) als mausoleum voor de koning (voor wie zijn tong wil trainen: Suryavarman II). We lopen na wat uitleg van de gids via de koningsbrug (waarop de koning vroeger per olifant aankwam, om halverwege een offer te brengen) naar de toegangspoort. Daarachter volgen we de weg langs de twee bibliotheken (waar heilige teksten lagen opgeslagen) naar de feitelijke tempel. Het is een indruwekkend gezicht en ondanks dat het zweet werkelijk in stralen over ons gezicht loopt, staan we te glunderen. We bekijken de reliefs op de muren van de galerijen: daarop staan aardse gevechten en gevechten uit Hindu-verhalen. Op veel muren staan apsara’s; sierlijke dames, die voor de god(en) dansten. Sommige beelden zijn zwartglimmend gepoetst door alle handen die ze hebben aangeraakt over de eeuwen heen! Tegenwoordig staat er gelukkig een hekje voor; er is al zoveel beschadigd…

Over trappen en galerijen: we klauteren wat af en zijn blij met onze stevige schoenen! De gids vertelt achteloos dat er vroeger nog wel eens iemand van een tempel afviel, maar dat dat nu eigenlijk nauwelijks meer gebeurt… We houden ons goed vast en proberen alles tegelijk te bekijken. In het binnenste van de tempel mogen we omhoog, via een verschrikkelijk steile trap. Petjes moeten af, schouders moeten bedekt en klimmen maar. Het uitzicht is fenomenaal! We klikken wat af; nu maar hopen dat we een beetje over kunnen brengen hoe mooi het is.

Als we beneden zijn, lijken we wel lek. Het zweet stroomt over ons lijf. We vragen een momentje pauze aan en gooien het meegebrachte blikje cola achterover, plus nog maar wat water. Dat gaat hard vandaag! Daarna wandelen we achter de gids aan, die ons wijst op de mooiste fotoplaatsen (‘if you stand like this, and than look that way’) en ons vervolgens via de ‘achteruitgang’ meeneemt. We lopen langs een weg waar we allemaal aapjes zien! Schattig, vooral de kleintjes, en natuurlijk moeten die ook op de plaat! Via een rustige weg komen we bij de heerlijk ge-airco-de minivan, waar onze chauffeur met twee flesjes koel water aankomt. Wat een service. Hij zal ons de hele dag blijven volgooien met water en we nemen het iedere keer graag aan: er gaan wat liters achterover op deze manier!

De tweede stop is wat ons betreft nog mooier dan de eerste. Natuurlijk is het beeld van Angkor Wat prachtig, maar in deze tempel, de Bayon, zijn in totaal zo’n 216 (!) glimlachende gezichten te zien. Het verhaal gaat dat ze weliswaar een god voorstellen, maar toch verdacht veel lijken op de koning die opdracht gaf tot de bouw ervan… De tempel staat in het hart van Angkor Thom, de stad die werd gebouwd in de laat 12e eeuw. Een deel van de tempel wordt gerestaureerd, maar dat gebeurt erg bescheiden en je hebt er weinig last van als je de tempel bekijkt. We worden eerst meegenomen langs de reliefs, die niet alleen de overwinning op de Champa laten zien, maar vooral (en leuker) veel beelden uit het dagelijks leven van de Cambodjanen in de 12e eeuw! Van geneeskunst tot koken, van ontluizen tot vissen, van het vieren van een feestje tot het verkopen van waren op de markt: het is allemaal te zien. Daarna klauteren we via de beoogde trapjes en richels naar boven, om de reusachtige gezichten te bekijken. Het licht is zoals gezegd niet geweldig, maar wat een koppen: schitterend!

Als we uitgekeken zijn stappen we opnieuw de geairco-de auto in en rijden we naar onze lunchplek. Onderweg komen we door een van de beroemde poorten van de stad, waar als we aan komen rijden net olifanten doorheen komen! Net te vroeg voor een foto, maar wat een schitterend gezicht. De beesten deinen net als honderden jaren geleden door de poort. De stichting die mogelijk heeft gemaakt dat ze er weer zijn, schijnt goed voor ze te zorgen, dus we genieten er van. Ons lunchrestaurantje is warm en de generator heeft moeite met alle vraag waardoor af en toe ineens alle ventilatoren stilvallen en het licht even dimt. Het eten is wel ok en we gooien er nog maar eens wat drinken in en moeten eindelijk ook naar het toilet.

Na de lunch bezoeken we Ta Promh, de Angelina Jolie tempel. En hij is in het echt nog mooier. Het voorportaal wordt gerestaureerd, maar deze tempel is verder bewust overwoekerd gelaten, om bezoekers een idee te geven hoe de tempels er uit zagen toen ze werden terug gevonden in de 19e eeuw (ja, de westerse wereld was ze een paar eeuwen kwijt…). Enorme bomen van soms honderden jaren oud staan tussen en op de tempelruines. Het is erg fotogeniek en door alle bomen is de hitte iets beter te harden. Maar na anderhalf uur leeggelopen… pardon rondgelopen te hebben, zijn we op. We laten onszelf in de airco van het busje terugvoeren naar het hotel. De gids met een aanbod voor meer uitleg de volgende dag wimpelen we af: we weten nog niet wat we willen, maar we willen het waarschijnlijk zonder gids. De man is erg aardig en weet veel, maar even lekker zelf dwalen zit er niet in.

In het hotel (rond 3 uur) doen we een wedstrijdje ‘wie er het eerste inligt’ (het zwembad wint; dat lacht ons al uit of toe als we aankomen) en echt waar: het water lijkt te sissen als we onze verhitte lijven er in laten zakken. 🙂 En als we opkijken: zien we Katrina, de Amerikaanse waar we in Phnom Penh afscheid van namen! We praten bij (zij moet eind van de middag vliegen) en nemen rustig de tijd om bij te komen. Pas rond half 6 maken we aanstalte om de stad in te gaan. Op weg daar naartoe willen we toch erg graag een auto regelen bij de balie van het hotel. Katrina vertelde ons dat ze dat die dag had gedaan: busje van het hotel, halve dag waar ze maar heen wil, voor 20 dollar. Nou, dat lijkt ons ook wel wat, maar dat blijkt een eh… nogal Aziatische opgave. De man die het kan regelen ontwijkt rechtstreekse antwoorden, komt met 1001 suggesties die we niet overnemen. Nee, we willen om half 7 en niet pas om half 9 weg. Nee, we willen een halve en geen hele dag. Nee, we willen naar Banteay Srei en evt. nog 1 of twee tempels en niet varen. En nee, we willen zeker geen 45 dollar betalen! Het kost een lading geduld en onderhandelen, maar uiteindelijk regelen we de auto, met vertrek om half 7, naar de genoemde tempel en nog twee extra tempels, voor 25 dollar. He, he…

We eten op het over de straat met eetstalletjes uitkijkende balkon van The Red Piano een verrassend lekker hapje eten en na nog een (ijs)koffie bij Cafe de la Paix wandelen we naar het hotel. Vroeg slapen, want morgen gaat de wekker dus om half 6 en deze keer op ons eigen verzoek!

02 april – meer Angkor

02 april – meer Angkor

 

Ja, het is echt vroeg, maar na een nacht goeie slaap vinden we het niet eens zo heel moeilijk om op te staan als de wekker gaat. We zijn de eersten aan het ontbijt en het personeel haast zich om de laatste dingen klaar te zetten. We eten en drinken wat en stipt om half 7 staat onze chauffeur voor ons klaar. Hij blijkt een heel vriendelijke man, zonder al teveel (Engelse) woorden, maar met een grote glimlach. Hij brengt ons in het minibusje van het hotel direct naar Banteay Srei. Onderweg wijst hij andere tempels aan en wijst op dingen langs de weg, zoals suikerriet en ‘palmvruchten’. De route is leuk: over een goede weg langs allemaal kleine huisjes, veldjes en mensen die druk aan het werk zijn. We zien zo nog wat van het lokale leven en dat betekent – net als in Vietnam – dat we ogen tekort komen.

Na drie kwartier zijn we bij de tempel en ook daar zijn we (bijna) de eersten. Banteay Srei is een kleine tempel waarover wat discussie bestaat als het om het bouwjaar gaat. Sommigen denken eind 10e eeuw (door tekst die op een stele gevonden is) en anderen zeggen 13e en 14e eeuw (door diezelfde tekst, die zou verwijzen naar een oudere tempel op dezelfde locatie). Hoe dan ook: deze tempel is beroemd door de kleur van de stenen (rozig in plaats van gelig of bruin) en door het prachtige relief op de muren. Een deel van het ‘voorhof’ is ingestort, maar binnen de muren van de tempel staan de bibliotheken nog bijna helemaal overeind, net als de belangrijkste tempelgebouwtjes. En hoewel we de kleur niet heel bijzonder vinden: de versiering is inderdaad prachtig. Helemaal alleen nemen we bijna anderhalf uur de tijd om de tempel en een stukje van de velden er om heen te bekijken. Als we doorweekt beginnen te raken (warm, nee heet, ook op dit tijdstip al) en er zo’n beetje klaar mee zijn, komen er andere mensen, in groepen tegelijk. Tevreden gaan we terug naar de auto; fijn dit mooie licht en de rust.

Onze chauffeur vraagt waar hij heen mag rijden en als we een liter water hebben weggewerkt kiezen we voor Banteay Samre. Deze tenpel ligt vrij afgelegen en is niet zo beroemd als de vorige, dus we hopen op een beperkt bezoekersaantal. Dat lukt: hoewel er wel wat stellen en kleine groepjes met gidsen zijn, zijn we de enige ‘losse’ bezoekers en als de groepjes het veld ruimen, hebben we zeker 15 minuten de tempel helemaal voor ons alleen. We genieten (met meer water en een koekjes, in de schaduw) van de stilte en de sfeer in deze ook weer prachtige ruine. We moeten heel wat afklauteren, de gebouwen zijn schitterend en door trappetjes met elkaar verbonden. Die zijn soms onverwacht diep, omdat er vroeger op een aantal plaatsen water stond en er waarschijnlijk een houten bruggetje was, dat de eeuwen niet heeft overleefd. Ook hier zijn vrij veel versieringen bewaard gebleven, al zijn ze niet zo mooi als in de vorige tempel. We fotograferen ons, net als bij de vorige tempels (en als de hele vakantie) helemaal suf.

Na een laatste rondje en een toiletbezoekje (alle toiletten in het archeologisch park zijn verrassend goed: schoon, met papier, stromend water en licht!) vertellen we de chauffeur dat we nog een stop willen maken, bij Pre Rup. Daar kwamen we op de heenweg langs en het zag er behoorlijk indrukwekkend uit. Dat blijkt het ook te zijn: indrukwekkend en heet. De torens geven ineens weer een heel ander beeld van de architectuur en doen – met de steile trappen – een beetje denken aan Mexicaanse tempels. Karin ziet er van af, van die enorme lading treden in de brandende zon, maar Martijn klimt helemaal naar boven en ziet de omringende jungle en heeeeel in de verte Angkor Wat!

Beneden gekomen is het op: het is half 12, we zijn al uren bezig en met het heetst van de dag voor de deur vinden we het genoeg. We drinken nog maar eens een liter water en vertellen de chauffeur dat we graag naar restaurant Butterfly Garden in Siem Reap willen. Opnieuw een goed-doel restaurant, maar bovendien eentje met een vlindertuin er aan vast! De chauffeur brengt ons er zonder problemen heen en heeft wat ons betreft zijn fooi dik verdiend.

De vlindertuin en het restaurant zijn warm, maar goed. Er is veel schaduw, er zijn fans en hoewel de vlinders zich met deze temperaturen wat minder laten zien, zien we toch genoeg mooie exemplaren om de naam ‘vlindertuin’ terecht te vinden. De sapjes en broodjes van het restaurant zijn heerlijk en gaan er goed in na een ochtend klauteren. We komen helemaal bij, al blijft de temperatuur wat aan de hoge kant… Terug in het hotel liggen we dan ook binnen 5 minuten in het water. Lekker!

Na een paar uur poedelen, lezen en doezelen langs de waterkant zijn we weer bijgekomen en besluiten we dat het toch wel leuk is om nog wat extra wensen van ons lijstje te kunnen strepen. Je bent hier tenslotte niet elke dag en we willen twee van de tempels van gisteren nog eens bekijken. Maar nu op ons gemak, zonder gids en met beter licht. Daarom zitten we om 4 uur in een TukTuk die ons eerst meeneemt naar de Bayon, de tempel met de vele gezichten. Daar is het druk, maar het licht is inderdaad prachtig en we nemen heerlijk de tijd voor een fotosessie. We kopen ook nog een souvenirtje: een jongen die zit te tekenen maakt zulke mooie pentekeningen dat we zijn carriere financieel wel willen sponsoren. De tekening die hij net heeft afgemaakt nemen we voor een paar dollar mee, compleet met palmrieten beschermhoesje! Als we wegrijden moeten we erg lachen om de ongeveer 100 monniken in hun erg herkenbare knaloranje kleding die als kleurige vlinders worden losgelaten op de tempel: een mooi gezicht, deze bijzondere toeristen!

Na de Bayon brengt de TukTuk ons naar Angkor Wat. Gisteren waren we wat gefrustreerd door de drukte, de hitte en het slechte licht, dus we gaan voor de herkansing. En dat blijkt een gouden greep. Allerlei mensen haasten zich namelijk weg van Angkor Wat, omdat je voor de zonsondergang eigenlijk bij de Phnom Bakeng moet zijn. Die arme heuvel wordt tegenwoordig bijna onder de voet gelopen door de honderden, soms duizenden (!) toeristen die er ‘de’ foto’s komen nemen. Wij slaan even over, dank u. De ‘moeder aller tempels’ lijkt ons ook wel een mooie plek. En dat is het ook. Het wordt steeds rustiger in het uur dat we er zijn; het licht straalt op de prachtige reliefs op de muren en binnendoor en buitenom ontdekken we prachtige extra hoekjes en gaten van deze reusachtige tempel. Uiteindelijk lopen we letterlijk als een van de laatsten de tempel uit. Heerlijk!

Bekaf worden we door onze TukTuk-chauffeur bij het hotel afgeleverd, waar we wat spullen achterlaten en ophalen, voordat we in de stad verrassend lekker Mexicaans gaan eten. Het is nog steeds snikheet (zo’n 35 graden, om half 9 ‘s avonds!) en als we klaar zijn laten we ons door een TukTuk-chauffeur voor een dollar naar ons hotel brengen. Slaaaaaaapen!

 

03 april – laatste dag, nog meer Angkor

03 april – laatste dag, nog meer Angkor

Tja en toen was het alweer de laatste dag van onze reis. Wat is het voorbij gevlogen en tegelijk: wat zijn we al lang onderweg. Soms voelt het door alle indrukken als maanden in plaats van weken. Deze laatste dag is nogal een lange: vanavond vliegen we om half 9 naar Bangkok vanaf hier. Om half 3 ‘s nachts vliegen we dan vervolgens naar Amsterdam, waar we om 9 uur aankomen, paasmorgen. We beginnen dan ook met ‘uitslapen’, maar als je om 10 uur slaapt, is wakker worden om 7 uur eigenlijk best logisch…

Om kwart voor 8 zitten we dus aan het ontbijt en maken we plannen. Eerst nog wat tempels, vanmiddag zwemmen, luieren en tas opnieuw inpakken en eind van de dag eten in de stad en naar de luchthaven. Om half 9 onderhandelen we ons een weg per TukTuk naar Prae Kahn, een reusachtige tempel redelijk noordelijk in het hele gebied. Onze TukTuk chauffeur haalt wat waterflesjes die in de koelbox met ijs gaan (goed idee!) en weg zijn we. Het is leuk om te reizen per TukTuk: de snelheid zorgt ervoor dat het uit te houden is en je voelt je wat minder ‘opgesloten’ dan in een auto. Het kost een ruim half uur om bij de tempel aan te komen (nadat we onze chauffeur onderweg een aantal keer hebben moeten uitleggen dat we ECHT niet naar Angkor Wat willen, of naar een andere tempel) en dan pakken we de benenwagen de tempel in. Dit bouwwerk is weer heel anders dan de anderen die we zagen: het bestaat uit een hele serie gangen en halletjes, waarbij je bijna helemaal van de ene naar de andere kant van de tempel kunt kijken als je langs een van de centrale assen kijkt. Best een prestatie bij een tempel van ruim 300 meter lang! Elke tempel ligt overigens precies oost-west georienteerd, in lijn met de zon. Die zon laat zich trouwens vandaag wat minder zien, maar heet is het nog steeds. Het duurt niet lang of we beginnen aan het eerste waterflesje. En hoe vaak onze kleding al doorgezweten en weer opgedroogd is…

De tempel is leuk, maar ook ‘zwaar’ door al het klauteren. We vinden het ook drukker dan de afgelopen twee dagen: misschien omdat het zaterdag is? Na anderhalf uur hebben we het hele complex van west naar oost en weer terug doorgelopen en gefotografeerd en wandelen we terug naar onze chauff, die ons prompt voorziet van meer water.

Tijd voor een plasstop en dan willen we nog een keer naar Ta Phrom, de boomworteltempel. Onze chauffeur raakt wat in vertwijfeling: willen we dan echt niets anders? Nee, boomwortels it is! … en dat hebben meer mensen bedacht. Het is echt ongelooflijk druk bij, tussen en onder alle wortels. Groepen Aziaten en Europeanen worstelen zich een weg over en langs de muren en een Aziatisch meisje wil met Martijn op de foto! We maken plaatjes voor een aantal mensen en proberen ook zelf nog een kaal plekje wortel te vinden voor een leuk plaatje. Na een tijdje zijn we wel klaar met het gekrioel, hoewel het ook erg geestig is. We maken nog een stopje: in de tempel zijn kleine ‘huisjes’ waar een heel bijzondere echo in zit. Als je met je rug (bijna) tegen de muur gaat staan en op je borst slaat, dreunt dat geluid door de hele ruimte! 20 cm naar voren en je hoort niets! We hebben het op de dag-met-gids gezien en maken er nu de blits mee bij een stel stomverbaasde toeristen. Jut en Jul slaan zich ritmisch door de ruimte… Afijn, als de meligheid compleet is houden we het voor gezien.

Onze chauff vraagt zich nu af of hij iets verkeerd doet: willen we echt al terug?! Ja dus en we laten ons opnieuw afzetten bij de Butterfly Garden. Daar eten we weer een heerlijk broodje en echte frietjes met echte mayo! Een vers sapje en ons geluk is compleet.

Terug in het hotel duiken we het zwembad in en na anderhalf uur gaan we naar boven. Daar douchen we, trekken andere kleren aan (hoera, de vieze-tempel-zweet-kleren gaan in de was. Jukkie, wat zijn die smerig) en herpakken we onze tassen. Daarna typen en lezen we wat, tot we om 4 uur de stad in gaan. Het oorspronkelijke plan is nog een beetje pinnen en in de stad wat eten, maar na het pinnen landen we bij Cafe de la Paix, waar we heerlijke ijskoffie drinken, iets eten en gebruik maken van het snelle, gratis Internet. Daar blijven we tot het tijd is om uit te checken en Cambodja gedag te zeggen. Op naar huis.

Voorbereid op reis

Voorbereid op reis

Een reis door Laos is, volgens Laosonline.nl “oorspronkelijk en nog steeds heel bijzonder.” Sinds we van plan zijn er heen te reizen hebben we al regelmatig de vraag gekregen: “Laos? Waar ligt dat ook alweer?” en “Laos?! Wat ga je daar doen dan?”. Vragen die er voor zorgen dat we alleen maar meer zin in deze reis krijgen!

Pas in 1994 opende dit verborgen land in Indochina, dat ingeklemd ligt tussen Thailand, Vietnam, Cambodja, Myanmar/Birma en China, haar deuren voor de buitenwereld en sindsdien is de populariteit van het land snel toegenomen. Toch is het nog steeds één van de meest oorspronkelijke en best bewaarde culturen van de regio. Nu de infrastructuur snel verbetert en het comfort in hotels toeneemt lijkt dit hèt moment om een kijkje te nemen in dit onbekende land.

Met niet al te veel tijd voor voorbereidingen hebben we een aantal maanden geleden “bouwstenen” geboekt bij Laosonline.nl, een dochterorganisatie van Riksjaonline.nl en daarmee een zusje van Vietnamonline.nl. Daarmee reisden Martijn en Karin eerder naar volle tevredenheid naar Vietnam en Cambodja. Harro en Eveline reisden naar Cuba en Harro en Karin reisden een klein stukje in India. We hopen dus op een herhaling van het succes.

Zelf boekten we de rechtstreekse nachtvluchten met KLM naar Bangkok, waar we, als we toch in de buurt zijn, eerst een kijkje van twee dagen nemen. Als de jetlag is bedwongen, vliegen we door naar Laos. We vertrekken op 8 november ‘s avonds en tot die tijd zijn we hard aan het werk. Maar in de avonduren lezen we ons in en bereiden we ons voor. Binnenkort meer!

Water in Bangkok

Water in Bangkok

Zelfs in Nederland is het af en toe in het nieuws: het regent in Thailand en hoe! In geen jaren is de moesson zo hard aangekomen en er zijn helaas (veel) doden te betreuren. Ook Bangkok krijgt iets mee van de wateroverlast, maar gelukkig niet zo heftig. De rivier die door de stad loopt, de Chao Phraya, heeft de afgelopen dagen zijn hoogste punt bereikt. Hoewel een deel van Bangkok natte voeten krijgt en het voor de mensen daar verschrikkelijk is, valt de ellende in de hoofdstad voor toeristen erg mee. De verwachting is dat de moesson zich de komende dagen naar het zuiden begeeft. De rivier zal naar verwachting weer zakken. De verwachting is dat de rivier tegen de tijd dat wij er aankomen, meer netjes binnen zijn oevers stroomt. Maar: we houden in het in de gaten en jullie op de hoogte. Actueel nieuws vindt je bijvoorbeeld op Thailandblog

Laatste voorbereidingen

Laatste voorbereidingen

Zo, vakantie en we hebben er allebei behoorlijk behoefte aan! In de laatste weken steeg de werkdruk tot ongekende hoogten, maar nu zijn alle mails beantwoord, alle acties belegd of geparkeerd en maken we ons op voor een paar weken reizen! En we gaan goed voorbereid.

Op de bestemming zelf hebben we ons voorbereid door een (wat verouderde) Lonely Planet en een Dominicus reisgids. Karin is bovendien op de laatste dag voor haar vakantie een collega tegen gekomen die in Laos is geweest! Bijzonder, want de afgelopen maanden hebben we niemand ontmoet die er is geweest of iemand kende die er is geweest. De collega heeft Karin reisvershalen van hem en zijn vrouw meegegeven: stof die we natuurlijk verslinden!

De kledingkeuze is nog een klein beetje een uitdaging. Ja, het is er warm en inmiddels behoorlijk droog, maar in dit seizoen kan het ‘s avonds behoorlijk afkoelen. Het fatsoen gebied ons bovendien schouders en knieen te bedekken. Laagjes dan maar en lange mouwen en broekspijpen, maar wel dun.

De hygiene en gezondheidszorg staan in Laos op een laag pitje. Inentingen tegen DTP, Hepatitus A en Buiktyfus zijn wat ons betreft daarom een must. Daarnaast nemen we een muskietennet, Deet en malariatabletten mee: in Laos willen we in verband met Malaria en Knokkelkoorts niet te intiem worden met de plaatselijke steekbeesten. Ontsmettende doekjes en een EHBO-tasje completeren onze maatregelen.

Dit weekend gooien we onze koffers vol en maandagavond zitten we rond half 9 in het vliegveld, om 11 uur later in inmiddels weer opgedroogd Bangkok aan te komen, voor een Beetje Bangkok en daarna Lekker Lang Laos!

8 en 9 november – naar Bangkok

8 en 9 november – naar Bangkok

Beetje vreemd is het wel, pas om kwart voor 9 ‘s avonds vliegen, maar ook wel lekker rustig. We pakken de laatste spullen in, doen de laatste klusjes en om kwart voor 6 brengt Eveline ons, via een stop bij het A4 Restaurant, naar Schiphol. Nederland is fris geworden de laatste dagen en nog steeds nat en grijs, dus heel rouwig zijn we niet met de geplande ‘ change of scenery’!

We zitten halverwege een Boeing 747-400, maar dat is meteen bijnna de laatste rij stoelen: achter het schot waar de bemanning koffie voor staat te schenken, zien we ladingen vracht het toestel in geladen worden, We zitten aan het gangpad, met aan het raam een Italiaanse dame, die zo te zien voor het eerst van haar leven in een vliegtuig zit. Ze snapt er niet zo veel van en spreekt geen woord over de grens, dus het valt ook niet mee om haar te helpen. De vriendelijke bemanningsleden zijn erg geduldig en met een knipoogje naar ons bewaren ze hun goede humeur en helpen haar toch aan een maaltijd. Harro doet een poging de dame uit te leggen hoe de bediening van haar persoonlijke tv-schermpje werkt, maar dat blijkt vergeefse moeite. Al met al stoeit ze daar meer dan een uur mee, terwijl het nu ook weer niet zo moeilijk is.

We vliegen de nacht in en na een filmpje en een late maaltijd proberen we wat te slapen, wat ons allebei behoorlijk goed afgaat. Al met al brengen we zo’n 6 uur van de 10 1/2 slapend door en dan schiet het nog best op.

Om half 2 plaatselijke tijd landen we op de enorme luchthaven van Bangkok. Karin bracht hier vorige keer 5 uur door, samen met Martijn, maar deze keer mogen we meteen naar de douane die ons in no-time een stempel in ons paspoort bezorgd en dan wandelen we op Thais grondgebied naar onze tassen. Het duurt even, maar dan rollen ook die van de band en in de ontvangsthal worden we, na even pinnen, keurig opgewacht door een man-met-bordje.

In een klein busje met nog 6 toeristen rijdt de chauffeur ons in ongeveer 3 kwartier Bangkok in. We kijken ons ogen uit.De wegen in deze 8 miljoen inwoners tellende stad zijn enorm, soms wel 16 baans (8 heen, 8 terug) en op een aantal plekken meerdere lagen boven elkaar. We zien bijna geen brommers, maar wel heeel veel taxi’s in allerlei blije kleutjes, onder andere in de kleur van de tas die Karin heeft geleend van Eveline! De gebouwen zijn niet heel hoog, al staan er een aantal torenflats en is de Skytrain (een soort bovengrondse metro) indrukwekkend hoog gebouwd.

Ons hotel, Navalai River Resort, ligt zoals de naam beloofd aan de rivier en we krijgen een keurige kamer op de 5e en meteen bovenste verdieping. Het hotel ligt aan de rand van het backpackers / hippie / studenten / uitgaansgebied en nadat we een rustig drankje hebben gedaan aan het water bij het hotel, besluiten we daar nog even te gaan kijken voordat we gaan eten. Het is alweer half 5 en ondanks dat het voor ons lijf 6 uur eerder zou moeten zijn, hebben we zo het gevoel dat we best op tijd kunnen slapen straks!

We nemen eerst een soort wandelpad langs de rivier. Het is goed te zien dat het water hier vorige week erg hoog stond.Overal liggen plantenresten, schoenen en andere aangspoelde rommeltjes. Er liggen ook overal nog zandzakken, ook bij ons hotel. Blijkbaar is de overstromingsangst nog niet helemnaal geweken.

Khao San Road is een beruchte uitgaansstraat. Harro heeft het zelfs wel eens op tv gezien, in een serie waarin agenten werden gevolgd in uitgaanswijken. We snappen het wel, dat het hier later op de avond misgaat. Veel verkopers, luidruchtige barretjes, souvenirshops… We zien stalletjes waar je ter pplekke en op maat neppapieren, zoals rijbewijzen, identiteitspapieren en diploma’s kunt kopen. Zo god nagemaakt, dat we vermoeden dat het zelfs strafbaar is om ernaar te kijken! We drinken een drankje en hoewel je dit circus wel gezien moet hebben (het is tenslotte ook Bangkok) zijn we blij dat ons hotel verderop ligt.

Als we terugwandelen naar ons hotel zien we een veel leuker stukje en we ploffen tussen de lantaarntjes en kaarsen neer om een drankje te doen bij een tent die ‘ never close’ is… We kletsen lekker een uurtje en na nog een drankje wordt het tijd om iets te eten. We zoeken en vinden schuin tegenover ons hotel ‘Hemlock’, een schattig restaurantje waar we (in tegenstelling tot wat de naam misschien doet vermoeden) heerlijk eten. Loempia’tjes, gefrituurde garnalen en groentje, gestoomde rijst en kip met cashewnoten. Vers sapje voor Karin, biertje voor Harro en helenaal voldaan vertrekken we een uurtje later weer.

Na nog een drankje bij ons hotel (Karin een mango smoothie met een prachtige orchidee erin) en een vertwijfelde blik op de rivier (staat die nu hoger? goed dat de zandzakken er nog staan) duiken we ons mandje in. Om kwart over 10 gaat het licht uit.

10 november – Bangkok

10 november – Bangkok

Ondanks een korte ‘pauze’ vannacht, waarin met name Karin zichzelf moest toespreken dat het nog geen opstaan-tijd was, maar 2 uur ‘s nachts, hebben we heerlijk en heerlijk lang geslapen. Karin is om half 8 wakker en duikt onder de douche. Met enig gemopper volgt Harro, die zo te zien nog wel 10 uur zou kunnen slapen. Helaas, er moet ont-jetlag-ed worden, dus het is tijd voor ontbijt. Met een ontbijtcoupon mogen we langs het uitgebreide en prima buffet en het is natuurlijk luxe dat we dat buiten kunnen opeten. Het is warm is Bangkok, een graadje of 30, en benauwd, maar niet zo erg als waar we bang voor waren. En ‘s ochtends in de schaduw aan het water je eten opknagen is natuurlijk pure luxe!

Het water is inderdaad gestegen: het wandelpad waar we gisteren op liepen staat helemaal onder water, maar de vissers laten zich er niet door tegenhouden. We eten een hapje en kijken mensen die op en van de veerbootjes stappen die voor de deur aanleggen. Je moet er een beetje handig in zijn, want ze meren niet langer dan een seconde of 20 aan, maar het ziet er efficient uit en met de verstopte wegen lijkt vervoer over het water ons een oplossing.

Als we uitgegeten zijn, is het tijd voor sightseeing. We gebruiken onze benenwagen om richtig het zuiden te lopen, richting het paleis van de koning. Onderweg zien we de universiteit, een mooi, rustig terrein en de amulettenmarkt. Op deze markt koop je amuletten, van simpel in kale steen, tot prachtig bewerkt in hout of been, die je overal tegen beschermen en alle mogelijke vormen van voorspoed afdwingen. Mocht dat dan niet op alle vlakken lukken, dan kan je behalve allerlei etenswaren ook een kunstgebit kopen. Ze liggen al klaar en zijn waarschijnlijk niet meer dan 2e of 3e hands.

In de zijstraatjes van de markt zien we ook hoe hoog het water komt. Op sommige plaatsen stroomt een hele weg vol en banjeren de mensen tot hun enkels diep langs kraampjes en zelfs boekwinkeltjes, waar de krant van vandaag op een drijvend tafeltje wordt aangeboden!

Bij het paleis zien we zo snel de ingang niet, dus we besluiten er maar omheen te dwalen. Een hoge witte muur scheidt ons normale stervelingen van het vorstendom. Tegenover de muren, aan de overkant van de straat in de schaduw, dwalen we door een enorme vlooienmakt, waar van alles wordt verkocht. Van cd’s tot zonenbrillen, van kranten tot etenswaar. Met 2 accu’s en een omvormer staat een kerel telefoons op te laden en we zien een man werkelijk indrukwekkende jachtmessen verkopen. We komen ogen tekort en voor we het weten zijn we aan het einde van de muur. In plaats van meteen linksaf te slaan, verder langs de muur, steken we over naar What Pho, een van de beroemdste bezienswaardigheden van Bangkok. In dit heiligdom ligt een gouden Bhudda, van 45 meter lang (!) en 15 meter hoog. Hij heeft een eigen, met schilderingen versierde hal gekregen om in te liggen en we bekijken alle onderdelen van deze indrukwekkende joekel. Langs de wanden gooien mensen met een tingelend geluid muntjes in klankschalen: een muzikaal offer dat wel iets heeft en op deze plek de sfeer afmaakt. Als we deze Bhudda bekeken hebben, dwalen we door de rest van het indrukwekkende complex. Vooral met de geglazuurde bloemen versierde stupa’s zijn mooi en we zien in de tijd van een half uur meer spiegeltjes, gekleurd glas, goud en glim dan in het afgelopen jaar. We doen ons best om het vast te leggen, maar of we de essentie te pakken hebben…

Als we klaar zijn gooien we nog maar eens een flesje water achterover en beginnen aan het vervolg van de tocht langs de muren. We willen toch echt dat paleis zien… Dat lukt, natuurlijk als we er bijna helemaal omheen zijn, op zo’n 50 meter van onze vertrekplek. Maar goed: we kopen een kaartje en sluiten ons aan bij de drommen mensen die met ons die glitter en praal wel eens willen zien. Voor 350 Bath (omgerekend zo’n 8 euro, een behoorlijk fortuin naar Thaise begrippen, vooral als je ziet dat Thai gratis naar binnen mogen) mogen we van alles en nog wat zien en uiteindelijk kiezen we voor het tempelcomplex van de ’emerald bhudda’. Dit van oorsprong Thaise beeldje heeft ook zo’n 250 jaar in Laos doorgebracht en nadat het was teruggestolen door de Thai, kreeg het vrij kleine beeldje, dat overigens waarschijnlijk van jade is, een volkomen over de top tempelcomplex. We hebben echt nog nooit zoveel gliter en glim gezien. Een gouden stuppa, een met gekleurd glas / gekleurde edelstenen (?) belegde tempel, geschilderd porselein etc. etc. We kijken onze ogen uit, waar het mag fotograferen we en minstens de helft van de tijd vergapen we ons aan alle nationaliteiten die we tegenkomen.

Na de tempel is het een beetje op en na een korte dwaalsessie over de rest van het terrein, ploffen we neer in de schaduw bij een klein cafe op het terrein, waar we maar weer eens wat drinken en een beetje bijkomen. Als we wat zijn opgedroogd en afgekoeld besluiten we dat het klaar is met antiel Bangkok: de rest van de dag willen we nog een beetje supermodern Bangkok. Daarvoor pakken we een taxi naar Siam Square (wat nog enige handigheid en een paar Bath extra kost als je niet wilt dat ze je onderweg bij het winkeltje van een ‘vriend’ afzetten) waar we een heerlijk ge-airconditioned warenhuis induiken. En wat voor warenhuis. Siam Paragon is naar verluid het grootste warenhuis van Azie… nou in ieder geval van Thailand en we kijken onze ogen uit. We zien een verdieping met luxe auto’s, winkels met rijen en rijen en rijen boeken (nee, we houden ons is, al is er veel in het Engels), enorme hightech zaken… en op de begane grond is het een ‘food paradise’ zoals ze het noemen. We hebben nog nooit zoveel eettentjes bij elkaar gezien. Wel zo’n 60 schatten we en je kunt er echt alles krijgen. Na een dwaalsessie kiezen we voor sushi en daarna voor een kopje koffie en chocomuffin ergens anders. Lekker en het was bovendien nodig: het is alweer 2 uur als we gaan eten en ongeveer half 4 als we het complex weer verlaten.

De taxi terug is een avontuur. De beste man zegt ons te begrijpen,maar rijdt eerst naar een verkeerd hotel met een naam die inderdaad een beetje lijkt op die van ons hotel. Daarna is hij boos en hebben wij het verkeerd gezegd. Uiteindelijk beloven wij een beetje extra bovenop het originele bedrag te doen, maar dan moet hij ons wel naar de juiste plek brengen. Na wat gemopper scheurt hij ervandoor en door het drukke verkeer, zijn gare auto en zijn ‘zonnige humeur’ is het daarna vooral afzien in de auto. Zelfs Karin vindt het niet heel geslaagd en als hij uiteinlijk ongeveer in de buurt is, vinden we het wel best. We rollen de auto uit, wandelen naar ons hotel en daar valt Harro accuut in slaap en werkt Karin het verslag bij. Nu nog wat eten vanavond en dan gaan we morgen naar Laos!

11 november – Van bangkok naar Luang Prabang (Laos)

11 november – Van bangkok naar Luang Prabang (Laos)

Na een nachtje rustig slapen (K) en een nachtje total loss (H) staan we fris en fruitig om half acht op. Bangkok is vandaag een beetje grijs en somber, maar een aangename temperatuur van een graadje of 25 maakt veel goed. Ontbijten doen we weer op het terras van het hotel, waar we genieten van het schouwspel op de steiger bij het – en uitstappen in de ferries. (we schatten dat ook hier een marge van 10% ‘acceptible loss’ van passsagiers die letterlijk tussen wal en schip vallen geldt…)

De ochtend verloopt rustig, we hebben niet echt de tijd om nog uitgebreid op stap te gaan want we hebben een taxi om kwart voor elf richting de luchthaven. Boekjes, reisgidsen en een potje yathzee op het balkon zorgen voor een erg relaxte ochtend. De taxi staat keurig netjes op het afgesproken tijdstip klaar en binnen drie kwartier staan we op de luchthaven. 500 baht voor de taxi chauffeur en een 20 baht ‘offer’ voor de vuilnisbak (die onder beheer van de lokale bewaker staat…(!)) verder lopen we richting de incheckbalie. Binnen 20 minuten zijn we door de douane en is het tijd voor lunch en een kop koffie.

Keurig om half twee vertrekken we met onze kleurrijke ‘city hopper’ van Bangkok air in richting van Luang Prabang, onze eerste stop in Laos. De vlucht verloopt prima, helaas is door de grijze wolkenmassa het zicht erg beperkt. 2 uur verder landen we op luang prabang international airport, waar keren op de landingsbaan de normaalste zaak van de wereld is en de aankomsthal zo groot is als de gemiddelde woonkamer. 72 dollar en 2 pasfoto’s voor de beide visa armer en een indrukwekkende verzameling plakkers en stempels in ons paspoort rijker staan we binnen een kwartier met onze bagage buiten. We pinnen een voorraadje KIP (Kippen?/Kips?/Tok?/Toks?), de lokale valuta, en ritselen een taxi naar ons hotel.

Al heel snel wordt ons duidelijk waarom het hier Laid Back Laos heet: Iedere vorm van stress en drukte lijkt hier onbekend. Er zijn geen rijen, iedereen is vriendelijk en alles rijdt met een slakkengangetje op de ook al niet erg drukke wegen. We tuffen rusig door het dorp richting ons hotel waar we voordat we ook maar iets hebben gezegd of ons paspoort hebben laten zien meegenomen worden richting de kamer. Vriendelijk worden onze spullen neergezet, we krijgen nog een envelop met nog wat reisbescheiden en dat was het: een incheckprocedure waar een gemiddeld 5 sterren hotel nog wat van kan leren.

Tijd voor de stadsverkenning! Luang Prabang is een niet al te groot stadje aan de Mekong rivier, waar van alles in de buurt te doen is, dat bol staat van de restaurantjes en kroegjes en waar elke avond de ‘night market’  is waar allerlei lokaal geproduceerde spullen worden verkocht. We beginnen de tocht met een kop koffie en een smoothie bij een gezellige koffie tent in de buurt en dwalen daarna rustig door de stad en over de net opgebouwde markt, waar met name veel kleurrijke handgeweven doeken te koop worden aangeboden. We klikken wat met onze camera’s, maar kijken vooral onze ogen uit en genieten van de relaxte sfeer in de stad. Na de verkenningsronde wordt het tijd voor een drankje. Het vinden van een gezellige bar levert niet al te veel problemen op en binnen enkele minuten zitten we aan de gin-tonic en een biertje, met daarbij in knoflook verzopen brood, yummie!

We eten iets verder op op het terras bij een prima tentje, Karin een gestoomd visje en Harro aan de flied noodles. We lopen daarna rustig terug naar het hotel waar we rond negen uur zijn. Morgen gaan we verder de stad verkennen!

12 November – Luang Prabang dag 1

12 November – Luang Prabang dag 1

Onze kamer blijkt niet alleen prima voor wat betreft bed en faciliteiten: ook het geluidsniveau is uniek: zelfs Karin slaapt zonder oordopjes en dat lijkt een primeur voor Azie! ‘s Ochtends vroeg is de stilte op: als we om respectievelijk half 7 (K) en half 8 (H) wakker worden, leeft de wereld buiten de deuren al uren. We douchen, eten een lekker ontbijtje (we kiezen voor een vers broodjes, boter en jam, maar je kunt zelfs een verse warme maaltijd kiezen) en daarna pakken we onze spullen en is het sightseeing-time!

We kopen voor een paar duizend Kip bij de Tourist Information een kaart van het ook bij tweede beschouwing schattige stadje en besluiten grofweg de wandelroute van de LP te volgen. Wat ons ook nu weer opvalt is de rust. Er wordt rustig gereden, niet getoeterd en de meeste motoren zijn viertakt (en geen snerpende tweetakts). De auto’s die we zien zijn voor het overgrote deel gloednieuw en enorm, maar weven zich net zo rustig door het verkeer.

De eerste stop op de route is een Wat, een tempel en dat kan ook bijna niet anders in dit door tempels vergeven stadje. Elke tempel heeft zijn eigen monniken (de kleurige oranje gewaden zien we door het hele dorp) en zijn eigen bijzonderheden. Deze tempel heeft een bijzondere goudgeverfde / -beslagen voorkant en ziet er (over de top) prachtig uit. We trekken onze schoenen uit, betalen de toegangsprijs en aarzelen geen moment als de vriendelijke dame die de toegangsprijs int gebaart dat we onze tassen wel even kunnen laten staan. Binnen bekijken we de vele Buddahbeeldjes en de prachtig beschilderde muren en klikken er lustig op los. Mensen die komen bidden laten we natuurlijk buiten beeld, maar niemand lijkt zich er aan te storen dat we rustig rondlopen en plaatjes schieten.

Na de tempel leidt de route ons naar de markt. In een smalle straatr staan overal kraampjes en liggen kleden op de vloer en het stikt er van de etenswaren. We zien allerlei soorten groente en fruit (bekend en onbekend), vlees (dood), vis (levend en dood), rijst (gekookt en ongekookt) en hier en daar worden ook zaken als thee en koffie en blikjes-met-onduidelijke-inhoud verkocht. We dwalen de hele straat door en ook hier: geen geduw, geen geschreeuw, alleen overal het vriendelijke ‘Sabadie’ (hallo).

Na de markt slaan we rechtsaf naar het water. De Mekong is hier met recht machtig te noemen: breed, snelstromend, bruin. Vanaf de kant is het nog zo’n 20/30 meter naar beneden naar het water waar overal bootjes liggen. Om te huren, maar ook waarin mensen wonen. We lopen en genieten van het uitzicht terwijl enorme vlinders om onze hoofden circkelen: zwart, wit, rood, bruin en sommigen bijna zo groot als onze hand! De schitterende bloemenstruiken die we hier en daar tegenkomen maken het, samen met het lekkere zonnetjes, helemaal af.

Halverwege het stuk route langs het water drinken we wat, uiteraard met uitzicht over het water en daarna gaan we verder naar de volgende Wat. Deze joekel, de Wat Visoun, is het pronkstuk van Luang Prabang. In 1560 begonnen ze met de bouw en het is 1 van de slechts 2 tempels die de plunderingen van Vietnamezen en Chinezen in de 18e eeuw heeft overleefd. Behalve een tempelgebouw staan er verschillende stuppa’s, een hal waarin een ceremonieel schip wordt bewaard, les- en leefgebouwen van de monikken en een aantal minitempeltjes voor bijzondere buddahbeelden. We kijken en klikken en brengen zeker een uur door in dit prachtige complex.

Met deze tempel zijn we op het uiterste punbtje van het schiereiland Luang Prabang gekomen en via de route van de LP wandelen we rustig weer terug: uiteraard via een andere route dan langs het water. We zien nog zeker 4 tempels onderweg, die we allemaal slechts kort bekijken. Het is al bijna half 2: lunchtijd. En lunchen doen we vandaag bij Tamarind, een schattig minirestaurantje waar we heerlijke sapjes drinken en twee schotels kiezen waarop allerlei plaatselijke lekkernijen zijn gestald. Bamboo-dip, tomatensalsa, Korianderdip, een soort zeewier uit de Mekong, met sesamzaadjes, gedroogde buffel, een worstje, sla met noedels, hete chiliprut… Teveel om op te noemen en bij dat alles krijgen we een bakje kleefrijst. De bedoeling is dat we met onze handen platte ‘bakjes’ kneden van de rijst en daar de verschillende dingen mee scheppen. ‘s Lands wijs, ‘s lands eer, dus we storten ons vol overgave op het gekke rijstspul en hel verrukkelijke eten. Heerlijk en leuk om zo alles uit te kunnen proberen. De gedetailleerde uitleg van de ober en de uitgebreide menukaart met allerlei wetenswaardigheden maken het helemaal af.

Na het eten volgen we nog een klein stukje van de route, waarin we onder andere de andere rivier zien die langs het schiereiland stroomt (en die op de punt samenkomt met de Mekong). Een bamboobrug verbindt de beide delen van de stad met elkaar en ondanks het schelle licht is het uitzicht op de rivier prachtig.En dan is het tijd voor pauze. We wandelen terug naar het hotel, waar we op bed ploffen om af te koelen en een uurtje bij te komen.

Rond kwart over 4 zijn we bijgekomen en is het tijd voor een bakje koffie, waar we opnieuw JoMa, ons nieuwe favoriete koffietentje voor uitkiezen. Met een cappuchino en een espresso en gratis Internetverbinding houden we het wel even uit. Een rustig bakje en een uurtje later zijn we er klaar voor: SHOPSESSIE DEEL I. Jullie weten dat Karin geen fanatieke shopper is normaal gesproken, maar in Azie raakt ze bezeten, vooral van de prachtige zijden sjaaltjes en doeken. Harro zucht eens diep en legt zich neer bij het onvermijdelijke… We weven ons tussen de eindeloze rij stalletjes door en gaan ons te buiten aan sjaals en doeken. Het feit dat het nogal goedkoop, nee zeg maar ENORM goedkoop is, maakt het niet makkelijker om ons in te houden. We hebben lol in het onderhandelen en de meeste mensen die we treffen willen natuurlijk graag verkopen, maar hebben er ook lol in. Soms verstaan we elkaar niet, maar met een rekenmachine en aan beide zijden van het kleed op krukjes hebben we enorme lol en zijn allebei de partijen tevreden na het sluiten van de koop.

Met een stapeltje prachtige spullen vertrekken we na een tijdje tevreden naar een wijnbarretje… waar we enigszins tipsie na een wijntje en lekker lang kletsen weer vandaan komen. Geen idee waarom het zo aankomt maar dat we dringend iets moeten eten is duidelijk. Harro kiest een pizzatentje waar we verrassend goede pizza’s treffen. En daarna gaan we richting het hotel.. via de markt. Jawel, SHOPSESSIE DEEL II is een feit. Met net zo veel lol als eerder die avond wandelen we de hele markt over en een aankoopje of 2 later gaan we tevreden naar het hotel. Luang Prabang is echt heel leuk!

13 november – Luang Prabang dag 2

13 november – Luang Prabang dag 2

Geen wekker, het is tenslotte vakantie, maar Karin is om half 8 toch echt klaar wakker. Harro niet natuurlijk, dus Karin wurmt zich stilletjes in haar kleren, grijpt de laptop mee en gaat in de ‘lobby’ (de open ruimte die uitkijkt op de straat) het verslag zitten bijwerken. Als het kwart voor 9 is, is het op: Harro wordt ongenadig uit zijn bed geklopt. Grummelend over onrechtvaardigheid stort hij zichzelf onder de douche en om 9 uur zitten we aan het zelfde simpele, maar lekker ontbijtje als gisteren.

Vandaag willen we iets van de omgeving zien hebben we besloten en we hebben onze zinnen gezet op een boottochtje naar de Pak Ou grotten, ongeveer 30 kilometer verderop. Uitgerust, met voldoende water, koekjes en dropjes bij ons wandelen we naar de waterkant. Voor 250.000 Kip (zeg maar 25 euro, na afdingen) kunnen we een hele boot afhuren om ons de hele middag mee te nemen. Geen probleem, gaan we… zeg zei je nu middag? Het blijkt dat de heren ‘s ochtends een duur stempeltje moeten halen om de tocht te maken en daar niet op zitten te wachten. Het MAG natuurlijk wel, maar daar wordt het tochtje meteen twee keer zo duur van. Dat vinden we toch een beetje te gek, dus we spreken af dat we rond 13 uur terug zijn voor de bootocht. De bootjeseigenaar zegt dat er iemand op ons zal wachten, dus tot straks dan maar.

Tja en wat gaan wij nu doen? We kiezen voor het Koninklijk Paleis, eigenlijk toch wel een ‘must-see’ in Luang Prabang. In 1975 werd de Koninklijke familie afgezet door de communistische regering en verbannen naar een van de meest afgelegen provincies waar ze, de een na de ander, stierven door ondervoeding en slechte zorg. Het paleis dat te bezichtigen is stamt uit 1904 en werd aan de oever van de Mekong gebouwd zodat bezoekers via boot konden worden ontvangen en vertrekken. Het is een vrij eenvoudige gebouw, met voorwerpen die voornamelijk uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw stammen. De troonzaal is een uitzondering, net als de volkomen over de tempel die op de paleisgronden te vinden is. Rode verf, gouden verf en eindeloos veel gekleurde steentjes. Tja… echt mooi vinden we het niet, maar het is wel indrukwekkend!

Na het paleis zijn we dirngend toe aan iets te drinken en we wandelen naar Tamarind, de plaats waar we gisteren lunchten. Daar treffen we heerlijk verfrissende sapjes.. en helaas een kolonie enorm venijnige muggen. Na de drankjes kiezen we het hazenpad: het was lunchtijd voor ons, niet voor de plaatselijk prikkers en stekers!
Een cafe een stukje verderop ziet er beter uit: we eten een vers plaatselijk broodje, met alles behalve plaatselijke ham (H) en kaas (K). Kopje koffie, potje thee en we kunnen er weer even tegen. Da’s maar goed ook want inmiddesl is het een uur en tijd voor ons boottochtje!
Aan de over van de Mekong wacht inderdaad een jongeman op ons, die enthousiast op ons af komt rennen. Hij heeft op ons gewacht: gaan we nog mee? En ach, hoe kunnen we weigeren? We lopen achter hem aan de trappen af naar het water en op zijn smalle maar lange bootje krijgen we keurig twee stoeltjes met kussentje en voor we het weten zijn we onderweg. Op de Mekong naar het noorden! En alsof de klank nog niet avontuurlijk genoeg is: de omgeving is echt spectaculair! De oevers zijn groen van alle soorten bomen en struiken en op de bergen en heuvels strekt een ondoordringbaar groen tapijt zich uit.

De Mekong is een behoorlijk snel stromende rivier met veel zandbanken en rotsblokken die, al naar gelang de waterstand die per seizoen enorm kan varieren, boven het water uitsteken. Onze bootchauf heeft het duidelijk al vaker gedaan en zigzagt rustig stroomopwaarts richting de grotten. Eerste stop is al na een minuut of 5 om alsnog een stempeltje op te halen en 10 minuten verder volgt de volgende stop waar we vriendelijk worden verzocht om de reis even af te tikken: Meneer moet namelijk nog even tanken. 20 liter diesel rijker en 300000 geslachte Kippen armer gaan we nu definitiief op weg naar Pak Ou.

Het weer is heerlijk en het briesje van het varen zorgt er voor dat het op de boot prima uit te houden is. We klikken zoveel foto’s dat meneer de kapitein regelmatig het idee moet hebben gehad dat zijn motor een vreemd tikkend geluid van zich gaf. Onderweg zien we allerlei mensen aan het werk, vissers in bootjes en aan de kant, veel mensen die bezig zijn om gewassen aan te planten langs de nu droge oevers van de rivier. Kinderen en ook volwassenen zwaaien vriendellijk naar weer een schuit met die rare toeristen.Beoogde reistijd voor de heenweg is 2 uur, en na ongeveer anderhalf uur komen we aan op een tussenstop: We stoppen bij een klein dorpje waar de lokale bevolking drank stookt uit rijst. We staan koud aan land of we moeten het spul al proberen: De eerste slok is een of ander rood vruchtengoedje wat nog wel weg te krijgen is, de tweede lading is een enigzins doorzichtig spulletje wat in ieder geval door H met een wat kritische blik wordt ontvangen. We kunnen er kort over zijn: K tikt het spul weg en vindt het wel aardig, H zou het liever in zijn camping brandertje verstoken: tranen, gehoest, geproest en een licht gekreukt ego bij H zijn het gevolg. Gelukkig verkopen ze ook zelfgewoven lapjes en shawls, dus we proberen onze een dag eerder opgefriste afdingkunsten nog wat uit. 20 minuten later en wederom een doek rijker vertrekken we voor het laatste stukkie richting de grotten.

Als we bij de grotten aankomen ligt de bamboe pier stampvol, zodat onze kapitein ergens aan de zijkant moet aanleggen en wij een behoorlijke hoeveelheid trappen op en af mogen klauteren naar de twee grotten. De eerste grot is onverlicht en staat zoals beloofd vol met allerlei Buddha beeldjes, varierend van 2 cm tot 2 meter hoog. (vriendelijke breifjes aan de muur attenderen er op dat de export van buddha beeldjes uit Laos verboden is en zwaar wordt bestraft). 10 minuten verder lopen staan we in de nog imposantere lage grotten, waar nog veel meer beeldjes staan. Helaas heeft hier een groep franse toeristen het idee opgevat dat het hier Frans gondgebied betreft en gedragen zich behoorlijk asociaal. Licht cynische opmerkingen in diverse talen van onze kant hebben werkelijk geen enkele invloed, dus na een minuut of 10 en een aantal mooie foto’s verder wandelen we weer richting onze schuit.

Stroomafwaarts gaat het allemaal wat harder: in een uurtje tijd scheuren we terug naar Luang Prabang, maar onderweg worden we wel getrakteerd op een prachtige zonsondergang. Door de vele bergen en de jungle op de achtergrond levert dit prachtige beelden op en we klikken ons weer helemaal suf.

Terug in LP besluiten we dat we weer dringend toe zijn aan een glas wijn, en landen we bij dezelfde wijnbar waar we een dag eerder ook al zaten. Hierna wandelen we richting de cocunut garden: Een laotiaans restaurant waar we ons tegoed doen aan mini loempiaatjes, gestoomde groente, gegrile kipspiesjes en sticky rice. We sluiten de avond af in ons hotel waar we het verslag bijwerken. Morgen gaan we olifantjes pesten!

14 november – op weg met oflifanten

14 november – op weg met oflifanten

Na een prima nachtrust en een frans gestyled ontbijtje staan we om 08:30 uur klaar voor ons twee-daagse olifanten avontuur. In het buurtje onmoeten we onze reisleider en onze reisgenoten, twee belgische dames, een ier en zijn amerikaanse vriendin. We rijden ongeveer een half uurtje naar het opvangkamp voor olifanten, waar we zullen leren op olifanten te rijden, met ze meegaan tijdens het wassen en waar we ook de komende nacht in de elephant lodge zullen verblijven.
Bij aankomst zien we direct olifanten staan. In een prachtig gelegen kamp aan de rivier worden olifanten die vroeger zijn gebruikt in de bosbouw opgevangen en genieten ze van een rustige tijd waarbij ze af en toe wat toeristen mogen rondtillen. Niet zielig wordt oons verzekerd: het is voor de fantjes licht werk en zo krijgen ze de nodige beweging.

Als we onze spullen hebben neergezet stelt onze gids zich voor (hij heet Path en werkt sinds 2 jaar bij Elephant Villa) en vertelt hij ons wat over olifanten. De gemiddelde olifant kan tussen de 70 en 100 jaar oud worden, eet ongeveer 250 kilo per dag (suikerriet, ananasbladeren, palmbladeren, banenen) en drinkt ongeveer 200 liter water. De (overigens dus Aziantisch) olifanten hier zijn allemaal vrouwtjes. Ze kennen ongeveer 30 tot 35 commando’s, maar het kost ons (simpele toeristenzielen) al moeite om de basiscommando’s te onthouden. Pai om vooruit te gaan, How om te stoppen. Sung om hem zijn poot op te laten tillen zodat je kunt opstappen terwijl ie staat en Map om omhoog te gaan vanuit ligstand. En links en rechts, wat was dat nu toch…? Gelukkig is de Mahout of olifantenmenner nooit ver weg. Het is zelfs erg af te raden om een olifant te benaderen zonder zijn Mahout in de buurt, of van achteren. Het blijven ‘wilde’ en soms onvoorspelbare dieren.

Met de basiskennis op orde krijgen we training en natuurlijk staat Harro net iets te ver vooraan… Olifant bij een oor pakken, ‘Sung’, en met enige moeite stuitert Harro boven op de Fant om een enorme grijns te krijgen die er voorlopig niet meer af gaat! Pai pai en gaan met die Fant! Na een rondje is Karin aan de beurt, die al heeft geconstateert dat dit wel eens boven haar macht (lees knie) zou kunnen gaan. En inderdaad: drie zeer frustrerende pogingen later vraagt ze of er iemand anders eerst wil en probeert niet van pure frustratie in tranen uit te barsten. Bezorgd vraagt Path of het gaat en Harro legt uit wat er aan de hand is. Daar weet onze gids wel wat op. Als nummer 2 is geweest wenkt hij Karin naar voren en vraagt de Mahout om de olifant te laten liggen! Zonder enige probleem klautert Karin nu via de knie achter de kop van de olifant. Anders dan een dromedaris komt een olifant erg soepel en geleidelijk naar boven en voor ze weet wat er gebeurt, zit ook Karin triomfantelijk olifant-hoog. Wat een ervaring!

Als iedereen is geweest pakken we onze spullen om in te gaan checken. Alleen wij hebben onze grote tassen bij ons, wat enorm onhandig blijkt. We klauteren in een enorm smal bootje en scheuren 5 minuten stroomopwaarts naar de Elephant Lodge. Daar krijgen we een enorme kamer die uitkijkt over het water, met een bed met muskietengaas en een simpele badkamer. Er is verder, zoals aangekondigd door onze gids, niets en dat is er helemaal prima wat ons betreft. Af en toe horen we varkentjes van het dorpje aan de overkant en verder is het stil. De vlinders fladderen om onze oren en we zijn omringd door groen.
Als we de spullen hebben afgegooid en onze zwemkleding onder onze normale kleding hebben aangedaan worden we weer opgehaald door het bootje. De bedoeling was dat we nog wat meer training zouden krijgen, maar het is druk: veel toeristen voor ritjes. We drinken iets en kunnen daarna gebruik maken van het zwembad! Dat is wel heel lekker natuurlijk en hoewel het water wat aan de frisse kant is op onze verhitte lijven, duiken we en masse het prachtige zwembadje (uitkijkend over de rivier) in. Door de rivier zien we de olifanten lopen, met een howdah (zo’n bakje) op hun rug waar de toeristen in zitten: de mahout op hun nek.

Na een uurtje relaxen is het tijd voor lunch en na de simpele, maar prima maaltijd drinken we nog wat. En dan is het zover: we mogen weer naar de olifanten! Bij de ‘feeding station’ kopen we wat trossen bananen om  de olifanten te voeren. We zijn erg gecharmeerd van een niet al te groot vrouwtje dat de matriach blijkt. Na haar tros bananen, die we net zo goed integraal hadden kunnen voeren in plaats van in ‘plukjes’ te breken, mogen we met haar mee! Ze krijgt een howdah op haar rug waar Karin en de mahout in gaan zitten, zodat Harro op haar nek kan! Pai pai en we gaan! we maken een tocht van een uur, waar in de olifanten langs het kamp de rivier in lopen. We houden net onze voeten droog. Het is echt fenomenaal en de grijns is niet meer van onze gezichten te branden. Wat is dit mooi. Zo’n mooi beest, zo’n mooie omgeving. Halverwege de rivier ligt een soort zandbank, waar de mahout van de nek van de olifant glijdt, een camera vraagt en plaatjes begint te maken. Hij geniet duidelijk net zo van met de camera spelen als wij van het tochtje en we laten hem lekker zijn gang gaan.
Als we weer aan land zijn moeten we langs een geparkeerde auto en een olifant vindt dat niets. Ze begint achteruit te lopen en de mahout ruilt snel van plaats met het Belgische meisje dat op haar nek zit. Het kost enige overredingskracht maar dan loopt ze langs de auto, zij het zo ongeveer in de heg aan de andere kant van de weg!


Terug bij de lodge blijven we zeker nog een half uur hangen bij de feeding station, om de olifanten nog meer bananen te voeren, foto’s te maken en gewoon nog een tijdje dicht in de buurt te zijn. Daarna wassen we onze handen en gaan met de boot naar de overkant van de rivier waar we de olifanten opwachten. Vandaag zijn andere mensen aan de beurt om ze te wassen en wij mogen ze daarna naar de jungle brengen. De fanten sjokken achter elkaar aan het water in en laten zich daarna met veel plezier in het water zakken. Sommige duiken helemaal onder! De mensen die er op zitten houden duidelijk geen droge draad aan hun lijf dus da’s goed om te weten voor morgen! Nu maken we foto’s en wachten we tot de olifanten aan land komen. Daarna nemen wij de plaats in van de drijfnatte mensen. Karin krijgt opnieuw de kans om mee te doen door de attente gids die Karin naar dezelfde olifant roept die opnieuw geduldig voor haar gaat liggen. En daarna schommelen we achter elkaar aan over een stoffig pad naar boven. Als er onderweg een trekkertje voorbij komt trompettert Karin’s olifant luidruchtig en brengt daarna een langdurig laag gebrom voort. ‘Elephant happy’ zegt de mahout. Karin denkt stiekem eerder dat hij die trekker maar niets vindt en aan t mopperen is, maar als rechtgeaard mahout zeg je dat natuurlijk niet tegen je wellicht angstig toerist! De gids bevestigt later Karin’s vermoeden en vraagt of ze bang was. Bang? Het klonk geweldig!
Na een half uurtje komen we bij de grens van ‘de driehoek’ het gedeelte van de jungle dat in beheer is van Elephant Villa en waar de olifanten, elk aan een 50 meter lange ketting, zodat ze kunnen rondlopen, de rest van de middag en nacht doorbrengen. Genoeg gewerkt voor 1 dag: elke olifant werkt maar 1 tot 4 uur per dag en krijgt tussendoor eten, wordt gecontroleerd door een dierenarts en krijgt aandacht van haar mahout. Ze zien er relax uit. Truste fantjes, tot morgen!

Wij zijn nog niet klaar met vandaag: als we naar beneden zijn gelopen stappen we in de boot en worden we in 10 minuten naar de Tad Sae waterval gebracht. Over een bezoekje aan deze waterval hebben we getwijfeld toen we voor de grotten kozen, dus we zijn blij. NU krijgen we ze toch allebei! De watervallen zijn prachtig: niet heel spectaculair maar eerder rustig en heel breed. Het kraakheldere water stroomt over geelbruine rotsen naar beneden. Gelukkig hebben we nog steeds onze zwemkleding aan, dus hoera, nog een plonsmogelijkheid. We klauteren voorzichtig over de rotsen naar boven en weer terug, maken wat plaatjes, drinken een drankje en doen verder niet zoveel tot het om half 5 tijd is om te gaan.
Na een korte stop bij de lodge, worden we weggebracht voor een heerlijke Laotiaanse maaltijd. Daarna gaan we naar de lodge, waar Harro bijna direct omvalt van de slaap, het is dan ook al kwart over 8, en Karin nog even het verslag bijwerkt. Morgen zwemmen met fantjes!

15 november – olifanten en Luang Prabang dag 3

15 november – olifanten en Luang Prabang dag 3

Goed, hoe vaak gebeurt het je dat je midden in de jungle ligt, met alle geluiden die daar bij horen (geen idee of er echt apen waren, maar zo klonk het wel)? Niet al te vaak toch? En hoe veel van die keren wil je dan het geluid horen van een boom die omgezaagd wordt? … Juist. Als de wekker op het toch wat vroege tijdstip van half 7 gaat is Harro uiterst tevreden over een nacht diepe slaap. Karin mummelt iets onverstaanbaars over het beschermen van bossen en laat Harro wat verbaasd achter.

We schieten in onze kleren en nemen alleen het noodzakelijkste mee: een camera. We gaan olifantjes in bad doen! We worden in het prachtige ochtendlicht (gauw een plaatje) opgehaald door ons bootje en aan de overkant van de rivier afgezet. Daar wandelen we naar boven, naar de plaats waar we gisteren de olifanten achterlieten. Path vraagt ons om alle spullen die niet nat mogen worden in te leveren. We hebben gelukkig goed negedacht en geven hem alleen de camrea. Hij beloofd plaatjes te maken. Na 2 minuten sjokken de olifanten tevoorschijn. Wat zijn het toch een machtige beesten en wat is het geweldig dat we zo dichtbij mogen komen! Karin wordt snel gespot door ‘haar’ Mahout en olifant die braaf gaat liggen. Door de stijven spieren duurt het even voor ze haar been omhoog krijgt en halverwege poging twee komt Mae San (‘moedertje’ San) ‘map’ (omhoog). Karin grijpt zich vast en met een onverwacht krachtige zwaai krijgt ze haar been over de nek van San. Afijn, ze zit. Harro moet iets langer wachten en als zijn olifant (Mae Nam) aankomt weigert ze haar been uit te steken. Hoezo een eigen willetje? Niet getreurd: Harro is al helemaal niet voor een onuitgestoken poot te vangen en klimt zelf omhoog. We kunnen.
We sukkelen het pad af. Mae San blijkt, net als gisteren, een luidruchtige olifant. Ze trompettert er op los. Ook net als gisteren wandelt haar Mahout naast en achter Mae San, waardoor Karin alleen op haar rug zit. Te gek natuurlijk, vooral als ze zelfstandig de olifant weer in beweging krijgt (Pai Pai!) als ze ineens besluit stil te staan. De Mahout lacht goedkeurend (of meewarig?) en Karin straalt.

Bij het water gekomen worden alle fanten enthousiast. Karin wordt weer vergezeld van Mahout en na wat gedraal wandelen de dames het water in. Halverwege de rivier laten ze zich zakken. De meesten op hun kont, een olifant vooral met zijn kop (tot grote schrik van het Belgische meisje dat ineens tot aan haar nek in het water zit) en Mae Nam blijft staan. Poedeltijd! De olifanten genieten van het geschrob en geborstel. Sommigen hebben hun ogen half dicht en zitten alleen met hun kop en het puntje van hun slurf nog boven water. Als de olifanten een beetje schoon zijn en wij goed nat is het kliederen geblazen. Mae San slaat op commando van de mahout met haar slurf op het water en spettert daarmee Harro en zijn mahout kletsnat. Dat wordt een wedstrijd natuurlijk: de mahout van Harro is met zijn bakje water geen partij voor de slurfspetters van Mae San en iedereen heeft de grootste lol. We hebben het idee dat ook de olifanten het heerlijk vinden, want het kost wat moeite ze weer aan land te krijgen. Als dat gelukt is laten we ons van de ruggen glijden en tippen de mahouts. Kletsnat en smerig kijken we de olifanten na als ze naar het kamp wandelen, klaar voor een nieuwe werkdag. We kunnen niet stoppen met grijzen: dit was echt iets om nooit meer te vergeten!

Terug in de lodge rennen we onder de douche door, trekken droge kleren aan en checken uit. Met het bootje en bagage gaan we terug naar het kamp waar we ontbijten aan de rivier. In stilte genieten we nog even van deze mooie plek. Dan moeten we terug naar Luang Prabang. We hebben het idee dat dat eigenlijk niet helemaal de bedoeling is: in onze itinerary staat nog iets over een wandelking, een picknick en een zwempartij. Volgens onze gids heeft niemand die echter geboekt en eerlijk gezegd zitten we ook niet te wachten op een wandeltocht door de jungle van 3 tot 4 uur die daar volgens Path bij hoort. Dus laten we ons met de auto terugbrengen naar Luang Prabang.

We kunnen meteen onze kamer in en krijgen zelfs dezelfde kamer! We wassen wat spullen uit en hangen alles in de zon te drogen. Dan gaan we de stad in waar we de rest van de dag koffie drinken, foto’s op de site plaatsen, wat foto’s opsturen, winkelen en lummelen. Na een glas wijn gaan we ‘s avonds eten bij de Coconut Garden en dan is het bij Karin ineens helemaal op. Terug in het hotel komt ze in de koelte snel weer bij. Vandaag was wel erg heet! Op ons bed kletsen we nog even over vandaag: eentje met een gouden randje! We gaan vroeg slapen: morgen een lange busrit naar Vang Vieng!

16 november – naar Vang Vieng

16 november – naar Vang Vieng

Na een uitgebreide nacht slaap gaat de wekker om kwart voor 7 en duiken we onder de douche door. Schoongewassen, aangekleed en met ons ontbijtje achter de kiezen (en Harro een pil tegen reisziekte) zitten we om iets voor 8 te wachten op de veranda van het hotel. Er rijden kleine busjes en auto’s af en aan om gasten van de hotels in de buurt af- en aan te voeren, maar het duurt even voor we ons transport zien. Als er een ‘jumbo’ (grote tuktuk) voorrijdt grapt Karin: ‘kijk, daar zal je ‘m hebben’… om vervolgens te zien dat er een briefje met onze namen tegen de ruit wordt gehouden. Jawel, onze eigenste jumbo naar het busstation. De andere 2 mensen op de veranda stappen ook in en blijken ook Nederlands, op stap met Laosonline. We wisselen wat ervaringen uit en ondertussen pikken we nog wat mensen op, die we er ruim voor het busstation weer uitzetten. Als we beginnen op te letten blijken we al zo’n 2 keer het hele dorp doorgereden te zijn, voordat we uiteindelijk met z’n vieren overblijven en in ongeveer 4 minuten van de straat achter ons hotel naar het busstation rijden… Afijn…

We melden ons aan de balie, krijgen twee kaartjes voor de bus (stoel 7 en 8, lekker voorin), geven onze tassen af en wandelen nog wat heen en weer voor de bus uiteindelijk om half 10 vertrekt. De eerste 10 minuten nog op een rechte weg en daarna duiken we de bergen in en is er uren achter elkaar geen recht stuk weg te vinden. We slingeren de bergen op en weer af, met schitterende uitzichten over een landschap in allerlei schakeringen groen. Palmen en bananenbomen, maar ook bomen met grote ronde bladeren van een ruime meter doorsnee en schitterende bomen en struiken met rode, oranje, gele, paarse en witte bloemen. Om half 12 hebben we ergens bovenop een berg een plasstop, met een schitterend uitzicht op de omringende bergen. En verder hotsen en botsen we weer. De pil werkt gelukkig prima, zodat zelfs Harro tussen de (uitgebreide) tukjes iets meekrijgt van het landschap.

Na nog twee uur rijden zijn we de hoogste kammen over en wordt het lanschap nog mooier. We rijden een Karstgebergte in. Stijle (rots)pieken, diepgroene begroeiing, rivieren, beekjes. De dorpjes die we onderweg tegenkomen zijn aan de weg gebouwd. De huizen zijn afwisselend van steen / beton, van hout of van gewoven rietmatten. De daken zijn van riet of van golfplaten. Dat laatste lijkt ons erg luidruchtig in het regenseizoen! Op de daken en op kleden langs de weg liggen rode pepers te drogen. Aan de huizen hangen maiskolven. Er wordt hard gewerkt: sommige mensen dragen enorme ladingen hout of zakken rijst op banden aan hun hoofd.
Rond twee uur vlakt het land wat af en zien we mensen hard werken op de velden. Rijst natuurlijk en soms andere gewassen die we niet herkennen. De mannen en vrouwen hebben strooien hoden op (veel in de herkenbare Vietnamese puntvorm) en zijn in onze ogen soms wel heel dik gekleed. Bedekken tegen de zon kunnen we ons voorstellen, maar we zien zelfs winterjassen! Nou is het natuurlijk het koele, droge seizoen…

Om half 3 stoppen we voor een (late) lunch en dankbaar strekken we onze benen, drinken iets, eten een (voorverpakt) ijsje en gaan naar het toilet. We vertrekken weer om 3 uur en uiteindelijk rijden we rond half 5 het busstation van Vang Vieng binnen. We regelen een jumbo naar de Ban Sabai Bungalows en worden voor 10.000 kippen de man (een kleine euro) afgezet bij een erg relaxte verzamling bungalowtjes aan de rivier. We krijgen een keurig ‘huisje’ met een nette badkamer, een balkonnetje met uitzicht over de rivier en de bergen en een prima bed met muskietennet (geen overbodige luxe gezien de muggen). Als we onze spullen hebben gedropt wandelen we als eerst naar een rustig tentjes verderop waar we iets drinken en bespreken wat we hier allemaal willen. Iets outdoorigs vooral, want daar komen we hier voor. Het dorpje is niet heel bijzonder: het is klein en een rare mix van traditioneel en fout-toeristisch. Maar van de omgeving willen we graag meer zien. We kiezen voor een rommeldag morgen (klusjes en misschien een beetje tuben, met een band door het water drijven) en een actieve dag overmorgen (iets van een kajaktocht).

Met het drankje achter de kiezen gaan we op zoek naar iets te eten wat we uiteindelijk vinden bij The Bakery. Harro een heerlijk noedelgerecht met garnalen en Karin een soort zoet-zure kip met groente. Daarnaast eten we een stapel simpele, maar lekkere loempia’tjes. Als we zitten te eten zien we een aantal jumbos’ met lallende Britten terugkomen van een tubing-avontuur… Dat beloofd nog wat!
Na het eten wandelen we via wat winkeltjes (met handige, waterdichte tasjes) terug naar het hotel waar Karin iets aan de site doet en Harro beleefd zijn ogen open houdt tot ze klaar is. Tukkiestijd!

17 november – Vang Vieng dag 1

17 november – Vang Vieng dag 1

Dat was een prima nachtje slaap en ruim voor de wekker gaat is Karin klaarwakker en duikt onder de dcouhe door. Daarna wacht ze (met boek) geduldig tot de wekker om 8 uur gaat en ook Harro gapend onder de douche gaat. Als we allebei schoon en aangekleed zijn wandelen we naar de over van de riveir, waar we het beste uitzicht in tijden hebben. Met een prima ontbijtje en een kopje koffie / thee genieten we van de rivier, de bergen en de werkbuffels die voorbij komen. We kunnen het niet vaak genoeg zegggen: wat is het toch een mooi land!

Na het ontbijt beginnen we aan onze regelochtend: we leveren was in. geven spullen af voor de kluis en gaan op zoek naar lekkere koffie en een printer en scanner zodat Harro wat hoognodig administratief werk kan verrichten. Het duurt allemaal even: scanners zijn zeker niet makkelijk te vinden en als je ze dan gevonden hebt duurt het natuurlijk ook allemaal even. Karin werkt uiteindelijk in het hotel de site bij en Harro komt eind van de ochtend terug met een USB-stick met de noodzakelijke spullen. Nog even mailen en we kunnen beginnen aan het vakantiedeel van vandaag! 🙂

Als echte ondekkingsreizigers willen we natuurlijk eerst iets van onze omgeving zien, dus ondanks dat het bijna 12 uur is en behoorlijk heet, beginnen we met een verkenning van de omgeving. Voor 4.000 de man (zeg maar 40 cent) mogen we de brug over wandelen en aan de overkant merken we niets van het fout-toeristische karakter van een deel van Vang Vieng. We wandelen over onverharde weggetjes, langs kleine winkeltjes, huisjes van riet of staan, langs een school (waar net allemaal kindjes in uniform uit komen) en langs boerderijtjes met kippen (de levende sooort), kuikens, honden, koeien en rijstveldjes. We zigzaggen wat heen en weer en als we aan de rand van het dorp komen willen we omkeren. Iets verderop lokt een uitzichtje, dus doen we toch nog 20 stappen verder en lopen daarmee tegen een bordje op waar in matig (zeg maar beroerd) Engels wordt uitgelegd dat een stukje verderop een grot bezocht kan worden. Tja en dan zeg je geen nee natuurlijk.

Tussen de rijstvelden door, langs struiken vol met bloemen, klauteren we door het prachtige landschap. Toegegeven, het is behoorlijk heet, maar het voelt ook wel als een avontuur. Bij de rotsen in de buurt staat een man en bij hem mogen we een kaartje kopen, vooor 10.000 Kip (iets minder dan een euro). Een klein jongetje holt achter ons aan zodra we doorlopen en blijkt onze gids. Op het paadje stikt het weer eens van de vlinders (zwart, groen, oranje, geel, wit, klein, groot, gestippeld of egaal, het kan niet op!) en we lopen tussen het groen door. Aangekomen bij de rots moeten we klauteren. Het zweet druipt in straaltjes van ons af en na een tijdje houden Karin en haar knie het voor gezien: dit is iets te gortig. Harro stuitert dapper door en vindt bovenin een kleine maar mooie grot waar mensen tijdens de bombardementen in de oorlog zich schuil hebben gehouden. Bezoekers hebben modderhandjes op de rotswanden achter gelaten. Aan het einde van de grot staat een klein Buddhabeeldje en er hangen overal stalagtieten. Onderweg naar beneden vist hij Karin weer op en we laten een fooitje achter bij het jongetje.

Gelukkig hebben we gedacht aan wat water en als we ongeveer een liter van het spul hebben weggeklokt wandelen we, via de oever van de Nam Song en twee kleine bamboo bruggetjes naar het andere eind van het dorpje terug. Daar vinden we een perfect gelegen cafe’tje, met kleine bamboo huisjes aan het water. We pikken een ‘huisje’ in en bestellen een drankje, dat lijkt te verdampen in onsze keel. He, he, effe bijkomen.
Als we zijn opgedroogd lopen we het dorpje in voor een late lunch. Bij de Luang Prabang Bakery, waar we gisteren ook aten, eten we een prima belegd broodje en drinken we nog maar eens iets, deze keer een heerlijke, verse limoensap.

Tja en dan moeten we er toch echt aan geloven. Het is tijd voor Tubing: het jezelf op de opgeblazen binnenband van een trekker de rivier af laten zakken. Het klinkt ongelooflijk relaxed, maar we hebben ergens het angstige vermoeden dat de rust wel eens zou kunnen tegenvallen. We huren een band en laten ons door een jumbo met 2 Franse dames, een Franse kerel en een Amerikaan naar het startpunt brengen. Daar trekken we snel onze kleren uit en laten ons op de band zakken. Heerlijk, verkoeling!
Tot zover niets mis mee, ware het niet dat werkelijk nog geen 50 meter na het startpunt van het parcours de eerste bar is gebouwd. Stampende herrie knalt uit de speakers en een enorme groep haldronken toeristen staat zich te vergapen aan mede-toeristen die zich van slingerende touwen, van hoge torens en van glijbanen in het water laten vallen. We drijven werkelijk met open mond voorbij in onze band. En daarna langs de volgende tent. En de volgende. De eerste 500 meter zitten er alleen maar kroegen langs de kant: de een nog fouter dan de andere. Daarna worden de kroegen rustiger, neemt de herrie af en zijn er stukken waar je van de omgeving kunt genieten. Na een kilometer is er geen kroeg meer te bekennen en zijn we bijna de enige tubers die daadwerkelijk nog in het water liggen. Niet verwonderlijk: de Franse dames uit de jumbo hebben het water niet gehaald; de heren uit de jumbo hadden niet eens een tube bij zich!
We drinken wat bij een tentje dat vooral door locals bezocht wordt en als daar onverwacht toch foute Russische toeristen landen laten we ons snel weer in het water zakken. Daarna genieten we van de prachtige omgeving. Ok, het wordt wat fris na een tijdje (de zon verdwijnt op dit stuk van de rivier door de rotsen al rond kwart over 3), maar het blijft erg leuk en relaxed om te doen. Je hoeft eigenlijk niet te peddelen: de rivier stroom toch wel en er is tijd genoeg om te genieten van de omgeving en het lukt ons zelfs om een heel klein filmpje te maken, de camera zorgvuldig boven water houdend, nadat we hem uit onze nieuwe aanwinst hebben gevist: een keurig en spotgoedkoop waterdicht tasje.

Uiteindelijk lukt het ons. Jawel, wij zijn die zeldzame toeristen waar af en toe fluisterend maar in hoofdletters over gesproken wordt: Zij Die Het Parcours Afmaken. Ongeveer twee uur nadat we gestart zijn drijven we Vang Vieng binnen. We klauteren aan land, drogen ons af en trekken wat kleren aan, om vervolgens de band af te leveren, de borgsom terug te krijgen en tevreden naar het hotel te klotsen. Douchen, opwarmen (ja, dat klinkt belachelijk als het buiten 27 graden is, maar een paar uur in koel water zorgt zelfs bij Karin voor kippenvel) en droge kleren aan trekken voelt heerlijk en tevreden wandelen we daarna naar Mullberry Organic Cafe, een prima eettentje net buiten de herriezone. Vang Vieng kan echt leuk zijn: je moet alleen even zoeken. Na een heerlijke hap eten wandelen we terug naar het hotel waar we aan de oever van de Nam Song genieten van een lekkere borrel. Prima dagje!