Archief van
Categorie: Noord Amerika

15 sept. – Harvard, Plymouth en West Yarmouth

15 sept. – Harvard, Plymouth en West Yarmouth

Vannacht hebben we om de een of andere reden helemaal niet lekker geslapen; het is fijn als het licht is en we onder de douche kunnen. Het plan is om vandaag nog wat van Boston mee te krijgen en daarna via Plymouth naar ons motel op Cape Cod te rijden. We moeten om 12 uur uitchecken, dus we zorgen dat onze spullen vast klaar staan.

Daarna wandelen we de stad in, naar het plein waarop de bibliotheek staat en Trinity Church. Iets voorbij de kerk is een soort broodjes-doe-het-zelf-zaak, waar we een ontbijtje scoren, dat we buiten in het zonnetje opeten. Het is opnieuw heerlijk weer en omdat we gehoord hebben dat het de komende dage flink af gaat koelen, gaan we er vandaag extra van genieten.

Na het ontbijt lopen we terug naar de kerk die we voor een aantal dollar kunnen bezoeken. De kerk is gebouwd tussen 1872 en 1877 en heeft behalve een aantal schitterende fresco’s ook allerlei 19e eeuws glas in lood ramen. De kerk staat overigens op 4500 heipalen die tegenwoordig door een waterpomp constant nat gehouden worden, omdat ze anders wegrotten! Naast de kerk staat een van de hoogste wolkenkrabbers van Boston. Die mocht daar – op die historische site – alleen gebouwd werden als er een belangrijke consessie werd gedaan. De volledige buitenkant moest van glas worden, zodat de toren de historische omgeving zou reflecteren. Karin en camera gaan helemaal los bij het zien van al die spiegelingen!
De binnenkant is inderdaad (ook) erg mooi. Erg donker met rode en bruine tinten en gouden randen. De zon zorgt voor mooie accenten en hoewel 19e eeuws glas-in-lood niet het allermooiste is, is het hier en daar ineens verrassend modern en in alle gevallen indrukwekkend,

We brengen behoorlijk wat tijd in de kerk door en daarna wandelen we terug naar het hotel waar we uitchecken en er in de auto vandoor gaan. Naar Harvard, want dat willen we nog wel even zien natuurlijk! Deze wens resulteert in een tocht van ruim een uur dwalen door de stad. We komen tot twee keer toe uit op een andere Harvard Square dan bedoeld! Gisteren werden we tijdens de tour al gewaarschuwd dat sommige straten tot wel 4 of 5 keer voorkomen in Boston! We vinden het eigenlijk vooral erg leuk. Geheel per ongeluk komen we zo bij het monument voor de slag op Bunker Hill uit (een slag die overigens op een andere heuvel werd uitgevochten…) en zien we de meest schattige wijken van Boston. Allerlei woonwijken met leuke winkeltjes en afwisselend houten en stenen huizen.
Uiteindelijk komen we dan toch bij de bedoelde Harvard Square uit. Het is er vreselijk druk dus we rijden alleen een rondje, maar op die manier zien we bijvoorbeeld wel Harvard Law School en allerlei studentenhuizen. Erg leuk om te kunnen zeggen dat we dat gezien hebben.

Na het rondje is het tijd voor Plymouth, ‘America’s Home Town’. In dit stadje kwamen in 1620 de eerste pioniers aan land om zich te vestigen in ‘the land of the free’. Op zoek naar godsdienstvrijheid voeren ze op de Mayflower in 66 dagen de oceaan over. Vanuit Engeland, maar met Pilgrims uit Leyden (jawel, Leiden) aan boord! We kunnen wat ons betreft niet in dit gedeelte van de wereld zijn en deze historische plaats overslaan.
Maar eerst… lunch! We stallen onszelf op het terras van de Lobster Hut, met uitzicht op de haven en op ons broodje gefrituurde vis (Martijn) en kreeft (Karin). Ja, we weten het, het leven is vervelend… We genieten van het eten, het zonnetje, het uitzicht en na het eten wandelen we een rondje langs de haven.

Daarna brengen we een bezoek aan twee belangrijke bezienswaardigheden. De eerste is de Plymouth Rock, de rots waarop de Pilgrims aan land stapten, zo gaat de legende… die pas rond 1720 ontstond! In de officiele geschriften wordt niet gesproken over een specifieke steen, maar laten we wel zijn, het klinkt wel zo leuk. De arme rots heeft het zwaar te verduren gehad: hij werd verplaatst, in tweeen gebroken, kleiner gemaakt door souvenirjagers en uiteindelijk voorzien van een eigen ‘huis’ om de elementen buiten te houden. Het is niet een heel opmerkelijke steen; bijzonder alleen door de verhalen en het sentiment.

De andere bezienswaardigheid is een (varende!) replica van Mayflower, de Mayflower II. We kopen een kaartje en het eerste wat we van de tentoonstelling die op het dok ervoor staat, is een vergroting van een oude afbeelding van Leiden! We bekijken verder foto’s van de bouw van deze replica, die in 1957 zelf de oceaan overstak, in 55 dagen. Het schip vaart nog steeds, als er geld is. De laatste tocht was in 2007, bij het 50-jarig jubileum van de oceaanovertocht.
Op het schip kunnen we meerdere dekken verkennen. Er is bemanning aan boord, in hedendaagse kleding. Er zijn ook bemanningsleden en passagiers uit 1620 aan boord: mensen die volledig in rol en in passende kleding al je vragen beantwoorden. Het is echt ontzettend leuk, niet alleen om het schip te zien, maar ook om met deze mensen te praten. Ze weten vreselijk veel en blijven volledig in hun rol: ‘zeg dame, wat is dat voor magisch apparaat? Een plaatjes maker? Nooit van gehoord!’.

We blijven lang aan boord, praten met allerlei mensen en gaan daarna helemaal vrolijk weer de auto in, op zoek naar de laatste bonus-attractie, die we na een aantal straten vinden: Leyden St.! Natuurlijk maken we een plaatje van het naambordje en van het meer dan schattige straatje. En dan gaan we echt weg en rijden we in een uur tijd naar de Travelodge in West Yarmouth, op Cape Cod. SopSop kan het adres niet vinden, waardoor we op ons boerenverstand naar het motel op zoek gaan… en het in een keer vinden! Het is er erg rustig en het motel blijkt onze reservering niet te hebben doorgekregen, ondanks dat ze andere reserveringen via dezelfde site wel hebben grekegen. Gelukkig doet de eigenaar niet moeilijk: er is plaats zat en aangezien wij wel een (print van de) reservering hebben, boekt hij ons zonder problemen in. We krijgen een prima kamer en nadat we onze spullen hebben weggezet, gaan we op zoek naar Capt. Parker’s Pub, die goeie recenties krijgt. En inderdaad: het is een prima pub, met meer dan gemiddeld goed eten. We drinken een paar drankjes, eten en hapje en daarna strijken we neer in onze hotelkamer met wat drinken en een slechte film. Oh en natuurlijk werken we de site bij, inclusief extra infoblokjes op deze en vorige pagina’s.

16 sept. – Cape Cod

16 sept. – Cape Cod

Deze nacht ging een heel stuk beter al is het wel vroeg als de wekker
gaat. We rennen onder de douche door, eten een (tegenvallend) hapje in
de ontbijtzaal (nouja, ontbijt…) en stappen in de auto. Walvissen
deel III staat op het programma en het weer is stukken beter dan
beloofd! De zon schijnt zelfs volop en dat terwijl er regen is
voorspeld. Wij hebben er zin in.

We rijden in een ruim uur naar
Provincetown, op het uiterste puntje van Cape Cod. Vanaf hier is het
maar 6 mijl naar de Stellwagen Bank, waar we vanuit Glouchester ook
heen zijn gevaren. Het landschap is prachtig en hoe verder naar de
punt, hoe meer duidelijk wordt dat het niet voor niets het Seashore
National Park heet. Veel duinen, naaldbosjes en prachtige uitzichten
over kleine haventjes vanaf de doorgaande weg.

Provinceton is
niet een beetje toeristisch, maar zeg maar ENORM toeristisch. We zijn
gelukkig vroeg en daarom is er nog een prima parkeerplaatsje, maar
zelfs op dit tijdstip en buiten het seizoen loopt het dorpje al
helemaal vol. Gelukkig zijn er nog kaartjes voor de walvistocht van 10
uur. De Dolphin Fleet heeft in het hoogseizoen tot zelfs 12 (!)
walvistochten per dag, maar zelfs nu hebben ze er (in ieder geval) 5
per dag. Fijn, want veel andere organisaties hebben er maar een, tussen
de middag. En vandaag willen we lekker vroeg, om nog andere dingen te
kunnen doen en omdat het weer nu (nog) goed is, al is het wel
behoorlijk winderig.

Na het aanschaffen van de kaartjes hebben
we nog een half uurtje voor we aan boord gaan. We parkeren de auto op
een nog beter plaats, pinnen, halen koffie en checken dat we alle
laagjes bij ons hebben. Daarna wandelen we – met koffie – naar de
Portugese Princess. Aan boord blijkt de drukte mee te vallen en horen
we – voor het eerst sinds New York – Nederlands. We installeren ons
achterop het bovendek, trekken wat laagjes aan en wachten het vertrek
af. Binnen een paar minuten zijn we onderweg en na een half uur zijn
achter de kaap vandaan. En blijkt hoe winderig het is… We hebben
medelijden met de mensen die zeeziek worden, maar wij genieten van de
wind, de zon en van de kunde van de kapitein, die ons zorgvuldig om en
door de golven manouvreert op een zo comfortabele manier. En jawel, na
nog een half uurtje, van walvissen!

Een moeder en jong bultrugwalvis springen al minutenlang uit het water
als wij dichterbij komen. We zien ze nog een paar keer springen en
daarna zijn ze afwisselend aan de oppervlakte en er onder, omdan heel
ergens anders weer op te duiken. Een leuk spelletje verstoppertje en na
nog een paar keer springen (redelijk ver weg) gaan we op zoek naar
andere walvissen.
Een tijdje later zien we nog een walvis springen, op grote afstand en
als we dichtebij proberen te komen, zien we er dichterbij nog een. Deze
joekel springt uit het water en blijft dat doen! We zien ‘m wel 20 keer
omhoog komen, afwisselend dichtbij en ver, helemaal of tot halverwege.
De grote camera hebben we in de tas gelaten (er zijn teveel, te grote
golven en er is te veel opspattend water), maar met de kleine camera
maken we een paar filmpjes waarvan er zeker twee met springende
walvissen duidelijk in beeld.

Terwijl de walvis vrolijk doorspringt moeten wij helaas terug naar de
haven. De terugreis gaat sneller en comfortabeler en het laatste half
uur zijn we weer onder bescherming van de kust. De witte gezichten aan
boord krijgen weer wat kleur. Wij vinden het jammer dat het alweer
voorbij is, al willen we wel weer wat opwarmen aan wal. Nadat we hebben aangelegd wandelen we naar een lunchtent waar we een prima, late lunch eten. Al winkelend lopen we heel rustig terug naar de auto. Het is een leuk dorpje, maar volledig overlopen: niet erg om weg te gaan.
We rijden eerst naar een landpunt en wandelen de pier op. Het is nog steeds zonnig, maar de wind is alles behalve minder geworden, dus als we na een kwartiertje uit ons hemd gewaaid zijn, rijden we via de scenic route terug naar het zuiden, op ons gemakje. Ons laatste doel van de dag is Chatham.

In de vissershaven van Chatham laden de vissers elke dag de vangst uit. We rijden er eigenlijk op goed geluk heen om te kijken of we zeehonden kunnen zien liggen op de zanbanken, maar blijken perfect op tijd om twee vissersbootjes uit te zien laden. En daarmee komen de zeehonden vanzelf, zo blijkt. De vissers gooien af en toe restjes overboord en we zien tenminste 3 zeehonden vanaf de bovenkant van de pier (speciaal aangelegd voor nieuwsgierige voorbijgangers zoals wij). De bootjes en vissers zijn fotogeniek, net als de op ooghoogte voorbij scherende meeuwen, maar de zeehonden zijn het leukst!

Als we volkomen verkleumd zijn, rijden we terug, voorbij het hotel en uiteindelijk naar een Italiaans restaurant, waar we een happie eten voor we in het hotel een avondje rommelen en tv kijken.

17 sept. – Mystic

17 sept. – Mystic

De laatste echte vakantiedag… Morgen vliegen we naar huis! Echt zin hebben we niet, al is het heerlijk om straks iedereen weer te zien en in ons eigen bedje te slapen. Nietemin hebben we lekker geslapen vannacht en vandaag denken we gewoon nog even niet aan naar huis gaan! Vandaag proppen we de rommeltjes in onze tas, gooien de sleutels in de daarvoor bestemde bievenbus… en slaan het ontbijt dat de naam ontbijt eigenlijk niet mag dragen, over. Tijd voor iets beters dat we in Hyannis in een traditionele ‘diner’ vinden. Een eitje, beetje toast en Martijn ook nog een pancake.

We stappen de auto weer in en rijden vervolgens – met een korte koffiestop halverwege – in iets meer dan 2 1/2 uur tijd naar Mystic. Dit meer dan schattige plaatsje ligt aan de kust van Conneticut en is beroemd om twee dingen: het enorme scheepvaartmuseum (dat we vandaag overslaan) en het aquarium en ‘marine research instituut’, waar we zeker een bezoekje willen brengen.
Maar eerst willen we een kamer regelen. We kiezen voor een leuke Inn, als afsluiting van de vakantie. De ‘Whaler’s Inn’ stamt uit 1865 en hoewel zelfs de goedkope kamers nog vrij prijzig zijn gaan we voor deze ene, laatste nacht in de VS, voor de bijl. De Inn staat midden in het pittoreske dorpje, tussen de huizen van zeekapiteins. We kunnen pas vanmiddag inchecken, dus stappen we meteen weer in de auto, naar het aquarium.

We staan rond 1 uur voor de deur en hoewel de hele parkeerplaats vol staat, is het binnen heerlijk rustig. Er zijn wat ouders met kleine (nog niet schoolgaande) kinderen, wat oudere mensen en hier en daar verdwaald een stel van onze leeftijd. En verder hebben we de ruimte!
We kijken de eerste 20 minuten even rond om een idee te krijgen van het geheel. Er is genoeg te bekijken: een aanraak-bassin met roggen, een pinguin-paviljoen, een ‘moeras’ met brulkikkers en schildpadden, zeeleeuwen, veel overdekte aquaria en als klap op de vuurpijl een enorm bassin met 3 beluga’s!

Na het rondwandelen bekijken we om half 2 de leuke zeeleeuwen-show. Daarna dwalen we langs alle buiten-verblijven en om 3 uur zijn we natuurlijk bij de beluga-training. Dan valt eindelijk de beloofde spat regen. Er is rotweer voorspeld, maar tot nu toe hebben we vooral zon en wolken gehad. Ook deze bui valt mee, maar we gebruiken het als een goed excuus om binnen rond te kijken. Ook hier is genoeg te zien, met als bijzonderheden een grote octopus, een gelige kreeft en twee felblauwe kreeften! Deze kleuren zijn genetische afwijkingen en de schatting is dat het eens op de 1 tot 3 miljoen keer voorkomt. Het is een vreemd, maar mooi gezicht.

Terug buiten gekomen aaien we nog een rog en natuurlijk gaan we nog even bij de beluga’s kijken. Het is inmiddels 4 uur en prakisch uitgestorven. We genieten nog een minuut of 20 – al kletsend met een van de verzorgsters – van deze schitterende beesten.
Daarna rijden we naar het hotel en checken in, in de prima kamer. We rommelen een uurtje aan op de kamer en daarna lopen we naar Captain Daniel Packer Inn, een geweldige pub annex restaurant, waar we temidden van luidruchtige locals en een geduldige serveerster, heerlijk eten. We nemen er een borreltje op (of twee) en genieten na van deze heerlijke vakantie. Morgen moeten we vooral reizen; vandaag is er tijd om nog even vakantie te vieren!

Bijna op reis

Bijna op reis

Het is bijna 8 maanden geleden dat we onze wereldreis hebben afgerond en inmiddels hebben we ons weer drie slagen in de rondte gewerkt. Tijd voor pauze dus: we zijn er behoorlijk aan toe. En we hebben niet de minste bestemming gekozen. Miami, Kennedy Space Center, de Everglades! Florida roept bij ons afwisselend beelden op van overwinterende grijze dakduiven en hippe vogels in nachtclubs in Miami; van aangeharkte Disney World en van ruige natuur. Wat het echte Florida is? We denken een beetje van al die dingen en we kunnen niet wachten om het te gaan ontdekken!

 

We hebben ons voorbereid door vluchten te regelen, een auto te huren, hotels te boeken en een reisgids te regelen. Oh ja: een kaart en navigatie op je telefoon zijn ook handige extra’s, net als Deet tegen de muggen en zonnebrand tegen het subtropische zonnetje. Zonnehoedje em paraplu in de koffer? Check! Nog twee dagen werken en dan vertrekt vrijdagochtend vroeg ons vliegtuig. De eerste posts hoef je voor zondag niet te verwachten, maar daarna gaan we ons best weer doen.

Van Leiden naar Miami

Van Leiden naar Miami

Op het afschuwelijke tijdstip van half 5 gaat de wekker. Ok, natuurlijk: we gaan iets leuks doen… maar eerst moeten we nog héél veel uur vliegen en dat is een iets minder gezellig vooruitzicht. Het kost dus wat moeite, maar we sleuren onszelf onder de douche door, langs de keuken (mini-ontbijt en wat drinken), door het huis (tassen naar beneden, thermostaat ingesteld) en uiteindelijk naar buiten. Daar blijken nog twee van die mafketels actief: Harro en Eveline brengen ons naar Schiphol en rijden dan door naar Duitsland voor een weekendje weg. Perfect!

Op dit tijdstip zijn we binnen een minuut of twintig op Schiphol. Nog een kwartier daarna hebben we onze tassen ingeleverd en zijn we door de douane. Bij de gate is het enorm druk en er zijn twee dames met mobiele incheckbalies bezig. Ze controleren of iedereen de juiste papieren heeft om de VS binnen te komen. Het inchecken zelf gebeurt  daarna ook nog in twee stappen: eerst worden we ondervraagd (is dit uw bagage, heeft u één van de volgende items bij u, etc.) en daarna moeten we door een scanner èn worden we volledig gefouilleerd. Tikkie overdone wat ons betreft, maar goed.
Aan boord zitten we niet naast elkaar. Het vliegtuig zat zo vol dat het Karin alleen gelukt is ons allebei aan een gangpad te krijgen. We zitten niet ver van elkaar en als er een alleenreizende man binnen komt vraagt Karin of hij wil ruilen. Zo kunnen we allebei aan een kant van het gangpad toch nog naast elkaar zitten. De man wil ruilen, maar het zorgt er bovendien voor dat  het meisje dat naast Tijn zit aanbiedt om te ruilen en ineens zitten we toch naast elkaar. Fijn; het is een hele vlucht en dit is wel zo gezellig.

We hebben wat vertraging omdat er een stoel in de eerste klas gerepareerd moet worden, maar dan vertrekken we toch. Voor heel veel uur vliegen naar Detroit. We kijken films (Shawshank Redemption en Now you see mee voor Karin en Wolverine en Now you see me voor Martijn), lezen een beetje, eten twee keer een ontbijt (terwijl de tijdzones langzaam door elkaar gaan lopen) en komen na 8 1/2 uur aan op Detroit. Daar is het half 11 ‘s ochtends en we hebben tot kwart over 12 om op onze vervolgvlucht terecht te komen. We hebben er niet zo’n vetrouwen in aanvankelijk, want we moeten niet alleen naar een ander deel van de luchthaven, maar ook door de douane èn onze bagage ophalen.
Maar: Detroit heeft dat uitstekend voor elkaar. De vlucht zit vol Amerikanen, waardoor we in de speciale Visitorsrij zo aan de beurt zijn. De bagege rolt binnen vijf minuten van de band en we zijn binnen 10 minuten daarna door de bagagecontrole. Hop, een paar gangen door en tien minuten voor het inchecken begint zitten we te wachten bij de gate.

Nog drie uur later landen we in Miami. En zo soepel als de vlucht en de aankomst gaan (niet eens een paspoortcontrole meer), zo traag gaat het ophalen van de auto. Er staat een ENORME rij en het kost bijna een uur voor we onze ‘wheels’ kunnen ophalen. Maar dan krijgen we tot onze verrassing een joekel van een Toyota Camry. Wauw, da’s wat groter dan we hadden besteld, maar ons hoor je niet klagen.
We stellen Foonie in (de nep – phoney – tomtom op Martijn’s telefoon) en rijden naar Miami Beach. We staan eerst een tijdje in de file, maar als we dat achter de rug hebben en Washington Avenue opdraaien hebben we meteen het Miami-van-tv-gevoel te pakken. Palmbomen, lage winkels, the hip & happening die over de stoep flaneren… Er staan prachtige Art Deco gebouwen langs de weg (vooral het postkantoor vinden we prachtig) en hoewel we langzaam behoorlijk moe beginnen te worden, zijn we heel tevreden als we rond 5 uur de parkeerplaats van ons hotel opdraaien.

Hotel 18 is een kleinschalige hotel, aan een rustige straat. We krijgen van een wat gestresste man (het is duidelijke spitsuur) een prima kamer en dankbaar ploffen we in de airco. Even bijkomen. Na een paar minuten kijken we elkaar aan: dat moeten we duidelijk niet te lang doen, anders vallen we meteen in slaap! En dat is nog even niet de bedoeling. We pakken een paar dingen in een tasje en lopen naar buiten: Miami here we come!
Het is buiten warm (graadje of 25) en vochtig. Het begint ook al donker te worden: we zitten een stuk dichter bij de evenaar, dat is duidelijk.
Voor dit moment willen we eigenlijk alleen een hapje eten. We wandelen naar Lincon Road. Een begrip in Miami, want ‘an 8 block mall’! … bij ons ook bekend als winkelstraat 😉 Overal klinkt muziek uit de winkels en restaurantjes. Alles is open en bij elk restaurantje worden we aangesproken: HIER moet je eten! We negeren het een beetje en zoeken uiteindelijk Havana 1957 uit, een gepolijste tent met – zo blijkt – prima Mojito’s en toegankelijk Cubaans eten. We ploffen op het terras (buiten eten in november!), drinken een drankje, eten een hapje, swingen op onze stoel op de muziek… We zijn bekaf, maar zo krijgt een mens het vakantiegevoel aardig te pakken!

Als alles op is (inclusief wijzelf) gaan we haastig – door een beginnend buitje en flink wat wind – naar het hotel. Het is ongeveer 9 uur als het licht uit gaat. Weltr…zzzzzz

Miami

Miami

Het is half 6 als onze ogen voor de eerste keer open gaan, maar Karin weet er uiteindelijk een slaapje tot half 8 uit te persen. En dan zijn we weer een beetje mens. We douchen, kleden ons aan en wandelen terug naar Lincon Road. Daar hebben we gisteren Paul gezien, een Franse keten die Karin bijvoorbeeld ook in Dubai tegenkwam en waar ze heerlijke verse ontbijtjes serveren. We bestellen een enorm ontbijt. Onze magen zijn duidelijk nog ingesteld op Nederlandse tijd èn we ‘moeten’ straks heel Miami nog door. Hoe dan ook: het smaakt uitstekend!
Na het ontbijt (waar we rustig de tijd voor nemen) wandelen we langs de Wallgreens (een soort supermarkt) om een fles water (een grote en een kleintje) te scoren. Die brengen we terug naar het hotel en dan zijn we er klaar voor. Miami! Dat betekent Collins en Washington en natuurlijk Ocean Drive. En heel veel prachtige Art Deco gebouwen. Het is vandaag wat grijs, maar daar zijn we eigenlijk wel blij mee: zo kunnen we iets rustiger wennen aan de hoge temperatuur en luchtvochtigheid. We besluiten een zelfgekozen wandelroute vast te knopen aan een wandelroute uit Hokkie (de Lonely Planet met een lifeguard-hokje voorop).

En Miami Beach is echt veel leuker dan we dachten! De hoge gebouwen van downtown laten we voor wat het is en wat overblijft is een hippe, lage stad, met af en toe bijna een small town vibe. Prachtige art deco hotels op Ocean Drive worden voorbij gereden door de ene dure auto na de andere. Eindeloos veel joggers, bikers, skaters en ander sportief volk rent, schaatst of rijdt zich in het zweet (niet heel moeilijk met dit weer). Hoge-hakken-bling-bling wordt afgewisseld met hippe sportpakjes; druk met zien en gezien worden. En dan als je het wel gehad hebt met dat geglitter, kom je families tegen, in dunne zomerkleding, waarvan de leden zich vergapen aan de rich & famous, stellen die flaneren of dames en heren in pak die even een koffie grijpen bij de Starbucks voor ze aan het werk gaan.
Behalve de gebouwen bekijken we ook het Art Deco Center (waar we ons oog laten vallen op een mooie poster, die misschien wel mee mag naar Nederland; nog even over denken), Miami Ink (de tattoo-shop van tv, mèt één van de van tv bekende medewerkers), Starbucks (voor een bakkie, tussen veel andere, vooral Internettende mensen… Uiteindelijk landen we om half 1 bekaf weer in het hotel, om even af te koelen. We blijven een uurtje in de kamer, op het bed en pas als we in slaap dreigen te vallen gaan we verder.

Eerst naar Provence, een Franse bakkerij, die ontzettend lekkere broodjes blijkt te verkopen. Ze zijn enorm, maar heel erg lekker en met een originele ice tea erbij hebben we weer genoeg brandstof om een tweede ronde aan te kunnen. Eerst naar de Botanical Gardens. Daar hopen we de laatste dag van een tentoonstelling met Afrikaanse beeldhouwkunst te vinden, maar helaas is die gisteren al opgeruimd. Niet getreurd; de tuin is een welkome groen afleiding in de stad. En er achter ligt het holocaustmemorial. Een indrukwekkend beeld van een uitgestrekte hand naar de hemel, met er om heen de joodse slachtoffers, in beelden en (vooral) namen. Een druppel op de gloeiende plaat, maar nietemin een afschuwelijk lange lijst. Het is een mooie indrukwekkende plek, met zelfs een quote van Anne Frank gebeiteld in de muur.
En pfff, daarna is het wel even op. We wandelen terug naar het hotel en we gaan in het hotel een ijdje plat, met boek. We komen bij in de airco en van een drankje. Pas als het tijd is om wat te eten gaan we weer aan de wandel. Deze keer lopen we Washington af, op zoek naar het perfecte restaurant. Na wat heen en weer gemuts tussen andere restaurants vinden we de top choice van Hokkie: een Italiaans restaurant waarbij we eigenlijk al meteen denken dat er geen plek is. Het is stampvol binnen en alle gasten worden ‘welkom terug’ geheten. Ai, populaire tent dus. Voor we het opgeven vraagt Martijn toch even of er wellicht plek is. En zowaar, een tafel voor een uurtje, willen we dat? Nou, eigenlijk wel! En dat blijkt absoluut geen straf: lekker wit wijntje, prima gekruid broodje, heerlijke pasta met verse kreeft (Karin) en met vlees gevulde ravioli (Martijn) en omdat er een stel niet op komt dagen is er zelfs ruimte voor huisgemaakte tiramisu èn een kopje koffie. Meer dan tevreden wandelen we daarna terug naar het hotel. We hadden ons voorgenomen om het iets langer vol te houden vandaag, maar helaas: om half 10 is het op. Gauw slapen.

Van Miami naar Fort Pierce

Van Miami naar Fort Pierce

Als we wakker worden is het véél te vroeg. Zoveel te vroeg dat we allebei vastbesloten onze ogen dichtknijpen en weigeren zelfs maar aan opstaan te denken. Dat werkt een beetje: het is half 6 als we opnieuw onze ogen open doen. En dan is het helaas echt op, de slaap. Wat aan de vroege kant, maar heel erg vinden we het niet. Het is namelijk voor het eerst zonnig! De buitenwereld roept en na het maken van plannen, douchen, aankleden en tas inpakken lopen we om iets voor half 8 naar Paul. Buiten is het vochtig en nu al erg warm, maar we worden helemaal vrolijk van het zonnetje op alle tropische bloemen.

Als we nog heel even moeten wachten voor we naar binnen mogen bij Paul kopen we bij een kraampje op straat een vers gemaakt sapje. Appel, meloen en druif, voor een sterk hart. Geen idee, maar het smaakt lekker en we voelen ons erg gezond: vitamines en kijken naar druk sportende mensen… Het ontbijt is deze keer van normalere proportie, maar smaakt net zo goed. De aardige ober van gisteren komt speciaal even gedag zeggen, met een grote grijns.

 

Met het ontbijtje achter de kiezen lopen we naar het strand. Na een korte stop bij de Starbucks, waar heel Miami zich verzameld lijkt te hebben, lopen we met een enorme Latte naar het water, voor het ultieme vakantiegevoel. Warm zonnetje? Check! Mooi zandstrand? Check! Lekkere koffie? Check! Uitzicht op voorbij vliegende pelikanen? Check! We ploffen in het zand en laten de wereld een uurtje aan ons voorbij trekken. Rond half 10 is de koffie op en beginnen we een houten kont te krijgen. Bovendien hebben we een date met een poster in een winkel die ongeveer ‘nu’ opengaat. We wandelen een stukje; waarbij we onderweg wat foto’s ‘overdoen’ van hotels die nu prachtig in de zon staan, tegen een mooie blauwe lucht.

De poster mag mee naar huis, in een stevige koker. Voorlopig mag ie in de achterbak van de auto; hoe we ‘m in Leiden krijgen zien we dan wel weer. De handbagage waarschijnlijk. We wandelen met koker en al naar het hotel en checken uit. Ciao Miami! We rijden in een rustige stad (het is tenslotte zondag) naar het noorden, richtig Fort Lauderdale. Nu zien we pas goed hoeveel water er eigenlijk in Miami is. Overal liggen peperdure motor- en zeiljachten te wachten op eigenaren die zich achter de hekken van hun villa’s verschansen. Het uitzicht op zee wordt het grootste deel van de route afgeschermd door hoge flats. Vlakbij Fort Lauderdale zien we meer; tussen de dure huizen, dure boten en brede wegen zien we af en toe ineens een schattig stukje water. We wisten wel dat er een reden was waarom iedereen hier heen komt…

 

In Fort Lauderdale gaan we op zoek naar de Carrie B, een oude radarboot die tegenwoordig toeristen vervoert. Althans, dat zegt Hokkie, maar ondanks een paar rondjes rond een paar blocks zien we geen Carrie B. Jammer, maar de rondjes zorgen wel voor een aardig beeld van deze stad met (te)veel miljonairs. Tijd voor een broodje en Hokkie levert deze keer wèl deugdelijke info: we vinden Gran Forno een geweldige bakker. We vinden er (naast allerlei lekkers dat we met enige moeite laten waar het is) allebei een versgebakken brok brood met vlees, kaas, tomaatr, sla… Het is heerlijk en de kleine bakkerij waar we nog net een tafeltje vinden geeft ons de kans om een hele stroom mensen die langskomen te bekijken. De hoeveelheid bling is indrukweekkend; de hoeveelheid toeristen lekker beperkt.

Na het eten pakken we opnieuw de auto en rijden verder naar het noorden. Next stop Butterfly World. Ronad half 2 rijden we het parkeerterrein op. We verwachten eigenlijk een uurtje binnen te zijn, maar als we de entree voorbij zijn zien we meteen dat we het met een uur niet redden. Het is echt enorm. Nadat we een kweekkamer voorbij zijn, lopen we de eerste vlinderhal in. Daar zijn er in totaal drie van en ze zitten echt stampvol vlinders in alle kleuren en maten. Tussen de vlinders zien we bovendien kolibri’tjes en felgekleurde vinkjes. We wandelen door de hallen heen en klikken ons ondertussen suf.

 

Buiten is er meer: een volliere met allerlei vinkjes, een tuin met allerlei soorten passiebloemen, een volliere met kleine papegaaitjes, een soort museum met allerlei insecten (na één blik op de opgezette spinnen bij de voordeur besluit Karin buiten te wachten), een tweede volliere, een rozentuin. En als we wat hebben gedronken en nóg een keer door de vlinderhallen zijn gegaan lopen we naar buiten. Het is inmiddels vier uur.

Zonder verdere stops rijden we nu in één keer door naar Fort Pierce. Ons hotel ligt net naast de snelweg, op een kwartiertje rijden van Fort Pierce, maar zoals we vaker hebben gemerkt bij het boeken levert dat een goed, betaalbaar, stil hotel op, in plaats van een slechtbeoordeeld duur exemplaar. We checken in, dumpen onze spullen in de enorme kamer (twéé queensize bedden) en pakken bijna meteen weer de auto om naar Fort Pierce te rijden.

 

In het minicentrum van het verder uitgestorven stadje vinden we aan de oever van de Indian River, uitkijkend over de rivier en het haventjes ernaast, de Tiki Bar. Leuke naam, leuke bar. Er staat een lokaal bandje verrassend leuk te spelen en de bar kijkt uit over de enorme gele volle maan die opkomt boven de rivier. We kijken een tijdje uit over de rivier en net als we ons willen omdraaien om naar binnen te gaan horen we een plons en gesnuif. We zien een zwarte streep wegzwemmen. Wauw; dat moet een lamantijn (ook wel zeekoe genoemd) zijn! In de winter zitten hier altijd wel een aantal exemplaren; ze profiteren van het warme water dat de fabriek uitstoot in de rivier. Het is te donker om meer te zien, maar we vinden het toch gaaf. ‘”Wat zijn we toch mazzelaars”, zegt Karin: “Zelfs als we ze niet zien, zien we ze toch!”.

‘Binnen’ in het open restaurant drinken we een drankje (Martijn braaf aan de fris) en daarna eten we een burger (Karin) en een portie verse vis (Martijn). De omgeving kan bijna niet lokaler: aan de andere kant van het gebouw wordt een bruiloft gevierd en allerlei mensen maken praatjes met het personeel. Dat blijkt overigens makkelijk: de ober zoekt even het weerbericht voor ons op op zijn smartphone als we vragen of hij weet hoe het er de komende dagen uitziet en blijft meteen hangen voor een praatje.

 

Als we klaar zijn rekenen we af en pakken de auto naar het hotel. Het kost opnieuw niet veel moeite om in slaap te vallen; van ons plan om het later te maken dan kwart over negen komt helaas niets terecht…

Van Fort Pierce naar Cocoa Beach

Van Fort Pierce naar Cocoa Beach

Lekker geslapen, maar opnieuw zijn we (erg) vroeg wakker. We nemen de tijd voor het douchen, aankleden, ontbijten (verrassend goed; het enige nadeel zijn eigenlijk de plastic borden, kopjes en bestekjes. Maar met een wafelmaker (beslag in een kopje, kopje leeggieten in het wafelijzer en omdraaien bij de piep) hoor je ons niet klagen!). We slaan de wafels overigens over: vandaag gaan we voor het bescheiden, gezonde ontbijtje.

Na het ontbijt rijden we terug naar de kade naast de Tiki Bar. Geen lamantijn te bekennen. Maar helaas (erger) ook geen boot. Er zou om half 11 een boottoer moeten vertrekken (iets waar we best op willen wachten: het weer is weer prima en we weten nu dat er lamantijnen èn rivierdolfijnen in de Indian River zitten), maar er is niemand te zien en ook het bellen met het aangegeven nummer levert alleen een onverstaanbaar gemurmel op dat we uiteindelijk maar ophangen. De dame in de souvenirwinkel weet raad: de boot vaart vandaag inderdaad niet om half 11 uit, alleen om half 2 en oh ja, het lamantijnen-informatie-centrum is vandaag ook dicht. Bummer; dat is een teleurstelling! Alle onderdelen van ons plan vallen tegelijk in duigen. En er is ook al geen koffie te krijgen!

We besluiten maar naar het noorden te gaan rijden, over de 1A1, de ‘mooie’ route langs de kust. Dan komen we vast vanzelf koffie tegen. … Ja, ja, goed plan. De route is aardig (maar we begrijpen niet heel goed waarom er een groen streepje langs staat op de kaart; het uitzicht is aan beide kanten volledig geblokkeerd door flats, gebouwen, golfbanen en heggen. Maar koffie… ho maar! Uiteindelijk slaan we af naar het vasteland en in Vero Beach (volgens Hokkie een klein slaperig stadje, maar wat ons betreft vooral karakterloos) zoeken we koffie. Dat kost nog behoorlijk wat moeite! Uiteindelijk zien we een Ihop (International House of Pancakes), een diner met all day breakfast, gespecialiseerd in… juist, pannenkoeken. Daar blijkt de koffie prima en op Karins voorzichtige vraag naar warme melk wordt er een mok melk opgewarmd in de magnetron. Prima en dat het een slappe bak is vergeven we ze graag: de serveerster noemt ons ‘dear’ en ‘honey’!

Een stuk beter gehumeurd rijden we door langs de ‘scenic route’ naar het noorden, tot we bij Pelican Island National Wildlife Refuge komen. Dit is het oudste reservaat in de VS, gesticht in 1903. Het eigenlijke reservaat, een eilandje in de Indian River waar allerlei vogels komen, kan je niet bezoeken, maar we wandelen – nadat we de auto hebben geparkeerd – over een verhard pad naar de rivier. Onderweg zien we niet heel veel (het is half 12, bijna op het heetst van de dag) maar de twee pelikaansoorten (bruin en wit), een ‘duivogeltje’ (waarschijnlijk een soort fuut), eendjes en wat vlinders vrolijken de route op. We zien ook voor het eerst iets van het moerasland waar een groot deel van Florida uit bestaat. De muggen weten we vakkundig te ontwijken en een uurtje later zitten we verhit maar tevreden weer in de auto.

Na een korte stop op het strand van Melbourne (met drie zonaanbidders en twee vissers, twee brandingsurfers en oh ja, kilometers geel zand) rijden we door naar Cocoa Beach. Dat is echt net zo toeristisch en verschrikkelijk als we hadden bedacht, maar het is ook niet de bedoeling om Cocoa Beach te bezoeken. We willen er alleen slapen en eventuyeel eten. Voor lunch rijden we nu echter door naar Cocoa, het dorpje dat op het vasteland van Florida ligt, drie bruggen verder. We hebben Foonie ingesteld op Café Margeaux een Frans café dat aangeprezen wordt door Hokkie.Als we richting de kruising rijden schiet Martijn naar voren in zijn stoel, zegt iets onduidelijks en daarna ‘ja daar… oh nu is het weg… ehm, ik denk dat ik een raket heb gezien’. Karin denkt aanvankelijk dat hij een grapje maakt, maar even later rolt de donder van de motor over ons heen. Wauw, we dachten dat er niets meer werd gelanceerd vanaf Cape Canaveral?

Als we de auto hebben geparkeerd in Cocoa blijken twee dingen te kloppen: het café is geweldig en er is inderdaad een raket afgeschoten. De Maven gaat onderzoek doen op Mars en de lancering is zelfs in Nederland groot nieuws. Karin is een tikkie jaloers, maar heel blij voor Martijn. En een tikkie geirriteerd: waarom heeft ze dit niet uitgezocht voor ze wegging! We eten een heerlijke lunch (soepje en daarna gevulde crèpe voor Karin en quiche voor Martijn) en raken aan de praat met de ober. Uit Servië is hij, vertelt hij, maar hij gaat juichen voor Bosnië bij het komende kampioenschap voetbal. Het is toch fantastisch wat ze hebben bereikt. We zijn het met hem eens en wij juichen een beetje voor hem: juichen voor Bosnië als je een Serviër bent, is ‘a big thing’ wat ons betreft. Na de lunch dwalen we wat door het behoorlijke schattige plaatsje. Kleine winkeltjes (waaronder een winkel met poppenhuis-toebehoren), restaurantjes en een bakkertje: we dwalen een rondje en gaan daarna naar de auto terug. Op naar Cocoa Beach, waar we inchecken in het Holliday Inn Express. We krijgen een prachtige kamer, met twee enorme bedden (bijna nog groter dan in Fort Pierce) waar we dankbaar op neerploffen. Ok. Plan deel 264a. Uiteindelijk besluit Martijn een rondje te sporten (er staan drie loopbanden beneden en Karin slaat zichzelf voor haar hoofd dat ze haar sportspullen is vergeten), besluit Karin een rondje te zwemmen in het zwembad en gaan we online een goed restaurant uitzoeken.

De sportschool blijkt snikheet, het water heerlijk (het zwembad is open, maar overdekt) en Karin wordt aangesproken door een jongetje. Hij is VIP geweest op Cape Canaveral vandaag want zijn oom was lead investigator voor de Maven. Hij is er duidelijk vol van en vertelt honderduit. Het is een leuk gesprek dat Karin pas afbreekt als ze ontdekt dat ze inmiddels al zes keer is gestoken door een mug! Dan is het tijd om onder de douche te gaan, om te kleden en een restaurant op te zo9eken. Via Tripadvisor vinden we Florida’s Frech Grill. Het is een minuut of 10 rijden met de auto (geen drankje voor Martijn), maar het blijkt heel erg de moeite waard: dichtgeschroeide rauwe tonijn, dip van gerookte vis met sesamcrackers, verse vis, bijna net zo verse grote garnalen, een wijntje, een verse lemonade… We vermaken ons bovendien prima met kletsen en mensen kijken is de volle tent. Naast ons toast een groot gezelschap op de de Maven. Het maakt meerdere mensen emotioneel.

Rond half 10 zijn we thuis. We houden het daarna niet zo lang meer vol, maar zouden we morgenochtend een keer ná zes uur wakker worden….?

Kennedy Space Center

Kennedy Space Center

Hoera, het is toch zeker vijf minuten over zeven als we wakker worden. Gelukt! En fijn om iets anders dan een zes of een nog lager nummer op de klok te zien vandaag. We mogen meteen een beetje opschieten want we hebben onszelf tot doel gesteld rond negen uur, als Kennedy Space Center (of KSC, zoals deze fans van de afkorting zichzelf noemen) open gaat, voor de deur te staan. Douchen, aankleden, ontbijten (net zo goed als gisteren; deze keer met pancake-machine in plaats van waffle-maker) en om half 9 zitten we volgens plan in de auto. KSC is een half uurtje rijden en in tegenstelling tot de overige bezienswaardigheden is deze wel goed aangegeven.

Het enorme terrein van KCS ligt in het midden van het Merrit Island Wildlife Refuge, een prachtig natuurgebied. We vinden het bijzonder, dat ‘s werelds meest vooraanstaande techniek (of misschien universele techniek of een soortgelijke ‘pun’) zo goed samengaat met ongerepte natuur. We rijden er rustig door heen en voor we bij het Visitors Center zijn hebben we al een paar zwijntjes gezien, drie soorten reigers en een gierensoort. Dat begint al goed! We parkeren de auto (wat ons 10 dollar kost; wat we behoorlijk flauw vinden gezien de kosten van de toegangskaarten) bíjna op de eerste rij en wandelen naar binnen. Geen rij bij de kassa en na een snelle controle zijn we binnen! We krijgen helemaal de blije stuiters van het NASA-logo, op de achtergrond de brandstoftank van de shuttle en als we binnen zijn de raketten van de vroege ruimtereizen. We zijn er echt!

De raketten glimmen in het ochtendlicht. Aan twee raketten wordt gewerkt; mannen in een hoogwerken schuren en schilderen. Bij elke raket staat een bordje maar als we een kwartiertje binnen zijn kunnen we ook aansluiten bij een man die een – versterkt – praatje houdt over alle raketten. Hij vertelt over de eerste ruimtereizen en laat ons zien hoe afschuwelijk klein de capsules in de eerste raketten zijn. De gemini-raketten zijn zo genoemd omdat de twee stoelen zo dicht op elkaar staan dat de astronauten wel aan elkaar gegroeid lijken, als een (siamese) tweeling! Hij vertelt over Kennedy, die vlak nadat de eerste Amerikaan voor welgeteld 15 minuten in de ruimte is geweest, belooft dat de VS binnen tien jaar op de maan zal staan! En dat lukt, al kost het de mannen van de Apollo 1 hun leven: ze verbranden levend in een steekvlam in de cockpit nog vóór de raket opstijgt. De man vertelt makkelijk een aanstekelijk en we hebben meteen een goed beeld van de geschiedenis.

Met dat achter de kiezen lopen we meteen door naar de bus. Daar kunnen we, met nog ongeveer 20 mensen, mee met de allereerste busrit over het terrein. We mogen er alleen uit bij de Saturnus V raket, maar de ramen zijn blinkend gepoetst en we merken al snel dat we, met de verhalen van de chauffeur, de filmpjes en het uitzicht uit het raam, een heel goed beeld krijgen. De belangrijkste bezienswaardigheid is dan ook moelijk te missen. Het VAB (Vehicle Assembly Building) is het gebouw met de op drie na grootste inhoud ter wereld. Het gebouw heeft een lengte van 218 meter, een breedte van 158 meter en een hoogte van 160 meter. De 139 meter hoge deuren worden naar boven opgetrokken, een operatie die 45 minuten duurt! Het gebouw heeft een speciaal soort ‘airco’, omdat er anders wolken en zelfs regen IN het gebouw kan optreden! In de hal kan een Saturnus V raket rechtop worden opgebouwd op een ‘crawler’, de wagen die de raketten (en vroeger de shuttle) naar het lanceerplatform rijdt. De weg daar naar toe bestaat uit kiezels en is enorm breed. We rijden langs de sporen; een raket doet er ongeveer een dag over, al is het maar een klein stukje.

Als we langs de lanceerplatformen zijn gereden (aan de overkant van de Banana River zien we het lanceerplatform van Maven nog staan; de raket die Martijn gisteren heeft gezien), rijden we naar het gebouw waarin de Saturnus V raket is tentoongesteld. Deze enorme raket is 110 meter lang en ligt in zijn verschillende stadia horizontaal tentoongesteld. Als we het gebouw inlopen zien we eerst een filmpje over de geschiedenis van de Saturnusraket. Daarna lopen we de originele controlekamer is, uit de jaren 60! We maken de laatste zeven minuten voor de lancering èn de lancering zelf mee. De originele geluidsopnames worden afgespeeld: lichten beschijnen de bureaus waar vandaan gesproken wordt. Een paar seconden voor take-off begint de ruimte te schudden; we horen het gedonder van de raket en de ‘ramen’ kleuren oranje! Erg gaaf; we kunnen ons helemaal voorstellen dat het er zo uitgezien heeft! Daarna mogen we naar binnen en dat is pas echt indrukwekkend.

 

De raket is echt ENORM. We kijken onze ogen uit. Naast de raket zijn over de hele lengte bijzondere items tentoongesteld. We zijn vooral onder de indruk van het stuk steen van de maan dat je kunt aanraken èn van de pakken die gedragen zijn door astronauten die echt op de maan zijn geweest. We bekijken alles en als we op onze horloge kijken is het ‘ineens’ half 12. Ah, vandaar dat we zo’n dorst hebben. We nemen de bus terug. Ook deze chauffeur vertelt 100-uit en onderweg zien we alligators in het water! Niet heel groot, maar toch, ze tellen wat ons betreft. Als Martijn ook nog een Bald Eagle pot is ons geluk compleet! Terug in het Visitors Center drinken we allebei een enorme plons drinken en gaan daarna kijken bij de Memorial. Een indrukwekkende ‘spiegelende’ wand (die symbolisch het heelal weerspiegelt) herdenkt de 38 astronauten die zijn omgekomen bij het uitoefenen van hun vak. Van iedereen hangt er een foto en een tekstje. Ook de bemanning van de Challenger en de Columbia zijn present.

Na dit momentje bezinning lopen we naar de Atlantis Hall. Tussen de ‘raketvoeten’ van de brandstoftank lopen we het gebouw in waar sinds de beeindiging van het shuttle programma de Atlantis is tentoongesteld. We lopen helemaal naar boven en krijgen opnieuw eerst een filmpje te zien, over de start en ontwikkeling van het shuttleprogramma. Het tweede film is een indrukwekkende filmmontage van beelden over en vanuit de shuttle. Bij de laatste beelden gaan de camerabeelden langzaam over in een gaasdoek met daarachter de Atlantis. “Welcome home Atlantis”, zijn de laatste woorden en daarna trekt het gordijn open en daar staan we met open mond te kijken naar de Atlantis. Wauw, we hadden geen idee dat het zo indrukwekkend zou zijn. De volledige Atlantis, met schuur- en schaafplekken hangt in de lucht. Er om heen zijn drie verdiepingen met informatie, tentoongestelde objecten, foto’s. Ook hier kijken we weer ons ogen uit en als we uiteindelijk naar buiten lopen realiseren we ons dat we de lunch een beetje zijn vergeten. Hmmm, maar er is nog zoveel te zien!

Uiteindelijk kopen we een pretzel en nog wat drinken, terwijl we ons opmaken voor het laatste grote item van vandaag: een 3D film over Hubble. De zaal zit bomvol: eigenlijk de eerste keer vandaag dat we ons realiseren dat er nog best veel mensen zijn, al hebben we totaal niet het gevoel dat het druk is. De film is indrukwekkend en we kijken er met veel plezier ongeveer 50 minuten naar. Dan is ‘ie, eigenlijk zelfs iets te snel naar onze smaak, klaar en wandelen we naar buiten. Daar maken we nog een laatste stop bij de souvernirwinkel en dan is het helemaal op. Dik en dik tevreden wandelen we naar buiten, na een laatste blik op de raketten, die inmiddels staan te glimmen in het eind-van-de-middag licht. Het is vier uur en we zijn zeven uur binnen gweest!

 

Bekaf rijden we terug naar het hotel. Daar haalt Martijn wat te knagen bij de supermarkt naast het hotel en als we een beetje zijn bijgekomen steken we de straat over naar het Blackwood Steakhouse. Daar eten we een steak (Karin) en ribs (Martijn) en drinken we allebei een bijzondere Margharita. Martijn eentje met een drupje rum en Karin een knalblauwe, met blue curacao! Happy en een beetje aangeschoten wandelen we naar het hotel terug. Zlapen!

Van Cocoa Beach naar Orlando

Van Cocoa Beach naar Orlando

We schieten recht overeind in ons bed. Er krijst een afschuwlijk gepiep keihard door de kamer. BIEp! BIEP! BIEP! Brandalarm? We schieten wat kleren aan, grissen een tasje met paspoorten en dergelijke mee en schieten de gang op. Daar is het stil. Het is kwart over 2 ‘s nachts en we hebben niet echt een idee wat er aan de hand is. Waarom gaat er een alarm alleen in onze kamer af? Karin ‘rent’ naar beneden naar de balie en vraagt of er iemand kan helpen; het brand alarm gaat af. Een jongen staat op, kijkt haar aan en zegt: “Brandalarm? Ik neem aan dat je rookmelder bedoeld”. Ehm, geen idee, whatever? “Het brand alarm zou ik hier moeten kunnen horen, dus wat bedoel je?”. Nou, iets met een keihard gepiep, geen idee, of hij nu kan komen helpen. Hij beweegt niet “Maar dat zou betekenen dat ik misschien je rookmelder moet loskoppelen… is dat ok?” Zullen we nu eerst proberen dat gepiep te laten ophouden en als dat betekent de rookmelder weghalen, dan zal dat moeten?! “Ok, maar ik wil dat je akkoord gaat”…

Karin verliest haar geduld: “gast, ik vind het best, maar als je nu niet snel meekomt is het hele hotel wakker en dan leg ik ze uit waar ze jou kunnen vinden”. De jongen komt in beweging, al mummelend over het voorkomen van schadeclaimes. Karin neemt hem mee via de trap naar de kamer waar Martijn nog steeds voor staat te wachten. Uiteindelijk moet hij het hele apparaat meenemen en voor het eerst klinkt hij wat verontschuldigend als hij zijn excuses aanbiedt. Als hij een praatje dreigt te beginnen kappen we hem af en werken hem de kamer uit. Terwijl de adrenaline wegtrekt duiken we weer in bed.

Echt slapen lukt de rest van de nacht maar matig en uiteindelijk zijn we er erg vroeg helemaal klaar mee. We douchen, kleden ons aan, ontbijten, pakken onze tassen en checken uit. Dag dag Cocoa Beach: op de afgelopen nacht na hebben we ons hier prima vermaakt. In de omgeving dan vooral.
We rijden in één keer naar Orlando. Foonie blijkt een prima hulp: heel veel plaatsen en adressen staan er niet maar door als we Internet hebben via Google Maps een adres op te zoeken en dat via zoeken op de kaart in Foonie te zetten, rijden we over het algemeen keurige naar waar we willen zijn. Wel zo rustig rijden in het toch behoorlijk drukke verkeer van Orlando en omgeving. Martijn rijdt weer eens alsof hij zijn hele leven al op drukke Amerikaanse snelwegen heeft gereden (met een automaat) en zonder problemen rijden we na een korte stop bij een Starbucks (jaaaaa, echte koffie, in plaats van slootwater) naar Winter Park.

Deze ‘buitenwijk’ in het noorden van Orlando is een heel schattig plaatsje zo blijkt. Het doet erg Europees aan, met een winkelstraat, café’s, restaurantjes… En een boottour; deze keer eentje die wel gaat. We winkelen eerst een uurtje en dan gaan we, om 12 uur, aan boord bij Hank, een gepensioneerde kerel, die zo te horen al 100 jaar dezelfde grapjes vertelt, maar daar zelf ook de draak mee steekt. Hij neemt ons mee op een klein, plat bootje, over drie meren via schattige kanaaltjes en waterweggetjes. Onderweg zien we de huizen van de welgestelde inwoners van het plaatsje, Rollins College (een bescheiden maar succesvolle school) en allerlei planten en dieren. Hank vertelt over al die dingen en het uur dat we onderweg zijn vliegt vootbij. Het is bewolkt, maar het blijft droog en hoewel iedereen lokaal foetert op het weer zitten wij lekker buiten zonder jas op een bootje, dus ons hoor je niet klagen!
Na de boottour lunchen we bij Bosphorous, een Turks specialiteitenrestaurant en dat blijkt een goede keuze. We eten Lavash (een versgebakken ‘hol brood’ dat opblaast door de hitte van de oven) en humus en daarna delen we een schotel kip adane (gegrilde kip, met kruiden en knoflook). Heerlijk: verse lemonade erbij en we zijn helemaal blij. Na een laatste rondje door het schattige plaatsje pakken we de auto. We zijn nog niet helemaal klaar met vandaag: er moet nog meer worden geshopt!

We hebben gelezen dat er verschillende outlet-malls zijn en daar hebben we er één van uitgekozen. Net als ongeveer de helft van de bevolking van Florida zo lijkt het… Het is ENORM druk op het parkeerterrein, maar als we na drie rondjes de moed willen opgeven vertrekt er vlak voor ons een mevrouw. Hoepla, we staan. En nog wel voor de North Face Outlet Store…. Als we daar weer uitkomen (fleecesjaal en wandelsokken voor Karin; sportsokken voor Martijn) is de rest van het complex aan de beurt, wat ons nog twee spijkerbvroeken (Martijn) en een paar zwarte, héél erg lichte, zomerschoenen (Karin) oplevert. Dan is het wel half 5 en zijn we dringend toe aan het hotel.
Dat blijkt niet belachelijk ver rijden meer en na ongeveer 10 à 15 minuten staan we voor de deur. Het is behoorlijk de middle of nowhere, maar er zitten verschillende restaurants en een enorme supermarkt binnen vijf minuten rijden èn het is vijf minuten rijden van Seaworld (morgen) en Discovery Cove (overmorgen). Het blijkt nog stil ook binnen en we krijgen een mooie kamer met opnieuw twee joekels van bedden.

Voor we daar op neerploffen besluiten we – als we alle zooi in de kamer hebben en zijn geinstalleerd – eerst maar te gaan eten. Eén of andere pizzatent besluiten we. Die zit weliswaar in een hotel, maar de reviews zijn zo juichend dat we er voor gaan. We pakken de auto, volgen Foonie en wijzen onderweg nog even naar een JOEKEL van een hotel dat we zien. We giechelen: daar hadden we ook kunnen zitten, samen met tenminste 500 van onze beste vrienden! … Ehm, wáár stuurt Foonie ons precies heen?! Juist, naar dat hotel. We rijden de oprijlaan op, maar als we vlak bij de parkeerplaats zien dat we 16 dollar (!) moeten bestalen om te kunnen parkeren (!!) is de maat vol. We keren om en rijden naar de parkeerplaats van de Publix, de grote supermarkt vlak bij ons hotel.
De bedoeling is om even na te denken wat we willen doen, maar als we de supermarkt èn een NY Pizza zien weten we het eigenlijk wel. Morgen gaan we boodschappen doen en vanavond eten we alsnog pizza!

Er zit van alles bij NY Pizza en de pizza’s zijn verrassend lekker. We eten, we kletsen en dan rijden we terug naar het hotel. Bekaf na een beroerde nacht een lange, leuke dag, vallen we vroeg in slaap.

SeaWorld (Orlando)

SeaWorld (Orlando)

Nee maar, we worden wakker van de wekker! We willen eigenlijk nog wel even blijven liggen (deze nacht was gelukkig prima), maar we willen óók om 9 uur bij SeaWorld zijn en dat laatste wint. We zitten uiteindelijk om kwart voor 9 in de auto en keurig op tijd rijden we het parkeerterrein van SeaWorld op… waar we óók moeten betalen. Grrr, dat vinden we toch een minder leuke hobby van die grote bezienswaardigheden. Maar goed: eigenlijk moeten we vandaag ook niet zeuren want eigenlijk is het een bonuskaartje waarmee we vandaag langskomen. Met het kaartje van Discovery Cove kunnen we ook hier naar binnen. Dus: we betalen en lopen dan meteen door naar de toegangspoortjes.

Eerste stop: dolphin cove. Daar zwemt een deel van de dolfijnen rond en je kunt heel dichtbij komen. De dolfijnen komen naar je toe. Je mag ze niet op hun hoofd aanraken (wat heel grappige situaties oplevert van een dolfijn die zijn kop omhoog steekt en rechtstreeks een licht verschrikte bezoeker aankijkt), maar de dolfijnen weten prima hoe ze om aandacht kunnen vragen: ze komen op hun zij langszwemmen en je mag ze wèl op hun zij aanraken! Karin boft: ze krijgt tot drie keer de kans en ze straalt. Dit is geweldig! Als we naast ons kijken zien we dat het nóg beter kan. Er staat een hele groep mensen en de dolfijnen weten ze snel te vinden. Je mag ze voeren! Hmmm, misschien is dat nog iets voor straks…

Na een uitgebreide stop wandelen we via een toiletstop een een snelle blik naar de dolfijnenshow. Het is eigenlijk meer een dolfijnen-acrobaten-papegaaien-show. Een soort mini Cirque de Soleil op en in het water. Het ziet er geweldig uit en we genieten.
Na de show is het tijd voor een graadje minder. We lopen langs een aantal ‘thrillrides’ (kan iemand ons uitleggen waarom je een roller coaster wilt hebben in SeaWorld?) naar Antartica! Door een tochtje in een soort karretje, langs een mooie animatie over een opgroeiende pinguin, komen we zo te voelen inderdaad rechtstreeks in Antartica aan. Karin trekt meteen een vestje aan en daarna kunnen we de vier soorten pinguins bekijken die er te zien zijn. Tot onze verrassing zitten er een flink aantal te broeden! Een verzorgster vertelt ons dat SeaWorld al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw pinguins fokken. Met succes: er wordt flink geruild met andere dierentuinen. We kunnen heel dichtbij komen en de beesten trekken zich niets van ons aan. Een goeie combi, wat ons betreft. Vooral als we ook de kou uitkunnen en achter een dikke ruit de pinguins kunnen zien zwemmen.

We blijven een flinke tijd staan kijken en realiseren ons dan net op tijd dat we naar Shamu moeten! Shamu is de naam die al sinds de jaren ’60 aan de leidende orca (of haar jong) van de orca-show van SeaWorld wordt gegeven. De show die we zien heet OneWorld en hoewel er veel te zeggen valt over dieren in gevangenschap (zeker dit soort joekels) zetten we die gedachten voor nu even van ons af en WAUW wat een show. Het is een geweldig gezicht om die prachtige beesten te zien optreden en we voelen ons net een stel kleine kinderen. Net als de rest van de 5000 mensen die zitten te kijken…
De show begint trouwens erg Amerikaans. Eén van de trainers komt net voor de show naar voren en bedankt ‘all those men and women that serve’ (oftewel: die in het leger zitten). Een geweldig applaus en gejuich stijgt op. De man vraagt of iedereen die in het leger zit óf zat in de VS ‘or with one of our allies’ wil gaan staan. De camera filmt het publiek en iedereen blijft klappen. Wij kijken elkaar aan; dat was een onverwacht onderdeel van de cultuur.

Na Shamu eten we een broodje aan het water (het drupt wat, maar we zitten zoals al de hele week in ons t-shirt) en daarna gaan we de zeeleeuwen bekijken. Eerst in hun hok (waar witte reigers, witte ibissen en witte kaalkopooievaars proberen hun vis te jatten) en (via de haaien en wat vogelsoorten) daarna bij de show. Die is hilarisch. We zijn vroeg gaan zitten, om een goeie plek te hebben en we liggen letterlijk dubbel van het lachen om een mimespeler die het publiek vermaakt tot het begin van de show. De show is bijna net zo leuk, met optredens van twee kerels, een vrouw, twee zeeleeuwen, een otter en een walrus (die nog het meest weg heeft van een grote blob vet). De vlotte acteurs/trainers (de vrouw is vooral op de achtergrond bezig met het beest dat niet in beeld is) hebben duidelijk enorm veel lol en hun liefde voor de beesten en hun werk spat er van af. Heerlijk!

Na deze stop wil Karin toch nog graag even terug naar de dolfijnen… Ze koopt voor zeven dollar toegang tot de ‘voerzone’ en gaat samen met een hele groep mensen mee: dolfijnen voeren! De trainer legt uit dat de beesten inderdaad niet graag op of op de zijkant van hun kop aangeraakt willen worden, maar erónder, onder hun ‘snuit’, vinden ze heerlijk! Dat laat Karin zich natuurlijk geen twee keer zeggen. Ze voert de vissen en ‘knuffelt’ wel drie dolfijnen! Ze staat bijna te stuiteren. Aanvankelijk kan Martijn, die met camera klaarstaat, haar niet zien, maar als de vis bijna op is gaan veel mensen meteen weg. Karin loopt richting Martijn en blijft zo lang mogelijk staan. Ze knuffelt nog een dolfijn die zijn buik komt aanbieden en daarna ziet ze een trainster een dolfijn natspatten die dat terugdoet. Ze doet alsof de dolfijn dat zelf heeft bedacht, maar Karin probeert het uit. En jawel, na twee keer spat de dolfijn haar kletsnat. Ze ligt dubbel! De trainster vraagt haar het verder niet meer te doen en na een laatste knuffel moet ook Karin echt vertrekken. Dat was geweldig!

Kletsnat en stralend loopt Karin naar Martijn en samen gaan we nog even kijken bij de schildpadden en lamantijnen. Die laatste hopen we ook nog in het wild te zien, maar voor nu zien we de prachtige lobbesen schuilen vooor de regen… huh? Bah: het begint nu echt behoorlijk te regenen. De lamantijnen duiken onder en wij gaan even onder water kijken, bij een onderwater aquarium en een onverwacht mooie 3D animatie, 360 graden om ons heen èn boven ons hoofd over het leven van de shildpad.
We zijn bíjna klaar met vandaag maar we willen afsluiten met nog één orcashow. Dus met een lekkere starbucks koffie gaan we nog een keer genieten. Het is ook de tweede keer erg leuk en veel rustiger. Vooral de ‘big splash’ is hilarisch. De orca’s spatten bijna 15 rijen ver en ondanks alle waarschuwingen zijn er iedere keer weer mensen die gillend en echt verzopen naar boven komen rennen.

Als we uit het ‘theater’ komen worden we meteen afgestraft voor ons leedvermaak. Het hoost! En we hebben precies één klein parapluutje bij ons. Maar; dat is al meer dan de meeste mensen en we gaan toch naar ‘huis’. Tegen elkaar aangeplakt wandelen we in marstempo naar de auto. Toch nog redelijk nat komen we bij de auto. Na een stop bij de supermarkt (waar een aardige maar ietsje te vasthoudende jongen – ook een klant – ons probeert te bekeren tot het Christendom) gaan we naar het hotel. De avond brengen we – bekaf maar erg tevreden – door op de hotelkamer, met een stokbroodje, een kaasje, humus, wijn en ons nieuwe favoriete tv-kanaal waarin al onze favoriete crime series voorbij komen.

Discovery Cove en naar Crystal River

Discovery Cove en naar Crystal River

We waren eigenlijk van plan erg vroeg op te staan want ze beginnen om half 8 in Discovery Cove met inchecken en ontbijten. Maar: we liggen zo lekker dat we wat rustiger aan doen. Uiteindelijk kleden we ons aan (zwemspullen eerst) en checken uit: op naar Discovery Cove. Dit park is één van de meer uitzonderlijke van Orlando. Het is een waterpark, zonder achtbanen en andere ‘onzin’, met maximaal 1300 gasten per dag en volledig gericht op watervermaak. Geen zwembaden en glijbanen, maar een nagebouwd rif om in te snorkelen, een enorme warm water ‘rivier’ en een dolphin cove. We kijken er naar uit, ondanks het matige weer. Het is warm (zoals altijd), maar een stuk bewolkter dan we hadden gehoopt. Afijn, het is in ieder geval droog dus we gaan ervoor.

We hebben in Nederland al kaartjes geregeld. Als we aan de beurt zijn krijgen we een pasje met onze foto (waaruit blijkt dat we een dagarrangement hebben zónder extreem dure dolfijnen-knuffel-sessie èn dat we boven de 21 zijn, zodat we alcohol kunnen bestellen) en wandelen naar binnen. Complimentary photo en dan eerst ontbijt. Al het eten en drinken vandaag is inclusief en te bestellen  bij een restaurant of kleine barretjes door het hele pakr heen. We eten een prima ontbijtje, in een vriendelijk speciaal-voor-ons voorbijkomend zonnetje, en wandelen daarna verder het park in. Het is prachtig: overal bloemen, vogels, zandstranden, palmbomen… We dumpen onze tassen in een locker en wandelen als allereerste naar de voliieres. Daar stikt het van de bijzondere vogels en de ruimtes zijn erg mooi. Veel groen, bloemen, groot en er loopt zelfs een rivier door heen! We kunnen er bakjes krijgen en daarmee de vogels voeren. Karin heeft binnen no time een enorme sierduif op haar arm, voert in de volgende volliere een prachtige toekan-achtige en in de laatste volliere een aantal zangvogeltjes. Martijn schiet plaatjes en we amuseren ons prima.

Als we uitgekeken zijn wandelen we terug naar onze tassen. We zoeken een wetsuit uit, laten al onze zooi in de locker en wandelen met snorkel en masker naar het rif. We zijn wat sceptisch, maar dit enorme bad heeft echt een nagebouwd rif zo blijkt. Het is behoorlijk fris (de wetsuit is niet voor niets), maar al heel snel erg de moeite waard: we zien allerlei prachtig gekleurde vissen en zelfs ENORME roggen (het is even wennen om die zonder terugdeinzen langs je te laten zwemmen). De maskers en snorkels zijn niet geweldig, maar goed genoeg om ons lekker te laten genieten. Aan de andere kant van het rif is een glazen wand en aan de andere kant daarvan zwemmen enorme haaien voorbij. Dat is ehm… even wennen als je eerst niet door hebt dat daar een glazen wand zit!

Als we eigenlijk net iets teveel zijn afgekoeld gaan we iets drinken en daarna naar de warm-water rivier. Dat is echt heerlijk. Varierend in diepte tussen de halve meter en de twee-en-een-halve-meter en slingerend door een groot deel van het park is het stiekem een enorm eind. We laten ons meedrijven: door een grot, door een diep stuk, onder een waterval door… en hee, we zijn ineens in de volliere! Dat hadden we vanochtend niet gezien, dat we er ook doorheen konden drijven. Het is een gaaf gezicht: al de planten en de vogels die over ons hoofd vliegen. Als we er weer uit drijven komen we nog langs een lang, bochtig stuk, een grote ruimte waar een kanon onder water staat (waar allerlei mensen omheen snorkelen) en langs allerlei stroomversnellingen, tot we weer terug zijn waar we opstapten. Tijd voor lunch.

 

Die valt een beetje tegen; hij is eigenlijk niet erg lekker en Karin laat die van haar voor een groot deel staan. Bij één van de kraampjes halen we een pretzel en iets drinken en op een rots aan de rand van het water kijken we naar de dolfijnen die voorbij komen zwemmen op een paar meter afstand. De groepen die het water in gaan krijgen uitleg, mogen de dolfijn laten springen en geluid maken (al hebben we sterk het idee dat de dolfijn alleen reageert op zijn trainster) en hem OF een kusje geven OF zich laten voorttrekken OF hen omhelzen voor een foto. Hmmm, we weten het nog niet zo, wat we hier van vinden. De dolfijnen lijken het vooral leuk te vinden overigens: tussen de sessies door plagen ze de trainers, spelen met een bal, duiken af en toe zelf op een vlot en springen wat in de rondte.

Als we zijn uitgekeken gaan we voor nog meer snorkelen, voor nog een rondje warm-water-rivier, voor wat dommelen in een strandstoel (de zon laat zich heel af en toe zien, maar we hoeven niet bang te ziijn voor verbranden) en nadat Martijn nog één laatste rondje heeft gesnorkeld gaan we nog één keer een rondje drijven. Dan zijn we klaar. We leveren ons pak in, douchen, kleden ons aan, halen onze complimentary photo op (er is er in het water nog één gemaakt, die erg leuk is, maar 25 dollar (!) voor een foto vinden we te gek) en wandelen rond vier uur het park uit. Zodra we één voet op de parkeerplaats zetten breekt de zon door om de rest van de dag niet meer te verdwijnen… Hmm, beetje flauw….

 

We hebben Foonie geprogrammeerd om ons naar Crystal River te brengen en die doet dat soepeltjes. Het rijdt lekker door (ook Orlando uit) en omdat we vanochtend al getankt hebben (per ongeluk bij het goedkoopste tankstation dat we tot nu toe hebben gezien (37 dollar – dat is ongeveer 28 euro – voor een volle tank…) kunnen we in één keer door. Na een paar tolwegen (75 cent, drie dollar, 1 dollar 25) zijn we in wereldstad Crystal River. Genoemd naar de kraakheldere bronnen die hier uit de grond komen, die zorgen voor kraakheldere rivieren. Bronnen die het hele jaar 20.7 graden zijn. En dat vinden de manatees fijn. Die komen hier in de winter massaal. Het seizoen is van begin november tot begin april. We zijn er dus precies op het goede moment. Nu alleen nog een tour boeken, maar gezien de relatieve rust overal hebben we er alle vetrouwen in dat dat ook last minute lukt. Als we zijn ingecheckt heeft de receptioniste ons de tip om te boeken bij River Adventurers. We kunnen met de kamertelefoon gratis lokaal bellen en dat doen we ook meteen. Ze hebben twee tours. Hoewel eerder meestal meer manatees betekent, vinden we kwart over 6 echt te vroeg. We willen bovendien niiet zwemmen. Dat kan, zegt de dame aan de telefoon, kwart over 9 kan ook en je kunt gewoon aan boord blijven. Maar weten we het zeker? We kunnen ons tot de laatste minuut bedenken: gewoon om kwart over 9 verschijnen en dan kiezen. Nou vooruit, we slapen er nog even over.

Nu dat geregeld is willen we nog maar één ding en dat is lekker eten. Aangezien hokkie niet veel tekst kwijt is aan Crystal River (er worden drie tourcompanies genoemd en dat is het) gebruiken we Tripadvisor om Dan’s Clam Stand te vinden. Op een paar minuten rijden van het hotel levert Dan ons een prachtige locatie (het ziet er echt niet uit: het lijkt nog het meest op aan elkaar geplakte RV’s, met een echte small town American vibe), een hilarische serveerster en het belangrijkste: prima drank (wijn en icte tea), zalige garnalen (Karin) en crab cakes (Martijn) met een gedeeld stukje Key Lime Pie toe, koffie en thee. Na het betalen van het shockerende bedrag van ongeveer 40 dollar lopen we meer dan tevreden weer naar buiten. In het hotel zijn we zo onder zeil. Morgen manatees, hopen we!

Manatees en naar St. Petersburg

Manatees en naar St. Petersburg

Na een prima nacht, vlot ontbijt en nog vlotter uitcheken zijn we om 9 uur bij River Adventures… met zwemkleding onder onze kleding. Want ja, we zouden bijna zeggen, ‘natúúrlijk’ hebben we ons bedacht. Dit is toch eigenlijk een kans die we niet willen laten lopen. We betalen, bekijken een instructiefilm, luisteren naar een instructiepraatje (beiden komen kort neer op ‘lig stil, laat manatees jou aanraken in plaats van andersom en gebruik één hand’), wurmen ons in een wetsuit en moeten daarna een tijdje wachten. We gaan op twee boten en de tweede is wat langer onderweg geweest. We zitten aan boord met een Zuid-Afrikaans stel (hij is amerikaan) en twee Duitse stellen. Lekker internationaal gezelschap dus, zegt ook captain Mike (Californian boy) als we uiteindelijk bij hem aan boord komen.

Zijn boot (miss Manatee) is een vierkant ponton-bootje, gelukkig mèt zonnendakje, want het is vandaag voor het eerst weer strakblauw, zonnig en nu al lekker warm. Dat is gunstig voor ons humeur (en kleurtje), maar níet voor het vinden van manatees. Ze gebruiken het bonwater (met een vaste temperatuur) vooral als het kouder wordt en het is nogal warm geweest. Bovendien is het al laat (voor manatee-begrippen). Maar: wij hebben captain Mike, een ex-marine-diver en voor zover wij van hem maar vooral van iedereen anders horen is hij ongeveer de meest ervaren manatee-man die er rondsnorkelt. Na een veiligheidsintructie steken we van wal.

Het water om waar we door heen varen is zo glad als een spiegeltje. We varen vooral in de kleine zijkanaaltjes van Crystal River in en het water is vaak niet dieper dan een meter / anderhalve meter. We zien onderweg een flink aantal vogels (waaronder een heel zeldzame reigersoort en een osprey, een roofvogel) en schildpadjes in het glasheldere water. En na flink wat zoeken: een manatee! Hij eet (ze zijn vegetarisch en ‘grazen’ vooral) in water van nog geen meter diep. We mogen het water in! En tot onze verbazing vergeet iedereen meteen alles dat ze hebben gehoord. We zijn de enigen die even de tijd nemen om een schuimrubberen ‘drijver’ mee te nemen, onze duikbril af te spoelen met spul waardoor ‘ie niet beslaat en ons rustig in het water te laten zakken. Tegen de tijd dat wij er in liggen hebben onze snorkel-genoten al flink wat grond omgewoeld waardoor het water flink troebel is. Tot onze verrassing (en blijdschap) kunnen we toch heel dicht bij de manatee komen. We blijven heel rustig, proberen zo stil mogelijk te blijven liggen en de manatee komt zo dicht bij Karin dat ze hem kan aanraken door één hand uit te steken. Een gek gevoel: een harde huid (veel minder spons-achtig dan verwacht) met harde, stekelige haren. We krijgen maar heel even de kans: daarna heeft de manatee genoeg van vooral de Zuid-Afrikaanse (die constant proestend overeind schiet en de grond omwoelt) en één van de Duitse dames, die al trappelend probeert een paniekaanval te onderdrukken.

Ondanks dat zijn we diep onder de indruk van dit rustige, gracieuze en enorme beest. De manatee kan tot vier meter lang worden en meer dan 1500 kilo wegen! Dit exemplaar was ook behoorlijk (zeker drie meter) maar we zijn geen seconde bang of nerveus geweest. Nu hopen dat we er nog één tegenkomen èn dat onze boot-genoten zich beter gedragen… En we hebben mazzel: het vergt wat rondvaren, maar dan vaart Mike bijna óver een manatee heen. Hij zwemt een meter of 10 opzij en gaat weer liggen. Ah, hij lag te slapen! Mike gaat eerst en deze keer gedraagt iedereen zich voorbeelding: drijvers mee, rustig het water in en zo min mogelijk bewegen, alleen met je armen. En we krijgen allemaal een prachtig uitzicht op deze ENORME manatee, die elke 5 tot 8 minuten even bovenkomt om adem te halen. We laten heb, zoals het hoort, lekker slapen (een gek gezicht: met zijn snuit recht naar beneden op de bodem) en als we allemaal genoeg gezien hebben gaan we opgetogen terug naar de boot. We zijn al behoorlijk tevreden, ondanks dat we weinig interactie hebben gekregen van de manatees, maar misschien nog eentje…?

Bij de oorsprong van de bron krijgen we onze wens. Een moeder en kind! Helaas ligt er een concurrerende boot met allerlei spattende, schreeuwende kinderen en volwassenen naast deze twee schatten. Ze schrikken het nieuwsgierige, erg actieve jong helaas af en jagen hem onder een stieger. Een stukje verder ligt nóg een manatee en daar ligt de tweede boot van River Adventures vóór. Zij hebben al een tijdje kunnen kijken bij deze ook slapende manatee en maken plaats voor ons. Helaas wordt de manatee wakker en zwemt weg als we net in het water liggen, maar Mike neemt ons mee naar de oorsprong van de bron, een afgescheiden deel water dat echt kraakhelder is en vol vissen. En… een slpaende mama-manatee. Haar jong is nergens te bekennen: dat ligt vast nog onder de steiger. We drijven tot het eigenlijk te koud is en zwemmen dan richting de boot… waar captain Mike ons richting de stiger wuift: het jong is (nu de drukke boot is verdwenen) weer onder de steiger vandaan gekomen en aan het eten! Al onze bootgenoten vinden het blijkbaar genoeg of te koud en zijn terug aan boord te gaan, maar wij kijken ademloos en volkomen bewegingsloos naar het vrolijk in de rondte knagende jong. Geweldig! Hij komt steeds dichterbij, verlegt zijn koers nog een beetje zodat ‘ie recht op ons afkomt en gaat iets langzamer eten. Dan beweegt hij recht onder Karin door, komt omhoog en strijkt zijn hele lijf tegen haar hand aan! Fantastisch! Het lukt ons om in stilte, zonder te bewegen, te juichen en heel rustig draaien we om. Het jong lijkt expres in de buurt te blijven en we kijken zo lang we kunnen. Als we beginnen te klappertanden (erg onhandig met een snorkel in) zwemmen we pas terug naar de boot. Wat een toetje!

We drogen ons een beetje af, gaan zoveel mogelijk in de zon zitten en laten ons terugvaren (en dan rijden) naar River Adventurers. Daar wurmen we ons uit de wetsuit, drogen ons af, kleden ons aan… en ontdekken dat het al kwart over 1 is! We schaffen nog de foto-cd af met foto’s die captain Mike heeft gemaakt en gaan er dan haastig vandoor. We rijden naar het zuiden, eten onderweg een broodje bij de Subway (op een bankje in de schaduw) en zijn om half vier in St. PEtersburg. Hotel Hollander is – anders dan de hotels van de ketens waar we tot nu toe vooral in geslapen hebben – een geweldig oud hotel. We krijgen een prima kamer (met een badkamer die verrassend klein is na de balzalen van de afgelopen week, maar wel twee keer zo charmant) en dumpen onze spullen. We pakken wat spulletjes in een klein tasje en besluiten te profiteren van het nu nog zo mooie weer. Vanaf morgen is het over, wordt gedreigd, dus we wandelen downtown.

Ja, wandelen: vier ‘blocks’ naar het oosten komen we bij het water en de winkel- en restaurantstraat van St. Petersburg. Daarvoor passeren we wel vier kerkjes (van bakstenen: een unicum in de VS) en wandelen we langs een mooi oud postkantoor. De straat aan het water is verrassend gezellig! Het is druk: in het park is onder een enorme Banyan Tree een grote bruiloft aan de gang. Er naast wordt een festival opgebouwd. Er flaneren mensen over straat. Het is heerlijk warm en iedereen lijkt vrolijk. We volgen een tip van de receptionist van het hotel en nemen de lift naar het dakterras van een restaurant. Daar hebben we – zoals beloofd – een geweldig uitzicht, lekkere muziek, een plekje aan de bar èn een lekkere cocktail en biertje. Een prima plek om mensen te kijken en pas na twee drankjes gaan we naar beneden. Daar schuiven we – na een minuut of tien – aan bij Moon under Water, een Britse pub. Het is er druk, gezellig en het eten is er prima! Na het eten wandelen we terug naar het hotel en duiken na nog een beetje televisie kijken ons mandje in. Wat een dag: super!

St. Petersburg

St. Petersburg

Vandaag mogen we uitslapen! … daarom is het toch zeker zeven uur als we klaarwakker zijn… Hmm, niet helemaal de bedoeling, dus we draaien nog een beetje, lezen een beetje, maar helaas, de slaap is op. Dan maar opstaan, uitgebreid douchen (Karin’s haar voelt als uitgeplozen touw) en uiteindelijk aankleden. En dan is het zowaar half 9 en kunnen we beneden aanschuiven bij de zondagse brunch. Het zit er niet bij in, maar vandaag willen we wel een rustig en uitgebreid ontbijt. Dat lukt! Er is een ‘egg-chef’ die eieren bakt op verzoek, er zijn wentelteefjes, er is een enorme bak vers fruit, er is yoghurt, er is toast… oh en er zijn nog zo’n 15 warme ‘noodzakelijkheden’ als worstjes, gebakken aardappels… etc. We beperken ons tot de dingen die we lekker vinden en ontbijten uitgebreid en rustig. Kopje koffie / thee erbij… Lekker begin van de dag!

Vandaag gaan we alles lopend doen hebben we besloten. We willen profiteren van het feit dat alles op loopafstand zit en kunnen wel wat extra beweging gebruiken. Als we dus klaar zijn met ontbijten wandelen we naar de Starbucks. Het eige dat ze namelijk niet hebben in het hotel, is lekkere koffie! We delen een grote latte en lopen dan een poaar blocks opzij naar de Art & Craft Fair die aan de gang is. Leuk om even overheen te struinen lijkt ons; we verwachten in een half uurtje wel klaar te zijn… Anderhalf uur later (!) hebben we alles gezien en zijn we dik en dik tevreden. Dat was verrassend leuk, vonden we allebei. Van sieraden tot houten gebruikesvoorwerpen en van puzzels via kleding tot klokken: werkelijk alles is er te vinden. Handgemaakt, van spuuglelijk (vinden wij) tot beelschoon (vinden wij). Karin koopt een heel klein hangertje van een manatee, als aandenken. Met die schat in onze tas gaan we er vandoor (ná dat we hebben betaald natuurlijk, wat dacht jij).

Volgende stop: het Salvador Dalí Museum. Pardon? Ja, dat hadden wij ook niet helemaal verwacht, een prachtig, modern kunstmuseum met 96 werken van Dalí in St. Petersburg, Florida! Het stel dat verslingerd raakte aan zijn kunst en er een levenswerk van maakte om zoveel mogelijk werken van Dalí in hun bezit te krijgen, kwam uit de regio, vandaar. We hebben er veel goeie dingen over gehoord, dus we zijn wel in voor een tweede portie kunst vandaag. Het is nog best een eindje lopen (het museum staat aan het zuidelijke eind van de marina) dus als we er zijn houden we eerst pauze in café Gala. Dat is geen straf: een echt Spaans café, dat een prima lunch blijkt te serveren. Salade (Karin), broodje (Martijn), glaasje Spaanse wijn erbij… Het enige jammere is dat de man achter de balie na drie woorden Engels zegt: “Ah, you are Dutch?”. We houden het er – om ons ego te sparen – maar op dat hij uit Europe komt en ons Nedeerlands heeft horen spreken…

Als we klaar zijn kopen we kaartje en horen we dat we nog net kunnen aanschuiven bij de rondleiding die NU begint. We haasten ons naar de derde verdieping. Daar staat een man – die al een aardig publiek heeft verzameld – uitgebreid te vertellen. In zijn enthousiasme praat hij bijna twee keer zo snel als Karin en struikelt af en toe over zijn woorden. Hij is daarom wat moeilijk te volgen af en toe, maar weet zo veel en vertelt zo interessant, dat we hem graag blijven volgen. In ongeveer drie kwartier vertelt hij over het leven en de werken van Dali en laat onderweg zijn licht (soms letterlijk) schijnen op een aantal kunstwerken. De uitleg is fascinerend en als hij klaar is bekijken we nog enthousiaster dan daarvoor de 96 werken uit alle periodes van Dali’s leven. Het is een mooie collectie en ook Martijn is erg blij dat we er een stop hebben gemaakt.

Nu is vooral Karin wel helemaal versleten. We lopen in één lange ruk terug naar het hotel waar Karin bekaf op de veranda ploft. Een heerlijke bank, met kussens, overdekt, redelijk uit de wind… Als Martijn terug komt met een cocktail en een biertje is het helemaal feest. Beetje vroeg nog (kwart over vier), maar dan kan Martijn straks tenminste weer met goed fatsoen in de auto stappen als we gaan eten. Ja, we zouden alles met de benenwagen doen, maar we hebben een opdracht. Karin heeft via what’s app contact met haar vader gehad en die was lekker op Internet aan het rondneuzen in de stad. Voor de grap heeft ze hem een ‘opdracht’ gegeven: zoek voor ons een lekker biertje, een lekkere cocktail en een lekker restaurant uit. Dat biertje en de cocktail kunnen we nog even niet vinden, maar het restaurant wel. Mexicaans restaurant Red Mesa zit op vijf minuten met de auto en het klinkt prima. Daar maken we dus graag een uitzondering voor op onze auto-loze dag!

Maar eerst drinken we een drankje en raken in gesprek met een aardige Canadees die inmiddels al weer 35 jaar in Florida woont. Met kletsen (met hem, zijn schoondochter en elkaar) en met een tweede drankje (een klassieke margharita en een frisje voor Martijn) vliegt de tijd. Etenstijd! Foonie brengt ons inderdaad in een paar minuten keurig voor de deur van Red Mesa en we hebben mazzel: ondanks dat het erg druk is, is er een tafel vrij. En het blijkt een prima keuze! We genieten van verse guacemole met nachos en daarna enchilada’s (met kip voor Martrijn; met krab en garnalen voor Karin). Tijdens het eten proosten we op Kees: dat heeft ie goed aangeraden, zo van een halve wereld verderop! Terug in het hotel gaat Karin wat typen. Martijn is ze een tijdje kwijt nadat hij is gaan roken. Hij komt even later boven om te zeggen dat hij nog even een drankje gaat doen in de bar met een kerel met wie hij in gesprek is geraakt. Na een uurtje komt hij weer boven: gezellig bijgekletst en geen idee hoe de kerel heet. Een prima vakantie-contact VS-style dus. Tevreden vallen we in slaap.

 

Tampa Bay (St. Petersburg)

Tampa Bay (St. Petersburg)

Vandaag geen wandeldag, maar een autodag. Eerste stop: de ihop! Al sinds we er een kopje koffie hebben gedronken denkt Karin aan ontbijten met american pancakes en vandaag moet het. We vertellen Foonie waar hij heeft moet, maar voor we er zijn komen er al een andere tegen. Ieieieieie… remmen, parkeerplaats op: hier met die pancakes. Tot onze verrassing hebben ze ook crepes (flensjes) en terwijl Karin de original buttermilk pancakes bestelt, gaat Martijn voor de flensjes. We krijgen een in onze ogen belachelijke portie (die dan ook niet opgaat, maar wel héél lekker is), maar als we om ons heen kijken zien we dat we watjes zijn. Om ons heen bestellen mensen dingen als 2 (of zelfs 4) pancakes, met boter en maple syrup, 2 worstjes, 2 eieren, portie gebakken aardappel, allemaal met saus en een pot koffie. Per persoon dus…. Dan stelt 3 1/2 pancake echt niets voor…

Na het ontbij rijden we via een wat verwarrend geheel van wegen, tolwegen en bruggen naar downtown Tampa. Dat duurt nog best even, maar dan zijn we ook in de parkeergarage tegenover het Flaquarium, het Florida Aquarium. We zijn wel weer toe aan beestjes en dit aquarium schijnt heel goed te zijn. We kopen een kaartje en komen er daarna achter dat het schoolvakantie is… Het is namelijk deze week Thanksgiving, de donderdag voor we terugvliegen… Dat zagen we even niet aankomen; we warenh er allebei van overtuigd dat Thanksgiving altijd begin november is. Niet dus, dus we zullen ons deze week nog even moeten verdiepen in openingstijden van… nou alles eigenlijk. Voor nu zetten we even onze kiezen op elkaar en wandelen we snel voorbij de drommen in de centrale hal. En de eerste helft van het aquarium is meteen het beste. Er is een volledig mangrovebos nagebouwd, waar van alles zwemt èn vliegt! We kunnen de vissen, schildpadden, alligators en vogels van dichtbij bekijken en nemen er ruim de tijd voor. De tweede helft van het aquarium, inclusief haaientank waarin een duiker uitleg geeft, is wat minder. Al met al zijn we best tevreden: minder dan gehoopt, maar beter dan verwacht.

Buiten gaan we in conlaaf. Eigenlijk vinden we Tampa niet zo heel interessant en alle sites die we zouden kunnen bezoeken klinken vandaag minder uitnodigend. We zijn niet zo in de stemming; we willen beestjes. En daarom rijden we de stad uit naar Apollo Beach, aan de andere kant van Tampa Bay. Daar ligt de Tampa Electric Power Plant. Deze reusachtige krachtcentrale scheidt waterdamp èn warm water af, wan een graag of 25. Hemel op aarde voor manatees die in de winter dan ook in grote getalen naar deze warm-water-‘bron’ komen. De krachtcentral heeft een steiger aangelegd zodat nieuwsgierige bezoekers de beesten goed kunnen bekijken. Daar rijden we heen.

De parkeerplats is bijna vol: we zijn duidelijk niet de enige bezoekers. Het is bovendien eigenlijk behoorlijk goed weer, dus we zijn een beetje bang dat het niets gaat worden met die manatees. Maar geod: we gaan het proberen. In de buurt van de eerste steiger zien we alleen (in het zand) een pikzwarte slang liggen. Maar: geen manatees, alleen wat vissen die voorbij schieten. We drinken een kopje thee, gaan even naar het toilet en besluiten dan ook nog even de lange steiger af te lopen. Die loopt van de parkeerplaats, dooe het groen, door een dikke strook mangrovebos naar het open water. De lelijke krachtcentrale torent aan de overkant van het water boven ons uit; dikke wolken waterdamp worden uit de schoorstenen gespuugd. We zien wat mensen kijken, kijken naar beneden en onze monden vallen op. Er liggen zeker 30 tot 50 manatees in het water! Door de wind en het spiegelen van de zon zijn ze vooral met gepolariseerde zonnenbril goed te zien (die we allebei op ons neus hebben). We pakken haastig een fototoestel tot Karin zich realiseert dat de polarisatiefilter in Nederland ligt… Grrr, daar hebben we niet aan gedacht natuurlijk, dus op de foto’s zal niet veel te zien zijn. Gelukkig kunnen we ze wel heel goed bekijken en we genieten.

Als we even pauze nemen van het manatee-kijken en iets dichter bij de steiger in het water kijken zijn we zo mogelijk nog dieper onder de indruk. Wauw, dat zijn ENORME vissen. Er zwemmen tarpons van 30 centimeter tot ongelogen twee meter voorbij! daarnaast zien we een kleine haaiensoort, springt er af en toe een rog (spotted eagle ray, volgens de bordjes) boven water en zien we snoeken, forellen en (springende) harders. Er vligen twee soorten pelikanen (de witte en de bruine) en we zien een aantal reigerssoorten. Wat een geweldige traktatie! We brengen uiteindelijk bijna een uur door op de pier, voor we dfe auto weer ingaan. Het is dik drie uur en langzaam hebben we ondanks het enorme ontbijt weer behoefte aan iets te eten.

We vinden een stukje verder een Panera Bread, een keter (uiteraard) met allerlei broodsoorten. Lekker: Martijn neemt een klein kopje soep en een klein broodje; Karin een sesambagel met een beetje cream cheese. Iets te drinken erbij en lekker napraten over die superstop!

We pakken de weg langs het zuiden terug naar St. Petersburg. Een stuk rustiger dan dwars door Tampa en bovendien kunnen we dan over de Sunshine Skyway brug. Deze brug is 6,6 kilometer lang en is gebouwd nadaat een schip tegen de oudere burg aanvoer. Stukken van deze oudere brug staan aan beide kanten nog en worden nu geroemd als ‘de langste vispier ter wereld’. En daar kunnen we ons iets bij voorstellen, als we er op neer kijken vanaf de nieuwe brug. Een echt heel mooie brug kunnen we het niet noemen, deze nieuwe, betonnen kolos, maar het is wel indrukwekkend om er overheen te rijden. Dat doen we dan ook met plezier en de brug brengt ons uiteindelijk ‘thuis’ in St. Petersburg. Daar drinken we een drankje en gaan daarna eten bij Bella Brava, een prima Italiaan, waar we met een pizza en een pasta, een lekker glas wijn en een prima huisgebrouwen biertje, een prima avond hebben. we gaan vroeg slapen: morgen naar Naples!

Van St. Petersburg naar Naples

Van St. Petersburg naar Naples

Reistijd! We staan een beetje op tijd op, want vandaag willen we naar Naples. Via een aantal leuke bezienswaardigheden natuurlijk. De eerst is niet zozeer een bezienswaardigheid maar een ontbijtgelegenheid. Een Panera Bread. Inderdaad, waar we gisteren geluncht hebben. Er zit er één vlak bij het hotel en we ontbijten met brood met ei (Martijn) en een bagel (Karin). En met verrassend lekkere koffie! Volgens ons hebben ze het geheim afgekeken van Starbucks. Fijn, wat ons betreft, want hoe enthousiast we ook zijn over de States in het algemeen en Florida in het bijzonder: het slootwater raak je snel beu!

Na het ontbijt rijden we naar de Suncoast Seabirds Shelter, een vogelopvang aan de kust net ten westen van St. Petersburg. De kust is ook hier gedeeltelijk volgebouwd, maar het opvanghuis ligt aan een mooi stukje strand. We parkeren voor de deur en lopen het terrein op. Het ruikt sterk naar vogel en is een stuk groter dan we dachten. Er zijn wel 25 hokken met allerlei vogels er in. Er lopen ook wat mensen rond, maar niemand lijkt zich echt iets aan te trekken van onze komst. Wat onzeker staan we sil: mogen we nu zomaar rond kijken…? We lopen naar een kerel die een tijdschrtift doorbladert. Hij kijkt ons aan, begint achter elkaar te ratelen en stapelt een aantal folders in onze handen. Het komt er op neer: kijk rustig rond en een donatie stellen we op prijs.

Wat overdonderd lopen we verder. Het Suncoast Seabirds Shelter vangt gewonde en zieke wilde (zee)vogels op en laten die weer vrij nadat ze weer zijn opgeknapt. Sommige kunnen niet meer weg; die krijgen een naam en blijven bij de Shelter. De wilde niet-zo-zieke volgels zich niet zoveel aan van de regel dat ze er niet horen. Bovenop de hokken zitten wilde pelikanen, gieren, reigers (meerder soorten); hopend op een visje of een bakje voer. In de hokken zit van alles: roofvogels, reigers, (veel) pelikanen, veel soorten reigers… We kijken onze ogen uit, kunnen dicht bij komen en worden duidelijk niet lastig gevallen door de verzorgers (allemaal vrijwilligers): we zijn eerder een beetje lastig.

Als we zijn uitgekeken laten we een fooi achter, gaan even naar het toilet en pakken de auto naar de volgende stop. Dat is nog een behoorlijk eind rijden, vooral omdat we eerst de stad uit moeten (met veeeeel stoplichten). We mogen weer over de brug en zien het langzaam opknappen. Het zou vandaag naar weer zijn, maar we worden blij verrast met droog weer en zien we nu ook een klein zonnetje…? Als we op de highway zitten schiet het wat meer op en we rijden in één ruk door naar Sarasota. Daar willen we een aquarium / marine laboratory bezoeken, maar voor we daar zijn, rijden we door het centrum en dat ziet er ineens heel leuk uit. Het zonnetje schijnt, mensen eten buiten, de winkels zijn open… We parkeren de auto en wandelen naar restaurant Columbia. Dot blijkt een dochterrestaurant van HET Columbia-restaurant in Tampa. Dit lokaal beroemde restaurant serveert ‘het lekkerste Cubaanse eten buiten Cuba’ sinds ehm… begin 20ste eeuw. Het is er stampvol, maar we krijgen nog een tafeltje in het open restaurant. En het is heerlijk: meatloaf-sandwich voor Karin en de Columbia-salade (halve portie) en de Columbia-sandwich (ook een halve portie) voor Martijn. En een plons drinken: leve de gratis bijgevulde frisglazen!

Als we zijn bijgekomen is het half 2 en tijd voor bezoek twee. We gaan naar Mote Marine Laboratory. Het is een leider in marien onderzoek sinds de oprichting in 1955. Het is een onafhankelijke non-profit organisatie met aquaria (binnen en buiten), laboratoria en opvangruimtes voor zeebeesten die moeten worden opgelapt. Soms kunnen ze niet worden teruggezet, krijgen ze een naam en mogen ze blijven. En het is een mooi complex, met interessante beesten en aardige vrijwilligers die graag hun kennis delen. We zien vooral (veel) vissen en (kleine, maar ook enorme) haaien in het eerste complex en twee reusachtige schildpadden, twee manatees en één eenzame dolfijn in het tweede complex. Er is veel te zien en op de wat trieste dolfijn na vinden we de beesten er erg goed uit zien. Een vrijwilligster vertelt dat ze afgelopen zomer 1500 (!) kleine, zieke of gewonde schildpadjes binnen hebben gekregen. Daar is er nu nog één van over: de rest is al weer uitgezet. Deze wacht tot zijn laatste wond is geheeld en wordt dan ook uitgezet.

We zijn uiteindelijk bijna twee uur binnen en rijden dan na nog maar eens wat drinken (we doen ons best om tijdens stops, maar ook met flesjes drinken in de auto voldoende binnen te krijgen) door naar Naples. Dat is een eenvoudige route. De 41 gaat in één keer door naar Naples en ons hotel zit in het noorden van Naples ook aan die weg. Martijn rijdt er zonder problemen naar toe; met een beetje hulp van Foonie natuurlijk. We worden verwacht in het hotel: er komen niet zoveel mensen met ‘zo’n soort’ achternaam als die van Karin.

De man achter de balie is aardig en geeft ons wat tips voor restaurants. Nadat we onze zooi hebben gedumpt en zelf ook even op Internet hebben gekeken besluiten we voor één van zijn tips te gaan: Sushi & Thai. Dat lijkt ons een perfecte combinatie: Martijn is dol op Thais eten en Karin op sushi en het resutaurant staat hoog aangeschreven. Het is een minuut of 10 rijden met de auto en als we aankomen is het stikdruk. We krijgen wel een tafel, maar dan in het tweede gebouw. Geen probleem: we zitten op een luxe bank naast een enorm aquarium. Dat is vandaag wel een beetje het thema, dus wat ons betreft helemaal goed.

En de receptionist heeft niets teveel gezet: het eten is echt heerlijk. Martijn geniet van een curry en Karin eet een stapel sushi en sashimi. Frisje erbij, visjes op de achtergrond… Na het eten rijden we via een bezoekje aan de Panera (bij gebrek aan een Starbucks voor goeie koffie) terug naar ‘huis’. Als we net in het hotel zijn begint het te stortregenen en onweren. Goeie timing, want het komt echt met bakken uit de lucht. Fijn dat het nu pas valt! Wij hebben een prima dag gehad: oordopjes in en tukken. Weltrusten!

Everglades (vanuit Naples)

Everglades (vanuit Naples)

Ok, waarom is het toch dat als je al bijna twee weken vóór zeven uur wakker bent en je zet een wekker voor zeven uur de volgende ochtend, je dán precies díe dag je rotschrikt van de wekker, omdat je nog diep in slaap bent?! … never mind, rhetorische vraag… Als we zijn bijgekomen duiken we onder de douche door, kleden ons aan, ontbijten, pakken onze zootjes en zitten wat later dan gepland maar nog steeds op het keurige tijdstip van kwart over 8 in de auto. We willen een beetje op tijd in Everglades City zijn, op ongeveer een uur rijden van ons hotel. Vanuit het Visitors Center op de kade worden boottochten georganiseerd en dat lijkt ons wel wat. Van het noodweer van gisteravond is niets meer te merken: het is nu nog bewolkt, maar in het zuiden klaart het op en als we halverwege zijn is het zonnig en een beetje bewolkt.

Al snel zijn we de stad uit en begint het groener te worden. En natter: naast de weg loopt water, op de grasvelden staat water, de Golf van Mexico is dichtbij… We zien steeds meer vogels (vooral Anhinga’s – slangenhalsvogels – en reigersoorten) en borden die waarschuwen voor overstekende panters! We hebben het er over: zouden ze nu vaak gezien worden, die panters? Waarschijnlijk alleen op goede vrijdag, om kwart over 5 ‘s ochtends eens per twee jaar ofzo. Net zo zeldzaam als… we kijken opzij… en onze monden vallen open..

Naast de weg, achter een vangrail kijkt een zwarte beer ons recht aan als we voorbij rijden, draait zijn kop om en wandelt weg…

We zijn VOLKOMEN overdonderd. We hebben eerder zwarte beren gezien, in Canada en we hebben vorige week gehoord dat ze inderdaad ook in Florida voorkomen, maar ergens geloofden we het blijkbaar niet helemaal. We beginnen keihard te lachen en geven elkaar een high five: dat is het ALLERBESTE begin van deze dag dat we ons konden wensen. Kom maar op met de rest van die dag! Helemaal vrolijk rijden we door naar Everglades City waar we na even zoeken het Visitor’s Center vinden.

Na een kort toiletbezoek lopen we naar binnen bij de deur met het bordje ‘Boat Tour Information’. Daar staan twee dames die in de verte onbedoeld iets weg hebben van een komisch duo: compleet verschillend en ze vullen elkaar aan. Op de vraag of er wellicht ook beren in de buurt voorkomen zucht de één en de ander zegt “ja, heel irritant,m ze graven je vuilnisbak leeg”. Ehm, juist, wij vinden het nog steeds heel leuk, maar dat doen we dan wel stiekem. Maar: ze hebben uitstekende informatie. We kunnen kiezen uit twee tochten: één met maximaal zes mensen de mangrovebossen in en één op een grotere boot die tussen de 10.000 eilanden vaart. Hmmm, allebei erg interessant… Maar in de Everglades willen we in ieder geval de mangrovebossen zien dus daar beginnen we mee! Tot onze verrassing kunnen meteen weg, als we zover zijn…?

Ehm, gauw een plas en dan mogen we met een jonge knul mee die onverstaanbaar zijn naam murmelt, maar daarna gelukkig goed te volgen is. Hij neemt ons mee naar een kleine boot met zes stoelen. We zijn de enigen! Hij gooit de trossen los en we varen de baai in! Het waait behoorlijk (kracht of zes) maar de 10.000 eilanden van de baai beschermen de baai tegen te hoge golfslag. Bovendien varen we met de wind in de rug naar Hurdles Creek, die uiteindelijk diep de mangrovebossen van de Everglades ingaat. Maar eerst zijn we nog even op de baai, waar we letterlijk binnen dertig seconden een paar dolfijnen zien! In de golf van Mexico komen alleen Tuimelaars voor en dat is precies wat ze aan het doen zijn. Ze negeren onze verleidelijke boeggolven en jagen achter vis en elkaar aan. We draaien een tijdje rondjes en laten ze dan lekker rondrazen. Wij gaan, via een doorgang zodat we niet 10 mijl om hoeven te varen, rechtstreeks naar de toegang van de Hurdles Creek. En het is prachtig: we zien veel vogels (pelikanen, lepelaars, verschillende soorten reigers, een visarend) en de mangroven worden indrukwekkender naarmate we verder de kreek opvaren. De rode mangroven kunnen het beste tegen water en staan aan de rand; daar achter staan de zwarte en de witte mangroven. Het landschap lijkt vooral groen en stil, tot je langer kijkt en steeds meer leven ziet.

De jongen weet veel van het landschap. Hij vertelt ons over het enorme park (6106 km²) dat in 1947 werd gesticht, in 1979 op de werelderfgoedlijst terecht kwam, maar vandaag de dag op het randje van voortbetaan wankelt. Van een oorspronkelijk 100% natuurlijke waterstroom heeft het park tegenwoordig een 80% gemanagete waterstroom en dat is per sé geweldig nieuws. Er zijn grootse plannen om het park terug te brengen in zijn oorspronkelijke staat, maar hoewel er bijna 70 kleine projecten draaien schiet het grotere geheel door politieke en financiele discussies niet op.

Gelukkig is het óók nog steeds een prachtig park en we kijken ons ogen uit. Meer vogels, maar bijvoorbeeld ook een ENORME berg schelpen, die daar volgens archoelogen terecht is gekomen door Chokoloskee Indianen, die gedurende honderden jaren schelpen aten en weggooiden. Veel is er niet bekend over deze native americans, maar de schelpen spreken in stilte van de lange geschiedenis. Als de kreek steeds smaller wordt en we een zij-armn invaren, zijn we binnen een paar minuten verzwolgen door de mangroveboven. En het is prachtig… De planten, bomen en het gras worden weerspiegeld in het water, we zien vissen, een enorme spin (jukkie) en uiteindelijk een glimps van een alligator vlak voor hij onderduikt. We kunnen er geen genoeg van krijgen en het is veel te snel voorbij naar onze zin.

We varen in stilte terug en genieten van de zon (na een paar korte spetten is het vandaag schitterend weer), het wind, het water… Het is tien voor half 12 als we weer voet aan wal zetten. Dat was geweldig! We bedanken Captain X en gaan gauw even naar het toilet en kopen wat te drinken bij de dames. Ze vragen of we de andere tour ook nog gaan doen. Ehmmm… we kijken elkaar aan: het is wel geweldig weer en we zijn hier nu toch. De kosten zijn het niet, dus we laten ons ‘overhalen’ (niet dat daar veel voor nodig is) en kopen een kaartje voor de tour van half 12.

Dat geeft ons precies genoeg tijd om ons drinken op te drinken en te zien dat de andere mengrovetochten èn de 10.000 eilandentocht helemaal vol zitten! Als wij aan boord gaan zitten we met één ander gezien: twee volwassenen en vier erg gezellige kinderen. Een captain, een deckhand en we kunnen! Het bootje waar we op zitten is een stuk groter waardoor het laatste beetje ‘last’ van de wind weg is. We varen de baai in, tussen de 10.000 (waarschijnlijk eerder 15.000) eilanden. De tocht duurt anderhalf uur en we worden bijna de hele tocht gevolgd en omringd door dolfijnen! Het is echt geweldig en we genieten met volle teugen. Door het bruinige water (schoon, maar donker gekleurd door de mangrovewortels) zien we de dolfijnen pas als ze boven komen, maar we laten ons graag verrassen! We zien verder een hoop vogels, krijgen uitleg over de baai en de Golf van Mexico (de kraamkamer van een groot aantal vissoorten op aarde) en moeten lachen om de (erg flauwe) grapje van de captain.

Kortom we vermaken ons prima en om één uur staan we opnieuw op de kade. Dat was heerlijk! Nu nog een hapje lunch en onze dag kan niet meer kapot. We vragen advies aan de rangers over de openingstijden van het park morgen (Thanksgiving; volgens hen is alles open) èn over de lunchgelegenheden. Ze zijn wat terughoudend met het aanbevelen van één lunchtent (het is een erg klein stadje), maar uit de hints en tips vinden we tien minuten later een klein vistentje aan de rivier. Ze verkopen vis, ze maken vis klaar: allles spettervers, geserveerd op papieren bordjes en met het beste uitzicht dat er is: op het water. Martijn eet grote garnalen en frietjes; Karin eet stonecrab-claws en drinkt een dubieuze, maar op dit moment oh zo lekkere witte wijn. Het eleven is mooi, mensen, soms heel erg mooi!

Na de lunch nemen we met een klein beetje pijn in ons hart afscheid van Everglades City en rijden door over de Tamiami Highway (Highway 41) naar het oosten. Maar een paar kilometer, naar een gravelweg die de deckhand ons heeft aangeraden. We zien zodra we er opdraaien al waarom: in het kanaal naast de weg liggen alligators. En niet één of twee, maar stapels! In de zon, in de schaduw, op de kant, in het water… Ze liggen aan de overkant van het water en als we wegblijven van de waterrand (wat we natuurlijk doen) kunnen we de auto uit om foto’s te maken. We rijden, we maken plaatjes… Slangehalsvogels, twee soorten gieren, meerdere soorten reigers en veel, heel veel alligators! Wauw!

Na deze stop maken we nog twee korte stops: op de parkeerplaats, waar we een toilet bezoeken en de grootste alligator tot nu toe zien (half in hetw ater: we kunnen hem veilig vanachter een hek bekijken) en bij een volgend visitors center waar letterlijk dertig tot veerig alligators liggen te zonnen. we kunnen vanaf een boardwalk op ze neerkijken. Je zou bijna vergeten dat het wilde dieren zijn, tot er één heftig beweegt of je de parkeerplaats oploopt en er daar óók twee ziet liggen!

Als we genoeg ‘gators hebben gezien en het inmiddels kwart over vier uur is, rijden we terug naar Naples. Daar knappen we ons een beetje op, doen iets anders aan en gaan uit eten bij Waterfront Gille. Dat blijkt een prima restaurant en het zit stampvol, onder andere met een aantal gezinnen die pre-Thanksgiving vieren. We eten lekker en gaan op tijd naar het hotel; bekaf van een prima dag!

Everglades (Naples naar Homestead)

Everglades (Naples naar Homestead)

De wekker staat op het onzalige tijdstip van zes uur. PIEP-PIEP-PIEP … PIEP-PIEP-PIEP… KNAL! We hebben er nog even geen zin in. Gisteren hebben we afgesproken dat we eens even zouden kijken hoe wakker we eigenlijk konden worden, om dan te bepalen of we de Snake Vallye Tramtour van 11 ur zouden halen. Het antwoord is nee en we draaien ons nog een keer om.

Vandaag is Thanksgiving Day. Zoals we al eerder in het verhaal vertelden was het niet de bedoeling dat we het mee zouden krijgen (we vermoeden taferelen zoals op Eerste Kerstdag: alles dicht) maar nu we er toch zijn, zijn we wel benieuwd. Het blijkt – als we ontbeten hebben, onze zooi ingepakt hebben en zijn uitgecheckt – inderdaad volkomen uitgestorven op straat. Dat betekent in ieder geval dat het op gaat schieten. En het is KOUD! Niet alleen naar Florida begrippen: hoewel het stralend weer is (strakblauw en zonnig) is het maar een graad of acht. het warmt straks wel op, maar nu is het weer voor een dikke fleece! En een zonnebril, dat damn weer wel. Everglades – Part II: here we come!

We rijden inderdaad vlot door, al begint het onderweg wel drukker te worden. We slaan het eerste deel van de route – op een korte plasstop na – de stops over en rijden in één keer door naar het Visitors Center van Snake Valley. Daar is het enige stukje asfalt te vinden dat in het hele park te vinden is, op de snelweg ná. De Snake Valley Loop is beroemd en je kunt de 15 mijl (ongeveer 24 kilometer) fietsen! Met je eigen fiets, maar ook met een huurfiets. En gelukkig kan je ook een ‘trammetje’ pakken, een wagentje bestaande uit twee delen dat in twee uur tijd de ronde rijdt, met een ranger aan boord en een stop halverwege bij de uitkijktoren. We zijn ruim op tijd, kopen een kaartje, doen nog maar eens een plas en wandelen over een boardwalk, een soort route over vlonders die over de ‘glades zijn gebouwd. Er is bijna nergens vaste grond hier, behalve dus de loop, die ooit door een boorbedrijf is aangelegd. Het is een wonderlijk landschap…

Dat blijkt ook weer als we er doorheen rijden. De ranger vertelt 100-uit. Ze doet dit werk al jaren en heeft er duidelijk nog steeds plezier in. Ze vertelt over de beesten (vogels, maar ook herten, panters, bobcats en jawel, beren), over de kleine klompjes aarde die nèt iets hoger uitsteken (“inches, mere inches”) en die onmiddellijk worden ingepikt door verschillende boomsoorten (afhankelijk van hoe hoog en groot de kluit aarde is) en over het mechanisme van de Everglades (het water en het terugbrengen van de natuurlijke stroom daarvan). Onderweg stoppen we, zodat ze ons plantensoorten kan laten zien, vogels èn alligators. Jawel, er zijn er echt tientallen en ze liggen soms half over de weg! Hilarisch (en een tikkie angstig) om de combinatie met fietsers te zien: sommige mensen lijken maar niet te beseffen dat het wilde beesten zijn….

Halverwege mogen we er 20 minuten uit: we beklimmen de toren en kijken mijlen ver. En dichtbij, naar de alligators in het water naast de toren en op de parkeerplaats en naar de schildpadden. Als we na dik twee uur terugkomen zijn we dik tevreden. Wat een schitterend landschap, zeker als je rustig de tijd neemt om te kijken. En dat kan, vanuit zo’n heerlijk ‘boemeltje’!

We rijden door en stoppen niet meer tot we een dik half uur later (het is ongeveer half 2) de afslag naar het zuiden moeten nemen. Op de kruising is een tankstation en Karin spot een bordje Subway. en jawel, die is open. Hoera: we kopen een lekker broodje en smikkelen dat in de auto op. Met dichte ramen en deuren, want de vogels zijn ons hier iets te brutaal. Het is inmiddels heerlijk opgewarmd (de dikke fleece is naar de achterbank verbannen) en we overleggen even wat we gaan doen. We kiezen ervoor om eerst door te rijden naar het hotel in Homestead (daar komen we toch doorheen op weg naar meer park) en in te checken.

Dat lukt na enig zoeken: Homestead is een overloopstadje van Miami, maar iemand is vergeten er een hart in te stoppen, zoveel is duidelijk. Het hotel is gelukkig prima en ach: het is maar voor één nachtje. Als we weer een prima kamer hebben gekregen rijden we eerst door naar de oostelijke ingang van het park, iets te zuidwesten van Homestead. we kunnen met dezelfde parkpas naar binnen en we rijden naar waar we een aantal korte wandelingen kunnen doen. We willen de benen wel even strekken en bovendien nog wel wat meer Everglades zien. Dat lukt, al zijn de beide wandelingen VEEL korter dan staat aangegeven. Eén over het water, via vlonders, één door een stuk bos, waar het sil en schimmig is. En we ons ineens erg bewust zijn van het idee dat al die andere-dan-vogel-beesten die hier zitten waarschijnlijk graag droge voeten houden via de kleine stukjes droge grond… Zonder beesten te zien op dát bospad (wel veel vogels en alligators op het andere pad) komen we uiteindelijk na een uur weer bij de auto.

We besluiten maar naar het hotel te rijden. We willen voor het donker in Homestead zijn en zo vroeg mogelijk eten want dan hebben we nog een kans op een open restaurant… Dat terugrijden gaat soepel, maar ondanks een flinke zoektocht komen we NIET ÉÉN open restaurant tegen! Zelfs de MacDonalds (“24 hrs open”) is dicht! Hmmm, dat komt waarschijnlijk door de omvang van dit gehucht, want in Naples zagen we wel bij sommige restaurants aangegeven staan dat ze open waren. Jammer! We vinden wel een supermarkt in de categorie 24-uurs winkel. Daar vinden we uiteindelijk yoghurtjes, een magnetron-maaltijd voor Tijn en een zakje chips voor Karin. Geen hoogtepunt, maar we kunnen er wel om lachen. We nemen een fles wijn mee en op de hoteljkamer ‘vieren’ we onze laatste avond in de States. Morgen vliegen we naar huis.

Homestead naar Leiden

Homestead naar Leiden

Vandaag doen we rustig aan. We moeten ongeveer om 13 uur op de luchthaven zijn hebben we besloten: we vliegen pas om kwart voor vier maar we hebben op de heenweg gezien wat een doolhof die wegen rond de luchthaven zijn (ze zijn er ook nog aan het werk) en we moeten de auto nog inleveren. Dus wat te doen met een beetje tijd… Eerst douchen natuurlijk en tas inpakken. Dan rustig ontbijten, in een verrassend volle ontbijtzaal. En dan gaan we iets doen dat wellicht vragen om moeilijkheden is. Shoppen op Black Friday. Zo wordt de dag ná Thanksgiving genoemd, als winkels belachelijk stunten met aanbiedingen die soms zó aantrekkelijk zijn dat mensen al ‘s nachts in de rij gaan liggen om maar op tijd te zijn. Er zijn al doden gevallen, meerdere jaren…. Maar: niet in Florida en zeker niet in Homestead. Dat is namelijk waar we – nadat we onderweg óók eerst nog stoppen voor een lekkere koffie die we in het zonnetje opdrinken – een outlet store vinden.

We nemen er de tijd voor en vermaken ons prima. Het mensen kijken is eigenljik net zo leuk als het shoppen, maar ook dat valt niet tegen. Karin ‘scoort’ een belachelijk godekope trui, enorm goedkope schoenen en een zeer betaalbare spijkerbroek. Stipt om 12 uur rijden we – zoals gepland – van de parkeerplats af. Het ideale van deze shopping mall is dat hij letterlijk aan het begijn van Highway 1 (‘the less stressway”) ligt, die we moeten hebben om snel op de luchthaven te komen.

Dat lukt… een soort van. Er zijn enorm veel werkzaamheden en Foonie vertelt ons andere dingen dan de borden aangeven dus we hebben wat verwarring af en toe. We nemen vlak bij de luchthaven een afslag die we waarschijnlijk eigenlijk misschien niet moeten hebben… en die dan tot onze opluchting per ongeluk perfect uitpakt. We kunnen zo naar binnen rijden, maarre… hadden we niet even moeten tanken. Balen, dat zijn we natuurlijk vergeten… We proberen een stukje omrijden en net als we het willen opgeven vinden we een prima tankstation. Hopla, tank vol, terugrijden… en dan nog veel verder slingerende wegen en onduidelijke bordjes volgen. We hebben twee keer mazzel en met heel goed opletten zetten we op tijd de auto in de garage. Daar krijgen we als één van de zo op het honderden mensen die hun autio inleveren een snel bonnetje dat we tóch nog even controleren… Een tank vol?! waarom betalen we daarvoor. het kost wat gedoe om dan uit te vinden dat dat zonder onze toestemming op het formulier is gezet toen Martijn de auto ophaalde! Grrr, deze dame kan er weinig mee en is alleen bereid om het verschil tussen de tank van de auto die we ZOUDEN krijgen en de auto die we HEBBEN gekregen (de upgrade) terug te betalen. En aangezien onze handtekening op het formulier staat kunnen we er weinig meer mee, maar voortaan gaan we toch NOG beter opletten.

Dan kunnen we naar de terminal en als we aan een apparaat inchecken zien we dat we perfecte stoelen naast elkaar hebben gekregen. Op de laatste vlucht zelfs naast elkaar, aan het raam, zonder derde stoel ernaast. Hoera, dat is erg fijn. Als we onze bagage hebben ingeleverd mogen we door de veiligheidscontrole. Daar staat een enorme rij, maar om de één of andere voor ons volkomen onduidelijke reden mogen we ineens via de VIP-rij! Onze handen worden uitgebreid gecontroleerd op drugssporen (niet te vinden natuurlijk) en verder zijn we zo snel klaar dat we we allebei aan kunnen wennen. Dat willen we vaker!

We wandelen een stukje, lezen nog even en onze eerste vlucht vertrekt keurig op tijd. Hij is in drie uurtjes voorbij. In het donker landen we op Detroit, een enorme stad die we vanuit de kraakheldere hemel uitstekend kunnen zien liggen. En op de luchthaven hebben we alweer mazzel: we hoeven onze koffers niet op te halen en onze nieuwe gate is maar een klein stukje lopen verderop. We hoeven dus niet de ‘metro’ te pakken die boven ons hoofd van de ene naar de andere kant van de ENORME terminal rijdt. We wandelen een stukje, drinken nog een laatste keer lekkere koffie bij de Starbucks, internetten een beetje en dan vertrekken we voor vlucht twee.

Na een maaltijd wordt het donker in het toestel en we kijken onze ogen uit over helder verlicht Amrika. Het hele continent lijkt schoongeblazen door de storm van een paar dagen geleden en het ziet er prachtig uit! Daarna willen we wel een tukje doen (het is toch al een te korte nacht) maar op een uurtje of twee van Karin en een half uurtje van Martijn ná, kunnen we de slaap niet vatten. En dat ondanks het feit dat het heerlijk rustig is en Karin zich dus uitstrekt (nouja) op drie stoelen op de rij naast onze eigen plaats! We kijken wat films, lezen een beetje en dan is het ontbijttijd. 

Keurig op tijd landen we op een zonnig Schiphol, waar behalve onze tassen en aan paar zwarte pieten ook Harro en Eveline op ons wachten. En dat is heerlijk: niet nadenken, voor de deur worden afgezet en nog gezellig ook! Ideaal! Om 12 uur zijn we thuis. En Florida: dat was een stuk leuker, veelzijdiger en interessanter dan we dachten… en net zo lekker warm!

Bijna, bijna, bijna…!

Bijna, bijna, bijna…!

Komende vrijdag is het zover; nog een paar nachtjes slapen en we vertrekken voor de tweede keer in ons bestaan naar Vancouver. Deze stad is het beginpunt van een tocht, met huurauto, door het westen van Canada. Waar we de eerste keer vooral in groepsverband reisden, trekken we er nu lekker samen op uit. Vanuit Vancouver rijden we de volledige lengte van Vancouver Island, steken we over met de ferry naar Prince Rupert en rijden we na een kort bezoekje aan Alaska weer naar het zuiden. Deze route naar het zuiden, met als geplande hoogtepunten Wells Gray NP en Kelowna in de wijnvallei, sluiten we weer af in Vancouver. Een tocht van ongeveer 3.750 kilometer die we in drie weken tijd afleggen.

We hebben er enorm veel zin in. We hopen op walvissen, lekker eten, beren, mooie uitzichten, roofvogels, droog (en misschien zelfs zonnig!) weer en een heerlijke tocht. En als je het leuk vindt, kan je er hier alles over lezen.

Reisdag: Leiden – Vancouver

Reisdag: Leiden – Vancouver

We hebben de tijd vanochtend, maar door de strakke planning van de afgelopen week hebben we die tijd eigenlijk niet nodig. Het regent als we de deur uitlopen rond kwart voor 10. Prima weer om op vakantie te gaan. “Doorlopen”, grapt Martijn: “We hebben een walvistrip over 33 uur!”.

De wachttijd op Schiphol en de vlucht verlopen vlekkeloos. We hebben twee stoelen naast elkaar, net achter de vleugel, zodat we achterom kijkend naar buiten en beneden kunnen kijken. Dat is een feestje tegen de tijd dat we boven Groenland vliegen. Groen is het niet, eerder wit, maar de baaien met ijsschotsen, de gletchers, de bergen en de besneeuwde vlaktes zijn prachtig. Verder vliegen we vooral over water en dikke lagen bewolking. We doden de tijd door te kletsen, films te kijken (Trancendence/The Hunger Games en Frozen), te eten op vreemde tijden (is het nu ‘hier’ of ‘daar’ tijd?) en heel even een tukje te doen. Boven Canada klaart het wat op en het laatste stukje is ronduit spectaculair. We vliegen over de Rocky Mountains en draaien dan met een grote zwaai naar het zuiden. Vanuit het raampje zien we Vancouver liggen, stralend in de zon. Keurig 9 1/2 uur na vertrek landen we op Canadese bodem.

Daar duurt het allemaal even: we moeten eerst langs de douane (lange rij, maar vlotte entree en beleefd welkom) en dan rollen onze koffers bijna als allerlaatste van de band. We zijn even bang dat ze helemaal niet komen, maar gelukkig zien we uiteindelijk onze vetrouwde ‘bananen’ van de band rollen. Dan nog door een lange rij waar we zonder koffercontrole doorheen komen en dan zijn we eindelijk in de stampvolle ontvangsthal. We worstelen ons naar buiten en staan in de zonnige Canadaese middagzon te knipperen. Zonnig, heel lichte bewolking en een graadje of 23. Top!

Alamo geeft ons – als we daar vriendelijk om vragen èn onze reservering laten zien – een keurige, bescheiden Nissan. We installeren Foonie (telefoon met GPS en kaartmateriaal ter vervanging van een TomTom) en scheuren er vandoor. Nouja, heel hard mag je hier niet en al na vijf minuten zijn we het water over en in Richmond, de wijk waar ons hotel ligt. Na 1 minuut hebben we ook dat gevonden (de Days Inn heeft een soort schoorsteentje met z’n naam er op: heel handig) en hebben we de auto weer geparkeerd. Zo, dat was het wat betreft vereiste schepte met ons jetlaghoofd (dat ons verteld dat het nu toch echt heus, heel laat begint te worden).

We negeren alle protesten van het vege lijf en nadat we onze tassen op onze kamer (keurig maar saai, type hotelketen) hebben gedumpt en een tasje hebben gepakt, vertrekken we met de SkyTrain naar Vancouver Waterfront. De snelle metro-achtige trein rijdt elke paar minuten en brengt ons in 20 minuten naar het hart van het centrum. Als we uitstappen halen we diep adem. Dat is waar ook… stadslucht maar ook water, hoge moderne flats om oude(re) gebouwen heen… we dwalen naar het water en dan naar het oosten, naar Gastown, het oudste deel van de stad. Hier werd de stad gesticht doordat arbeiders van de zaagmolen in ruil voor een vat bier (of ‘net zoveel whiskey als ze konden drinken in een bezoekje aan de kroeg’, afhankelijk van welk verhaal je gelooft) binnen een dag een kroeg bouwden. Ze kregen de drank van ‘Gassy Jack’ Deighton; zijn standbeeld staat nog steeds in het hartje van Gastown. We zien de stoomklok, die er stokoud uitziet maar stamt uit de jaren 70 van de vorige eeuw (en dan weet je dat het ALLES BEHALVE stokoud is… 😉 ) en rijen oude bakstenen gebouwen van rond de vorige eeuwwisseling.

We laten het allemaal lekker op ons inwerken en zoeken uiteindelijk een tent op waar een terras in de zon ligt. Het is half 6, tijd voor een drankje en een hapje. Het drankje komt helemaal goed, maar we laten het hapje er even bij zitten; onze ‘buren’ zijn zo luidruchtig dat we daar even geen zin in hebben. Onze serveerster heeft feilloos in de gaten wat er gebeurt en verontschuldigt zich. Geen probleem, niet haar fout, maar we dwalen toch nog even verder. Uiteindelijk eten we een burger een stukje verderop en dan is het echt klaar. We kunnen in de metro terug naar het hotel onze ogen al nauwelijks meer open houden en als we om acht uur in bed liggen duurt het zeker een hele minuut voordat we in slaap zijn. Op!

Vancouver – Victoria

Vancouver – Victoria

We hebben geslapen als een blok, maar rond vier uur is het wel zo’n beetje op. Niet zo gek als je bedenkt dat we er al om 8 uur in lagen, maar een beetje jammer is het wel. We draaien ons nog een paar keer om en lezen wat, maar uiteindelijk gaan we er toch maar uit. Rustig douchen, beetje in de tassen rommelen en om zes uur zitten we aan het opntbijt. Best handig, hotels vlakbij een luchthaven waar ze gewend zijn aan vroege vogels! Het ontbijt is standaard-keten-hotel-voer (Karin bakt haar eigen wafel; Martijn eet toast met beleg, de koffie is smerig, de thee prima en de koude melk uitstekend) en we besteden er niet al teveel tijd aan.

We besteden nog wat tijd aan het in Foonie zetten van de komende bestemmingen en dan checken we uit en gaan we op weg. Het weer werkt heerlijk mee: het is zonnig en bijna windstil. De route naar Tsawwassen is kort, een minuut of 20, en het enige boeiende er aan is dat de afslag die we uiteindelijk hebben de laatste is vóór de grensovergang met de VS. We hebben ons vorige keer nauwelijks gerealiseerd hoe dicht bij de States eigenlijk zijn, maar nu is er geen ontkomen aan.

De ferry naar Victoria vinden en een kaartje kopen is een eitje. Het is half 8 en dat blijkt een uitstekende tijd om in de rij te staan. Op de weg er naar toe komen we borden tegen die zeggen ‘no delays, 65% full’ wat betekent dat we na enig wachten eenvoudig een kaartje kopen vanuit de auto. Een beetje alsof je een tolhokje passeert. We staan daarna nog even in rij 32, achter een rij vrachtwagens, maar al snel rijden we aan boord. We zetten de auto op de handrem, sluiten ‘m af en gaan met tas en al naar boven. Dat was simpel!

We vinden een heerlijk plekje, trekken een trui aan (echt warm is het niet en we verwachten dat het op het water nog kouder is) en wachten tot we vertrekken. Voor ons laat een football-team met enthousiaste spelers zich lawaaiig intapen. De captain waarschuwt ‘pas op, harde toeter’, toetert drie keer en we vertrekken. Stipt om 8 uur. Het schip doet een ‘pirouette’ en daarna zitten we lekker in de zon.

De tocht is rustig: het waait nauwelijks, we zitten lekker in de zon en met een kopje Starbuckskoffie veregeten we al snel de afschuwelijke koffiesmaak van vanochtend. Jas aan (ja het is echt wel fris en Vancouver Island lijkt ook wat frisser te worden dan Vancouver) en na een korte oversteek varen we al snel tussen de eilanden. Wat iws British Columbia (BC) toch mooi! Bij één eiland lijken er zeehonden of aanverwanten op de rotsen te liggen, maar het is te ver weg om het goed te zien. De tijd vliegt en na anderhalf uur meren we stipt op tijd aan in Schwartz Bay. Het is 5 over half 10 en Victoria ligt een half uurtje rijden verderop!

 

Maar: meteen doorgaan naar Victoria is niet de enige optie en uiteindelijk rijden we eerst naar de Vlincertuin. Officieel de Victoria Butterfly Garden, al ligt het op zeker 15 minuten rijden van de stad in een ánder stadje, maar goed. We zijn er binnen een kwartiertje rijden en het is binnen nog lekker rustig. De 1 1/2 uur daarna vermaken we ons uitstekend met alles dat er binnen vliegt en fladdert. Behalve vlinders zijn dat papegaaien, allerlei kleine zangvogeltjes en een aantal flamingo’s. Maar vooral veel, heel veel vlinders en ze zijn prachtig! Er vliegen zo’n 70 soorten (!) door de tuin en we zien en fotograferen een groot aantal. Martijn is een vlinderhit, want er landt er eerst één in zijn nek en daarna ‘rijdt’ er eentje 15 minuten mee op zijn rugzak. We kijken en klikken en vermaken ons zoals gezegd prima.

Als we uitgekeken zijn wandelen we naar buiten en rijden met behulp van Foonie in één keer naar ons hotel in Victoria, de James Bay Inn. Daar zijn we te vroeg om in te checken, maar we kunnen er wel de auto gratis laten staan, even naar het toilet en wat water drinken. Dan zijn er er klaar voor. We laten de tassen in de kofferbak en gewapend met een rugzakje vertrekken we de stad in.

Het komt ons meteen weer enorm bekend voor. Als we de straat van het hotel (met prachtige houten, victoriaanse panden) uitgelopen zijn, wandelen we voor bij het Royal Britisch Columbia Museum, de Parliament gebouwen, het Empress Hotel… We zien de haven… en oh! De bootjes waarmee we vorige keer op ‘wallvisjacht’ zijn geweest. Dat was toen in een zodiac met 12 man, in knalrode survival-pakken. Erg gaaf, maar er is tegenwoordig ook een soort super-zodiac, met opbouw, waar je ook binnen kunt zitten; van alle gemakken voorzien. We kijken elkaar aan: we kunnen natuurlijk even gaan kijken… En voorspelbaar genoeg gaan we voor de bijl. Er is weliswaar vandaag nog niets gezien (het was vanochtend ontzettend mistig rondom Victoria), maar het weer is geweldig en als we vandaag niets zien hebben we tenminste nog tijd om (gratis) in de herhaling mee te gaan. Dus: rond 3 uur verzamelen voor de deur en totr die tijd veel plezier!

Dat laten we ons geen twee keer zeggen en we gaan op zoek naar lunch. Daarvoor hebben we ‘Jam’ op het oog, volgens zowel de LP als Tripadvisor een hit. In de rij staan is eerder regel dan uitzondering en dat blijkt als we aankomen. Er staat een rij van minstens 12 mensen. Hmm, voor het feir dat we ‘nu’ wat willen eten is dit wat teveel van het goede! Daarom op zoek naar nummer twee, John’s Place. Van buiten ziet het er leuk-ouderwets uit en binnen is het afgeladen! Als we binnenkomen slaat een golf van gluid over ons heen. En… er is nog precies één tafeltjes voor twee! Dat is mazzen en zoals we wel vaker hebben meegemaakt is lunchen in een ‘diner’ een belevenis. De dames schieten in de rondte en noemen iedereen ‘dear’ en ‘honey’; de muren hangen vol met voor het merendeel gesigneerde foto’s van film-/sport-/willekeurige helden en het eten blijkt uitstekend. Nadat we alle keuzes hebben gemaakt (whole wheat of liever sourgough? with a topping of liever zonder? whole or half? etc.) genieten we van de enorme berg eten.

Bijzonder voldaan wandelen we terug naar het hotel, waar we in de lobby een tijdje rustige zitten. Beetje nieuws browsen, wat water drinken, dikke trui pakken uit de bagage… Uiteindelijk vertrekken we om hwalf 3 en uiteindelijk melden we ond 5 voor 13 bij de balie voor onze instapkaarten voor ons walvistripje.

Het aantal mensen valt, in verhouding tot de boot, enorm mee. Met 32 zijn we, plus Jen en Lindsay, de biologen aan boord en John, de schipper. Lindsay blijft bij ons op het bovendek als we vertrekken. Veiligheidsinstructie, uitleg over de plannen en een paar minuten daarna varen we de haven uit, waarna de schipper de gashendel opendraait. WAUW! We vliegen over het water, minstens net zo hard als een zodiac. Het water is bijna vlak en de zon straalt, en met een dikke fleece en een jas is het goed toeven op het bovendek. We zijn nog maar een paar minuten onderweg als Karin Lindsay attendeert op een beest in het water. Lindsay overlegt even met de schipper. Het is een zeeleeuw zegt ze, maar de schipper heeft haast. Hij heeft gehoord dat er orka’s zijn, maar ze zijn onderweg. Het is dus zaak ze te onderscheppen voor ze weer verdwenen zijn…

En dat lukt: na een klein half uurtje racen zien we een kluitje bootjes bij elkaar en als we dichterbij komen zien we ineens… ja, daar! Een enorme rugvin glijdt door het water: een orka! De uren daarna is het bal. We zien uiteindelijk bijna alle leden van J-pod, een groep van 26 orka’s die deel uitmaken van de Resident Orca’s. Dat is een groep bestaande uit ongeveer 80 orka’s, die alleen maar zalm eten; in tegenstelling tot de Transient Orca’s, die zeezoogdieren eten. Hoewel de groepen officieel tot dezelfde soort behgoren, is de verwachting dat daar de komende jaren een ander besluit over wordt genomen. De beide groepen orca’s hebben namelijk als meer dan 700.000 jaar niet meer met elkaar gepaard, is uit recent onderzoek gebleken. Dus of het nu nog dezelfde soort is… Hoe dan ook J-pod is een gezonde subgroep met een aantal jongen èn een overgrootmoeder, die – is de schatting – meer dan 100 jaar oud is! Ze is in 1911 voor het eerst geindentificeerd en ‘Granny’ doet het nog steeds uitstekend!

En ze zijn prachtig, de orka’s. We kunnen er nauwelijks genoeg van krijgen, al is fotograferen van deze beeste een frustrerende aangelegenheid, vooral als ze zoals nu aan het jagen zijn. Heel hard gaat het niet, maar ze veranderen (ook onder water) voortdurend van richting. We kunnen er wel om lachen: zo lang het uitzicht zo geweldig blijft… En dat blijft het. Zo zeer zelfs dat als we op het punt staan om om te keren, we een berichtje krijgen dat de captain een reden geeft om plankgas te geven en nog even niet aan terug gaan te denken. Er zijn twee bultruggen gezien! Dat is uniek, zo vlak onder de kust als waar we nu zitten, maar je hoort ons niet klagen. Als we aankomen zien we nog net twee ruggen en vervolgens twee staarten omhoog gaan. Een prachtig gezicht, maar dat betekent een diepe duik voor de walvissen, dus helaas. We blijven een minuut of 10 wachten en dan besluit de captain ons nog een laatste blik op wat orka’s te gunnen. Hij vaart naar de kust … en voor ons zien we de bultruggen blazen, nog eens blazen en weer onderduiken, opnieuw na het zwaaien met een mooie staart. Als iedereen nog ah’t en oh’t springt er voor ons neus een orka uit het water… WAUW!

Helemaal hieper varen we vervolgens in vliegende haast terug naar Victoria, waar we keurig om half 7 op de kade staan. Het weer is zo mogelijk nog mooier geworden en in heerlijk zonnetje stappen we van boord, nadat we Lindsay bedanken voor een GEWELDIGE walvistrip en al haar uitleg. Wat was dat een geweldige keuze om nu al te gaan: een gok die spectaculair goed is uitgepakt.

We zijn wel bekaf en wandelen meteen naar Garrick’s Head, een pub met meer dan 50 lokale biersoorten op tap en – zo blijkt – prima pubfood. We nemen allebei een pint ‘Summer’ (ja, Karin ook) en proosten op een geweldig begin van de vakantie…. Terug in het hotel checken we in en ondanks ons vaste voornemen om niet voor half 10 te gaan slapen, halen we kwart voor 9 en dan zijn we al twee keer televisiekijkend BIJNA in slaap gevallen. Tijd om het op te geven…

Victoria

Victoria

Ok, kwart over 5. Nog steeds echt belachelijk vroeg, maar al veel beter dan 4 uur. Vooral als we het nog drie kwartier weten te rekken met wat doezelen. Maar dan zijn we HEEL erg wakker en is het tijd om op te staan. Na een beetje typen aan het verslag, douchen, haar wassen, een kopje thee, tas ompakken en aankleden is het tijd om te gaan ontbijten. We pakken onze spullen en wandelen in 20 minuten naar Jam. En, ongelooflijk, zelfs om kwart over 8 op zondag staat er een rij! Maar, deze keer gaan we niet weg. Het is zo mogelijk nog beter weer dan gisteren: zonnig, nauwelijks wind en we staan (of nouja zitten, op een daarvoor bedoelde balkonrand) prima. Vooral als we ook nog koffie krijgen voor tijdens het wachten. Helaas de lokale slootwatervariant, maar het heeft wel wat. En als we ook nog binnen 15 minuten aan de beurt zijn en de menukaart zien, zijn we erg tevereden dat we hebben gewacht. En dat gevoel is ná het ontbijt alleen maar versterkt: kaneel/honing yoghurt met cruesli en vers fruit, plus een bak vers fruit en grapefruitsap (Karin) en omelet met bacon, toast, fruit en meer koffie (Tijn). Voldaan rollen we naar buiten. Tijd om de berg eten er af te wandelen…

De rest van de ochtend gaat voorbij met het wandelen door de stad. We bezoeken achtereenvolgens meerdere markten, Chinatown, de winkelstraten… Victoria is een schattig en redelijk on-Canadees/Amerikaans stadje. De invloeden van het grote Britse rijk zijn nog voelbaar: van de stenen gebouwen tot de hanging flowerbaskets en van het Empress Hotel tot de Parliament Buildings. En die láátse zijn heel interessant, wat ons betreft. We hebben gelezen dat er gratis tours worden gegeven en als we bij de ticketbalie staan blijkt dat te klppen: om 20 over 11 kunnen we mee. We dreutelen wat door de tuin en zijn op tijd terug voor de gratis rondleiding. Megan neemt ons mee naar binnen en vertelt ons over de geschiedenis, het parlement, het stadswapen… om vervolgens onderbroken te worden door Sir James Douglas, de gouverneur van BC en stichter van de stad Victoria. De acteur vertelt vlammend over zijn tijd in de stad en wordt beloond met een welgemeend applaus. Erg grappig en een leuk detail in deze tour. Uiteindelijk staan we na 40 minuten weer buiten: kort maar leuk.

We halen wat drinken, ploffen neer op een bankje en overleggen wat we gaan doen. We hebben zo stevig ontbeten dat we geen behoefte hebben aan lunch. Daarom eerst maar naar het hotel om wat pauze te houden. We wandelen terug en ploffen neer in de lobby. Daar zakken we een uurtje onderuit. Boekje er bij, een frisje… Als we een beetje zijn bijgekomen wandelen we naar het Royal British Columbia Museum. We kopen een kaartje en verliezen ons binnen vijf minuten in dit geweldige museum! Er blijkt een schitterende Viking tentoonstelling en daarnaast zijn de vaste afdelingen natuurhistorie, lokale geschiedenis en vooral First Nations (de oorspronkelijke inwoners van BC) fantastisch. We lopen ons helemaal verloren en genieten er enorme van, tot het echt helemaal op is. De energie en de kcp’s (knee credit points) dus; het museum gaat nog wel even mee. Wij niet dus we stoppen er mee voor vandaag.

We drinken een drankje bij Garrick’s Head, eten bij John’s Place en gaan tevreden naar het hotel. Daar vechten we – met typen, tv.v. en kletsen – tegen de slaap. Eens zien hoe lang we dat vol houden…

Victoria – Port Alberni

Victoria – Port Alberni

Uiteindelijk houden we het verrassend lang vol… tot zeker half 10… MAAR: als we wakker worden is het eindelijk half 7 in plaats van iets afschuwelijks met een 5 er in. We hebben prima geslapen: tijd om te gaan. We rommelen ons redelijk efficient door de ochtendrituele heen en uiteindelijk staan we iets over half 8 bij The Blue Fox. We hebben gelezen dat het samen met Jam één van de populairste ontbijttenten is en we weten meteen dat het klopt als we aan komen rijden. Het is maandagochtend, de tent gaat open om half 8… en er staat een rij(tje)! We schuiven aan, krijgen een uitstekend tafeltje bij het raam en krijgen daarna een ontbijt om onze vingers bij af te likken. Wentelteefjes en vers fruit voor Karin; yoghurt, muesli en vers fruit voor Tijn. Alleen de koffie is om te huilen, maar dat maken we straks wel goed. We snappen de populariteit en het is maar goed dat we deze tent niet ‘back home’ hebben, dan zouden we al snel uit onze voegen barsten. Zelfs de lokale dienders schuiven aan voor een ontbijtje!

Iets voor 9 rijden we weg: op naar Port Alberni! Maar dan wel met een paar stops onderweg, zodat we optimaal kunnen genieten van dit deel van het eiland. Het is druk op de weg, maar goed te doen, gewend als we zijn aan Nederlandse spitsen. De weg wordt al snel groener en in een uur zijn we bij een farmers market net voor Duncan, waar we van de weg af draaien en koffie halen. We gaan ermee in de zon zitten: het weer is opnieuw fantastisch. Bijna volledig blauw en de zon brandt. Lekker! Als we de koffie op hebben wandelen we een rondje over de farmers market; een kruising tussen een overdekte markt en een supermarkt, waar vooral lokale producten worden verkocht. Leuk om even overheen te dwalen, voor we weer verder gaan.

De volgende stop is Duncan. Een klein plaatsje, waar de ‘nieuwe’ Canadezen en de First Nations People noodgedwongen (doordat de toegewezen ruimtes voor alle bevolkingsgroepen al jaren aan elkaar grenzen en midden in de stad bij elkaar komen) maar zeer succesvol al jaren samenwerken. Eén van de projecten waarin dat zichtbaar is, is het Totem Project. Er loopt een route van gele voetstapjes door de stad, langs meer dan 40 oude en moderne toempalen. Gesneden en bewerkt door lokale artiesten en sinds 2012 voorzien van tekst en uitleg. Hoewel we de route eerder liepen, is het nu, met meer totems en alle uitleg, veel leuker en we nemen er de tijd voor. We klikken heel wat af in het mooie zonlicht en lopen in een dik uur het rondje. En passant zien we Duncan, wat gewoon een heel lief plaatsje is. We drinken een flesje water leeg en na een snelle toiletstop gaan we weer op weg.

Na de totems gaan we op zoek naar een heel ander aspect van het zuiden van Vancouver Island: de wijn! Toen we hier 11 jaar geleden waren was dat nog géén item, maar inmiddels zijn er brochures waar de wijngaarden op aangegeven staan, kan je wijnexcursies doen èn er gewoon één bezoeken. De Averill Creek Winery bestaat sinds 10 jaar, had 8 jaar geleden de eerste oogst en produceert inmiddels wijnen die binnen BC prijzen winnen. Wat wel iets wil zeggen met alle concurrentie rond Kelowna (waar we eind van de reis nog komen). Martijn rijdt, dus neemt alleen heel af en toe een minislokje, maar Karin proeft een bubbeltjeswijn, een rose, twee witte, twee rode en twee dessertwijnen. Een indrukwekkende opbrengst en lekker. Geen topwijnen wat ons betreft, maar zeker niet verkeerd. En met een ligging die de meeste zonuren in de regio garandeert, vermoeden we dat het alleen maar beter kan gaan met deze charmante winery.

Als we zijn uitgeproefd pakken we ons boeltje en overleggen we even: wat nu? Uiteindelijk rijden we op de gok naar een Raptor Recovery Center, ongeveer 10 minuten rijden verderop. Het staat op het kaartje en hoewel we geen idee hebben wat we kunnen verwachten gaan we er op de gok naar toe. Een prima gok, zo blijkt al snel. Het center ie bedoeld om zieke en gewonde roofvogels op te vangen, maar (vooral) om het publiek bekend te maken met en te leren over de prachtige roofvogels. En daarvoor hebben ze Hawk Walks, Owl Prowls en de vrije vlucht voorstellingen. Wij hebben het geluk zowel een Owl Prowl, als een Hawk Walk èn een vrije vlucht voorstelling te zien. Aan elkaar gepraat door Tina, een stuiterende, vrolijke, welbespraakte dame die duidelijk volledig op haar gemak is met zowel vogels als publiek. We genieten ervan: het is super informatief, erg grappig en de vogels (onder andere een zeearend, kookaboora’s, een amerikaanse oehoe, een roodstaartbuizerd en een roodkopgier) zijn prachtig en komen zo dichtbij dat we ze letterlijk door ons haar voelen vliegen in een aantal gevallen! We brengen er ongemerkt dik twee uur door en komen helemaal vrolijk naar buiten. Dit soort gokjes mogen vaker zo positief uitpakken!

Tijd om het gas in te trappen en we rijden, op een korte, relaxte pitstop na in Coombs (in een lokaal beroemde farmers market met geitjes op het dak… letterlijk) door naar Port Alberni en onze B&B. Inntorestin. Ja echt, zo heet ‘ie! Pun clearly intended. Een vriendelijke gepensioneerde Dave doet de deur open en hij en zijn vrouw Sharon heten ons welkom in hun volgepakte huis. Een vreemde combi van Britse kitch en Canadees chique beneden, maar onze kamer boven is prachtig en echt van alle gemakken voorzien, net als de badkamer. Op de gang, maar we hoeven met niemand te delen. Er zijn ook geen andere gasten en we gunnen onze gastheer en -dame wat rust, die zich op Karin’s vragen laten ontvallen dat het erg druk is geweest. Ze geven ons op ons verzoek nog een dinertip en dan laten we ze alleen met dochter, schoonzoon en kleindochter die even op bezoek komen.

Wij taaien af naar the Starboard Grill, wat een prima tip blijkt. Na deze wervelwind-dag zijn we toe aan even rustig eten en dat doen we dan ook. Uitzicht op het water, in het zonnetje, kijkend naar de boten en de mensen… Het eten is verrassend goed: fish & chips met zalm voor Karin en een viscurry voor Martijn. Supervers en gewoon heel erg lekker! We doen rustig aan, maar als we klaar zijn rekenen we snel af. Er is nog één stop die we willen maken vandaag, namelijk Victoria Quay. Vanaf die kade schijnt af en toe, met laag water, een beer gespot te worden. Kleine kans natuurlijk, maar ja, het is laag water… je weet het niet. We rijden er dus in een paar minuten heen en … het zal toch niet waar zijn?! Als we uitstappen zien we de beer! We krijgen er bijna de slappe lach van. Hoe is het mogelijk: daar, aan de overkant van de rivier, scharrelend langs de waterkant, loopt op z’n dooie gemakje een zwarte beer! We zijn er niet eens op voorbereid: haastig grijpen we naar de kleine camera en proberen in de vallende schemering een paar plaatjes te maken. We kunnen het beest uitstekend zien en kijken onze ogen uit. Dag vier van onze vakantie en we zien een zwarte beer! Hij is een paar minuten zichtbaar en verdwijnt dan in de struiken uit het zicht. We geven elkaar een high five: wij voelen ons momenteel even de grootste bofferds van Britisch Columbia (BC). Goed dat we de taart hebben overgeslagen: dit is een veel beter toetje! Weltrusten Port Alberni, pas goed op je zwarte beer.

Port Alberni – Ucluelet

Port Alberni – Ucluelet

Zoeoeoef, klikklikklikklik… Verbaasd doet Karin een oog open. Wat is dat? Het blijkt de gazonsproeier die aanspringt en al klikkend in de rondte begint te sproeien. Ruim voor zonsopkomst, dus nog wat vroeg om op te staan. De tweede keer dat de ogen open gaan is het half zeven en dat klinkt als een veel betere tijd. We hebben prima geslapen en het ontbijt van onze B&B blijkt ook al erg de moeite waard. Vers gemaakte muesli met yoghurt en vers fruit, een ommeletje, spek (voor Martijn) en een heerlijke, verse bosbes-limoen muffin. Sapje erbij, kopje thee (we leren snel; koffie van andere locaties dan een echte koffietent dient ècht vermeden te worden) en ondertussen kwekken we gezellig met gepensioneerde accountant Dave en al even gepensioneerde lerares Sharon. Het is gezellig en tegelijk niet zo klef dat we niet weg kunnen. Een prima combi en meer dan tevreden gaan we na het ontbijt op stap. Het weer is fantastisch en het beloofd heet te worden.

Eerst rijden we voor koffie naar Steampunk, het tentje dat inderdaad uitstekende koffie-to-go blijkt te hebben. En dan rijden we terug, een kilometer of 17 over de snelweg, naar een parkeerplaats langs de weg waar we Cathedral Cove bekijken. Op dit moment nog redelijk rustig en daar profiteren we van. We wandelen de twee loops, elk van een kilometer, tussen de Douglas sparren en cederbomen van honderden jaren oud en tientallen meters hoog. De oudste is 800 jaar oud en meer dan 70 meter hoog. Ter vergelijking: de boom was al 300 jaar oud toen Columbus in Amerika landde en is hoger dan de toren van Pisa (die om onduidelijke redenen als vergelijking wordt aangehaald)! Het is erg mooi, al zijn we blij dat we het zo vroeg doen. Als we weg gaan beginnen de twee kleine parkeerplaatsen als stampvol te raken.

Daarna gaan we er voor: nu de kreukels uit de benen zijn besluiten we om in één keer door te rijden naar Ucluelet. Deze route moeten we helaas over een paar dagen ook weer terug, dus het is fijn dat het een mooie route is en alleen het laatste stukje vreselijk bochtig. We rijden tussen de bergen door, langs een riviertje (dat zich af en toe verbreed tot een enorm meer), tussen groene naaldbomen en met boven ons een knalbauwe lucht met een stralende zon en wat schapenwolkjes. Het kost ongeveer een uur een drie kwartier om bij het Visitors Center van het Pacific Rim NP te komen, dat op de splitsing van de weg naar Ucluelet (links) en Tofino (rechts) ligt. We vragen wat informatie op, nemen kaartjes en foldertjes mee en slaan daarna links af. Ucluelet of ‘Ukee’ voor de locals, is (de naam lijkt het al te zeggen) het kleine zusje van toeristisch Tofino en blijkt een klein, wat slaperig dorpje, op een geweldige locatie. Net buiten het Pacifi Rim NP heeft het prachtige wandelpaden, een aantal goeie restaurants en café’s en een stapel touroperators naast de gebruikelijke zaken als een bank, een supermarkt, een postkantoortje en een paar kleine winkeltjes.

Om te beginnen kijken we of de Rainforrest Maiden er ligt, het schip van All en Toddy. Dit echtpaar organiseert – zo hebben we uit betrouwbare bron vernomen – geweldige wildlife tours met hun eigen huis op het water. Het ligt er niet, maar dat is ook niet zo vreemd: al;s het goed is zijn ze onderweg. We proberen het straks nog een keertje en gaan eerst een hapje eten. Bij Ukee Dogs, een klein tentje dat hotdogs van allerlei soort en (gelukkig voor Karin) zalige zalmbroodjes serveert. We bestellen een dog (Tijn) en een zalmbroodje (Karin), iets drinken en ploffen neer op een picknick tafel buiten, met uitzicht op het water en het prachtige landschap rondom Ucluelet. Het eten is lekker en de enige reden dat we opstaan is dat het zonnetje erg brandt en we ons niet hebben ingesmeerd. Met een chocolate chip cookiie voor onderweg gaan we er vandoor.

Omdat we voorlopig nog niet kunnen inchecken rijden we richting de absolute landpunt van Ucluelet. Als Martijn optrekt staat hij bijna meteen weer stil. Er steekt een black tailed deer (een ondersoort van de muildierherten) over, dat na enig aarzelen een tuin inloopt. Karin vervloekt zichzelf (waar is dat fototoestel), grijpt haar telefoon en maakt een plaatje, terwijl het hertje verdwijnt en een voorbij lopende lokale dame met een tas vol boodschappen ons minzaam toelacht. Rare toeristen, een hert fotograferen… Als het hertje achter het huis is verdwenen rijden we door naar de Lighthouse Loop, een klein deel van de West Coast Trail. We parkeren de auto en gaan onderweg.

De Lighthouse Loop is maar 2 kilometer lang, maar erg de moeite waard. We krijgen veel groen,maar nog meer schitterende uitzichten te zien. In het zonnetje en dat terwijl het op het water, een paar honderd meter uit de kust, potdicht zit van de mist. Het vuurtorentje en een dichtbij gelegen loei-boei toeteren om het hardst om aandacht. We wandelen, klikken plaatjes en omdat iedereen op het loopje dezelfde kant uit wandelt, heb je nauwelijks last van mede-toeristen. Dus onder de altijd fijne discussie of er nu wèl of géén wildlife van het gevaarlijke soort wordt gespot (“natuurlijk niet” “maar waarom vertellen ze dan wat je moet doen als je een wolf/beer/poema tegenkomt?!”) lopen we ongestoord en uiteraard zonder iets gevaarlijks te zien, een rondje. We zien zoals gezegd wel fantastische uitzichtjes èn een voorbij vliegende zee-arend.

Terug in het stadje kijken we eerst of het schip er al is. Nee, maar er is wel een visser aangekomen, die op het dok zijn netten uitspreid. “Tijd voor de meeuwen om aan het werk te gaan”. En inderdaad: tientallen meeuwen zitten op een afstandje al te wachten en kijken naar de netten die vol ‘bijvangst’ zitten. Veel heilbot(jes), maar ook twee enorme roggen en zelfs een kleine haai, die door de vissers op het dok wordt gesmeten. Als Martijn naast Karin komt staan die over het water uitkijkt zegt ze “ik keek even of er geen zeehonden ofzo zijn, die zijn meestal slim genoeg om in de buurt te komen”. Ze heeft haar zin nog niet afgemaakt, of een grote zeeleeuw steekt zijn kop boven water, maakt een soort onder-water salto en verdwijnt weer, terwijl in de verte twee zeehonden komen aanzwemmen. We moeten er om lachen en staan in het zonnetje een tijd te kijken naar de vissers, de vissen, de meeuwen, de zeeleeuw en de zeehonden.

Daarna bezoeken we de supermarkt (voor wat drinken), de drankwinkel (ook al voor iets drinken) en net als we willen wegrijden zien we de Rainforrest Maiden binnen komen. Ze meert aan en we wachten wat mensen op die van boord komen. Die zijn super enthousiast dus onze laatste twijfel (voor zover die er al was) is verdwenen: deze mensen moeten we hebben. Ze blijken ontzettend aardig, hebben de komende dagen nog plek zat en heten ons van harte welkom als we mee willen. Dat willen we: morgen maar, dan hebben we een dag speling als er iets mis gaat (met het weer ofzo).

Tevreden rijden we rond vier uur naar Coast & Toast, de B&B waar we welkom worden geheten door Fay. Ze blijkt een erg aardige vrouw die ons naar één van de drie prachtige kamers brengt. Nouja, eigenlijk bijna mini-appartementjes, met een eigen deur, een eigen badkamer, een koelkast, thee en koffie faciliteiten… Het ziet er fantastisch uit, is lekker rustig, nouja, kortom, ook al een locatie om blij van te worden. We worden nog blijer als Fay voor ons wil reserveren bij Norwoods, hèt restaurant van Ucluelet. Het is morgen en overmorgen dicht dus we proberen het vanavond. Fay gaat voor ons bellen en laat het ons weten, terwijl wij ons installeren op de kamer. De komende anderhalf uur doen we ‘niets’. Met een boekje. En een kopje thee.

Tot Fay ineens voor de deur staat: ze is net pas terug gebeld en we hebben een tafeltje. Om zes uur, dat wil zeggen over een kwartier. Volgens Fay is het een klein kwartiertje lopen, dus we trekken in de recordtijd van twee minuten iets anders aan, pakken een klein tasje in een ‘rennen’ de deur uit. Via een binnendoor route in Ucluelet is nog best spannend. Dat wil zeggen: nu niet, maar we nemen ons wel voor om terug te zijn voor het donker is want er is nergens verlichting. De hoofdlampjes zitten voor de zekerheid in de tas. We wandelen stevig door en halen het keurig op tijd. We krijgen een tafeltje aan de bar en wat volgt kan niet anders worden omschreven als ‘dinner & a show’. Het eten is werkelijk fantastisch, net als het lokale bier (Martijn) en de wijnen (Karin). We hebben er absoluut geen spijt van dat we hier eten en balen dat we dat niet nog een avond over kunnen doen.

Wat dan de show is? De barman annex ober die ons bedient. Hij is goed in het maken van cocktails en het inschenken van drankjes, maar hij is werkelijk overal anders slecht in. Hij mummelt onverstaanbaar, neemt bijna Karin’s nog halfvolle glas mee, vergeet ons brood in te voeren (waardoor iedereen om ons heen die na ons komt al iets heeft en wij nog wachten) en krijgt het tot overmaat van ramp voor elkaar om ons in plaats van het voorgerecht van zalm, het hóófdgerecht van zalm te serveren, waardoor we bijna twee hoofdgerechten hebben in plaats van een voor- en een hoofdgerecht! Gelukkig hebben we het in de gaten, net als zijn ervaren, vrouwlijke collega, die de boel in no time rechtzet en hem dan duidelijk verbiedt nog iets met ons te bespreken, anders dan de drank. Dat hij zelfs dat nog verknalt maakt dat we bijna ècht de slappe lach krijgen. Het is te hilarisch slecht om ons aan te ergeren en hij is zo duidelijk een uitzondering dat we het de tent graag vergeven. Maar zoals Karin zegt “als dit iets anders is dan zijn eerste week zou ik zeggen gooi hem er uit!”. We durven het niet te vragen.

Uiteindelijk lopen we door de schemering naar huis. We kunnen nog net de weg vinden, dus later had wat ons betreft niet gehoeven. Vrolijk duiken we ons bed in. Morgen beestjes kijken!